You are on page 1of 1

“[…] waarheden zijn illusies waarvan men vergeten is dat ze illusies zijn […]” stelt Nietzsche.

Zo is ook taal bijvoorbeeld zo’n illusie. Ten eerste vormt taal slechts een benoeming van de
dingen in relatie met de mens. Daarnaast ontstaan begrippen door het gelijkstellen van het
niet-gelijke: elk blad van een boom is anders en toch gebruiken we voor ieder blad het
begrip ‘blad’. Begrippen zijn dus onvolledig, niet helemaal juist; eigenlijk zijn begrippen
leugens. Toch hanteren we ze als waarachtig, sterker nog aanzien we ze als waarheden,
doordat we onszelf die illusies hebben geschept. Om het nóg gekker te maken legt taal ook
de eerste wetten van de waarheid vast: er ontstaat voor het eerst een tegenstelling tussen
waarheid en leugen: iemand kan namelijk liegen ‘Ik ben rijk’, terwijl hij in wezen arm is.
In de tekst behandelt Nietzsche vooral het verbale aspect van taal, terwijl ook non-verbale
communicatie slechts illusies zijn. Zo betekent wuiven naar iemand bijna zoveel als
“Goeiedag!”, maar dat is enkel en alleen omdat de mens dat gebaar op die manier betekenis
heeft ingeblazen. Ik link het bovenstaande citaat voornamelijk met de lessen, omdat ik ervan
overtuigd ben dat eender wat je beweegt, het altijd een betekenis zal krijgen. Door dingen
echter te gaan abstraheren worden algemeen geldende begrippen of bewegingen vervaagt;
ze worden van hun betekenis ontdaan en worden als het ware voor interpretatie vatbaar.

You might also like