You are on page 1of 3

Ak

Opbouw aardlagen
Lithosfeer ->
Asthenosfeer -> plastische gedeelte, niet vloeibaar meer wel bewegen
Mesosfeer -> vast gesteente
Aardkern-> vaste ijzeren binnen kern vloeibare buiten kern

Dichtheid laag hoog


 Aardkort mantel kern
Plasticiteit laag hoog
 Lithosfeer asthenosfeer mesosfeer

Endogene processen is binnen de aarde


Exogene processen buiten de aarde

Mid oceanische rug bij oceaan, komt bij divergentie

Convergerende naar elkaar toe


 Normale platen = plooiingsgebergte
 Subductie = zware oceanische plaat onder lichtere continentale plaat = explosieve
vulkaan
 Diepzee trog bij de aanraken van platen, warme oceanische plaat smelt in dipte en
stijgt als magma op.

Transformeren plaat komt aardbeving = schok

Effusieve erupties-> vloeibaar magma en weinig gasdruk = stroomt rustig naar buiten
 Komt schild vulkaan
 Niet uit centraal punt = pleet vulkaan
 Divergentie
Explosieve erupties-> taai stroperig magma met hoge gasdruk= hoge uitbarsting
= magma dat vooral uit continentale korst bestaat zorgt voor explosieve eruptie
 Strato vulkaan -> steile hellingen
 Uiteindelijk magma kamer, instorten = celdra
 subductiezone

hotspot
 Opstijgend magma
 Komt schild vulkaan
Plooiingsgebergte
 Convergente plaatbeweging met continentale platen

Breukgebergte
 Divergente plaatbeweging
 Stukken vallen= slenken en hoge = horsten

Ververing= in stukken breken van gesteende door exogene processen

Mechanische verwering
 Gesteente in steeds kleine stukken breken zonder dat ze van samenstelling
veranderd
- Als wortels door gesteende heen groeien en langzaam afbrokkelen-> biologische
verwering
- Tempratuur verschillen bij lage temp krimpt bij hoge zet uit.
- Water in spleten van gesteentes
Chemische verwering
 Verandering van samenstelling een deel lost op ander deel niet
- Vaak zand of klei

Soort en mate van verwering word bepaald door


 de zuur graat van het water
 tempratuur
 tempratuur verschillen

erosie -> door verplaatsing van gesteente breken er veel dingen af met
- water
- wind
- ijs
- zwaartekracht
Massa beweging
 vallen
- losse stukken steen vallen van berg
- komt los aan de wand bij breuken
- -> pijnhelling onderaan
 Vloeien
- Regen val en stenen = pijnmassa
- Beweegt langzaam naar beneden
- Eig modderstroom
 Glijden
- Losse verwering materiaal kan glijden als ze op ondoorgelaten gesteentes ligt
- Met water
- = aardverschuiving

Modderstroom en aardverschuivingen ontstaan bij klimaat met veel neerslag en losse


gesteentes

Rivieren
Direct regenwater= als het van oppervlakte afstroomt
Indirect= als het eerst wordt vastgehouden in de vorm van ijs

Het neerleggen van materiaal door water wind of ijs -> sedimentatie

Materiaal door gleters word neergelegd -> morene

You might also like