Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 1: De Middeleeuwen
3. Historische achtergrond:
in de tijd van Karel de Grote (768-814) groeide het Frankische rijk
dit gebied werd bestuurd d.m.v. het feodale stelsel: de koning (leenheer) gaf
gebied te leen aan de adel (leenmannen)
Middeleeuwen (500-1500); 3 hoofdkenmerken:
1. theocentrisch = God stond centraal, 1e stand = priesters
2. ridderlijk = adel was belangrijk, 2e stand = adel
3. burgerlijk = steeds machtigere burgers, 3e stand = stedelijke burgerij
- Vroege Middeleeuwen (500-1000); primitieve Germanen bouwden een
nieuwe beschaving, dankzij de Kerk bleef veel van Romeinse cultuur
bewaard, priesters hadden het onderwijs in handen, 1e en 2e
hoofdkenmerken
- Hoge Middeleeuwen ( 1000-1300); eerste steden in West-Europa,
zelfstandigheid v/d burgers werd vastgelegd in stadsrechten, ontstaan v/d
3e stand, gotische kathedralen en eerste universiteiten, begin
literatuurgeschiedenis
- Late Middeleeuwen (1300-1500); burgerij steeds machtiger, 3e
hoofdkenmerk, leenstelsel verdween en maakte plaats voor de ‘nationale
staat’, Brabant kwam naar voren als belangrijk economisch centrum
5. Literatuur en taal:
tot het einde v/d 11e eeuw alleen maar Latijn: taal van de geleerden/priesters
literatuur in de volkstalen werd mondeling overgeleverd
vanaf einde 11e eeuw geschreven verhalen in volkstaal: begin West-Europese
literatuurgeschiedenis rond 1100
de middeleeuwse letterkunde was bedoeld om naar te luisteren rijmende
literatuur
troubadours: schrijvers/componisten
jongleurs/minstrelen: brachten verhalen en teksten ten gehore
boekdrukkunst: ca. 1450; Johannes Gutenberg
handschrift: een met de hand geschreven boek
wiegendrukken of incunabelen: boeken die gedrukt werden tussen ca. 1450
en 1500
gemeenschapskunst: middeleeuwse teksten behoren tot de hele
gemeenschap en men beschouwt ze niet als het geestelijk eigendom van een
individu
Diets/Middelnederlands: overkoepelende term voor de verschillende dialecten
die men in NL sprak
geen uniforme spelling
6. De ridderroman:
ridderromans: berijmde verhalen die zich afspelen in adellijke kringen:
- voorhoofs/Frankisch/Karelroman: verhaal speelt zich af in kringen rond
Karel de Grote; ridderidealen zijn kracht en moed; onderwerpen hebben te
maken met oorlogen en feodale trouw; vrouw speelt een ondergeschikte
rol; voorbeeld:
Karel ende Elegast: getal 3, hofdag, trouw aan God en leenheer wordt
beloond
- hoofs/Arthurroman: ridder is een verfijnd en hoffelijk figuur voor wie een
gevecht naast een strijd op leven dood ook een sportief spel was;
ridderidealen zijn hulpvaardigheid, rechtvaardigheid en hoffelijkheid;
romans gaan over het helpen van verdrukten, het bevrijden van gevangen
jonkvrouwen en het opsporen van geheimzinnige voorwerpen; voorbeeld:
De jeeste van Walewein en het schaakbord: 3 keer per jaar, er wordt
recht gesproken, koning laat pracht en praal zien, leenheer beloont
leenmannen die trouw zien aan hun leenheer
18. De Renaissance:
Renaissance ( = wedergeboorte): cultuurbeweging in de loop v/d 14e eeuw
ontstaan
antropocentrisch: de mens staat centraal, God niet meer
individualisme: de mens werd niet langer gezien als deel van een groter
geheel, maar als een unieke, individuele persoonlijkheid met een eigen
verstand en wilskracht
empirisme: het zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zit, ervaring is
belangrijk
homo universalis: een universele mens die op alle gebieden v/d menselijke
cultuur uitblonk (bijv. Leonardo da Vinci)
humanisten: eerste onderzoekers v/d klassieke cultuur, omdat zij op grond v/d
klassieke teksten kwamen tot een nieuwe visie op de rol v/d mens in de wereld
Middeleeuwen Renaissance
theocentrisch antropocentrisch
begenadigd genie
gemeenschap individualisme
navolgen empirisme
geloof
46. De Romantiek:
Romantiek: gevoeligheid, verbeeldingskracht en individualisme lyrisch ( =
persoonlijke opvatting v/d kunstenaar weergegeven)
Verlichting: rationalisme en classicisme didactisch
Bohémiens: artistieke figuren die er anders uitzien en zich anders gedragen
non-conformistisch
escapisme: romantici ontsnappen aan de wereld van hier en nu d.m.v.:
- verleden en toekomst
- verre streken en exotische landschappen
- het bovennatuurlijke
- persoonlijke religie
- humor
Romantisch: zoals in de Romantiek, gevoelig, lieflijk, sentimenteel
natuur: symbool voor het ongerepte, het wilde (bijv. Engelse Tuin)
48. Literatuur:
Weltschmerz: romantische melancholie
Sehnsucht: romantische verlangens naar het onbereikbare geluk; persoonlijk
geloof
inspiratie door middeleeuwse literaturen in West-Europa ballade en sprookje
nieuwe romangenres: griezelverhaal, verleden/toekomst, verre streken, SF-
verhalen, sprookjes
Verlichting Romantiek
deïsme individuele godsdienst
stad natuur/platteland
inspiratie uit Oudheid inspiratie uit
Middeleeuwen
klassieke genres ballade/sprookje
realisme escapisme
52. Multatuli:
pseudoniem = Multatulli (‘ik heb veel geleden’)
Indië Lebak
‘Max Havelaar, of de koffieveilingen der Nederlandse Handelsmaatschappij’
doelen:
- eerherstel voor zichzelf
- het opnemen tegen de onderdrukking v/d Javanen
inhoud v/d hoofdstukken:
1. Batavus Droogstoppel
2. Droogstoppel ontmoet Havelaar (Sjaalman)
3. Sjaalman geeft manuscripten aan Droogstoppel die ze aan Stern geeft
5-8. Lebak-affaire verteld door Stern
9-10. Droogstoppel
11-15. Havelaar in Lebak
16-17. Geschiedenis van Saïdjah en Adinda
18-20. Crisis in Lebak
Hierna komt een derde schrijver aan het woord (Multatulli) met een
beschouwing: visie van de onderdrukking v/d Javanen
70. De neoromantiek:
Neoromantiek: reactie op impressionisme en naturalisme
- noodlot bij naturalisme wetenschappelijke termen: tijd, milieu en
erfelijkheid
- noodlot bij neoromantiek bovennatuurlijk en geheimzinnig: waar de
mens geen vat op heeft