Professional Documents
Culture Documents
Sinds de agrarische revolutie richt men de aarde in met akkers, steden, wegen, kanalen, vliegvelden;
Een Natuurlandschap bestaat uit bossen, bergen, woestijnen, laagvlakten, rivieren, zeeën.
Gebergten:
Laagvlakten:
Riviervlakte = laagvlakte
Hoog en laag:
2. Een spleet kan ook groter worden door wortels van planten en bomen.
Bij mechanische verwering breekt het gesteente in kleine stukken zonder dat de
samenstelling van het gesteente verandert.
Het steen dat door verwering los is gemaakt rolt naar beneden en komt vaak in een rivier terecht.
Gletsjers zijn rivieren van sneeuw en ijs waarin door verwering ook stenen zitten.
1.3 Sedimentatie
Dat materiaal wordt op weg naar zee kapotgemaakt en verandert in grind, zand en klei.
Verweringsmateriaal kan eerst in een gletsjer komen en dan in de rivier of gelijk in de rivier.
Door de lage stroomsnelheid kan de rivier niet al het materiaal meer vervoeren.
In de benedenloop in Nederland stromen de Rijn, Maas en de Schelde door een vlak gebied.
Het traag stromende water zet hier het lichtere materiaal af.
Omdat het overstroomde water nauwelijks stroomt, zakt al het grind, klei en zand naar de bodem.
De Nederlandse delta:
Op plaatsen waar de Rijn, Maas en de Schelde in zee uitmonden, komt de rest van het zand en klei in
de zee terecht.
Hierdoor komen onder water Nieuwe lagen die langzaam dikker worden.
Een deel van het zand en klei wordt door stromend zeewater meegenomen.
Op plaatsen voor de kust waar de stroming wordt afgeremd, sedimenteert het zand en ontstaan er
zandbanken.
1.4 Hoog-Nederland
De Rijn, Maas en meer rivieren die via Nederland naar zee stromen hebben overal zand, grind en klei
neergelegd.
Na het smelten van landijs is de opzijgeschoven grond als heuvels in het landschap blijven liggen.
Het wordt soms wel 100 meter hoog, het wordt stuwwallen genoemd.
Enorme hoeveelheden smeltwater die ontstonden toen het warmer werd, hebben grote gaten in de
stuwwallen geslagen.
Die keien zijn met het ijs uit Scandinavië naar Nederland vervoerd.
Het afwisselende land van Hoog-Nederland is gemaakt door het kappen van bossen en dat het weer
aangroeit.
1.5
Aan de kust:
Het westelijke gedeelte van Nederland is laag en vaak door de zee overspoeld.
Als de zee een gat in de duinen slaat, stroomt het zeewater naar binnen.
Zo ontstond een waddenzee waar het zeewater bij vloed instroomde en bij eb weer uitstroomde.
Als het gat in de duinen weer dichtgaat verandert de waddenzee in een groot moeras.
Omdat er geen zuurstof bij kan verrotte het materiaal niet en ontstaat veen.
De inwoners besloten heuvels te maken van mest, klei en afval waarop ze hun huis bouwden.
De wadden, een gebied dat bij laag water voor een deel droogvalt, werden nog steeds langzaam
opgehoogd met een nieuwe laag.
Ze zijn van molens naar elektrische pompen gegaan om het water naar de zee te krijgen.
Zo'n gebied met dijken eromheen, waar de waterstand word geregeld, noem je een polder.