You are on page 1of 27

Hoofdstuk 1:

METABOLISME VAN DE LEVER


Specifieke metabole wegen

I. Sacchariden → hepatocyt versus myocyt

II. Lipiden → hepatocyt versus adipocyt

III. Proteïnen → detoxificatie NH3

(IV. Nucleïnezuren)
II. Lipiden metabolisme
• 3 luiken:

a. transport lipiden

b. ketogenese + ketolyse

c. anabolisme lipiden =

• vetzuren triacylglycerolen, fosfolipiden


• cholesterol steroïden
II.a Transport van lipiden

• voeding (exogeen): lipiden = triacylglycerolen >> glycero-


fosfolipiden, cholesterol(-ylesters)

• vertering: via specifieke pancreas (fosfo)lipasen


daarna vnl. reësterificatie in dunne darm

• gevolg: transport lipiden >> vrije vetzuren en glycerol


II.a Transport lipiden

• hydrofoob solubilisatie via associatie met apo(lipo)-


proteïnen tot sferische micellen = lipoproteïnen:

– buitenste schil = amfipaten bv. apo-B’s, cholesterol en


fosfolipiden

– binnenste schil = triacylglycerolen en cholesteryl-esters


Apo-

Fig. 1.3a
HDL : die terugkeren
met overschotten
= tegengewicht voor
LDL die te lang in de circulatie
bliijven

lever heeft een


verzamelfunctie.
endogene lipiden : eigen
TAG mengen
met cholesterol van de
voeding
—> eigen synthese.
Fig. 1.2a
a

kwantitatief
grote scheiding terugzien tussen exo en endogene lipiden.
exogene en endogene. —> endogene : een groot moleculair gewicht , die overschreid een
gewicht , maar de densiteit is vergelijkbaar. heel veel lipiden en relatief weinig eiwit %
dus eiwit% neemt toe.
vooral cholesterol afgave —> VLDL — LDL , HDL die de recuperatie kunnen doen.
Ondersteunende rol van HDL

functies HDL = belangrijk


Exogene (voedings)lipiden ~ chylomicronen

• noodzakelijke interactie met HDL:

– uitwisseling TAG, apo-E, -C (en –A)


– activatie lipoproteïne lipase
– synthese cholesteryl-esters (LCAT)
– lever receptor voor chylomicron resten
enkel principe kennen. steeds meer letters en subletters
er zijn verschillende letters en die hebben een verschillend eiwit
functie 2 A.
Fig. 1.3c
Endogene lipoproteïnen

• noodzakelijke interactie met HDL:

VLDL wachten op de HDL om goed voorzien te worden van de C . en E.

– zowel VLDL als IDL uitwisseling apo-C << apo-E


– activatie lipoproteïne lipase
– uitwisseling apo-E als IDL → LDL
– lever receptor voor LDL (samen met apo-B100)
terug keren van de LDL —> lever + ook goed blijven hangen op de steroid synthetiserende
organen.
skeletspier

steroid-synthe-
tiserende
weefsels

Fig. 1.3d
Slotopmerkingen lipoproteïnen

• apo-A, -B, -C en -E’s: niet alleen transportfunctie, ook rol bij


receptor binding en bij activatie van lipoproteïne (!) lipase
werkt enkel voor de lipoproteïnen. als
ondersteuning vertering vetten.

• ≠ receptor/lipoproteïne, ≠ patroon/celtype, species ≠ …

• bepaling DL’s: belangrijk in klinische diagnostiek,


referentiewaarden (evaluatie op post-
prandiaal staal, uitz. herkauwer)
Table 1.2.b
1 b
II. Lipiden metabolisme
• 3 luiken:

a. transport lipiden

b. ketogenese + ketolyse
alternatieve brandstof. naast de klassieke vetten. maar af en toe, ketonen moeten
aangemaakt worden als alternatief voor de klassieke TAG. en de lyse moet ook gebeuren
vooral - lyse
c. anabolisme lipiden =

• vetzuren triacylglycerolen, fosfolipiden


• cholesterol steroïden
II.b Principe ketogenese

• oorzaak ∆ katabolisme = negatieve energie-balans (partus,


vasten, pathologie) met tekort aan sacchariden, combinatie:
open vraag of MKV, waarom maakt die ketonen aan? —> GOED kennen !!!
verandering in de katabolisme. —> negatieve energiebalans. (partus, stress, of in het wild vasten,
of diabetes mellitus (pathologie) , heel veel ketolichamen bij suikerziekte.)

gluconeogenese ~ tekort oxaalacetaat in Krebs cyclus


lipolyse ~ overmaat acetyl-CoA naar Krebs

• uitzondering: herkauwers relatief veel ketogenese (rumen)


vooral de bloedglucose spiegel, als barometer. en verstoring thv van de suikers. het dier
begint gluconeogenese , maar dat gaat niet altijd. (weet nog dat de eerste stap oxaalacetaat is)
oxaalacetaat zelf, kan ook in noodsituatie weggetrokken worden. ) suikers zijn niet meer aanwezig
dus dier doet lipolyse maar als we dat doen dan hebben we beta oxidatie —> massa acetyl coA
per winding moeten we oxaalacetaat hebben en als dat veel groter is !!! dan de oxaalacetaat
disbalans KREBS. (negatieve balans + KREBS ontregeling) KREBS gaat blokkeren.
acetylcoA kan van de lipolyse komen
dus meer lipolyse, en massa acetyl coA,
dan moet er ook heel veel oxaalacetaat
zijn. en als dat niet stijgt, en afneemt,
dan specifiek : disbalans hepatocyt

vermits KREBS zegt NEE ik ben niet mee,


lever heeft oxaalactaat dan gaat dat niet ,
dus acetyl coA —> richting KETONEN.
ketonen = polymeren van acetylcoA.

Fig. BC I – hf
Fig. BC I – hfdstk 4
Fig. BC I – hfdstk 6
Fig. BC I – hfdstk 9
Identiteit en bestemming ketolichamen

• oplossing: vorming ketolichamen exclusief in lever =


acetoacetaat, -OH-butyraat (en aceton)

• dubbel doel nl. als alternatieve brandstof:

– tijdelijke opslag overmaat acetyl-CoA

– mobiele brandstof via extra-hepatische ketolyse


Principles of Biochemistry – Moran et al.

You might also like