You are on page 1of 6

AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 3

Paragraaf 3.1
Begrippen
Oppervlaktewater -> water wat je kunt zien (oceanen, zeeën, meren etc).
Grondwater -> water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in
gesteenten getrokken is.
Landijs -> ijsmassa's die op het vaste land liggen.

De kringloop van het water.

Bij de korte kringloop komt het verdampte zeewater weer direct als neerslag in
diezelfde zee terecht. Er komt geen land in voor. Bij de lange kringloop komt er
hagel of sneeuw en kan het wel eens op het vasteland terecht komen. In het uiterste
geval kan het miljoenen jaren duren voordat het water in een ijskap terug is in zee.

Verdeling van water.

Maar liefst 70 procent van het aardoppervlak is immers bedekt met water. En je ziet
het niet, maar in de aardmantel zit ook nog eens 15 keer zoveel water als in alle
oceanen samen. Water genoeg, zou je zo zeggen, maar nee. Wij mensen zijn voor
ons drinkwater namelijk aangewezen op zoet water waar je ook nog eens bij kunt.
Van al het water op aarde is uiteindelijk maar 1 procent zoet en bereikbaar voor de
mens.

Droge en natte gebieden

Je hebt water nodig om te drinken maar daarnaast heb je drinken ook nodig voor
koken, toilet doorspoelen, douchen en nog veel meer. Niet veel mensen kunnen
zeggen dat ze water op voorraad hebben. Sommige gebieden hebben te weinig
water of juist te veel. Op lage temperaturen groeien geen gewassen. Vaak stroomt
ongebruikt water weer terug naar de zee. Uitgerekend op plekken waar bijna
niemand woont valt ook veel regen. Regenwater kan worden gebruikt om het terras
te schrobben of om het toilet door te spoelen. Kort om er is veel water dat we niet
gebruiken.

Paragraaf 3.2
Begrippen

Waterbalans -> de hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat.

Nuttige neerslag -> neerslag min verdamping

Fossiel water -> water in de grond dat stamt uit eerdere tijden

Aquifer -> waterhoudende laag in de ondergrond

Virtueel water -> water dat verborgen zit in producten

Vernieuwbaar water -> water dat niet opraakt

Niet-vernieuwbaar water -> water dat opraakt

Duurzaam waterbeheer -> waterbeheer waarbij alleen de voorraad vernieuwbaar


water gebruikt.

De waterbalans
Een gebied kan op vier manieren aan water komen:

1. Door neerslag.
2. Door de aanvoer van water uit andere gebieden.
3. Door de aanvoer van fossiel water, oftewel ‘oud’ water uit andere tijdvakken.
4. Door de aanvoer van virtueel water. Dit is geen echt water meer, maar
denkbeeldig water dat verborgen zit in producten die je importeert.

Duurzaam waterbeheer
Zoet water wordt steeds schaarser, we moeten er steeds zuiniger mee omgaan.
Belangrijk hierbij is het onderscheid tussen vernieuwbaar water en niet-vernieuwbaar
water. In het eerste geval wordt de watervoorraad steeds in het tempo aangevuld
waarop je water aan de natuur onttrekt. Vernieuwbaar water raakt dus niet op, er is
sprake van watergebruik. Bij het inzetten van fossiel water in woestijnen is vaak
sprake van niet-vernieuwbaar water. Het water gaat sneller aan irrigatie op dan de
natuur het in een woestijnklimaat weer kan aanvullen. Als je alleen je vernieuwbare
voorraad water gebruikt, doe je aan duurzaam waterbeheer.

Paragraaf 3.3
Begrippen

Piekafvoer -> verhoogde afvoer van de rivier.

Tropische orkaan -> enorme storm in de tropen

Bodemdaling -> daling van het grondoppervlak

- Risicogebieden voor overstromingen


- Rivier- en kustvlakten.
- Gebieden aan de voet van een gebergte met een rotsige ondergrond.
- Gebieden waar het afsmelten van de sneeuw samenvalt met hevige regenval
in de zomer.
- Gebieden waar tropische orkanen huishouden.
- Gebieden waar stroomopwaarts ontbossing plaatsvindt.

Het aantal overstromingen neemt toe


Zeker een derde van het gletsjerijs in het Aziatisch hooggebergte zal aan het einde
van deze eeuw gesmolten zijn. Het klimaatbureau van de VN verwacht dat in 2050
de zeespiegel 20 cm hoger zal staan dan nu. Opwarming van de atmosfeer leidt ook
tot opwarming van de oceanen. Warmer zeewater produceert meer waterdamp en
warmere lucht neemt waterdamp op.

De gevolgen van overstromingen


Bij een overstroming denk je al snel dat de meeste slachtoffers omkomen door
verdrinking of onderkoeling. Maar vaak overlijden er meer mensen aan de indirecte
gevolgen van overstromingen zoals honger of besmettelijke ziekten. Oogsten zijn
vernield en door de kapotte bruggen en wegen kunnen geen voedsel of medicijnen
aangevoerd worden. Door gebrek aan veilig drinkwater kunnen besmettelijke ziekten
uitbreken en in de achtergebleven plassen gedijen gevaarlijke muggen
Maatregelen tegen overstromingen
Op korte termijn:

• dijken, dammen en bufferbassins aanleggen;


• het weer in het gehele stroomgebied in de gaten houden;
• burgers voorlichten en trainen;
• drinkwater en voedsel veiligstellen.

Op lange termijn:

• de rivier niet langer opsluiten tussen dijken;


• het versterkte broeikaseffect verminderen: zo voorkom je zeespiegelstijging
en extremer weer;
• een vestigingsbeleid waarbij mensen zoveel mogelijk geweerd of verplaatst
worden uit risicogebieden.

Paragraaf 3.4

Begrippen

Waterstress -> problemen door te weinig water

Fysiek water tekort -> er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van
de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren

Economisch water tekort -> er is te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige


water bij de bewoners te brengen.

Territoriale soevereiniteit -> de totale zeggenschap van een staat over alles wat
zich in die staat bevind (dus ook het water).

Territoriale integriteit -> de opvatting dat niemand zonder toestemming van


anderen mag ingrijpen in natuurlijke ecosystemen.

Wateroorlog -> een gewapend conflict tussen staten om water

Verzilting -> toename van het zoutgehalte


Van waterstress naar wateroorlog?
Inwoners van rijke landen hebben per persoon nog meer water nodig. De vraag
naar water zal verder stijgen, maar het aanbod blijft gelijk. Een gevolg is dat op veel
plaatsen de waterstress zal toenemen. Sommigen zeggen dat een tekort aan
bruikbaar water in de toekomst kan leiden tot een heuse wateroorlog.

Water sparen: vasthouden wat je hebt


Water kun je vasthouden door de bouw van stuwdammen. Het voordeel daarvan is
dat je een enorme watervoorraad ter beschikking hebt, waar je ook nog elektriciteit
mee op kunt wekken. Maar er zijn ook nadelen:

- Bewoners van het gebied dat onder water komt te staan, moeten gedwongen
verhuizen.
- Het stuwmeer slibt vroeg of laat dicht.
- Bij een doorbraak van de stuwdam door een aardbeving zal een muur van
water zich een weg banen naar de dichtbevolkte kustvlakte.
- Van al het water in stuwmeren gaat wereldwijd 12 procent verloren door
verdamping.

Water sparen: minder gebruiken


Er zijn tal van manieren om zuiniger met water om te gaan.

- Slimmer irrigeren oftewel druppelirrigatie. Je probeert dan uit elke druppel


water zo veel mogelijk rendement te halen door de verdamping van het water
tegen te gaan De bodem wordt zout wanneer het water verdampt en het zout
achterblijft. Planten groeien niet op verzilte bodems.
- Huishoudens en bedrijven moeten minder gebruiken en meer hergebruiken.
Je snapt wel dat het zonde is om het toilet door te spoelen met drinkwater als
dat ook zou kunnen met opgevangen regenwater. In Afrika is (nog) geen
infrastructuur om afvalwater te verzamelen, te zuiveren en eventueel te
hergebruiken. In de Arabische staten werd in 2013 al 71 procent van het
afvalwater verzameld waarvan 21 procent wordt hergebruikt.

You might also like