Professional Documents
Culture Documents
Waltari.
Waaraan kan je merken dat het lichaam van de slaaf sporen van hard werkt draagt?
....................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
Welke andere merkwaardige dingen vallen op aan het lichaam van de slaaf? Hoe kan je dit
verklaren?
....................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
Waarom zou hij weggelopen zijn uit de kopermijnen? .............................................................
....................................................................................................................................................
17
Ondertussen worden in het open tempelhof graan en vee van de boeren ingezameld. De
bakkerij, de brouwerij en de slagerij bereiden hiermee een feestmaal. In de
offerandezaal offeren de priesters de maaltijd aan de goden. De goddelijke krachten
mogen niet verslappen! Gelukkig eten ze niet alles op. Zo kan ik ook mijn buikje rond
eten. Tijdens de offers lezen we spreuken voor en zingen en dansen we. Als alle offers en
rituelen goed zijn uitgevoerd is mijn dag geslaagd. De goden zijn ons dan goedgezind en
ze zullen de cyclus van de natuur in stand houden.
De Egyptische samenleving was een samenleving met verschillende lagen en standen ook wel
standensamenleving genoemd. Dit is een samenleving waarbij de bevolking in verschillende groepen
of standen is opgedeeld, elk met hun eigen rechten en plichten. Dit wordt ook de standenpiramide
genoemd.
Je stand werd grotendeels bepaald door je geboorde. In bijzondere gevallen kon je van stand
veranderen (verheven worden in de adel, toetreden tot de geestelijkheid, vervallen in slavernij), maar
dat was eerder uitzonderlijk. Aan de top van de sociale piramide vonden we de goden, nauw gevolgd
door de farao en zijn familie.
18
19
4. De Egyptische schriften – de ontcijfering ervan
4.1. De Steen van Rosetta
Tijdens Napoleons veldtocht in Egypte stuitte het Franse
leger in 1799 op een grote steen met allerlei mysterieuze
tekens. De steen bleek de sleutel te bevatten tot het
raadselachtige schrift van de oude Egyptenaren, de
hiërogliefen. Met de Steen van Rosetta (genoemd naar een
havenstad in de buurt) als woordenboek leerden
onderzoekers de duizenden jaren oude Egyptische verhalen
over farao’s, de boekhouding van graanzakken,
liefdesgedichten en magische dodenboeken te ontcijferen.
Na nader onderzoek stelde het onderzoeksteam van
Napoleon vast dat de spectaculaire steen versierd was met
drie soorten teksten: het onderste deel in het Grieks, het
middeldeel in demotisch en het bovenste in hiërogliefen.
Het was een dankwoord aan Ptolemaeus V voor gunsten die
hij aan een priester had verleend. De drie schriften gaven
dezelfde tekst weer en daardoor konden de hiërogliefen
ontcijferd worden.
De naam van Ptolemaeus V stond in een cartouche. Een
cartouche is een afzonderlijke ruimte waarin hiërogliefen
passen. De term is afkomstig uit het Frans en betekent
'kogelhuls', omdat het daarop lijkt. In een cartouche wordt
meestal een naam geschreven. In het oude Egypte mocht dat
alleen maar de naam van de farao zijn. Cartouches kunnen
rechtop staan of ook plat liggen.
20
Voor zakelijke contracten, brieven en verhalen werd dit
schrift gebruikt. Het was een snel geschreven versie van het
hiërogliefenschrift dat altijd van rechts naar links liep. (Dit
schrift stond niet op de Steen van Rosetta)
De opleiding was zwaar. Vanaf de leeftijd van negen moest je ongeveer 5 jaar
oefenen. Dit was hard omdat de leerlingen kinderen van hun leeftijd zagen spelen
in de velden.
De schrijver stond aan de top van de maatschappij, hij kon het ver schoppen en hij
kon rekenen op gezag, vrijstelling van belastingen en dienstplicht en
onsterfelijkheid door zijn geschriften.
Het beroep van schrijver is het mooiste ter wereld. Zelfs als kind wordt hij gegroet. Hij is zijn
eigen baas. Geen enkele schrijver heeft voedsel of goederen te kort.
De smid zijn vingers zijn als krokodillenhuid en hij stinkt erger dan viseieren. De kleren van
de pottenbakker hangen in flarden om zijn lijf en zijn besmeurd met klei. De schoenlapper
moet bedelen om klanten en hij leeft tussen stinkende huiden die hij voor zijn vak nodig heeft.
De wasbaas zit elke dag aan de oever van de rivier waar de krokodillen op hem loeren...
Cheti, een schrijver (ca. 2100 v.C.)
21
22
23