Professional Documents
Culture Documents
Siel Verhanneman
Hoofdredactie: Christophe Vekeman Zondag 27 augustus 2017 Thomas Jacques
Mattijs Deraedt
Kimi Nguyen
Een literaire krant door de Letterzetter en het Lettertype Collectief Oona Loncke
Vere Verheecke
auto, begint te ijsberen in de seks. Het water is bijna op. De open, stap uit de auto en neem
Ford Mustang verdorde berm. Het stof waait fles bourbon ligt onaangeroerd een slok. De bourbon smaakt
Alice Spinoy
Alice Boudry
1967 op onder haar schoenen. Je
bent nog zo jong. De woorden
op de achterbank. Ik hoor Livs
maag rommelen. Misschien
naar weinig, veel te warm en
van een belabberde kwaliteit. Ik
Martijn Verhelst
liggen op mijn lippen. Ik kan moet ik het er toch op wagen vertrek. De weg zal lang zijn. Illustraties:
Geef me dan een kind, me nog net beheersen. een tankstation te vinden. Maar ik kom terug. Larissa Viaene
dramt ze. Neem dan nog een kat of een Ik ga benzine zoeken.
Hoe komt het toch dat we hond. Je doet maar. - Thomas Jacques Met steun van:
altijd op dit punt komen. De Klootzak. Jij blijft hier? Bibliotheek Kortrijk
voorspelbaarheid van onze dis- Stad Kortrijk
cussies. Ik ga op de motorkap Daar is het. Het eind is nu Ondertussen heeft ze het Pand.A
van de oude Mustang zitten, echt wel in zicht. Nog een paar knoopje van haar hemd weer -
steek een sigaret op. Een kind? verwijten over en weer en dan dichtgedaan. De bourbon lonkt Letterzetter
Alsof dat iets oplost. volgt er normaal gesproken verleidelijk. Ik doe het portier Kortrijk
Haar gaf je er wel. Ze lijkt
Als Letterzetter een
haar zelfzekerheid terug gevon-
creatieve invulling van het
den te hebben.
anders wat stoffige stadsdich-
terschap - breng ik het woord
Geef me een sigaret. Ze
twee jaar lang in de Kortrijkse
zakt dieper weg in de achter-
publieke ruimte. Daarnaast
bank, terwijl de zon op haar
heb ik de eer om een groep
voorhoofd blakert. De tem-
getalenteerde woordwolven
peratuur bereikt het absolute
artistiek een duwtje in de rug
hoogtepunt. Ze doet een extra
geven. Hoe doe je dat beter dan
knoopje van haar hemd open.
met een intensieve zomerredac-
Het trucje herken ik meteen. En
tie? De beste manier om je stem
toch blijft het werken.
te vinden en je pen te scherpen
Ik wil jou, niets anders.
is woord na woord aan het blad
Liv slaakt een zucht. Het is
toevertrouwen. Daarom dom-
niet genoeg, Tom
pelt het Lettertype Collectief
zich onder in de wereld van het
In de verte komt een auto
ongebreideld samen schrijven,
aangereden. Hij negeert mijn
telkens onder het waakzame
opgestoken hand.
oog van een gevestigd auteur als
Godverdomme. Ik neem
hoofdredacteur. Die bewaakt de
terug plaats achter het stuur,
redactionele insteek, doorploegt
pruts wat aan de radio, en blijf
met kennersblik de teksten en
hangen bij een countryzender.
gaat met de Lettertypes op zoek
naar die perfecte frase. Het
Er moet iets gebeuren.
resultaat lees je drie dagen lang
Waarom kan alles niet bij
in deze literaire krant, bomvol
het oude bijven? Iedereen wil
proza, pozie en illustraties.
continu vooruit, verandering
als symbool voor geluk. Liv
- Jonas Bruyneel
rolt met haar ogen, stapt uit de
Schrijven is ...
Mama
1.
2.
- Christophe Vekeman
Was het legaal, dan zou je me meer nodig heeft. Je vingers zit- ik zonet al je seizoenen heb
vastknopen aan je lichaam. Als ten nog vol ijs. Residu van de vis vermorzeld.
alternatief laat je mijn hand nooit die je vanochtend versneed en van
Meer info: www.kortrijk.be/letterzetter los tot op het punt waarop ik ver- je eerste winter hier. Ik blaas ze - Kimi Nguyen
geten ben wie van ons de ander warm, je vingers, en je kijkt alsof
Pagina 2
GAAN zondag 27 augustus 2017
Ik ga op reis
Een telefoontje
bladderend wit tafeltje voor twee. Simons
blonde haren liggen slordig op zijn voor-
hoofd te rusten. Repetitief roert hij in de
Ik ga op reis en ik neem mee: koffie. Haar blik glijdt over de strakke
jukbeenderen. Zijn bruine ogen lijken
donkere poelen die haar naar een andere
De kat van de buurman, wereld brengen. Anna schraapt haar
want ze houdt toch meer van mij keel en begint: Goeiemorgen. Zijn lip-
dan van hem. pen vormen een voorzichtige glimlach.
Heb je goed geslapen? Simon kucht.
Mijn chocoladetabletten Ze wacht niet op zijn antwoord. Soms
en dat behoeft geen uitleg. droom ik over luchtkastelen. Anna
neemt Simons houding in zich op en gaat
De blanke lelies uit mijn tuin, mijmerend verder. Het vreemde aan die
want die ruiken naar betere dagen. kastelen is dat ze niet noodzakelijk in de
lucht hangen. Ze bevinden zich vaak
Een gele ballon, recht voor mijn neus. Al ben ik telkens
die altijd naar de hemel wijst overtuigd met beide voeten op de grond
en die me klein doet voelen. te staan. Ze krijgt beelden van vergeten
dromen. Of ik sta aan de rand van een
Mijn degelijke wandelschoenen donkere diepte. Ik wil duiken maar ben
uit de Decathlon. De weg is lang bang. Uiteindelijk moet ik steeds afdrui-
en mijn voeten zijn zwak. pen met hoogtevrees. Hij grinnikt. Zij
ook, zelfs luider dan hij. Toch vreemd
En tot slot mijn goede eigenschappen. h. Wat zou dat allemaal kunnen bete-
kenen? Annas retorische vraag blijft
Vandaar de kleine valies. in de lucht hangen. Simons ogen kijken
haar nietszeggend aan. De stoppels op
zijn kin zou ze willen aanraken. On-
- Alice Boudry danks alles. Weet je, wij zouden eens
een koffietje moeten gaan drinken. Ge-
woon zomaar eens een koffietje drinken
misschien, jij en ik.
- Oona Loncke
De voorbije avond zindert nog na. De Mijn naam is Simon. Keuvelend over
formele opening van de nieuwe biblioth- absurde gedachten en dromen brachten
eek had Anna op het eerste zicht weinig ze samen de avond door. Simon had
uitnodigend geleken. Een vriendin had het niveau van het kleurloze feest volle-
haar met moeite overgehaald. Zonder dig opgekrikt. Het kriebelde zo hard in
verwachtingen wandelde ze de boeken- Annas buik dat ze haast geen blijf meer
hal binnen, waar de menigte stond te wist met zichzelf. Ze beslisten om de
glunderen op de drempel van alweer een volgende ochtend een koffietje te gaan
veelbelovend alledaagse avond. Anna drinken, en het was met een gelukzalig
baande zich een weg tussen de grijs gevoel dat Anna later onder de warme
ogende gestaltes. Enkel hij viel op. Hij dekens kroop.
droeg een groen hemd en een losse beige
broek met felblauwe sneakers. De tijger- Anna knijpt haar ogen tot spleetjes. De
tattoo in zijn nek maakte hem gevaarlijk. ochtendzon werkt verblindend en zorgt
Zijn bruine ogen keken haar aan van de voor een aangename gloed op haar wan-
andere kant van de ruimte. Tot haar gen. Anna ziet Simon tegenover haar
verbazing kwam hij naar haar toe. zitten aan de ontbijttafel. Het is een af-
Motorkap
de rozenkrans ratelt tegen nu slingert zijn weg als rook de hoogte in
de achteruitkijkspiegel en lost de wagen langzaam op
op de bank ligt een vrouw van gelatine de geur van brandend rubber
met een rode veeg naast haar mond het zingen van het licht
Daar naartoe
moet zo snel mogelijk achter de rug zijn.
Was het de moeite waard om mijn noti-
tieboek te nemen en dit op te schrijven?
- Siel Verhanneman
We kwamen een wit met groene belachelijk. Niemand zag er tijdens het en ik laat mij voeren naar het ziekenhuis
vrachtwagen tegen. Op de achterkant tanken zo gelukkig uit. Niemand zag er waar mijn zus aan het doodgaan is.
stond een foto van een blonde vrouw die zo gelukkig uit.
breed glimlachend haar auto voltankte. Onderweg zijn naar iets waarvan je op
Ze had daar een speciale kaart voor die Ik keek uit het autoraam en dacht: ik voorhand weet dat het niet goed afloopt
ze vrolijk voor zich uithield. Ik vond het ben zesentwintig, ik heb geen rijbewijs is iets raars. Het mag blijven duren en het
Passer lponge
Ik ben geen reiziger. Ze zegt het ter- boeken leunt tegen boeken over de holo- heenging. Ze laat die dan maar voor wat adem. Ze gooit zichzelf op het opge-
wijl ze aan het dekbed trekt. Die treinreis caust, balans is nooit haar sterkste kant ze zijn. maakte bed. De reis door haar kamer is
naar zee gisteren, dat was vermoeiend geweest). eigenlijk vermoeiender dan de treinreis
genoeg. Het is zon ochtend waarop De rest van de kamer vreest nog steeds van gisteren. Haar tengere lijf rolt zich
haar hoofd te klein lijkt voor de herin- Op de andere hoek van die witte kast haar opruimwoede. De vuilbak staat op, haar ogen sluiten zich terwijl ik ver-
neringen die erin zitten. Nu rangschikt staat een ingekaderde poster. De drie dreigend centraal in de ruimte; wachtend twijfeld in de deurpost blijf staan en me
ze hardhandig de kussens. Ze heeft een mannen daarop kijken me vermoeid aan op de volgende slachtoffers. Alleen wint desperaat afvraag hoe lang deze gespan-
slechte dag. Dat merk ik aan de manier
waarop ze dingen opruimt. Op dagen als
deze wordt ze radicaal en zou ze liefst
haar hele hebben en houden weggooien,
vertrekken naar de andere uithoek van
dit land en daar opnieuw beginnen. Ik
ben, al even radicaal, naar de deurpost
verbannen en moet toekijken hoe ze als
een orkaan door de kamer raast.
Blauwlaarsje
weet dat allemaal goed, en gaat zelden van hoe ver ze van het pad is afgeweken.
het woud in. Behalve zondag na de mis, De jongen glimlacht en herhaalt zijn ver-
om een kus te krijgen van de zoon van zoek, maar Blauwlaarsje ziet alleen wat
de slager onder een dode hazelaar. Elke een zwarte tanden hij heeft. Het kind op
zondagochtend boent ze haar blauwe zijn arm heeft geen vin verroerd sinds
laarsjes tot ze blinken, pint ze haar ze hen gevonden heeft. De spelden zijn
vlechten vast met twee zilveren spelden erfstukken, puur zilver. Zilver? Ze werpt
en gaat ze met in de ene hand haar nog een blik op haar geliefde. Zijn huid
gebedenboek en in de andere de hand is groen. Waar zijn hand op de haren
van haar zusje naar de preek luisteren. Ze van haar zusje rust groeien algen uit haar
ziet er vroom en lief uit op de kerkbank, kruin. Toe, steek die nare spelden weg,
maar ze moet al haar wilskracht aanwen- vraagt hij nog eens.
den om niet naar de zoon van de slager
te kijken. Uit zijn open mond kruipen duizend-
poten. Wie weet wat er nog uit zou
Op een zondag vraagt haar moeder: komen als Blauwlaarsje hem op dat
Blauwlaarsje, pas jij op je zusje ter- moment geen speld in het voorhoofd
wijl je vader en ik koffie drinken? geboord had. Het lijk van het monster
Blauwlaarsje kan moeilijk weigeren, laat niets achter dan taai dik slijm dat
maar haar ongeduld stoomt via haar oren blijft plakken aan de zolen van Blauw-
naar buiten. Ze vraagt het kind stil te laarsjes schoeisel terwijl ze haar in tranen
blijven zitten op een bank bij het woud, ontwaakte zusje op de arm hijst. Waar is
terwijl ze even weggaat. Even later treedt dit kind aan ontsnapt? Ze vindt het pad
de onbetrouwbare oppas blozend terug snel terug, beschermd door de tweede
in het licht. Zusje? Er groeien zwammen speld die ze dreigend links en rechts uit-
in Blauwlaarsjes buik. Ze snelt meteen steekt naar de schaduwen.
terug het bos in. Zusje! Zusje! Geen ant-
woord. Zou haar jongen nog onder de Onder de hazelaar vindt ze haar jon-
boom staan? Als ze samen zoeken is nog gen terug, die aardig voor haar is en niets
niet alles verloren. in twijfel trekt van wat ze hem vertelt.
Dankbaar voor de gelukkige afloop,
Ze haast zich verder naar de boom, zweert ze nooit meer het woud in te
rupsen vreten haar borstkas uit. Wie gaan, en al zeker niet met haar zusje. Pas
hoort ze daar roepen? Blauwlaarsje, wanneer ze op de drempel van de voor-
Blauwlaarsje! Is hij dat? Ze twijfelt of tuin staat, merkt ze de larven op die uit
ze het pad zal verlaten, maar haar hart de oren van het kind kruipen.
overtuigt haar de lokroep te gehoor-
zamen. Blauwlaarsje! Ze volgt de stem - Alice Spinoy
tussen de bomen naar een open plek. De
zoon van de slager wacht haar op met
het kind slapend op de arm. Ze kust de
handjes van het roerloze meisje, maar
wanneer ze haar held wil omhelzen,
deinst hij achteruit. Blauwlaarsje, wat
draag je in je haren? Blauwlaarsje biedt
hem de zilveren spelden aan op de palm
van haar hand, maar haar minnaar zet
nog een stap achteruit. Blauwlaarsje,
wat prikken die in mijn hals! Wat
vreemd, denkt Blauwlaarsje. Zijn het niet
Ga nooit alleen het woud in. Ga nooit gestuurd. dezelfde spelden die ze elke zondag
het woud in met mensen die je niet draagt?
kent - of wel kent: het woud ingaan met Ach, wat is goede raad nog waard in
je stiefmoeder is sterk af te raden. Blijf de schaduw? Grenzen tussen wel en niet, De jongen wiegt het slappe lijfje
zeker op het pad, maar verschuil je in goed en kwaad, alles vervaagt zonder van haar zusje en vraagt vriendelijk:
de schemer voor mannen met baarden. de zon. In het woud zijn de zonden Waarom steek je ze niet weg, toe, laat
Luister niet naar sprekende dieren - of van een mens een lokroep naar wat het je vlechten toch neer? Wel heb je ooit,
wel: misschien heeft je peettante ze daglicht nooit gezien heeft. Blauwlaarsje denkt Blauwlaarsje, dat heeft hij mij nog
nooit gevraagd. Ze wordt zich bewust