You are on page 1of 16

Inleiding Middeleeuwen en Van den vos Reynaerde

Een pennenproef als begin


‘Hebban olla vogala...’ is het oudst bekende Nederlandse liefdesversje (opgeschreven ca.
1100); in deze periode werd literatuur in de volkstaal meestal mondeling overgeleverd.

Deze regels werden omstreeks het jaar 1100


geschreven door een Vlaamse monnik die in
een Engels klooster verbleef. Net als veel
andere monniken, schreef hij het grootste deel
van de dag Latijnse teksten over. De
ganzenveer waarmee hij schreef moest af en
toe worden aangescherpt. In een oud boek
probeerde hij uit of zijn pen weer goed
schreef, alvorens zijn werk te hervatten. Hij
schreef bij wijze van pennenproef het eerste
wat in hem opkwam: een liefdesversje dat hij nog uit zijn jeugd in Vlaanderen
kende: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
(Hebben alle vogelen nesten begonnen behalve ik en jij, wat wachten wij nu?). Daarmee
verschafte hij de Nederlandse literatuurgeschiedenis een romantisch begin.

Middelnederlands
Er was in de Middeleeuwen nog geen sprake van
een eenheidstaal zoals het huidige Algemeen
Beschaafd Nederlands. Iedere streek had een
eigen dialect zoals Vlaams, Brabants en Hollands.
In de Middeleeuwen gebruikte men de term
Diets (van ‘diet’= volk) als overkoepelende term
voor de verschillende dialecten die men in de
Nederlanden sprak; de wetenschappelijke
benaming daarvan is Middelnederlands.

Als er geschreven moest worden, gebeurde dat


doorgaans in het Latijn. Nederlands was - net als
overigens Frans, Duits, Engels en Fries - in eerste
instantie alleen een spreektaal, die door het volk gesproken werd. Ook het vertellen van
verhalen en het zingen van liederen gebeurde in deze volkstaal. Voor ‘Hebban olla
vogala’ was er dus wel een Nederlandse literatuur, maar die werd mondeling overgeleverd.
Pas na verloop van tijd worden sommige verhalen ook opgeschreven. Omdat dit vanaf het
einde van de 11e eeuw gebeurde in de volkstaal, zeggen we dat de Nederlandse
literatuurgeschiedenis begint rond 1100.
Het Middelnederlands verschilt nogal van het tegenwoordige Nederlands, maar als je het
hardop voorleest, zul je merken dat sommige woorden nog steeds begrijpelijk zijn. De
uitspraak van sommige woorden kom je nog steeds tegen in sommige dialecten, denk aan
‘bie mie tuus’ (Twents).

I
Van handschrift tot boekdrukkunst

De Middeleeuwse letterkunde was niet bedoeld om te lezen maar om te beluisteren.


Troubadours schreven de verhalen en rondtrekkende minstrelen brachten de teksten ten
gehore. Daarom was vrijwel alle literatuur rijmende poëzie; gedichten zijn immers veel
makkelijker uit het hoofd te leren dan proza.
Er bestonden maar weinig boeken en
bovendien konden de meeste mensen
niet lezen. Een boek was erg kostbaar:
perkament en inkt waren duur en elk
boek moest met de hand geschreven
worden. Daar komt pas verandering in
met de uitvinding van de
boekdrukkunst (ca. 1450 door
Johannes Gutenberg). Middeleeuwse
handschriften waren vaak versierd
met miniaturen (illustraties) en
initialen (beginletters) die mooi waren
versierd.

II
Van den vos Reynaerde
Van den vos Reynaerde (letterlijk: over de vos Reinaert) is een van de hoogtepunten uit de
middeleeuwse literatuur. Het komt voort uit een lange traditie van dierenverhalen. In de
Middeleeuwen bestond het begrip ‘plagiaat’ niet en verhalen werden overgeschreven en
bewerkt zonder daarbij een auteur te vermelden. De Franstalige ‘Roman de Renart’ en meer
specifiek het verhaal Li Plaid (wat ‘het pleidooi’ betekent) uit dat werk, inspireerde een
zekere Willem in de late 13e eeuw om er een heel eigen verhaal van te maken: Van den vos
Reynaerde. Het wordt een brutaal volksverhaal, waarin hij de spot drijft met de koning, de
adel en de katholieke kerk, samen in die tijd de absolute machthebbers.

Satire
Van den vos Reynaerde is een satire, een tekst waarin op humoristische wijze
maatschappijkritiek wordt geleverd, over de samenleving in die tijd. Waar het verhaal gaat
over ‘Koning Leeuw’ of over een domme ram die kapelaan is, begrijpen toehoorders
natuurlijk dat het niet gaat over een leeuw of een ram, maar over dieren met menselijke
eigenschappen. Dit wordt antropomorfisme genoemd.
De Reinaert is een van de populairste verhalen uit de middeleeuwen en dat heeft veel te
maken met maatschappelijke veranderingen uit die tijd. Door de opkomst van de handel
ontstond aan het eind van de middeleeuwen een welvarende burgerij. Met de opkomst van
de steden, werd de burgerij een stand. Die burgerij is de enige groep die niet wordt bespot
in Van den vos Reynaerde. De adel wordt belachelijk gemaakt vanwege hebzucht, vraatzucht
en lichtgelovigheid, maar ook andere standen krijgen ervan langs. De kapelaan is een
domoor, de pastoor is getrouwd en de dorpelingen zijn wreed en laf. De welvarende burger,
die een voorstelling kon belonen met wat muntstukken, zal hier hard om hebben moeten
lachen.

Parodie
Naast een satire is het werk ook een ‘parodie’: een tekst waarin een bepaald soort teksten
op spottende wijze wordt nagebootst. Het verhaal is namelijk opgezet als een hoofse
ridderroman. Alle gebeurtenissen houden verband met een hofdag die de koning houdt, de
wijze waarop de dieren elkaar aanspreken is typisch hoofs en in de tekst staan talrijke
citaten uit toen bekende ridderromans.

Rechtspraak
In de vroege Middeleeuwen gold het ‘vete-recht’: als iemand jou iets had aangedaan, mocht
je hem hetzelfde aandoen. In de 12e eeuw wordt het ‘procesrecht’ geïntroduceerd,
waardoor de rechtspraak duidelijkere regels kreeg. Eerst werd vastgesteld of de aanklacht
tegen de verdachte wel gerechtvaardigd was en of het een recent voorval was. Als besloten
werd over te gaan op een rechtszaak, dan kon die alleen plaatsvinden in aanwezigheid van
de verdachte. De verdachte had het recht driemaal gedaagd (opgeroepen) te worden. Kwam
hij na drie keer niet opdagen, dan werd hij automatisch schuldig geacht en vogelvrij
verklaard.
De hofdag had een belangrijke functie in die tijd. Het was niet alleen een feestdag zoals de
huidige Koningsdag, maar de koning presenteerde zich ook als meester van zijn onderdanen,
hij zette het beleid uit en sprak recht. De koning zou in het systeem van het procesrecht een

III
onpartijdige rechter moeten zijn. De vazallen van de koning stonden hem bij de rechtszitting
bij.

De katholieke kerk
In de Middeleeuwen was sprake van een theocentrische samenleving (een samenleving
gericht op het geloof - van het Griekse theos (god) en kentron (middelpunt)). Het is dan ook
niet gek dat de hoogste macht bij het geloof en dus bij de katholieke kerk lag. De paus is het
hoofd van de katholieke kerk en onder hem staan de bisschoppen. De burgers in de
Middeleeuwen hadden in hun directe omgeving vooral te maken met de pastoor, de
machtigste man in ieder dorp. Onder de pastoor staat de kapelaan, een soort hulppriester.
Al deze vertegenwoordigers van de kerk moesten celibatair leven: ze mogen niet trouwen en
ook geen seksuele relaties hebben.
Er waren nog weinig burgerlijke wetten, dus de kerk had veel invloed op dit gebied. Het
hoogste doel van de mens was om in de hemel terecht te komen. Er bestond een heel
systeem van regels en rituelen om ondanks een overtreding toch een plekje te bemachtigen
in het hiernamaals. Een belangrijk middel is de ‘biecht’. Nadat je je zonden had opgebiecht,
volgde ‘penitentie’ (een straf als het opzeggen van gebeden of geslagen worden met een
tak) en uiteindelijk kreeg je ‘absolutie’ (vergeving) voor je zonden. Een ander middel was de
‘aflaat’, waarbij je zonden werden vergeven zonder ze te hoeven opbiechten. Je kon ze
afkopen met geld of door middel van een pelgrimstocht naar een heilige plek.

IV
OPDRACHTEN

Fabel
Niemand zal in de Middeleeuwen gek hebben opgekeken van de pratende dieren in Van den
vos Reynaerde. Ze kenden namelijk het eeuwenoude genre van de fabel. Wij kennen nog
steeds de fabel van de haas en de schildpad die rond 500 voor Christus werd geschreven
door Aesopus. Veel andere beroemde fabels komen van de hand van de Franse schrijver
Jean de la Fontaine. Een fabel is een didactisch verhaaltje over dieren waar altijd een moraal
(=les) in zit.

Opdracht 1
Lees de drie onderstaande fabels.
a. Schrijf van iedere fabel op welke moraal erin zit.
b. Noteer de vier kenmerken van de fabel

1. ________________________________________________

2. ________________________________________________

3. ________________________________________________

4. ________________________________________________

De kikker en de os

Een os stond in de wei te dromen bij een beek


en zag hoe daar vlakbij een kikker hem bekeek.
Hij was zichtbaar jaloers, niet groter dan een ei,
maar kwaakte kwaad: “Kijk, kijk! ‘k word net zo groot als jij!”
De os sloeg met zijn staart en stond zich te verbazen.
De kikker rekte zich, begon zich op te blazen.
Hij blies en blies, hield even in
en vroeg: “Is dit geen goed begin?
Ben ik op weinig tijd niet reuze aangekomen?”
De os zei: “Boe!” en bleef maar voor zich uit staan dromen.
De kikker wond zich op, begon met nieuwe moed.
Hij voelde alles spannen. “Is het nu nog niet goed?”
“Boe!” deed de os bedroefd. “Het lijkt er echt niet op.
Niet groter dan een pad, maar met een dikke kop!”
Nu werd de kikker woest, hij duwde, blies en balde
zijn spieren plots zo hard, dat hij aan flarden knalde.

Jean de La Fontaine

V
De krekel en de mier

De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,


wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door ’t gras
“Ik vrolijk je wat op,” zei hij. “Kom, luister naar mijn lied.”
Zij schudde nijdig met haar kop: “Een mier luiert niet!”
Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
Doorkoud en hongerig kroop hij naar ’t warme mierennest.
“Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest
van deze barre winter. Ik betaal met rente terug,
nog vόόr augustus, krekelwoord en zweren doe ‘k niet vlug!”
“Je weet dat ik aan niemand leen,”
zei de buurvrouw toen heel gemeen.
“Wat deed je toen de zon nog straalde
en ik mijn voorraad binnenhaalde?”
“Ik zong voor jou,” zei zacht de krekel.
“Daaraan heb ik als mier een hekel!
Toen zong je en nu ben je arm.
Dus dans nu maar, dan krijg je ’t warm!”

Wie leeft van de kunst gaat door voor gek.


Vaak lijdt hij honger en gebrek. Jean de La Fontaine

De vos en de kraai

Een oude kraai, die honger had, ontdekte een stuk kaas.
Dat lag op een ontbijtbuffet, maar niet voor lang, helaas.
Zij vloog ermee de hoogte in en landde op een tak.
‘Ziezo,’ dacht zij geamuseerd, ‘dat ging met groot gemak.’
Een vos, bij toeval in de buurt, had ook de kaas gezien.
Hij riep fluweelzacht: ‘Mademoiselle, bent u beroemd misschien?
Bent u die knappe zangeres, bekend van de tv,
Die zingt in het Concertgebouw en ook nog op cd?
Ach, zing toch voor een oude vos een mooie aria.
Ik ben een groot bewonderaar, zo waar als ik hier sta.’
Kraai was een echte ijdeltuit en bloosde van de vos.
Ze zong heel vals ‘Kra-kra-kra-kra’ en liet de kaashomp los.
De vos stond onder aan de boom en opende zijn mond.
Hij riep nog snel: ‘Merci beaucoup!’ voor hij de kaas verslond.

Jean de la Fontaine

VI
Opdracht 2

Herman Pleij noemt twee verschillen tussen de literatuur in de Middeleeuwen en literatuur


nu. Bekijk het filmpje “Herman Pleij over literatuur in de Middeleeuwen” en beantwoord
onderstaande vraag.
https://www.youtube.com/watch?v=YNIb3lSxfrc

Er zijn twee belangrijke verschillen tussen literatuur in de Middeleeuwen en literatuur nu.


Noteer die verschillen hieronder.

In de
Middeleeuwen

Nu

Opdracht 3

In Der dieren palleys, een encyclopedie uit 1520, kun je


zien dat er in de Middeleeuwen heel anders tegen dieren
werd aangekeken dan nu. Dieren werden allerlei
eigenschappen toegedicht en mensen dachten zelfs dat
sommige dieren bovennatuurlijke eigenschappen hadden,
zoals de zwarte kat die met hekserij te maken. Op de
volgende bladzijde staat een tekst over de vos uit de
encyclopedie.

VII
Opdracht
Lees de tekst hardop. Je zult merken dat je er waarschijnlijk meer van
begrijpt dan je in eerste instantie zou denken.

Beantwoord daarna vraag a t/m f.

De vos (uit: Der dieren palleys, 1520)

Isidorus seyt: Die vos is een listighe, lose beest ende heeft een vel
dick van hare ene eenen groten stert.

Ende men seit dat dye vosch nemmermeer voor hem selven gheen
huys noch hol en maect, maer hi besit met valscheyden dat hol ende
huys vanden dasse. Want als die dasse is uut sijn hol, dan comet die
vosch ende schijtet ende leghet sinen dreck in den inganc van den
hole. Ende als die dasse wedercomt ende siet dye onreynicheyt aen
sijn hol, so vliet dye dasse ende loopt van daer ende verlaet sijn hol
Ende woeninghe. Ende dan comet die vosche besitten dat hol van den
dasse.
♦ Werpt…neder: gooit op de
En die jaghers vervolghen den vosch om sijn vel ende niet om sijn grond
vlees. ♦ Comt…bi hear:
heeft…gemeenschap met
Dye vosch werpt sijn wijfken nedere ter aerden ende so comt hi dan haar.
bi haer. ♦ Vloyt: stroomt
♦ Teten: te eten
Als die vosch siek is, dan doet hi dat sap dat van den pijnboom ♦ Veyst: doet alsof
vloyt in sijn spijse ende soe gheneest hi hem selven ende verlenghet ♦ Azem: adem
sijn leven. Ende als hi groten hongher heeft ende niet teten ♦ Hise: hij ze
ghecrighen en can, so veyst hi hem doot te sijn ende gaet ligghen op ♦ Operacien: geneeskrachtige
werking
dye aerde ende hout sinen azem binnen ende leghet metten openen
♦ Cullen: testikels
monde ende steeket uut sijn tonghe. Dan comen die voghelen daer bi
♦ Vocht in den eersten graet:
ende menen dattet een doot lichaem is ende willen daeraf eeten. Dan heel vochtig
grijpt hise ende eetse. ♦ Tetano: tetanus
♦ Dat men van achter
Die operacien ghecrijcht uuter gicht: jeuk
Dye cullen van den vosch sijn warm ende vocht in den eersten graet aan het achterste,
ende daer in is veel vochticheden. Ende dat is goet teghen den cramp veroorzaakt door jicht.
ende tetano ende dat men van achter ghecrijcht uuter gicht. Ende si ♦ Si maken appetijt tot Venus:
maken appetijt tot Venus. ze zijn lustopwekkend.
♦ Ghesoden met olie van
olijven: in olijfolie gedrenkt.
Haly seyt: Die vosch ghesoden met olie van olijven, dye olie es goet
♦ Herdicheden: verharding van
teghen die herdicheden die comen van die artijcke. het lichaam
♦ Artijcke: ziekte aan de voet
Avicenna seyt: Die vosch ghesoden in water met embrocata verdrijft ♦ Embrocata: brokaat (weefsel
haestelic dye weedommen der junctueren. van zijde)
♦ Weedommen der junctueren:
pijn in de gewrichten.

VIII
Vragen

a) Wat wordt er in Der dieren palleys gezegd over het uiterlijk van de vos?

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

b) Welk karakter heeft de vos volgens de tekst?

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

c) Hoe komt de vos aan zijn hol?

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

d) Wat doet de vos als hij ziek is?

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

e) Op welke manier komt de vos aan zijn eten?

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

f) In middeleeuwse dierenencyclopedieën wordt vaak veel aandacht besteed aan de


geneeskrachtige werking of praktische toepassing van de behandelde dieren voor de
mens. Op welke manier kunnen delen van de vos volgens Der dieren palleys gebruikt
worden? Noem twee voorbeelden.

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

IX
Opdracht 4
Van den vos Reynaerde begint met een soort proloog waarin de schrijver zichzelf eerst
voorstelt. Hieronder staat die proloog op rijm, zodat je een indruk krijgt hoe dat geklonken
moet hebben. De rest van de tekst zul je in proza-vertaling lezen.

1 Willem, die Madocke schreef, waar ze minder nog van snappen


waar hij lang voor wakker bleef, dan dat ik u kon verklappen
hem zat dwars dat er op heden 25 wie er nu in Babylon wonen,
van Reynaerts wederwaardighedenin ik hoop dat ze zich wijzer tonen!
5 onze taal geen boek bestond Dat zeg ik niet ten eigen bate,
(Aernout kreeg het werk niet rond) ik zou allicht het dichten laten,
zodat hij in Franse boeken als niet een heuse dame hier,
Reynaerts vita* uit ging zoeken 30 die zich roert met edele zwier,
voor een werk in onze taal. mij er zelf om had gevraagd:
10 God helpe hem bij zijn verhaal. voor haar heb ik het gewaagd
Graag verhef ik hier mijn stem, Reynaerts streken te noteren,
maar wel vraag ik eerst met klem niet om pruttelaars te beleren,
aan de lomperds, botteriken 35 boerenpummels of domoren.
die steeds klaarstaan om te pikken Laat het liever mensen horen
15 wanneer ze mijn verzen horen, die óók naar iets hogers streven
om de pret niet te verstoren! en die in een deugdzaam leven
Laat ze hun gekras maar sparen, al wat plomp en plat is mijden,
die zo vaak als raven waren; 40 arm of rijk (het geldt voor beiden)
20 met een dosis eigenwaan een gewillig oor verstaat mij wel.
vechten ze mijn verzen aan Luister wat ik u vertel!

* vita = heiligenleven
a. Wat weten we over Willem? (regel 1-2)

___________________________________________________________________________

b. Heeft Willem de tekst van Reinaert zelf verzonnen? (regel 3-9)

___________________________________________________________________________

c. Wat zegt hij over mensen die de tekst zouden willen veranderen? (r. 14-24)

___________________________________________________________________________

d. Van wie heeft Willem opdracht gekregen dit te schrijven? (r. 25-49)

___________________________________________________________________________

e. Waarom zou hij zoveel aandacht besteden aan het noemen van de opdrachtgever?
Wat zou hij daarmee willen bereiken?
___________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________

X
Opdracht 5 – sprekende namen
Veel namen in Van den Vos Reynaerde hebben een betekenis die typerend is voor het
uiterlijk of het karakter van een personage. Dit fenomeen heet ‘sprekende namen’. Kun je
raden wat de betekenis is van de volgende personages?

1. Reinaert (vos): ____________________________________________________

2. Bruun (beer): ______________________________________________________

3. Cuwaert (haas): ____________________________________________________

4. Nobel (leeuw): _____________________________________________________

Opdracht 6 – spreekwoorden

Tegenwoordig gebruiken we nog een boel uitdrukkingen en


spreekwoorden die uit Van den vos Reynaerde komen. Zoek op wat
de vier onderstaande uitdrukkingen betekenen en leg uit wat het
verband is met het verhaal over Reinaert.

a. Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken.

Betekenis

Verband

b. Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen.

Betekenis

Verband

XI
c. Het haasje zijn.

Betekenis

Verband

d. Een kat in het nauw maakt rare sprongen.

Betekenis

Verband

Opdracht 7 – theorie
Noteer van onderstaande stellingen of ze juist of onjuist zijn. Gebruik blz. 92-107 uit Nieuw
Nederlands literatuur en blz. 1 en 4 van dit boekje.

1 De Middeleeuwen lopen van ca. 500 tot ca. 1500


2 De eerste stand van de standenmaatschappij is de geestelijke stand.
3 Voor 1100 bestond er geen literatuur in de volkstaal.
4 Een vazal is hetzelfde als een leenman.
5 Middeleeuwse handschriften werden geschreven op papier.
6 Een miniatuur is een versierde beginletter in een handschrift.
7 Pas rond 1100 begint men in West-Europa teksten op te schrijven.
8 De middeleeuwse literatuur is grotendeels in poëzievorm geschreven
omdat ze van buiten geleerd moest worden.
9 In de Middeleeuwen werden de meeste boeken in het Latijn
geschreven.
10 De boekdrukkunst werd rond 1550 uitgevonden.
11 Karel ende Elegast is een hoofse roman.
12 Mariken van Nieumeghen is een heiligenleven.
13 Middelnederlands en Diets zijn synoniemen.
14 ‘Hebban olla vogala…’ werd geschreven door een troubadour.
15 Van den vos Reynaerde is een fabel.

XII
Opdracht 8 – theorie

Noteer het juiste begrip bij onderstaande definities. Gebruik blz. 92-107 uit Nieuw
Nederlands literatuur en blz. 1-5 uit dit boekje.

1 De middeleeuwse vorm van landsbestuur.


2 De middeleeuwse cultuur is gericht op het geloof.
3 Illustratie in een middeleeuws handschrift.
4 De gezamenlijke Nederlandse dialecten in de Middeleeuwen.
5 Een tekst waarin op humoristische wijze maatschappijkritiek wordt
geleverd.
6 Een tekst waarin een andere tekst op spottende wijze wordt
nagebootst.
7 De stand die aan het eind van de Middeleeuwen opkomt.
8 Een toneelstuk waarin een zich een wonder voldoet door
tussenkomst van een heilige.
9 De les in een fabel.

Opdracht 9

Vat voor ieder deel dat je hebt gelezen uit Van den vos Reynaerde samen welke kritiek er
wordt gegeven op iedere stand. Geef er voorbeelden bij.

a. Deel 1 (t/m blz. 23)

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

XIII
b. Deel 2 (blz. 24-40)
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

c. Deel 3 (blz. 41-67)


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

d. Deel 4 (blz. 67-109)


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

e. Deel 5 (blz. 109-einde)


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

XIV
Opdracht 10

Vat samen welke kritiek er op de volgende groepen wordt geleverd in Van den vos
Reynaerde.

1. De geestelijkheid

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

2. De adel

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

3. De dorpelingen

___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

XV
BEGRIPPENLIJST

• Antropomorfisme • Middelnederlands
• Arthurroman • Mirakelspel
• Didactiek • Moraal
• Diets • Parodie
• Fabel • Perkament
• Feodale stelsel • Procesrecht
• Handschrift • Satire
• Heiligenleven • Standenmaatschappij
• Hoofse roman • Theocentrisch
• Karelroman • Vazal
• Leenheer • Voorhoofse roman
• Leenman • Wagenspel

VERPLICHTE FILMPJES

• Schooltv Literatuurgeschiedenis de Middeleeuwen beeld van de wereld


https://schooltv.nl/video/literatuurgeschiedenis-de-middeleeuwen-beeld-van-de-wereld/

• Schooltv Middeleeuwse boekproductie monnikenwerk


https://schooltv.nl/video/middeleeuwse-boekproductie-monnikenwerk/

• Schooltv De Boekdrukkunst
https://schooltv.nl/video/de-boekdrukkunst-het-begin-van-de-emancipatie-van-het-boek/

• Herman Pleij over literatuur in de Middeleeuwen


https://www.youtube.com/watch?v=YNIb3lSxfrc

• Vlogboek 62 Ridderroman
https://www.youtube.com/watch?v=l6ZwsOV_otk

• Vlogboek 70 Geestelijke literatuur


https://www.youtube.com/watch?v=o8v_ZN1FCjU

Extra
Literatuurgeschiedenis en middeleeuwen: vechtersbazen en hoofse liefde.
Schooltv: Literatuurgeschiedenis de middeleeuwen - Van vechtersbazen en hoofse liefde

XVI

You might also like