You are on page 1of 1

Dichtheid

Bij standaard atmosferische druk heeft water zijn grootste dichtheid (999,972 kg/m³) bij


een temperatuur van circa 3,984 °C boven het smeltpunt. Hierdoor heeft water de uitzonderlijke
eigenschap dat de vaste stof minder dicht is dan de vloeistof en dus op de vloeistof kan drijven;
kouder water zet uit en warmer water ook. Daardoor bevriest een watermassa in de natuur van
boven naar beneden. Het ijs isoleert daarbij het vloeibare water eronder. Dit effect speelt een grote
rol bij het leven in sloot en plas. Mogelijk heeft deze eigenschap ook een grote rol gespeeld bij het
ontstaan van leven op aarde, immers zowel diep onder extreem dikke ijslagen als diep onder warm
oppervlaktewater kan zich vloeibaar water met een stabiele temperatuur van 4 °C bevinden.

Soortelijke warmte
Water heeft een buitengewoon grote soortelijke warmte; voor water in vloeibare vorm is dit 4186
joule per kilogram per kelvin. Dat wil zeggen dat er 4186 joule nodig is om een liter water een graad
in temperatuur te doen stijgen. Hierdoor hebben systemen die veel water bevatten, zoals levende
wezens, maar ook de aarde als geheel een relatief stabiele temperatuur. De matigende invloed van
water op het klimaat is het sterkst in gebieden met een zeeklimaat.

Kringloop
 Zie waterkringloop voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Op aarde bestaat er een waterkringloop waarbij zeewater verdampt, in de atmosfeer condenseert en
als neerslag weer terugvalt, waarna rivieren en grondwater het weer terugvoeren naar de zee.
Zeewater wordt ook wel zout water genoemd omdat er vele zouten in opgelost zijn. Bij het
verdampen van zeewater blijven de zouten achter in zee, waardoor neerslag geen zout bevat, dit
noemt men zoet water. De overgang tussen zoet water en zout water, de tijnaad, is niet altijd even
duidelijk (bijvoorbeeld in rivieren met getijden), deze mengeling van zoet en zout water noemt
men brak water.
Op de aarde komt ongeveer 1.400.000.000 km³ water voor. Hiervan bevindt 97% zich als zout water
in oceanen en zeeën. De rest is onderverdeeld in zoet en zout grondwater (23.300.000 km³), ijs
(24.000.000 km³), oppervlaktewater (meren en rivieren, 190.000 km³) en waterdamp in
de atmosfeer (14.000 km³). De verhoudingen variëren enigszins door verschillende factoren,
waaronder het klimaat.

You might also like