Professional Documents
Culture Documents
Visserijkunde 1 BLZ 112-123 130-134 PDF
Visserijkunde 1 BLZ 112-123 130-134 PDF
Deze
handeling moet in een schone en droge omgeving uitgevoerd worden. Als het beslag te
lang staat kan het een bron van besmetting zrjn. Ook het paneermeel kan een besmettings-
bron vormen. Als het paneermeel vochtig wordt door bijvoorbeeld waterdamp, kan niet
direct zichtbare schimmelgroei ontstaan.
De houdbaarheid van filet kan door de wijze van verpakken gunstig worden beinvloed. De
vis is langer houdbaar als de filets in een a[mosfeer van ínerte gassen worden verpakt.
Meestal wordt een mengsel van koolzuur en stikstof gebruikt. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen twee manieren van'gasverpakking':
een éénmalige verandering van de atmosfeer op het tijdstip van verpakking (MAP =
Modified Atmosphere Packaging) ;
I
een voortdurende bijregeling van de atmosfeer, bijvoorbeeid in een geconditioneerde
ruimte (CAP = Controlled Atmosphere Packaging).
I
Gebleken is dat het gasverpakken een positief effect op de houdbaarheid heeft. De uit-
I
gangskwaliteir van de filet moet echter goed zijn en de bewaartemperatuur laag. Bij filets
I
van een matige versheid enlof bij een hogere opslagtemperatuur is het effect geringer. In
plaats van 7 tot 10 dagen zijn de gasverpakte scholfilets bU t'C 21 dagen houdbaar. Bij
I
4"C ztjnze slechts 3 dagen houdbaar. Een nadeel van gasverpakking is de verhoogde drip-
I
vorming.
Tiansport van filet dient in een gesloten laadruimte te gebeuren. Deze laadruimte moet
i
geisoleerd zijn. De temperatuur moet tijdens het transport zo dicht mogelijk bij 0"C iig-
gen. De temperaruur van de filet mag niet hoger dan7"C zijn. Voorverpakte filets kunnen
met behulp van ijs worden ingekoeld en koel gehouden.
8.5. De hraliteitsbepaling
Aan het eindprodukt wordt de wettelijke eis gesteld dat het mesofiel kiemgetal niet hoger
mag zijn dat 500.000 per gram.
Uissedikunm f
I
Produhttechnologtre 772
houdbaarheid van gestripte witvis
opslagtemperatuur houdbaarheid
oC in dagen
in
25 I
l5 3
t0 3
5 5
2,5 B
1 T2
0 t4
ad. a. onderijzen
De Engelse term voor onderijzen is shelving. Bij onderijzen wordt de vis op een onderlaag
van ijs gelegd. Deze ijsmethode wordt veel gebruikt bij duurdere grove vissoorten, die tij-
dens de laatste visdagen worden gevangen.
Bij onderijzen wordt de vis niet met ijs afgedekt. Koeling door het contact met ijs vindt
alleen aan de onderzijde plaats. De afkoeling verloopt traag. Het uiterlijk van de vis blijft
echter aantrekkelijk. Voor onderijsde vissen wordt een goede prijs geboden.
Uitleggers blijven soms langer lijkstrjf dan geijsde vis. De oorzaak hiervan kan zijn dat de
vis sneller ingekoeld is doordat zebii de koele wand ligt.
De vorm van het ijs waarin vis wordt gekoeld is belangrijk. Scherpe punten kunnen zich in
het visvlees drukken. De vissen krijgen hierdoor een gedeukt uiterlijk. Ook kunnen
onderhuidse bloedingen ontstaan. Als men de vis vervolgens fileert, moeten de bloedvlek-
I
I
ken verwijderd worden. Deze verwijdering betekent gewichtsverlies. Het uiterlijk van de
I
I
filet wordt hierdoor minder mooi. Met name bij het ijzen voor bulkaanvoer kan de vis
I
door het grote gewicht beschadigd worden. Bij het ijzen in kisten is het risico van bescha-
I
digrng kleiner, tenzij men de kisten te vol stoulvt. Vooral zachte bloedrijke vis is kwets-
baar. Hardere vissoorten zoals makreel hebben minder te lqden.
I
I
De diverse ijssoorten zijn:
I
I
scherfijs (flake ice);
I
I
plaatijs (plate ice).
I
Een probleem bij het gebruik van scherfijs is dat de schilfers aan de vis blijven kleven. Met
I
name bij de verkoop van duurdere vis wordt dit extra gewicht niet op prijs gesteld.
I
De juiste behandeling van de grote hoeveelheden ijs is belangrijk. Er zijn twee handelingen
die aan het werken met Us verbonden zun, te weten:
het verdelen van het ijs tussen de vislagen;
het verwijderen van het ijs uit de opgesiagen voorraad.
De ijsvoorraad in het ruim van de vissersschepen ligt vaak dageniang opgeslagen. De wan-
den en de lucht van en in het ruim hebben invloed op de ijsmassa. Aan de rand van de
massa zal het ijs smelten. Het smeltwater stroomt naar beneden. Als het ijs een willekeuri-
ge structuur heeft zal het smeltwater de ijsmassabinnendringen. Het water kan in de mas-
sa weeï opvriezen. Een gevolg van dit opwiezen is korstvormíng. Gebroken blokijs en
gebroken pupjes hebben een willekeurige structuur. Bij scherfijs en plaatijs liggen de ijs-
deeltjes als het ware dakpansgewijs gegroepeerd. Door deze structuur krijgt het smeltwater
geen kans ver in de ijsmassa door te dringen. De structuur van het ijs en de korstvorming
bepaalt of het ijs gemakkelijk schepbaar is.
Het smelten en het opwarrnen van de kern van de ijsmassa kan voorkomen worden door
mechanische koeling. De temperatuur in het ruim moet op I à 2'C worden gebracht.
Sommige schepen hebben een apart ijscompartiment. In deze ruimte kan het ijs bij een
temperatuur lager dan -10'C opgeslagen worden. Het mechanisch koelen van de ijsmassa
heeft alleen zin als het ijs ondergekoeld aan boord wordt gebracht.
Het verdelen van het ijs is zeer belangrijk. Door het verdelen zorgt men voor uniform con-
racr russen de vis en het ijs. De ijsdeeltjes moeten los van elkaar liggen. Als het ijs nat is,
gaat het klitten. Dit moet te allen tijde worden vermeden.
lissedikunm f
I
P roduhttechnologpe 114
a-
Door het temperatuurverschil vindt overdracht van koude van het ijs naar de vis plaats.
Warme vis koelt sneller naarrnate er meer ijs smelt. Op vier manieren kan er overdracht
van koude plaatsvinden:
I. door geleiding van de warmte bij direct contact tussen ijs en vis, zonder dat het ijs smelt;
2. door geleiding van de wafinte tussen ijs en vis, waarbij het ijs smelt;
3. door geleiding van de warmte door laagjes smeltwater die langs de vis vloeien;
4. door geleiding van de warmte door de lucht tussen het ijs en de vis.
ln de beginfase van het inkoelen zalhetijs daar waar hel de vis raakt nog niet smelten. De
temperatuur van het ijs zal op deze plaatsen stijgen naar OoC. Vervolgens smelt het ijs. Het
L
I
smeltwater vergroot het contactvlak met de vis. De koeling verloopt hierdoor beter. Door
de contactkoeling bereikt de vis dezelfde temperatuur als het ijs. De functie van het smelt-
I
I
water in het koelproces moet echter niet worden overschat. Op de gehele ijsmassa voïïnt
het smeltwater slechts een kleine hoeveelheid. Het smeltwater volgt bovendien een voor-
I
I
keursbaan naar beneden toe. Dit betekent dat slechts een deel van de vislagen profiit heeft
I
van het smeltwater. Koeling door geleiding van lucht is zeer klein.
I
de ijsmethode (vis tussen twee lagen ijs koelt sneller dan vis die op een laag ijs ligt);
I
I
de dikte van de laag vis;
I
de temperatuur van de vis voor het koelen;
de verhouding tussen de vis en het ijs;
de groÍheid van het gebruikte ijs;
I de temperatuur van de omgeving.
Onderstaande rabel geeft de relatie aan tussen de koeltijd en het aanbrengen van een deklaag ijs.
cm 5"C I15"C
I <l 4
2,5 2 1B
5 B >24
7,5 1B >24
BRON: TNO
Ondersraande rabel geeft de koeltijd aan bij koeling tussen twee ijslagen. Er wordt uitge-
gaan van verschillende aanvangstemperaturen van de vis.
7,5 5 1,5
7,5 l0 2
7,5 t5 2,75
15 5 6
t5 t0 I
15 15 >10
BRON: TNO
Uissedikunt f
I
Produhttechnologle 175
Onderstaande tabel maakt de verhouding tussen de hoeveelheid vis en qs duideluk.
Weergegeven wordt het inkoelen van snoekb aars van gemiddelde afmetingen in gebroken
blokken ijs.
BRON: TNO
Onderstaande tabel maakt de invloed van de groÍheid van d,e gebruikte ijssoorr duidelijk.
BRON: TNO
1O t^
l0"c 2"C -L
\-
75 t37 137
100 134 L34 r33
BRON: ïNO
Onderstaande tabel geeft de relatie weer tussen de isolatie van de viskist en de inkoeltijd.
BRON: TNO
Uisseriikun* t
I
Produhttechnologle 116
Als aan het einde van de reis een dunne laag ijs de vis bedekt, dan heeft men de vis op de
juiste wijze geijsd. Bij de berekening van de benodigde hoeveelheid ijs moet men met de
volgende' factoren rekening houden:
de temperatuuï van de vis voor de koeling;
de isolerende eigenschappen van de begrenzing van de vis-ijsmassa en de omgevings-
tempeïatuur;
de tijdsduur van de reis of het transport;
de gewenste inkoelsnelheid.
Luchtkoeling speelt een belangrijke rol bij de klimaatbeheersing in het koelruim. De meest
gangbare luchtkoeling is de spiraalkoeling. In het algemeen voldoet een luchttemperatuur
varr2"C. De grote voordelen van luchtkoeling zijn:
het ijsverbruik vermindert sterk;
doordat er minder ijs smelt en langs de vis stroomt, blijft het uiterlijk van de vis mooi;
er is minder mankracht nodig omdat er minder ijs wordt verbruikt.
Na vijf dagen opslag in gekoeld zeewater treden er bij niet gestripte vissen verbloedingen
op. Dit gebeurt in het spierweefsel langs de graat en in de buikholte. De verbloedingen
kunnen niet worden weggewassen. Ze geven een pennanente verkleuring aan de filet.
Deze filet is voor de consument niet acceptabel. Tijdens het koelen kan het visvlees boven-
dien doordrongen worden mel zeezovt Een lange opslag in gekoeld zeewa'Ler is dus af te
raden. De koelmethode is met name voor korte reízengeschikt. Een voordeel van de koel-
methode is dat bij vette vissen het proces van ranzig worden sterk wordt geremd.
Vis die gebruikt wordt voor inwiezen moet van goede kwaliteit zijn. De fase van h.lkstuf-
heid moet gepasseerd zijn. Inwiezen heeft kristalvorming tot gevolg. Kristalvorming kan
leiden tot orydatie. Als vis snel wordt ingeworen heeft men minder last van kristalvor-
ming. Hoe sneller het wiesproces des te kleiner de ijskristallen. Tijdens het ontdooien zal
de vis in wUwel de oorspronkelijke staat terugkeren. De vorming van ijskristallen wordt
bevorderd door:
de hoogte van de temperatuur (hoe hoger de temperatuur des te groter de Uskristallen);
de wisseling van temperatuur;
de tijdsduur van de opslag.
BRON: TNO
De totale vriestijd is de tijd die verloopt tot de kemtemperatuur is gedaald beneden -I5"C.
Uissedikunt f
I
Produhttechnologpe I18
c.3. lle wiesapparatuur aan bootd
Vis moet snel worden ingeworen en bij een constante temperatuur opgeslagen worden.
Aan deze eisen kan voldaan worden als inwiezen en opslag in afzonderlijke ruimten
plaatsvinden. In deze paragraaf worden de voor de visserij belangrijkste appaïatuur
besproken. Aan de orde komen:
a. wiestunnels;
b. plaatwiezers;
c. dompelvriezers.
ad. a. wiestrurnels
Het vriesproces wordt versneld door de temperatuur van de lucht te verlagen. De gekoelde
lucht wordt langs de produkten geblazen. Diverse apparaten die volgens dit principe wer-
ken zijn verkrijgbaar. Over het algemeen worden ze wiestunnels genoemd. In bijna alle
gevallen wordt zeer koude lucht (-30 à -40"C) met een hoge snelheid (2 à 6 m/sec) door
een nauwe ruimte geblazen. Het produkt wordt zodanig in de ruimte geplaatst dat het
goed met de lucht in contact komt.
ad. b. plaatwiezers
De wiessnelheid wordt versneld door het directe contact van het produkt met koude
metalen platen. Men noemt deze methode dan ook contactwiezen. De horizontale plaat-
vnezer bestaat. uit een aantal horizontale platen in een geisoleerde kast. De platen zijn van
binnen voorzien van een kanalensysteem. In dit systeem zit een koelmiddel. Het koelmid-
del zorgt voor de lage temperatuur van de platen. De vis wordt gefileerd, gewogen en ver-
pakt in de wiezer gelegd. Als de platenwiezer gevuld is, worden de platen naar elkaar toe
bewogen. Het produkt wordt hierdoor onder een bepaalde druk ingeworen. Deze druk
verbetert het contact met de plaat en zorgt ervoor dat alle pakjes even dik worden. In de
horizontale plaatviezers kunnen alleen regelmatige verpakkingen worden ingeworen.
Na het wiesproces wordt het produkt gereedgemaakt voor de opslag. Vis die ingepakt is
ingevroren behoeft geen verdere bewerking. Onverpakte vis wordt verpakt in een plastic
zak en vervolgens in een kartonnen doos. Losse ingeworen vis wordt meestal geglaceerd,
Onbeschermde vis vindt men in de Nederlandse viswieshuizen steeds minder.
Uitdroging tijdens de bewaring kan ook voorkomen worden door het gebruik van goed
verpakkingsmateriaal. Goede verpakkingsmaterialen zijn:
kunststof folies;
kartonnen dozen met waterdamp-ondoorlaatbare coating;
pallethoezen.
De lengte van de periode dat een produkt wordt opgeslagen bepaald de kwaliteit van het
produkt. Uit onderstaande tabel blijkt de relatie tussen de opslagtijd en de kwaliteit.
- haring 3 6
- makreel 3 6
Verpakt B-kwaliteit:
- kabeljauw 3 6
- scholfilet 3 6
Verpakt A-kwaliteit
- haring 6 L2
- makreel 6 T2
- kabeljauw 6 T2
- scholfilet 6 12
BRON: TNO
ad.a. verdamping
Wanneer men een ketel water verwarmt dan zal bU I00"C het water gaan koken. Bij het
koken ontwijkt damp uit de ketel. Dit proces noemt men verdampen. Zolang men de ketel
blijft verwarmen houdt het verdampen aan. De temperatuur blijft daarbij op 100'C. Een
grote hoeveelheid warmte wordt gebruikt om het water om te zetten in damp. Deze warm-
te noemt men verdampingswarmte. De hoeveelheid waïïnte die nodig is om I liter water
van IOO"C om te zetten in damp van I00"C bedraagt 2263kJ.
ad. b. condensatie
Als men boven de ontwijkende damp een koude plaat houdt, condenseert de damp.
Cmrdenseren betekent dat waterdamp wordt omgezet in druppels water. Bij het condense-
ren komt wafinte vrij. Men noemt dit de condensatiewarmte. De condensatiewarmte is
gelijk aan de verdampingswarmte
Men heeft naar stoffen gezocht waarvan de natuurkundige eigenschappen zich goed lenen
voor het koelproces. De belangrijkste koelmiddelen die hieraan voldoen zijn freon-12,
freon-22, freon-502 en ammoniak. Aan boord van vissersschepen wordt als koelvloeistof
freon-l2 het meest gebruikt en voor vriesinstallaties freon-22.
Een koelmachine heeft een koelcircuit. Het koelcircuit bestaat uit een aantal onderdelen.
De koeler of de verdamper bevindt zich in het visruim. Het apparaat bestaat uit een bundel
spiraalvormig gebogen pUpen. Hieroverheen zijn soms platen (lamellen) geperst. Dezepla-
ten verhogen de efficiency van het koelen. lnde pijpen van de verdamper bevindt zich ver-
dampend koelmiddel. Om het verdampen van de vloeistof mogelijk te maken is veel
warïnte nodig. De warmte wordt geleverd door de lucht in het ruim. Als de lucht warmte
algeeft, wordt hij kouder. Doordat de lucht koeler wordt, wordt het visruim gekoeld.
Om dit proces van verdampen door te laten gaan, moeten de dampen worden afgevoerd.
Het afvoeren van de damp gebeurt met een compressor. Een compïessor is een zuigpers-
pomp. De dampen worden in de compressor gezogen en samengepeïst. Hierdoor ontstaat
een grote druk en de temperatuur van de damp stijgt sterk. Vervolgens moet de vloeistof
condenseren. Dit gebeurt met behulp van een bundel pljpen. Door deze p{pen wordt zee-
water gepompt. Als de hete damp in aanraking komt met de koele pljpen treedt condensa-
tie op. De druppels koelmiddel worden verzameld in een reservoir. Deze vloeistof wordt
weer gebruikt om het visruim te koelen.
fi:ssen de verdamper en de condensor bestaat een groot drukverschil. Om dit drukverschil
te regelen is een thermostatisch expansieventiel aangebracht. ln het koelcircuit zijn verder
nog de volgende onderdelen aangebracht:
- deftlterdroger
Het koelmiddel moet absoluut schoon en watervrij zijn. ln de filterdroger bevinden zich
silicagelkorrels. Deze korrels absorberen eventueel aanwezige waterdruppels. De vloeistof
passeert vervolgens een filtergaas. Door het filtergaas worden verontreinigingen tegenge-
houden.
- het vloeistoÍkijkglas
Als er te weinig koelmiddel in het circuit zit ontstaan er gasbellen in de leidingen. Een oor-
zaakvaneen tekort aan koelmiddel kan bijvoorbeeld lekkage zijn. Gasbellen zijn duidelijk
waarneembaar in het vloeistoÍkijkglas.
- demanometers
Op de manometers kan men de luchtdruk aflezen. De manometers zijn bevestigd aan de
zuig- en perszijde van de compressor. De druk op beide meters is gelijk aan de verdampings-
en condensatiedruk. Door het aflezen van de meters krijgt men een indruk van hoe de instal-
latie functioneert. Op de manometers is ook een temperatuurschaal aangebracht. De werking
van de installatie kan het beste gecontroleerd worden door de temperatuur af te lezen.
- de hoge- en lagedrukpressostaat
De hóge- en lagedrukpressostaten zijn beveiligingen . Brj een te hoge of een te lage druk
zal de hierdoor installatie automatisch buiten werking worden gesteld.
- thermostaat
de
De thermostaat wordt in de te koelen ruimte aangebracht. Het apparaat reageert op de
ingestelde temperatuur. AIs de ,ingestelde temperatuur in de ruimte is bereikt, wordt de
koelinstallatie automatisch gestopt.
Vette vis mag nooit aan de lucht ontdooien. Door contact met zuurstof kan de vis ranzig
worden. Men ontdooit. vette vis het beste in een bak stromend water. De vis kan ook ont-
dooien in een bak met pekelwater. De pekel moet worden rondgepompt en een tempera-
tuur hebben van 5 à 10"C.
Het ontdooien van magere vis aan de lucht verloopt langzaam. Voor het ontdooien bU
kamertemperatuur kan men op 12 à 24 uur rekenen. Ontdooien in water of in pekel duurt
slechts gemiddeld 6 uur.
Met behulp van de microgolven kan de vis erg snel worden ontdooid. De temperatuur kan
in korte tijd opgevoerd worden. ln ongeveer 30 minuten kan de temperatuur van de vis
van -25 naar -5"C worden gebracht. Bij een verdere temperatuurstrjging kan plaatselijke
oververhitting optreden. Het met. microgolven ontdooien noemt men temperen.
Getemperde vis moet verder op de gebruikelijke wijze worden ontdooid.
Blokken diepgeworen garnalen kunnen in een vacuom worden ontdooid. Men maakt
gebruik van lage-druk stoom. De buitenste reeds ontdooide lagen worden door trillingen
verwijderd.
ln landen waar het klimaat niet geschikt was om vis aan de lucht te drogen ontwikkelde
men het rookproces. Het rookproces ontstond dus eigenlijk als een alternatief droogpro-
ces. Door indroging kan men vis conseryeren.
De totale levensduur van de garnaal is maximaal twee jaar. In de periode februari tot juli
doet zich een aantal geboortegolven voor. De larf groeit snel uit tot consumptiegarnaal. In
de maanden september en oktober zijn de vangsten meestal groot. De snelle voortplanting
van de gamaal zorgt er voor dat overbevissing slechts van tijdelijke aard is. Het succes van
de voortplanting hangt af van:
de temperatuur van het zeewater;
de hoeveelheid voedsel in het zeewaLer;
de aanwezigheid van een sterke jaarklasse kabeljauw.
De bijvangst wordt verwijderd en de vangst wordt geselecteerd met behulp van een schud-
zeef of een spoelsorteermachine. Aan de schudzeef kleeft een aantal bezwaren.
De frequentie van de slagen van de zeef veroorzaakt een hevig lawaai. Dit lawaai is
voor de opvarenden bijzonder hinderliik. De heftige slagen veroorzaken bovendien
veel defecten en slijtage aan de machinerie.
De schudzeef brengt veel en zwaar werk met zich mee. De vispuf moet veelal met de
hand over boord gezet worden. Dit probleem wordt op een aantal schepen opgeloSt
door een stortkoker onder de zeef aan te brengen.
De zeef. raakt snel verstopt met bUvoorveeld wier. Als er veel platvis wordt meegevan-
gen selecteert de zeef slechter. Het gevolg is dat er meer vis tussen de garnalen zit en
meer garnalen tussen het vispuf.
De garnaal wordt door de zeef als het ware droog geschud. Een gevolg van deze uitdro-
ging is dat de garnaal sterft. Dode garnalen trekken tijdens het koken niet krom. Een
gevolg hiervan is een slechte pelbaarheid. Tijdens het schudden worden modder en
vuil met de garnalen meegeselecteerd. Door de slagen van de zeef raakt het slijm van
de vissen los. Dit slijm hecht zích aan de garnalen en is tijdens het spoelen niet te ver-
wijderen. Tijdens het koken slaat het slijm neer net als de eiwitten van de meegekook-
te visjes. De garnalen worden steg.
Het is raadzaam de garnalen voor het koken grondig te spoelen. Dit is echter nog geen
algemeen gebruik. Tijdens het spoelen worden zanden slik verwijderd. Dit komt de hygië-
ne in de kookpot ten goede. De marktwaarde van de gamaal zal stijgen. Een garnaal die
voor het koken is gespoeld, is minder ruw dan een niet gespoelde garnaal.
ln 1987 werd een nieuwe sorteermachine geïntroduceerd. Het verwijderen van bijvangst
mer de hand is bij deze machine overbodig. Zelfs vis en krabbetjes worden levend over
boord gezeter^de machine raakt door zeewíer e.d. niet meer verstopt. Het apparaat bestaat
uit een roterende binnentrommel van kunststof. Deze binnentrommel heeft aan de bin-
nenzijde sleuven die uitmonden in ronde gaten. Door het ronddraaien van de binnenzeef
scheppen de sleuven de garnalen op. Deze vallen door de gaten. Door het gladde opper-
vlak van de machine wordt de vis en andere bijvangst naar het einde van de trommel
bewogen. De binnentrommel is omgeven door een buitentrommel. Deze is gemaakt van
platte panelen roestvrijstaal. In de panelen zitten rechte zeefsleuven. De binnentrommel
selecteert de gamalen van de gehele vangst. De buitenste trommel sorteert de gamalen op
grootte. De bijvangst en de ondermaatse garnalen worden levend over boord gezet. Een
nadeel van de machine is dat er toch nog consumptiegarnalen in de vispuf achterblijven.
De garnalen worden na het koken gespoeld. Dit spoelen hedt twee redenen.
De garnalen koelen af door het spoelen. Het afkoelen voorkomt dat ze overgaaï wor-
den en zorgt voor een langere houdbaarheid. Koelen aan de lucht duurt te lang. De
garnalen worden bij gebrek aan drinkwater ook wel met zeewaler gespoeld.
Uissedikunt f
I
Produhttechnologpe 732
Door het spoelen wordt de nog aanwezíge bijvangst verwijderd. Een partij gekookte
garnalen waar geen bijvangst in zit is langer houdbaar.
Na het inkoelen moeten de garnalen gekoeld worden opgeslagen. Aileen bij gekoelde
opslag krijgen bacterign geen kans. Opslag in een gekoelde ruimte is niet voldoende. Door
TNO is een kokervormig inkoelapparaat ontwikkeld. De gamalen komen in contact met
de koude wanden van het apparuat. Binnen vijf kwartier zíjn ze voldoende gekoeld. De
omgevingstemperatuur ligt dan tussen de 0 en 10'C. Deze zogenoemde platenkoeler
wordt tegenwoordig niet veel meer gebruikt. Het apparaal neemt te veel ruimte in en is
moeilijk schoon te maken. De meest toegepaste koelmethode is de garnalen in plastic zak-
ken tussen smeltend ijs te plaatsen. De nieuwste methode is een apparaat daí zeewater
koelt. De garnalen worden door koud zeewaler geleid. Binnen I minuut daalt de tempera-
tuur van het produkt van 20 naar 4"C.
Een deel van de gamalenvloot beschikt over een koelruim aan boord. Het meest gebruikte
sysreem is de geforceerde luchtkoeling. Bij de dagvrssers zijn er nog wij veel schepen die
alleen, of geen, geïsoleerd visruim hebben. Het bereiken van de gewenste temperatuur van
de garnaal is op deze schepen alleen mogelijk met Us. In de zomer moet de reistijd vaak
worden verkort.
In het Gamalenbesluit wordt ook gesteld dat de bewaring van garnalen aan boord moet
gebeuren tussen smeltend rjs of bj een temperatuur van 4oC. Ondanks gekoelde opslag blijft
de gamaal beperkt houdbaar. Om de houdbaarheid te verlengen wordt het chemisch conser-
veermiddel benzoèzuur toegevoegd. Door bezwaren tegen het gebruik van chemische conser-
veermiddelen zal de toevoe$ng van dit zuur in de toekomst waarschijnlijk beperkt worden.
Flauwe gamalen worden meestal gepeid aan de consument verkocht. Op een groot aantal
huisadressen worden deze garnalen gepeld. Na het pellen worden de garnalen in de groot-
handel opnieuw ge\Massen en van conserveefiniddel voorzien. Vervolgens worden zever-
pakt in plastic zakken en ingekoeld. De temperatuur van de gamaal bedraagt ongeveer
0oC. Deze geconserveerde garnalen kunnen vele weken worden bewaard.
ln het Gamalenbesluit staat vermeld dat de ongepelde zowel als de gepelde garnalen aan
wal tijdens de bewaring, de behandeling of het vervoer een tempeïatuur niet hoger dan
7oC mogen hebben. Alleen tijdens het met de hand pelen mag de temperatuur oplopen tot
maximaal l5oC. Deze temperatuur mag echter niet langer dan 20 minuten gehandhaafd
worden.
F.l . 0esterc
Zievoor oestervangst hoofdstuk 2.
Oesters worden in speciale vaatjes verpakt en verzonden. De schelpen worden met de bol-
le kant naar beneden in de vaatjes gelegd. De vaatjes worden goed gesloten. Zo wordt
voorkomen dat de oesters zich openen en uitdrogen. De inhoud van de vaatjes varieert. van
I00 tot 500 stuks per vat.
Oesters worden meestal rauw gegeten. Het opensteken van oesters vereist enige vaardig-
heid. Met de punt van een speciaal oeslerrnes wordt het scharnier losgewrikt. Het mes
wordt binnen in de scheip gestoken om de sluitspier open te snijden. Bij het openen van
de oester en tijdens het opdienen moe! men ervoor zorgen dat er geen vocht verloren gaat.
Oesters kunnen het best in gesloten toestand in ijs worden gewaard. Het is aan te raden
elke geopende oester afzonderlijk op de geur te beoordelen. Soms hebben op het oog
gezonde oesters een putlucht. Net als andere rau\Me schelpdieren bestaat er bij de oester
een geringe kans op virale infectie (geelzucht). Gekookte of gerookte oesters zijn in dit
opzicht veiliger.
Í.2. lbkkels
Zievoor het vissen naar kokkels hoofdstuk 2.
Aan boord worden de kokkels schoongespoeld. De schelpen worden met water bespoten of
in een bassin met circulerend water gestort. De verwerkingslijn van de kokkel bestaat uit:
een kookapparaat;
een schelpenzeef;
een cycloonwasser;
een cascadesysteem van overloopbakken.
Uisseriikunm f
I
Produhttechnologtre 1s4