You are on page 1of 21

BEGRIPPEN (DEEL 1)

Autografen Handschrift dat een schrijver zelf heeft geschreven


Variae lectiones Klassieke teksten zijn in de loop der tijd vele malen
overgeschreven. Die opeenvolgende afschriften vertonen
steeds een aantal verschillen

any one of the interpretations or readings of a given passage


in a text which differ from copy to copy, from edition to
edition, from manuscript to manuscript, or from translation to
translation
Het is de taak van de Een methodisch gefundeerd antwoord te geven en het
tekstkritiek origineel reconstrueren > antwoord op de vraag hoe de
oorspronkelijke, originele tekst eruit kan hebben gezien.
Liber Merg (van de papyrusplant)
το κόλληµα / ἡ σελίς Het papyrusblad da ge krijgt naar de reepjes gekruist over
pagina / plagula elkaar te leggen, te persen en te hebben glad gestreken
Papyrusrol 20 plagulae/pagina bij elkaar gevoegd, 6 à 7 m lang
Oxyrynchus: Langst bewaarde papyrusstrook > 6 m lang (hij was vroeg 7,7m
lang)> bevat het Symposium van Plato
ὁ ὀµφαλός / Umbilicus houten of ivoren navelstaf

>> Een lang stuk papyrus wordt om een houten of ivoren


navelstaaf
gewonden >> zo een rol heet:
κύλινδρος of Volumen
of als men het geschreven werk erop bedoelde: τον βιβλίον /
Liber

>> oorspronkelijke boekvorm was de Rol/volumen, dat later


ook wel tomus of rotulus heette
Opisthographus Een aan 2 kanten beschreven papyrusrol/blad (recto en verso)
ὀπισθόγραφος
stichometrie Regelnummering (meestal om de 100 regels)

Het gebruik om de omvang van een tekst uit te drukken in


στίχοι (en niet, zoals tegenwoordig in bladzijden). Bij poëtische
teksten gold als στίχος uiteraard de versregel, bij prozateksten
werd het equivalent van een hexameterregel
Evolvere / explicare Het horizontaal uitrollen van een κύλινδρος of Volumen
ὁ κολοφών Colophon = explicit: het einde van een tekst
- Wellicht afkorting voor Exlplicitus est > explicere
‘eindigen’
ITT incipit: het begin van een tekst
ὁ σίλλυβος, index of De titel van het werk werd in de Hellenistische en Romeinse
titulus tijd op de een etiket geschreven > toen werden Papyrusrollen
niet meer liggend bewaard maar rechtopstaan in cilindrische
kokers
ἡ διφθέρα of De klassieke naam van Perkament ‘vlees, ‘dunne huid’
membrana
Hoe kwam die term bij ons terecht?
> bij membrana werd soms Pergami gezet, dat in Late
Oudheid het adj pergamenus werd, gesubstantiveerd tot
pergamenum > basis voor moderne talen
ἡ περγαµηνή of charta Een benaming van Perkament in de Late Oudheid
pergamena.

Velijn Een fijn en soepel product


In middeleeuwen prefereerde men perkament vanwege zijn
duurzaamheid en schoonheid: glad, soepel en wit, waarop inkt
en verf volledig tot hun recht kwamen. Zelfs na de uitvinding
van de boekdrukkunst gebruikte men voor veelgebruikte
boeken perkament.
In beginsel kan van elke huid perkament gemaakt worden,
maar de huid van kalveren geniet een grote voorkeur. Vellum
– velijn in het Middelnederlands – is strikt genomen
perkament vervaardigd van kalfshuid, maar het wordt ook
gebruikt als kwaliteitsaanduiding voor hoogwaardig
perkament.

pergamena Teutonica Duits perkament dat aan 2 zijden werd beschreven


francenum of francijn Frans schapenperkament > doorgaans dun en soepel
parchemin vierge of Beste kwaliteit was afkomstig van de huid van doodgeboren
abortief perkament kalveren
Cahiers / katernen 4/5 vellen perkament werden op elkaar gelegd, zodat telkes 2
haarzijden en 2 vleeszijden tegenover elkaar kwamen te liggen

Soorten katernen: 1 dierenvel heeft 2 kanten, die werd dan weer door midden
ἡ τριάς of ternio (soms gevouwen
trinio) Drie vellen (= 3 dubbele bladen

ἡ τετράς / τὸ τετράδιον
of quaternio Vier vellen (= 8 bladen = 16 bladzijden):

τὸ πεντάδιον of
quinternio (quinio) Vijf vellen (= 10 bladen = 20 bladzijden

senio
Zes vellen (= 12 bladen = 24 bladzijden

τὸ δίπλωµα of bifolium Die bundeltjes werd gelinieerd en vervolgens in het midden


doorgevouwen tot cahiers >> daarom deze naam voor een
enkel vel
τὸ βιβλίον, codex Een echt boek-handschrift, ontstaat door alle cahiers naast
elkaar te binden op een reep linnen of leder en daarna een
omslag of band aan te brengen
codices rescripti of Door schaarste ging men het schrift van andere perkamenten
(vaker) palimpsesti (τὸ afwissen of afschuren > zo geschikt voor nieuwe beschrijving
βιβλίον παλίµψηστον). vaak heidense teksten ondergingen dit om plaats te maken
voor christelijke geschriften
Deze “opnieuw beschreven handschriften” dragen die naam

bombicijn (charta Oosters papier dat dik en grijs/bruinachtig was


bombicina, schrijfstof uit
Βαµβύκη >> naar
Arabische naam voor
Edessa in Syrië
Vergure Een patroon dat zichbaar is in papier dat gemaakt was in een
papiermolen met een metalen raster van de schepzeef-bodem
> patroon van horizontale vormlijnen en zwaardere verticale
waterlijnen
Filligrammen = Papierfabrikanten brachten in hun schepzeefbodem ook
watermerken metalen tekeningen/symbolen of motto’s als fabriesmerk aan
= in het papier afgetekend zijn dit watermerken
>> handig voor lokalisering en datering
Tabula Peutingeriana 12e eeuw < kopie van een antieke reiskaart, is een 6 meter
lange perkamentrol! Bestaat uit 11 vellen perkament
Vernoemd naar 16e eeuwse KONRAD PEUTINGER
ontdekt in een duits klooster in 15e E door CONRAD CELTIS
Volumen Papyrusrollen met horizontale uitrolrichting (volvere, evolvere)
Rotuli Rollen met verticale uitrolrichting
term vanaf 8e eeuw
Tomus Vooral om oorkonden en brieven in rolvorm aan te duiden.
Afkomst van τόµος (cf. τέµνειν, ‘afsnijden’
In gebruik vanaf 5e eeuw
Codex - Gaat terug op bundeling van houten schrijftafeltjes
- Werden gevouwen, genaaid en ingeboden
- Komt zelfden in papyri materiaal voor
- Veelal perkament

τὰ ὄστρακα (pot)scherven van aardewerk, of gekrast met inkt


dipinti = gepenseeld
graffiti = ingekrast

tabellae defixionum of Loden tabletten voor vervloeking of waarzeggerij bekrast of


devotionum) beschreven met inkt

ὁ πίναξ, τὸ πινάκιον, Wastafeltjes

ἡ δέλτος;
tabula of tabella
(cerata);
ook cera zelf kan
‘wastafeltje’ betekenen
Caudex, codes Een op maat gekapt houtblok die dient om twee of meer
plankjes voor te brengen voor de ‘ringmapjes’
τὸ ἐγχειρίδιον uit een op maat gekapt houtblok twee of meer plankjes
(enchiridion) / pugillares gekliefd, die tot één ‘ringmapje’ werden samengevoegd.
Daartoe werden in de bovenrand gaten geboord om de
plankjes met veters, touw of ringen te verbinden. Een dergelijk
‘schrijfblokje’ (codex) kon men bij het schrijven of lezen in de
hand houden; vandaar de benamingen τὸ ἐγχειρίδιον
(enchiridion) en pugillares

Afhankelijk van het aantal tafeltjes heetten ze


δίπτυχα (diptycha, duplices)
τρίπτυχα (triptycha, triplices)
πολύπτυχα (polyptycha, multiplices)
τὰ λευκώµατα Witgeverfde plankjes als schriftdragers
Alba Uit de Romeinse wereld: de belangrijkste gebeurtenissen van
= Annales maximi het jaar door de pontifex maximus op genoteerd
En de edicta van de praetor

vooral gebruikt voor het opstellen van namenlijsten, als een


register of rol: album senatorium, album iudicum
Albertini-tabletten’ koopakten van de 5de eeuw in Noord-Afrika

τὸ γραφεῖον of ὁ Stift om mee te schrijven op potscherven, metalen plaatjes,


στῦλος, graphium of leisteen, baksteen etc.
stilus).
ἡ γραφίς, penicillus Een penseel of kwastje om letterkans met verf aan te brengen
ὁ κάλαµος, calamus Een rietpen
Penna /pinna Vanaf 6e eeuw als algemene aanduiding voor een
schrijfinstrument
Atramentum Zwarte inkt voor op papyrus
Sepia natuurlijke inkt voor op papyrus
Rubrica rode kleurinkt
Minium menie
Codices purpurei purper gekleurde perkamentbladen in de luxueuze Byzantijnse
en Karolingische codices purpurei
ἡ σµίλη, scalprum pennenmes’
ἡ κίσηρις, pumex puimsteen
ἡ σπογγιά, spongia spons
τὸ ξυρόν, novacula of schrapmes
rasorium
τὸ κεντητήριον, subula Priem
ὁ κίρκινος, circinus Tweepuntige passer
punctorium Lat met metalen punten
ὁ κανών, canon of Liniaal
regula
ὁ µόλυβδος, plumbum Loden stift of wieltje voor aflijning van de schrijfspiegel en
schrijflijnen

ἡ παράγραφος Een streepje, meestal onder het begin van een regel geplaatst
diende als scheidingsteken voor alinea’s, lyrische strofen en
wisseling van personages in dialogen
Positurae Een systeem van punten en komma’s op drie niveaus

o Een lange pauze (distinctio finalis of periodus, met punt op


een systeem van punten en komma’s op drie niveaus
tophoogte van de letters);
o Een halve pauze (distinctio media of colon, met punt op
schrijflijn);
o Een korte pauze (subdistinctio of comma, op halve hoogte)
om tekst te expungeren om foutief uitgeschreven tekst te schrappen (dus met de
waarde van een doorhaling
Manicula Een klein handje > om aandacht te trekken op een bepaalde
passage. In oude boeken kwam het voor dat de schrijver of de
eigenaar van het boek, in de marge aantekeningen maakte
Corpus Wanneer de indeling in boeken/de groepering niet bepaald is
door een rekenkundig principe, maar door de INHOUD

διόρθωσις Een kritische editie, revisie


ὀβελός een horizontale streep: verzen die als apocrief beschouwd
obelus (ὀβελός) werden
= voor delging
hyphen (ὑφέν) verbindingsstreepje
diastolè (διαστολή) scheidingspuntje
diplè (διπλῆ) een belangrijke passage of aantekening
asteriscus (ἀστερίσκος) een van elders overgenomen vers
antisigma (ἀντίσιγµα) aanduiden dat de regelorde verstoord was
κανών canon

Nationale handen Longobardisch in Italië, Merovingisch in het Frankenrijk,


Wisigotisch in Spanje.
‘Insulaire’ schrift In Engeland en Ierland) is afgeleid van de semi-unciaal.

ELIMINATIO CODICUM - Een groep handschriften moet onderzocht worden om


DESCRIPTORUM hun onderlinge verwantschap te ontdekken en streefde
Door Politianus ernaar om de archetypus te identificeren
de klassieke filologie, c.q. Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw evolueerde het
ALTERTUMSWISSENSCHAFT humanisme van een cultuurvernieuwende beweging naar
. een wetenschappelijke discipline:
MENSEN (HOOFDSTUK 1)
POGGIO BRACCIOLINI Silvae van Statius: een afschrift vervaardigd in 1417/18

VARRO Meende dat het perkament zou zijn uitgevonden in Pergamum rond
190 VC= onjuist > oudste stuk is gevonden in Syrië rond 197VC
>> Klein-Azië als productieplaats door historische ontwikkelingen
BOBBIO - Had een abdij-scriptorium in N-Italië bij Picenze > was een echt
palimpsest-atelier >> die werden tekstgetuigen van Cicero en
Fronto omdat er nog restjes inkt waren!
ANGELO MAI (1782-1854)  Methode gebruikt van chemische preparaten om zo
palimpsesten weer leesbaar te maken
 Curatoir van de Vaticaanse bib
ISIDORUS VAN SEVILLA Antieke interpunctietheorie: die heeft het over positurae
PISISTRATUS - Midden 6e eeuw: opgedragen de Homerische zangen op te
schrijven
- Grote boekverzameling > privébibs
- Openbaar archief: toneelstukken opgevoerd tijdens publieke
spelen worden bewaard in publiek archief
PTOLEMAEUS I SOTER - Stichter van het Museum (Μουσεῖον) met de bijbehorende
SATRAAP 322-305, bibliotheek (µεγάλη βιβλιοθήκη), volgens anderen het zijn zoon
KONING 305-285 Ptolemaeus II Philadelphus
DEMETRIUS VAN naar Alexandrië te verhuist en er een bibliotheek opgebouwt
PHALERUM
PTOLEMAEUS EUERGETES - Die confisceerde alle volumes die zich op schepen bevonden
III die Alexandrië aandeden, waarna de eigenaars wel recht
hadden op een kopie.
- Die gretigheid lokte ook allerlei falsarissen aan, die er niet voor
terugdeinsden om de bibliothecarissen die zo erg op nieuwe
teksten gebrand waren voor veel geld vervalsingen in de
handen te stoppen.
ALEXANDRIJNSE - Het kritisch vastleggen van de juiste tekst = hoofdbekommernis
FILOLOGEN/SCHOOL - Indeling in boeken werden door hen voorgesteld

ZENODOTUS VAN - Ordende de epische en wss de lyrische poëzie


EPHESUS - Eerste ‘kritische’ editie van Ilias en Odysse (διόρθωσις)
- Indeling van beide Homerische zangen in elk 24 zangen

CALLIMACHUS VAN
CYRENE - Dichter
Wetenschappelijk actief:
- Πίνακες: lijsten van beroemde mannen op elk
wetenschappelijk gebied en van hun geschriften, die hij
indeelde in 120 boeken
- =overzicht van de Griekse literatuur behandelde binnen elk
genre (epiek, lyriek, drama, wijsbegeerte, geschiedschrijving,
retoriek…) de auteurs in alfabetische volgorde, met een
biografische en literatuurhistorische inleiding gevolgd door een
opsomming van geschriften met titel, incipit en aantal
verzen/regels
- = antieke naslagwerk bij uitstek voor de studie van de Griekse
literatuur

ARISTOPHANES VAN - De belangrijkste antieke filoloog


BYZANTIUM (260-180VC) - Hij werkte systemen uit van accentuatie en prosodie, met
diakritische en tekstkritische tekens
- >> hij ontwikkelde een volwaardig interpunctiesysteem
- ὀβελός = voor delging
- hyphen (ὑφέν) = verbindingsstreepje
- diastolè (διαστολή) = scheidingspuntje
- diplè (διπλῆ) =een belangrijke passage of aantekening
- asteriscus (ἀστερίσκος) = een van elders overgenomen vers
- antisigma (ἀντίσιγµα) = aanduiden dat de regelorde verstoord
was

Kritische edities >


- Homerische epen
- 1 werk van Hesiodus
- Lyrici, indeling in strofen en κῶλα en metrische aanduidingen
- De tragici en comici: ὑποθέσεις (inhoudsopgaven) en
διδασκαλίαι (opvoeringsnotities) schreef
- Van Plato’s geschriften

Een belangrijk lexicografisch traktaat (Λέξεις) = grondslag voor de


Alexandrijnse canon (κανών) = van groot belang voor literaire kritiek

ARISTARCHUS VAN
SAMOTHRACE - Zette het werk van Aristophanes voort.
- Grammaticus, die de klassieke indeling in acht woordsoorten
uitwerkte
- Nieuwe tekstuitgaven van onder meer Homerus, Hesiodus,
Pindarus en Aristophanes
- Belangrijkste antieke tekstverklaarder
- Meer dan 800 boeken ὑποµνήµατα (commentarii) hebben
geschreven op de door hem uitgegeven en andere teksten
(lyrici, Aeschylus, Sophocles
- Tegen de χωρίζοντες die de Ilias en de Odyssea aan twee
verschillende dichters toeschreven.
DIONYSIUS THRAX - grammaticus
KEIZER CONSTANTIJN - universiteit van Constantinopel (het vroegere Byzantium)
gesticht, het nieuwe studiecentrum bij uitstek
CONSTANTIUS - bibliotheek te Constantinopel gesticht
PHOTIUS - Een samenvatting van de boeken die in zijn literaire kring
werden gelezen. Deze Bibliotheca of Muriobiblion (‘10.000
boeken’) bevat in 280 secties een boekbespreking van evenveel
heidense en christelijke auteurs
ARETHAS - Een vertegenwoordiger van de encyclopedische, filologisch
gerichte theologie
- Hij liet scholia na op vele kerkvaders en deed een beroep op
professionele kopiisten (monniken) die voor hem vele codices
kopieerden.
- Collationeerde verschillende tekstgetuigen om in zijn eigen
exemplaar varianten en correcties aan te brengen.
MAXIMUS PLANUDES - Hij vertaalde Augustinus, Boëthius, Macrobius en Ovidius. ‘
(CA. 1255-1305) - Hij is vooral bekend door zijn gereviseerde versie (de
Anthologia Planudea) van de Anthologia Graeca, die vele
epigrammen bevat die niet voorkomen in de unieke
handschriftelijke getuige van die laatste

DEMETRIUS TRICLINIUS - bestudeerde als eerste de Griekse metriek nadat hij bij toeval
een oud traktaat van Hephaestion
- Hij voerde talrijke juiste conjecturen door, maar ook vele
onverantwoorde wijzigingen

ROGER BACON - een poging om een Griekse grammatica op te stellen


(CA. 1210-1292)
WILLEM VAN MOERBEKE - Heeft talloze filosofische en wetenschappelijke Griekse teksten
(CA. 1215-1296) in het Latijn vertaald: Aristoteles, Archimedes, Hippocrates,
Galenus, Proclus
RAYMUNDUS LULLUS (CA. - Bepaald dat zowel aan het pauselijke hof als aan vier studia
1232-1316) generalia leerstoelen moesten worden opgericht voor de studie
van het Grieks, Hebreeuws, Arabisch en Chaldeeuws (Syrisch).

RADULPHUS DE RIVO - Liet aan de priorij van Corsendonk zijn Griekse handschriften
na, waaronder een prachtig 12de-eeuws manuscript van het
Griekse Nieuw Testament dat later nog door Erasmus werd
gebruikt voor de tweede editie van zijn Novum Instrumentum
(Bazel,1519).

LUCIUS AELIUS STILO (CA. - Een kritische editie van de komedies van Plautus
150-74 V.C.),
MARCUS TERENTIUS - selecteerde uit de echte stukken die hij kende de 21 ‘fabulae
VARRO (116-27 V.C.) Varronianae’ en bezorgde daarvan een tweede editie
TITUS POMPONIUS - Zorg waarmee de exemplaren van Griekse en Latijnse auteurs
ATTICUS (109-32 V.C.) uit zijn ateliers nagezien werden door een διορθώτης of
corrector
LUCIUS VALERIUS - 80 n.C. kritische edities
PROBUS (CA. 20-105 N.C.)
SULLA - Bracht rond 90 v.C. de bibliotheek van Aristoteles en van diens
opvolger Theophrastus mee naar Rome

CICERO - Boekenverzamelingen
ATTICUS
PLINIUS DE OUDERE
PISONES
CAESAR - eerste publieke bibliotheek : maar het project werd nooit
gerealiseerd
C. ASINIUS POLLIO - eerste openbare bibliotheek te Rome werd in 39 v.C. gesticht in
het Atrium Libertatis
AUGUSTUS - twee openbare bibliotheken: een eerste in 28 v.C. in de tempel
van Apollo op de Palatijn, de andere kort daarna op het
Marsveld (Campus Martius).>> spoedig navolging in de
provincies
KEIZER VESPASIANUS (69- - Organiseerde universiteiten in een aantal steden, elk met hun
79) bibliotheek. De bekendste is de Bibliotheca Ulpia in Rome
CASSIODORUS (CA. 485- - Richtte er een bibliotheek in waar veel aandacht werd besteed
580) aan onderricht en aan het kopiëren van handschriften
- Institutiones divinarum et saecularium litterarum (ca. 562), met
een lofrede op de kopiist
BENEDICTUS VAN NURSIA - Stichting van de abdij die met zijn Regula de basis zou leggen
(480-547) voor vele eeuwen kloosterleven
COLUMBANUS - De Ierse monnik
- Vanaf de 6de eeuw kwam vanuit de Britse eilanden een
missioneringsgolf naar het vasteland, stichtte klooster
- De bibliotheken van deze kloosters speelden een belangrijke rol
in de transmissie van de klassieke Latijnse literatuur
KAREL DE GROTE - ‘KAROLINGISCHE RENAISSANCE = vernieuwing van het
intellectuele leven.
- Met grote ijver werd naar oude codices gezocht, zowel van
klassieke als van patristieke auteurs.

Cf. Macedonische renaissance. En verder waren de filologische


capaciteiten van de Westerse geleerden niet zo groot als die van
Photius of Arethas. Dus: dat verklaart waarom de Karolingische
handschriften zo weinig sporen vertonen van collatiewerk zoals we
die wel terugvinden in vele Griekse codices uit de 10de en de 11de
eeuw.
-
LUPUS VAN FERRIÈRES - Vroeg andere bibliotheken om handschriften in bruikleen om
(805-862) die te kopiëren of om zijn eigen exemplaar te kunnen
verbeteren.
- Druk en met grote zorg gekopieerd
ALCUINUS (CA. 730-804) - Had, een nieuw, sierlijk en duidelijk minuskelschrift ingevoerd,
het Karolingische schrift (‘scriptura carolina’), waarvan de
elementen aan de verschillende toen bestaande
minuskelschriften werden ontleend
RATHERIUS (CA. 890-974) - Belangrijkste handschrift van de eerste decade van Livius
gekopieerd
HUMANISME

FRANCESCO PETRARCA - Slaagde erin een handschrift samen te stellen van Livius dat het
(1304-1374) meest complete was sinds vele eeuwen
- Verzamelde koortsachtig alles wat hij van Cicero kon vinden
- ond hij de 16 boeken van Cicero’s brieven Ad Atticum, naast
enkele brieven aan Ad Quintum fratrem en Ad Brutum.
- Persoonlijk exemplaar van Vergilius
-
GIOVANNI BOCCACCIO - Auteur van de Decameron
(1313-1354) - Carmina Priapea door hem gekopieerd
- Geen kritische filoloog
- Vertrouwen in de onfeilbaarheid van antieke auteurs
- Hij waagde zich dan ook niet aan conjecturen.
- Toch van belang voor de ontsluiting van de klassieke auteurs
- Meester hebben gemaakt van de archetypus van onze
handschriften van Varro’s De lingua Latina en van Tacitus’ Annales
11-16 en Historiae
- Liet aan het Florentijnse klooster van Santo Spirito meer dan 100
handschriften na
LEONZIO PILATO - Vertaalde Homerus in Latijns proza
- Deze eerste poging om onderwijs van het Grieks te organiseren
kende nauwelijks succes
COLUCCIO SALUTATI - Leider van de nieuwe humanistische beweging de schakel tussen
(1331-1406) de generatie van Petrarca en Boccaccio: en die van zijn twee
leerlingen Leonardo Bruni en Poggio Bracciolini
- Nodigde EMMANUEL CHRYSOLORAS uit Constantinopel>>> dit
initiatief was beslissend voor de ontwikkeling van de studie van
het Grieks in West-Europa
- Bouwde een imposante bibliotheek
- Cicero’s Ad familiares (1392) + Ad Atticum (1933) als eerste sinds
vele eeuwen over het volledige corpus van Cicero’s brieven.
- Het belang ervan kan moeilijk worden overschat: via de
correspondentie van Cicero voelden de eerste humanisten zich als
het ware in persoonlijk contact met die alles overheersende figuur
uit de Latijnse Oudheid

LEONARDO BRUNI - Op grote schaal uit het Grieks te vertalen


(1370-1444). - Zette hij zich af tegen de Middeleeuwse woord-voor-woord
vertalingen
- Belangrijk voor de humanistische historiografie
- De ontdekkingen van de klassieke literatuur
-
POGGIO BRACCIOLINI - Silvae van Statius: een afschrift vervaardigd in 1417/18
(1380-1459) - Uitvinder van het humanistisch schrift: terugkeer naar de
- De belangrijkste elegante leesbaarheid van de Karolingische minuskel Daarnaast
rol in die schijnt het humanistisch cursief te zijn gecreëerd door de bibliofiel
ontwikkeling Niccol Niccoli (1363-1434). Het humanistisch schrift werd aan het
- door het aantal eind van de eeuw overgenomen in de boekdrukkunst en ligt op die
teksten dat hij aan manier aan de basis van onze lettertypes
het licht gebracht - Ter gelegenheid van het CONCILIE VAN KONSTANZ (1414-1417),
heeft een dat een einde moest maken aan het Westerse schisma, kwam
beslissende rol Poggio als pauselijk secretaris naar de stad
gespeeld in de - Tijdens zijn eerste uitstap, naar Cluny in Bourgondië, vond hij (in
geschiedenis van 1415) een 8e-eeuws handschrift met vijf redevoeringen van Cicero
de - In de zomer van 1416 bezocht Poggio Sankt Gallen. Hij ontdekte er
tekstoverlevering de volledige tekst van Quintilianus evenals de Argonautica van
Valerius Flaccus.
- Begin 1417 vond Poggio Lucretius, Silius Italicus en de
Astronomica van Manilius. Al die handschriften gingen verloren,
maar hun belang is enorm groot. Van deze kopie van Lucretius
stammen alle Itali af; alle codices van Silius Italicus gaan terug op
de kopieën gemaakt tijdens deze expeditie.
- vond enkele particula Petronii
- vond een 2e Petronius-getuige. Hij liet er een kopie van
vervaardigen, die tot op de dag van vandaag onze meest volledige
getuige is (als enige bron van o.a. de Cena Trimalchionis).

- Bepalende rol gespeeld in het terug in ere stellen van de


Karolingische minuskel in de 15e eeuw
GERARDO LANDRIANI - Een reeks retorische traktaten ontdekt, waaronder Cicero’s Orator
en De oratore, evenals de toen onbekende Brutus. Ze waren van
groot belang voor het retoricaonderwijs. Deze Codex Laudensis is
verloren gegaan.

NICOLAUS VAN CUSA - Bracht een handschrift naar Rome met zestien komedies van
Plautus;
-
ENOCH VAN ASCOLI - Bracht het unieke handschrift met Tacitus’ Opera minora uit de
abdij van Hersfeld naar Rome. Een paar folia ervan zijn bewaard
gebleven

BEATUS RHENANUS - Vond een handschrift van Velleius Paterculus. Hij bezorgde in 1520
de editio princeps van deze tekst. Het handschrift is nu verloren.

SIMON GRYNAEUS - Vond deel van de vijfde decade van Livius

LORENZO VALLA (1407- - Streefde ernaar het klassieke Latijn in zijn volle glans te herstellen
1457) - Elegantiarum Linguae Latinae libri VI, een handboek voor elegant
Latijn
- 1446 voltooide hij zijn Emendationes sex librorum Titi Livii waarin
hij honderden fouten van zijn tegenstanders aan de kaak stelt en
zelf heel wat conjecturen voorstelt die ook nu nog algemeen
aanvaard worden
- Bewees de inauthenticiteit De Donatio Constantini
- Vergeleek de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament met
de vertaling van Hieronymus en spaarde zijn kritiek niet.
-
ANGELO POLIZIANO - Overklaste zijn tijdgenoten op filologisch gebied en dichtte zelf
zowel in het Latijn als in de volkstaal (Orfeo) en zelfs in het Grieks.
- Hij gat een aantal zibaldoni (autografe notitieboekjes,
randnotities in de door hem bestudeerde uitgaven (collaties, met
gebruik van sigla) en Miscellanea uit
-
POLITIANUS - De grootste filoloog van de 15de eeuw
- Gepassioneerde drang naar correctheid en volledigheid
- Nadruk op het belang van de studie van de handschriften in hun
onderlinge genealogisch verband
- Hij demonstreerde hoe een groep handschriften onderzocht moet
worden om hun onderlinge verwantschap te ontdekken en
streefde ernaar om de archetypus te identificeren
De eerste helft van de Erasmus
16de eeuw werd - Origineel schrijver met zijn Laus Stultitiae
gedomineerd door het - Polemicus met zijn spot over fanatieke puristen
driemanschap - Als uitgever heel belangrijk: nieuwe edities van Terentius, Curtius
Rufus, Cicero (filosofische geschriften), Suetonius en Plinius’
DESIDERIUS ERASMUS
Naturalis historia
(1466/69-1536),
- Publiceerde (gedeeltelijke) vertalingen van Griekse auteurs
THOMAS MORE - In 1516 publiceerde hij de Opera Omnia van Hieronymus
(1477/78-1535) en - Editie van het Griekse Nieuwe Testament (1516).
JUAN LUIS VIVES - De filologische methode op de Bijbel toe te passen. In 1512 begon
(1492/93-1540). de gedachte om een eigen Latijnse vertaling te maken
- Collationeerde een aantal Griekse handschriften om over een
gezuiverde Griekse basistekst te kunnen beschikken

JUSTUS LIPSIUS 1547 – - Buitengewoon begaafde filoloog en kenner van de antieke, vooral
1606 Romeinse wereld
- Voorzag Latijnse auteurs van tekstkritische notities, die hij in 1569
gebundeld uitgaf in zijn vier boeken Variae Lectiones
- Kritische edities van Seneca en vooral Tacitus
- Heeft bovendien het onderscheid bevestigd tussen de Annales en
de Historiae

BEGRIPPEN (DEEL 2)
De epigrafie = geschriften op steen en ander hard materiaal
De numismatiek = tekst op munten
De papyrologie = vooral documentaire papyri
De codicologie = externe beschrijving en geschiedenis van de codex als
tekstdrager, studie van kopiisten
Centones - cento: ‘lappendeken’)
- = gedichten over een nieuw onderwerp, gefabriceerd met
verzen of halfverzen die vrijwel ongewijzigd uit een
vroegere dichter zijn overgenomen.
Editio princeps Editio princeps = 'de eerste uitgave'. De term wordt vooral
gebruikt voor werken die voor de uitvinding van de
boekdrukkunst met de hand gekopieerd werden, en op een
bepaald moment door iemand met een drukpers
vermenigvuldigd werden.
Collatie Het vergelijken (conferre) van de tekst van de handschriften
onderling of met een bestaande uitgave (indien beschikbaar) of
met een eerste werktranscriptie.
Rasura door het wegschrapen van een eerdere tekst + Herschrijving
superscriptio Over een andere tekst heenschrijven
πίναξ inhoudstafel
tabula

ὑποθέσεις inleidingen

“SAUT DU MÊME AU Wanneer op symmetrische plaatsen van twee kort op elkaar


MÊME (sprong van volgende eenheden (vnl. aan het begin of op het einde van
hetzelfde naar regels) identieke woorden of woorddelen voorkomen, dan slaat
hetzelfde) = OMISSIE men weleens een stuk tekst over
door
HOMOIOTELEUTON”
Transliteratie - Is het omzetten van het ene alfabet of schriftsysteem in
het andere
- fouten kunnen paleografisch van aard zijn en met name in
Griekse handschriften het gevolg zijn van translitteratiere
Recensio Het doel van de recensio is uit te maken welke van de
verschillende geattesteerde tekstvormen de meest primitieve is.
Emendatio Deze meest primitieve vorm kan van de oorspronkelijke
afwijken en dus nog altijd fouten bevatten. Die (proberen te)
verbeteren is het werk van de emendatio.

Reconstructie obv methodologisch onverantwoorde werkwijzen


Testimonia non sunt De meerderheid van de getuigen volgen (kwantitatief criterium):
numeranda, sed het is goed mogelijk dat een bepaalde tak van de traditie veel
ponderanda. meer getuigen bevat > getuigenissen moeten niet worden
geteld, maar moeten worden gewogen

Codex Optimus De getuige volgen waarvan de tekst de minste moeilijkheden


biedt
Codices recentiores Het oudste handschrift uitgeven, ervan uitgaande dat een ouder
non deteriores handschrift door minder tussenschakels gescheiden is van het
origineel, waardoor er minder fouten in zijn geslopen. Het is
mogelijk dat van een oud, bijna foutloos manuscript vele
eeuwen later een zeer getrouwe directe kopie is gemaakt.

Een methodologische verantwoorde aanpak steunt op de volgende principes

Eliminatio Codicum de verwijdering van de gekopieerde codices


Descriptorum
Uit nauwgezette studie moet blijken of sommige van een nog
bestaand model afgeschreven zijn. In voorkomend geval zijn
meteen al die kopieën waardeloos voor de recensio. Ze voegen
aan hun model uitsluitend bijkomende fouten of verbeteringen
door conjectuur (of compilatie) toe
Alleen ‘primaire’ tekstgetuigen zijn in eerste instantie relevant,
dus getuigen waarvan het model niet meer bestaat. Alleen
Selectio
Règle de Fer - term ingevoerd door DOM QUENTIN:
- = van drie (of meer) onafhankelijke takken van de traditie
hebben twee (of meer) takken altijd gelijk tegenover de
ene die er in oppositie tegenover staat.

Om een verantwoorde keuze te maken tussen de geattesteerde (potentieel) primitieve


varianten, zijn er de volgende criteria
 Genealogie der Primitiever is die lezing die een verklaring biedt voor het
varianten: ontstaan van de andere, eerder dan omgekeerd.
 Lectio brevior Van twee varianten die voor het overige gelijkwaardig zijn, is de
praeferenda meest bondige in de regel ook de meest primitieve. Kopiisten en
lectioni verbosiori: tekstbewerkers zijn geneigd ellipsen aan te vullen en soms zijn
ook verklarende glossen uit de marge in de tekst verzeild.
(Deze regel vervalt uiteraard wanneer door saut du même au
même tekst is weggevallen: “sprong van hetzelfde naar
hetzelfde”)
 Lectio difficilior et Kopiisten zullen eerder geneigd zijn een tekst te
insolentior vereenvoudigen dan om hem bewust complexer te maken. Ook
anteponenda est: zeldzame woorden, vormen en betekenissen worden door
kopiisten al eens vervangen door meer gebruikelijke, en
grammaticale eigenaardigheden worden soms onterecht
genormaliseerd. Daarom zijn de moeilijkere en
ongewonere/zeldzame lezingen te verkiezen
 Taalkundige, Als van twee overgeleverde lezingen de ene in strijd is met de
stilistische, morfologie, syntaxis, stilistiek of metriek, of in de context
historische criteria: inhoudelijk onhoudbaar is, dan is inhoudelijk correcter lijkende
lezing vaak de meer primitieve. Vanzelfsprekend moet rekening
worden gehouden met het taal- en stijlgebruik van de specifieke
auteur.

Vox Nihili = een woord dat helemaal niet bestaat >> Een lezing kan
onhoudbaar zijn om taalkundige redenen
Concinnitas = een bijzondere aandacht voor vorm en orde/volgorde, om
menselijke elementen te harmoniseren met (in dit geval)
ritmische regels
Divinatio, door middel Is een fout ontdekt, dan moet die worden verbeterd door een
van. gissing of conjectuur
Coniectura Palmaris Een conjectuur die een juiste en treffende tekst tot stand
brengt, volkomen in harmonie met de samenhang, en tegelijk
het ontstaan van de fout duidelijk verklaart
Crux: † Als geen van de voorgestelde verbeteringen voldoening schenkt,
zet men in de tekst een crux: †.
Anasyllabisme of het heranalyseren van de syllabes in een woord waarbij het
andere lichte woord verandert in een ander: domo IPV modo, suspicio IPV
vervormingen van suscipio
woorden
Metathese of Omkering van de woordorde
Transpositie
Overslaan van een
woord:
Haplografie Één letter of lettergreep wordt bij opeenvolging van twee gelijke
letters of lettergrepen weggelaten: onbewust letters overslaan
omdat je sneller denkt dan schrijft

Dittografie het tegenovergestelde van Haplografie: een woord(deel) wordt


onnodig herhaald > ditto = dubbel

Praefatio - Onderdeel van een kritische editie


- = inleiding
Bevat:
Beschrijving van de primaire/belangrijkste handschriften en lijst
van papyri
Overzicht van de indirecte transmissie
Stemma codicum of andere weergave (in de vorm van groepen
of families) van opvattingen van de uitgever over de
verwantschap tussen de tekstgetuigen
Editoriale principes, bijvoorbeeld inzake de orthografie
toegelicht

- Vroeger in het latijn geschreven


Conspectus Siglorum Na de praefatio en vlak voor het begin van de eigenlijke
tekstuitgave wordt deze gegeven met de sigla (+stemma) van
de handschriften waarvan in het kritisch apparaat lezingen zijn
opgenomen

Kritische Eenheid = het geheel van varianten of conjecturen betreffende een


bepaald woord of woordengroep.
Kritische eenheden worden in het apparaat van elkaar
gescheiden door een ruime spatie of verticale streepjes

MENSEN
DOM JEAN MABILLON - Grondlegger van de Paleografie
(1632-1707) - De re diplomatica (1681_
BERNARD DE MONTFAUCON - Grondlegger van de GRIEKSE Paleografie
(1655-1741) - Palaeographia Graeca (1709)
ARISTOPHANES VAN - De belangrijkste antieke filoloog
BYZANTIUM (260-180vc) - Hij werkte systemen uit van accentuatie en prosodie,
met diakritische en tekstkritische tekens
- > hij ontwikkelde een volwaardig
interpunctiesysteem
- ὀβελός = voor delging
- Hyphen (ὑφέν) = verbindingsstreepje
- Diastolè (διαστολή) = scheidingspuntje
- Diplè (διπλῆ) =een belangrijke passage of
aantekening
- Asteriscus (ἀστερίσκος) = een van elders
overgenomen vers
- Antisigma (ἀντίσιγµα) = aanduiden dat de regelorde
verstoord was

Kritische edities >


- Homerische epen
- 1 werk van Hesiodus
- Lyrici, indeling in strofen en κῶλα en metrische
aanduidingen
- De tragici en comici: ὑποθέσεις (inhoudsopgaven) en
διδασκαλίαι (opvoeringsnotities) schreef
- Van Plato’s geschriften

Een belangrijk lexicografisch traktaat (Λέξεις) =


grondslag voor de Alexandrijnse canon (κανών) = van
groot belang voor literaire kritiek

- Zette het werk van Aristophanes voort.


- Grammaticus, die de klassieke indeling in acht
woordsoorten uitwerkte
- Nieuwe tekstuitgaven van onder meer Homerus,
Hesiodus, Pindarus en Aristophanes
- Belangrijkste antieke tekstverklaarder

DIONYSIUS VAN - Literair criticus die prozaschrijvers heeft geciteerd >>


HALICARNASSUS citaten zijn een vorm van indirecte overlevering van
teksten
- >> uitvoerige citaten van Attische redenaars

AULUS GELLIUS - Literair criticus die prozaschrijvers heeft geciteerd >>


citaten zijn een vorm van indirecte overlevering van
teksten
- Bijzondere interesse voor oudheden
ATHENAEUS VAN - Δειπνοσοφισταί: bloemlezing.
NAUCRATIS (ROND 200 - Het is een encyclopedisch werk over allerhande
N.CHR.). oudheden in dialoogvorm. Dit werk is bijzonder
belangrijk om zijn citaten uit oudere Griekse literaire
teksten die nergens anders zijn overgeleverd
EUSEBIUS VAN CAESAREA - Praeparatio evangelica
begin 4e eeuw - Eusebius considered it an introduction to Christianity
for pagans, but its value for many later readers is
more because Eusebius added information from
historians and philosophers not recorded elsewhere
IOHANNES STOBAEUS - Het Ἀνθολόγιον “de bloemlezing”
5e eeuw) - Methode: na een korte presentatie van ieder thema
volgen telkens passende citaten, eerst uit dichters,
daarna uit prozaïsten. Onder de vele citaten die het
werk bevat zijn procentueel de meeste afkomstig van
Euripides, Menander, Sophocles en Theognis. Het
belang van Stobaeus' werk, dat vermoedelijk op
reeds bestaande bloemlezingen gebaseerd is, ligt
vooral in de talrijke fragmenten uit sindsdien
verloren gegane werken uit de Griekse oudheid.
CONSTANTINUS CEPHALAS - maakte een bloemlezing van Grieks epigrammen die
een Byzantijnse geleerde uit de bron vormde van de Anthologia Palatina en de
de 10e eeuw Anthologia Planudea.
ARISTONICUS, DIDYMUS, - De Viermänner-scholia op de Ilias
HERODIANUS en NICANOR - Scholia of the Four Men. ”A name given by German
scholars to an epitome, made about 200 A.D., of four
works relating to the Iliad of Homer, and written by
four men (Didymus, Aristonicus, Herodian, and
Nicanor
SERVIUS Scholia op Vergilius
DONATUS Scholia op Terentius;
ASCONIUS PEDIANUS en de Scholia op de redevoeringen van Cicero
Scholia Bobiensia
PORPHYRIO en PSEUDO- Scholia op Horatius
ACRO
MACROBIUS - Doorlopend commentaar op op Plato, Aristoteles,
Cicero’s Somnium Scipionis,
THEMISTIUS - Parafrase van de De anima van Aristoteles.
PROCOPIUS - De Byzantijnse historicus
- nabootsen passages van Thucydides
METHODIUS - Maagdenmaal (Συμπόσιον ἢ περὶ ἁγνεῖας)
- Volgt hierin Plato’s Symposium op de voet
EINHARD - Vita Karoli > gebruikte als model de Vitae Caesarum
van Suetonius, in het bijzonder de Vita van Augustus
MARCEL RICHARD - Oriëntatie in Griekse fondsen en hun catalogen
- Répertoire des bibliothèques et des catalogues de
manuscrits grecs (1995)
PAUL OSKAR KRISTELLER - Oriëntatie in Latijnse fondsen en hun catalogen
- Latin Manuscript Books before 1600. A List of the
Printed Catalogues and Unpublished Inventories of
Extant Collections (1993)
KARL LACHMANN (1793- - Gemeenschappelijke fouten zijn niet noodzakelijk
1851) een bewijs van enge verwantschap, wel van een
gemeenschappelijke bron, ooit ergens.
- Introductie van de term: archetypus
DOM QUENTIN: - In het geval van mechanische overlevering geldt de
beroemde règle de fer
- = van drie (of meer) onafhankelijke takken van de
traditie hebben twee (of meer) takken altijd gelijk
tegenover de ene die er in oppositie tegenover staat

You might also like