You are on page 1of 16
Historische Orgelstemmingen theorie & realiteit Vol. I : Theorie Ai Jos De Bie VOORWOORD Dit boek is een bewerking van het doctoraal proefschrift dat ik in 2003 heb ingediend aan de Universiteit Gent, maar de" eerste steen " voor deze studie werd al veel vroeger gelegd, nl. in het begin van de jaren 1980, Als er echter voor die tijd over ongelijkzwevende stemmingen gesproken of geschreven werd, begreep ik daar nagenoeg niets van, maar cigenlijk hinderde mij dat ook niet erg, want in de organologische literatuur uit die tijd kwam dat onderwerp maar zelden aan bod. In 1980 abonneerde ik mij op ISO-Information, het vakblad van de International Society of Organbuilders (ISO), en in het eerste nummer dat ik toegestuurd kreeg stond een uuitgebreid artikel van een Duitse ingenieur, een zekere Albrecht Wolf (what's in a name !), waarin de wiskundige methode voor de berekening van intervallen in Cents duidelijk werd uitgelegd, en waarin ongelijkzwevende stemmingen werden voorgesteld onder de vorm van tabellen en grafieken. Tijdens de lectuur van dat artikel vielen mij als het ware " de schellen van de ogen ", en kreeg ik plots een helder inzicht in een problematiek, die ik voordien cigenlijk steeds terzijde had geschoven De volgende stap was een zocktocht naar zoveel mogelijk voorbeelden van ongelijk- zwevende stemmingen, om die dan in dergelijke " Wolf-diagrammen " onder te brengen en daar een compilatie van te maken. Naast deze studie in de breedte kwam er natuurlijk ook een studie in de diepte, nl. de belangstelling voor de akoestische eigenschappen van ongelijk- zwevende stemmingen, voor de juistheidsproblematiek, enzovoort. Wie inzicht verwerft in een bepaalde problematiek krijgt op zeker moment natuurlik de drang om zijn bevindingen op papier te zetten, en dat gebeurde dan ook in een typoscript van een 70-tal pagina's. ‘Nog een stap verder was de aanschaf van een computer, die het niet alleen mogelik maakte om teksten te maken met een mooie lay-out, maar die via spreadsheets ook toeliet om de berekeningen te vereenvoudigen en automatisch grafieken te tekenen. Op die manier kon ik via desktop publishing een heus bock maken van een 250-tal pagina's, getiteld " Stemtoon & Stemmingsstelscls ", dat binnen een beperkte kring toch wel wat sukses heeft gekend. De laatste stap tenslotte was de eerder toevallige ontdekking van een commercieel sofiwareprogramma waarmee een frequentieanalyse kon uitgevoerd worden, zodat ik de mogelijkheid kreeg om thuis de stemming van bestaande orgels te analyseren uitgaande van vooraf opgenomen toonladders. Daarmee was de cirkel rond en kon ik dus zowel de theorie als de realiteit van klavier- en vooral orgelstemmingen bestuderen, Via kennismaking met Prof, Patrick De Baets (burg. ingenieur), en nadien ook met Prof. Marc Leman (musicoloog) heb ik de mogelijkheid gekregen om mijn studie op te tillen naar een academisch niveau, en ze als doctoraal proefschrift in te dienen aan de Universiteit Gent, de Alma Mater waar ik reeds in 1973 mijn artsendiploma had behaald. Dit boek is dus een bewerking van dat proefschrift, maar eigenlijk is er aan de tekst heel weinig veranderd. Het belangrijkste verschil is een herindeling : de eerste twee delen van het proefchrift nu werden samengevoegd tot Volume I - Theorie. Het oorspronkelike tweede deel bevatte alleen de verzamelde stemmingsdiagrammen en tabellen, behorend bij dat eerste deel, en die bevinden zich dus nu achteraan in dit boek. Het oorspronkelijke derde deel is nu Volume Il - Realiteit geworden ; het beschrijft een methode om de stemming van bestaande orgels op te meten, met daarbij een 20-tal casusstudies. Beide volumes zijn apart verkrijgbaar o.m. omdat niet iedereen geinteresseerd is in die casuistiek, die tenslotte maar een momentopname van de betrokken orgels weergeeft. Jos De Bie, januari 2004, VOORWOORD - Vervolg (2013) Dit boek is een bewerking van het doctoral proefschrift dat ik in 2003 heb ingediend aan de Universiteit Gent. Inmiddels zijn we 10 jaar verder en is er natuurlijk heel wat veranderd op alle gebied. In de eerste plats dit : de oorspronkelijke tekst werd opgemaakt in AmiPro en Lotus-123 voor Windows 3.11, Een prima tekstverwerker met heel veel mogelijkheden en zeer gebruiksvriendelifk, en anderzijds een spreadsheet die eveneens zeer gebruiksvriendelik is en veel mogelijkheden voor de lay-out biedt, Helaas zijn geen van beide programma's volledig compatibel met de huidige software en dus ook niet geschikt om de teksten en diagrammen via het internet of e-mail beschikbaar te stellen, Daarom werd het volledige boek ingescand en omgezet in PDF-formaat, Gezien dit nogal wat megabytes beslaat, werd het werk (althans Volume I) verdeeld over 10 bestanden. In de tweede plaats is de informatiestroom veel toegankelijker geworden, en bestaat thans de mogelijkheid om veel van de oorspronkelijke bronnen via het internet te raadplegen. In de eerste versie van dit boek werd vaak teruggegrepen op secundaire bronnen, by. James ‘Murray Barbour, Mark Lindley, Dominique Devie en Franz-Josef Ratte. Vooral de eerste drie auteurs bleken achteraf toch niet helemaal betrouwbaar te zijn, en een aantal foutieve gegevens werden in deze nieuwe versie gecorrigeerd. Dit gebeurde vooral op basis van de oorspronkelijke teksten van o.m. Johann Heinrich Lambert, Friedrich Wilhelm Marpurg, Johann Georg Neidhardt, Georg Friedrich (von) Tempelhoff. Van sommige van deze auteurs heb ik inmiddels ook moderne geannoteerde uitgaven gemaakt. Er zijn uiteraard ook heel wat hedendaagse auteurs die nieuwe studies over de stemmingsproblematiek hebben gepubliceerd, sommige daarvan zijn erg goed en genuanceerd, andere nogal strijdlustig en vooringenomen, Het is eigenlik niet doenbaar dit boek volledig te herschrijven, maar het lijkt mij ook niet echt nodig, want het grootste deel van wat hier in 2003 werd neergeschreven is mi. ook vandaag nog altijd geldig... Jos De Bie, juli 2013. Inhoudstafel Historische Orgelstemmingen - theorie en realiteit Inleiding Hfst. 1 Hist. IL Hifst. IIT Hist. IV Hist. V Hfst, VI Hfst. VI fst. VIE: Intermezzo Hist. IX Hist. X Volume I: Theorie INHOUDSTAFEL Deel! : Tekst Algemene principes der geluidsleer De stemtoon of diapason Het menselijk gehoor Het absolute gehoor - toonhoogteperceptie Het relatieve gehoor - intervalperceptie Intervallen, zwevingen, differentieel- en residutonen Intervalberekening in Cents De reine stemming De Pythagoreische stemming De middentoonstemming Pythagoreische versus middentoonstemming, Een keerpunt in de geschiedenis ? Definities en berekeningen Hoe de oktaafindeling van een stemmingsstelsel berekenen ? Enkele klassieke berekeningen dmv. breuken Rationele indeling der stemmingsstelsels ‘Afgeleiden van de Pythagoreische stemming ‘A. Stemmingen waarbij de Pythagoreische comma in gelike delen wordt verdeeld B, Stemmingen met "schismaticke" quint C. Stemmingen waarbij de Pythagoreische comma in ongelike delen wordt verdeeld Afgeleiden van de middentoonstemming ‘A. Stemmingen zonder reine grote tertsen B. Stemmingen met gereduceerd aantal reine tertsen C. Mengvormen ul 19 19 22 31 37 45 63 B 80 85 89 90 93 95 97 97 106 113, 123 123 134 147 2 Inhoudstafel Hist. XI; De gelijkzwevende stemming Hist, XII; Andere stemmingsstelsels A. Mathematische stelsels B. Stemmingssystemen met onreine oktaven C. Varia Hist, XII; De stemmingsproblematiek in ruimer perspectief Het gebruik van elektronische stemapparatuur Historische uitvoeringspraktijk of muzikaal fundamentalisme ? De juistheidsproblematick Definitie : wat is juistheid ? Juistheidsexperimenten ‘Melodische versus harmonische juistheid Het experiment van Asselin Het experiment van Padgham et al. Een zeer fundamentele vraag Hist. XIV : Praktische conclusies ; welke stemming voor welk klavier ? Besluit op Deel I Appendixen : 1, Symmetrische stemmingen 2. Ben afgezwakte Werckmeister-III-stemming, 3, De stemming volgens Lambert Chaumont : alternatieve interpretatie 4, De stemmingen volgens Sauveur en Gallé 5. De zoektocht naar de " ideale temperatuur " Literatuur Deel Il : Diagrammen & Tabellen Stemmingsdiagrammen Inleiding Stemmingsdiagrammen : D.1- D.93 GELUKZWEVEND PYTHAGORAS - H.A. van Zwolle Von WIESE - I-a/ Grammatcus / Marpurg VI ‘Von WIESE - I-b Von WIESE - I-c Von WIESE - Il-a Von WIESE - II-b ‘Von WIESE - I-c ‘Von WIESE - Il-d MARPURG K Beewausune 157 165 165 168 172 177 77 178 179 180 182 183 186 187 188 193 199 203 207 2u1 217 231 243 Inhoudstafel u 12 1B 4 15 16 7 18, 19 20 2 22 2B 24 BENDELER - 1 BENDELER - II MARPURG I BENDELER - III MARPURG H - Neidhardt WERCKMEISTER-IIL MARPURG G HA, KELLNER, JF, SIEVERS MARPURG F - Neidhardt YOUNG VALLOTI - Tartini - Van Biezen BARNES IH, LAMBERT -1/7 P.C. 24-b JH, LAMBERT - correcte interpretatic 28 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 7 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 SI 32 33 34 55 56 37 38 59 60 61 PY. ASSELIN B, RAMIS de PAREJA M. AGRICOLA KIRNBERGER-I F. SCHIASSI F. MICHELIN KIRNBERGER-IL STANHOPE (theoretisch) KIRNBERGER-IL A. BARCA (interpretatie Asselin) ‘A. BARCA (interpretatie Devie) NEIDHARDT-(1) NEIDHARDT-(2) NEIDHARDT-(3) NEIDHARDT-(4) SORGE 1744 SORGE 1758 YOUNG 1800 MERCADIER "Tempérament moyen MIDDENTOONSTEMMING - klassiek 1/4 comma 13 comma middentoonstemming (Salinas - reine Kleine tertsen) 2/T comma middentoonstemming (Zarlino) 1/5 comma middentoonstemming (L. Rossi - Sauveur) 1/6 comma middentoonstemming (Romicu) J.GABLER (Weingarten) ‘Weingarten - na restauratic 1983 G. SILBERMANN (interpretatie Lange) 1/7 comma middentoonstemming 1/8 comma middentoonstemming, 1/9 comma middentoonstemming Dupont-SCHLICK LAMBERT CHAUMONT M. CORRETTE ANONYME de CAEN Sieur VINCENT RAMEAU in Bb RAMEAU in C 4 Inhoudstafel 62 RAMEAU inF (transpositie) 63 RAMEAU-MERCADIER 64 MARPURG 1756 65 H.LEGROS -3 reine tertsen 66 H.LEGROS -2 reine tertsen 67 RAMEAU volgens G. Klop 68 RAMEAU vig. stemapparaat TLA CTS-5 69d ALEMBERT-ROUSSEAU 70 de BETHISY 71 Amolt SCHLICK (interpretatie Rate) 72 H.VOGEL (Norden 1985) 73H. VOGEL (Stanford/Stade) 74 WERCKMEISTER-IV 75. WERCKMEISTER-V 16 A. LOUET 77 Tempérament Ordinaire ~ I 78 Tempérament Ordinaire - Il 79 Salomon de CAUS 80 MARPURG (1) - ZARLINO 81 MARPURG (2) - KEPLER 82 MARPURG (3) 83 MARPURG (4) - LOULIE 84 FOGLIANO (1) 85 EULER 86 Claas DOUWES (1) 87 Claas DOUWES (2) 88 BRUDER (Vier) 89 BRUDER (Billeter) 90 WERCKMEISTER-VI 91 CE. GOTHEL (Niederbobritzsch) 92 1G. GEIB (Neu Bamberg) 93 SCHNITGER-Edskes Synoptische diagrammen S.1 Afgeleiden van de Pythagoreische stemming waarbij de Pythagoreische comma in gelike delen wordt verdeeld 8.2 - vervolg S.3. Afgeleiden van de Pythagoreische stemming waarbij de syntonische comma wordt verdeeld : stemmingen met schismatieke quint. S.4. Afgeleiden van de middentoonstemming - groep A. 8.5 Afgeleiden van de middentoonstemming - groep B 8.6 - vervolg 4 Inhoudstafel 63 RAMEAU-MERCADIER 64 MARPURG 1756 65H. LEGROS -3 reine tertsen 66H. LEGROS -? reine tertsen 67 RAMEAU volgens G. Klop 68 RAMEAU vig, stemapparaat TLA CTS-S 69 d'ALEMBERT-ROUSSEAU 70 de BETHISY 71 Amolt SCHLICK (interpretatic Ratte) 72 H. VOGEL (Norden 1985) 73 H. VOGEL (Stanford/Stade) 74 WERCKMEISTER-IV 75 WERCKMEISTER-V 76 A. LOUET 77 Tempérament Ordinaire ~1 78 Tempérament Ordinaire - Il 79 Salomon de CAUS 80 MARPURG (1) - ZARLINO 81 MARPURG (2) - KEPLER 82 MARPURG (3) 83 MARPURG (4) - LOULIE 84 FOGLIANO (1) 85 EULER 86 Claas DOUWES (1) 87 Claas DOUWES (2) 88 BRUDER (Vier) 89 BRUDER GBilleter) 90 WERCKMEISTER-VI 91 CF.GOTHEL (Niederbobritzsch) 92. 1,G. GEIB (Neu Bamberg) 93 SCHNITGER-Edskes Synoptische diagrammen S.1 Afgeleiden van de Pythagoreische stemming waarbij de Pythagoreische comma in gelike delen wordt verdeeld. 8.2 - vervolg S.3 Afgeleiden van de Pythagoreische stemming waarbij de syntonische comma wordt verdeeld : stemmingen met schismatieke quint. S.4 Afgeleiden van de middentoonstemming - groep A S.5_Afgeleiden van de middentoonstemming - groep B 8.6 - vervolg Inhoudstafe! Zwevingstabellen Inleiding Zwevingstabellen : Z.1 - Z.12 Z.1_ gelijkzwevende stemming Pythagoras - H.A. van Zwolle Kimberger II Kimberger-IIT NN Werckmeister-IIl Neidhardt-(3) 1/4-comma middentoonstemming (reine grote tertsen) 1/3-comma middentoonstemming (reine kleine tertsen) Cer aueoene NNNNNN 1/5-comma middentoonstemming Z.10 Lambert Chaumont ZU Rameau in Sib Z.12 d'Alembert-Rousseau Alfabetische index der stemmingen ° ° Copyright : Dr. Jos De Bie, Daliastraat 3, B-2580 Putte (Belgie) ; januari 2004 Niets uit deze uitgave mag gecopicerd worden zonder uitdrukkelijke en schriftelijke +toestemming van de auteur. Citaten in wetenschappelijke publicaties mogen alleen mits bronvermelding Glossarium 7 Glossarium van technische termen, afkortingen, symbolen en conventies. Cent of ¢ : logarithmische intervaleenheid : 1 Cent = 1/1200 oktaaf, Seconde : tijdseenheid, voor de duidelikheid hier afgekort als sec (normaal in de fysica als s). mmWK : millimeter WaterKolom : eenheid van winddruk voor het aanblazen van ongelpijpen; deze wordt gemeten als het niveauverschil in millimeter in een gedeeltelik met water gevulde Ucvormige buis (thans bestaan er ook electronische winddrukmeters). Toonbenamingen : C ; &® =toon C van resp. groot oktaaf en klein oktaaf, c=cl; cl =c%; &" =? : tonen C-ééngestreept, C-tweegestreept, enz. B = toon Si (de verwarrende Duitse benamingen H en B worden hier bewust vermeden) Bb =Bes (soms ook als Bb geschreven indien geen typografisch b -teken beschikbaar). Nomenclatuur der intervallen : by." quint op C"=quint C-G; " grote terts op F "= grote terts FA; enz. Deze wat ongebruikelijke nomenclatuur wordt hier vaak gebruikt omdat de tabellen en grafieken wegens plaatsgebrek meestal niet toclaten meer dan één lettersymbool te gebruiken, ‘Wanneer in tabellen of grafieken dus maar één toonnaam voorkomt, is dat de naam van de basisnoot waarop het interval gebouwd is. Wanner alléén "terts" wordt vermeld, wordt altijd de grote terts bedoeld. In de tabellen worden de halve en hele tonen gemakshalve kleine en grote secunden genoemd Py Ss Pythagoreische comma yyntonische comma Nomenclatuur labiaalpijpen : pijpmond = zijdelingse opening tussen voet en corpus waar de toonvorming plaatsvindt « breedte van deze opening = labiumbreedte « hoogte van deze opening = opsnede jovenste uiteinde van een pijp relatief kleine) opening in de pijpvoet langswaar de wind binnenstroomt. pijpuiteinde voetopenins Meetrekfenomeen : eigenschap van orgelpijpen om door akoestische interactie elkaar mee te trekken wanneer ze tegelijkertijd worden aangeblazen ; hierdoor kunnen (licht) onreine intervallen rein (dwz. zwevingsloos) gemaakt worden. Nauwkeurige kwantitatieve studies betreffende dit fenomeen zijn (nog) niet beschikbaar. Deelwerken (klavieren) van orgels : HW = Hooffiwerk, ook GO = Grand Orgue ; RP = Rugpositief; BW = Bovenwerk ; BrW = Borstwerk ; Ped, = Pedal. ° ° De oorspronkelike titel van mijn proefschrift luidde : " Historische orgelstemmingen, theorie en realiteit ; een onderzoek naar het gebruik van historische orgelstemmingen in Viaanderen, met een algemeen overzicht van de stemmingstheorie ". Deze titel dekte dus een dubbele lading nl. theorie en realiteit, en in aantal pagina’s uitgedrukt was het eerste gedeelte zelf3 belangrijker dan het tweede, maar dat is eigenlijk bittere noodzaak : men kan de realiteit van orgelstemmingen niet begrijpen, laat staan beoordelen zonder een goed inzicht in de theorie die daaraan ten grondslag ligt. Stemmingstheorie is echter niet direct een gemakkelikx ijk onderwerp : er wordt met abstracte begrippen gegoocheld, er komt nogal wat wiskunde aan te pas, en er wordt een speciale en verwarrende terminologie gehanteerd met verschillende soorten comma’s, limma’s, enz. Het dient ook gezegd dat er weinig literatuur bestaat waarin deze theorie, en al wat daar verband mee houdt, op een overzichteliike en bevatteliike manier wordt uiteengezet, Daaraast kan men natuurljk de vraag stellen in hoe- verre dit allemaal belangrik is, aangezien er nogal wat mensen rondlopen die de verschillen tussen (klavier)stemmingen niet eens waarnemen’: Op een viool of een ander strijkinstrument kan de bespeler zelf de toonhoogte bepalen. Op deze instrumenten kan men in principe gelijk welke toon spelen, en men kan dus binnen iedere hele toonschrede ook een hele waaier van tussenschreden plaatsen. Op cen klavie instrument is dat natuurlik niet mogelik. Klavierstemmingen zijn per definitie compromis- stemmingen : het aantal tonen (toetsen) is beperkt (normaliter 12 per oktaaf), en men moet dus aan iedere toets een vaste toonhoogte toewijzen, en dit zowel voor de hele als voor de halve tonen (onder- en boventoetsen). Deze toonhoogten kunnen slechts gewijzigd worden door het instrument te herstemmen, Sinds 11800 worden de meeste klavierinstrumenten gelijkewevend gestemd, d.w.z. dat het oktaaf verdeeld wordt in 12 gelijke halve tonen. Dat maakt dat iedere boventoets qua toonhoogte exact in het midden ligt tussen twee ondertoetsen, maar het heeft eveneens tot gevolg dat alle intervallen onderling even groot worden. Alle quinten, tertsen, enz. zijn dus onderling gelijk, en dat heeft tot gevolg dat in principe ook alle majeur- en mineur-toonaarden onderling gelifk zijn en alleen nog van elkaar verschillen door hun absolute toonhoogte (bv. G-groot t.0.v. C-groot). In de gelijkzwevende stemming gaat dus het individueel karakter, de zgn. "ethos" der toonaarden verloren, in theorie tenminste, want in de praktijk schijnt dat toch niet helemaal waar te zijn ?, Sinds +1800 is de gelijkzwevende stemming dus gemeengoed geworden : ons gehoor is erdoor geconditioneerd, en deze conditionering wordt thans meer dan ooit tevoren onderhouden door de alomtegenwoordige audiovisuele media. Tot voor enkele tientallen jaren werd deze gelijkzwevende stemming ook helemaal niet in vraag gesteld, zelfs niet bij de uitvoering van oude muziek of bij de restauratie van historische orgels. Sinds zowat de helft van de jaren 1970 is er een hernieuwde belangstelling ontstaan voor oude, ongelijkzwevende stemmingen, en dat heeft zo zijn redenen. In vroegere eeuwen hechtten de componisten groot belang aan de individualiteit der toonaarden, en gebruikte men ongelijkzwevende Klavierstemmingen, waarin sommige intervallen "reiner" zijn dan andere, zodat er cen duidelik verschil in harmonische spanning ontstaat van de ene toonaard tegen- over de andere, Een klavierstemming vormt echter een gesloten geheel, en wanneer men dus sommige intervallen "beter" (= "reiner") maakt, worden andere onvermijdelik "slechter", en dit kan ertoe leiden dat sommige toonaarden in sommige stemmingen ondraaglijk vals gaan Klinken (door de aanwezigheid van zgn. “wolf-intervallen") en dus onbruikbaar worden, ii Inleiding Het opzet van deze studie is dus zowel de theorie als de realiteit der Klavier- stemmingen te beschrijven, Het zal hierbij vooral (en in het tweede gedeelte zelfS uitsluitend) gaan om orgelstemmingen, en dit om verschillende redenen 1, Omdat ongelijkzwevende stemmingen vooral op orgels gebruikt werden, en ook nu terug veel toegepast worden, De specifieke eigenschappen van ongelijkzwevende stemmingen komen op een orgel ook het duideliikst tot uiting, om, omdat vaak aangehouden akkoorden worden gebruikt. 2. Omdat historische orgels de enige instrumenten zijn waarbij men, door het zorgvuldig ‘opmeten van pijpfrequenties, eventuele restanten van oude stemmingen kan opsporen ; dit, kkan van belang zijn in het kader van restauratieprojecten. De vraag is alleen of het hiervoor niet reeds te laat is, aangezien de meeste historische orgels, zowel in Belgié als in het buitenland, inmiddels reeds gerestaureerd zijn, in de meeste gevallen zonder dat een nauwkeurige stemmingsanalyse werd uitgevoerd. 3, Omdat het aanbrengen van sterk ongelijkzwevende stemmingen grote gevolgen heeft voor het speelbare repertoire. Aangezien (grote) orgels meestal geen particulier bezit zija, en orgelrestauraties vaak voor een groot deel door de overheid gesubsidieerd worden, kan de keuze van een orgelstemming aanleiding geven tot discussies, by. ivv.m, de bruikbaarheid van het instrument voor concerten, enz. De stemmingsleer blijft, ondanks die hernieuwde belangstelling, toch nog steeds een terrein voor ingewijden, voor "specialisten’ ; de meerderheid der luisteraars, en zelfs veel musici geven op dit viak forfait. In feite is dat geen gezonde situatie, want sommige van die specialisten geven wel eens blk van vooropgezette ideeén, gebascerd op al dan niet vermeende historische zekerheden, die zij in de praktijk (met name bij orgelrestauraties) op niet altijd even gelukkige wijze trachten door te drukken. Laten we daarom de moeilijkheden, die zich bij de studie van de stemmingsleer voordoen, even overlopen (1) De wiskunde. Het is cen absolute noodzaak de wiskundige basis der stemmingsleer te kennen, anders loopt men onvermijdelijk vast in de doolhof der stemmingen. Deze wiskundige basis is echt niet 20 moeilik als zij op het eerste zicht zou kunnen lijken, Wie aandachtig de berekeningen doorneemt, zal merken dat het uiteindelijk om zeer elementaire bewerkingen gaat. Het is van groot belang de intervalberekening in Cent goed onder de knie te krijgen, hetgeen met de modeme electronische zakrekenmachines geen enkel problem meer stelt. Intervallen uitgedrukt in Cent (1 ¢ = 1/1200 oktaaf) kunnen als "normale" muzikale inter- vallen (quinten, tertsen) behandeld worden, dus opgeteld of afgetrokken, hetgeen met de klassieke breuken of frequentiequotienten natuurljk niet mogelijk is. Het is één van de grote verdiensten geweest van Wilhelm Dupont, die in 1935 een proefschrift* over de stemmings- stelsels publiceerde, dat hij consequent gebruik maakte van Cents, hetgeen in die tijd zeker niet gebruikelijk en ook niet zo eenvoudig was (logarithmentafels) (2) De literatuur over stemmingen is uitgebreid en erg heterogeen, Men kan ze grosso modo onderverdelen in twee groepen : de "oude" literatuur tot omstreeks 1800, en de "moderne", die ongeveer begint rond de helft van de 19de ceuw (A. Ellis’, RH. Bosanquet®), maar wat het praktisch gebruik van oude stemmingen betreft, pas in de tussenoorlogse periode, nl. de tijd waarin de Orgelbewegung ontstond, De oude literatuur over klavierstemmingen omvat de bekende traktaten van by. Schlick, Mersenne, Werckmeister, Marpurg, enz. Sommige van deze geschriften zijn duidelijk geformuleerd en wiskundig correct onderbouwd (Neidhardt en Kimnberger bv.), maar deze Vormen helaas een minderheid. De meerderheid van deze teksten bevatten echter nogal wat vaagheden, ongerijmdheden en incoherenties, soms gaande tot pertinente fouten ; zij geven dan ook vaak aanleiding tot uiteenlopende interpretaties. Inleiding iti In feite valt deze "oude" literatuur over stemmingen uiteen in twee groepen : enerzijds de geschriften van theoretici en anderzijds die van practici, Deze laatste zijn zeldzaam, en men mag er niet teveel van verwachten ; men kan er hoogstens een aantal min of meer grove algemeenheden uit afleiden. Dit is ook begrijpelijk, omdat klavierinstrumenten stemmen toch in de allereerste plaats een gehoorskwestie is, en zoiets is niet gemakkelijk in heldere en precieze termen te omschrijven, Bovendien waren de vroegere instrumentenbouwers vaak eenvoudige ambachtslieden, die soms zelfs met moeite hun naam konden schrijven, en zich dus niet geroepen voelden hun bevindingen op papier te zetten Daartegenover staan de geschriften van theoretici, die meestal een meer exacte interpretatie toclaten, omdat ze theoretisch en mathematisch beter onderbouwd zijn. De grote vraag is echter wat er van die theorie in de praktijk terechtkwam, Sommige stemmingsstelsels zijn 26 onrealistisch dat men zich nauwelijks kan voorstellen dat ze ooit in werkelijkheid zouden gebruikt zijn. Dit neemt niet weg dat deze oude theoretische traktaten een boeiend onderwerp zijn voor musicologische studie, maar de vraag is dus in hoeverre men ze ook voor de praktijk kan gebruiken, Muziekuitvoering is immers de taak van de musicus-practicus, van wie verondersteld mag worden dat hij voldoende muzikale feeling en goede smaak bezit om cen esthetisch verantwoorde interpretatie te brengen. Merkwaardig genoeg zijn de beroemdste ‘musici en componisten uit het verleden juist de grote afwezigen in het stemmingsdebat, terwijl hin opvattingen cigenlijk maatgevend zouden moeten zijn voor een verantwoorde muzikale uitvoering De moderne literatuur roept eigenaardig genoeg, gelikaardige problemen op. Vel auteurs schijnen elkaars geschriften niet te kennen of interpreteren ze verkeerd, en taal- barridres schijnen daarbij moeilijk te nemen hindernissen te zijn, Een tweetal voorbeelden - De Nederlander Jan van Biezen publiceert in 1974 een stemming, die achteraf identiek blijkt te zijn van die van Vallotti (midden 18de eeuw), ~ In het jaar 2000 plaatst Gary Hardegree (universiteit van Massachusetts) een studie over stemmingen op het internet, waarin hij een stemming ontwerpt die het oktaaf in 53 delen verdeelt, en aldus een vrij nauwkeurige benadering geeft van de zgn. reine stemming, Spijtig genoeg werd dit system reeds omstreeks 1630 berekend door Jean Gallé. Het komt er dus op neer ten opzichte van de moderne literatuur even kritisch te blijven als tov. de oude In de ietwat oudere "moderne" literatuur zijn er twee publicaties die aandacht verdienen 1, Wilhelm Dupont : Geschichte der musikalischen Temperatur (138 p.; 1935 ; reprint 1986) Hoewel op een aantal punten voorbijgestreefi, blijt dit nog steeds een interessante studie, vnl, voor duitstalige bronnen (0.a. Werekmeister) 2. J. Murray Barbour : Tuning and Temperament - A Historical Survey (228 p.; uitg. 1951 ; reprint 1972), Hét standaardwerk uit de Angelsaksische literatuur, dat de stemmingsproble- matiek uit de vergetelheid haalde. Barbour bespreekt wel een 170-tal stemmingen, maar hij vermeldt alleen hun oktaafindelingen, hetgeen natuurlik niets zegt over de intervalgrootten, en waarin ook gemakkelijk een tikfout kan sluipen In de meer recente literatuur zijn er een 4-tal belangrijke overzichtswerken 1. Pierre-Yves Asselin ; Musique et Tempérament (236 p.; uitg. 1985). Een niet zeer uitge- breide maar toch degelijke studie, vooral op de praktijk gericht, met duidelijke stemmings- schema's en diagrammen, Bij het boek waren ook twee musicassettes met opgenomen muziekvoorbeelden gevoegd. iv Tnleiding 2, Mark Lindley : Stimmung und Temperatur ; £220 pagina’s (Duitse vertaling) in : Geschichte der Musiktheorie, Band 6 (1987). Een degelijke maar moeilijke studie, die toch ook een aantal onnauwkeurigheden en speculaties bevat. Naast deze uitvoerige studie heeft Lindley ‘ook heel wat losse artikels gepubliceerd ; hij is o.m. de auteur van het lemma Temperament in de New Grove dictionary. Hij heeft echter een voorliefde voor mocilijke becijferingen en totaal onoverzichtelifke diagrammen 3, Dominique Devie : Musique et Tempérament (540 p.; uitg 1990). Een volumineuze doch cerder oppervlakkige studie, geschreven vanuit een sterk vooringenomen standpunt : het is een ware kruistocht tégen de gelijkzwevende stemming, Interessant in dit boek zijn vooral de literatuurljst en de afbeeldingen 4, Franz Josef Rate ; Die Temperatur der Clavierinstrumente (477 p.; uitg.1991) : uitgebreid en zeer degelijk. Spijtig genoeg eindigt dit boek in 1666, nl. het jaar wearin de 1/5-comma middentoonstemming werd beschreven door de Ialiaanse mathematicus Lemme Rossi. Het dient gezegd dat de computerdiagrammen in Rates boek niet erg adequaat zijn, omdat ze volgens de toonladder zijn opgesteld en niet volgens de quintencirkel, zodat de samenhang, tussen stemming en toonaardkarakteristiek niet duidelik tot uiting komt. (3) De psycho-akoestiek is een relatief jonge wetenschap, die pas een zeker élan heeft gekregen met Helmholtz’ " Lehre von den Tonempfindungen " (1863) , De eerste akoestici vertrekken nog volledig vanuit het dogma van de reine stemming en interpreteren de muzikale praktijk in functie van die theorie : wie niet volgens de regels van de reine stemming speelt, speelt vals, In het begin van de jaren 1930 werden aan de Iowa University (USA) o.Lv. Carl E. Seashore’ met de toen pas beschikbaar geworden electro-akoestische apparatuur een aantal experimenten uitgevoerd om het spel van musici op te meten i.v.m. toonhoogte, vibrato, enz. Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog werden deze uiterst interessante experi- menten helaas stopgezet. Rondom dezelfie tijd waren het onze landgenoten G. Van Esbroeck en Fr. Monfort die de aandacht vestigden op het feit dat op bepaalde plaatsen systematisch door bijna alle musici "vals" wordt gespeeld, en met name in leidtoonrelaties, Deze auteurs hebben ook voor de allereerste keer een écht grootschalig onderzoek georganiseerd (1.000 proefpersonen !) met betrekking tot de juistheidsproblematiek* In 1963 werd in Parijs de Groupe d'Acoustique Musicale (G.A.M.) opgericht °, een multidisciplinaire werkgroep o.L.v. Emile Leipp (+1985). Zij stelden zich tot doel de muzikale praktijk te onderzoeken, in de hoop daarin een aantal wetmatigheden te ontdekken. Men ging er nl, van uit dat, als een bekwaam musicus iets op een welbepaalde manier doet, hij daar ‘waarschijnlik goede redenen voor heeft, of met andere woorden : de muzikale praktijk is maatgevend voor de theorie en niet omgekeerd ! Helaas heeft deze werkgroep slechts een 15-tal jaren gefunctioneerd. Eyencens in 1963 werd aan de Gentse Universiteit het Instituut voor psycho-akoestiek en electronische muziek (IPEM) opgericht, onder impuls van Prof. Ir. Vuylsteke. In de beginjaren hield het IPEM zich vooral bezig met nieuwe muziek (serialisme, electronische muziek), nadien, onder de leiding van Prof. Leman, kwam de nadruk eerder te liggen op computertoepassingen i.v.m. muziek. Er wordt momenteel in heel wat centra onderzoek verricht i.v.m. muzikale of psycho- akoestiek, maar het spijtige is dat de onderzoeksresultaten en de publicaties uit deze sector, die omwille van hun wetenschappelijk karakter vaak erg moeilijk zijn, onvoldoende door- dringen tot bij de mensen voor wie ze eigenlik bestemd zouden moeten zijn, nl. degenen die zich in de praktijk met muziek bezighouden : musici, instrumentenbouwers. Inleiding v Volume I van deze studie behandelt de stemmingstheorie in het algemeen, Eerst worden een aantal basisbegrippen uiteengezet i.v.m, de fysica van het geluid, de werking van het gehoor, enkele begrippen uit de psycho-akoestiek. Het dient gezegd dat deze zaken slechts worden besproken voor zover ze belang hebben voor het eigenlijke onderwerp van deze studie, nl, klavierstemmingen. Darna volgen een aantal berekeningsmethoden in verband met stemmingen en de manieren om ze op rationele wijze in groepen in te delen, Nadien volgt een systematische bespreking van een groot aantal in de literatuur beschreven Klavierstemmingen, Daarbij dient gezegd dat de becijferingen meestal op secundaire bronnen gebaseerd zijn : er zal dus vaak verwezen worden naar de hoger genoemde auteurs (nl, Asselin, Barbour, Devie, Lindley en Ratte). Het is materiee! immers niet mogelijk al de oorspronkelijke teksten zelf te onderzoeken : het bestuderen van een auteur als F.W. Marpurg bv., vormt op zichzelf al stof genoeg voor een uitgebreid proefschrift. Het is ook niet de bedoeling van deze studie om nieuwe interpretaties te brengen van oude stemmingsvoorschriften (al heb ik dat af en toe wel gedaan, by. voor Lambert Chaumont) ‘Wat is dan wél de bedoeling van dit theoretisch gedeelte ? In de eerste plaats de verschillende klavierstemmingen te beschrijven en te ordenen d.m.v. een gestandaardiseerd en duidelijk type stemmingsdiagram (eigen ontwerp), en daarnaast een kritische review te maken van de bestaande literatuur. Aan het einde van dit eerste deel werden een vijftal appendixen toegevoegd die telkens gewijd zijn aan specifieke onderwerpen, die op zichzelf wel interessant zijn, maar die inhoudelijk toch enigszins los staan van het corpus van de tekst. Het theoretische gedcelte van deze studie bestaat dus vnl, uit compilatie- en synthese- werk, Heeft zoiets nog zin in deze tijd van hypergespecialiseerde wetenschap ? Misschien wel meer dan ooit, want hyperspecialisatie heeft vaak tot gevolg dat iedereen a.h.w. op zijn eiland onderzock zit te doen, waardoor de uitwisseling tussen de verschillende wetenschappelijke disciplines verloren dreigt te gaan, vooral dan tussen de exacte en de humane wetenschappen. Zels binnen de musicologie zou men erover mocten waken dat er geen kloof ontstaat tussen de muziekhistorische richting en de psycho-akoestisch of analytisch gerichte strekkingen. Op het gebied van historische orgelstemmingen was er mi. echt wel nood aan een degelijk en toch goed verstaanbaar overzichtswerk, waarin alle aspekten van de stemmings- problematiek worden behandeld ; dit boek kan als een poging in die zin beschouwd worden", maar ook voor een goed begrip van de casusbesprekingen in Volume Il is een uitgebreide situering van de stemmingsproblematiek eigenlijk onontbeerlijk Het tweede gedeelte van Volume I bevat de verzamelde stemmingsdiagrammen (93), synoptische diagrammen (6) en zwevingstabellen (12) van de in het eerste deel besproken klavierstemmingen, Deze werden om praktische redenen gebundeld, omdat het anders quasi ‘onmogelijk werd het verloop van de tekst in goede banen te houden. Volume If is als apart bockdeel uitgegeven en afzonderlik te verkrijgen. Het komt overeen met het vroegere derde dee! van mijn proefschrift en behandelt de (huidige) realiteit der (historische) orgelstemmingen, d.w.z. de stemmingen zoals wij die in de periode 2001- 2003 in Vlaanderen bij een aantal orgels hebben opgemeten. In deze titel werd met opzet het woord "realiteit” verkozen boven "prakti deze laatste term eerder een stemmethode of -techniek suggereert, en deze term dus eerder de intentie van de stemmer weergeeft dan wel het feitelik resultaat (dat soms afwijkend kan zijn. Volume II omvat de beschrijving van een methode die wij op punt hebben gesteld om met cenvoudige middelen de stemming van bestaande orgels op te meten, met daarbij een 20-tal concrete casusstudies. Dat laatste is eveneens een primeur, want voor zover mij bekend werd nog nooit systematisch en gestandaardiseerd onderzoek naar orgelstemmingen verricht. Tot besluit worden uit deze casusstudies een aantal algemene conclusies getrokken vi Inleiding NOTEN: 1) Ditis een ervaring die ik zeer dikwijls heb gehad door mensen met verschillende graad van muzikale ontwikkeling te confronteren met ongelijkzwevende (klavier)stemmingen. Het verraderlijke hierbij is natuurlifk dat dergelijke stemmingen niet constant "vals" klinken, maar in sommige passages wél en in andere niet, al naargelang de toonaard. Ik heb ook de indruk gekregen dat het "juistheidsgevoel" er in het algemeen bij de jongeren flink op achteruitgegaan is. Dit is mogeliks te wijten, enerzijds aan cen gebrek ‘aan zangervaring door het quasi volledig wegvallen van gemeenschappelijke zangoefeningen op school of vt. tijdens kerkdiensten, en anderzijds omdat de jongeren momentee! voortdurend bestookt worden door "muziek" waar nog nauwelijks tonaliteit of melodie in zit (Is dit een "MTV-effect" ? Het zou interessant zijn dit eens verder te onderzocken). 2) Dat er in de gelikzwevende stemming toch nog verschillen bestaan tussen de toonaarden zou vnl, aan twee factoren te wijten zijn : 1° zijn alle intervallen wel principiee! gelijk, maar in de feitelifke gelijkawevende (Klavier)stemming is dat niet 20, en blijven er verschillen bestaan, Ten 2° is de absolute toonhoogte waarin ‘een muziekstuk gecomponeerd wordt téch belangrijk, in dic zin dat men een muziekstuk niet zomaar over ccen grote afstand (> hele toon) naar boven of naar onder kan transponeren zonder aan de "viel" crvan te raken, We komen op deze problematick terug in hoofdstuk XI 3) Geschichte der musikalischen Temperatur - Inaugural Dissertation zur Erlangung der Doktorwiirde der hohen Philosophischen Fakultat der Friedrich-Alexanders-Universitat Erlangen, vorgelegt von Wilhelm Dupont aus Nurnberg. (1935, reprint 1986), 4) Alexander ELLIS (1814-1890) is vooral bekend als vertaler van Helmholtz (zie ook noot 6). '8) Robert Holford Macdowall BOSANQUET (1841-1912) is vooral bekend om zijn studie " An elementary study on musical intervals and temperament * (London 1876), 6) Hermann von HELMHOLTZ (1821-1894), ats fysioloog en fysicus, De volledige titel van zijn werk Iuidt :" Die Lehre von den Tonempfindungen als physiologische Grundlage fir die Theorie der Musik *. Het boek verscheen voor het eerst in 1863, maar werd herhaaldelifk heruitgegeven ; een Franse vertaling verscheen in 1874, een Engelse in 1875. De integrale Duitse tekst kan momenteel geraadpleegd worden ‘op het Internet (website Universiteit Karlsruhe), De Engelse vertaling door Alexander Ellis, die hicel wat bijkomende informatie bevat, is nog steeds in de bockhandel beschikbaar : HELMHOLTZ H. v.: On the Sensations of Tone ; Second English Edition (1885) of the translation by Alexander Ellis ; Reprint Dover Publications, New York, 1954, 7) Carl. E. SEASHORE ; onder zijn leiding verschenen de " University of Iowa Studies in the Psychology of | Music"; verschillende volumes werden uitgegeven over verschillende onderwerpen. 8) Guy VAN ESBROECK & Franz MONFORTT Jr, : " Quiest-ce que jouer juste ? Données scientifiques et essai sur la psycho-physiologie de audition * ; Editions Lumiere, Bruxelles 1946. 9) Tussen 1963 en 1978 werden cen 100-tal " Bulletins du GAM " uitgegeven, die vooral opvallen door de pragmatische aanpak en de ruime aandacht die besteed wordt aan de opinic van praktizerende musici, 10) Mijn vroeger bock " Stemtoon & Stemmingsstelsels " was eigenlijk ook als dusdanig bedoeld; het hoeft als basis gedicnd voor het theoretische gedcelte van mijn procfSchrift, maar het bevatte beduidend minder informatie, geen genummerde literatwurreferenties en nogal veel subjectieve commentaar, die niet atid strookte met de wetenschappelijke afstandelifkheid van een doctoraal proefschrift. &

You might also like