You are on page 1of 6

Lezing Zelfmoord in Vlaanderen.

Wat ligt aan de basis en hoe kunnen we helpen?

De lezing is gekoppeld aan een studie van de Universiteit Gent. In kader van de studie vraagt
men vooraf en na de lezing een vragenlijst in te vullen.

Het Vlaams expertisecentrum sucidepreventie onderzoekt wat er het beste werkt als
preventiestrategie. Ze hebben als doelstelling het terugdringen van sucide met 20% tegen
2020. De lezing kadert binnen preventie en richt zich op implementatie bij het bredere publiek
m.b.t. geestelijke gezondheidsbevordering.

Spreker: Sarah Holemans - klinisch psycholoog bij Andante Sucide preventie CGG

Enkele cijfers:
3 zelfmoorden/dag in Vlaanderen
6 7/dag in Belgi
1.5% slechter als het Europese gemiddelde
groot taboe rond sucide t.o.v. Nederland (veel laagdrempeliger)
meer doden via sucide als bij verkeersongevallen
vaker mannen als vrouwen (agressievere poging + stap naar hulpverlening groter
piek in sucide bij vrouwen tussen 50j-60j en mannen extreem vanaf 75+

Doodswens?
Zelfdoding: daad met fatale afloop doel gewenste verandering te bekomen
sucidepoging: overleeft poging, verwacht wel de dood of neemt risico tot dood
De doodswens is vaak ambivalent (blijft twijfelen tussen 2 keuzes, vechten of opgeven?
Tot einde aanwezig)
wil niet altijd dood, ziet vaak geen mogelijkheid meer om op de huidige manier verder
te leven verlangen naar een ander leven is dikwijls sterker dan het verlangen om
dood te zijn.

Is het een keuze?


Personen in sucide proces hebben een ervaring van negativiteit, dus zien het positieve
niet meer.
Crisismodel
o geen balans meer in draagkracht en draaglast.
o algemeen spanningsniveau = dagelijkse stress groot of klein effect

Is het een vraag om aandacht?


zoals met hamer op eigen hand slaan bij spijkeren in muur
o je slaagt op je eigen hand = roept en vloekt
o pijn = komt tot zo tot uiting, moet eruit
o pijn blijft niet zichtbaar = duim blijft pulseren ook al zie je het niet meer

Woensdag 15 november te Antwerpen


Is het altijd impulsief?
Men doorgaat steeds een sucidaal proces. Dit duurt gemiddeld 2,5 jaar. Fluctuerend:
gedachten kunnen wegebben en bij stressvolle periode weer terugkomen.
Moment van keuze om tot zelfdoding over te gaan is wel vaak impulsief (het is vaak de laatste
druppel)

1. zelfdodingsgedachte
2. zelfdodingswens onzichtbaar
3. zelfdodingsdreiging/plan
4. zelfdodingspoging
5. zelfdoding zichtbaar = klein deel komt tot hier

Hoe verder in het proces, hoe moeilijker de interventie hoe meer de blik vernauwt, men ziet
geen andere uitweg meer, geen andere oplossingen meer, zien geen toekomst meer

Slechts 1 oorzaak?
complexe meervoudige oorzaken
Belangrijke risicofactoren
Risicofactoren zijn factoren die de kans doen toenemen dat een individu zelfmoord zal
overwegen, proberen of plegen. Bij zelfmoord gaat het altijd om een combinatie van
biologische, psychologische, sociale en psychiatrische risicofactoren. Enkele
voorbeelden:
Genetische en biologische factoren (vb. een verminderde serotonerge werking)
Het hebben van een psychiatrische aandoening (vb. een depressie, eetstoornis,
drugsmisbruik)
Het hebben van een somatische aandoening (vb. een medische aandoening die
chronische pijn veroorzaakt)
Persoonlijkheidskenmerken (vb. een negatief zelfbeeld hebben, sterke
hopeloosheid, impulsiviteit)
Het meemaken van negatieve levenservaringen (vb. een ouder verliezen op
jonge leeftijd, werkloosheid, geconfronteerd worden met pesten, discriminatie,
geweld of misbruik)
Sociale factoren (vb. ontbreken van steun van vrienden of familie)

Factoren die bescherming bieden


Sommige factoren kunnen de kans verkleinen dat een persoon zelfmoord zal
overwegen, proberen of plegen en op die manier beschermend werken. Voorbeelden
van dergelijke beschermende factoren zijn:
Het hebben van een positief zelfbeeld
Beschikken over voldoende veerkracht
Goede probleemoplossende vaardigheden hebben
Kunnen beroep doen op een toegankelijke laagdrempelige gezondheidszorg
Een positieve attitude hebben ten aanzien van hulp zoeken
Beschikken over sociale ondersteuning van vrienden en/of familie

Verklarend model
Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat sucidaliteit een erg complex en multifactorieel
bepaald probleem is. Sucidaal gedrag ontstaat vanuit een combinatie en cumulatie van
verschillende oorzaken en risicofactoren. Bij elk individu wordt het sucidale gedrag
veroorzaakt door een uniek complex van biologische, psychologische, sociale en
psychiatrische risicofactoren.

Woensdag 15 november te Antwerpen


De relatie tussen de verschillende risicofactoren kan worden beschreven in een
verklarend model. Er zijn verschillende benaderingen mogelijk. Het hieronder
beschreven verklarend model kan beschouwd worden als een integratief bio-psycho-
sociaal model. Het is gebaseerd op de verschillende empirische onderzoeksresultaten
met betrekking tot biologische, psychologische, psychiatrische en sociale risicofactoren.
De invalshoek van het model is de combinatie van enerzijds voorbeschikkende
kwetsbaarheid en anderzijds uitlokkende factoren. Sucidaal gedrag kan dan ook worden
gezien als het resultaat van onderliggende, permanent aanwezige factoren
(voorbeschikkende factoren) die gelijktijdig voorkomen met toestandsgebonden, tijdelijke
risicofactoren (uitlokkende factoren), in afwezigheid van beschermende factoren. Een
onevenwichtigheid tussen beschermende en risico verhogende factoren is hierbij
essentieel.
De voorbeschikkende factoren houden in dat er een kwetsbaarheid voor sucidaal
gedrag is die kan worden beschreven in termen van biologische en psychologische
karakteristieken.
De biologische karakteristieken: Onderzoek heeft aangetoond dat het
functioneren van het serotonerge systeem in belangrijke mate genetisch wordt
bepaald. Het bestaan van een familiale voorbeschikking voor sucidaal gedrag
wordt dan ook in verband gebracht met kandidaat-genen die betrokken zijn bij
het serotonine-metabolisme.
Van verschillende psychologische factoren is wetenschappelijk aangetoond
dat ze geassocieerd zijn met sucidaliteit, waaronder beperkingen in het
probleemoplossend vermogen en impulsiviteit. Dysfuncties in het
probleemoplossend vermogen (of coping-gedrag) worden gezien als een
kwetsbaarheidsfactor voor sucidaal gedrag. Uit onderzoek blijkt dat sucidale
personen bij confrontatie met negatieve gebeurtenissen en problemen passiever
en afhankelijker van anderen reageren, minder veelzijdige en minder geschikte
oplossingen aangeven en minder rekening houden met gevolgen op langere
termijn.

Uitlokkende factoren zijn stressoren zoals sociale variabelen en psychiatrische


factoren die bij kwetsbare personen sucidaliteit kunnen losmaken en onderhouden.
Sociale en familiale factoren als armoede, familiale psychopathologie,
familiegeschiedenis van sucidaal gedrag, fysiek en/of seksueel misbruik,
gebrekkige sociale steun, sociale isolatie of emotionele verwaarlozing kunnen
het risico op sucidaal gedrag doen toenemen. Ook stressvolle en
traumatische levensgebeurtenissen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling
van sucidaliteit. Echtscheidingen, religieuze affiliatie en werkloosheid kunnen
beschreven worden als meer klassieke sociologische determinanten van
sucidaal gedrag. De resultaten hierover zijn niet altijd eenduidig, vooral
met betrekking tot religie, maar wijzen wel op een interactie met sucidaal gedrag
die complex blijkt te zijn en benvloed wordt door andere gerelateerde factoren.
In meer recent wetenschappelijk onderzoek werden ook associaties gevonden
met andere sociale determinanten zoals sociaal perfectionisme en gebrek aan
sociale steun.
Psychiatrische kenmerken vormen een erg belangrijk aspect van de
sucideproblematiek. Psychologisch autopsieonderzoek kon aantonen dat een
psychiatrische stoornis aanwezig is bij ongeveer 90% van de sucides en dat 47-
74% van de sucides in de bevolking kan worden toegeschreven aan een
psychiatrische stoornis. In verschillende onderzoeken is aangetoond dat
stemmingsstoornissen het meest voorkomen bij sucidaal gedrag en dit zowel bij
jongeren, als bij volwassenen en bij ouderen. Andere veel voorkomende
psychiatrische risicofactoren zijn schizofrenie, alcohol- en drugsmisbruik,
persoonlijkheidsstoornissen en eetstoornissen.

Woensdag 15 november te Antwerpen


Het verklarend model beschrijft ook de drempelfactoren die de drempel tussen sucidale
gedachten en het overgaan tot sucidaal gedrag kunnen bepalen. Drempelverhogende
of beschermende factoren kunnen voorkomen dat een sucidale persoon overgaat tot
sucidaal gedrag. Onder meer sociale ondersteuning en verschillende factoren m.b.t.
(geestelijke) gezondheid zijn beschermende factoren. Zo zal een correcte kennis en
positieve attitude van de sucidale patint ten aanzien van de geestelijke
gezondheidszorg beschermend zijn doordat er sneller professionele hulp wordt gezocht.
Drempelverlagende factoren of triggers zijn uitlokkende factoren zoals blootstelling aan
sucidaal gedrag van andere personen of via de media, beschikbaarheid van middelen
tot sucidaal gedrag en een gebrek aan sociale ondersteuning. Ook eerder sucidaal
gedrag is een factor die de drempel tot herhaald sucidaal gedrag sterk kan verlagen.
Verklarend model

Woensdag 15 november te Antwerpen


Preventie:
belangrijk:
o weten wat het doel is van het sucide gedrag
o weten wat de intentie is van het sucide gedrag
o wat het sucide gedrag betekent
o wat de oorzaak of reden is van sucide gedrag
Enkel voor specialisten?
o NEEN!!!
o luisterend oor en aandachtig oog is het effectiefst! Kan iedereen
o wel professionele hulp inschakelen om onderliggend probleem aan te pakken
Ijsbergmodel
o afhankelijk van eigen rugzak en achtergrond ga je iets ondernemen. Kijken naar
eigen draagkracht!
stappen:
1. Signalen herkennen
o plotse gedragsverandering
o bij iedereen anders
o hoger risico als het gaat over langere tijd ook meer signalen
o bv: verbale signalen, opzoekwerk, informeren, erover schrijven,
lichamelijke uiting van hopeloosheid, geen toekomst meer zien/uitten,
rollercoster van emoties, terugtrekken, minder soc. contact.
2. bespreekbaar maken
o erover praten (= geen aanleiding tot zelfdoding)
o taboe doorbreken (aangeven dat het niet zo vreemd is)
o aansluiten bij gevoelens
o contact maken = sociale steun en in verbinding staan
o = hulp bieden duidelijkheid erover praten mag = opluchting
o bv: je zegt ..., bedoel je dat je aan zelfmoord denkt?
o wat NIET doen in gesprek
minimaliseren, banaliseren, valse hoop geven
schuldgevoelens geven of veroordelen
valse beloftes (blijft tussen ons)
eenvoudige, pasklare oplossingen aanreiken
o wat WEL doen in gesprek (campagne 4 voor 12)
herkennen signalen en serieus nemen
erover praten, niet negeren
begripvol luisteren
contact houden nadien
omgeving betrekken en zelf steun zoeken
samen verder hulp zoeken
3. aanmoedigen om hulp te zoeken

HULP ZOEKEN:
zelfmoord1813 website, chat, info,...
zelfmoordlijn 1813 telefoon
back up & OnTrackAgain apps om eigen veiligheidsplan voor sucide op te stellen
Think life online zelfhulpcursus om met sucide gedachten om te gaan
1ste lijn:
o Huisarts

Woensdag 15 november te Antwerpen


o CAW
o CLB, JAC (jongeren)
2 en 3de lijn
de

o CGG
o PAAZ
o PC, PZ
Hulpverleners & nabestaanden
o werkgroep verder
o de sociale kaart
o IPEO en KIPEO (instrumenten psychosociale evaluatie en opvang van
sucidepogers)
o ASPHA advieslijn sucidepreventie voor huisartsen en andere hulpverleners
(024/243000)
o sucidepreventiewerking van de CGG

Interessante richtlijnen voor gebruik als professional:


https://www.zelfmoord1813.be/suicidepreventiebeleid
Interessante publicaties voor gebruik als professional: https://www.zelfmoord1813.be/publicaties

Woensdag 15 november te Antwerpen

You might also like