You are on page 1of 4

Hoofdstuk 1

Reliëf: hoogteverschillen

Platentektoniek: bewegende platen

Pangea: supercontinent

Verwering: bergtoppen vallen langzaam uit elkaar

Er zijn 2 soorten verwering chemische en mechanische

Creatief zijn lopen

Aantekeningen 1.5

NAP: normaal Amsterdams peil

Hoog Nederland: boven 1 meter NAP

Laag Nederland: onder 1 meter NAP

Stroomgebied: Rijn, Maas

Vol met sediment (grind, zand)

Nederland ligt in de benedenloop van de stroomgebieden van de rijn en de maas. Hier stroomt het
water langzaam en wordt het meegevoerde materiaal gesedimenteerd.
Voorlaatste ijstijd: koudst!

Ijs kwam tot aan de hun

Het landschap in Laag-Nederland is vooral ontstaan tijdens de laatste 10.000 jaar

- De temperatuur tijdens deze periode steeg waardoor ook de zeespiegel steeg


- In deze periode zijn veel grondsoorten in Nederland ontstaan, zoals veen en klei

In Laag-Nederland zijn tijdens de zeespiegelstijging nieuwe grondsoorten afgezet

- De stranden en duinen zijn gevormd door de zee


- Achter de duinen ontstonden moerasgebieden, hier vormde zich een laag veen

Ongeveer 1000 jaar v.Chr. is een nieuwe strandwal gevormd langs de kust

Achter de strandwal ontstond een waddenzee. In deze binnenzee stond het water vaak stil en werd
klei afgezet

Wanneer er openingen in de duinen ontstonden kwam het zeewater weer achter de duinen en
vormde zich een laag veen

Hoofdstuk 2

De grens tussen stad en platteland vervaagt

De stadt breidt uit door:

-wegen

-bedrijventerreinen

-voorsteden

Dit gebeurden het eerste in (rijke) westerse landen

Vanaf 1960 wonen stedelingen in ruim opgezette voorsteden wonen, in de buurt van de centrale
stad. Dat noem je Suburbanisatie

Tegenwordig worden er aan de rand van een stad, bij kruispunten van snelwegen. Ook nieuwe
steden gebouwd: randstad

Waarom vestigen migranten liever in de randzone?

-je woont er goedkoper

-er is meer ruimte

-je kunt er voedsel verbouwen

-de stad is dichtbij


Hoofdstuk 3
Vormen van water:

- Gas
- Vloeistof
- Vast

De lange kringloop is voor mensen het belangrijkst

Nederland is opgedeeld in gebieden, die noemen wij een dijkring. Daarom zal bij een gat in een
belankgrijke dijk nederland niet voor het grootste deel onder water lopen

Dijkring= waterkering (dijken, dammen, duinen) en hogere gronden die het ingesloten gebied
beschermen

Wanneer een stuk land door dijken is omgeven en de waterstand kunstmatig geregeld kan worden is
er sprake van een polder

In laag-Nederland kennen wij vier soorten polders:

Zeepolders: polder ontstaan door het bedijken van een kwelder (aangeslibd stuk land) aan zee

Veenpolders: een veengebied dat zover is ingeklonken dat het nu onder het NAP light.

Droogmakerijen: Polder ontstaan door het droogmalen (leegpompen) van een plas, zoals de
Haarlemmermeer (Schiphol)

IJsselmeer polder: droogmakerijen in de voormalige Zuiderzee (IJsselmeer)

Door te ontwateren treedt bodemdaling op, omdat veen en klei inklinkt

Dit versterkt het effect van de zeespiegelstijging en dit vergroot de kans op een overstroming.

Door de opwarming van de aarde verwacht men dat de zeespiegel tot 2100 ver zal stijgen. Hierdoor
zal er zeewater via de ondergrond Nederland binnendringen. Dit heet zoute kwel

De duinen die het land tegen stormen en overstromingen van de zee moeten beschermen heet

de zeereep
de duinen moeten verzwaard worden door schade van kustafslag

de zandmotor werkt allen bij een zeestroom van zuid naar noord

er zijn 3 soorten kustbeheer

- zand suppletie en dijkverzwaring


- dynamisch kustbeheer
- geen kustbeheer in getijdenlandschap

het soort kustbeheer dat rijkswaterstaat voert, wordt vooral bepaald door:

- de veiligheid van het achterliggende gebied

aan klimaatverandering valt niet te ontkomen, hooguit kan deze worden afgezwakt.

Wij kunnen ons voorbereiden door onze woonomgeving beter in te richten om schade te beperken
dit noemen we klimaatadaptitatie

You might also like