Professional Documents
Culture Documents
Klimaatfactor 1: de breedteligging.
Zee en wind
• Westkust:
- aanlandige wind
• Zuidoosten:
- zeeklimaat
• Noordoosten:
- landklimaat
- wel:
+ koude winden uit het noorden
+ warme winden uit het zuiden
▪ Great Plains:
- hoogvlakte
- prairiegrassen (steppe)
- wheatbelt (tarwegordel)
- extensieve veeteelt
Centrale laagvlakte:
- laagvlakte
- minder droog
- cornbelt (maisgordel)
Noord-zuidligging van bergen
▪ Rocky Mountains:
- hooggebergte
- kenmerken:
+ jong gebergte
+ spitse bergtoppen
+ > 4.000 m
+ eeuwige sneeuw
Appalachen:
- middelgebergte
- kenmerken:
+ oud gebergte
+ afgeronde bergtoppen
+ 500 – 1.500 m
B21 Kaartvaardigheden
• Twee regels:
1 Lucht die opstijgt, koelt af.
2 Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht.
→ gevolg = neerslag
B58 Stuwingsregen
Dalende lucht → warmt op → warme lucht kan meer waterdamp bevatten → de bewolking lost op → droog
• Droge gebieden:
- steppe: 250-500 mm neerslag per jaar
- woestijn: < 250 mm neerslag per jaar
• Veel woestijnen liggen net ten noorden en zuiden van de tropen door dalende lucht.
B73 Klimaatsysteem van Köppen
• De luchtsoorten:
• Orkaan / hurricane:
100⁰-meridiaan:
- ten oosten: meer dan 500 mm neerslag
- ten westen: minder dan 500 mm neerslag
• Hogedrukgebied:
- teveel aan lucht
- lucht stroomt weg
- aanvulling door dalende lucht
- helder weer
• Lagedrukgebied:
- tekort aan lucht
- lucht stroomt toe
- lucht stijgt op
- bewolkt, regenachtig weer
B62 Hogedruk- en lagedrukgebieden
• Kenmerken orkaan:
- ontstaan aan einde zomer boven opgewarmd zeewater
- doorsnede 500 tot 1.500 km
- duurt gemiddeld 5-10 dagen
• Kenmerken suburbs:
- luxe, vrijstaand huizen met een grote tuin
- rustige, veilige woonomgeving
- goede scholen en sportclubs
- lage woningdichtheid
• Onderzoeksvragen:
- onderhoud woningen, straten, parken
- kwaliteit voorzieningen
- sociale samenhang
- veiligheid
B185 Achterstandswijken
Hispanics:
- vooral in het zuidwesten.
- duidelijk hoor- en zichtbaar op straat
- 1e generaties: arbeidsmigranten met eenvoudig,
laagbetaald werk
- latere generaties: beter opgeleid
Aziaten:
- vooral in het westen en de grote steden.
- veel Chinezen en Indiërs
- kennismigranten
Immigratie
• Afro-Amerikanen:
- noordoosten: industriesteden
Binnenlandse migratie:
• Snowbelt:
- staalfabrieken en auto-industrie
(Ford, General Motors, Chrysler)
• Sunbelt:
- footloose bedrijven:
+ aantrekkelijke woonomgeving werknemers
+ zonnig klimaat
+ goedkopere huizen en grond
Binnenlandse migratie
• Absolute getallen
• Relatieve getallen
→ per duizend of ‰
• Geboorteoverschot en sterfteoverschot
B151 Sociale bevolkingsgroei
• Onderscheid in generaties:
- eerste generatie = zelf in het buitenland geboren
- tweede generatie = één of beide ouders