You are on page 1of 17

Literatuur van de middeleeuwen

Historische context:

400- 650 Overgang van de Romeinse oudheid naar de middeleeuwen


476 Val West Romeinse rijk
- Het grote Romeinse rijk was in West-Europa uit elkaar gevallen.
- Germaanse stammen vielen het West -Romeinse rijk binnen en vormden zelfstandige koninkrijkjes.
- Latijn was niet langer de spreektaal, maar bleef wel de taal van de geleerden en de kerk.
- De christelijke kerk breide zijn macht en invloed steeds meer uit door kerstening (bekeren).
- Er was een erkende christelijke kerk: De rooms-katholieke kerk.
800 Karel de Grote werd tot keizer gekroond.
Karel de Grote slaagde erin een groot gedeelte van West-Europa weer te verenigen in zijn rijk.
814 Karel de Grote overlijdt. Ook zijn rijk valt uit elkaar.
900-1000 Invallen van de Vikingen. Er ontstonden grotere staten: het koninkrijk Frankrijk en het keizerrijk Duitsland

632 profeet Mohammed in Mekka overleden. Hij was de verkondiger van een nieuwe godsdienst: de Islam
Nieuwe godsdienst, de Islam verspreidde zich ook over Europa.
1096-1291 De reactie hierop van Het Christelijk West-Europa waren de kruistochten.

1
De Lage landen
- Men sprak nog niet van Nederland of Belgi, maar van de Nederlanden of de Lage landen en bestonden uit
een aantal afzonderlijke gewesten, bijvoorbeeld: Vlaanderen, Brabant, Holland.
- Er was geen nationale eenheid.
- Er was geen eenheidstaal.
- Ieder gewest gebruikte een streekvariant van Het Middelnederlands.
- Het gewest Holland werd bestuurd door een graaf (adellijke titel).
- Ze breidden de macht van Holland uit door gebieden te veroveren en strategisch gelegerde nederzettingen
- stadsrechten te geven.
- In het oosten ontstonden de zogenaamde Hanzesteden. ( Hanze (groep, komt van het Oudhoogduits hansa)
is een samenwerkingsverband van kooplieden in die steden).

Standentheorie:

1100 Adalbero, de bisschop van Laon beschreef een maatschappij, verdeeld in drie groepen, getypeerd naar hun
- functie in de maatschappij:
bidden --- de geestelijkheid
strijden --- de adel en riddders
werken --- boeren en vissers
de burgerij ontbreekt, maar deze groep wordt vanaf de tiende eeuw steeds belangrijker.

Geestelijkheid:
Te verdelen in twee groepen:
- De reguliere geestelijkheid ( monniken, nonnen) de geestelijkheid. Zij leefden in de kloosters
- De seculiere geestelijkheid ( pausen, bisschoppen, pastoors), de wereldlijke geestelijkheid
Zij verzorgden de zielzorg voor de gelovigen.

2
Adel en ridders:

Hoe het feodaal stelsel werkte

Als je in het leger van keizer Karel de Grote wilde, moest je dat kunnen betalen. Je zorgde voor je eigen
wapens, paarden enzovoort. En mannen die altijd in het leger zitten kunnen niet op het veld werken, of op een
andere manier hun geld verdienen. Deze mannen kregen daarom als beloning voor hun inzet, een stuk land
van de keizer te leen. De keizer werd leenheer en de ridder leenman. Omdat hij dat land niet zelf kon
bewerken, moesten de boeren die op dat land woonden ook een stuk land voor de ridder bewerken of een deel
van de oogst afstaan als een soort belasting. Dubbel werk dus, maar als beloning hoefde de boer in geval van
oorlog niet te vechten.

Dit is het principe van het feodaal stelsel. Al het werk werd verdeeld en uitgevoerd door de specialist. De
priester bad voor allen. De ridder vocht voor allen. De arbeiders werkten voor allen. Dit is het economisch
systeem dat de hele middeleeuwen heeft bestaan.

3
Voorwaarden voor het krijgen van een feodum:
- De vazal(lener) moest de leenheer trouw en gehoorzaamheid beloven.
- Consillium et auxilium was verplicht, leenheer bij raad en daad bijstaan
- Het kernbegrip van het feodale stelsel was trouw

In het begin was het beroep ridder niet erfbaar. Dit hield dus in dat als een ridder stierf, er een nieuwe ridder
gezocht moest worden door de koning. De nieuwe ridder moest weer een eed van trouw aan de koning
afleggen. Ook de keizer van het latere Heilige Roomse Rijk werd gekozen door alle belangrijke graven en
hertogen van dat rijk.

Eercultuur:

- De feodale adel en ridders leefden volgens de opvattingen van een eercultuur.


- De norm voor het individuele gedrag ligt in het aanzien of waardering dat men van anderen ontvangt.
- Eer was te verwerven door dappere daden te verrichten.
- Dit was niet genoegdapperheid en strijdlust moesten in dienst staan van een hoger doeldienst aan
de vorst of voor het geloof.
- Een echte ridder mocht eer en aanzien nooit verliezen.

4
Burgerij:

1000 De verstedelijking komt op gang.


De economische basis van de stad was handel en productie van goederen.
- Ze hechten aan een niet-feodaal recht.
- Er ontstond een burgerlijke mentaliteit
- Een voorwaarde voor handel was vrede.
- Het sluiten van compromissen werd belangrijk
- kenmerken burgerlijke mentaliteit: vlijt, leergierigheid, redelijkheid, individualiteit, slimheid, nuttigheid,
spaarzaamheid.

Schrijfcultuur:

Tot 1200 voornamelijk geschreven door monniken in het klooster


Na 1200 verandering door verstedelijking. Vorsten en steden waren door bestuur en administratie steeds meer
aangewezen op een schrijfcultuur. Men had behoefte aan geschoold personeel dat kon lezen en schrijven.
Er waren drie literaire milieus:
o Wereldlijke, adellijke hoven
o Wereldlijk publiek in de steden
o Geestelijk milieu

De boeken werd met de hand geschreven door kopiisten. Deze handgeschreven boeken noemen we
manuscripten.
De uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw, maakte het mogelijk om sneller en goedkoper boeken
te produceren. De verspreiding van verhalen, kennis en inzichten kon nu sneller verlopen.

5
Culturele context:
Theologie en de kennis:

- Geloof en theologie boven wereldlijke kennis en filosofie


- Thomas van Aquino (1225-1274) trok een grens tussen theologie en filosofie.
- Theologie - goddelijke waarheden die het verstand te boven gaan.
- Filosofie was neoplatonistisch georinteerd: achter de zintuigelijke waarneembare werkelijkheid lag een
diepere, hogere of echtere werkelijkheid.
- Wereldlijke kennis (artis liberalis) betrof de zeven vrije kunsten:
Grammatica
Retorica
Dialectiek
Wiskunde
Muziek
Geometrie
Astronomie

Kunst in de middeleeuwen:

- Neoplatonisme speelde een belangrijke rol in de middeleeuwse opvatting over kunst.


- Symboliek stond centraal
- Concrete zichtbare dingen verwezen naar een diepere, hogere werkelijkheid.
- Alledaagse personen, kleuren, getallen of dingen konden symbool staan voor iets anders.
- Er werden vaste, gekende symbolen gebruikt
6
De marskramer van Jheronimus Bosch (1450-1516).

- Het gebruik van symboliek: de middeleeuwse beschouwer leert van De marskramer wat te kiezen.

Marskramer Berouwvolle zondaar Flinke stok Houdt hij de duivelse hond op afstand
Mand met waren Agressieve hond Duivels figuur. Marskramer is door een hond
gebeten, zie verbonden linkerbeen.
Hij is bezweken voor duivelse verleidingen
Mars op zijn rug Zwaarte van de zonden
Linkerhand hoed Wijsheid en Een boom De goede en de kwade weg. De stam splits
oplettendheid zich in twee takken. De dikke tak, de
gemakkelijke weg, de dunne tak de moeilijke
Loopt op een slof en Slof armzaligheid en Koe achter een hek Symbool voor sterven
een schoen voormalige zonden.
De schoen beschermt
tegen zonden.
Hij draagt de schoen
aan het gezonde been.
gebouw bordeel Kattenvel op mars hoerenloper

7
- Andere kenmerken van de middeleeuwse kunst zijn:
Het werken in opdracht. Middeleeuwse kunstenaars werkten in opdracht. Ze waren afhankelijk van
een mecenas ( opdrachtgever (adellijke heer, rijke stedelingen, abt van een klooster) I de opdracht
werd nauwkeurig omschreven aan welke eisen het kunstwerk moest voldoen.
Kunstenaars streefden er niet naar om origineel te zijn.
De artistieke traditie, voegden hun kunst in die traditie. Het zijn variaties op bekende motieven en
themas
De belerende functie, men kon zich door de kunst een beeld vormen van Bijbelse
gebeurtenissen.(ongeletterdheid gelovigen)
Maar ook moralistisch en didactisch
- Een van de belangrijkste symbolen was het licht. Jezus Christus werd gezien als het Licht der Wereld.
- In Gotische kathedralen stond lichtsymboliek centraal. (uitleg indeling kathedraal van Chatres)

Muziek:

- De Rooms-katholieke kerk gebruikte zang tijdens de kerkdiensten.


- Paus Gregorius wilde eenheid in de liturgie (gebeden, gezangen en handelingen)
- Gregoriaanse muziek: eenstemmig, bedoeld om de gelovigen in een gewijde en vrome stemming te
brengen.

- wereldlijke muziek door rondtrekkende zangers en muzikanten


- er werden door adellijke lieden liefdesliederen geschreven en op muziek gezet. Troubadour

8
Hoofsheid:

- levensideaal: hoofsheid ( in het frans Courtoise)


- komt van hof kastelen waar vorsten hof hielden (bijeenkomst)
- gedragsregels om onderlinge spanningen te voorkomen
- anderen te ontzien en niet nodeloos kwetsen of prikkelen
- zelfbeheersing

Hoofse teksten:

- liefde belangrijke rol


- de man moest dienstbaar zijn aan de aanbeden vrouw (rollen omgedraaid)
- zwaar, maar lonend
- man moet beproevingen doorstaan om als beter mens te zegevieren
- thematiek: dienstbaarheid
- in hoofse literaire teksten werden feodale verplichtingen als trouw dienen door de vazal op literaire wijze als
nastrevenswaardig gepresenteerd.
- Ook de elite in de steden nam de hoofse cultuur over

De hoofse cultuur:

- Onafhankelijk van de kerkelijke en christelijke cultuur


- Als wereldlijke cultuur tegenwicht tegen de cultuur van de kerk

9
Literaire ontwikkelingen:
Schrijver en publiek:

- Schrijver in de middeleeuwen vaak onbekend, of we kennen alleen de naam of namen.


- Hendrik van Veldeken schreef in opdracht voor adellijke opdrachtgevers. Clericus iemand met een kerkelijke
opleiding.
- Jacob van Maerlant Der Naturen bloeme: eerste natuurenceclopedie in de volkstaal.
- Schrijvers kwamen uit de schrijversberoepen.
- Werkten in opdracht van mecenas. Literair werk te schijven of te vertalen.
- Mecenas betaalde de kosten.
- Schrijver kende zijn publiek goed.
- Wilde zijn publiek vermaken, maar ook iets leren.
- Middeleeuwse boeken gaan terug op een Latijnse of Franse bron.
- De schrijver streeft niet naar originaliteit, maar was zich bewust van literaire tradities en beroemde
voorgangers.
- De tekst gaat altijd terug naar een of meerdere bronteksten.
- De teksten werden voorgedragen, ze functioneerden binnen een voorleescultuur.
- Ze waren op rijm.

Ridderroman:

1300
- Werden vertaald of bewerkt uit het Frans
- Werden geschreven in het Middelnederlands op basis van bestaande (Franse) ridderverhalen (Walewein)
- Elite literaruur voor de adel, ridderschap
- Vooral voor de jongeren aan het hof, ridders en ridders in opleiding

10
- In de Ferguut staat de ontwikkeling van een ridder centraal. Moet van zijn fouten leren, juiste
omgangsvormen onder de knie krijgen ( hoofsheid) Voor het publiek een voorbeeld carrire.
- Bood lessen aan de hand van sprekende voorbeelden.

Functies:

- Educatieve functie
- Ontspanning, verhalen vol spanning en sensatie, humor

11
Karelepiek Arthurepiek
Middeleeuwse verhalen waarin Karel de Grote of zijn Verhalen over koning Arthur en zijn ridders
vazallen centraal staan.
Liederen over heldendaden Historia Regum Galfridus van Monmouth beschrijft de
Chanson de geste uit de Franse literatuur Britaniae geschiedenis van de Britse vorsten
1136
Eind achtste eeuw Al dan niet verzonnen Lang
gebeurtenissen uit de tijd waarheidsgetrouw
van Karel de Grote
Ze werden zingend Roman de Brute Historisch verslag van Arthurs Koningschap
voorgedragen. Franse vertaling
1150
De oudste zijn een paar 1170 Eerste Arthurromans in het Frans geschreven
eeuwen na het leven van Chretien de Troyes
de historische Karel de
Grote ontstaan
Gaan terug op een Bewerkte Keltische Verhaal speelde opeen niet te bepalen
historische gebeurtenis, orale verhalen tot een historisch moment.
maar vaak vervormd. fictioneel geheel Eens en ergens
Niet een historisch
verslag
Chansons de Roland Roelandslied Onderwerpen: Liefde en ridderschap
Historische kern
Tegenstelling heidenen en
christenen
Epische concentratie Historische feiten over Hoofse liefde Een veredelde kracht voor de ridder
verschillende personen
worden toegedicht aan een
persoon.
Onderwerpen Strijd tegen de heidenen In de romans van Hoofse modelwereld waarin geen feodale
(Kruistochten) Chretien conflicten bestaan.
Hof is een ideale hoofse wereld.

12
Spanningen binnen het
feodale stelsel door
opstandige vazallen
(centralisatiepolitiek, een
politiek waarin getracht
wordt de macht te
centraliseren in n
persoon of instelling)
Karel en de Elegast Ordeverstoring; ontrouwe Doordachte structuur, Vaste elementen:
Middelnederlands vazal wil zijn heer afzetten. die een diepere -Verblijfplaats Arthur
Wordt voorkomen door betekenis moeten -belangrijke periode uit het leven
trouwe vazal. duidelijk maken. -geen precieze aanduiding va ruimte en tijd
Koning is trouw aan God -sprookjesachtig
-gaat op queeste (zoektocht)
-Begeeft zich in een niet-hoofse wereld
-De ridder moet een grens over (rivier, berg met
draken)
-Einde terug aan het hof, dan een feest.
Een beroemd handschrift is de Haagse
Lancelotcompilatie
Ridders van de ronde De Ridders van de Ronde Tafel (of
tafel Tafelronde) worden in de Arthurlegende
genoemd als de hoogst onderscheiden ridders
in het gevolg van de, waarschijnlijk mythische,
Koning Arthur. Volgens de legende stond in een
kasteel dat Camelot heette een grote Ronde
Tafel zonder hoofd of voet waaraan de ridders,
de aantallen verschillen sterk en men spreekt
van 12 en soms zelfs van meer dan 150 ridders,
als gelijken aanzaten

13
Liederen:

- Er zijn veel liederen bewaard gebleven over tal van onderwerpen


- Veel liederen gaan over de hoofse liefde- hoofse lyriek
- Hoofse lyriek.lied over een minnaar die een onbereikbare liefde aanbidt en bezingt
- Wordt verwoord in termen van de feodaliteit
- Presenteert zich als vazal, dienstbaar, trouw en hoopt op een gepaste beloning
- De vrouw is de leenheer
- Niet alleen de ihoud was belangrijk ook de manier waarop het lied werd gebracht.
- Uitdaging het op een nieuwe manier bezingen
- Werkten in de dialoog met de traditie
- Veel hoofse liederen beginnen met een Natureingang, de beschrijving van het ontluikende voorjaar met
kwetterende vogels

Dierverhaal:

Na 1350 - Willem: Schrijver vanVan de vos Reynaerde

- Willem beheerst Frans en Latijn, kende het middeleeuwse recht en was taalvirtuoos.
- Er worden veel toponiemen gebruikt: namen van steden e.d.
- Gezamenlijk referentiekader schrijver/publiek
- Afspiegeling van de mensenwereld
- Dieren stellen mensen voor met hun gewoonten en onhebbelijkheden
- Listen Reinaert vooral verbaal. Mooie woorden scone tale
- Kenmerken hoofse Arthurromans:
- Begint aan het hof, Nobel hoopt zijn eer te krijgen. Verschil met Arthur, deze heeft zijn eer al.
- Reinaerts vijanden zijn niet hoofs, laten zich leiden door individuele belangen en hebzucht.
- Hoofse levensideaal blijkt schone schijn.

14
- Keffend hondje heet Cortoys (hoofs)
- Tekst staat in de traditie (Isengrimus Latijns dierverhaal)
- Het is een deel een vertaling, deel eigen werk Willem.
- Ongecontroleerde macht wordt ontmaskerd.

1200-1300 - overgang feodale maatschappij naar stedelijke samenleving

- Stedelijke samenleving kritisch t.o.v. feodaliteit en het feodale rechtssysteem


- Er ontstond een stedelijk juridisch apparaat.
- Eigen burgermoraal: hard werken, handelsgeest, investeren, zelfstandigheid.

Geestelijke letterkunde:

- Geestelijke letterkunde geen wereldlijke cultuur, hoort bij kerkelijke cultuur


- Zijn geschreven om op te roepen om een christelijk leven te leven en dienden om het ware geloof uit te
dragen.
- Publiek niet alleen geestelijken.
- Geestelijke letterkunde in de volkstaal is bedoeld voor het gewone volk.
- Exempelen werden gebruikt om preken aantrekkelijker te maken.

15
Marialegenden - een belangrijke groep teksten is geschreven ter ere van Maria

- Symboliek: benadrukt belang van de biecht en de rol van Maria in het leven.
- Maria is bereid iedere oprechte zondaar te helpen. Mariaverering.

Toneel: - vooral in de steden een bloeiende toneelpraktijk

- Kerkelijke hoogtijdagen Geestelijk toneel


- Wereldlijk toneel: de vier abele spelen en sotternien (kluchten)
- Nadruk op de hoofse liefde tussen de man en de vrouw binnen het huwelijk
- De hoofse liefde is overgenomen annexatie maar is aangepast adaptatie
- Sotternie: hier is het omgekeerde het geval..De Buskenblazer..een oude boer krijgt een pak
- slaag van zijn vrouw.

Rederijkers: - Overal in het Nederlandse taalgebied werden rederijkerskamers opgericht. Dat waren verenigingen van mensen die
van literatuur hielden en met elkaar hadden afgesproken om ongeveer een keer per maand allemaal een gedicht te schrijven over een opgegeven
onderwerp. Het gedicht, dat aan strenge regels moest voldoen en vaak uiterst kunstig was gemaakt, moest worden opgedragen aan de prins van
het gezelschap (een soort voorzitter), en wie zich niet aan de regels hield, moest een boete betalen. In uitgebreide reglementen waren al deze
spelregels vastgelegd, zoals bijvoorbeeld in het reglement van rederijkerskamer De Fonteine te Gent, dat in 1448 werd opgesteld.

Regelmatig werden er ook wedstrijden gehouden tussen rederijkers uit verschillende steden. Een beroemd voorbeeld is de Gentse wedstrijd uit
1539. De organiserende kamer stuurde dan maanden van tevoren een uitnodiging naar alle steden in de wijde omgeving. Die kaart (zoals de
uitnodiging werd genoemd) gaf aan wat de opdrachten waren en welke prijzen er vielen te verdienen. Vaak bestond de wedstrijd, die ook wel
landjuweel werd genoemd, uit verschillende onderdelen en waren er prijzen te verdienen met toneel (zowel serieus als komisch) en met
gedichten.

Rederijkers speelden in veel steden een belangrijke rol bij feesten en plechtige gebeurtenissen. Bij processies bijvoorbeeld, wanneer een groot
deel van de bevolking door de stad trok om te bidden, werden allerlei bijbelse maar ook niet-bijbelse taferelen uitgebeeld. Rederijkers hadden een
groot aandeel in de organisatie en uitvoering hiervan. Ook tijdens officile bezoeken van een vorst werd de stad versierd en stonden er vele podia
langs de route die hij volgde. Zo ging het ook toen Johanna van Castili, de moeder van Karel V, in 1496 Brussel bezocht. Een kunstenaar heeft
in een lange reeks tekeningen vastgelegd wat er allemaal te zien was. Rederijkers hielpen bij de uitbeelding van de scnes die vaak een politieke
boodschap hadden: de stad wilde haar invloed laten zien en benadrukte de goede verhouding met de vorst.

16
Stadsbesturen zagen het belang in van rederijkers, die een rol konden spelen bij de propaganda voor de eigen stad. Ze deden dan ook hun best om
rederijkers aan zich te binden. In verschillende steden werden stadsdichters aangesteld. In 1466 kreeg Brugge als eerste zo'n stadsdichter:
Anthonis de Roovere. Hij was de bekendste dichter uit de vijftiende eeuw en hij schreef tientallen toneelstukken (waarvan er maar n bewaard
bleef) en honderden gedichten. Zijn gedicht Vander mollen feeste beschrijft de dood als een feest van de mollen waarvoor iedereen is
uitgenodigd. In een kleurige stoet trekt iedereen langs: jong en oud, arm en rijk. Ondanks het serieuze onderwerp heeft het gedicht een
humoristische ondertoon die in veel meer gedichten van De Roovere voorkomt

Een retrograde of kreeftdicht is een gedicht dat zowel van voor naar achteren als
van achter naar voren kan worden gelezen. Bij dat achteruitlezen ontstaat (anders dan
bij een palindroom) als het ware een nieuw gedicht

https://www.youtube.com/watch?v=Sq-_LHCoyFE

- Beroemd toneelspel: Marieken van Niemeghen


- Uitvinding: de boekdrukkunst.

De middeleeuwen gaan over in De Nieuwe Tijd

17

You might also like