You are on page 1of 8

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Helma van de Ven Mentor Moniek Steenbakkers


Klas PEH16VA Datum 4 april 2017
Stageschool De Hobbendonken Groep 5
Plaats Boxtel Aantal lln 29
Vak- vormingsgebied: levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp: vieren - Pasen

Persoonlijk leerdoel:
- Ik kies tijdens de les verschillende kinderen om antwoord te geven op de gestelde vragen. Ik kan dan ook andere kinderen de beurt geven dan normaal. Om dit
doel te bereiken maak ik gebruik van de beker met naamstokjes.
- Ik kan de kinderen in groepjes aan het werk zetten. De kinderen zijn hierbij allemaal met een ander onderdeel voor de Palmpaasstok bezig.
- Ik kan de groepjes begeleiden tijdens het werken aan de verschillende onderdelen voor de Palmpaasstok.

Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:


Bij het vaststellen van het lesdoel, heb ik kerndoel 38 gebruikt. Kerndoel 38:
De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de
Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze
leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de
samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

De tussendoelen, die ik hierbij heb gesteld zijn:


- De kinderen weten meer over Pasen. De kinderen weten wanneer - De kinderen zijn bezig met de werkvormen tijdens de les. Hierbij observeer ik en
het dit jaar Pasen is, wat Pasen is, wat er bij Pasen hoort, wat kan ik zien welke kinderen het lesdoel hebben behaald. Ik kijk de werkbladen na.
Palmpasen is, wat een Palmpaasstok is, hoe een Palmpaasstok Aan het einde van de les stel ik de hele klas 5 vragen met betrekking op de
eruitziet en hoe je een Palmpaasstok maakt. lesdoelen. Om op deze vragen antwoord te geven moeten de kinderen blijven
zitten of gaan staan. Hierdoor kan ik zien welke kinderen de leerstof hebben
begrepen. Tot slot vraag ik aan de kinderen wat ze hebben geleerd. Dit doe ik
steekproefsgewijs met behulp van de beker met de naamstokjes.

- De kinderen kunnen de coperatieve werkvorm woordenweb - Tijdens de coperatieve werkvorm loop ik rond in de klas en observeer ik de
toepassen in deze les. Hierbij werken de kinderen samen in groepjes. Verder vraag ik aan het einde van de les hoe de samenwerking is
groepen, hierdoor kan elk kind zijn eigen bijdrage geven. gegaan.

- De kinderen kunnen in een groepje een onderdeel maken voor de - Tijdens het werken aan de verschillende onderdelen voor de Palmpaasstok loop
Palmpaasstok van de hele klas. Hierbij werken ze samen in ik rond in de klas en observeer ik hoe het gaat in de groepen. Aan het einde van
groepen, hierdoor kan elk kind zijn eigen bijdrage geven. de les vraag ik aan de kinderen hoe de samenwerking is verlopen.
Beginsituatie:
Deze klas bestaat uit 29 kinderen. Er zitten 14 meiden en 15 jongens in de klas. De kinderen zitten al vanaf groep 3 bij elkaar in de klas, daardoor kennen ze elkaar al.
De kinderen zoeken meestal hun vertrouwde klasgenoten op, dit heb ik beschreven in mijn typering. In mijn overdenking heb ik hier een doel voor geschreven. Tijdens
de werkvorm zal ik zorgen dat de kinderen zo verdeeld zijn dat ze met iemand anders in gesprek gaan dan normaal. Ik zorg hiervoor door het gebruik van de beker
met naamstokjes. Verder zullen de kinderen een coperatieve werkvorm uitvoeren. Tijdens deze werkvorm zullen de kinderen in groepen aan het werk zijn.

Ik heb een typering van de groep geschreven. Deze typering heb ik gekoppeld aan de theorie van Erikson (Hendriksen, et al., 2011). Wanneer ik kijk naar de theorie
van Erikson, bevindt de klas zich in de fase vlijt versus minderwaardigheid. De kinderen zijn in deze fase volop in ontwikkeling. De kinderen leren veel nieuwe dingen.
Dit is van toepassing op de kinderen uit groep 5. In deze klas zijn de kinderen ook steeds meer bezig met het krijgen van vertrouwen in zichzelf. Dit krijgen de kinderen
door een positieve benadering. Bij de kinderen in deze klas heeft een positieve benadering heel veel invloed. De kinderen groeien hiervan en krijgen hierdoor meer
zelfvertrouwen.

Bij levensbeschouwing worden normen en waarden besproken. Deze klas heeft op het begin van het schooljaar naar de normen en waarden gekeken. De juf heeft
samen met de kinderen een aantal normen en waarden (regels) vastgelegd. Deze regels zijn duidelijk zichtbaar in de klas. Wanneer de kinderen afwijken van deze
regels, worden zij hierop aangesproken. De regel(s) wordt dan nog eens herhaald en besproken.

Voor levensbeschouwing is er op de basisschool geen methode aanwezig. Er wordt wel veel aandacht besteed aan de feestdagen en de verjaardagen. De feestdagen
en verjaardagen worden over het algemeen gevierd in de klas. Hierbij heeft de leerkracht van de klas de vrijheid om zelf in te vullen hoe hij/zij dit vormgeeft. In groep 5
worden de verjaardagen van de kinderen altijd uitgebreid gevierd. Verder wordt er in groep 5 ook aandacht besteed aan de feestdagen. De juf bedenkt altijd
knutselopdrachten passen bij de feestdag. Hiermee wordt de klas dan versierd. De kinderen weten dat het binnenkort Pasen is.

Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
Inleiding Voorkennis Ik vertel de kinderen in de klas dat we De kinderen luisteren naar mij en denken na over Papieren
+/- 10 min ophalen en het over Pasen gaan hebben tijdens mijn vraag. Ze gaan op de juiste plek staan in de Stiften
bespreken. deze les. Ik vraag aan de kinderen klas om het antwoord te geven. Whitebord + bordstiften
wanneer het Pasen is. Ik geef een
aantal opties waaruit ze kunnen
kiezen. Deze opties hebben een eigen
plek in de klas.

Ik verdeel de kinderen in groepjes. In De kinderen gaan in hun groepje om een groot blad
deze groepjes krijgen de kinderen een papier staan. Op dit blad schrijven ze van alles op
opdracht. De opdracht: schrijf zoveel wat met Pasen te maken heeft. De kinderen halen
mogelijk dingen op die je over Pasen voorkennis op.
weet. Hiervoor zet ik de timer op 3
minuten. Dit is een coperatieve
werkvorm, namelijk woordenweb.
De kinderen geven antwoord op mijn vraag wanneer
Ik maak op het bord een mindmap. Ik ze aan de beurt zijn. Op deze manier besprek de
vraag elke groep om een ding te kinderen de opdracht.
vertellen wat ze hebben
opgeschreven. Deze dingen schrijf ik
op het bord. Ik vraag om de beurt een
groep totdat ik tien dingen op het bord
heb geschreven.
Kern Uitleg over de Ik vertel de kinderen wat we gaan De kinderen luisteren naar mijn uitleg. Ze krijgen de Werkbladen
+/- 30 min opdrachten, doen. We gaan een werkblad maken doelen van de les te horen. Knutselspullen
opdrachten dat over Pasen gaat. Daarna gaan we Beker met naamstokjes
uitvoeren en samen kijken hoe een Palmpaasstok
bespreken. eruitziet en dat we die ook zelf gaan
maken.

Ik leg de kinderen uit wat we gaan De kinderen doen actief mee. Dat betekent dat ze
doen met het werkblad. We gaan de meelezen en meedenken. De kinderen weten niet
tekst samen lezen. Ik kies kinderen uit wie de beurt krijgt, omdat er een beurt wordt
om te lezen door een naamstokje uit gegeven door middel van de stokjes.
de beker te pakken (op deze stokjes
staan de namen van alle kinderen in
de klas). We lezen de tekst in stukjes
en na elk stukje beantwoorden we de
bijbehorende vragen. Hierbij geef ik
de beurt aan de kinderen door ook
een stokje uit de beker te pakken.

We hebben net een stukje gelezen De kinderen luisteren naar de uitleg. Ze geven
over de Palmpaasstok. Ik vertel de antwoord op mijn vragen. Hierdoor wordt duidelijk
kinderen dat wij deze gaan maken. wat er allemaal op en aan de Palmpaasstok moet
Maar we maken het niet met echt komen. De kinderen maken samen met mij een plan
brood en echt fruit, maar we gaan om de Palmpaasstok te maken.
hem helemaal knutselen. Als klas
gaan we een Palmpaasstok samen
maken. Ik vraag aan de kinderen wat
we allemaal nodig hebben voor een
Palmpaasstok. Dit noteer ik op het
bord. Vervolgens ga ik samen met de
kinderen een plan maken over hoe we
de Palmpaasstok gaan maken en wie
wat gaat doen. De kinderen gaan in
groepjes allemaal een onderdeel van
de Palmpaasstok maken. Na het
maken van alle onderdelen gaan we
hem in elkaar zetten.
Slot Evalueren. Ik stel een aantal vragen met De kinderen luisteren naar de vragen en geven Beker met naamstokjes
+/- 10 min betrekking op de lesdoelen over antwoord door te blijven zitten of te gaan staan.
Pasen aan de kinderen (+/- 5 vragen). Hierbij evalueren ze hun lesdoelen.
De kinderen geven antwoord door te
gaan staan of te blijven zitten. Ik geef
aan bij welk antwoord de kinderen
moeten gaan staan en bij welk
antwoord ze moeten blijven zitten.

Ik vraag aan de kinderen wat ze van De kinderen geven antwoord op mijn vragen. De
de les vonden. Verder vraag ik wat ze beurt wordt gegeven door middel van de beker met
geleerd hebben tijdens deze les. Tot de naamstokjes. De kinderen zijn op deze manier
slot vraag ik naar de samenwerking bezig met het evalueren van de lesdoelen.
tijdens het werken aan de
Palmpaastak en tijdens de
coperatieve werkvorm
(woordenweb). Hierbij gebruik ik ook
de beker met naamstokjes, zodat ik
steekproefsgewijs antwoord krijg op
mijn vragen.
Persoonlijke reflectie
Ik krijg de aandacht van de kinderen in het begin van de les goed door de vraag die ik stel en de manier waarop er antwoord gegeven moet worden. De
kinderen mogen opstaan en op een andere plek in de klas gaan staan om antwoord te geven.

Tijdens de uitleg van de coperatieve werkvorm ben ik bepaalde dingen vergeten aan te geven. De kinderen zijn al aan het werk, maar ik wil mijn uitleg
nog aanvullen. De volgende keer moet ik zorgen dat ik al mijn uitleg gegeven heb voordat de kinderen aan het werk gaan. Als dat niet het geval is, moet
ik zorgen dat ik de volledige aandacht van de kinderen heb en dan alsnog mijn uitleg kan aanvullen. In dit geval had ik niet de volledige aandacht van
alle kinderen, waardoor niet iedereen mijn aanvulling heeft gehoord. Verder verloopt de coperatieve werkvorm goed en het bespreken ook. Elke groep
komt aan de beurt.

Gedurende de les kwam ik erachter dat ik te weinig tijd had om de les te evalueren en af te ronden. Ik heb besloten om de les volgende week af te
maken. Dit is een prima oplossing, maar dit bedacht ik me te laat. Ik had dit eerder moeten beslissen, zodat we de dag goed konden afsluiten. In dit
geval was het onrustig, omdat we op het einde van de dag snel moesten opruimen. Volgende week ga ik de les afsluiten door de Palmpaastak af te
maken en de lesdoelen te evalueren met de kinderen.

Feedback mentor (inclusief handtekening)


Datum: 4 april 2017
De les begint aantrekkelijk door de vragen over Pasen. Vervolgens leg je de coperatieve werkvorm, woordenweb, uit.
De kinderen zitten al op hun plek om samen te werken en zijn al begonnen. Je geeft dan aan dat je de timer gaat aanzetten en hoe lang ze hier de tijd
voor hebben. Dit hebben maar weinig kinderen gehoord. Het is prima dat de kinderen al waren begonnen maar als je wilt dat ze horen hoe lang ze de
tijd hebben voor de opdracht, kun je een volgende keer even klappen om het weer stil te krijgen of dit van tevoren aangeven. Er wordt in de groepjes
goed gewerkt. De nabespreking loopt vlot. Goed dat je het antwoord van A. (paasboom) opschrijft en daarna om verduidelijking vraagt en hier zelf ook
een korte toelichting over geeft.
De werkbladen zijn uitgedeeld en de kinderen luisteren goed naar je uitleg. Het lezen en bespreken gaat prima, je maakt goed gebruik van de stokjes.
Goed dat je J. niet laat drinken als hij hier om vraagt, zo mist hij niets van de bespreking van het werkblad.
De werkbladen zijn op de hoek van de tafel gelegd, je ziet goed dat sommige kinderen hier nog op aan het tekenen zijn. Je geeft aan dat ze hier mee
moeten stoppen en complimenteert de andere kinderen die het blad wel al op de hoek van de tafel hebben liggen. Hierdoor stoppen sommige kinderen,
maar niet iedereen. Om geen negatieve aandacht aan deze kinderen te besteden (J en Q), kun je in stilte hun pen afpakken. Q. is zelfs in haar
schrijfschrift aan het werk. Nadat de zoveelste vraagt om naar de wc te gaan, geef je goed aan dat ze in het vervolg in de pauze naar de wc moeten
gaan. De opdrachten zijn gauw verdeeld. Probeer in het vervolg al het materiaal waarvan je verwacht dat de kinderen het nodig gaan hebben, al in de
klas te hebben liggen zodat je de klas niet meer uit hoeft. H. heeft na het zoeken van de stokken buiten, binnen niet veel meer gedaan. Had hij een
gerichte opdracht gekregen voor binnen?
Bij de afsluiting vertel je de kinderen goed dat we volgende week de paasstok af gaan maken. Je bedoeling was om het vandaag af te maken maar je
komt zelf met een goed voorstel om dit volgende week dinsdag af te maken. Probeer een volgende keer wat eerder de les af te sluiten zodat je nog tijd
over houdt voor de dikke duim en de spullen mee naar huis te geven uit de mand. De kinderen hadden nu weinig tijd om op te ruimen.

Moniek Steenbakkers
Literatuurlijst
Hendriksen, J. L., & Dijkstra, H. (2011). Het verhaal van het kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

You might also like