Professional Documents
Culture Documents
ïUDScai
lEDERLANDSCHEN
SCHAAKBOND
3 ö Xiatqomq
« n ;»V>\ ^u«tfaNUu,>V
TIJ 1 )SCI IRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
DERDE JAARGANG
1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter,
J. C. TEN TUSSCIIEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEEI.MAN, Commis
saris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LF.NNEP, Kerkstraat 188, Amsterdam: H. J. DEN HERTOG;
J. D. TRESUNG.
Van dit blad, dat omstreeks den I5den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt
toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a -20 cents en een geheele jaargang ii ( 2.—, eveneens slechts
voor Bondsleden.
Evenals het vorige jaar, stelt de Redactie ook thans bandjes beschikbaar voor den
jaargang 1894, a 40 cents. Hun, die er een wenschen te ontvangen, wordt vriendelijk
verzocht, het bedrag voor 15 Februari a. s. aan den Secretaris toe te zenden.
Den leden, die de circulaire in het vorig nummer vervat, nog niet ingevuld terug
zonden, verzoek ik beleefd, dit alsnog ten spoedigste te doen.
V. L.
Wedstrijd te Beemster.
De Schaak- en Damclub te Beemster schrijft tegen 8 Februari a. s., des morgens te
10 uur, in het Heerenhuis aan de Middenbuurt, een Schaak- en Dam wedstrijd
uit. De prijzen bedragen gezamenlijk vijftig gulden. Het inleggeld is e'én gulden
H.H. Deelnemers moeten zich vooraf bij den Secretaris, den heer J. Schmidt te Beemster,
aanmelden
Voorwoord.
Dit leidt in zeer korte woorden den Derden Jaargang in van ons Tijdschrift.
Finantieel gesteund door de sedert Augustus van het vorige jaar toegetreden dona
teurs en door de zeer vele afdeelingsleden, die zich rechtstreeks aansloten, kon de
Redactie omzien naar een nieuwen drukker, die op de hoogte is van de typographische
behoeften eener Courant en, bij de bepaling van den levertijd, de leuze niet gebruikt:
«Beter laat dan nooit."
Of de Redactie in haar keuze gelukkig is geweest, zullen deze en de volgende
afleveringen leeren.
Ook nog in een ander opzicht mag de Redactie verbetering constateeren. Zij kan
1
2
hans beschikken over een flink aantal schaakdiagrammen, die zoo noode in de vorige
jaargangen werden gemist, en den meest typischen factor voor een schaakblad uit-
m Maar^de tekende sterke speler zal zich. leelijk vergissen, waar de onbekende
tegenspeler behoort tot die weinig voorkomende, in de schaakwereld ongenoe
spelers, die op hun beurt de tegenpartij overbluffen door de mate van kracht,
ze ontwikkelen. Want daar zijn van die spelers, die men door geen hunner schaak-
makkers ooit heeft hooren noemen, maar die ons door de taaiheid
dediging of door de kracht in den aanval met verbazing vervullen.
3
Het is mijn plan, u met zoo'n onbekend schaakspeler van groote schaakkracht
in kennis te brengen. Ik bedoel den heer A. Woldendorp van Winschoten. Zui
verder schaaktalent heb ik onder de mij bekende Nederlandsche schakers niet
aangetroffen. Zonder ooit van theorie of van praktijk studie te hebben gemaakt,
heeft de heer Woldendorp het tot een aanzienlijke hoogte in de schaakspeelkunst
gebracht. Ik heb het voorrecht, hem mijn oudste tegenpartij te mogen noemen
en honderden schaakpartijen zijn er reeds tusschen ons gespeeld ; ook de heer Benima,
de bekende kampioen, speelde en speelt nog veel met hem. Door een ziekte in
het gaan belemmerd, heeft de heer Woldendorp zich nooit buiten de plaats zijner
inwoning kunnen begeven, om andere schakers te ontmoeten.
Hieronder laat ik volgen eenige partijen en eindstellingen, die aan de Neder
landsche schaakliefhebbers zullen toonen de groote kracht, maar vooral den uit
muntenden stijl van onzen schaakvriend.
Evansgambiet.
Spaansche Partij.
Onregelmatige Verdediging'.
Noordsch Gambiet.
A. Woldendorp. N. N. g. 0— 0 Lb4 X e3
(Blindelings) 9. Dc2 X c3 0-0
1. e2 — e4 e7 — eo 1(. , _ , . , _no ooo
o jo j, KVJI 10. b2 — b4! Dd8 — e8 ??
2. d2 — d4 e5 X d4 T
3. c2 — c3 d4Xc3 1' L c
-(b?
, Ti-, , o 12- e4 X f5 Pc6 — e5
' n,. y°, r m ' KJ+ 13. Pf3Xe5 Kg8 — h8
Ddl X c2 Lf8-M+ Pe5 _ „6f, h7 x „6
6. Pbl—c3 Pb8 — c6 ; " l vg:f' ö
J. D. Tresling.
A Woldendorp.
Leipziger herinneringen.
Of het den lezers van dit tijdschrift zal interesseeren, het schaakevenement te
Leipzig eens door een niet-Duitschen bril te bekijken ? En of ik wegens de vol
gende uitingen, over twee jaar te Neurenberg op mijn kop zal krijgen? Ja, als
onze Moffen Hollandsch verstonden dan . . . .! Toch zijn er sommige, die zich
dit verbeelden, althans niet zelden werd ik met de vraag beleedigd: „Heb jullie
in Holland een eigen taal of spreek jullie daar allemaal Duitschl
Ik schrijf herinneringen; wat ik mij wel het best herinner, dat is de Sauerkraut
en de Schweinsrtlcken, die ons tweemaal daags werden voortgezet. Altijd niet
anders dan Sauerkraut en Schweinsrücken! 's Middags met Compote en s avonds
met Salat. Merkwaardig, waarmee die menschen al niet Salat maken! Rauwe
roode kool, augurken, aardappelen, snij- en andere boonen enz. enz., alles schijnt
goed genoeg, om door middel van olie en azijn tot Salat gepromoveerd te worden.
In een geheel ander daglicht dan al deze zure zwijnerij, deed zich het brouwsel
aan mij voor. De echte drinkers spraken wel van een „riesiges, wunderbares,
ausserordentlich entsetzliches Glas Bier," maar wat voor buitengewoon verschrik
kelijks nu zoo'n mooi helder-kleurig potteke mee over zich heeft, heb ik nooit
begrepen. Ik vond het in één woord verrukkelijk en was het altijd eens met
dengene, die tien glazen degelijker kost vond dan één. Zeer spoedig had ik dan ook
met een paar aangeworven Duitsche kennissen, die een even groot verschil tus-
schen Hollandsche en Duitsche sigaren meenden te ontdekken, als ik tusschen
Hollandsch en Duitsch bier, een voor beide partijen zeer voordeelig contract
gesloten, ten doel hebbende het op grooten schaal drijven van ruilhandel. Indien
de grensdouane dit had kunnen vermoeden, dan had zij mij zeker met mijn kistjes
niet zoo ongemoeid laten passeeren!
Het is mijn doel, U iets te vertellen over het belangrijkste, dat een schaakcongres
aanbiedt. Allereerst over den Duitschen Schaakbond als den organisator.
Zooals reeds op bladz. 13 van den vorigen jaargang te lezen staat, werd de
Duitsche Schaakbond in 1877, bij gelegenheid van den „Anderssen-Feier" te
Leipzig door Hermann Zwanzig opgericht. In hoofdzaak is hij een vereeniging
van Schaakclubs, die 50 Pi. per jaar en per hoofd in de bondskas storten. (Volgens
officieele opgave zijn er verscheidene kleine clubs, die reeds lang hun betalingen
hebben gestaakt, zonder van de ledenlijst geschrapt te worden). Ook is een recht-
streeksch lidmaatschap opengesteld tegen iets hoogere contributie, doch hiervan
wordt bijna geen gebruik gemaakt. Alle bestuursfunctiên zijn in de handen van
één persoon vereenigd, (in die van Zwanzig tot zijn dood, 5 Januari '94), en de
werkkring bestaat uitsluitend en alleen in de periodieke uitschrijving van een
internationaal schaakcongres. Dat met een zoo bovenmate primitieve regeling nog
waarlijk schitterende resultaten zijn verkregen, is inde eerste plaats te danken aan
Hermann Zwanzig, die alle leemten in organisatie en reglement door zijn persoonlijk
optreden wist aan te vullen of te bedekken, en in de tweede plaats aan de grootte
van het Duitsche rijk. Immers, mogen de inkomsten van den Duitschen Bond
8
proportioneel (bijv. in vergelijking met onzen Bond) zeer klein genoemd worden,
het totaal bedrag bleek tot dusver toereikend, om de uitgaven te dekken.
Het spijt mij, dat ik op den avond van den isten September niet reeds in Leipzig
was. Toen hield Dr. Max Lange, die zich sedert den dood van Zwanzig met de
leiding der zaken had beziggehouden, een geschiedkundige voordracht over den
Duitschen Schaakbond. Wat ik hieruit der vermelding waardig acht, haal ik
derhalve uit andere bladen aan.
Reeds terstond nadat, in Juli '77, de grondvesten van den Bond waren gelegd,
traden, dank zij het werk en der wereldberoemdheid van Anderssen, welke zeer
bijzonder de populariteit van het schaakspel hadden bevorderd, 14 clubs toe. Dit
aantal bedroeg in 78 34, in 79 60, in '84 70 clubs en bleef sedert ongeveer
stationnair: nu eens wat hooger, dan wat lager. Wat den finantieelen toestand
betreft, de gezamenlijke inkomsten bedroegen tot '93 15.750 Mark, de uitgaven
12.364 Mark, zoodat er thans een batig saldo aanwezig is van bijna 3400 Mark.
Deze som zal tot stichting van een reservefonds worden aangewend, hetwelk niet
dan in buitengewone gevallen zal worden aangesproken en jaarlijks met 20 25 pet.
der inkomsten zal worden vermeerderd. Aan deze statistiek knoopte zich een
terugblik op de door den Bond reeds uitgeschreven tornooien. Deze hebben zich
langzamerhand over de geheele schaakwereld algemeene bekendheid en sympathie
verworven, niet het minst door hun geregelden periodieken terugkeer. Zij hebben
meegewerkt te zamen met de gansche Duitsche schaakliteratuur, om ons mooie
spel te doen bloeien, zij hebben al de grootmeesters der kunst tot zich getrokken
en hun gelegenheid gegeven, ons heerlijke en onvergankelijke vruchten van hun
talent te doen genieten. In t bijzonder werd onder de 50 grooten, welke tot
dusver meestreden, Emil Schallopp genoemd, die, al kampte hij niet altijd met
even groot succes, nog zelden in de gelederen was gemist.
Ten slotte deelde Max Lange mede, dat het Leipziger Comité zich meer dan
dit vroeger gebruikelijk was, met het organiseeren van feestelijkheden en gezellige
bijeenkomsten had beziggehouden. ,,Wel heeft dit met de idee van het eigenlijk
schaakspel niets te maken, maar toch bezit dit laatste, evenals de Vrijmetselarij, de
macht, om veel menschen tot elkaar te brengen; immers de schaakspeler, hij moge
komen, waar hij wil en hij moge zijn, wie en wat hij wil, vindt in zijn vereering
van het koninklijk spel een middel tot bondgenootschap met anderen."
Over dit fuiven, dat waarlijk niet illusoir bleek te zijn, straks meer.
{Wordt vervolgd.)
Wij laten thans eenige partijen volgen, te Leipzig gespeeld. Die van het
„Meisterturnier" zijn met zeer veel zorg gekozen en geven een juist idee van de
sterkte der winnende kleur.
9
4) Nu het paard door den toren gedekt is, heeft het spelen van den toren
naar g3 voorloopig geen doel.
) De eerste aanval is door Zwart afgeslagen, en de hernieuwing ervan heeft
omstandige voorbereiding van noode.
IO
B) Wit wil vóór alles zijn paard over 03 en e2 naar d4 en f5 brengen, een
manoeuver. dat met groote moeilijkheden gepaard gaat. Bijv. kon nu met ter
stond Pc3 geschieden, daar 21 Pc5 22. Dcz a5! zou vólgen en het zwarte
paard is uit zijn gunstigen stand niet meer te verjagen.
7) Op Pe2 ware f5 gevolgd.
8) Nog kon Pe2 wegens Pg5 niet geschieden.
9) Nu gaat het van een leien dakje.
Driepaardspel.
') Wit offert een pion op in het belang van den aanval. De partij wordt nu
hoogst interessant.
-) Zie diagram. Door Tb3: kan Zwart hier het remise forceeren, daar Wit
niets beters heeft dan 30. Tg6:| Tg6: 31. Tg6:f Kg6: 32. Dfsf Kg7 33. Dd7f enz.
3) De zwarte partij is niet meer te houden. Het best was nog des
12
dé Opening.
1. d4 d5 13. LI12 La7? 2) 25. Tdei Te4:
2. Pf3 05 14. Dd2 d4 26. Te4: Df;,
3. dc5: e6 ') 15. Pe4 bs 27. Dd3 Dds
4. e4 Les : 16. Tadi hó? 28. Pe5 ! Pe7
5. Lb5f Pc6 17. Ld3 Kh8 29. Ld2 ! f6
6. eds : eds : 18. Tfei Dd7 30. Pf3 Pc6
7. o—o Pe7 19. Pg3 Tad8 31. Th4 5) Dc4
8. Pc.3 o—o 20. Pe2 Dc8? 3) 32. Dg6 Pe7 fi)
9. Lf4 Lg4 21. Le4 Lds 33. Th6 :f gh6:
10. Le2 a6 22. Pf4 Pf4: 34- Df6 :f Kg8
11. h3 Le6 23. Lf4: Le4: 35 De7 : Dc8 7)
12. 33 Pg6 24. Te4:4) Tfe8 36. Pes Opgegeven.
l) Beter: Pf6, ten einde e4 te verhinderen.
-) Zwart was door tijdsgebrek gedwongen, zet 13—20 zonder grondig overleg
te doen; vandaar de planneloosheid der volgende zetten. Hier kon Zwart f5
spelen, om daarna den d-pion met voordeel op te spelen.
3) Beter: Lds.
4) Wit staat nu veel beter.
5) Hierop heeft Zwart geen afdoend antwoord meer.
6) Zie diagram. Blaekburne, die de gansche partij met groot meesterschap
gevoerd heeft, zet nu door een fraai torenoffer de kroon op zijn werk.
?) Op Lb6 kan het volgende briljante slot volgen: 36. Lh6: Df7 37. Dgsf
Kh7 38. Pes Dg8 39. Dfsf Kh6: 40. Pg4f Kg7 41. Df6f Kh7 42. Dh6 mat.
Deze partij werd te Leipzig algemeen als de mooiste van het gansche tornooi
erkend.
1
13
Weener partij.
Fransclie partij.
1- e4 e6 12. Pc2 bs 23. Pgs Pb6
2- ^4 ds 13. Le2 as 24. Tf3 Dg7
3. PC3 Pf6 14. o—o o—o 25. Tbi Ta6
4- Lgs Le7 15. Pe3 3) Db6 26. gf5 : gf5 :
5- es Pd7 16. Dd2 f5 27. Tg3 ! De7
6. Le7 : De7 : 17. Ldi b4 28. Th3 ! Tg8
7. Pbs Dd8 ') 18. LC2 a4 4) 29. Khi Tg7
8- c3 a6 19. a3! bc3: 5) 30. Tgi Df8
9- pa3 05 20. bc3: Dc7 31. Ph7: 6)
I0' ^4 P°6 21. g4 g6 Opgegeven.
11. Pf3 C4 •) 22. Dg2 Kh8
') De verdediging van Alapin.
") Sterker is Db6, gevolgd door o—o en f6, waardoor Wit nog langen tijd
verhinderd wordt te rocheeren.
14
3) Dreigt f5.
4) De beslissende fout. De gansche aanval van Zwart op den damevleugel is
voorbarig en moest eerst door Te8, Pf8 en Ld7 voorbereid worden, waarmede
tevens iets was gedaan ter verdediging van den koningsvleugel.
5) Beter nog: b3.
6) Zie diagram. Op 31 ... . Th7 : volgt 32. Th7 :f en 33. Dg6f, en op
31 .... Tg2 : speelt Wit 32. Tg2 : en Zwart kan het mat niet meer pareeren.
-) Zie diagram. Elegant en correct, maar op kortere wijze was cie winst te
dwingen door Lb4;bijv. 22. Db4: Df2 :f 23. Khi Dh2 :+ 24. Kh2: Pf3f 25.KIH
Lfif en 26. mat.
Wit heeft geen verdediging meer. Zwart maakt eerst eenige onverschillige
zetten, om tijd te winnen en brengt dan den beslissenden stoot toe.
Spaaiische partij.
1. e4 es 12. La 3 C5 23. Tg3 Kh8
2. Pf3 Pc6 13. Dfi DC7 24. Dd3 C4
3. Lbs Pf6 14. Taei a6 25. De3 Df4
4. o—o Pe4: 15. Pdi Pb5 26. Df4: P f4:
5. Tei Pd6 16. Lb2 Pd4! 27. bc4: bc4:
6. Pe5: Le7 17. Te3 b5 28. Te7 Lc6
7. Ld3 o—o 18. Th3 g6 29. Tg4 Tfe8
8. PC3 Pes : 19. C3 Pe6 30. Te8:f T e8:
9. Tes : Lf6 20. Pe3 Lg7 31. f3 Pd3
10. Ïe2 b6 21. Pfs? gf5 : 32. Ld3: cd3:
11. b3 Lb7 22. Lf5 : h6 33. Kfi Tb8
Opgegeven.
No. 139. Gespeeld 8 September 1894.
Spaaiische partij.
1. e4 'es 5. PC3 Le7 9. Lgs b5
2. Pf3 Pc6 6. o—o dó 10. Pc6: Lc6:
3. Lbs a6 7. d4 ed4: it. I,b3 o—o
4. La4 Pf6 8. Pd4: Ld7 12. f3 h6
i6
Schotsch ffanibiet.
l- e4 e5 i2. Khi De7 23. 05 Tdi
2. Pf3 Pc6 13. ab3 : d6 24. Kgi Teer:
3- d4 ed4: 14. b4 Lb6 25. Tei: Tei
4- LC4 Pf6 15. ed6: cd6: 26. Kf2 Tbx :
5- pg5 Pe5 16. Lg5 : Le6 27. cbó • Tb2 :f
6- Lb3 h6 17- Le7 : Ld5 : 28. Kei a6
7- f4 hg5 : 18. Ld6 : o—o—o 29. Th3 Tb4 :
8. fes : Pe4: 19- Lg3 Lcó 30. Th8f Kd7
9. IM4: PC5 20. Ta3 f5 3I. Tg8 Tbif
IO' 0 0 Pb3 • 21. 04 f4 Opgegeven.
11. Dds Lest 22. Lei The8
No. 147. Kamppartij om den laten en 2den prijs, gespeeld 13 September 1894.
Onregelmatige Opening.
•\<cB
Verschillende Partijen.
No. 148. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894.
Wit : A. G. Olland. Zwart: J. F. Malta.
Frausche Opening'.
1. e2 — e4 ei — e6 Waarom niet Df2:? Op 18. Le6; bc6
1 !l Dnfi: TliS en later Mi7 heeft, /will
2. d2 — d4 d? — d5
een zeer goed spel.
3. Pbl — c3 Pg8 — f6 18. Dd5 — d6!
4. Lfl — dB J oiiunuviu, v.»
[ets beter is 4. Lgö of e5. siinte manoeuvers.
d5 X e4
0. Pc3 X e4 Pf6 X e4 m -«-« . mm
% mm. i
6. Ld3 X e4 c7 — c5 9, %WM mi III t
* m. wm.
Lel — e3 c5 X d4
1.
m mm m,i s
V////////, Y///////A y///i/A
8. Le3 X d4 Dd8 — a5f 7rv\ //////t
'////////a -.-mm
1 m ^
[ii aanmerking kwam ook Pc6 9. Pf3 mm mm. m
Pd4: 10, Pd4: Lc5, enz.
9.Ld4 — c3 Lf8 — b4 wm « <
10. Pgl — e2 Lb4 X c3
11. Pe2 X c3 0— 0
12. Ddl —f3 Da5 — b6
Hier had Zwart moeten spelen of Pc6, Tf8 — d8
om op 13. Lc6: bc6: 14. Dc6: met La6
19. Tel X e5 h7 — h6
eene stelling te verkrijgen, die minstens
tegen een pion minder opweegt; of Pd7 20. Dd6 — g6 Td8 X dlf
(dreigend ev. 13. Pf6 of 13. Pc5). Op 21. Pc3 X dl Lc8 — d7
12 ... . Pd7 kan dan niet volgen: 13. 22. Te5 — ei Db6 — d4
Lb7: wegens Tb8 14. Le4 La6 15. Tdl
23. Lb5 X c6 Ld7 X c6
Pca 16. I)h3 f5 17. Ld3 Pd3: 18. cd3 :
Tb2: en wint. 24. c2 — c.3
Op 24. Pe3 zon rl'd8 volgen.
13. 0 — 0 — 0! f7 — f5
Dd4 — f4f
Dit verzwakt op bedenkelijke wijze den
e-pion. Beter ware Pd7. 25. Pdl — e3 Td8 — g8
14. Le4 — d3 Pb8 c6 26. Dg6 X f5 Df4 X f5
15. Thl — el e6 eb 27. Pe3 X f5 Lc6 X g2
16. Df3 — d5f Kg8 h8 28. f2 — f4
17. Ld3 — bö Op 28. Kdl zon volsren Tf8.
Beter ware wellicht. 17. Pb5 (e4 18.Pd6). Lg2 06
No. 149. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd t<> Rotterdam, 14 Augustus 1894.
Spaansche Partij.
e2 — e4 e7 — e5 resultaat van den tekstzet is: een geiso-
2. Pgl — f3 Pb8 — c6 leerde pion voor Zwart, welk nadeel ech
ter ruimschoots wordt opgewogen door de
3. Lfl — b5 a7 — a6 vele open lijnen, die Zwart bestrijkt. Daar
4. Lb5 — a4 f7 — f5 om was in den volgenden zet Pe5: wel
Deze zet na 3. Lb5 werd door de theorie licht iets sterker.
verworpen, wegens de gevolgen van 4. d3.
6.La4 X c6 d7 X c6
lu de D. Schz. van Juni 1890 trachtte
Oberst von Walthotfen te bewijzen, dat f5 7. Pf3 X e5 Pg8 — f6
aan Zwart een uitnemend spel gaf, maar 8. Lel — g5 Lc8 — f5
eerst na 3 . . . . a6 4. La4. Hiertegen 9. 0 —0 Lf8 — e7
schreef von Bardeleben (Schz. Sept. '90) ,.9
10. CO
en beweerde, dat Wit na 3 . . . . a6 4,
La4 fö 5. d4 ed4: G. eo Lc5 7. 0 — 0 Uier lijkt mij beter 10. Pc3 0—0 11. Pe2.
Pe7 8. c3 altijd positie-voordeel verkreeg. Dd8 — d5 !
Op 8 . . . . dc3: zou dan volgen 9. Lb3 en
11. Pbl — d2 0— 0
op 8 . . . . d3 9. b4 La7 10. Dd3: 0 — 0
11. Lb3f KhS 12. Lg5 h6 13. Le7 : 12. Pd2 — c4
14. Tel enz. Afdwingen van ruil der dames door 12.
Db3 was te verkiezen.
5. d2 — d4 f5 x e4
In de bovenvermelde analyses wordt van
Ta8 — e8
dezen zet geen meidinar gemaakt. Het 13. Pc4— e3 Dd5 — e6
14. Ddl — c2 Lc7 — d6 winnen) gB 2U. Lg3 (op 20. fgö: volgt
15. f2 —f4 Pf6 — dö weer Dtl :f, enz.; op 20. Lf2 wint e3!
den looperl gf'4: 21. Te4: (21. De4: De l :
16. Pe3 X f5 De6 X f5 22. Te4: fg3:) Te5: 22. Tef4:(!)Pf4:
17. Tal—el 23. I)b3f! Kh7 24. Lf4: (Tf4: l)l)lt)
Eindelijk kan Wit dan den geisoleerden Dd3 ! en Zwart moet winnen.
pion winnen, maar de partij is voor hem
19. Lh4 — g3
verloren.
Waarom niet 19. De4:?
Ld6 X e5
20. dl X e5 Df5 X e5
m • s 21. Dc2 — b3(- Kg8 —h8
~ wm mm 22. Db3 X b7
l)it pionnenrooven heeft het voordeel,
dat de verloren partij er het snelst door
L,
MM mm mm m
m wordt uitgemaakt. Van Lenuep voert de
partij nvt krachtig en elegant ten einde.
n fat wm wm
'////' y//. „ v „ y///////; '////////,_ '/
'///ny-y.' /yyyyyyyy,
; ïmw Y///////s
vyyy,
yyy/
WW,
De5 — c5f
23. Kgl — hl Pf4 — d3
W////A "///////,
24. Tfl X f8f Te8 X f8
h7 — h6 25. Tel — gl e4 — e3
18. Lg5 — h4 Pdö X f4 26. Db7 X a6 e3 — e2 !
Verkeerd gespeeld ! Het juiste was LeB : 27. h2 — h3 Tf8 — fl
li», deö : (feB: Dfl :f 20. Tfl : 1 fl :f 21. Opgegeven.
Kf'1 Pe3f en zwart moet in 't eindspel J. 1). T.
No. 150. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 14 Augustus 1894.
18. Dji'6
<3 x Otro Pc4 — d6
19. Dgf) X f4 Lc8 — f5!
/wart lieelt te veel aan pionnen ver
loren en een te ongunstige koningsstelling,
om de partij te kunnen honden.
20. d3 — d4 Te8 — e4
21. Df4 — g5 Ta8 — e8
22. f2 —f3!
Een zeer sterke zet, die de partij liet
snelst beslist.
Te4 — e6
16. Dt7 :f Kh8 17. 0h5 Kg8 (h6 is Pf7fl
23. Tal — el c7 — cö
18. Dh7 :f en mat in 2 zetten. 24. Tel x e6 re8 x e6
Op 14.... Pe5 volgt: 15 Dh7 Kf8 25. g2 - g4 ! Lf5 — d3
16. Dh8+ Ke7 17. Dg7: Kd7 (T)d5 17. Veel langer had Zwart zich k linnen
Pf'6) 18. (14 Pc4 lil. Pf7: en wint. honden met Tg6.
Op 14,... Le6 volgt: 15. I>h7 :t en
16. dc4: met volgend Tdl. 26. d4 x c5 Ld3 x fl
15. Dh-5 x f7+ Kg8 — h8 27. c5 x b6 Pd6 — b5
16. Df i —g6 h6 x g-5 28. b6 x h7 Pb5 x a7
1i. Pe4 x g5 Dd8 x g5 29. Kgl x fl Pa7 — c6
Op kg8 18. Ph7t Kf8 19. Dh8f Ke7 30. f3 — f4 Geeft op.
20. Dg7 Kd6 21. Pt'7t wint.
M' 2£-
Binnenland.
AMSTERDAM. In[ de correspondentie-partij V. A. S. (Wit) vs. Elberfeld (Zwart)
zijn tot dusver de volgende zetten gedaan: i. e4 e5 2. Pf3 Pc'> 3. LC4 Pf6 4.
1'gS d5 5. ed5: Pa5 6. Lbsf c6 7. dc6: be.6: 8. Le2 h6 9. Pf3 e4 10. Pe5 Ld6
it. d4 Dc7 12. Ld2 o — o 13. o — o Pb7 14. f4 C5 15. LC3 Pd5 t6. Dci f6
17. Pg6 Td8 18. LC4 Le6 19. Ld5: Ld5: 20. De3 Lf7 21. PI14 1,04. 22. Tf2
ed4: 23. Ld4 LC5 24 e3 Td4: 25. cd4: Ld4: 26. Dg3 Td8 27. Pa3 e3 28-
TC2 e2f 29. Khi Lf2 30. Df3 l)f4: 31. T2C1 Df3: 32. Pf3: La2: 33. Pgi eiD
34. Tei: Lei: 35. Tei: Pcs 36. Te2 Ld5 37. PI13, zoodat de stand thans de
volgende is: zie diagram volgende bladzij.
geboortedag. Ze telt thans 14 gewone leden en 3 Donateurs. Als eiken winter wordt
ook nu een onderlinge wedstrijd in schaken en dammen gehouden (slechts eenmaal
is van deze goede gewoonte afgeweken). De eerste, met voorgift en in twee
klassen, is afgeloopen. De uitslag is: I. 1* prijs F. v. d. Berg, 2' prijs W. Fermie
Wz., 3e prijs G. v. d. Bijl. II. ie prijs H. Hoogenboom, 2' prijs N. Blesgraaf,
3e prijs N. Boerlage. Bij den damwedstrijd, pas aangevangen en waarbij allen in
dezelfde klasse en gelijk opspelen, zal het puntencijfer bepaald worden volgens het
stelsel, op den Bondswedstrijd te Rotterdam toegepast."
ARNHEM. Goed nieuws uit Arnhem ! Meestal luiden de berichten uit deze
stad niet zeer bemoedigend. Ondanks de zeer groote moeite, die zich onze Secre-
taris-Penningmeester J. J. Kleinhoonte getroost, om in Arnhem het heilige vuur
wat aan te wakkeren en uit te breiden, kon het hem tot dusver slechts met de
uiterste inspanning gelukken het schaakleven op éénzelfde (niet duizelingwekkende)
hoogte te houden. Daarom besloot hij eens in andere richting een poging te
wagen en het resultaat was boven verwachting. Doch, laat de heer Kleinhoonte
zelf zijn interessante verrichtingen vertellen.
A. 18 Jan. '95. „Tot mijn genoegen kan ik U melden, dat de pogingen om
alhier een schaakclub onder jongelieden van Gymnasium, H. B. S. en andere
instellingen van onderwijs op te richten, aanvankelijk goed slagen en, gebeurt er
niets onverwachts, als werkelijk geslaagd kunnen worden beschouwd. Zeer grooten
steun vond ik daarbij van den zoon van ons geacht Lid Junod Perret. In de
Arnhemsche Courant van gisteren zorgde ik voor een artikeltje en, naar ik verneem,
vindt de zaak bijval onder de leeraren. Morgenavond, half acht, komen de jon
gelui bijeen, om een en ander te bespreken. Er zijn er ongeveer 13 è. 15, die
zich onvoorwaardelijk bereid verklaarden, r4toe te treden."
A. 20 Jan '95. „Gisterenavond is de jeugdige Arnhemsche schaakvereeniging
tot stand gekomen; 17 leden traden toe, een voorloopig reglement werd vastge
steld en een Bestuur van 5 leden gekozen. Junod Perret, Voorzitter; Thieme,
Secretaris; Goteling Vinnis, Penningmeester en nog twee anderen.
Ik geloof wel, dat de zaak levensvatbaarheid heeft. Natuurlijk zal ik het belang
van den Bond niet uit het oog verliezen en heb dan ook reeds over een even
tueel Buitengewoon Lidmaatschap van den Bond gesproken.
Ik ontveins mij verschillende moeilijkheden niet, doch blijft de zaak naar
wensch marcheeren, dan is daarmee een goed voorbeeld gegeven aan andere
plaatsen, ('k meen ten minste, dat dit de eerste schaakclub van dien aard is) en
tevens, zoowel voor den Bond als voor het schaakleven in het algemeen, veel
gewonnen. Immers men mag aannemen, dat de jongelui, die na korter of langer
tijd vertrekken, ook elders als propaganda-makers zullen optreden, of ten minste
de schaakbelangen zullen blijven bevorderen."
Wij onderschrijven deze meening van den heer Kleinhoonte ten volle en zouden
het bijzonder toejuichen, wanneer ook andere Afdeelings-Besturen wilden beproeven,
of ten hunnent niet iets dergelijks tot stand zou kunnen worden gebracht. Een
gunstige uitslag beloont zeker ruimschoots de moeite, die aan de bereiking ervan
moet worden ten koste gelegd.
Intusschen wenschen wij onzen wakkeren Arnhemschen voorvechter van harte
geluk met zijn kranige overwinning! Wij twijfelen er geen oogenblik aan, of de
nieuwe club zal onder zijn beschermheerschap tot grooten bloei geraken.
HELDER. I)e „H. S.", Buitengewoon Lid van den Bond, hield in de laatste
maanden van '93 een onderlingen wedstrijd. Den 7den Januari reikte de Voorzitter,
de heer A. van Voornveld, de prijzen uit en voegde hij allen overwinnaars een
opwekkend woord toe. De uitslag was als volgt:
Eerste klasse: I. D. J. ten Klooster, II. S. F. Kleinbentink, III. A. van Voorn
veld. Tweede klasse: 1. A. J. Maas, II. W. Westendorp. Derde klasse: I. W.
Thie, II. J. Kikkert, III. F. Bussing. Vierde klasse: I. G. Lagerwey II. M.
F. Engers.
De correspondentie-partij Heider-Arnhem (zie vorig nummer) werd na nog
enkele zetten, door Arnhem opgegeven. I11 een onzer volgende nummers willen
wij haar nogmaals, doch dan van aanteekeningen voorzien, in haar geheel opnemen.
GRONINGEN. Onze lezers wachten nog steeds geduldig op het slot der Cor
respondentie-partij Appingedam—Groningen, waarvan de eerste zetten op bladzij
71 van den vorigen jaargang zijn opgeteekend. Wij laten de partij thans in haar
geheel volgen:
No. 152. Wit: Appingedam. Zwart: Groningen.
vSinliaiiiisclie partij.
1. 04 cs 14. Le3 b6 27. g4 Dc4
2. P f3 Pc6 15. Dd2 Ld4: 28. I)c4: dc4:
3. PC3 gó 16. IM4: Te4 29. hgó: Tg6:
4. LC 4 Lg7 17. Dd2 as 30. gfs: Tgx :f
5. Pe2 e6 18. o—o—o Lb7 31. Tgi :f KI17
6. 113 Pge7 19- Ld4 Dd6 32. f6 b5
7- c3 d5 2°- h4 f6 33. Kd2 Le4
8. eds : eds : 21. g3 Te6 34. Ke3 Lfs
9. Lbs 0—0 22. f4 f5 35. Kd4 hs
10. Lc6: Pcó: 23. h5 Taf8 36. Tg5 Lg4
11. d4 cd4: 24. Dd3 h6 37. Kc.5 Tb7
12. Pfd4: Pd4: 25. Tdgl TT7 38. f5 a4
13. Pd4: Te8| 26. Les L)°5 39- Kd6 Opgegeven.
Sedert T Oct. '94 houden Staunton's leden een onderlingen wedstrijd. Medio
Januari was de stand als volgt:
Naam. Klasse. Gespeeld. Gewonnen. Naam Klasse. Gespeeld. Gewonnen.
H. B. van Rhijn, I 11 10 E. Wieling, II 10 5
R. Wieringa, I 10 7 G. J. de Winter, II 9 2^
H. Schelteus, I 7 4 H. Zijlstra, III 9 4
L. H. Deelman, I 10 i\ M. Mever, III 11 3
A. H. Becker I 8 o F. P. M. Baetens, III 11 4J
Dr. Boerma I 11 8J Dr. W. Beekhuis, III 12 3
H. Onnes I 9 5
29
De eerste klasse geeft voor aan de tweede pf7, aan de derde Pbi ; de tweede
klasse geeft voor aan de derde pf7.
Ten laatste vermelden wij, dat door „Staunton" op 20 Januari 1.1. een concours
werd uitgeschreven, te houden in het café „de Beurs" des namiddags te 3 uur en
toegankelijk voor alle provincie-genooten. Aangaande denuitslag schrijft men ons:
„Er waren Zondag 18 deelnemers, 9 uit de provincie en 9 uit Groningen (stad).
De wedstrijd loopt vermoedelijk eerst af Zondag 27 Januari of Zondag 3 Februari.
Slechts één schaker uit de provincie heeft nog een zwakke kans, om tot de 5
overblijvenden te behooren, daar zijn partij nog niet beslist is. De over-
blijvenden zijn overigens: H. Postma, Dr. P>oerma, L. H. Deelman en H. B.
van Rhijn."
Zwolle—Appingedam. Appingedam—Zwolle.
Siciliaansch. Russisch Paardsiwl.
1. e4 e5 i- e4 e5
2. Pf3 eó 2. Pf3 Pf6
3. PC3 Pc6 3. Pe5: d6
4- d4 cd4: 4. Pf3 Pe4
Stand n a den 9 d e n zet van Wit. S t a n d n a den 8 s t e n zet van Z w a r t .
II ÉI I * fü t
mm ^ wm,
^ lil 'wk mm
wm vm
•m WW//, • /M'//,
ww. w///.
% vm, mm
'm////. mm, „ «45^ is?
v/,w>'// -mm, .1 a w.
föf
vmti
m - %}*?///
3°
5- PfU: Pf6 j 5. d4 d5
6. Pl>5 dó 6. Ld3 Pcó
7- Lf4 e5 7. hg Le7
8. Lgs aó • 8. 0—0 o—(
9. Lf 6:
• II 1-cB
Buitenland.
LIYERPOOL. Van de twee correspondentie-partijen tusschen Steinitz en de
Schaakclub, alhier, werd de eene door den ex-champion gewonnen, de andere als
remise afgebroken. Hier volgt de partij, die Steinitz won.
No. 153. Wit: Liverpool. Zwart: Steinitz.
Spa arische partij.
T- e4 es 9. Ph4 gó 17. PC3 b6?
2. Pf3 Pcó xo. o—o Pdó 18. La3 Le8
3- Lbs dó 11. £4. Lhó! 19. Pds IM7
4- d4 Ld7 12. Khi Pb5 : 20. Dhs?*) Tds:!
5- Pc3 Pge7 13. Pbs : 0—0 21. eds : Pd4
ó. des : des •' 14- LC5 Tf7 22. Pe7f De7 :
7- Lg5 f6 15. f5 g5 23. Ddi Df7
8. Le3 Pc8 16. Pgó! Lg7 ') Wit geeft op.
') 16—, hgó:, dan 17. fgó: Tg7 18. Dhs of 17—, Te7 18. Le7 : De7 : 19. PC7 : enz.
2) Ook nu kan hgó: nog niet geschieden: 17—, hgó: 18. fgó:Te7 19. DI15 Lf8
20. Pd5 enz. De zet in den tekst had echter ook de partij moeten doen ver
liezen.
®) Hier had Wit aldus kunnen winnen: 20. Pge7f Pe7: 21. 1x7: Te7:
22. Pe7:| De7: 23. Ddsf.
LONDEN. Als altijd zijn club-matches aan de orde van den dag. De in
Engelsche bladen afgedrukte tabellen, die het resultaat dezer wedstrijden veraan
schouwelijken, zijn natuurlijk slechts van locaal belang. Toch zijn ze ook voor
ons merkwaardig als welsprekende getuigen van de intense ambitie, die alle Lon-
densche schakers bezielt. Het is onzen lezers zeker niet onbekend, dat in de
Engelsche metropolis een „Chess League" bestaat, die speciaal het bevorderen
van club-matches tot doel heeft gekozen. De clubs, die er toe behooren, zijn
naar haar kracht, in drie groepen gesplitst. I11 de „A-division" dingen de vol
gende vereenigingen mee: „Athenseum", „Bohemians", „City of London", City
News-Rooms", „Ludgate Circus", „Metropolitan", „North London". De „Metro
politan", die al de vier tot dusver gespeelde matches won, heeft op 't oogenblik
in deze groep de leiding. N
Lnsker is steeds vooruitgaande. Zijn broeder Dr. B. Lasker, die hem is komen
verplegen, is reeds weer naar Berlijn teruggekeerd. Men spreekt van een te
organiseeren triangular-match tusschen Blackburne, Gunsberg en Lasker. „Hoe
is dat plan uit te voeren?" vragen wij ons af. Immers, Lasker heeft tegenover
Steinitz de verplichting op zich genomen, dat hij vóór het tot stand komen der
return-championship-match, aan geenerlei wedstrijd zou deelnemen !
Men houdt het ook voor waarschijnlijk, dat een match zal worden georganiseerd
tusschen Blackburne en een Duitsch meester, hetzij von Bardeleben of Mieses.
Boekaankondiging.
LUDWIG BACHMANN, Geistreiche Schachpartien alter und neuer Zeit.
Ansbach, C. Brügel & Sohn. 1893/94, f 2.25^
JAMES MASON, The Principles of Chess in Theory and Practice.
London, Horace Cox, 1894, f 1.65.
Dr. S. TARRASCH. Dreihundert Schachpartien.
Leipzig, Veit^& Co., 1894, f 5.55-
Een paar jaar geleden werd door den bekenden Duitschen schaakmeester en auteur
van schaak- en damhandleidingen, Jean Dufresne, een werkje geschreven, dat de beste
match- en tournooipartijen der laatste jaren bevat (een 74 tal), voorzien van zeer vele
aanteekeningen en diagrammen. Het boekje is uitgegeven in Reclam's Universal-Bi:
bliothek, terwijl de titel luidt: »Das Buch der Schachmeisterpartien." Aan 't slot vindt
men een register, dat van bijna alle schaakmeesters een beknopte biographie geeft.
'y 'y
Oö
oude doos en bovendien de beste concours- en matchpartijen van het loopende jaar
zullen opgenomen worden.
Het tweede der werkjes, dat ik mij voornam te bespreken, is van den Engelschen
meester James Mason. Hierover kan ik kort zijn. Ik heb reeds veel plaats aan het
vorige gegeven, en een zware taak wacht mij nog bij het derde.
Men gelooft zijn oogen nauwelijks, wanneer men de scherpe en juiste opmerkingen
leest, en het mooi-heldere, stijlvolle Engelsch, waarin deze zijn vervat, en daarbij bedenkt,
dat de schrijver ervan zijn carrière begon als vuilnisjongen te New-York, enthans....
neen, niet millionnair is, maar in een bijna voortdurenden staat van delirium-tremens
verkeert.
't Is treurig, een man nog in de kracht van zijn jaren, met geheel verloopen voor
komen, als 't ware drank-zweetende, voor een schaakbord te zien zitten, nu eens la
chende en domme dingen zeggende, dan weer als wezenloos voor zich kijkende, nu
eens met vaste en vlugge hand een paar geniale zetten doende, een volgend oogenblik
echtermet dwalende blikken stukken inzettende en stukken omgooiende als een kleinkind.
Mason heeft zijn roemperiode achter den rug. Tot nog voor weinige jaren gold hij
als een der sterkste spelers der wereld; hij werd door velen naast, door sommigen
boven Steinitz gesteld, en zelfs Duitschers hoorde ik in Leipzig de meening verkon
digen, dat Mason in zijn bloeitijd sterker was dan Tarrasch nu.
Doch dit alles is maar bijzaak. Hoofdzaak is het boekje, dat de man, hoe dan ook,
heeft geschreven en dat m, i. den besten leercursus van het schaken bevat, die in de
laatste jaren werd gepubliceerd. Deze voortreffelijkheid schuilt voornamelijk in de
door Mason aangewende methode. Deze is geheel nieuw en lijnrecht in strijd met de
tot dusver algemeen gevolgde.
Hoe handelt men tot dusver? Men onderwijst den leerling eerst de regels van het
spel, den loop der stukken enz , doch nauwelijks zijn deze rudimenta er met meer of
minder moeite »in", of men zet de stukken op en gaat van zijn leerling partijen winnen,
deze genoeglijke bezigheid met allerlei Jschoone opmerkingen over «Spaansche partij",
«tweepaardspel inde nahand", «gambiet", »ontbloote koningsstelling", «zwakke pionnen"
enz. enz., voor dc; tegenpartij des te leerzamer makende.
Zóó gaat het mondeling, zóó ongeveer gaat het ook in de boeken. Mason heeft m. i.
gelijk, wanneer hij dit systeem afkeurt en voor een groot gedeelte eraan de schuld
geeft, dat zoovelen, reeds na zoo'n eerste partij, deze niet herhaald wenschen te zien,
onder voorgeven, dat het schaakspel hun veel te ingewikkeld en te lastig is. De opening
is het moeilijkste van de schaakpartij: alle stukken staan op het bord, een reusachtig
groot aantal zetten is mogelijk, zonder dat het voor iemand, die niet anders dan de speel-
wetten kent, ook maar eenigszins doenlijk is, in te zien, waarom de zet, door den
leeraar of de handleiding aangeprezen, beter is dan welke andere ook.
Mason bewaart de studie der openingen voor het laatst en begint met de eindspelen.
Eerst zeer eenvoudige stellingen met slechts een paar stukken, waarmee voor de hand
liggende mat-combinaties kunnen uitgevoerd worden. Is de leerling goed op de hoogte
der krachten bijv. van koning en dame, dan wordt een nieuw stuk er bij genomen enz.;
telkens meer stukken en ingewikkelder combinaties. Hierdoor wordt den leerling lang
zamerhand en als 't ware ongemerkt, de bekwaamheid geschonken tot de leiding van
het volle bord. Dit zal hem niet alles hopeloos verward en moeilijk voorkomen,
want hij doorgrondt de idee van elk stuk, de portee van eiken zet reeds. Hij heeft
reeds leeren combineeren en de schoonheden van het spel zijn hem niet verborgen,
34
Niet als hulpelooze staart hij de stukken aan, maar als machthebbende, daar hij hun
deugden en gebreken volkomen kent....
De practische lessen en raadgevingen, die Mason schrijft, zijn verder zóó uitmuntend,
dat ik alleen hierom reeds, het zeer fraai uitgevoerde deeltje in veler handen zou
wenschen.
En nu Dr. Tarrasch. Je voelt je zoo klein tegenover zoo'n reus, zoo beelemaal niets.
Je moet hem inleiden bij een publiek, dat reeds jaren hem applaudisseert. Je gaat
staan op een stoel, om wat grooter te schijnen, je vraagt het woord, doch al sprekende,
neemt het lichaam, dat je bezig bent te ontleden, steeds grooter vormen aan, de rol
len dreigen plotseling te verwisselen, het publiek schaterlacht, en.... je weet niet
beter te doen, zoolang je althans geen David bent geworden, dan het podium te ver
laten en den Goliath alleen te laten, geheel alleen en geheel vrij, teneinde ieder inde
gelegenheid te stellen, hem des te beter te kunnen zien en bewonderen . . Dit is een
variant op het oude spreekwoord: goede wijn behoeft geen krans.
Het boek, waarin Dr. Tarrasch zijn eigen portret laat zien, zijn eigen leven vertelt
en 300 zijner eigen partijen aanbiedt, van eigen aanteekeningen voorzien, is en wil zijn
een pendant van het Morphy-boek. Nu is het misschien afgeronder, completer dan
het laatste, de photographische kunst moge er sedert Morphy's dagen op vooruitgegaan
zijn, de partijnoten mogen correcter zijn dan die van Lange, kortom, als arbeidspro
duct moge het Tarrasch-boek boven het Morphyboek staan, hët laatste blijft mij sym
pathieker, innemender, gracieuser. In het eerste is de verstandsman aan het woord, die
zichzelf bewondert, die poseert; in het laatste spreekt ons de auteur van zijn liefde,
van zijn vereering, van zijn hart voor een medeschaker, die hij groot wil maken, al
ware het ten koste van zich zelf. Het eerste drukt den lezer neer, ontmoedigt hem,
het tweede verheft hem. Wellicht wordt deze meening door niemand gedeeld en hin
dert het anderen niet, iemand op de volgende wijze over zichzelf te hooren borduren:
„Reeds als een buitengewoon mensch kwam ik ter wereld; ik had n.1. tot niet geringe ontstelte
nis van mijne ouders een horrelvoet, die mij echter niet verhinderde, snelle vorderingen te maken.
Op mijn vierde jaar kon ik lezen en schryven en op myn zesde las ik reeds alle boeken der va
derlijke biblotheek, die ik machtig kon worden, en niet zonder ze te begrijpen. Ik bezocht het
Elisabeth-Gymnasium, waar ook Anderssen zijn opleiding genoten had. Nog heden herinner ik mij
met genoegen, hoe mijn meester de handen boven het hoofd in elkaar sloeg boven zyn eigen
hoofd namelijk — toen ik voor de eerste maal lezen moest en niet, gelyk mijn medescholieren, met
moeite spelde, maar vloeiend en met den juisten klemtoon, gelijk een volwassen persoon van stapel
liep .., . Desniettegenstaande waren myne meesters volstrekt niet bijzonder tevreden over mij. Dit
feit berustte op een principieel verschil van meening. Ik was n.1. een ijverig tegenstander van
het huiswerk, waarvan de schadelijkheid nu wel algemeen erkend wordt; mijn ideaal, dat ik prac-
tisch trachtte tot werkelijkheid te maken, was de vijf- of hoogstens zes-urige arbeidsdag *) enz.
titel, op welken ik reeds na mijn overwinning te Breslau (1889) had gemeend, met recht aanspraak
te mogen maken; in Engeland daarentegen plaatste men mij terstond op één lijn met Steinitz, den
„Champion of the World", en op het banket, dat aan het einde van het congres plaats vond, werd
onder algemeene bijvalsbetuigingen een match tussehen Steinitz en mij op het tapijt gebracht, die door
schaakvrienden in Manchester zou worden georganiseerd. Over het algemeen werd ik door het
Engelsche publiek zeer gevierd en nauwelijks kon ik mij uit de handen van interviewers en auto-
graphen-verzamelaars redden. Ook moet ik geen ongunstigen indruk te Manchester hebben achter
gelaten want enz. enz.
Doch hierbij komt nog iets. Wat in de oogen van den auteur, de waarde van zijn
boek zeker verhoogt, het steeds op den voorgrond dringen van zijn eigen persoonlijk
heid, vermindert haar in tegendeel voor mij. Ontdoet men Dr. Tarrasch van al de
heerlijkheid, die zijn schaaktalent hem langzamerhand en terecht heeft geschonken,
dan blijft er zoo bitter weinig over!
Men leze de volgende zinsneden uit «Deutsches Wochenschach", na den uitslag van
het Leipziger congres den verslaggever uit de pen gevloeid:
tDen eersten prijs behaalde wederom de heer Dr. S. Tarrasch uit Nürnberg. Aan de
lezers van '>Wochenschach" is het portret van dezen pröeminenten Duitschen meester
bekend. Zoo ernstig en diepdenkend als hij daarop schijnt, ziet men hem steeds voor
het schaakbord zitten, maar het is niet in staat, ons een volkomen indruk te schen
ken van zijn beminnenswaardige, geestrijke persoonlijkheid. Men moet er bij denken,
de achter een gouden bril, hel flikkerende oogen, het glimlachen van den onder 't spre
ken zoo vriendelijken mond, de innemende gestalte van dezen in de volle kracht zijner
gezondheid bloeienden, 32-jarigen meester. Men moet zijne steeds levendige gesprekken
hooren, welke schoon meestentijd over ernstige onderwerpen handelend, hem toch
vatbaar voor elke aaardigheid maken, en steeds slagvaardig met geestige antwoorden.
Dan eerst begrijpt men ten volle de waarde van deze zeldzaam veelzijdig en gelijk
matig ontwikkelde persoonlijkheid." Ja, herhaal ik, men behoeft slechts dergelijke uit
drukkingen te lezen, en den bewusten held gezien te hebben — een nietig, niet in het
minst imponeerend, zwak uitziend mannetje, met een leelijk rood gezicht, en nat-ge-
plakte haren, met affectatie sprekend, en stervend van ijdelheid — om het voor de
zooveelste maal te betreuren, dat in Duitschland het beruchte roeren van den strooppot
niet strafbaar is bij de wet!
Het sticht zeker geen goed, maar wel een boel kwaad.
Hetgeen mij echter door Tarrasch zelf en door zijn onhandige vrienden wordt opge
drongen, wil ik verder buiten kwestie laten. Ondanks hemzelf mag het voortreffelijke
van zijn boek niet door het minder goede schade lijden En dit voortreffelijke is geheel
eenig in zijn soort. Men ontwaart op elke bladzijde, waar de schaker Tarrasch aan
het woord is, dat men te doen heeft met een artiest, die al de fijnheden zijner kunst
verstaat en die ook anderen wil doen genieten.
Meesterpartijen met meesteraanteekeningen! Alles met een zorg, met een helderheid,
met een logica gerangschikt en uitgewerkt, dat men niet weet, aan welke gemoeds
stemming het eerst en het luidruchtigst uiting te geven : aan die van dankbaarheid
voor zóóveel heerlijks of aan die van bewondering voor zóóveel diepte en grootschheid
van gedachte.
Het is een onbegrijpelijk mooi boek, een boek van ernstig studeeren, van stil ge
nieten, een boek om te vereeren, maar niet een boek om lief te hebben.
v. L.
36
Problemen-
Redacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 168. L. N. de Jong. No. 169. R. Weinheimer.
Oude-Wetering Eerv. verm. — „ilünehener N. N."
'"<<«< . - 1 'fr'
Mat in 3 zetten. Mat in 3 zetten.
37
*
38
enz. 1—, c.5 2. dc3ad lib. 3. D. of Pd. geeft schaak enz. 1—, cd2 : 2. Ld2 : enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van de HH. A. Okkinga (143, i44, i45>
i47> ïSï, 152.); A. Korst (alle); H. Mendes da Costa (14.3, i44, H5. T46> T47»
151, 152).
Verder zond de heer Jos. Reijalt ons nog correcte oplossingen van Nos. 132,
133, i34, 135 en 137 en de heer W. Fermie Wz. van de Mei-problemen.
H # è # -4
Uit de Probleem-wereld.
Wij waardeeren het ingezonden stuk van den Heer De Jong (zie Blz. 229 en
volgende, van den vorigen jaargang) als een bewijs van groote belangstelling in
ons Tijdschrift niet alleen, maar ook — en wel voornamelijk — in de zaak der
problematiek. Over 't algemeen heeft de beoefening der probleem-theorie in ons
land steeds veel te wenschen overgelaten. Daaraan meenen wij te moeten toeschrijven
het feit, dat de Nederlandsche probleem-auteurs tot dusver in buitenlandsche tor
nooien over 't algemeen niet veel succes hadden. Men is ons op het gebied der
39
Wat eindelijk betreft: het in de oorspronkelijke positie geheel vrij opstellen van
het stuk, waarmee de sleutelzet wordt gedaan (iets, waarop de Heer de Jong zeker
ook het oog heeft gehad), dat verdient beslist waardeering. Doch ook hier treden
voor ons de „schijnoplossingen" geheel op den achtergrond.
De eenige kwestie, die hier naar onze meening ter sprake kan komen is: Hoe
is 't mogelijk, dat er geen nevenoplossingen zijn? Wij gelooven, dat de componist
in dit opzicht veel aan het gelukkig toeval te danken kan hebben, en als we iets in
hem bewonderen willen, dan is het op zijn hoogst de ijver, waarmede hij alle
oplossingsmogelijkheden heeft nagegaan, om tot het inzicht te komen, dat er geen
nevenoplossing was.
Uit dit alles moge blijken, dat ik het met den Heer De Jong niet eens ben, wat
de kwestie der „schijnoplossingen" aangaat, zooals hij ze opvat.
We hebben nu beiden onze meening gezegd. Behoett het bijzondere vermelding,
dat het ons veel genoegen zou doen, als ook anderen hun stem in deze zaak
deden hooren?
* *
*
Eindspelen.
Stellin» uit mie partij.
No. 3. Gespeeld te Amsterdam, 6 Februari 1888.
D. van Foreest. Na de zetten i. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3.
LC4 Pf6 4. Pg5 cl5 5.ed5:Pa5 6. Ll">5t
c6 7. dcó : bc6 : 8. Le2 h6 9. Pf3 64
10. Pe5 Ld6 11. f4 DC7 12. d4 0—0
13. o—o 05 14. C3 Tb8 15. b3 Pc6 16.
La3? Td8 17. Dcj cd4: 18. c.d4:Pd4:
19. DC7: Pe2 20. Khi LC7 : 21. Pc6
Lb7 ! 22. Pb8 : Pg4 23. Les e3 24. h3
ontstond nevenstaande diagramstelling, in
welke Zwart mat aankondigde in vier
zetten als volgt:
24 Td8 — di ! !
25. TfiXdi Pg4— f2t
26. Khi — h2 LC7 X f4t
M S. Vet. 27. g2 — g3 Lf4Xg3mat-
N. W. van Lennep.
43
Puzzles.
No. 1 JE. H. E van Woelderen No 2 E. H. E van Woelderen
Wit doet zijn laatsten zet over, en Wit doet zijn laatsten zet over en
dwingt zelfmat in één zet. geeft mat in één zet.
Laatste berichten
St. PETERSBURG. De correspondentiepartij St. Petersburg—Parijs (zie blz.
250 van den vorigen jaargang) is als volgt voortgezet: 38. LC5, Kc6 39 Ld6
Kd5 40. Kd2, Tdy 41. Ke3, Tb7 42. Th4, Tbi 43. Lb4, Tdi'44. Kf3)' Tfxf
45- Kg4, Ke4 46. rh2, Lf4: 47. gf4 Tf4:f 48. Kg3, Tf3f 49. Kg2, Tf5 50. Th4f.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDEttLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAX DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter;
J. TEN TUSSCHKDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commis
saris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP, Kerkstraat IS8, Amsterdam; H. J. DEN HERTOG;
J. D. TRESLING.
Van dit blad, dat omstreeks deu ISden van iedere uiaand gratis aan de Bondsleden wordt
toegezonden, zün extra-nummers verkrijgbaar a 20 cents en een gelieele jaargang ii f i. eveneens «lecliN
voor Bondsleden.
Wegens vele te laat of nog niet ingekomen circulaires, kan de ledenlijst pas in het
Maart-nummer verschijnen.
De bandjes voor den jaargang 1894 zijn in de maak, en worden zoo spoedig mogelijk
verzonden. Nog enkele exemplaren zijn beschikbaar.
Leden, die hun bibliotheek willen completeeren en tevens den Bond bevoordeelen,
kunnen exemplaren van de eerste twee jaargangen a f 2. (gebonden f 2.40) bekomen.
Leden, die in de gelegenheid zijn, iets voor den Bond te doen. kunnen ter versprei
ding een onbepaald aantal ex. van het Januari-nummer aanvragen. Het zal hun
bijzonder gaarne worden verstrekt.
De Redactie houdt zich dringend aanbevolen voor berichten en aankondigingen van
wedstrijden, niet het minst van onderlinge club-wedstrijden. Slechts als leden en
afdeelingsbesturen medewerken, is het ons mogelijk maandelijks een volledige kroniek
van binnenlandsche schaakgebeurtenissen te leveren
Wedstrijd te Arnhem.
De Afdeeling r Arnhem" schrijft een wedstrijd uit met af- en aanspel en met voor
gift, te houden te Arnhem, op Zondag 24 Februari a s., 's morgens 11 uur in «Place
Royale", Koningsplein bij den Schouwburg. Bij dit tornooi, waarvan de leidino-
aan den Bondssecretaris is opgedragen, zullen de bij Bondswedstrijden gebruikelijke
bepalingen worden gevolgd.
T. De deelneming aan den wedstrijd is open voor iedereen.
Tl. Gespeeld wordt volgens het Reglement op het Schaakspel van den N. S. B.
III. Elke speler is gehouden, zijn partij(en) volledig en duidelijk genoteerd hij den leider in
te leveren.
i\. I n d e eerste ronde worden slechts zooveel partijen gespeeld als noodig zijn, o m het getal
deelnemers tot een macht van 2 terug te brengen.
4
4<S
V. Indien twee spelers van gelijke klasse, tegen elkander spelende, billijkerwijs dezelfde kleur
zouden moeten hebben, zullen in de oneven ronden de hoor/ere nummers en in de even
ronden de lagere nummers wit hebben. Overigens wordt de kleurverdeeling bij iedere
partij tusschen spelers vau gelijke klasse geregeld door den leider, naarmate der kleur
verdeeling van de bereids door ieder der spelers in hunne klasse gespeelde partyen.
VI. Indien een partij hinderlijk lang duurt en daardoor den voortgang van den wedstrijd bedreigt
waarschuwt de leider de spelers, dat hij na een kwartier de partij zal afsluiten. Na dat
kwartier wordt ieder der spelers gevraagd, of hij de partij als gewonnen opeischt of
remise wil geven. Geven beide spelers dan remise, dan wordt geloot; wil een van beiden,
of willen beiden als winner gelden, dan beoordeelt de leider de stelling, en beslist onher
roepelijk wie winner is, of dat de partij remise is, en dus geloot moet worden.
VII. Het inleggeld bedraagt 30 cents per ronde.
VIII. De loting zal plaats hebben, Zondagmorgen te 11 uur precies, tevens termijn van toetreding.
IX. De prijzen bestaan uit standaardwerken op schaakgebied, en kunstvoorwerpen.
X. De leider beslist in gevallen, waarin deze bepalingen niet voorzien, of bij geschil onder
de deelnemers.
Gedurende den wedstrijd zal tevens een tombola-wedstrijd worden gehouden, terwijl
van Lennep zich bereid heeft verklaard, Zondagavond tegen eventueele liefhebbers
simultaan te spelen.
Het is zeker onnoodig, de leden tot deelneming ain te sporen, en hen op te wekken
bij niet-leden voor dit afwisselend programma der Arnhemsche afdeeling propaganda
te maken. Het Bondsjaar '95 moet eens flink worden geopend!
Wedstrijd te Helder.
Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat bij voldoende deelneming op Zondag 10 Maart
te Helder in »Café 't Centrum" een wedstrijd zal worden gehouden met af- en aanspel
en met voorgift.
De loting voor den wedstrijd zal plaats hebben Zondagmorgen te 10 uur precies,
tevens termijn van toetreding. Alleen bondsleden kunnen deelnemen. Overigens zijn derege-
lings-bepalingen geheel gelijk aan die voor den wedstrijd te Arnhem, hierboven vermeld.
Wij hopen, dat zeer vele Noord-Hollandsche schakers, aangelokt door het succes
van het verleden jaar te Alkmaar gehouden tornooi, naar Helder zullen gaan, waar
ons Buitengewoon Lid, de Heldersche Schaakclub, hen met groot genoegen in zijn
lokalen ten strijde zal opwachten.
È fa & *3
Leipziger herinneringen.
(Vervolg).
Eigenlijk heb ik in mijn vorig stukje Dr. Max Lange wel wat te veel goeds
van den üuitschen Schaakbond laten vertellen. Men mag n.1, volstrekt niet uit
mijn aanhalingen opmaken, met name uit die pathetische beschouwing over het
uitschrijven van internationale tornooien, dat de Duitsche Schaakbond deze
zelf bekostigt! 't Lijkt er niets na! Tot dusver hebben de Duitsche congressen
gemiddeld iets meer dan 7000 Mark verslonden, waarvan de Bond er echter nooit
47
meer dan iooo voor zijn rekening nam, om de heel eenvoudige reden, dat zijn
jaarlijksche inkomsten niet eens evenveel Mark (ruim IIOO) bedragen als die van
onzen Bond, guldens. De vraag is dus: wie betaalt het ontbrekende, en hiermee
heb ik tevens de grootste moeilijkheid aangeroerd, waarmee onze buren-schakers
elke twee jaar bij hun internationale concours te kampen hebben. En nu moge
men beweren, dat die Duitsche Schaakbond een onding is en geen recht van
bestaan heeft, dat hij reeds in de eerste jaren na zijn oprichting deze chronisch
gebleken wanverhoudingen door reglementswijziging had moeten verbeteren — het
is een feit, dat van het eerste congres af, Leipzig 1879, tot het achtste toe,
Leipzig 1894, telkenmale de schaakliefhebbers in de plaats, waar het congres ge
houden werd, de niet geringe som van + 6000 Mark mochten bijpassen. Erg
happig zijn de Duitsche steden of liever de Duitsche Schaakclubs dan ook niet
om den armen en gebrekkigen Oom binnen hun muren te ontvangen. En dit is
zeer begrijpelijk, ofschoon niet bevorderlijk voor den bloei van het schaakspel in
Duitschland. Door het reeds aangestipte ontbreken van voldoende Bondsfinantien
en van een voldoend Bondsbestuur, komen nagenoeg alle verantwoordelijkheid,
alle last en alle kosten voor rekening van het plaatselijk Comité, dat wel twee
jaren van hard werken noodig heeft, om het stedelijk Bestuur en verschillende
vereenigingen en maatschappijen tot subsidieering te bewegen, om alle heele, halve,
koude, lauwe, warme, bekende, onbekende, sterke en zwakke schakers tot steunen
te bekeeren, om een programma vast te stellen, dat bij de vorige niet achterstaat
en het ieder naar den zin maakt, om in éen woord alle noodige voorbereidende
maatregelen te treffen. Dat deze bezwaren niet voor de poes zijn, wordt vol
doende door de omstandigheid geïllustreerd, dat inderdaad voor het jaar 1891
„zelfs Zwanzig's gevreesde dondersteenen de deuren van geen enkele Schaakver-
eeniging vermochten te doen openspringen", die den Bond met zijn veeleischenden
voor- en na-sleep wilde recipieeren, en dat Dresden zich slechts met de grootst
mogelijke moeite liet overhalen om op zijn eenmaal genomen besluit terug te
komen en zijn voor het jaar 1893 beoogde invitatie één jaar te vervroegen. Aan
deze concessie was het althans te danken, dat de schaakwereld niet gedurende
drie jaren zonder internationale feestviering bleef.
Der langen Rede kurzer Sinn of te wel des I'udels Kern is dus eigenlijk, dat
in Duitschland de organisatie der schaakkrachten nog op vrij losse schroeven
steunt, want ofschoon tot dusver elke twee jaar, op bovengenoemde uitzondering
na, een gastvrije Schaakclub te vinden was, zoo mag men toch op den den duur
niet rekenen op zoo onzekere ressources, en zou het wenschelijk mogen heeten dat
het op de Algemeene Vergadering van den Duitschen Schaakbond niet langer als
een uitkomst werd beschouwd, als een redding na langen tijd van angstige span
ning, wanneer een der afgevaardigden uit naam zijner Vereeniging, het volgende
congres voor zijn rekening neemt. Dat moest veeleer een zaak van grooten naijver
uitmaken tusschen de verschillende afdeelingen in stede van een zaak van opoffering.
Waar dus de Leipziger schakers met name Max Lange onzen dank verdienen
alleen reeds om het feit, dat zij de lasten en lusten van het congres aanvaardden,
daar mogen wij hun wel driedubbel erkentelijk zijn voor het schitterend onthaal,
4?
dat zij allen toegestroomden schaakliefhebbers aanboden. Het door heil ontworpen
en uitgevoerde programma vergoedde zeker ruimschoots, dat de prijzen in Meister
en Hauptturnier niet zoo hoog waren als vroeger. Een hartelijke ontvangst en een
gezellig, genotvol verblijf maken een meer blijvenden aangenamen indruk dan een
handvol Marken.
Voor mijn komst in Leipzig waren reeds twee nummers afgespeeld. Ten eerste
de reeds vermelde redevoering van Max Lange en ten tweede, een kranslegging
op het graf van den grooten Zwanzig. Deze indrukwekkende plechtigheid had
Zondag 2 September des morgens te 7 uurplaats. Zij werd met een koraal geopend,
geblazen door zes trompetters; daarop sprak Max Lange eenige gevoelvolle woor
den; vier kransen werden neergelegd en een'tweede koraal besloot deze gedachtenis
viering, die eenvoudig was doch vol wijding.
Laat ik hier nu terstond, als van iets dat mij dadelijk .inpakte", van de
geheel eenige wijze mogen gewagen, waarop de Duitschers weten feest te vieren.
Och, wat zijn al die onderlinge maaltijden, genoegelijke bijeenkomsten, enz. enz.
bij ons toch eigenlijk koud, vervelend en stijf! Om niet eens te spreken van boven-
genoemden grafdienst, waarvan alleen reeds het denkbeeld hier te lande belachelijk
zou schijnen en bij uitvoering zeker noodzakelijkerwijs zou mislukken; immers de
eene helft der belanghebbenden zou natuurlijk om allerlei redenen verhinderd zijn
mede op te gaan, en de andere helft zou te laat komen. Verklaren kan ik het
niet, maar een feit is het, dat wij ]niet met die „Gemüthlichkeit' in die kinderlijk-
oprechte, blijde stemming, welke buitensluit al wat zweemt naar dronkemans-op-
winding en dronkemans-aardigheden kunnen samenzijn, zooals onze naburen dat
kunnen. Doch bij hen werkt dan ook alles daartoe mede: de lust en de bekwaam
heid om met bijna gewijde, daarom niet te minder uitgelaten vroolijkheid, en met
gepaste, doch allerminst stijve of vervelende scherts, feest te vieren is een eigen
aardig element van het Duitsche volkskarakter. — De Duitscher kan zich nu een
maal geen bijeenkomst denken of er hoort een „Feier bij. „Das gesellschaftliche
Moment" moet te pas of te onpas bij alle gelegenheden worden „gefördert' en
het „gemüthliche Zusammensein" na de vergadering is ongetwijfeld van veel meer
belang dan de vergadering zelf. Een Duitsche onderlinge maaltijd kan nooit,
zooals bij ons, in het water vallen, daar men in de eerste plaats vooruit van
algemeene deelneming is verzekerd; doch, wat meer zegt, bij den maaltijd zelf
gaat het ook heel anders toe: alles is er „feierlich" tot zelfs het menu en de
wijnkaart; toepasselijke feestelijke liederen worden met orkestbegeleiding gezongen,
uit volle borst, en niet maar zoo heel eventjes, doch onophoudelijk, van de soep
tot het dessert; toasten en voordrachten van allerlei soort worden gehouden, ernstige,
komische, lange, korte, hoogdravende en eenvoudige, zoowel door heeren als door
dames, en dat alles zonder dat iemand het ooit in zijn hoofd krijgt, om een zoo
genaamde pikante mop te debiteeren of zich een beetje aangeschoten aan te stellen
enfin, zoo'n feestviering is niet naar den eisch te beschrijven, het menu doet het
hem niet en de wijn en het zingen niet, en de toasten niet, en de dames ook niet,
maar dat alles bij elkaar doet het hem, de stemming doet het hem en de „Feier-
lichkeit". Wie het reeds heeft bijgewoond, begrijpt dit.
49
De lezer (of, bij ontstentenis van een lezer, de zetter) zal reeds gemerkt hebben,
dat ik wat lang van stof ben en dat het met mijn herinneringen maar niet best
wil vlotten. Doch, nu ben ik er, hoor! nu komen de herinneringen, de oudste
staat mij weer zoo levendig voor den geest, alsof het gisteren gebeurde. Verbeeld
u, 't was Zondagmorgen, ongeveer acht uur geloof ik, ik stapte aan het Leipziger
station uit den trein, waarin ik 14 uur lang had gezucht en met een gevoel van
onuitsprekelijke verlichting schudde ik den trein van mij af, zooals men een te
nauwe schoen wegschudt. Eerst met al mijn bagage door een tourniquet gewrongen,
waar ik mijn „rondreis" moest afgeven, nog een paar passen en ik stond vóór
het station, rondkijkende, zooals een vreemdeling altijd doet. Totdat plotseling
mijn oog op iets bekends rustte, op iets geel-bruins in den vorm van een jasje,
op iets langs en diks in den vorm van een wandelstok, op iets korts en wits in
den vorm van een cigarette Vijzelaar!
Ja, niemand minder dan Vijzelaar. En nu moge men beweren, dat het allemaal
onzin is, dat ik wist, dat Vijzelaar ook naar Leipzig ging, dat ik mij dus volstrekt
niet over dat geel-bruine jasje, die wandelstok en die cigarette behoefde te verbazen,
het kan mij allemaal niet schelen, voor mij was het zien der drie genoemde en
beroemde attributen, iets onverwacht genoeglijks, waardoor ik opeens al de vreem-
digheid van Leipzig vergat, en het Amsterdamsch Panopticum met zijn gezellig
spectakel mij scheen toe te lachen. Wie Vijzelaar kent, begrijpt ook dit.
Toen in een aapje naar „Ftlrstenhof', het hotel, waar het congres zou worden
gehouden, maar hier konden wij geen kamers meer krijgen: alles was reeds bezet
en dat wel door op schaakgebied beter klinkende namen dan de onze. De kellner
liet ons de vreemdelingenlijst zien: Tarrasch, Blackburne, Schiffers, Lipke, Mason,
Janowski.... kortom een lijst om van te rillen en om slecht van te slapen.
Nadat wij ander logies hadden gevonden vlak in de buurt, betraden wij „Ftlr
stenhof' voor de tweede maal, doch nu als congres-bezoekers en niet als aspirant
logeergasten.
De lokaliteit was in één woord uitnemend. Het Leipziger Comité had de geheele
eerste verdieping met zijn groote en kleine kamers en met zijn reusachtige tegelijk
tooneel- bal- en ontbijtzaal afgehuurd. In de laatste grepen natuurlijk de ver
schillende festiviteiten plaats en de eerste waren naar gelang van geschiktheid en
ruimte tot Bestuurs Meister- of Hauptturnierkamers ingericht. Zoo speelde het Meister-
turnier in drie kamers, het Hauptturnier in drie grootere. Ook over de meubi
leering, de verlichting, de versiering en de hoogte der kamers zelf, kon men alles
zins tevreden zijn; de wanden o. a. waren door het Comité met talrijke beelte
nissen van schakers en met congres-groepen behangen.
(Wordt vervolgd).
5°
(14 0|M'iiin»\
als Wochenschach aangeeft wegens 19. g5!) en Wit kan pionverlies niet voorkomen.
Echter is het middel hier nog erger dan de kwaal.
6) Ook op Ld4 : zou deze zet zijn gevolgd. Zwart beslist de partij in eenige
krachtige zetten.
7) Op IM4: Td4 : gaat of de f-pion verloren öf op 25. Tfi de b-pion.
J. IX T.
No- 157• Vierde Match-partij gespeeld te Parijs, 11 Januari 1895.
Wit: J. Mieses. Zwart: D. Janowski.
Weener Opciiin».
1- e4 es 15. D d2 P C2 29. D di T g6
2- P c3 P c6 16. D c2 : D hóf 30. g4 °) ii6
3- 83 P f6 17. Kgi De 3 :t 31. Khi D g3
4* E o 2 E C5 18. K. I12 c6 5 ) 32. g^ 7 ) •
5- d3 o—o 19. P gi! TaeS 33. Kgi I) e3t
6. P ge2 a6') 20. P di I) hóf 34. P f2 g4
r') Een correct offer. Twee pionnen en een veel betere positie wegen wel tegen
een stak minder op. Zie diagram.
Stand na den 13den zet van Wit.
') Niet beter is Dg7 16. Taeif Kd7 17. Df5f Kd8 18. Te3 Le7 19. Tfeienz.
Toren a8 kan niet in 't spel komen.
s) Sterker lijkt me Te3, om op de 3e lijn tc kunnen werken.
9) Wellicht ware hi>r TO17 : nog beter. Volgt dan Lf6, zoo speelt Wit 20. De+.
Op Lba: volgt dan 21. Tbi Dg7 22. Db4 Ld4 23. Db7 : Tc8 (!) (Lf2 :f 24.
Khi Tc8 25. Td6:f) 24. Tfi of e2.
10) Hiermee heeft Wit zeker as en Ta6 willen verhinderen.
") De beste zet; 26. f6 en winst van Le7 is toch niet te pareeren. Zwart wil
daarom tot een eindspel komen, omdat hier, met slechts torens van weerszijden
veel remise-kansen zijn, ondanks den pion minus.
12) De hiermee afgedwongen ruil van torens komt mij wonder goed voor. Wit
moet beide torens bewaren om door vooruitbrengen van g- en h-pion te winnen.
Van hier af speelt Mieses zeer sterk.
Stand na den 42sten zet van Zwart.
f
56
13) Beter ware het den koning te houden op den vleugel, waar het overwicht
van pionnen is.
") Er dreigde h4.
14) Hierdoor geeft Wit de winst uit de hand. Het scherpziend oog van Dr. Tarrasch
vond hier de volgende in al haar eenvoud toch sehoone wijze om te winnen : 43.
Tc7! Kf6 (gaat de K op de e-lijn, dan wint Th7, gaat hij op de g-lijn, dan wint
nu 44. l>5 cb5: 45. TC4:! dc4:f(n 46. Kd4 Kf5 47. K.C5 Ke4 48. Kbs: Kf3 49.
g4) 44. Td7 ! Kf5 (Te4 45. Tdóf) 45. b5 en wint. Zie diagram.
16) Dezen fijnen zet had Wit bij zijn 43en zet zeker overzien; hg4: zou zwart
doen verliezen.
17) Ke4: helpt evenmin; de partij is remise.
J. D. T.
No. 159. Zesde Match-partij, gespeeld te Parijs, 14 Januari 1895.
Wit: J. Mieses. Zwart: D. Janowski.
Weener Opening.
1. e4 es 11. P f3: P g4 21. C3 P e2
2. P C3 P c6 12. P d5 d6 22. L f2 L f2:
3. L c4 P f6 13. T fi! f6 23. T f2 : P g3
4. d3 L C5 14. Ph2! T f8 24. D g7f K c67)
5. L g5 ') h6 -) 15. Pg4= Lg4: 25. a4l T c88)
6. L In g5 16. D h6 P d4! 26. as! DI14:9)
7. L g3 I15? 17. Kd25) f5 27. P c7f Kd7
8. I14 g4 18. D h76) T f7 28. P g6f Opgegeven.l0)
9. Dd2 aó?3) 19. Dg8f T f8
10. f4! gf3:4) 20. D góf Kd7
') M.i. is deze zet vóór de korte rochade van Zwart niet aan te raden. Zwart
mist echter niet alleen het juiste antwoord, maar gaat zijn positie aan den ko
ningsvleugel zóó verknoeien, dat na den 7en zet Dr. Tarrasch het zwarte spel
„irreparabel" noemt.
S t a n d n a den 1 6 d e n zet van Zwart.
57
•) Hier moest Zwart spelen dó. Volgt dan Pd5 (Df3 Pd4), zoo speelt Zwart
Le6 7. Lfó : (Pf6:f gfó: 8. Le6: fg5: 9. LD3 Dfó) gfó: 8. 0115 Pd4 9. 0—0—0
c6, enz.
3) Men kan tot dusverre uit het spel van Zwart niet zien, dat hier een meester
voor 't bord zit.
4) In elk geval was dó iets beter.
s) Op Pfó:| volgt Tf6: 18. Tfó: Pcz :f 14. Kfi (Kd2 Le3f) Pe3f 20. Kei
(Kgi Pf5f) Pc2f en Zwart geeft eeuwig schaak! Zie diagram.
") Zooals Dr. Tarrasch aangeeft was hier sterker C3! c6 (Pc6 19. efs: of Deóf)
19. Dgó| Tf7 (!) 20. PC3! d5 21. ed5:
7) Op Kc8 volgt Pc7:
8) Op Dd7 volgt 26. Lbst abs : 27. ab5 :f en wint de dame.
°P 25 b6 volgi 26. Pe7f Kb7 (Kd7 27. Pcöf Kcó: 28. Ldst en 29. 1>4 mat)
) Beter Te8, waarop echter, zooals Dr. Tarrasch opmerkt, b3 volgt met de
moeilijk te pareeren voortzetting 28. Pb4f Kcs 29. d4 ed4: 30. IM4 : mat.
Mieses heeft deze partij prachtig gespeeld!
J. D. T.
No. 160. Zevende Match-partij, gespeeld te Parijs 17 Januari 1895.
6) Op ed6: volgt Ph4f 19. Kfi (!) Dh3t 20. Ke2 Df3 :f 21. Kfi Dg4 met
volgend f3, of ook 19 Pf3: met winst der kwaliteit.
7) De koning staat hier met het oog op het volgend eindspel zeer goed.
8) Simplex veri sigillum. Door dezen afruil der dames, in verband met de
krachtige torenzetten in den 29en en 3oen zet, wint Zwart het snelst.
9) Op Thi volgt Pe5 29. Tdi f3-)- 30. Kfi. De toren hi is nu afgesloten en
Zwart wint door verdubbeling van de torens o p d e h-lijn o p den duur pion h2.
Na den tekstzet is het einde slechts een kwestie van tijd. J. D. T.
59
') O p D h 5 volgt P e s 1 1 . £4 P g 6 e n z .
") Zie diagram.
Stand na den 20sten zet van Wit.
O
02
Geweigerd Roningsgambiet.
t. e4 e5 n. K fi L b6 21. P e3") ^3:
2. f4 Les 12. h3 Pf6 3 ) 22. De 3 : Pas
3 Pf3 dó 13. g4 Te8 4 ) 23. b3 ! L cfi
4. LC4 PC6 14- Kg2 d5 24. Dh6 K h8
5. c3 Pfó 15- Lgs de 4 : 25. gs T g8
6 ^3 o—o 1 ) 16. de4: De7 26. h4 T a6
7. Lb3 Pg4 2 ) 17. Pbd2 Ld7 27. Kh2 fg5:
8. D e2 as 18. P C4 L 05 28. f6 D f8
9. f5 a4 15. Thdi Ted8 29. P g5 : 7 )
10. LC2 Lf2f 20. Lf6: gf6: 5 ) Opgegevén.
') Te vroeg: beter ware Lg4-
:) Een volstrekt nuttelooze zet.
3) Op Pf2 volgt 13. Th2 en Zwart verliest twee stukken voor den toren.
4) Tegen een meester van Steinitz' kracht is het eigenlijk onverschillig wat Zwart
nog speelt. De stelling ; s onhoudbaar.
5) Df6 : dan 21. Td5-
6) Zie diagram.
Stand na den 21sten zet van Wit.
h- # è # H
Verschillende Partijen.
No. 167. Gespeeld om den lsten en 2den prijs in den Bondswedstrijd te Alkmaar, 18 Maart 1894.
Wit: J. Vijzelaar. Zwart: A. Bleykmans.
Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5 8. P d2 — c4 Lb6 X e3
2. P gl — f3 P b8 — c6 Beter ware 0—0 of Pe7. Ook kwam
Q T, fl 0A T. f8 pö Lc4: Pe7 in aanmerking.
4: d2_ d3 d7 —d6 9. P c4 X e3 Le6Xb3?
5. Lel—e3 Lc5 — b6 10- a2 X b3 Pc6 — e7
g p (]2 Pg8 f6 Hier had Zwart door d5 de stellingen
7 L c4 b3 moeten gelijkmaken. Hij komt nu in het
nadeel.
Gewoonlijk wordt hier gespeeld e3 01
Pfl gevolgd door Pg3 of door Lb6: en Pe3. H- ^ 0 0 0
Lc8 e6 12. P f 3 — M Dd8—d7
Sterker schiint ons Pe7 srevolgd door c6. Beter Pg6.
65
22. P f5 — d4 De6 — e7 ? ?
De slechtste zet. Beter nog Dd7, waarop
V\ it hoogstens den f-pion kan winnen, daar
nu op 23. Phf5 Tg8 ! zou kunnen volgen.
23. Ph6 — f5 D e 7 — c7
24. Dd2 — h6 Opgegeven.
D. v. F.
No. 168. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Kotterdam, 11 Augustus 1894.
Wit: L. Benima. Zwart: A. G Olland.
Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e/ — e5 In den regel speelt men hier Le6 ofPey.
2. P g l — f3 P b8 — c6 8. 0— 0
3. L 11 c4 L f8 CÖ 1'fl, gevolgd door Pg3, komt ons hier
4. c2 — c3 P g8 — f6 beter voor. Ook De2 komt in aanmerking.
5. d2 — d3 d7 — d6 L c8 — e6
6. L cl — c3 L c5 — b6 9. L c4 — b5 0—0
7. Pbl —d2 Dd8 —e7 10. d3 —d4 Le6 — d7
66
No. 169. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894.
A. G. Olland.
Wit: Zwart: W. B. H. Meiners.
Geweigerd Evans» amh iet.
1. e2 — e4 e7 — e5 °f laat gedwongen om b5 te laten volgen,
9 P gl f3 P b8 c-6 want ba5 : verschaft Zwart een gewichtige
T _ T i l - torenlijn e n W i t eengeïsoleerdeupion. N a
1 c° 1)5 staat de looper op bö zeer goed; wordt
4. b2 — b4 L CO — b6 de looper hier later genomen, dan ver-
5. c2 c3 d7 d6 goedt m. i. de open c-lijn aan Zwart het
6 a9 ^4 a7 nadeel van den dubbelen pion op de
b-lijn.
Hier was beter aa. Wit is dan vroeg Na ati 7. a5 La7 zal Zwart later voor
68
hem staat nog verliest. Wüde Zwart Pe3 Zwart heeft nQg f,p begte fcansen
^ H ^
Binnenland.
AMSTERDAM. De volgende tabellen geven een overzicht van den ouderlingen
wedstrijd in het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap.
Eerste klasse.
s a I s I s ! . ' — |
Deelnemers.
•&.
u
-S.
u
I %<- I
|
8
g
-
§
\ £o I
I
ë
£
I
I
-
~
K. B J 5 l I ü | u: j J I f2
< - I > I > I I I >• 1
A. Bleykmans —| o | i | % [ o | i o | 2V2
D. Bleykmans. . . . . . ï| — j 1 j ö j i j ï j 1/2 | 4.1/a j
"E. van Dien 0|0|_| 0 j ~ ~ ~ i " | ~ i / 3 |"
A. E. van Foreest ... i/s 1 '' 1 1 ï | — | Vs | ï | Va | 4VT
L. Gans 1 | o | | i/8 | — | 1 | 0 ]
H. Kothe o o | o | o j o | — |o|o
jj^JW^jvan Lennep. . . 1 j Vs 1 Va | Vs | 1 | 1 j —~j 4V3
7o
Tweede klasse.
W I c
i zA i ^ c/5 4—• ""O *
I § « i "3 .5±, '> "o j= 3
Deelnemers. \ > g || •§ | §
1 cg S I1 S -w H É I
G. J. Gantvoort . . . . | — j 1V2 11 11 I 11 01 00
Derde klasse.
-d 1 ryT^~!~TTT~
u £ I « I b S S *2
Deelnemers. o o
« 6 1 E 1 £ ! -o ! ^ H
>• I 1 I > 1 -ë 1
S. Beffie [. — 1 11 1 T.i | 11 [ 00 1 11 j B
G. A. van Coevorden . . . . . | 00 | — lnln!"!11! ^
"T. .T. Flckë j 00 j 0° 1 — I 00 1 10 I 1 3
A. C. B. Heynert . . . | 00 | 00 | 11 | —1 1 " I °' 1 _ 5
J. W. vaiTder Laan Jr | TT | 00 | 01 | 00 | — j 11 | 5
J. T. de Leeuw. 00 1 00 1 00 1 1° I 00 I :z_]_JL_
DEN HAAG. Den Hertog gaf hier onlangs twee simultaan-voorstellingen, die den
volgenden uitslag hadden 27 December. Hotel St. Hubert, Leden van „Excelsior"
en introducés: 12 gewonnen, 2 verloren, 2 remis. 28 December Zuid-Hollandsch
Koffiehuis, „Discendo Discimus": 6 gewonnen, 3 verloren en niet minder dan 9 remis.
No. Naam 1ste ronde. 2de ronde. 3de ronde. 4de ronde
1. K. Krijgsman Szn. 1 v „ ••
, K. krijgsman Sz.
2 . fan Bakker Wzn.) | ,, ,,
V, r> D. Reyne. .
3 - D. Reyne. , D Reyne )
4 . S. Waagmeester. I
zal hij ongetwijfeld het nationale kampioenschap, door hem zoovele malen achter
een met roem verdedigd, komen heroveren.
Tegelijkertijd met dezen schaakwedstrijd werd een dam wedstrijd gehouden.
Hieraan namen 10 spelers deel. Den eersten prijs won A. Zomerdijk te Beemster,
den tweeden S. de Heer Azn. te Ursem, den derden L. J. Content te Amsterdam
en den vierden A. de Heer Kzn. te Beemster.
Overzicht van den Schaakwedstrijd.
Si . " s ] ï "['
8 £ •« s - ö a "3
Deelnemers. £ X "2 ^ ij -2" | •£• I u' o « o
^ 3 I > -5 I § I ^ O H
s ^ N £ w ll 1
D. van Poreest — 1 I 1 1 1 1 ** 1 9
K. de Heer Azn | o | — | i" ]~T]" Vg | o | r* j i | t \ i* ] 6%
~\t^ Zuurbier | o 1 o ] — 1 i | o 1 o 1 1 | Va | Va 1 ° 1 3_
J. Wiedeman |o|o|o| — | o | Vg 1 i* | o 1 i I 1 1 3V2
"UT Veer . | o | Va | 1 | 1 | — ] Vg | 1* | 1 | 1 [ o | 6~
P. Schipper . .7 j o j 1 | 1 | Vg | Vg ] — 1 1* 1 Vg 1 1 I 1* 1 6Vg
W. Muntjewerfï | o* | o* | o j o* | o» | o* j — | o* | o* | o ] o
D. Reyne | o | o | Va | 1 | o | Va | ' | — | Vg I 0 I 31/»
C. Gorter Azn | o | o | Vg | o [ o lo l 1 * I Vg I — I 0 I 3
i
Buitenland.
PARIJS. In dit nummer vinden onze lezers de eerste zeven match-partijen
Janowski-Mieses. Na onze laatste opgaaf op blz. 44, werden er nog '6 partijen
gespeeld, die den kamp onbeslist lieten, daar elke meester nu 6 partijen had
gewonnen, en er twee remise had gemaakt.
9de partij Spaansch 3 a6 65 zetten M. wint.
10de ,, Weener-opening 3. Lc4 78 „ remise.
nde „ Spaansch 3 a6 53 „ J. wint.
12de „ Weener-opening 3 LC4 35 „ J. „
13de „ Driepaardspel 3 g6 31 „ J. „
14de „ Weener-opening M. „
Dit ré een zeer bevredigend resultaat, te meer daar het hier twee jonge meesters
geldt, beiden aanhangers van een briljanten speelmodus, die gelijke aanspraak
hebben op onze bewondering en waardeering. Geen kampioenschap der wereld
stond op het spel, en geen superioriteit van oude of moderne school liep gevaar
een knak te krijgen. Trouwens in het algemeen is het winnen van een zóó korten
73
match slechts zelden een afdoend bewijs voor iemands meerderheid, en daar liet
groote publiek dit dikwijls vergeet, zou vooral in het onderhavige geval, het verlies
bv. met één winstpunt, den naam des betrokken spelers slechts ten onrechte hebben
geschaad.
Zooals men zien zal, zijn de gewisselde partijen briljant en geestig genoeg, echter,
wat dikwerf samengaat, niet vrij van grove fouten. Beide spelers bezondigen zich
hieraan, doch stellen dikwerf in een volgend moment den lezer weer schadeloos
door een fijne combinatie.
Tijdens den match deed het bericht de ronde, dat Teichmann den overwinnaar
wilde uitdagen. Wij hopen hartelijk, in het belang der schaakwereld, dat Teich
mann, nu de uitslag geen overwinnaar heeft aangewezen, niet evenzoo zal handelen,
als de ezel, die tusschen twee schelven hooi stond!
ST. PETERSBURG. Een brief van „Ursus Major" in de pas verschenen Februari-
aflevering van de B. C.M. brengt het bericht, dat von Bardeleben de noodige gelden voor
een match met Tschigorin niet heeft kunnen verzamelen, zoodat de zaak is afge-
sprongen. Wij betreuren het natuurlijk, nu niet in de gelegenheid te zullen zijn,
een paar kabinetstukjes van den bij uitnemendheid briljanten Russischen meester
te publiceeren, doch wij moeten overigens den Duitschers gelijk geven, wanneer
zij von Bardeleben, die blijkbaar met dezen match slechts een finantieele specu
latie beoogde, op dit oogenblik, nu hij geheel uit de oefening is, allerminst tegen
Tschigorin opgewassen achtten. Wij hebben in het Mei-nummer van den vorigen
jaargang, uitvoerig over de zoogenaamde strijdlustigheid van beroepschakers geschre
ven, en kunnen daaraan slechts toevoegen, dat de d. t. p. uitgeteekende vliegers in
Amerika beter schijnen op te gaan dan in Duitschland!
Een in November te Leipzig gespeelde match van acht partijen tusschen von
Bardeleben en Alfred Jecke. waarbij eerstgenoemde twee partijen voorgaf, eindigde
met de overwinning van Jecke, die drie partijen won (feitelijk één), twee verloor
en drie remis maakte, een des te eervoller succes voor den jeugdigen, nog bijna
onbekenden speler, daar hij tot dusver weinig gelegenheid had, zich theoretisch en
praktisch te oefenen.
HASLINGS. Evenals in 94, vond ook dit jaar van 17 tot 19 Januari een
schaakfeest plaats te Hastings. Het programma, dat blind- consultatie- en simul-
taanpartijen omvatte, werd Donderdag geopend, met een consultatie-partij tusschen
Blackburne en Dr. Colborne eenerzijds, en Gunsberg en Dr. Ballingall anderzijds.
Deze partij, een driepaardspel, werd door eerstgenoemden in 30 zetten gewonnen,
na een bijzonder interessanten strijd. Denzelfden dag speelde Bird 19 partijen
simultaan, maar de physieke inspanning, na drie uren van afmattend spelen, ging
zijn krachten te boven, waardoor hij verscheidene partijen verloor. Ten slotte won
hij 8 partijen, verloor 8 en maakte 3 remise.
Vrijdag werd een tweede consultatiepartij gespeeld, Gunsberg en C. D. Locock
tegen Bird en F. Womersley. De opening was wederom een driepaardspel,
dat 111 37 zetten door eerstgenoemde bondgenooten werd gewonnen, 's Avonds gaf
Blackburne een blind-séance tegen zes der sterkste leden van de Hastingsche clu
74
met het resultaat, dat hij vier tegenstanders overwon en met de twee overige
remis maakte.
Zaterdag, den laatsten dag der feestviering, werden eerst twee consultatiepartijen
gespeeld: Bird en H. Chapman verloren zoowel tegen Blackburne en Colonel
Gillies in 18 zetten als tegen Gunsberg en Ds. W. Wayte in 42 zetten. Daarna
werd tusschen de Hastingsche club en de Athenaeumclub van London, een massa
kamp gehouden, die onbeslist bleef.
Tot besluit gaf Gunsberg een simultaanvoorstelling. In drie uur tijds bleef hij
overwinnaar aan 20 borden, terwijl hij slechts in twee partijen het onderspit
moest delven.
De volgende, ook bij deze gelegenheid gespeelde, zeer interessante partij moge
hier een plaats vinden.
Problemen.
Redacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 182. O. Nemo. No. 183. S. Loyd.
Weenen. New-York.
Uit de Probleem-wereld.
Het eerste en, wegens zijn treurigheid, zeker belangrijkste nieuws, dat wij deze
maand mee te deelen hebben, is de ernstige ongesteldheid van onzen Redacteur
den Hertog, die hierdoor waarschijnlijk gedurende geruimen tijd, niet in staat zal
wezen, zijn beproefde krachten aan deze rubriek te wijden. Onze lezers wenschen
zeker met ons, dat den Hertog zeer spoedig weer in staat zal zijn, dit werk, dat
hij met zooveel kennis en liefde verrichtte, te hervatten. Intusschen kunnen wij
tot onze groote blijdschap en dankbaarheid berichten, dat de heer W. B. H. Meiners
zich bereid heeft verklaard, gedurende de ziekte van den Hertog, diens taak over
te nemen, zoodat toch onze probleemliefhebbers het meer speciaal voor hen ge
schreven gedeelte in dit Tijdschrift niet zullen behoeven te missen.
* *
*
Van de hand van Sig. E. Orsini een der beste Italiaansche spelers en probleem-
dichters verscheen: ,,100 Problemi di Scacchi". Dit werkje, dat 75 cents kosten
te bestellen is bij de Administratie der Nuova Revista degli Scacchi, Livorno, bevat
42 twee-zetten, 44 drie-zetten en 16 gemengde opgaven.
78
Mat in 3 zetten.
Ten slotte nog een verzoek: Wie is zoo vriendelijk, om ons het adres mede te
deelen van den bekenden probleem-componist, den heer L. A. Kuiers? Ken even
tueel antwoord s. v. p. aan onzen Redacteur van Lennep.
4^ ife J
79
Eindspelen
D g3 — h2f
<•///////;.,,, V///////A 34. K gx — f i L es X d4
35. L b2 X d4 I , e6 — d s
36. L d4 — g7 ! L d s X g2f!!
m. m %mjêL,wm 37. D e2 X g3 e3 — esf !!
'////////,
////////. ' Z/""SS/ ' '"-.'/SS/;/,,
'////////, <///.*'///.""
38. K f i — f 2 D h 3 — fk+
Hier besliste eiL)f terstond.
P. Schipper. 39' D g 2 — f 3 e2 — eiDf
40. T c i X e i T C7 X C2f
41. T e i — e2 T C3 X e2f
42. K {2 x e3 T g8 - e8f
43- K e 3 — f2 D f4 — d2f
Opgegeven.
8o
Ingezonden
Groningen, 28 Januari 1895.
die twee schakers. Welke opening Deelman ook gekozen had, steeds zou hij ver
loren hebben; en dan is er veel voor te zeggen, dat een 2e tegenover een ie kl.
speler van de bekende paden afwijkt.
Doet hij dit niet, dan is hij gewoonlijk, alleen door mindere bekendheid met
de theorie, en volstrekt niet door het meerdere schaaktalent der tegenpartij, reeds
na de eerste 10 zetten beduidend in het nadeel; terwijl dit in de bedoelde partij
eerst bij den i4en zet, die eene groote fout was, het geval was. Had Deelman toen
niet geroqueerd, maar bijv. e4, gevolgd door d4, gespeeld, dan was zijn stand nog
zoo slecht niet geweest.
Verder gelooft Staunton, dat de heeren van Foreest en van Lennep tegen eiken
schaker in Nederland de openingszet b4 durven spelen, zonder te denken, dat zij
ten gevolge daarvan, bijna bepaald zeker hunne partij zullen moeten verliezen.
Wij hebben gemeend om der onpartijdigheid wille het bovenstaande niet te moeten
weigeren. Niettemin zal ieder kalm lezer met ons inzien, dat het niet mogelijk
is, om in het vervolg dergelijke stukken op te nemen, die overvloeien van niet
ter zake dienende personaliteiten en den goeden naam van een paar onzer meest
verdienstelijke leden aanranden.
Op het opgewonden schrijven van ons geacht buitengewoon lid kunnen wij, wat
de zaak zelve betreft, slechts het volgende antwoorden Wij meenen dat wij, door
den openings zet 1. b4 onnoozel te noemen, slechts gebruik hebben gemaakt van
een over de gansche wereld erkend commentatoren-recht, hetwelk ons gebiedt
personen van partijen te scheiden en naar ons beste weten zetten af- of goed te
keuren. Wij kunnen deze zuiver schaakwetenschappeüike gewoonte niet onheusch
noemen, integendeel alleszins uitnemend en bevorderlijk voor het goed schaken.
Wij meenen verder, dat hierbij te werk moet worden gegaan met de striktste onpar
tijdigheid en zonder aanzien des persoons, daar iemands verdiensten en zijn lid
maatschap van het Hoofdbestuur niets te maken hebben met de correctheid of
incorrectheid van zijn zetten.
Wij denken er geen oogenblik aan, om aan „Staunton" het recht te ontzeggen,
den openings-zet 1. b4 nog niet zoo heel slecht te vinden, doch het zou ons zeer
verheugen, indien „Staunton" ook ons het recht toekende, om van een tegenover
gestelde meening te zijn. Wij keuren in principe eiken zet af, die door een betere
kon worden vervangen en dezen factor achten wij wel degelijk in het onderhavige
geval voorhanden: 1. b4 verzwakt op voelbare wijze den witten damevleugel en
geeft met één slag den voorzet en den aanval aan' zwart, wanneer deze 11.1. met
1.... e5 antwoordt. Dat ten slotte een eventueele „durf" van spelers als van Foreest
en van Lennep niet in het minst voor de correctheid van welken zet ook pleit,
ligt voor de hand.
Het zal ons niet verwonderen, indien „Staunton" na herlezing van onze noot
en van zijn brief, overtuigd zal wezen van het ongemotiveerde van zijn aanval en
van het grievende der beleediging, die hij twee onzer eminentste leden heeft
aangedaan. Red.
«3
Laatste berichten.
SOERABA\ A. Wij werden verrast door een schrijven van den heer M. T.
Onnen, die, een maand nadat hij in den Bondswedstrijd te Rotterdam, in de
tweede klasse, groep B, den eersten prijs had behaald, naar Soerabava vertrok en
daar thans als ingenieur op de Rijksmarinewerf werkzaam is. „Elk Bondslid moet
zijn, middelpunt van beweging," zoo hoorden wij onlangs iemand beweren en de
heer Onnen heeft zeker de juistheid dezer spreuk op flinke, ondernemende wijze
geïllustreerd. Nauwelijks toch in Soerabava aangekomen, of, als een volbloed
schaker, keek hij met vorschende blikken rond, zocht, speurde en was zoo ge
lukkig spoedig twee schaakliefhebbers te vinden, even enthousiast als hij zelf!
Dat aanstonds een Club werd opgericht en dat de Bond ook niet in het vergeet
boek raakte, spreekt van zelf: als nieuw Lid en Donateur (voor f 3,50) mochten
wij in Soerabava den heer T. C. E. Bousquet, Redacteur van de „Bintang Soera-
baya" noteeren. Wij stellen onzen lezers voor, een glas te ledigen op den bloei
van het Schaakspel in onze Koloniën, en bijzonderlijk op de pogingen, die de
heer Onnen in deze richting aanwendt!
Van onzen vriend Vijzelaar hoorden wij sinds zijn vertrek niet anders, dan dat
hij te Parijs met meester Arnous de Rivière had gespeeld en van de drie partijen
er twee had gewonnen en een remise gemaakt. Wij veronderstellen echter, dat
hij thans te Batavia is en daar even ijverig voor de goede zaak propaganda
maakt, als Onnen te Soerabaya. Wij hopen spoedig in de gelegenheid te zullen
zijn, onze lezers met berichten en partijen uit Java te verblijden.
BILLIJK?
Wij lezen in het weekblad „de Amsterdammer" van Zondag 1 7 dezer, naar
aanleiding van de match Janouski-Mieses;
„De Duitsche meester schijnt in Parijs een goeden indruk te hebben achterge
laten en de Parijzenaars eveneens op Mieses. Een der scheidsrechters schreef aan
den Redacteur der Londensche „Standard": M. Mieses laissera de bons souvenirs
parmi nous, ayant été d'une courtoisie parfaite". Mieses, die zich thans te Londen
bevindt is vol lof over zijn ontvangst te Parijs, maar over het gedrag van zijn
tegenstander is zijn bewondering minder groot. Men is thans bezig een match
tusschen Mieses en Teichmann te arrangeeren."
Wij betreuren het, dat de heer Loman de door ons gecursiveerde woorden heeft
84
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN KORKKST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter;
J. C. TEN TUSSCIIEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commis
saris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W . VAN LENNEP, Kerkstraat 188, Amsterdam; H. J. DEN HERTOG;
•T. D. TRESLING.
Van dit blad, dat omstreeks den 15den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt
toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar S 20 cents en een geheele jaargang ö f 2.—, eveneens slecbts
voor Bondsleden.
Tegelijk met dit nummer verschijnt als afzonderlijk bijvoegsel een «Staat van
den Nederlandschen Schaakbond op 15 Maart 1895." Bij een lijst der Leden en der
Donateurs en drie finantieele rekeningen heb ik eenige historische gegevens en een
opgaaf van in ons land bestaande en mij bekende schaakclubs gevoegd in de hoop
dat dit werk voor velen van eenig nut zou blijken. Een en ander maakt echter vol
strekt geen aanspraak op absolute volledigheid en ik zal dan ook een ieder ten hoogste
dankbaar zijn voor elke mededeeling, die mijne aanteekeningen aanvult of verbetert.
Elke bijdrage tot de nationale historie van ons spel, van welken aard en van welken
datum ook, zal op groote waarde worden geschat als onmisbare schakel om langzamer
hand de verspreide en onsamenhangende feiten tot een duidelijk en belangwekkend
geheel te rangschikken en aldus een beeld te verkrijgen van de gestadige ontwikkeling
en bloei van het Schaakspel in Nederland.
Het is mij intusschen, bijzonder aangenaam hier openlijk mijn erkentelijkheid te
betuigen aan allen, die mij met zoo groote welwillendheid bij de samenstelling van
bovengenoemde lijst behulpzaam zijn geweest, zoowel door het verstrekken van allerlei
inlichtingen omtrent bestaande schaakclubs als door het oprakelen hunner schaak
herinneringen van vroeger en later jaren. v. L.
Ingevolge het reeds in ons vorig nummer medegedeeld besluit publiceeren wij thans:
de bepalingen voor de wedstrijden in het samenstellen en oplossen van problemen.
Algemeens Bepalingen.
I. Tot deelneming zijn alleen Bondsleden gerechtigd.
II. De wedstrijden openen met de in het April-nummer verschijnende problemen.
III. De wedstrijden loopen tot 31 December '95. Mocht het sucees echter bevredigend zijn, dan
zullen zij over '96 worden voortgezet.
6
86
Wedstrijd te loeiden.
De Schaakclub «Heemskerk" te Leiden schrijft een wedstrijd uit met af- en aanspel
en met voorgift, te houden te Leiden op Maandag 3 Juni 2den Pinksterdag. Een groote
verguld zilveren medaille, een groote zilveren medaille en twee consolatie-prijzen
— ook medailles— voor hen, die in de iBe en 2ic ronde afvallen, worden uitgeloofd. De
prijzen gaan vergezeld van diploma's geteekend door den heer W. Ridderhof Jr. De
inleg bedraagt 20 cent per ronde. Overigens zijn de bepalingen voor dezen wedstrijd
gelijk aan die voor den wedstrijd te Arnhem in ons vorig nummer gepubliceerd. De
leiding is opgedragen aan den heer J. Fles Jr. Hoogewoerd 11, Leiden, die tegen genoem
den datum gaarne bereid is aan belanghebbenden nadere inlichtingen omtrent uur en
localiteit te verstrekken.
87
Al moge soms een minder welkome wolk tijdelijk een schaduw werpen op de
loopbaan van hem, die het ongeluk gehad heeft een probleem in 't licht te
geven, dat — met geringe afwijkingen — reeds vroeger de eer genoot van als
het werk eens anderen gepubliceerd te zijn, zoo neemt dit niet weg dat zulk een
feit belangstelling wekt bij hem, die van problemen eene studie maakt. Het is
niet zoozeer uit nieuwsgierigheid als wel uit kunstgevoel dat hij de oorzaken wenscht
op te sporen, welke tot zulk eene overeenstemming in de combinatie van effecten
geleid hebben.
Met de vele verrassende voorbeelden voor oogen, welke wij gedurende de laatste
jaren daarvan hebben gezien, en waarbij de namen onzer meest gevierde spelers
gemoeid waren, moet men uit den aard der zaak voorzichtig zijn in het toeschrij
ven van onedele bedoelingen aan den onschuldigen navolger.
Indien toch iemand, door het uitdenken van problemen van het eerste water,
naam gemaakt heeft dan is het niet geoorloofd twijfel te voeden omtrent het
oorspronkelijke van hetgeen hij levert. Het is waar dat menigeen in den hof,
waarin ieder overeenkomstig zijn smaak of lust mag plukken, bezwijkt voor de
verzoeking om gelijksoortige kleuren of dezelfde contrasten te kiezen, wanneer
deze zich in eene algemeene populariteit verheugen. Herhaaldelijk komt het voor,
dat lieden, die artistiek genoemd zijn, de voorkeur geven aan die bloemen, welke
reeds meer dan eens in trek zijn geweest. De reden hiervan is waarschijnlijk dat
zij toonen willen de beroemd geworden schikking te kunnen waardeeren, in de
hoop dat ook hunne variatie zal blijken een bouqüet te zijn, dat in den smaak
valt. Op deze wijze — en die is volkomen geoorloofd — zal somwijlen op het
gebied van het schaken eene combinatie uit een of ander bekend probleem over
genomen zijn doch vermengd met eene schitterende variatie uit een ander probleem,
terwijl de hand, die ze verbindt, daaraan weder grepen van eigen vinding heeft
toegevoegd. Het resultaat zal dan dikwijls voor iets geheel nieuws doorgaan,
terwijl het dan ook inderdaad eene schoone illustratie van de kunst is, indien het
thema bijzonder verdienstelijk is en de combinatie nauwkeurig en elegant.
Tenzij de componist een sterk geheugen hebbe en volkomen bekend zij met de
problemen, die reeds het licht hebben gezien, ligt het voor de hand dat hij gevaar
loopt van verdacht te worden van onder eens anders duiven geschoten te hebben.
Bij het schier onafzienbare veld, dat voor hem, die een probleem opgeeft, open
ligt, schijnt het ternauwernood denkbaar, dat het zijne de nabootsing is van een
ander. En toch is dit niet volkomen juist, want het is gebleken, dat zulk eene
doublure nu en dan geheel onschuldig kan voorkomen. Hieruit volgt, dat ver
schillende hoofden, die voor dezelfde aesthetische schoonheden vatbaar zijn en in
dezelfde richting werken, onafhankelijk van elkander tot dezelfde resultaten kunnen
geraken. De oorzaken hiervan op te sporen zou op zichzelf eene interessante
studie zijn. De leidende gedachte, het uitvinden der combinatie, en het opbouwen
van het geheel na te gaan zou hoogst leerzaam wezen: maar zulk eene ontleding
88
ligt thans niet op onzen weg; veeleer is het ons doel op enkele gevallen te wijzen
die in meer dan één opzicht gelijke trekken hebben. Tal van problemen zijn
opgegeven, die eene merkwaardige overeenkomst hebben met elkander, maar die
overeenstemming schijnt aan de aandacht van uitgevers, zoowel als van inzenders
en oplossers ontsnapt te zijn. Dit bevreemdt te meer omdat het in denzelfden
probleem wedstrijd is voorgekomen. Zulke problemen zijn nauwkeurig nagegaan,
en men kan veilig daaruit afleiden, dat men er niet op heeft gelet. Eenige voor
beelden uit het verleden op te delven zal dus, naar ik vertrouw, aan de liefhebbers
der kunst eenige genoeglijke oogenblikken verschaffen.
Men denke echter niet dat de hier volgende problemen volkomen aan elkander
gelijk zijn. 't Eenige wat wij wenschten in 't licht te stellen is dat zij zulke sterk
sprekende trekken met elkander gemeen hebben, dat men, voor 't geval zij onder
minder gunstige omstandigheden b. v. bij verschillende wedstrijden waren inge-
gezonden, tot vreemde gevolgtrekkingen zou komen.
Het eerste voorbeeld, waarop ik de aandacht wensch te vestigen, kwam voor in
een probleemwedstrijd, door wijlen Prof. Browson in zijn „Dubuque Chess Journal"
in 1871 uitgeschreven.
Hier werden twee opgaven ingezonden door twee verschillende personen, G. E.
Carpenter en W. A. Shinkman.
Bij deze 3 zet-problemen kost het den oplosser weinig moeite te ontdekken dat
zij beide dezelfde fijne idee bevatten en wel bij eene bijna gelijke opstelling.
G. E. CARPENTER. W. A. SHINKMAN.
V. POKTILLA. L. W. DA VIS.
Paard (in het andere geval door den pion), en ook de matstellingen met den
Toren en het Paard, op Zwarts respectievelijke verdediging met het Paard, zijn
zoovele, punten van overeenkomst, hoewel de problemen op geheel verschillende
wijze zijn opgesteld.
In den wedstrijd van het vijfde Amerikaansche schaakcongres, waren twee aar
dige tweezetters ingekomen van auteurs, die op probleemgebied reeds naam ge
maakt hadden, waarvan het hoofdspel zeer pikant is.
Over het geheel genomen gelijken die problemen niet op elkander, maar het
eigenaardig idee dat er aan ten grondslag ligt, geeft gelegenheid, de wijze van uit
werking te vergelijken, die deze componisten van verschillende school gevolgd
hebben. Het eerste was ingezonden door een Amerikaan en het laatste door een
Europeaan.
De overeenkomende hoofdgedachte in beide problemen ligt opgesloten in het
antwoord van Zwart na den sleutelzet, waarbij hij, door het verplaatsen van den
Koning, een ontdekt schaak geeft met den Toren, welk schaak weder gedekt wordt
door de tusschenstelling van het Witte Paard, dat tegelijkertijd mat geeft, terwijl
de aanvallende Toren wordt vastgehouden, tengevolge van de verplaatsing van den
Zwarten Koning.
Beide posities kunnen verbeterd worden, maar het is niet ons doel de constructie
te beoordeelen.
JACOB EI.SON. F. T. KELLSTER.
looper zou bestrijken, indien de zwarte pion niet belemmerend in den weg stond,
is eene onverwachte en aardige zet. Maar behalve dit idee, is er verder niet veel,
dat de moeite waard is.
W. E. PERBY. J. BEEGEE.
Mat in 3 zetten.
1. Dg2. enz.
(S/ot volgt).
92
Leipziger herinneringen.
(Vervolg).
Onder ons gezegd en gezwegen — zou het volstrekt geen „gemeene streek" zijn,
wanneer ik mij nu niets meer „herinnerde" en hier mijn artikeltjes afbrak met de
opmerking, dat ieder, die het fijne van de zaak te weten wil komen, zelf maar
eens de stoute schoenen moet aantrekken en al de kruimels verzamelend van de
hem toebedeelde portie Hollandsch schaak-enthousiasme •—- van oudsher gerenom
meerd — desnoods in grove pij gehuld, blootshoofds en barrevoets, een bedevaart
moet ondernemen naar de eerstvolgende samenkomsten van Caïssa's priesteren.
Het ware niet moeilijk eenige bladzijden vol te schrijven en lange verhalen op
te disschen over de pijp van Blackburne en de sigaren van Tarrasch, over de
Mefistofeles-jas van Marco en den hoogen hoed van Janowski, over de hei-rood
gele schoenen van Hoffer (die aldus in schitterende, oogverblindende kleurenscha-
keering wilde vergoeden, wat zijn voeten aan bevalligheid van vorm te kort schieten *)
en het glazen oog van Teichmann, over de reuzenstatuur van Lipke en het dwerg
type van Walbrodt, over de „schnaps" van Mason en het „incident Minckwitz", of
nog mooier over het verschil tusschen „amateurs" en „professionals" .... maar al
die aardigheden zijn reeds zoo vaak verkocht en ik ben van oordeel, in tegen
stelling met Wochenschach, Utrechtsch Dagblad e tutti quanti, dat het volstrekt
niet aangaat eenige leuke dingetjes van meesters samen te flansen en zich dan te
verbeelden, dat men ook maar eenigszins een goede, aanlokkelijke schildering van
een Internationaal Schaakcongres den lezers heeft voorgehangen. Het is hier m. i.
minder van pas met zijn fijne opmerkingsgave te geuren en te vertellen dat Marco
„een minder mooi gezicht heeft" of ook, dat Walbrodt „eenige vlasjes onder de
neus vertoont" — dan wel de niet-bezoekers zóódanig met lof-getrompetter over
„hoe mooi het was" en „hoe heerlijk het was" te overschetteren, dat zij als van
zelf genoopt worden, een volgend maal mede op te gaan.
Schakers zijn over het algemeen tevreden menschen. Als zij maar een bord
met stukken zien en hun sigarenkoker of tabakszak niet hebben vergeten, dan zijn
zij den koning te rijk. Er moge gebeuren wat wil, de vloer moge onder hun
voeten wegzinken, de zoldering moge in „lichte laaie" staan, zij spelen hun partij
dóór en schijnen voor alle wereldsche gebeurlijkheden gevoelloos geworden, totdat
het koud-nuchtere „mat" hen tot de werkelijkheid terugroept! En toch! het ge
beurt nog wel eens, dat men te midden eener schoone combinatie plotseling wreed
aardig aan de dagelijksche zorgen herinnerd wordt, aan ernstig leed, dat ons kort
te voren heeft getroffen of aan een zware taak, die ons den volgenden dag wacht,
en dit is ook wel niet anders denkbaar, waar men slechts één of twee avondjes
in de week, en nog dikwijls met moeite, aan de „zaken" of aan moeder de vrouw
mag onttrekken, voor Caïssa's dienst.
Doch stel nu eens, gij hartstochtelijke schaakspeler, niet één avondje tersluik
met schaken doorgebracht (de oogen vaak bij herhaling op de klok gericht: of
het niet haast bedtijd is) — maar veertien dagen lang van 's morgens tot 's avonds
en van 's avonds tot 's morgens niets anders te doen dan te schaken, schaak te
dan schaak-klokjes zijn afgeschaft, geen zorgen plagen het hoofd dan die over een
afgebroken partij, welke niet te best staat, geen kwesties of twistvragen vragen de
aandacht dan die over schakers of schaakpartijen, zelfs kniesooren kunnen geen
andere moeilijkheden opdiepen dan die, om een verloren partij te winnen .... kortom
het is, of men in geheel andere wereld leeft, in de aparte wereld der schaakspelers,
der schaakgenoegens, der schaakverdrietelijkheden. Met Lasker staat men op, met
Steinitz ontbijt men, met Tschigorin luncht men, met Tarrasch dineert men, met
Blackburne slaapt men in en van Morphv droomt men! Alles, wat niet schaken
heet, is uit den booze, elk gesprek, dat niet loopt over de kwestie of Tarrasch
dan wel Lasker de sterkste is, of een dergelijke „question bruiante mishaagt, elke
is voorgevallen van de uitvinding ervan af, dat niet door dezen of genen te eeniger
Om tot mijn aanhef terug te keeren heb ik gelijk wanneer ik beweer, dat der
gelijke schakers-zaligheden niet naar den eisch kunnen worden beschreven, maar
Wat mij ten slotte noopt, ondanks al mijn onmachts-betuigingen, een poging te
wagen tot het leveren van een eenigszins meer gedetailleerde schets van het geno
tene? Ik zal het U zeggen waarde vriend, maar gij moogt het heusch aan niemand
oververtellen het blaadje dient gevuld, anders krijg ik ruzie met den drukker.
vinden, dat Vijzelaar en ik, den 2d'" September 1894 te halftien, met kloppende
ping van „Fürstenhof" voerden, in tamelijke spanning, hoe wij zouden worden
ontvangen, en wat het resultaat zou zijn van den op handen zijnden strijd. In de
ruime gang zetelde een door een paar Particulier-Secretarissen van Max Lange
gevormd bureau, belast met de afgifte van insignes en van toegangskaarten. Leden
van den Duitschen Bond en deelnemers aan de wedstrijden kregen gratis een
insigne — een strikje met de Duitsche kleuren en natuurlijk beteekend met een
Bij den ingang der zaal stond een tamelijk lange, nog jonge man met onberis
pelijke kleeding en aangenaam uiterlijk, die zich terstond aan mij bekend maakte
reeds druk aan 't schaken waren, zeker uit vrees, hiertoe gedurende de volgende
dagen niet genoeg in de gelegenheid te zullen zijn! Het duurde echter niet lang
of een groote bel gaf het sein, dat de Algemeene Vergadering een aanvang zou
nemen. Juist op dit moment annonceerde Janowsky mat in drie zetten aan Schallopp,
doch de andere spelers stonden niet op dan met veel weerzin en na nog herhaal
delijk smachtende blikken te hebben geworpen op de mooie partijen, die zij in den
steek moesten laten. Tot mijn groote verwondering werd ook ik — schoon niet
94
Weener Opening.
r. e4 e5 31. T h2 L ds 61. T h2 f5'3)
2. P C3 P c6 32. T d2 L e6 62. T hóf K e"]
3. L C4 P f6 33. L f6! T c8 63. L csf K f7
4. 0)3 L 05 34. P e2 T 05 64. T d6 f4
5. L g5 h6 35. P ci T as : 65. T ds : K e6
6. L h4 g5?>) 36. 03 T b7! 66. T d4 e$
7. L g3 a6? 37. P a2 :9) K c] 67. T d6| K e5
8. h4 g4 38. Le7 Tb6 68. Tdx K f5
9. h5 !2) L e7! 39. L f8! e410) 69. C4 K e4
10. P ds ! d6 40. T h2 ") T ba6 1!) 70 T d4f K es
11. P e7: D e7: 41. L h6: L g4 71. Kd3 K f5
12. Lh4 Pas3) 42. Lg7 LI15: 72. T dsf Kg4
13. L ds c6 43. T ci T a2: 73. T es T fi
14. D d2! b6 44. T hs: K d7 74. Le3:! fe3:
IS- b4 cds : 45. T f5 K e6 75. T e3: K f4
16. bas: de4: 46. T f6f K cj 76. T e8 T ci
17. de4: L b7!4) .47. T f2 K e6 77. Kd4 T dif
18. f3 gf3: 48. Tf6f Ke7 78. Kcs Thi
19. gf3: De6 49. T f2 K e6 79. Kbs Kfs
20. T di5) o—o—o! 50. T f6f K e7 80. cs K f6
21. Tbi b5 51. T f4 d5 81. c6 T bi|
22. a4 ba4: 52. T f2 T 2a4 82. Ka6 Tci
23. Dc3t Kb8 53. T bi Tai 83. Kb7 T bif
24. Dc6 Td7 54. Tai: Tai:| 84. KC7 K f7
25. D a6:6) 33! 55. Kd2 T gi 85. T e4 T ei
26. D b5 a2 56. L d4 T g3 86. Kd7 T dif
27. Tai P e4:!7) 57. T f5 K e6 87. Kc8 Tci
28. fe4: D g4 58. T e5f K d6 88. C] T di
29. D e28) D e4: 59. Kc2 T f3 89. T es K f6
30. D e4: L e4: 60. T hs f6 90. T cs Opgegeven.
') Verg. aangaande deze opening partij 6 van dezen match.
2) Mieses leidt volgens Tarrasch den nu volgenden aanval, met een fijnheid,
diepte en scherpte, die de allergrootste meesters van vroeger of nu in hun beste
partijen nauwelijks hebben bereikt.
3) Door Le6 gaat nu 13 Le6: en 14. Lf6 : de g— pion verloren.
4) Op Pe4 : zou volgen 18. Le7: Pd2 : 19. Lf6.
5) Alles in breeden stijl gespeeld. De zet dreigt Db4.
6) Zie diagram.
96
stand na den 24sten zet van Zwart. Stand ua den 61sten zet van Wit.
zetting was, die tot winst voert. Want 25. Lf6 : Tc8 26. Da.4: TC4 27. DI13 of
(schrijft Tarrasch); 25.... Tc; 26. DC7 :f KC7 : 27. Lh8: enz. Ik meen echter,
dat in deze laatste variant de winstkansen eerder aan den kant van Zwart dan
van Wit zijn. Want Zwart speelt 27 .... f5. Hierop moet Wit wel spelen 28.
Pe2, daar op ef5 : of Tb4 Dg8 volgt en dan Dg2 en wint. Op 28. Lg7 of Th2
wint eveneens Dg8 en op 28. Ph3 wint fe4 : 29. fe4: Le4: 30. Th2 Dg8 31. Lf6
Dg3_ Dus 28. Pe2 fe4: 29. fe4: Le4: 30. Tgi. Zwart kan nu vervolgen met
Lf3 of direct oprukken van den a-pion of De8 en daarna Dhg. In al die gevallen
meen ik dat Wit's winstkansen wegens de vele zwakke punten in zijn spel van
geen waarde zijn en dat in de practische partij Zwart minstens evenveel kansen heeft.
Wanneer dit waar is en 25. Lf6: niet beter was dan Da6: den tekstzet die,
ook wegens Tarrasch, veel remisekansen geeft, gevoelt men de onjuistheid van den
in den commentaar van Tarrasch voortdurend en bovenmate aan Mieses toege-
zwaaiden en aan Janowski geheel onthouden lof, terwijl toch de laatste volgens T.
bij den i4den zet een „theoretisch langst verloren spel" en nu op eens remise
kansen heeft, zoodat Janowski beter moet gespeeld hebben dan Mieses.
7) Het eenige om 28. Lf6 : en 29. Dd7 : en tevens 28. a6 te pareeren. Op a6
zou nu volgen PC5 29. ab7 : Tb7 : en 30 ... . Tbi.
8) Wit heeft niet beter. Zijn aanval is plotseling verdwenen.
9) Wit staat zeer gedrukt.
10) Nu gaat Zwart op winst spelen. Ta6 40. Lh6 : Ta2 : geeft remise.
") Op Lh6 : wint Th5-
i:) Daarom ware hier, zooals Tarrasch terecht opmerkt, Tbb5 beter.
K') Zie diagram. Deze zet kost de partij. Ke6 geeft waarschijnlijk remise,
daar noch Tf2 en torenruil, noch het spelen van den witten koning naar C5 gun
stig gevolg heeft.
97
•) Hierdoor wordt het punt fó zwak. Beter ware Le7 en later 0—0.
°) Zie diagram. Iets beter ware Lhó o—o(!) 14. Lg7 : Kg7 : 15. Dc3f fó
16. f4, enz.
3) Beter I,e3.
98
remise ls)
Stand na den 18den zet van Zwart. Stand na den 57sten zet van Wit.
') Zie aangaande de opening de 5de, 7de en 9de partijen van dezen match.
2) Dezelfde stelling als in de 7de partij. De verdediging van Zwart doet den
ken aan de vroeger door Steinitz vooral aangewende verdediging in de Spaansche
partij, n.1. Pe7 na 3. Lbs.
3) Hierdoor wint Zwart voorloopig een pion, maar 'tkomt hem duur te staan.
4) Op ed4 : volgt 9. Pgs.
5) In aanmerking kwam Pg6 11. Pe2 05 12. Lds Ta7 13. f4 Le7 enz.
6) Gedwongen ! f5 zou de zwarte koningstelling geheel ontblooten.
IOI
7)
Noodzakelijk om f4 te pareeren, waarna Zwart zich op den duur niet meer
zou kunnen verdedigen. Tevens geeft de tekstzet de eenige mogelijkheid voor
Zwart, om tot den aanval te komen, en die moet hij met het oog op zijn moeilijk
te verdedigen koningstelling trachten te krijgen.
8) In aanmerking kwam toch f4 gf4: 16. es.
9) Op bc3 : volgt 20. Da4-
,0) De b-pion zou ook genomen kunnen worden, maar de tekstzet is veel
krachtiger.
") Zie diagram. Op De4 : volgt Tei.
12)
Tot hiertoe heeft Janowski uitmuntend gespeeld. Nu had hij sterker kunnen
vervolgen met Dc6 Tc8 (Ta7 25. Dc4 ds (!) 26. Dcst) 25. Da6 : of f4.
'•') Op f5 volgt Th6. Zwart verdedigt zich zoo goed mogelijk.
M) Te4 : dan 30. Pfsf.
) Veel beter ware Da2 om op d5 te spelen 33. Df2, waarna Zwart geen vol
doend antwoord meer had.
) Stond de dame nu op a2, dan zou nu De2 de partij beslissen.
'7) Hier had Zwart ongetwijfeld de dames moeten ruilen; het ware nog zijn
beste kans geweest.
,8) Op Kh8 52. Pf5, Td7 53. De8f en wint.
gf3 : De3f 17. Kg2 Lf3f: 18. Kfi Dfy: en Wit heeft geen voldoende voortzetting
meer; op 19. De5 bijv. volgt Le2j\
6) Op £4 volgt PC4op 14. DC3 Le2 ! 15. Te2 : Pf3f 16. gf3 I)e2 : en wint.
7) Hiermee is de partij feitelijk beslist, daar Zwart een officier vóór blijft.
No. 176. Dertiende Match-partij gespeeld te Parijs, 2 Februari 1895.
Wit: D. Janowski. Zwart: J. Mieses.
Driepa ardspel.
1. e4 e5 12. Ld44) L d4: 23. f5 L a2 ")
2. P f3 P c6 13. D d4: o—o 24. b4 P b7
3. P 03 gó ') 14. 0—0 D C2 :5) 25. P g4 f6
4. d4 ed4: 15. L d3 D d26) 26. T a2: gs
5. P d4: L g7 16. T adi D gs 27. P f6: t T f6 :
6. L e3 P ge7 17. f4 D d8 28. D f6: D f7
7. L C4 P as -) 18. D 03 c67) 29. D g5 : f Kh8
8. L e2 d5 19. P d4 L g4 30. T e2 T g8
9. ed5 : P d5: 20. T d2 b6 31. D f4 T d8
10. P ds: D d5 : 21. P C2 !8) D cj 9) 32. L C4 I) g7
11. P bs! D c68) 22. P e3 L e610) 33. f6 Opgegeven.
') Mieses speelt niets liever dan een konings-fianchetto. In casu krijgt Wit
hierdoor het vrijere spel.
2) Om, na afruil of verdrijving van den looper, ds te kunnen spelen. d6 8. f4
o—o kwam in aanmerking.
3) Zie diagram. Op Ddif: volgt 12. Tdi: Les I3- Ht enz-
4) Beter dan Dds, waarop Lb2: het beste antwoord zou zijn.
5) Natuurlijk slecht! Door dezen zet komen Wits stukken achtereenvolgens zoo
sterk mogelijk te staan. Le6 was de zet om het paard, dat door b4 dreigt verloren
te gaan over C4 te redden.
6) Op Dc6 volgt 16. b4 a6 17. Tci Db6 18. Db6 : cb6: 19. PC7 en wint.
7) Om op Lg6: te antwoorden met I)b6 f
103
Stand na den 11den zet van Zwart. Stand na den 21sten zet van Zwart.
*) Hier had moeten geschieden f5 (16. fe5 : De5 :), want door den nu volgen
den zet van Wit wordt het zwarte spel bizonder ingesloten.
5) Beter eerst ontwikkeling van 't spel door Ld2, Le4 en Thi.
6) Zie diagram. Zwart laat hier een mooie gelegenheid voorbijgaan om uit
zijn benarden toestand te komen n.1. g5! Wil Wit aanval houden, dan moet hij
spelen 19. fg6 hierop volgt f5! 20. g5 (!) f4 21. Uh5 hg5 : 22. hg5 : Dg7, met
volgend Le8 en Dh8. Wit verliest dan in 't eindspel een of beide vooruitgescho
ven pionnen.
') De g-pion loopt niet weg en de f-pion moet beschermd worden.
8) Zwart wordt min of meer doodgeknepen.
9) Zie diagram. J. D. T.
') Een ongewone doch niet slechte voortzetting, waarmee Zwart alle mogelijke
gevaren, welke zetten als 5.... Pe4 : na zich kunnen slepen (6. Tei, d5ofLe7)
vermijdt.
Weener Opening'.
1. e4 e5 15. P C3 T hf8 29. Lei T h5
2. P C3 P f6 16. P gi L g4 30. L C3 T e8|
3. L C4 P e4 : 17. D e3 P d7 31. Kfi T f5
4- L f7 : t ') K f7 : 18. D g3 D g3: 32. T g2 L £4:
5. P e4: ds 19. hg3 : T ae8 33. T f2 P ds
6. I) f31 K g8 20. f3 e4 •) 34. L d4 T ef8
') Hiermee krijgt Zwart het betere spel. Wit moest 4. Dhs spelen zooals in de
4dt> match-partij.
"•) Zie diagram. Zwart heeft een prachtige aanvallende stelling opgebouwd, en
io6
beslist nu de partij door een fijne combinatie. Mieses verdedigt zich nog zoo goed
mogelijk.
3) Een interessante en leerzame stand. Wellicht ware Lh4 nóg sterker.
4) Wit kon gerust opgeven.
Spaansclie Partij.
1. e4 e5 t2. Pg3 D e7 23. T hi Df3:?2)
2. P f3 Pc6 13. P f5 : L f5 : 24. T dfi Dg4:
3. I, b5 a6 14. ds P b8 25. T hgi DI14
4. La4 dó 15. Dd2 P d7 26. T hi Dg3?3)
5. d4 L d7 16. 113 D f6 27. Ldi P f6
6. C3 g6 17. o—o—o bs 28. T fgi P e4
7. L e3 Lg7 18. T hei K f7 29. T g3 : *) P d2 :
8. P bdz Pge7 19. g4') L g4: 30. Kd2: g4
9. L b3 h6 20. P gst hgs: 31. Lh6:| T h6:
10. P fi f5 2i. hg4: L h6 32. TI16: Kh6:
11. efs : P f5 : 22. f3 K g7 33. T g4: en wit wint.
') Zie diagram. Teneinde Zwart's aanval te keeren, die mei e4, Pe5 en
eventueel b4 zeer sterk dreigde te worden.
:) Wit dreigde 24. Th6 : gevolgd door 25. Lg5 : Beter dan de tekstzet was Df7.
3) Nu is de dame verloren, die weer naar g4 gespeeld had moeten worden.
4) Eenvoudiger was De2.
107
5) Zie diagram. Ten einde het zwarte paard van het veld e5 af te houden.
6) Hier ware 30. Pf6 ten einde 31. Pb5 met a6 en 31. a5 met Kf8 32. ab6 :
ab6: te beantwoorden beter. Ook 30. Te3, 31. Pe2 Pf6 32. a5 b5 kwam in
aanmerking.
7) Op dezen zet leidt de combinatie door Zwart bij zijn 3osten zet ingeleid
schipbreuk.
8) De winst is nu nog slechts een kwestie van tijd.
9) Op 57. I14 volgt 58. Pc6 Lc6: 59. Kc6: h3 60. d7f Kd8 61. f7 of Kd6
en wint.
') Dit is in geen geval de sterkste voorzetting. Gewoonlijk wordt hier PC3
gespeeld waardoor Wit het vrijere spel houdt. De tekstzet brengt spoedig een
algemeenen afruil teweeg, waarna de partij gevoegelijk als remise had kunnen
worden afgebroken.
•) Teneinde in eindspel een paard tegen een looper te hebben, bij een dergelijke
pionnenstelling echter een voordeel als een speldeknop.
3) De vrije torenpion is eenigzins gevaarlijk, maar 3 3 . cb3 3 4 . abs: zou
verlies ten gevolge hebben.
4) Wit schijnt met remise tevreden te zijn.
5) Zwak gespeeld, de c-pion komt nu in gevaar en de witte koning krijgt meer
velden tot zijn dispositie. Zwart wil echter met alle geweld winnen.
') Zie diagram. De beslissende foutzet; Kg4 was de goede zet, waarop kon
volgen 52. Pes: Les: 53. Kes: hs enz. en indien al mogelijk, wat ik betwijfel, is
de winst uiterst moeilijk voor Wit. Na 51. Kgs kan Wit echter in bovenstaande
variant spelen, 54- as h4 55. a6 113 5 6 . a7 h2 5 7 . a7D hiD 5 8 . D g 8 t K~ 5 9 .
Dh8t en wint.
3. L C4 L cs 6. P ge? L e6 9. L a4 fó
IIO
Verschillende Partijen.
No. 184. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894.
No. 185. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894.
Wit: N. W. van Lennep. Zwart: J. F. Malta.
Spaansche Partij.
Lb4 (Deutsche Schachzeitung 1891) — Ook
1. e2 — e4 e7 — e5 b5, gevolgd door Lc5 komt in aanmerking.
2. P gl — f3 P b8 — c6 6. L a4 X c6f b7 X c6
3. L f 1 — b5 a7 — a6 7. d2 — d4 L c8 — g4
4. L b5 — a4 P g8 — f6 Hier is ed4: 8 Pd4: Ld7 de goede voort
5. P bl — c3 d7 — d6 zetting.
8. d4 X e5 Lg4 X f3
Von Bardeleben houdt hier Le7 voor
den besten zet. Dr. E. v. Schmidt beveelt 9. D dl X f3 d6 X e5
H3
No. 186. Gespeeld in den onderlingen wedstrijd van „Heemskerk" te Leiden, 27 September 1894.
Wit: F. J. van der Wolk. Zw irt: W. Ridderhof (zonder pion f7).
1. cl2 — d4 d7 — d6 Zwart is vermoedelijk bang door afruil
een toch niet meer dan gering voordeel
2. e2 — e4 g7 — g6
te verkrijgen; eenter had hij toch een zeer
3. L fl — c4 P g8 — f6 kansrijk spel verkregen door 4. Pe4 5.
4. Pbl — c3 Pe4 :, d5 of 5. Df3, Pf6, te meer omdat
Verleidelijk maar slecht was eö om 4 . . . . Wit toch vrij zeker afruil van paard f6
de55. de5 : Ddl:f: 6. Kdl : Pg4 en kan verkrijgen, zonder dat Zwart dan zoo'n
windt den voorgift pion met vrij gelijk groote verbetering zijner stelling kan ver
spel terug; intusschen was 4. De2 sterker krijgen.
dan Pc3; zie volgende opmerking.
. 5. P gl — f3
L f8 — g7 Om bovengenoemde reden was l)e2 nog
n4
verkieslijk; ook was heel sterk e5 eii na stelling, maar tevens een sterken aanval
5. de5 6. cle5 : Ddl :f stond Wit door verkregen door 13. Lf4:, Ïf4:; 14. Pe2
7. Pdl : geheel veilig tnet pion voor, goede en 15. f4.
stelling en zonder koninginnen. g6 — g5
L c8 — g4 Een uitstekende zet die aan Zwart schoone
Beter was Pe4 :; want daarmede ruilt kansen geeft.
Zwart een paard tegen paard of tegen 14. L c l — e3 c6 — c5
looper en krijgt een zeer kansrijk spel met Zeer mooi gespeeld.
goede gelegenheid L*c8 te ontwikkelen - nu S t a n d n a den 1 4 d e n zet van Zwart.
mm m&
7. D d l X f3 Pb8 — c6 mm. wm mm mm.
8. L c4 — b5
Deze zet is met Pb5 de slechtste van
de acht zetten (Dd3, De3, Ddl, Lb5, Pb5,
Pe2, Le3 en d5) die Wit heeft om pion
d l te verdedigen; het beste was Le3 om
na 8 Thf8 te spelen, 9. De2, Pe4:; LO. Pe4:
d5 ; 11. Pc5 dreigende Pb7 : of Pe6 met
prachtig spel, bijv. 11 ... . dc4 :; 12. Dc4:
Pa5 !; 13. Da4f, c6; 14. Pe6, Db6; 15.
. 15. T al — dl
l)e voor de hand liggende zet de5:
Pf8 : (niet Pg7 :t, want na Kf7 is dan Ph5
deugt niet om 15 ... . Lc3.; 16. bc3:,
nog maar het beste want na Lh6 kost de
Pe2f en wint of 16. Lf4:, Lb2:; 17.
verdediging van die twee afgezonderde stuk
Tabl, gf4 : en wint.
ken maar te veel tijd aan Wit) Kf8 :; 16.
c3 of 0—0—0 en Wit wint. Ook kon T a8 — b8
Wit heel goed spelen 8. d5 en na 8 . . . . Voorzichtiger was hier ed4:; 16. Ld4:,
Pd 4?; 9. Dd3 en wint; of na 8 Ld4:; 17. Td4:, e5 en Zwart kan vrij
Pe5; De2 en Wit staat zelf veilig, met zeker remise houden ; maar Zwart speelt
een pion voor en met goede aanvalskansen. om te winnen en moet, met den voorgift-
0—0 pion achter, dus wel wat wagen.
Binnenland.
AMSTERDAM. Wij kunnen thans den uitslag mededeelen van den onderlingen
wedstrijd in het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap. In de eerste klasse
had de driekamp om de drie prijzen tusschen D. Bleykmans, A. E. van Foreest
en N. W. van Lennep, het volgende resultaat:
v. Lennep.
Bleykman.
.v Foreest.
Totaal.
c|
P-
Ui
crq
Deelnemers.
G. J, Gantvoort den tweeden met 8Va en J. C. ten Tusschedé den derden met
6Vs na tweekamp met W. Muntjewerff (2—[—o).
In de derde klasse won G. A. van Coeverden den eersten prijs met 8 winst
punten na tweekamp met S. Beffie (2—1—0), S. Beffie den tweeden, en A. C. B. Hey-
nert den derden met 5 winstpunten 11a tweekamp met J. W. van der Laan Jr. (2—1 o).
In de correspondentiepartij V. A. S. (Wit) vs. Elberfeld (Zwart) zijn sedert
onze laatste opgaaf op bladz. 25 de volgende zetten gedaan: 37. (Ph3) Pe4 38.
Kgi Lb7 39. Pf2 Pf2 : 40. Kf2 : Td5 41. Tc2 Tg5 42. g3, zoodat thans de vol
gende stand is bereikt :
S t a n d n a den 4 2 s t e n z e t van Wit.
Verder deelen wij nog mee, dat evenals de vorige jaren ook thans in het V. A. S.
onderlinge matches zijn georganiseerd. Wij kunnen niet genoeg op het groote nut
hiervan wijzen en raden nochmaals ten sterkste andere clubs aan, het voorbeeld
van het V. A. S. te volgen. Zoowel de animo der leden als hun kracht wordt
er door bevorderd. Ditmaal zijn de volgende bepalingen gemaakt: r. De matches
worden gespeeld in April, Mei en Juni. 2. Winners zijn zij, die het eerst vijf
winstpunten hebben behaald; remise-partijen tellen. 3. Het inleggeld bedraagt 1 gulden.
4- De winners krijgen een prijs van vijf gulden. Stand op 23 April 12 uur's avonds:
M. G. Stokvisch 1—1. C. Tinholt 1—0.
W. H. van der Meulen o—o. J.C. ten Tusschedé o—1.
G. A. van Coeverden o—o—1. N. W. van Lennep.
A. C. B. Heijnert 1—1—o. D. Bleijkmans.
J. W. van der Laan '/2—1—1—1. H. Kothe 1»/,.
de Rapper.
den Hertog.
Lohmann.
Hermann.
Dieperink.
de Jong.
Meiners.
de Veer.
Tersteeg.
Totaal.
Puikers.
Werner.
Albregts.
Schotel.
Fuchs.
Klein.
Vos.
Deelnemers.
C. Fuchs |— | i * | o | 0 | o | o l o | i | o | o | o l ° | i 1 0 | 0 i 0 l °l 3
H. J. den Hertog . . . . | o* | — | o | Va | r 1 i 1 i | °* 1 Va 1 °* I °* I °* 1 1 1 1 I ° I °* 1 1 I 7
A. H. M. Dieperink. . . | i |i| — | o | i | i | o | i | i | i | i | i ] i * 1 i | ° 1 i | ° 1 1 2
w. e. vos | 1 j V a I 1 I — I 1 I 1 I 1 I 1 I 1 I H 1 ! 0 ! 1 ! 1 ! 0 ! 0 ! 1 ! I 2 l / s
F. J. Schotel |i|o|o|o| — |t|o|o|olilo|i|i*|i|o|o|°l 6
Tersteeg 1 1 1 o 1 o | o 1 o 1 — | o 1 ° 1 1 I 1 1 0 I 1 I 1 l°l0l0l°l 5
W. Albregts | 1 | o | 1 | o | 1 | 1 |—| 1| 1 | 1 | 1 I 1 I 0 I 1 1 0 1 1 1 0 I 11
Lohmann | q | t « | o | o | i | i | o | — | x T ~ ° I ° I 1 I 1 1 1 1 0 j 0 j 0 I J
J. C. Hermann | 1 j Va | o | o 1 1 | o | o | o | — 1 1 1 I I 1 1 1 1 1 0 1 1 0 1 1 1 8Va
A. Klein | 1 j i* | o | o | o ] o | o | 1 1 o 1 — | Va [ 1 | 1 1 1 I 0 I 0 I T/* I 7
Il8
Werner | 1 | 1* ] o | o j 1 | 1 | o | 1 | * | 'fr 1 — I 1 1 1 I 0 I 0 I 0 I Va I 9
J. C. Sonneborn | i | i * | o | i | o | o | o | o | o | o | o | —| o | o 1 o 1 1 | o | 4
Puikers | o» | o | o* | o | o* 1 o 1 1 I o I ° I ° 1 ° I 1 1 ~ I °* I °* 1 °* I. °* 1 2
UTf. de Jongh | 1 | o | o | o ] o j 1 | o | o | o | ° I 1 1 1 i ** I — 1 0 1 1 1 1 j 7
W. B. H. Meiners. . . . | 1 | 1 j 1 j 1 | 1 | 1 I 1 I 1 I 1 I 1 1 1 1 1 I T* 1 1 I ~ i 1 I 1 1 16
W. H. M. de Veer . . . | 1 | 1* | o | 1 | 1 | 1 | o | 1 [ o | 1 | 1 1 ° 1 1* \ ° 1 0 1 — 1 1 I 10
W. [. de Rapper | 1 | o | 1 | o" | 1 ] 1 [ 1 j_ 1 1 _o 1 1 ^ \ 1 i 1* I. 0 1 0 I 0 1 — I 9
* — niet gespeeld.
Meiners was aldus N°. 1 en wel zonder eenige verlies of remise-partij. De prijs bestond in ƒ 36. , die onder alle
deelnemers volgens het stelsel Sonneborn—Berger verdeeld werd.
De eerste nationale correspondentie-wedstrijd uitgeschreven door het weekblad „De Amsterdammer is nu geheel
afgeloopen. Tot onze verbazing is tot dusver de volledige uitslag er van in genoemd blad niet vermeld. Vindt de heer
Loman dezen door hem zelf uitgeschreven wedstrijd soms niet belangrijk genoeg?
119
Brandsma.
Lohmann.
Meiners.
Totaal.
Faure.
Speet.
Hoes.
Peet.
Deelnemers. Uitslag.
J. E. M. Hoes | o | * j —| o | * j i | o j i |
J - Peet | o | i | i |- 1 i | i 1 i | 5 1 II
E. Brandsma | i/2 | o | * | o [ —- | r | i | 2V2 |
Veel succes had de ter zelfder tijd gehouden tombola-wedstrijd, waarin ruim
twintig partijen werden gespeeld.
De simultaan-voorstelling des avonds door N. W. van Lennep had nog al deel
nemers en kijkers gelokt. De uitslag van 25 tegelijk gespeelde partijen was, dat
van Lennep er 23 won en 2 remise maakte.
De gespeelde partijen zijn weinig belangrijk, wij publiceeren slechts de volgende
eindstellingen.
Stelling' uit eeiie partij. Stelling- uit eene partij.
Eindspel No. 9. Gespeeld 24 Februari 1895. Eindspel No. 10. Gespeeld 24 Februari 1895.
Maurits Elzas. Van Driest.
HELDER. Kon over de talrijkheid der deelnemers aan den kleinen wedstrijd
te Arnhem niet bijzonder geroemd worden, nog veel teleurstellender was het aantal
bezoekers dat op Zondagmorgen 10 Maart te Helder in ,,Café 't Centrum" ver
scheen. Nog geen jaar vroeger had de wedstrijd te Alkmaar plaats gegrepen, die
een groot succes was geweest en wij hadden zeker verwacht, alle toen gemaakte
kennissen nu in Helder te zullen terugzien, vergezeld van een minstens even groot
getal nieuwelingen, aangelokt door al het heerlijks dat zij over „Alkmaar" hadden
hooren vertellen. Onze hoop werd schandelijk beschaamd. In Helder verscheen
121
niet K. de Heer, niet M. Gorter, niet C. Gorter, niet S. de Heer, niet D. Reyne,
niet F. de Boer, niet J. Beets, niet K. Bleykmans, niet M. Veer, niet A. Bleykmans,
niet J. Bruin Wzn. Zou het 't ditmaal iets langere reisje in den spoorweg zijn
geweest, dat de heeren heeft afgeschrikt? Men zou het nauwelijks gelooven maar
het gevolg van deze algemeene absentie is geweest, dat deze wedstrijd niet een
Noord-Hollandsch maar een speciaal Heldersch karakter droeg. De Heldenaars
hadden voor een goed lokaal gezorgd, zij hadden, om zoo te zeggen, de tafel
gedekt en een maaltijd aangericht voor velen, de gastheeren bleken ten slotte ook
de eenige gasten te zijn.
Wie er nu eigenlijk wèl waren? De volgende tabel geeft het aan.
No. Klasse. Naam. 1ste ronde. 2de ronde. 3de ronde. 4de ronde.
1. II W.Westendorp Helder bye j
2. I K. H.A. Heeroma „ 1 „ j Heeroma \
TT „ „ Heeroma
3. II F. Sant „ I
4 . IIIH. Keizer „ , Kleinbentink,
T , .Kleinbentink, 1
5. I S. F. Kleinbentink „ ) ( Klein5entink Maas wint
6. III F. J. Bussing „ , y Vooruvdd | van Klein-
7. I A. van Voornveld „ 1 bentink en
8. I J. P. Berkhout „ 1 Berkhout Heeroma
9. IIJ. Kikkert „ 1 ' Berkhout ] wint van
probleem, dat steeds zal blijken zeer bezwaarlijk naar het genoegen der beide
belanghebbenden te kunnen worden opgelost!
De volgende niet onaardige eindstelling deed zich voor in de partij (Evansgam-
biet) S. Gazan—A. van Yoornveld.
S. Gazan.
Wit staat vrij wel hopeloos, maar heeft nog een schijntje aanval, die, bij groote
nonchalance van de zijde van Zwart, de partij op de volgende wijze vermocht te
forceeren, i. Dh5 I,e5:?? (na Des: 2. Lf7:f Kh8 kon Wit opgeven) 2. Lc2! Kg7
3. Dh7 Kf6: 4. Dh6 mat. Een mooie matstelling!
Onregelmatige Opening*
1. e4 g6 13. Le3 e4 25. P C3 P f5
2. d3 e5 14. P h2 d5 26. Dei P d4
3. P f3 d6 15. L e2 P e7 27. Tbi Dd7
4. L e3 L g7 16. D d2 b6 28. D e3 !2) P C2
') Op De4 : volgt Tci : 25. Ter: Df2 26. Khi Pfs en wint.
2) Op Le3 volgt Pf3f met doodelijken aanval.
3) Beter is natuurlijk Tf2 : doch ook dan wint Zwart.
Hilversum. Utrecht.
N. W. v. Lennep. . . . o N. G. Olland i
J. C. Peet o G. H. B. Hogewind. . . i
G. J. Vuurmans . . . . o C. D. Cramer i
J. Hintzen o F„ L. Olland i
P. de Man 0V2 I). W. van Reunes . . . 1 L/a
Gerard Nierman .... 01 J. Wiedeman 10
J. H. de Ruwe . . . . 00 J. J. Moquette 11
Jacob Peet 10 J. Gouwentak 01
2 lh 9V2
Ik hoop dat Utrecht en Hilversum nog dikwijls met elkaar zullen vechten. De
beide vorige malen (Februari—Maart 1893) won Hilversum. Ditmaal richtte Utrecht
een ware slachting aan. En de reden ? Utrecht studeerde ernstig en oefende zich
gedurende die twee jaar, en Hilversum .... rustte op zijn lauweren.
v. L.
Zwolle—Appingedam. Appingedam—Zwolle.
9. (L f6:) gf6: 9. C3 f5
io- P »3 bs 10. L f4 gs
PdS I15 11. L es T f7
I2- C3 h4 12. C4 L e6
13. P C2 L h6 13. cd5 : L d5 :
14. a4 T b8 14. P C3
!25
DEN HAAG. Tusschen de leden van D. D. heeft thans een wedstrijd plaats
met 24 deelnemers in 4 klassen en met voorgift.
Ieder heeft 23 partijen te spelen, zoodat in het geheel 276 partijen zullen
worden gespeeld.
Ten einde de spelers aan te moedigen hun partij op te teek enen, wordt aan
hem die zijne 23 partijen correct genoteerd bij den Secretaris inlevert, een half
winstpunt toegestaan. Overigens gelden de gewone regelen. De ie klasse geeft
aan de 2e, de 2e aan de 3e en de 3e aan de 4e voor: pion f7 en de zet.
De ie geeft aan de 3e en de 2e aan de 4e voor : Paard bi.
De ie geeft aan de 4e voor: Toren ai.
De namen der deelnemers zijn de volgende:
Ie. klasse. W. van Rees, A. P. van Dam A.Wzn., J. J. van der Pot, J. Simons,
F. L. G. d'Aumerie, M. Edersheim, Mr. S. van Houten, J. H.
Faber, L. Simons.
He klasse. E. Edersheim Ez., J. Lemburg, M. Herz, W. A. Kramers, P. Uitten-
bogaard, J. G. L. Eisen, D. de Jong Cleijndert, F. van Wagenin-
gen, J. G. H. C. Zier, J. H. Neuman.
Ille klasse. A. H. Bever, J. Thie, H. Nanning.
IVe klasse. Jacob Catz, Ph. van Malsen.
De wedstrijd heeft een aanvang genomen den i g n Februari 1895 en bereids 46
partijen zijn gespeeld, waarvan de meeste opgeteekend zijn.
* *
*
BAFLO. Zooals onze lezers uit de ledenlijst hebben gezien, zijn wij te Baflo
een afdeeling rijker geworden. Met de nieuwe afdeeling in Winschoten door J. D.
Tresling opgericht, hebben wij nu op drie plaatsen in Groningen vasten grond.
Wij hopen, dat het hierbij niet blijven zal, maar dat wij spoedig nieuwe verove
ringen in het Noorden zullen mogen vermelden.
4- Lbst c6 4. La4 f5
Stand na den 8sten zet van Zwart. Stand na den 8sten zet van Zwart.
Buitenland.
LONDEN. Zooals wij nog juist in ons vorig nummer konden meedeelen, begaf
Mieses zich, na afloop van zijn match met Janowski, naar Londen, alwaar een
geduchter kampvechter den strijd met hem aanbond, n.1. Teichmann. De laatste
handhaafde zijn te Leipzig aan den dag gelegde superioriteit en won de match
met 4 tegen i bij t remise. De zes partijen vinden onze lezers op bladz. 104 en
volg. van dit nummer. Mieses was vervolgens de gast van de Edenburgsche
Schaakclub, aiwaar hij met succes simultaan speelde en van de Glasgowsche
Schaakclub, waar hij eveneens simultaan speelde en Taubenhaus, die juist Glas-
gow aandeed bij zijn terugreis uit Amerika, in een korte match van vijf partijen
versloeg met 2 tegen 1 en 2 remise.
De match Blackburne—Von Bardeleben zal 22 April in de Britisch Chess Club
te Londen beginnen. Daar Von Bardeleben ook voor dezen kamp evenals voor
dien met Tchigorin de benoodigde gelden in Duitschland niet los kon krijgen,
zouden de onderhandelingen vruchteloos zijn geweest indien de heer George Newnes,
de President van genoemde Club, niet diep in zijn beurs had getast.
De reeds in een onzer vorige nummers aangekondigde kabelmatch tusschen de
Britisch Chess Club te Londen en de Manhattan Club te New-York greep 9 Maart
plaats. Aan weerszijden speelden de tien sterkste schakers der resp. clubs. Toen
het spel begon was het 11 uur 's morgens op de klokken van Nevv-York en 4 uur
s middags op die van Londen. Het spreekt vanzelf, dat er met het over en weer
telegrafeeren der zetten heel wat tijd verloren ging, en erger nog er heel wat ver
gissingen voorkwamen, zoodat er soms meer dan een uur verloren ging met het
herstellen der fout. Na 5V2 uur gespeeld te hebben waren dan ook slechts twee
partijen beslist en remise gegeven, de acht overige verkeerden nog in een zeer
weinig gevorderd stadium, zoodat Lasker, die als „umpire" fungeerde en de niet
beeindigde partijen moest beslissen, het voorstel deed de geheele match remise te
verklaren. De Engelschen vereenigden zich hiermee ofschoon zij meenden in de
meeste partijen iets in het voordeel te zijn, en seinden het remise-aanbod over.
Een half uur later kwam het telegraphisch antwoord, dat de Amerikanen het
aanbod aannamen.
De volgende heeren speelden mee.
Bord- Manhattan Club. Britisch Club.
1 S. Lipschütz. Rev. John Owen.
2 J. W. Showalter. L. Hofïer.
3 A. B. Hodges. C. D. Locock.
4 D. G. Baird. D. Y. Mills.
5 Hanham. E. W. Lord.
6 S. Ryan. A. Guest.
7 Dr. Isaacson. James Mortiner.
8 J. W. Baird. H. W. Trenchard.
9 Dr. Simonson. J. T. Heppell.
10 W- de Visser. Andrew Hunter.
De Engelsche bladen weiden natuurlijk lang en breed uit over het succes van
dezen strijd, maar wij hopen van harte, dat het de laatste is van dezen aard,
!3°
waarvan wij verslag moeten geven. Voor één keer is zoo iets als curiositeit niet
onaaardig, en zelfs niet van belang ontbloot, doch deze beide goede eigenschappen
mogen niet genoemd worden voor zoover het Schaakspel in de zaak betrokken is
geweest, (want dit heeft al een zeer treurige rol erbij gespeeld) en kunnen hoogstens
op een reclame-biljet van de Kabel-Maatschappij met eenig recht worden aange
haald. Na 5 Va uur voor je bord te hebben gezeten, nauwelijks verder dan de
openingszetten! Nu ja, de zetten komen heel uit New-York, en die gedachte moet
zeker een boel goed maken, doch overigens schijnen ons dergelijke schaak-evo-
luties meer grotesk dan amusant, meer pikant dan ernstig. Als de heeren met
alle geweld willen kabelen, laten zij dan dammen of domineeren, vooral domineeren,
dat gaat gauwer en dan loopt de boel misschien af — maar laten zij het schaak
spel er niet voor misbruiken.
Steinitz schijnt intusschen voor deze kabel-reclame te zijn bezweken. Hij heeft
nl. aangeboden met een der Londensche meesters, Leesker, Mason, Blackburne,
Gunsberg of Teichmann, twee partijen per kabel te spelen onder nader te bepalen
conditiën. Al de genoemde heeren hebben echter voor de eer bedankt.
LEIPZIG. Tusschen von Bardeleben en von Gottschall werd een kleine match
gespeeld, van vijf partijen. Von Bardeleben won met 4 tegen 1.
Boekaankondiging.
A. ASCHARIN, Schach-Humoresken.
Riga, Jonck & Poliewsky, 1894.
LUDWIG BACHMANN, Geistreiche Schachpartien alter und neuer Zeit.
Ansbach, C. Brügel & Sohn. 1895.
Eerstgenoemd werkje 'verlangt geen wijdloopige inleiding. Wie ngemüthliche", ja
soms zeer interessante verhalen en anecdoten wil lezen, waarbij godin Caissa de een
of andere rol heeft gespeeld — koopt het; wie daarentegen elk schaakwerk uit den
booze acht, waarin de varianten van Spaansche partij en Evansgambiet niet worden
uitgevoerd — koopt het niet.
Ascharin is een prettige verteller. De humor, waarover hij beschikt is soms wel
!31
wat erg Duitsch, maar hiermee is dan ook de eenige minder goede eigenschap van
het boekje vermeld. De opstelletjes zijn natuurlijk niet alle even geestig; er loopen
er een paar onderdoor, die men vooraf had moeten lezen, om het recht te hebben, ze
over te slaan! Zoolang eehter de auteur op het gebied der werkelijkheid piaudert, ons
eerst eenige tafreelen ophangt van zijn eigen schaak-leerjaren en ons vervolgens den
persoon, de schaaktalenten en de schaakhebbelijkheden van verschillende meesters
beschrijft, als: Tschigorin Schumow. Schiffers, Petrowski, Alapin, Winawer, v. Schmidt,
Amelung, Clemenz, enz. — geniet men werkelijk bijzonder bij de lectuur. Meesterlijk
verstaat hij de kunst door een enkele anecdote, een eenvoudig gebeurtenisje, zijn karak
ters te typeeren. Hierbij komt, dat Ascharin zijn eigen persoonlijkheid nooit op den
voorgrond dringt en steeds, ook waar hij zelf de hoofdrol speelt, het volle licht op de
overige personnages laat vallen, hen althans nooit als figuranten gebruikt. Hiermee
is volstrekt met gezegd, dat de eigenlijke .humoresken", die de fantasie van den
schrijver in het leven heeft geroepen, ongenietbaar zouden zijn. Hieronder treft men
eenige zeer goed gelukte schetsen en novellen aan. c B
Problemen.
Redacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 195. Em. Pradignat No. 198. W. A. Shinkman.
(Ie Eerv. Term. „Miinchener N. N.") Grand Rapiils, Mich.
'
Mat in 3 zetten.
ker'(alle). Jos. Reyalt (170 en i74 tot en met 179); E. L. Elias(alle, behalve 168);
C. T. van Ham (alle).
De puzzles werden goed opgelost door de H. H.: F. H. H. Schuite, W. Ulle
en G. H. C. Bakker.
Verder ontvingen wij nog correcte oplossingen van de October-December proble
men, van de H. H.: C. T. van Ham (alle, behalve 167. Zie 1—, Lh3:f) en
A. Okkinga (alle, behalve 161 en 162. Uw ingezonden probleem is nevenoplos
baar door, 1. Ld3t).
Tot onze spijt moeten wij nog vermelden, dat n°. 155 van den Heer Men es,
incorrect is door 1. Db4f. Ook bevat nr. 156 nog meerdere nevenoplossingen.
i35
Schijnoplossingen.
Ingezonden.
De beide voorgaande opstellen over dit onderwerp heb ik met aandacht gevolgd
en deel geheel de zienswijze van den heer den Hertog.
Mat in 2 zetten.
1. K al.
De componist leidt u hier zoo lang en zoo leuk om den tuin, dat ge
eindelijk, den sleutelzet vindende, het uitproest, met den onwillekeurigen uitroep
„Zoo'n rakker!" -—•
Maar de waarde der schijnoplossingen valt weg, daar, waar het geldt, de kunst
waarde te bepalen van alle ernstige problemen, d. i. dezulke, waar de componist
tracht te idealiseeren, en hiervan moge onderstaande tweezet, bekroond in deu
laatsten bondswedstrijd, als voorbeeld dienen.
Zie diagram volgende p a g i n a .
Dit probleem oplossend en zijne varianten afwikkelend, smaakt men kunstgenot
en ontsnapt u een „Jongens dat's mooi!" —
Zie daar mijne opvatting omtrent de zaak.
Hoe ik hiertoe kom ?
Mijn inziens heeft de probleem-dichter de roeping, duizenderlei schoonheden,
welke het schaakspel in zijn boezem verbergt, in het licht te stellen. Hij toch
beschikt naar willekeur over de 32 schaakstukken; de eigenlijke schaakspeler heeft
slechts de helft tot zijn dienst, en de overige zijn in handen van een tegenpartij,
die hem dikwijls niet alleen belet, brillant te spelen, maar hem meermalen ook
de handen vol zal geven, om het mat te ontgaan.
136
W. B H Meiners.
Mat in 2 zetten
1. T f3.
Dus, schertsproblemen daargelaten, moet, mijns inziens, de componist kunstenaar
trachten te zijn — geen goochelaar—en, is hij kunstenaar, dan ziet en tast ge het
in zijne werken — in eersten zet, in afwikkeling, in matstellingen en zal hij geen
schijnoplossingen behoeven, om het schoone van zijn compositie s te doen uitkomen.
Warmond. J- F- KOUWENHOVEN.
(De Redactie, uitgaand van het beginsel, dat medewerking van Bondsleden
zooveel mogelijk moet worden bevorderd, heeft gemeend, bovenstaand artikel te
moeten plaatsen, alhoewel zij aangaande enkele onderdeelen de meening des
schrijvers volstrekt niet deelen kan.)
dragen meeningen niet zoo groot is, als het slotwoord van den heer den Hertog
zou doen vermoeden.
Gelijk ik in mijn eerste opstel op den voorgrond heb gesteld, ben ik het vol
komen eens met den heer den Hertog, dat schijnoplossingen (= schijnbare oplos
singen) altijd zijn geweest „middelen om den oplosser in de war te brengenen
als zoodanig geen waarde bezitten, omdat het begrip „moeielijkheid van oplossing"
altijd subjectief is (door het woord „moeielijkheid" te gebruiken zonder nadere
aanduiding wordt verwarring gekweekt, daar het dan ook zou slaan op de moeite
die een componist heeft, om een bepaald denkbeeld met bepaalde stukken uit te
voeren, zooals het idee der 2 loopers en den toren van de ,,Münchener neuesten
Nachrichten" wat ik „moeielijkheid van constructie" noem).
Zoo is dus voor ons beiden als uitgemaakt te beschouwen, dat de waarde van
schijnoplossingen niet ligt in de ?nindere of meerdere kans om de?i oplosser l?i
de war te brengen. Gelijk had dus de heer den Hertog als hij het belachelijke
van Kohtz en Kockelkorn's meening trachtte aan te toonen, en zeker zal ik zelf
de eerste zijn om te erkennen dat hij in dit opzicht zijn pleidooi schitterend heeft
gewonnen. Ongelijk echter heeft hij, als hij nu eenzijdig voortredeneert en aan
schijnoplossingen elke waarde ontzegt, omdat hij steeds blijft denken aan schijn
bare oplossingen. Zoodoende slaat het geheele betoog, dat hij in het Januari
nummer heeft gehouden, slechts van terzijde op de betrokken kwestie, of schijn
oplossingen (= dreigende nevenoplossingen) waarde bezitten voor de beoordeeling
en zoo ja, welke.
Als miin goed recht beschouw ik het voor een bepaalde zaak eene andere
definitie te mogen geven dan de gewone, als die gewone mij niet meer voldoet.
Nu wordt door het woord „schijnoplossing" een definitie gegeven van een be
paalde zaak, nl. die van schijnbare oplossing. Vragende, wat toch eindelijk bedoeld
werd met dit woord, ben ik tot de slotsom gekomen, dat daaronder per slot van
rekening alle dreigende nevenoplossingen moeten worden verstaan, met welken
eersten zet zij ook beginnen, want dat een onervaren oplosser zoowel schaak- als
dreig- of tempozetten zal beproeven, en al deze zetten dus door den een of anderen
oplosser schijnbare oplossingen kunnen worden. Niet te verwonderen is het dus,
dat mijn definitie veel overeenkomst vertoont met die van Kohtz en Kockelkorn,
want het is dezelfde zaak die wij bedoelen. Toch ben ik het niet met die heeren
eens als zij die zaak alleen beschouwen van de zijde der oplossers, want dan
erken ik met den heer den Hertog dat moeielijkheid van oplossing nooit maatstaf
van beoordeeling mag wezen. Schijnbare oplossingen hebben alleen beteekenis voor
den oplosser die er in is geloopen, dreigende nevenoplossingen voor oplosser en
componist beide, daar ieder zijn hart zal vasthouden bij de gedachte of er soms
geen nevenoplossing zou wezen. Toch is het dezelfde zaak, maar alleen anders
beschouwd. Ten einde echter geen verwarring te stichten zal ik in het vervolg
spreken van dreigende nevenoplossingen, welke naar mijn inzien de zaak beter
weergeven.
I)e waarde van dreigende nevenoplossingen is een kwestie van „moeilijkheid
van constructie. Ieder die zich met probleem-compositie heeft beziggehouden,
138
weet, dat het eene denkbeeld veel gemakkelijker in elkander is te zetten dan het
andere. Deze moeilijkheid kan liggen in het zoeken van het juiste antwoord op
een verdedigingszet van Zwart, maar zeer dikwijls ook in het steeds aanwezig zijn
van een nevenoplossing. Is de eene nevenoplossing overwonnen, terstond komt
eene nieuwe opdagen om ons opnieuw aan het werk te zetten. Wil de componist
zich nu met minder werk tevreden stellen, dan kiest hij een slechten eersten zet,
en het probleem kan gepubliceerd worden. Het beoordeelende, zal men zeggen dat
er schoone varianten aanwezig zijn, op vernuftige wijze gecombineerd, terwijl aan
het geheel een goed idee ten grondslag ligt, maar de moeilijkheid van de con
structie is niet overwonnen. Een goed voorbeeld van hetgeen ik bedoel, is zeker
het aangehaalde probleem van H. Otten (Wit: Kei, Dg4, Tb8, Pf5, Pf4, f 3 ;
Zwart Kc6, TC3, C2, C7, d7). Op een oogenblik was de componist gekomen tot
deze stelling voor Wit: Kei, Dg4, TbB, Pd3, Pfs, f3. De eenige goede eerste zet
is Dg8—g4, doch dan dreigt er een nevenoplossing, die moet worden overwonnen,
(nl. Pd3—b4f). In stede van nu te trachten hetzelfde denkbeeld te verwezenlijken
maar met een anderen stand der stukken, zoodat het veld b4 niet meer door den
toren b8 wordt bezet, kiest hij een onvoldoenden eersten zet, en vermindert daar
door de waarde van zijn probleem zeer. En het vinden van zulk een stand is
niet iets van het toeval, maar het is iets van talent, van kijk hebben op de din
gen. En zoo is het met alle dreigende nevenoplossingen, die altijd bestaan omdat
de componist een bepaald denkbeeld heeft willen bewerken met door hem bepaalde
stukken en op zijne eigenaardige wijze. Een dreigende nevenoplossing behoeft
nooit gecomponeerd te worden want zij moet van te voren liggen in de constructie,
in den dreigenden stand, waarmede de componist begon. Het is niet ijver, om alle
oplossingsmogelijkheden na te gaan, die beloond moet worden, maar het talent,
dat een probleem kon in elkander zetten met zoovele dreigende nevenoplossingen,
maar tevens zoo correct gedacht van den eersten tot den laatsten zet toe. Wie
dreigende nevenoplossingen tracht te componeeren, verliest de correctheid der
gedachte uit het oog, en dus een ander punt der beoordeeling. Wie een probleem
begint correct in elkander te zetten, met den correcten eersten zet, zal bemerken
dat alleen het talent, dat den dreigenden stand heeft gevonden, ook de dreigende
nevenoplossingen voortbrengt, en zich daardoor dwingt tot den alledaagschen
arbeid: om zich te overtuigen dat geene andere oplossing opgaat.
Nu ik mijne meening duidelijker heb uiteengezet, hoop ik dat het ook den Heer
den Hertog zal blijken, dat hij, al zijn wij het in onderdeden wellicht niet geheel
eens, toch dichter bij mij staat dan hij zelf had gedacht. L. N. DE JONG.
Uit de Probleem-wereld.
Nieuw uitgeschreven probleem-wedstrijd.
Gevraagd: één of twee drie- en vierzetten. Adres: Fr. Moucka, Banka Slavia,
Praag. Termijn van inzending 15 Juni a.s. Inleg: f 1,20. Wijze van verzending:
de gewone (motto en verzegeld couvert). Prijsrechters zijn J. Dobrusky, J, Paclt
en JT. Pospisil.
4 **
139
Eindspelen.
Laatste Berichten.
Meester Taubenhaus in Amsterdam.
Het is erg pleizierig, nog iets zeer belangrijks in deze rubriek te kunnen mee-
deelen. Plotseling, op den 2den Paaschdag geloof ik, was Taubenhaus in Am
sterdam. Hoe hij gekomen is weet ik niet, en waarom hij gekomen is weet ik ook
niet. Tot dusver ging zoo'n overkomst aldus in zijn werk. De leden van het
V. A. S. staken de hoofden bij elkaar; in de vergadering werd een voorstel gedaan,
gewikt, gewogen en een besluit uitgesteld. Dan werd er liefst een commissie
benoemd, gecollecteerd, enfin er werden voorbereidende maatregelen getroffen,
alsof het een bezoek van H.H. M.M. gold. En nu niets van dit alles. Zonder
uitgenoodigd te zijn, ja, zonder dat hij zijn komst vooruit had gemeld, kwam
Taubenhaus in Amsterdam. Evenwel niet incognito, want, onmiddellijk begaf hij
zich naar Café Panopticum, waar hij zich aan de aanwezige schakers allermin
zaamst bekend maakte. En nu moge men over het schaaktalent speciaal van
Taubenhaus denken, wat men wil, het blijft een zeer aangename verpoozing, een
meester, die overal in het buitenland vertoefd en geschaakt heeft, en persoonlijk
zoowat al de sterkste schaakspelers der wereld kent, eens flink uit te hooren. 't Is
of zoo'n man nooit uitgepraat raakt. Over Lasker, Steinitz, Morphy, over zich
zelf, over alles, wat met schaken samenhangt weet hij verhalen te doen of zijn
meening bloot te leggen, en het is begrijpelijk, dat de Amsterdamsche broeders
deze gelegenheid, om hun schaakhistorische kennis te verrijken, niet voorbij lieten
gaan, maar soms uren lang een kring om den prettigen causeur vormden.
Wat nu verrichtingen van T. betreft deze zijn spoedig vermeld. Vrijdag 19 April:
Simultaan-voorstelling in „D. D.", den Haag, 12—6—2. Zaterdag 20 April: dito
't ,,V. A. S." 16—4—2. Maandag 22 April: dito in de „A. S" 16—o—1. Vrije
partijen won Taubenhaus van D. van Foreest (twee), B. Meyer, A. E. van Eoreest
(drie), en N. W. van Lennep; hij verloor tegen Dr. A. van Rhijn en A. E. van
Foreest ieder één partij en maakte één remise tegen D. van Foreest.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
Van dit blad, dat omstreeks den ISden van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt
opgezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a *20 cents en een geheele jaargang ii f 2.—, eveneens slechts
voor Bondsleden.
Wedstrijd te Amersfoort.
19 Juni 1.1. werd aan de Leden een circulaire gezonden van den volgenden inhoud:
"Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat bij voldoende deelneming op Zondag 23 Juni
te Amersfoort in het Hótel »de Vergulde Zwaan", Utrechtsche straat, een wedstrijd
zal worden gehouden met af- en aanspel.
De loting voor den wedstrijd zal plaats hebben Zondagmorgen te 11 uur precies,
tevens termijn van toetreding. Alleen bondsleden kunnen deelnemen. Voor toeschou
wers is de introductie vrij Overigens zijn de regelings-bepalingen geheel gelijk aan
die voor den wedstrijd te Arnhem, vermeld op bladz 45 en 46 van het Tijdschrift
jaargang 1895. '
Wij hebben reeds zoo vaak gehoopt op een groot aantal deelnemers zonder dat
onze verwachting echter verwezenlijkt werd, dat wij ons ditmaal niet aan nieuwe
teleurstellingen willen blootstellen. Slechts dit: welk Lid te Amsterdam, Hilversum of
Utrecht kan zich verantwoord achten, indien hij een wedstrijd in een zoo gunste
gelegen stad als Amersfoort niet bezoekt ?"
Den uitslag van dezen inmiddels gehouden wedstrijd vinden onze lezers onder
«Binnenland".
9
142
Hollandsche Schakers.
(Bij de portretten).
Met de portretten dezer drie vaderlandsche schaakgrooten meenen wij wel
onzen lezers een kleine verrassing te bereiden.
Het is ons doel niet, hier uit te weiden over het leven en de schaakdaden van
de heeren D. van Foreest, A. E. van Foreest en J. D. Tresling. In de ledenlijst
van den onlangs gepubliceerden „Staat'" kan men dienaangaande alle gewenschte
inlichtingen vinden. Hoe dit edele driemanschap gedurende de laatste tien jaren
voor het schaken hier te lande heeft gewerkt en wat het tot stand heeft gebracht
is ieder onzer bekend.
De zeer groote rol, die de oudste van Foreest als schaakpracticus tot 88 heeft
gespeeld, zijn snel op elkaar gevolgde, schitterende zegepralen, liggen nog versch
Tn het geheugen, al wist de overwinnaar door zijn zoo bijzonder sympathiek en
bescheiden optreden de nederlaag van den tegenstander minder tot een schande
dan tot een genoegen te maken. Na genoemd jaar, toen van Foreest zich te
Heemskerk als dokter had gevestigd, ontbraken hem èn de tijd, èn de gelegenheid,
zich veel met zijn oude liefde bezig te houden. De afleveringen van dt Deutsche
Schachzeitung, die de post hem maandelijks bracht, verlieten nauwelijks haar
kruisband en werden ongelezen op de boekenplank bij het stapeltje gevoegd
het scheen als ware onze eerste schaker voor het schaakspel verloren. Mais, on
revient toujours £ ses premières amours, en de benoeming tot Voorzitter van
onzen Bond, te Groningen '93, voerde van Foreest plotseling weer terug in het
schaakleven. Wel zal het nog geruimen tijd duren, voordat hij, gelijk vroeger,
geen onzer wedstrijden meer verzuimt — geen ambt is zóó gebonden als het
doktersambt — maar zijn partijanalyses in het Tijdschrift, zijn deelneming aan
den Beemster-wedstrijd in Februari 1.1. en aan den correspondentie-wedstrijd van
„de Amsterdammer" zijn voorboden van een, naar wij hopen, niet al te verwij
derde toekomst, die het verleden nog moge overtreffen in grootheid van daad
en werk. Hoe het ook zij, zoolang de Bond kan bogen op een Voorzitter van
143
En toch, ook deze medalje heeft een keerzijde. Indien de schaaktalenten van
Tresling nu eens werden miskend, zou hij dan misschien geprikkeld worden, zijn
licht wat minder onder de korenmaat te laten schijnen? Indien er één speler is
in ons land, die de weinige malen, dat hij publiek is opgetreden, hetzij in een
match, hetzij als blindspeler, hetzij met partij-analyses, getoond heeft met kans op
succes de gevreesde buitenlandsche meesters te kunnen bevechten — dan is het
Tresling. Wie zal de droeve waarheid ontkennen, dat het juist hierom des te
meer te betreuren valt, dat de champion zelfs op ieder binnenlandsch tornooi
wordt gemist? Laten wij intusschen hopen, dat deze .wanverhouding tusschen de
schaaktalenten en de schaakdaden van Tresling spoedig moge ophouden: in af
wachting van deze heerlijke toekomst blijven wij Tresling toch dankbaar voor
hetgeen hij als partii-annotator van dit Tijdschrift reeds heeft gepraesteerd.
Niet veel heb ik hierbij te voegen: slechts dit. Buitenlandsche tijdschriften zijn
ons reeds lang voorgegaan met het opnemen van meesterlijke beeltenissen en,
n'en déplaise aan van der Linde, zijn er ook in ons land ondanks de „nacionale
verrotting" spelers te vinden, die waardig zijn in beeld te worden vereeuwigd.
Toch hebben niet louter navolgingszucht en waardeering ons het plan voor deze
schakersgroep ingegeven. Wij willen uiting geven aan onze blijdschap over den
steeds toenemenden bloei van het schaakspel hier te lande en tevens een daad
verrichten van dankbaarheid, van piëteit tegenover hen, die het meest tot dezen
vooruitgang hebben meegewerkt. Wij willen op het met zooveel moeite veroverde
terrein een vaandel planten, als herinnering aan de aanvankelijk behaalde over
winning en als aanmoediging voor onze soldaten, dat zij hun ijver en volharding
in het strijden niet laten verflauwen maar, geloovende aan het goed recht hunner
zaak, ook hun beste krachten daaraan blijven wijden. Wij willen aan de nog in
ons midden levende veteranen toonen, dat de voor ettelijke jaren door hen aan
gevangen pogingen om de schaakliefhebberij ten onzent aan te wakkeren, door hun
geestelijke kinderen zijn voortgezet met enthousiasme, met groote werkkracht en
met vrucht en dat de zoo dikwijls vernomen zucht: de groote mannen in deze
kunst of in gene wetenschap worden oud waar is het jongere geslacht, dat
hen kan opvolgen! — niet ten opzichte van onze groote passie behoeft te wor
den geslaakt.
op dit oogenblik bestaat door de goedgeefsehheid van een der leden, die in zijn liefde
voor het schaken en den Bond zóó ver gaat, dat hij aan de bondskas schenkt
allerlei bijdragen, die voor onze dagelijksche uitgaven noodig zijn. Zoo ontving
de Rond in 1894 cadeau: de porto's van den Secretaris, de onkosten voor druk
werk, verschillende prijzen voor kleine wedstrijden, schrijfloon, kantoorbehoeften,
reiskosten, enz. enz., te veel om op te noemen. Wij gelooven, dat deze toestand
onhoudbaar is: dat de Bond moet bestaan niet door de welwillendheid van één
onzer, maar dat hij moet bloeien en groot worden, door eigen middelen, door
eigen kracht 1
Wie zich. de moeite wil nemen, om één oogenblik over de zaak na te denken,
zal bemerken, dat er iets onmogelijks ligt in de finantieele verhouding van som
mige leden tot den Bond. Men versta ons wel: wij bedoelen allerminst, een der
leden een grief te maken van het feit, dat bij den Bond meer kost dan inbrengt;
onder de tegenwoordige wet is ieder daartoe volkomen in zijn recht: en wie de
contributie betaalt, die van hem verlangd wordt, mag eischen, dat hem gegeven
wordt, wat beloofd werd. — Maar .... op ons bestuur rust de plicht er voor zorg
te dragen, dat de Bond blijve bestaan: en dat bestaan is onder de tegenwoordige
finantieele regeling ernstig bedreigd.
Zie hier:
365 afdeelingsleden contribueerden over 1894 f 389, dus circa f 1.07 per lid.
Het Tijdschrift kost ons:
Drukloon en papier: per jaar Hr f 720.—, dus verdeeld over 650 leden, per lid f 1.18
Porto's per nummer minstens 3 ct., dus per jaar „ —-.40
Kruisband, vouwen, strookenschrijven, enz —.10
het orgaan kost dus per lid en per jaar f 1.68
Eigenlijk kost het orgaan meer: want in het bovenstaande is nog niets uitge
trokken voor redactiekosten, waaronder men verstaan moet, niet een salaris aan
de heeren die zich met de samenstelling wilden belasten, maar de kosten van
abonnement op tijdschriften, copiepapier, diagrammen, bureaukosten, wat den Bond
tot nu toe wordt geschonken!
De wedstrijden over 1894 hebben ongeveer ƒ 360.—, gekost dus circa 55 ets.
per lid, waarbij men in aanmerking moet nemen, dat voor verschillende prijzen en
kosten door den Bond niets werd vergoed.
Ieder lid kost den Bond dus ƒ 1.68 + ƒ 0.55 = ƒ 2.23 per jaar, ongerekend
administratie, redactie, een deel der prijzen enz. (*) M. a. w. wanneer alle leden
jaarlijks ƒ2.23 contribueeren, dan heeft de Bond net genoeg, om daarvan de aller
noodzakelijkste onkosten te bestrijden, en dan blijft er nog niets over voor het
inviteeren van buitenlandsche meesters, het aanmoedigen van correspondentie-
(*) Dat het orgaan over 1894 belangrijk minder dan ƒ 1.68 kostte, wordt veroorzaakt door omstandigheden die niet
voor een schriftelijke toelichting vatbaar zijn.
146
partijen, het ondersteunen van noodlijdende afdeelingen, enz., allemaal zaken, die
toch zeker op den weg van den Bond liggen, maar waaraan men uit gebrek aan
middelen niet kan denken.
* *
Wanneer de bond de verplichtingen wil nakomen, die hij tegenover alle leden
heeft op zich genomen, dan moeten jaarlijks de volgende uitgaven kunnen worden
gedaan:
drukloon, expediëeren, redactie-tijdschrift + f 1200.—
wedstrijden „ 480.—
drukwerk, diploma's, porto's, administratiekosten van secretaris,
penningmeester en assistent-schrijver, reparatie en aanschaffing
van materieel „ „ 400.—
f 2080.—
Maar dan moeten daartegenover ook de volgende inkomsten staan:
300 rechtstreeksche leden k f 3.—• ƒ 900.—
350 afdeelingsleden £t f 2.— „ 700.—
donatiën „ 300.—
inleggelden wedstrijden „ 150.—
2050.—, en
dan blijft er nog een klein finantieel te kort, behalve dat de Bond dan nog te kort
schiet in de moreele verplichtingen, die hij tegenover zijn leden heeft te vervullen.
Uit het bovenstaande blijkt reeds, welken weg wij op willen. Wij wenschen aan
de aanstaande algemeene vergadering voor te stellen de contributie te bepalen:
voor rechtstreeksche leden op drie gulden per jaar, en voor alle afdeelingsleden
op twee gulden per jaar, welke voorstellen dus voor de meeste leden feitelijk neer
komen op een meerdere jaarlijksche uitgave van vijftig cents.
En worden deze voorstellen aangenomen, waaraan wij zeker niet mogen twijfelen,
dan zal de bond nog gedeeltelijk bestaan van de vrijwillige bijdragen, die door enkele
onzer leden jaarlijks aan de bondskas worden geschonken.
* *
Wij zouden tekort doen aan de sympathie, die de leden voor den bond hebben
getoond, door aan de bovenstaande feiten nog een woord van aanbeveling toe te
voegen. Integendeel gelooven wij, dat het gezegde voldoende is om bij ieder lid
instemming te verkrijgen voor onze voorstellen en dat deze met algemeene
stemmen zullen worden aangenomen.
HET HOOFDBESTUUR.
Theorie.
I» cle laatste aflevering der '/Strategie" stelt de bekende Russische amateur G. Hel-
bach voor, in het Havipe-Allgaiergambiet 6—, Pc6—e5 te spelen in plaats van 6—
h7—htS. Volgens den schrijver is dan de partij voor Z'wart gewonnen. Hij tracht
dit te bewijzen door de volgende varianten.
Problemen.
Redacteur: H, J. DEN HFRTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 209. A. Bayersdorfer. * No. 210. L. van Calear Pz.
(Akademische Momtshefte.) Koog a/d Zaan.
•• Y,""." . -
Uit de Probleem-wereld.
Het is mij een behoefte, bij het hervatten van het redacteurswerk openlijk een
woord van hartelijken dank te brengen aan mijn vriend Meiners voor de welwil
lendheid, waarmede hij gedurende mijne ziekte mijn taak op zich genomen heeft.
* *
D. H.
*
Als behoorende tot hen, wier problemen niet voor een prijs in aanmerking
kwamen, worden de volgende bekende componisten genoemd : Chocholous, Smutny,
Dubbe, von Gottschall, Keidanski, Valle, Nemo, Dr. Schindler, Erlin, Feigl,
Mackenzie, Möller, Palkoska, Fuss enz.
* *
*
V. Marin.
(Ie prijs.)
I. V. Marin, Barcelona.
II. R. Weinheimer, Ottakring.
III. K. Erlin, Weenen.
Eervolle vermeldingen:
1. G. Chocholous, Praag.
2. G. Friedrich, Wurlitz.
3. F. Meyer, Siegritz.
4. N. A. Iszwolsky, Moskou.
5. V. Marin, Barcelona.
6. Ds. J. Jespersen, Svendborg.
Mat in 3 zetten.
* *
*
Schijnoplossingen.
Met genoegen zagen wij, dat de Heer de Jong zich zooveel moeite gegeven
heeft, om zijne meening nader toe te lichten. Met een paar opmerkingen willen
wij nu het debat over deze kwestie sluiten. In de eerste plaats geven wij den
Heer de J. in overweging, in plaats van „schijnoplossingen" niet den term „drei
gende nevenoplossingen" te gaan gebruiken. Immers, een „dreigende nevenoplos
sing" is werkelijk eene oplossing — en dat is toch de bedoeling niet. Wellicht
bedoelt de Heer de J. met den nieuwen term eene verkorting van „nevenoplossing,
die in alle variantan dreigt op te gaan", — maar die verkorting is beslist onge
oorloofd. — Verder wensch ik nog ééne vraag tot mijne geachte tegenpartij te
richten: „Verondersteld, dat gij eene positie, die nevenoplossingen toelaat, ver
beterd hebt door verplaatsing van het stuk, waarmee de sleutelzet wordt gedaan,
kunt gij dan bij het onderzoek der nieuwe positie niet schijnoplossingen aantref
fen, die vroeger niet aanwezig waren, en welker niet-opgaan slechts aan een geluk
kig toeval te danken is? Mogen die schijnoplossingen dan in aanmerking komen
bij 't waardeeren van het probleem met het oog op „moeielijkheid van constructie"?
* *
*
Correspondentie.
L. v. C. Pz., te K. a. d. Z. — Wij meenen overeenkomstig uwe bedoeling
gehandeld te hebben door van uwe drie gelijksoortige vierzetten den besten te
publiceeren.
Clarus, te U. — Volgens Art. VIII van het wedstrijd-reglement is het gebruik van
motto's of pseudoniemen buitengesloten. Uw driezet (Witte K. ci, Zwarte K. e4) komt
volgens 't oordeel der jury niet voor plaatsing in aanmerking, daar hij, hoewel in
eenigszins anderen vorm, reeds medegedongen heeft in den „ Amsterdammer"-wedstrijd.
H M. d. C., te A. — U bedoelt zeker niet, dat uw verbeterde tweezet
(1. D h8 — d8) in het Tijdschrift zal worden opgenomen.
154
zeer schoon. Verdediging van pion a7 Zwart geeft de partij op, want de zwarte
door hem naar a5 te spelen of met den Dame kan na Pel en b2 — b3 niet langer
toren te dekken, leidt tot verdere ver paard a6 dekken.
zwakking van den damevleugel en tot (Gedeeltelijk naar Chess Monthly).
winst voor Wit; en de voor de hand lig J. F. H.
gende zetten Pb5 of c4 worden door 21.
Da6 zeer sierlijk en afdoende weerlegd. De Daar het bij het naspelen van correspon-
gekozen zet daarentegen met het pionotter dentie-partijen steeds belangwekkend mag
brengt de partij weer omtrent gelijk. geacht worden, te vernemen wat een der
156
Stand na den 29sten zet van Wit. (e) Het is duidelijk, dat op 12 —,
IM2 f 13. Ld2:, Dd2 : 14. Kf2 volgt, en
Wit staat belangrijk beter.
(ƒ) "Wij geven de voorkeur aan 14 ,
Dc3 : 15. bc3 :, c5. Wit staat na deze zet
ten wel 't best, maar Zwart heeft goede
remisekansen.
(<7) Beter achten wij: 15—, 0—0—0,
want na dezen zet zien wij geen mogelijk
heid voor Wit, onmiddellijk een aanval te
beginnen. De zet in den tekst maakt het
Wit al heel gemakkelijk.
(/») Zwart kon zich nog verdedigen door
16 ; Le7, gevolgd door korte rochade.
leiders van clen kamp omtrent het verloop De zet in den tekst en de volgende com-
der partij heeft op te merken, meen ik promitteeren het zwarte spel.
onzen lezers van dienst te kunnen zijn "Dans toutes ces dernières manoeuvres
door hier een uittreksel te laten volgen van nous ne reconnaissons pas le style elegant
de annotatie van Janoieski. H. .T. D. II. et profond habituel de M. Tschigorine;
(o) Wit tracht terecht een aanval op nous vovons au contraire manque d'initia-
den Damevleugel op touw te zetten, maar tive et manque d'énergie."
hij had hier een beteren zet. Door eerst (i) Dezen origineelen zet deed Alapin
5. Db3! te spelen had hij Zwart genood ons aan de hand ; hij schijnt in deze positie
zaakt tot 5 — , Dc8 (op c8 staat de Dame de sterkst mogelijke te zijn.
minder goed dan op c7) of 5 — , b6, door ( k ) De minst slechte zet in deze positie
welken zet de Damevleugel nog meer ver was 25 —, Da6 met gedwongen Dame-
zwakt zou worden. afruil. Zwart blijft dan een pion achter,
(5) Dit is te beschouwen als een ver maar Wit heeft een dubbel-pion, zoodat
loren tempo: de zwarte Dame-looper staat er voor Zwart veel kans op remise bestaat.
slecht, en er is dus geen reden om hem (Z) Wat Zwart ook speelt, hij verliest
te verjagen. Beter was hier 7. Ld2, gevolgd altijd een stuk; bv. 28—, Da5 29. Pc4,
Da4: 30. b3, Da2 31. Pc3 en wint. En
door Tel.
0p 28 — ; Da4: volgt 29. Pc3, Da5 (niet
(c) Nu maakt Zwart zich op zijn beurt
aan tijdverlies schuldig; hij had moeten 29—, Dd4: wegens 30. Tdl.) 30. Pc4,
spelen: 7—, LhS. Op 8. Ld3 volgt dan Dg5 31. f4, Dg3 : 32. Pe2! en wint.
8 — , Pbd7 met mooi spel. (m) 29 — , Td7, dan 30. Pel, Pc7 31.
(d) Het doel van dezen zet is niet te Dd8 :f, Td8 : 32. Pd3 : en Wit wint ge
verklaren; desniettemin gelooven wij, dat makkelijk.
deze onbeduidende zet belangrijk medege Resumeerend, constateeren wij, dat de
werkt heeft tot het verliezen der partij opening van deze partij van beide kanten
door St. Petersburg, want onmiddellijk zwak gespeeld is; St. Petersburg heeft zich
waagt Zwart een aanval, zooals men er wel in 't middenspel schuldig gemaakt aan
meer ziet in vlugge partijtjes voor het bord, tijdverlies en het eindspel is zeer goed ge
maar zeerzelden in een correspondentie-partij. voerd door Parijs: nEind yoed, al goed!
157
44...., Tal; 45. Th2, a5: eene andere Te6 :, a3 ; 51. Te8, a2; 52. Ta8, Lf4 :;
speelwijze ontworpen, en wel om, na eenige 53. gf4 :, Tglf; 54. Kf5, g6-J-; 55. hg6 :,
zetten deze diagramstelling te verkrijgen, hg6:|; 56. Kf6, all); 57. TaL:, Tal:;
58. e6 en Wit wint, of 49. . . ., Kb7 ; 50.
Te6 :, a3 ; 51. Lc5,a2; 52. Tb6f, K.c7 ;
53. Ta6, enz.
46. Th4 — h2 Lh6Xf4
47. g3 X £4 ï f 1 X f 41
Wanneer Zwart hier speelt Til — gl-|-
wint Wit door 48. Kh3, Kt3 ; 49. 'if2f!
en in geval van 49. . . ., Kf2 :; 50. Lc5jj
Kfl ; 51. Lgl :, Kgl :; 52. f5 en Wit
haalt eerder Dame dan Zwart.
48. Kg4 — g3 T f4 — f3f
49. Kg3 —g2 Tf3 —f5
50. T h2 — h4-j- Ke4 — d3
waarin Wit aan den zet remise zou ma Ook Tf4 hielp niet meer; Wit kon dan
ken, maar Zwart aan den zet verliezen spelen 51. Thl, Ke5 :; 52. Tdl, Kf6 ;
moet. Hoe deze stelling, met Zwart aan 53. Tal en Wit wint eerst den a-pion,
den zet te verkrijgen is, deelt Tschigorin dan den c-pion en daarna de partij.
niet mede. 51. Th4 — d4f Kd3 — c2
Wie het eerst de daartoe leidende 52. T d4 X c4 T f5 X e5
speelwijze volledig en juist aangeeft,
vóór Tschigorin die speelwijze open 53; T c4 — c8 a7 — a5
baart zal een exemplaar ontvangen 54. Lb4 — f8 Te5 —g5f
van: „SchachwettkampfzwischenDr.
S. Tarrasch und M. Tschigo in 1893,"
55. Kg2—f3 Kc2 — d3
daartoe door den bewerker dezer 56. c3 — c4 ï g5 X g5
partij beschikbaar gesteld (Inzending 57. c4 — c5 Th5 — f5+
der analyse bij den Secretaris).
58. K f3 — g3 Kd3 — c4
45. Kf3 —g4 Kd5 —e4 59. Lfl—d6 Kc4 — d5
Nu de witte koning op g4 staat zon
60. L d6 — b8
Zwart bij de bovenaan gegeven voortzetting
langs eenvoudiger weg verliezen en wel: Zwart geeft de partij op.
45...., Tal ; 46. Th2, a5 ; 47. Lf8, a4; (Grootendeels naar Deutsches Wochen-
48. Td2t, KC6 ; 49. Td6f, Kbö ; 50. schach). J. E1. H.
XÓ2
') Sterker is wellicht 4. IM4 daar de ontwikkelling er meer door wordt be
vorderd.
:) Indien Zwart 9. - . .d5 te gewaagd vindt, moest hij een zijner torens spelen.
Het paard-manoeuvre brengt slechts Wit in ' t voordeel.
3) Beter ware 13 fe4 : 14. Le4 : De8 15. Pds Ld8 enz. De tekstzet geeft Wit
gelegenheid tot een brillant offer.
4) Een fraai slot, zie diagram.
Looperspel.
1. e4 es 17- f4 e f 4= 33- h5 p e7
Bijvoegsel van het Tijdschrift vjd N. S. B., April 1895. zinc. Typ. Rodoffz». # mbner, Am*.
165
den e pion. ,
Teneinde na 13. Pbc3 nog altijd La3 te kunnen spelen.
I Zie dia,ram. Zwart heeft nu schijnbaar alle moeilijkheden overwonnen. Wit
heeft thter een voortzetting in petto, die nieuwe verwikkelingen te weegbrengt,
en het zwarte spel bedenkelijk in gevaar brengt.
„x Zwart die zich op dit moment in groote tijdverlegenheid bevond, achtte het
te 'gelagd de» . p.on .. slaan bijv. Tad, Dc6 Db3 Dg6
2-7 Db^t en de f-pion gaat verloren, of 21 De6 22. DC7 Le7 23. 5
24'. Pg7 Df7 25. Td7 Pc6 26. Dg3. Dg6 27- Db3 t Tf7 (met 27 . . . 1 * 7 w e g e n s
167
') Zwart wil den nu volgenden zet van Wit provoceeren, maar overschat daarbij
de ontstane zwakte van punt e$, terwijl hij aan de andere zijde de daardoor
teweeggebrachte aanvalskansen van Wit onderschat.
2) Na 19 .... Df5 : verliest Zwart door Dd5 :f zoo ongeveer al zijn stukken.
3) Door dezen fijnen zet meende Zwart remise te kunnen maken. Het nu vol
gende eindspel is buitengewoon rijk aan interessante momenten en verliest zijn
bekoorlijkheid tot het einde toe niet.
4) Het juiste antwoord.
5) Wederom het eenige juiste. Zonder dezen voortreffelijken zet had Wit
waarschijnlijk niet kunnen winnen, daar Lc8 en insluiting van het paard dreigde.
6) Een goed berekende schitterende zet, die de partij beslist.
7) Het eindspel dezer partij kan als bijzonder leerrijk worden aangemerkt.
') De wijze, waarop Wit de partij opent, is niet van de sterkste. Zeven van de
twaalf eerste zetten doet hij met zijn paarden.
2) Deze foutzet moest eigenlijk de partij kosten.
3) Door 32. Tg2: kon Zwart gewonnen hebben; 33. Tg2: kon dan natuurlijk
wegens Dh3f niet volgen. Zie diagram.
*) Nu komt Wit beduidend in het voordeel.
Weener Opening'.
1. e4 es 2i. Dg3 P g7 41. Ii4 5 ) h6
2. P 03 P f6 22. D 07 T f7 42. g5 h5
3. L 04 P c6 23. T gfi P f5 43. L d4 P d6
4. CI3 dó 24. D es T e7 3 ) 44. L gx P 04
5. Pe2') Le7 25. D f6: L f6: 45. C3 P dó
6. o—o o—o 26. T f2 T ae8 46. L f2 P f5
7. f4 ef4 : 27. T ar 4 ) L e2 : 47. L ei d4
8. L f4: P a5 28. g4 I, d4 : 48. K e4 ' dc3:
9. L b3 P b3: 29. T e2: L 03: 49. L 03 : P h4:
10. ab3: có 30. T e7 : T e7 : 50. L d2 P f5
11. h3 ds 31. bc3: P g7 51. L ci P e7
12. e5 P h5 32. b4 P ae8 52. L f4 P d5
13. Lh2 2 ) gó 33- T di Pfó 53. L d2 h4
14. d4 Pg7 34. Lb8 Pe4 54. Lei h3
15. Dd2 Peó 35. Tai P C3: 55. Kf3 Kfs
16. T di b6 36. T a7 : T a7 : 56. L d2 h2
17. Khi L aó 37. L a7 : b5 57. Kg2 Ke4
18. T gi L g5 38. Kg 2 Kf7 58. Kh2: Kd3
19. Dei f5 39. Kf3 Keó 59. L ci Kc2
20. efó: D fó: 40. Kf4 P e4 Opgegeven.
Stand na den 29sten zet van Wit.
4) Een zeer fijne ressource, trouwens de eenige, waarmee Wit de partij nog
eenigen tijd kan rekken.
5) Hierna is de partij niet meer te houden. Kans op remise gaf 41. I,d4.
1) 4. f4 is sterker.
2) Zwart maakt goed gebruik van Wit's te vroeg opspelen der damepionnen
en ongezonde paarden-manoeuvres.
i7i
4) Zwart had hier remise kunnen en moeten eischen (driemaal achtereen ge
schiedde dezelfde reeks van zetten) maar klaarblijkelijk dacht hij, op winst te kun
nen spelen!
5) Hier had 47 .... f5 moeten geschieden, teneinde den volgenden zet van Wit
te verhinderen. Zie diagram.
") Dezen uitstekenden zet had Blackburne overzien (zooals hij beweert.)
7) Zwart zet zijn raadsheer en prise en Wit is zoo beleefd hem niet te nemen,
een soort van optisch bedrog, daardoor veroorzaakt, dat beide spelers in de grootste
tijdverleg^nheid verkeerden.
No. 200. Vijfde Match-partij, gespeeld te Londen, 3 Mei 1895.
Wit: C. von Bardeleben. Zwart: J. H. Blackburne.
Geweigerd Evansgambiet.
1. e4 e5 18. P b6: cb6:: 35. Kgi T f8
2. Pf3 P c6 19. I, b7: T ab8 36-Lf4 g*4:
3. L C4 L cs 20. L c63) L d34) 37. gf4: T f4:
4. b4 L b6 21. T ei P f55) 38. D e2 Kh8
5. a4 as ') 22. L f2 P e7 39. f13 P h6
6. bs P d42) 23. L e46) L e4: 40. C4 T g8
7. Pd4: L d4: 24. T e4: P ds 41- cs T g2: f
8. C3 Lb6 25. Dd2 P f6 42. D g2 : T f6
9. d4 D f6 26. Te2 e4 43-Tfi P fs
JO. o—o d6 27. f47) ds 44- Tf4 T g6
11. Le3 Ph6 28. Le3 D hs 45- T g4 P ?3
12: f3 o—o 29. g3 P g4 46. T g6 : P g2 :
13. Khi Kh8 30. Tg2 T bc8 47. T g2 : D f6
14. Pa3 Dg6 31. f58) Tf5: 48. c6 D d4: f
15. Ld3 f5 32. Lf4 gs9) 49. T f2 e3
16. P C4 fe4: 33. L es f Kg8 Wit geeft op.
17. L e4: L f5 34. D a2 D f7
*73
S t a n d na den 2 0 s t e n z e t van Z w a r t .
Hong'aarsclie Opening.
i- e4 e5 12. P f5 L f5 : 23. T fei L b8
2. L e2 L C5 13. ef5 : d5 24. D b3f Kh8
3- P ^3 d6 I 4 - L gs D d7 25. P e6 T f7
4. o—o P f6 15. g4 f62) 26. P C5 D e7
5- c3 L b6') 16. L e3 d43) 27. D b7 : D b7 :
6. P a3 o—o 17. cd4: ed4: 28. P b7 : T b7 :
7- D C2 a6 18. L f4 D d5 29. L c6 : T aa7
8. P C4 La7 19. Kgi P es 30. L e8: T b2 :
9- ^3 L e6 20. L es : fes: 31. L a4 Kg8
10. P e3 Pc6 21. P gs c6 32. Taci Kf8 5)
11. Khi P e8 22. L f34) D d7 33. T c8f Ke7
11
174
') Deze zet is minder sterk, daar Wit nu gelegenheid krijgt zijn b-paard te
ontwikkelen.
:) Hiervoor krijgt Wit later gelegenheid een paard op e6 te spelen.
3) Beter ware 19. Pb4 20. Da4 05 21. Pe2 DC7 of 21. bs g e v o l g d d o o r [">07.
4) Inleiding tot een schitterende winnende combinatie.
5) Beter nog 32. LC7.
6) Beslissend. De heele partij werd zeer geestig door Blackburne gespeeld.
Onregelmatige Opening'.
1. d3 ds 16. P bi T e8 31. Ke2 : P C2 :
10. f3 L hs 25. D g3 h6 4 0 . P C2 P e7
11. P C3 as3) 26. fg4: L g6 41. Kd6 gs8)
12. D e2 o—o 27. D d6 KI17 42. Kef. Kg6
') Dezelfde stelling kan bereikt worden door 1. e4 es. 2. PC3 Pf6 3. g3 enz.
2) Hier had 113 moeten volgen.
3) Zeer goed gespeeld. Daar de zwarte looper de diagonaal a—g bestrijkt, is
Wit wel genoodzaakt, lang te rocheeren en Zwart draalt dus niet, met een aanval
den witten dame-vleugel te bedreigen.
4) De afruil der loopers dwingt het paard terug naar bi en kost een pion.
Het beste ware nu nog 15. I,d2 Dd7 enz.
5) De winnende zet... . Wit moet den a-pion opgeven, op 18. a3 volgt Pa2f
19. Kd2 Db6 met onweerstaanbaren aanval.
") Le8: had de partij in enkele zetten gewonnen en Zwart de moeite van een
buitengewoon lastig eindspel bespaard.
7) Stond de looper nu op e8, dan ware Wit's 23"' zet van geen kracht.
8) Dit fraaie en volkomen correcte paardoffer maakt deze partij tot de interes
santste van de geheele match.
9) Op Kc6 : zou Zwart eerder dan Wit schaakbiedende damhalen. De rest
speelt zich nu vanzelf.
Verschillende Partijen.
No. 205. in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Kotterdam, Augustus
Gespeeld 1894.
Wit: A G. Olland. Zwart: J. F. Heemskerk.
Giuoco l'iano.
1. eZ — e4 et — eö P gb — h8 I
2. P gl — f3 P b8 — c6 14. Lg5 X f6 De7 X f6
3. L f 1 — c4 L f 8 — c5 15. Ph4— f3 Ph8 — g6
4. c2 — c3 P g8 — f6 Met prachtige stelling.
5. d2 — d3 d7 — d6 16. d3 —d4
— d4
6. L cl — e3 L c5 — b6 Dit kost wel een pion, maar Wit heeft
niet beter, daar de aanval van Zwart, in
7. Pbl — d2 P c6 — e7
te leiden door I'f'4,
l'f4, verderfelijk voor hem
8. D dl — b3 zou worden. Men lette nu op den slechteü
Een zwakke voortzetting'. Beter is De2 stand van Wit's dame.
of Pfl, gevolgd door lJg3. Ook Dc2 komt
e5 X d4
hier in aanmerking. Slechts dan, wanneer
de a en b-pionnen reeds zijn opgespeeld,
17. c3 X d4 Lb6Xd4
zooals bijv. in het geweigerd Evansgam- 18. P f3 X d4 D f6 X d4
biet, keuren wij den tekstzet goed. 19. Pd2 — f3 Dd4 — b6
0— 0 W ij zouden hier Df6 gespeeld hebben,
Wij
9. 0— 0 P e7 — g6 eventueel gevolgd door b5 en Le6.
door 4. d3 ! als 4. d4 (door Steinitz aange S t a n d n a den 14den zet van Zwart.
No. 207. Gespeeld in den onderlingen Wedstrijd le klasse in het Vereenigd Amstcrdamsch
Schaakgenootschap, 7 November 1894.
Wit: L. Gans. Zwart: D. Bleijkmans,
Spnatische Party.
1. e2 — e4 e7 — e5 8. 0— 0 f 5 — f 4 |,
2. P g l — f3 Pb8 —c6 9. P c3 — a4 L c8 — g4!'
3. Lf1 — b5 f7—f5 10. c2 — c3 Lc5 —b6
Zie de opmerking in partij No. 206 Wij begrijpen niet, waarom Zwart nu
A. Bleijkmans — IJ. Bleijkmans. den raadsheer terugtrekt. Het is hier
4. d2 — d3 ! P g8 — f6 minstens een verloren tempo. De7, ge-
5. P bl — c3 volgd door g5, schijnt hier zijn juiste
Beter is 0 0 speelwijze. Antwoordt Wit na De7; 11.
j £g _ Pc5 : dan staat Zwart na dc5 : en Td8
... ( ° (eventueel 0—-0—0) uitmuntend, daar d4
Want nu houden wij Lb4 voor sterker. dan verhinderd wordt. Speelt hij na De7
r> '( 11- b4, dan natuurlijk Lb6, maar dan is
Ook dezen zet keuren wij af; de goede ook na 12. Pb6 : ab6 : de pionnenstelling
voortzetting' is hier 6. ü—0 d6; 7. Lg5 h6 op den witten daine-vleugel zwak ge-
8. Lf6 : l)f6 : 9. Pd5 ! en Wit heeft het worden.
beteresPel- 11. Pa4Xb6 a7 X b6
h7 — h6! 12. T f l — el
^' a~ a,J) Om d4 mogelijk te maken. Wit trekt
Om eventueel na Pa5 den looper op goed partij van Zwart's fbutieven lOen zet.
a2 te kunnen terugtrekken. Evenwel zou- Pf6 h7
den wij aan 0-0 de voorkeur geven. Ver- Het is hier moeilijk te beslissen, op
keerd ware 7 Ph4, waarop Zwart met welke wijze Zwart het best zijn spel voort.
Lfö.f (njet Pg4 wegens 8. Pt5: en evenmin zet. I)e „-ekozen voortzetting blijkt uit
natuurlijk le4: wegens Dhóf) 8. Kf2 : het vervo], niet goed te zijn 0 • ware
g4f 9. Kg3 t4f; 10. Kg4: Pd4! op 't beste: 12. Kf8; 13. dl DeS ! Op 14
elegante w.jze een verderfelijken aanval zon d5 volgt dan Pe7 met mooi spel Even
openen. , . r ,eu
1 zeer op 14. de5 : de5 :!
d7 — d6 I 13. d3 — d4 P h7 — g5
ï8a
P c6 — e7 24. g2 — g3 Tf8—f5
No. 208. Gespeeld bij briefwisseling van December 1894 tot April 1895.
Wit: J. F. Heemskerk. Zwart: J. Fles Jr.
Evan sjfiun biet.
1. e2 — e4 e7 — e5 6. -0 — 0 d7 — d6
2. p g l — f3 Pb8 — c6 7. d2 — d4 e5 X d4
3. L f l — c4 L f 8 — c5 8. c3 x d4 L c5 — b6
4. b2 — b4 L c5 x b4 9. P bl — c3 P c6 — a5
Lg4 heet thans evenmin voldoende.
5. c2 — c3 L b4 — c5
La5 is beter.
10. L cl — g5 f7 — f6
183
Dd7 en Pe7 zijn thans heide tot nadeel en Tel ; speelt Zwart daarom 22 . . . ., TcS
van Zwart geanalyseerd. of Lf7 dan wint Wit door 23. ed5;.
11. L g 5 — f4 19. T cl — el D d7 — d5
Rosenthal beveelt hier aan Lh4; alle 20. T f 1 — el e4 X f3
andere autoriteiten noemen Lf4 het best.
Na 20 . . .., I>a2: kon volgen 21. Da2:s
Pa5 x c4 La2:; 22. Te4:f Kd8; 23. Tg7:, TcS
Rosenthal gelooft hier met Zwart te (er dreigt Le7f en Te8f mat) 24. Pg5!
kunnen winnen door Pe7. en W it wint in alle varianten de probleem
12. D dl — a4 f D d8 — d7 achtige stelling. Na 20. . . ., g5 ; kon vol
gen 21. Pg5:, fg5 :; 22. Le5 en Wit wint
13. Da4 x «4 D d7 — f7
den toren h8 en de partij want paard g8
14. P c3 — d5 Lc8 — e6 staat vast om veld e7; speelt Zwart in
15. D c4 — a4 f D f7 — d7 deze variant 21...., I)a2: dan volgt ge
In eene partij bij briefwisseling in 1884 lijksoortig spel als na 20. . . , Da2:,
speelde Tschigorin tegen graaf Dörrer na 21. Da3 x f3 K e8 — d8
15 . . . Ld7; 16. I)c2 en het schijnt dat Stand n a den 2 l s t e n zet van Z w a r t .
Wit daarmee altijd gewonnen spel krijgt.
Zwart's afwijking is dan ook volkomen ge
rechtvaardigd.
16. P dö x b6 c7 x b6
17. D a4 — a3 d6 — d5!
Jammer van dezen schoonen zet, dat hij
niet meer redding aanbrengt! Na iederen
anderen zet wint V\ it. met overwegende
stelling den gambietpion terug; na den
gekozen zet wint Wit ook, maar nadat
hem nog heel wat moeielijkheden in den
weg gelegd worden.
18. Tal — cl
Na 18. ed5 :, Ld5 :; 19. TfeLf, Kf7 ;
Langer tegenstand bood hier Df3 : bijv.
20. Te2, Pe7; of 20. Tacl, Lc6; 21. d5,
22. Te6 :f, lvd8 ; 23. gf3 :, Tc8 ; 24, Tg7 :
Dd5:; of 21. Ld6, Ïd8 kan Zwart zich
en weldra Te6-d6-d7 en de witte torens
goed verdedigen.
op de zevende lijn winnen; natuurlijk was
d5 X e4
21. . . ., Pa2 :; slecht om 22. Db7 Td8 ;
Na IS . . . ., TcS; zou kunnen volgen 23. l)cfif en Wit wint.
19. Tc8:t, Dc8:; 20. Tel, Dd7 ; 21. Tc7,
22. D f3 — a3 K d8 — e8
Dd8; 22. Ld6, de4 :; 23. Tb7 :, ef3 :; 24.
Da4f, Ld7 : 25. Da7 ; of 20 . . . ., I)d8 ; 23. D a3 — h3 f6 — f5
21. Lc7, IM7; 22. 1,(16, de4:; 23. Tc7, 24. Tel—e5 P g 8 — f6
Dd8 ; enz. en \\ it wint; na 18. . . ., Pe7 : Na 2 4 . . . . Pa2: beslist natuurlijk 25.
kon volgen: 19. Tc7, Dd8 ; 20. Ld6, Pg6; l)t'5 : en na 24.... Dd6 evenzoo 25. Df5 :,
21. Tg7; dreigende te winnen door Lc7 l)c7 :; 26. Te5 :f De7 !; 27. Te7 :f, Pe7:;
184
staan en dat daarom het spel dezelfde mooie varianten zal geven, die in de
oplossing liggen opgesloten ; het is duidelijk, dat de werkzaamheid van den zwarten
koning in het eerste probleem weinig met die in het tweede verschilt.
Laat ons in het probleem van Slater, de variant na, i. Dbi, P of f3 speelt;
2- PfSt, of 03 ; 3. Db7 of Lb4 mat nemen en deze vergelijken met de vol
gende uit het probleem van Heathcote, 1. Pf4, Kcs; 2. Pe6f, Kc6 of b4; 3.
Da2 of La5 mat.
Nu behoeft het geen nader betoog, om aan te toonen, dat deze twee matstel-
hngen op geheel dezelfde wijze zijn voorgesteld en men zal zien, dat het verdere
spel in beide problemen ongeveer gelijk is. Nemen wij maar weer eens de vari
ant, die voor de hoofdgedachte kan gehouden worden in Slaters probleem, en die
de bijvariant van Heathcote's probleem vormt, namelijk: in het eerste, 1. Ke3 ;
2. DC2, Kd.| of P speelt; 3. Dd2 of Pf5 mat; in het laatste 1.—•, g2 ; 2. DB3,
Kcs of p speelt; 3. DC3 of Pe6 mat.
Hierbij zijn de tweede zet van Wit en het antwoord van Zwart, met de mat
gevende zetten en matstellingen, geheel dezelfde. Ondanks deze kenmerkende ge
lijkenis, heeft ieder probleem een onafhankelijke oorspronkelijkheid, waardoor men
hoe de schijn er ook tegen is, het recht heeft, ze beiden als afzonderlijke ideeën'
te beschouwen, die de gedachte aan ongeoorloofd plagiaat uitsluiten.
lot hiertoe hebben de gegeven problemen geen diepzinnige studie van onze
lezers gevorderd en zij die er voldoende belang in gesteld hebben, ons tot hiertoe
te volgen, zullen zonder twijfel bereid zijn, hun aandacht te vestigen op de laatste
voorbeelden, die wij willen geven. Deze zijn ontleend aan den probleemwedstrijd
van de „Counties' Chess Association" (Scholastic Globe) 1892—93. Hiervan is
de analyse een weinig ingewikkeld, maar de technische vergelijking zal, gelooven
wij, de moeite wel loonen. Bij een weinig onderzoek zal het duidelijk zijn, dat
ei zeer veel verschil kan bestaan in het uitwerken van een eenigszins moeielijk thema.
Zie diagramtnen volgende pagina.
iS6
Op het eerste gezicht zou men niet uit de stelling opmaken, dat zij dezelfde
gedachte bevatten, maar na, voor ons doel, de varianten te hebben verwijderd,
die nevens de hoofdgedachte zijn ontstaan, zal men zien, dat het probleem van
Ottmar Nemo een sterke mededinger is van dat van Emil Palkoska, waar het de
hoofdvarianten betreft.
Vooreerst de stand. —• De twee witte paarden (waarvan het eene genomen kan
worden) staan, zooals te zien is, in de onmiddellijke nabijheid van den zwarten
koning, die twee vrije velden heeft. De raadsheer fi op het eerste diagram, heeft
zijn plaatsvervanger op het tweede, op g7. De sleutelzet die het beschermde
paard „Éi prendre'" plaatst, en tevens een vluchtveld van den zwarten koning dub
bel beschermt, is in beide problemen dezelfde. Na het nemen van de paarden
door den koning, ontstaat hetzelfde spel, waaruit dan ook dezelfde matstellingen
volgen, zooals onderstaande diagrammen aangeven.
Bij Nemo. Bij Palkoska.
1—, Ke5:; 2. Pf6, K. onv.: 3. ï)al mat. 1—, Kc6:; 2. Pe4, K. speelt.; 3. Db7 mat.
, —
In deze variant kan de zwarte koning ook op
ftfS of' ffi staan.
1—, Ke4:; 2. Lg2f, onv: 3. Dal raat. 1—, Kd6:; 2. Lfóf, Kd5; 3. Dhl mat.
er volgens is er nog:
1—,— ; 2. Pf3+, Ke4:: 3. d6 mat. 1—,—; 2. Pe7f, Kd6:; 3. Db4 mat.
Deze drie varianten in beide problemen komen op een merkwaardige wijze met
elkander overeen en de manier, waarop men tot de matstellingen komt, is daarom
ook bijna dezelfde. Nemo gebruikt in zijn probleem verscheidene witte pionnen,
die de plaats innemen van den looper en pion C4 bij Palkoska. Verder neemt
de koningin een plaats in, die in beide problemen eenigszins verschilt, waardoor
zij in het eerste probleem oeconomischer medewerkt en nog een aardige variant
mogelijk maakt. 1—•, L X Pd; 2. Daif, Kds :; 3. 1x4 mat. Het andere pro
bleem heeft een verdedigingswijze, die beide problemen ook niet gemeen hebben,
maar tot een dual aanleiding geeft. 1—, a5 ; 2. Dbs enz.
Hij, die opmerkzaam de problemen nagaat, welke in wedstrijden worden inge
zonden, zal ongetwijfeld veel van deze aangehaalde voorbeelden opgemerkt heb
ben en niettegenstaande zij even belangrijk zullen geweest zijn, als die wij terloops
aanhaalden, ontgaan zij de aandacht van de algemeene bewonderaars. Het is te
hopen, dat de vluchtige opmerkingen in dit opstel een vuriger begeerte zullen
doen ontstaan, om aandachtig de werken van probleemdichters te onderzoeken,
daar men juist met een goed inzicht beter gebruik kan maken van de verkregen
kennis, die er naar alle waarschijnlijkheid toe leiden zal, ernstige pogingen in het
leven te roepen, om de probleemcompositie een meer bepaald artistieke kunst te
doen worden. g pj jyf
188
Binnenland.
AMERSFOORT. De wedstrijd met af- en aanspel, 23 Juni alhier gehouden,
liep vrij goed van stapel. Al dadelijk moeten wij echter op één omstandigheid
wijzen, die aan de aandacht van verscheidene deelnemers schijnt te zijn ontsnapt.
Wanneer iemand zich als deelnemer opgeeft voor een wedstrijd en hij loopt weg,
vóórdat zijn partijen alle zijn afgespeeld, hetzij dan, omdat hij noodzakelijk naar
huis moet, hetzij omdat hij een partij heeft verloren, hetzij omdat zijn volgende
tegenstander tóch veel sterker is, hetzij om wat dan ook, pleegt daarmee verraad
aan den leider en aan de overige deelnemers en stuurt den ganschen wedstrijd in
de war. Bij zoo'n concours van één dag kan men 's morgens zeer goed weten,
of men in de gelegenheid is tot 's avonds door te zetten. Die maar een paar
uurtjes kan meedoen, blijve in 't vervolg thuis.
Bij den onderhavigen wedstrijd werd in vier klassen gespeeld; de eerste gaf
voor aan de tweede pion en zet, aan de derde een paard en aan de vierde een toren.
Uo. Naam. Klasse. 1ste ronde. 2de ronde. 3de ronde. 4de ronde. 5de ronde.
1. A. Kramer, Rotterdam IV bye j
, Kramer
2. C. J. D. v. Eek, Amersfoort IV bye ) v I \
3. Ferwerda, Hilversum IV bye { v j I
4. N. W. v. Lennep, Amsterdam I Uye ' I
s. P. F. Faber, Andelst II bye j , [ V'
. 1 Faber l
6. T. Zwager, Amersfoort IV bye ' | I
7. P. de Man, Hilversum II ) , w [ Faber ] I
, T T , i de Man 1 I
8. S. Hobema, Utrecht III' | , )
9.Jb. Peet, Hilversum IIII j IV. Lennep
10.J.W. te Kolsté, Amersfoort I I ' I wint van
11.J. C. Schrijver, ,, IV( /Olland en
12. G.H.B.Hogewind, Utrecht I * g- j Peet wint
13. Jan Peet, Hilversum 1 1 ^ ^ | LLl j lvan Faber.
14. J. P. Berkhout, den Helder II ! J peet ,
15. C. Jonker, Amersfoort IV • i J
16. Van Eelde, Utrecht III) I Nierm. '
17. Nierman, Hilversum, II bye I / Olland
18. A. G. Olland, Utrecht I bye j Q J J ^ , l
ig. P. Faure, Amersfoort I bye I Qjlancj I
20. G.J. Slothouwer, Amersfoort IV bye ' v ^ gm |
21. J. v. d. Smid, Hilversum III bye 1
Aldus waren I N. W. van Lennep, II A. G. Olland, III Jan Peet, IV P.
F. Faber.
Nog behaalden consultatieprijzen J. W. te Kolsté, G. H. B. Hogewind, C. J. D.
van Eek en J. C. Schrijver.
Een paar partijen moeten voor het volgend nummer blijven liggen.
*) Jean Polc Taubenhaus werd December 1850 in Warschau geboren. Het schaakspel leerde hij pas op zijn drie
en twintigste jaar. Zijn voornaamste leermeester was Winawer, de bekende Poolsche meester. In '82 vertrok T.
naar Parijs en vestigde zich aldaar als beroepsschaker. In '86 deelde hij in het Meisterturnier van de British Chess
Association, te Londen den derden en vierden prijs met Gunsberg na onbeslist gebleven tweekamp, o—0—2. (I was
Blackburne, II Burn, V Mason, terwijl o. a. Mackensie, Lipschütz, Zuckertort, Schallopp, Pollock en Bird geen prijs
kregen). In het Meisterturnier te Hamburg '85 won hj den //brilliancy-prijs" voor zijne partij met Berger. In '91
maakte hij een match met Sittenfeld onbeslist, 1—1—3. Het was op zijn terugreis uit Amerika, waar hij met veel
succes simultaan speelde en ook Vasquez in een match versloeg, 4—1 — 2, dat hij Glasgow (zie bladz. 129), Amster
dam en 's Gravenhage aandeed.
12
rc)ó
v. d. Polder o Aalhuyzen 1
2e ronde.
v. d. Stouwe o Malta 1
Warren V2 v- Roosendael 1 >2
3 9
Buitenland.
HASTINGS. Het zal onzen lezers zeker interesseeren, iets naders van het aan
staande meestertornooi te vernemen. Completer en duidelijker nieuws dan onder
staande brief bevat, welken van Lennep, als antwoord op zijn aanmelding, van den
Secretaris van het comité ontving, kan men moeilijk verlangen:
„Het spijt mij ten zeerste, u <le J? 5,- inleggeld terug te moeten sturen. Wij ontvingen 38 aan
meldingen en hadden slechts 22 plaatsen, zoodat wij genoodzaakt waren, 16 spelers af te wijzen,
alle sterk genoeg om mee te dingen. De volgende 22 zijn gekozen:
Uit Amerika: Steinitz, Albin, Pillsbury.
„ Oostenrijk : Marco, Schleehter.
„ Canada: Pollock.
„ Engeland : Lasker, Blackburne, Bird, Burn, Gunsberg, Mason, Teiehniann, Tinsley.
„ Frankrijk: Janowski.
n Duitschland : Tarrasch, von Bardeleben, Mieses, Walbrodt.
„ Italië : Vergani.
„ Rusland .• Tschigorin, Schiffers.
Onder degenen, die wij niet kouden toelaten, behooren : Loman, Lee, Van Vliet, Mortimer, Schal-
lopp, Metger, Hanham, Martinez, Baird.
W^ij hadden u f/aanir milieu toelaten als affjetaardir/de van Nederland, maar wij waren in eenit/e
moeilyhheul dienaangaande, daar wij R. Loman, den Nederlandschen kampioen moesten afwijzen. (*)
Het Comité heeft U echter tot „reserve''man benoemd, voor het geval dat een der 22 zich voor
5 Aug. terugtrekt. Gelieve mij s. v. p. te laten weten, of gij den post van „reserve" aanvaardt en of
gij ons toestaat, Uw naam openlijk als zoodanig te vermelden.
Deze brief behoeft weinig commentaar. Een keuze te doen uit 38 meesters
was voorwaar geen gemakkelijke taak voor het Hastingsche Comité en niemand
zal het die taak benijden. Echter heeft het o. i. gedwaald, waar het Vergani, een
totaal onbekende Italiaansche grootheid boven Van Lennep en daarentegen Schallopp,
Metger en Van Vliet onder Van Lennep heeft gesteld. Dat verder de heer Loman
gewoon is, in Engeland als Nederlandsch kampioen te poseeren (hier poseert hij
als de sterkste amateur van Londen), weten wij allen en het ware dwaasheid te
trachten hem van deze potsierlijke hebbelijkheid te genezen. Nu deze goedkoope
aanstelling echter oorzaak blijkt te zijn, dat een derden Nederlandschen schaker,
die geen aanspraak maakt op het ,,championship", de deelneming aan een mees
tertornooi wordt ontzegd, achten wij ons verplicht, er althans eens op te wijzen.
* *
*
*) Wij cursiveeren.
/
c . i i . . r . i
1 • £ ^ -0 I —
8 M •*= <B S T3 CS C I S TT' 1
I I % 1 !* 1 = 1 u"ïtog-
a * |
S N ~ | <ü s |s j H
Georg Marco. . . | Va Va *k Va v* Va Va Va | i i | i i i i | i 11 I
maakten, had het volgende resultaat.
Berthold Englisch. | Va V2 V2 Va | 1 Va — I Va o | 1 1 | Va Va Va 1 | 1 | 9 Va IV
Adolf Zinkl. . . . | Va Va | ''a V2 I % Va Va 1 | — | o o | Va o Va 1 | 1 | 7 Va V
Max Judd | 00 | 00 |o o o o | ï I j — j ï~^ ï~^ | ï 7 VI
Ingezonden.
AMSTERDAM, 24/5 '95.
De heer Süsholz heeft zijn brief verkeerd geadresseerd. Dit is zeer jammer,
want hij heeft daardoor tevens een grove onrechtvaardigheid begaan. In ons
Reglement, Art. 30 al. 2, lees ik:
196
„Minstens éénmaal in de drie jaar geeft de Secretaris *) als los bijblad van het
tijdschrift en behoorende tot deze rubriek, eene volledige ledenlijst van den Bond."
Ten overvloede heb ik, ten einde alle misverstand te voorkomen, op de eerste
bladzij van het Maart-nummer m. i. duidelijk genoeg neergeschreven, dat niet de
Redaktie den „Staat" vervaardigd heeft, maar ik als Bondssecretaris, zoodat ik dan
ook de eenige persoon ben, die voor den inhoud ervan verantwoordelijk kan
worden gesteld. Waar de heer Stlsholz derhalve mijne mede-redacteuren den Hertog
en Tresling in een aangelegenheid betrekt, waaraan zij part noch deel hebben, daar
mocht m. i. deze kleine rectificatie niet achterwege blijven.
Wat nu het protest zelve betreft, zoo moet ik in de eerste plaats opmerken, dat
protesten over 't algemeen erg vervelende dingen zijn.
A. meent, dat hij verongelijkt is. „Wat denk je nu te doen ?" zegt B., „heb je nog
hoop, het kwaad te kunnen herstellen?" A. „Neen." B. „Maar kan je niet vol
doende bewijzen aanvoeren, waaruit zonneklaar blijkt, dat je gelijk hebt en dat er
verkeerdelijk is gehandeld?" A. „Neen." B. „Ik zou het er niet bij laten zitten ; schrijf
ten minste een brief, en tracht je tegenpartij met klem van redenen te overtuigen,
dat er onrecht is begaan." A. „Neen." B. „Wat dan?" A. „Ik ga protesteeren!"
Wanneer de heer Stlsholz met mij in debat wil treden naar aanleiding van
sommige meeningen of opmerkingen, die ik ten beste heb gegeven, dan sta ik
hem zeer gaarne ten dienste. De meeste lezers van dit tijdschrift zijn wel, vol
gens hem, met de „Schaakwerld" onbekend, maar speciaal de uitgave van genoemd
orgaan is een zóó belangrijk en interessant stuk vaderlandsche schaak-geschiedenis,
dat, naar ik geloof, weinig lezers het ons euvel zouden duiden, indien wij hen
met dit onbekende eens grondig bekend maakten.
De Heer Stlsholz bestrijdt den inhoud mijner beweringen niet. Hij kapittelt
slechts de inkleeding der woorden, of liever hij protesteert er tegen. Dit staat hem
natuurlijk vrij, al geeft m. i. het vechten zelfs met „krachtige" protesten, weinig blijk
van kracht. Bij mij althans heeft het geen andere uitwerking, dan dat de jaren
mij weer voor den geest komen, toen ik op de lagere school zetelde en meester
zei: „Zie je, jongen, wat je zegt, kan mij niet schelen; reeds het feit, dat je iets
zegt, behoort gestraft te worden!" N. W. VAN LENNEP.
* *
*
ZUTPHEN, 2, 6 '95.
Den Heer N. W. VAN LENNEP,
Amsterdam.
Over het weinig „belangrijke" van den Schaakwedstrijd te Arnhem schrijft u in
het Maartnummer van ons Tijdschrift:
„N°. 9 kwam voor in den Wedstrijd. Wit had reeds eenige malen remise
„aangeboden, doch Zwart wilde enz. enz."
Beleefd verzoek ik u, in het eerstvolgend Nommer de Redactie van bovenge
noemde regels te wijzigen, daar het ONWAAR is, dat wit remise „AANBOOD". Wel
geef ik toe, dat de stelling op een gegeven oogenblik een remisekarakter droeg,
*) Ik cursiveer.
T97
maar van een remise-AANBOD is geen sprake geweest. De Heer de Vries zal dit
ook bevestigen. Verder volgen eenige volzinnen, welke eene groote dosis naïveteit
verraden.
„Het is begrijpelijk, dat Zwart bij het gewaarworden dezer groteske matstelling
„eenigszins berouw gevoelde, enz. enz."
Een woord van dank moet mij van de lippen aan onzen geachten Secretaris,
die ons ZULKE „begrijpelijke" zaken te verduwen geeft.
Mij is het onbegrijpelijk, dat zaken van een dergelijk „begrijpelijk" gehalte
(axioma's) vermeld moeten worden.
Het is immers „SELBSTREDF.ND", waarde Heer v. Lennep, dat men altijd berouw
gevoelt over gepleegde feiten, welke later bleken onjuist te zijn, of om het kort
uit te drukken over gemaakte fouten.
Verzoeke u beleefd, in het volgend nummer de zaak anders voor te stellen.
Achtend,
MAUR1TS ELZAS,
Ofschoon onze Hoofd-Redacteur den ganschen loop der bewuste partij aandachtig
gevolgd heeft, en in de overtuiging schreef, dat Wit wél remise had aangeboden,
zoo neemt hij na de verklaring van den heer Elzas gaarne het tegendeel aan.
Wat nu betreft een andere voorstelling te geven van het gebeurde, wij vreezen,
dit toch nooit geheel naar den zin van den heer Elzas te zullen klaarspelen.
Indien de heer Elzas echter zelf een andere lezing heeft te boek gesteld, zoo
zullen wij die met het grootste genoegen in het volgend nummer opnemen.
RED.
Eindspelen.
Ho. 14. A. Troitzky. No. 15. A Troitzky.
Laatste berichten.
LONDEN. Einde Juni en begin Juli wisselden C. von Bardeleben en Richard
I eichmann in de schaakclub „Chess Bohemians" alhier, 10 ernstige partijen. Elke
partij werd om een inzet gespeeld, terwijl de beste eindscore met een extra-prijs
werd beloond. Dat genoemde club finantieele medewerking betoonde, spreekt
bijna vanzelf! Von Bardeleben won de vijfde, zevende en negende partij. Teich-
mann de derde, de overige bleven onbeslist.
In ons volgend nummer zullen wij een paar der gespeelde partijen publiceeren.
„Na 12—, Le6 gaf ik eenige varianten, o. a. 13. Td8:f, Kd8: 14. Ddi f (hierbij
plaatst Tschigorin twee vraagteekens die ik niet begrijp: immers, op 14- Da4 volgt
eenvoudig Ld7}, Dd6. Nu speelt Tschigorin 15. Pbd2, welke zet de sterkte van
Zwart's positie m. i. niet vermindert; er volgt Pge7, en op 16. a4, Lc5 of ook
dadelijk Kc.8 benevens Td8 (17. La3, dan I-C5). — Verder gaf ik 13. Lc6:f, bcó :
14. Td8:f, Dd8 : 15. Da4, Pe7 16. La3, Ld7_ Dit is het zwakke punt in mijn
analyse; Tschigorin spreekt hierover echter niet. Toch geef ik de volgende variant
als sterker: 14 — , Kd8: 15. Da4, Ld7 en er kan geen voordeel zijn voor Wit.—
Eindelijk: 13. La3, Df6 (niet Lds: wegens 14. eds:, Df6 15. Pbd2Ü (15. dc6:?,
dan bcó: 16. LC4, e4!) In plaats van 14. Pbd2 speelt Tschigorin nu 14. Lc6:f
benevens 15. Td8:f; natuurlijk neem ik ook hier niet met de Dame, maar met den
Koning terug, en de stelling is gelijk aan die, welke aan 't slot van de hierboven
besproken variant ontstaat. — Ten slotte geeft Tschigorin nog de volgende wending :
13. Pbd2, f6 14. La3, Df7 15. Lc6:f bcó: 16. Td8 : f, Kd8: 17. Da4( Ld 7 18.
PC4, C5 i<). Tdi; ik meen echter dat Zwart ook hier na 19 — , Ke8 20. Da6,
De6 (niet Pe7 wegens 21. Pees:) tenminste niet in 't nadeel is; bv. 21. Pb6:, ab6:
22. Da8|, dan Lc8 benevens Pe7, Kf7, Te8 enz."
Vooral daar de Heer Heemskerk in zijne opmerking naar aanleiding van Zwart's
i2den zet op het onvolledige van Schallopp's analyse wijst, meen ik onzen lezers
met bovenstaand uittreksel van dienst te kunnen zijn.
H. J. D. H.
3P Jaargang. N°. 5 Mei 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter;
J. ( . TEN TUSSCHEUE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commis
saris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP; H. J. DEN HERTOG; J. D. -TRESLING,
Waarnemend Secretarls-Hoofd-Redaeteur: II. .F. DEN IIKKTOf»,
iHarnixkade 43, Amsterdam (vóór 20 Aug. Cliasséstraat ÏS, den llaag.)
Van dit blad, dat omstreeks den löden van iedere maand gratis aan de Kondsleden wordt
toegezonden, zyn extra-nummers verkrijgbaar ii *20 cents en een geheele jaargang a f 2.—, eveneens slechts
voor Bondsleden.
Daar ik van plan ben, in het begin van Augustus voor eenigen tijd
naar Engeland te gaan, zoo is het mij hoogst aangenaam te kunnen
mededeelen, dat de heer H. J den Hertog zich zeer welwillend bereid
heeft verklaard, gedurende mijn afwezigheid mijn functiën op zich te
nemen. Alle mededeelingen, den Bond of het Tijdschrift betreffende,
moeten dus tot dien heer worden gericht. V. L
Per afzonderlijke circulaire werd reeds ter kennisse der Leden gebracht het pro
gramma voor de
I. Opening.
II. Voorlezing der notulen van de vorige Algemeene Vergadering.
11T. Verslag van den Secretaris.
IV. Voorziening in de vacature, ontstaan door de periodieke
aftreding van den Onder-Voorzitter.
\. Idetn van de Redacteurs TT. J. den Hertog en J. D. Tresling.
VI. \ erkiezing van een nieuwen Commissaris van Materieel in de
plaats van L. H. Deelman Izn., die ontslag neemt.
13
iöi
uitbrengen. , ...
Art. 6 . Afdeelingsleden zijn te z a m e n m e t a n d e r e i n g e z e t e n e n v a n d e z e l f d e g e m e e n t e of v a n o n r m d d e l l i j k
2°. Van de H. H. Scheffer, Speet, Stolte, van der Grinten en Voorbeytel, allen te
Breda
De Heeren wenschen de drie eerste regels van Art. 24 als volgt te wijzigen :
Den eersten Zondag van de maand Augustus schrijft het Bestuur eene Algemeene Vergadering uit op de
plaats, daartoe door de vorige Algemeene Vergadering aangewezen.
I. Gespeeld wordt in twee klasse,,. De 1ste klasse is npe» voor ieder; de tweede voor ieder,
ie nog geen prijs in de eerste klasse won en nog geen lsten prijs in de 2de klasse won oi'
deelde. Bij minder dan 5 deelnemers in een klasse, gaat de wedstrijd in die klasse niet
door; b,j 5 of 6 deelnemers speelt ieder met ieder twee partijen, bij grooter aantal één partij.
II. IK' deelnemers moeten zich opgeven vóór 2 9 J u l i a a n d e n Bondssecretaris.
III. Er wordt gestreng naar een rooster gespeeld volgens het stelsel ScHUKlG, en wel van 's mor
gens 9 tot 's middags 2 uur, en van 7 tot 's avonds 12 uur. Eiken dag worden minstens
twee ronden gespeeld; komt eene partij in den daarvoor bestemden speeltijd niet at', dan
moet zij den eerstvolgenden namiddag tussehen 2 en 5 uur worden beeindigd.
IV. Gespeeld wordt volgens hot reglement op het Schaakspel van den Bond en in het algemeen
volgens de regels, die in alle landen bij dergelijke tornooien van bindende kracht worden
beschouwd. Bij verschil van meening tussehen de deelnemers beslist het dienstdoend Bestuur
V. Ieder speler is verplicht met klokjes te spelen (20 zetten per uur) en zijne partijen nauw
keurig en volledig op Ie teekenen of te laten opteekenen. Overtreding dezer bepaling heeft
liet verlies der partij tengevolge. Alle partijen, in den wedstrijd gespeeld, zijn het eigendom
van den Bond, die voor zich behoudt het recht van publicatie ervan.
VI. Bij den aanvang van eiken speeltijd worden door een der leden van het dienstdoend be
stuur de klokjes in werking gesteld. Spelers, die ter bestemder tijd niet aanwezig zijn
zijn verplicht, de eerste twintig zetten te doen gedurende den tijd, dien zij minder dan een'
uur te laat komen. Een vol uur te laat komen heeft het verlies der partij tengevolge
VII. Het inleggeld bedraagt voor de deelnemers 1ste klasse / 5—, voor die der 2de klasse/2 50
vooraf te voldoen. ' '
VIII. Als prijzen worden uitgeloofd voor de 1ste zoowel als voor de 2de klasse, bedragen in geld,
gelijkstaande aan 4 malen de som der inleggelden, tot een maximum vau / 180.— voor de
lste en van / 100.— voor <le 2de klasse. Deze geldsommen worden onder alle deelnemers
der respectieve klasse verdeeld volgens het stelsel Sonneborn-Berger.
Bovendien worden aan den eersten en tweeden prijswinner van beide klassen kunst
voorwerpen uitgereikt ter gezamenlijke waarde van dertig gulden.
IX. Dienstdoend Bestuur zijn alle leden van het Bondsbestunr en van Afdelingsbesturen, voor
zooverre zij aanwezig zijn en niet deelnemen in die klasse, ten opzichte waarvan eene be
slissing genomen moet worden. Indien vóór den wedstrijd wordt gevreesd, dat het getal te
klem zou kunnen zijn, kan eene Commissie van drie Arnhemschc, liefst niet medespelende
heeren tot mede-leiding van den wedstrijd worden aangewezen.
X. Teder deelnemer onderwerpt zich aan de beslissingen van het dienstdoend Bestuur, dat
daarentegen deze bepalingen gestreng moet volgen.
Sedert wij de circulaire in zee stuurden, ontvingen wij een heugelijk nieuws uit
Arnhem, dat ons noopt, nog een elfde bepaling aan de bovenstaande toe te voegen en
wel met vette letters:
Leipziger herinneringen.
( Vervolg.)
Wat is wel het verschil, waarde lezer, tusschen de inkt, waarmee ik deze herin
neringen schrijf en de herinneringen zelf? Eenvoudig dit: terwijl de inkt hoe
langer hoe dikker wordt, worden de herinneringen hoe langer hoe dunner. Dit is
bedroevend voor u en voor mij, want waar het vermoeiend is, artikelen te lezen,
waarvan de schrijver blijkbaar au bout de son latin is, daar is het misschien nog
vermoeiender, zijn hersenen af te tobben en te pijnigen, óf er misschien nog iets
is, merkwaardig genoeg, om het voor de nakomelingschap op te schrijven. Zelf
heb ik reeds gezegd, dat mijn eenige doel is, u warm te maken voor de inter
nationale tornooien onzer naburen. Dat het schaakspel hier te lande steeds meer
beoefenaars telt, dat langzamerhand het groote publiek en zelfs de pers belang in
onze daden beginnen te stellen, dat hier van lieverlede door ijverige oefening en
studie krachten zijn gevormd, welke voor de buitenlandsche niet behoeven te buk
ken — moet ook buiten onze grenzen bekend worden. Nederland heeft in de
schaakwereld-geschiedenis zóó langen tijd een der bescheidenste plaatsen ingeno
men, dat het slechts door een krachtige uiting naar buiten mogelijk is, het ver
leden goed te maken en onzen naam als schaakspelende mogendheid te vestigen!
Dat de weg, dien wij daartoe moeten bewandelen, niet bezwaarlijk en niet ver
velend is, wilt u wel aannemen op mijn woord. Trouwens, indien hetgeen ik tot
dusver over Leipzig heb ,^geplaudert" bij u nog geen aangenamen indruk heeft op
gewekt, dan zou ik berouw gevoelen, zooveel woorden te hebben verspild.
Ja, er zijn nog wel enkele interessante momenten en die wil ik ook niet verzwijgen,
maar men vergete niet, dat hier meer nog dan gewoonlijk de beschrijving bij de
werkelijkheid moet achterstaan. De gebeurtenissen op zich zelf zijn niet zóó ver
makelijk, dit bierkotnmers of die ontmoeting doen het 'm niet, en het spelen van
een vreeselijk inspannende wedstrijdpartij is nu niet bepaald een genot, maar alles
bij elkaar doet het 'm en bij zoo'n veertiendaagsche schaakroes zijn de hoofdfac
toren wel de ambitie en de hartstocht, die bevredigd worden.
Zooals de lezers reeds weten, leidde de Getier al- Secr etdr van den Duitschen Bond,
Max Lange, de tornooien. Deze taak was hem ten volle toevertrouwd. Onder
de Duitsche schaak auteurs neemt Max Lange een der allereerste plaatsen in. Zijn
studiën over de theorie, over de problemen en over de schaakgeschiedenis zijn
legio en van erkende waarde. In vroeger tijd nam hij ijverig deel aan wedstrijden
en wel met veel succes, doch tegenwoordig laat zijn gezondheidstoestand hem niet
meer toe, zich aan een ernstigen kamp te wagen. Deze omstandigheid heeft hem
echter in tegenstelling met andere meesters niet van het schaakspel af keerig gemaakt.
Van enthousiast speler is hij enthousiast leider geworden. Met een helderen geest
en een vasten wil begaafd, weet hij alle moeielijkheden uit den weg te ruimen en
de orde te handhaven en dat op beschaafder toon dan zijn voorganger. Dat zijn
vermogen hem in staat stelt, groote diners te geven, waarbij hij zijn gasten op de
meest aangename wijze door zijn groote kennis en zeldzaam speeltalent bezig houdt,
is wel iets van ondergeschikt belang, maar draagt toch niet weinig bij, om zijn
roem als eenig hoofd van den Duitschen Schaakbond te vermeerderen.
2°5
Van de spelers in het Meisterturnier geef ik maar geen schets. Het a. s. groote
concours te Hastings, waarop ongeveer alle hedendaagsche celibriteiten zullen ver
schijnen, zal daartoe een meer geschikte aanleiding wezen. De actualiteit zal er
in ieder geval niets bij verliezen. Slechts wil ik even de volgende ontmoeting
beschrijven, waarvan ik getuige was.
Op een middag, volgens Wochenschach Maandag 10 September, trokken wij
allen onder aanvoering van Max Lange naar den fotograaf, ten einde het aantal
der congres-groepen met één te vermeerderen. Ook Lasker was er. Zaterdag te
voren uit Berlijn gekomen, had deze ons den ganschen Zondag met één simul-
taanvoorstelling bezig gehouden en daarmee bewezen, dat men, al is men wereld
kampioen, nog wel een zeer slecht simultaanspeler kan zijn. Bijna zeven uur zat
ik achter het bord, zonder de partij tot een voor hem of voor mij gewenscht einde
te kunnen brengen. Eindelijk werd de seance maar uit wanhoop afgebroken en de
vele nog niet besliste partijen door een commissie beoordeeld. De partij van Vijze
laar werd voor Vijzelaar gewonnen, de mijne remise verklaard.
Maar wij zijn thans bij den fotograaf, die druk in de weer is met voorberei
dende maatregelen, het aandragen en schikken van stoelen en tafeltjes, het stellen
van het rijk vergulde bondsvaandel. Nog moet ik even aanstippen, dat Lasker,
die reeds een paar dagen het spel der meesters had gadegeslagen, en daarbij zijn
kritische opmerkingen, vooral over Tarrasch, niet gespaard, („het schijnt," zei
Lasker mij eens „dat de meeste deelnemers hier slechts den meestertitel hebben,
ten einde het recht te hebben, slecht te spelen !") dat Lasker, zeg ik, tot dusver
alle openlijke ontmoeting met zijn gevreesden concurrent had vermeden, hem zelfs
nog niet eenmaal had gegroet.
Daar wil het toeval, dat plotseling bij den fotograaf de beide vijanden vlak
over elkaar komen te staan. Zij konden nu wel niet anders doen dan elkaar een
hand geven en een gesprek aanknoopen. Waar dit over liep? Tarrasch beweerde
dat de verdediging i 04 d5 nog zoo slecht niet was voor Zwart. Lasker sprak deze
bewering (natuurlijk!) tegen. De beide heeren gingen daarop aan een tafeltje ana
lyseeren en aldus zijn zij ook op de groep voorgesteld. Denzelfden middag speelde
Tarrasch, blijkbaar door zijn analyses met Lasker bevredigd, de genoemde verde-
diging tegen Schififers en won op schitterende wijze.
Max Lange komt niet op de groep voor. Er waren maar een zestal stoelen
vooraan beschikbaar. Eenige der sterkste meesters hadden deze terstond ingenomen
en Max Lange, hierover gebelgd, weigerde nu, in staande houding te worden
„genomen" en liep weg.
(Slot volgt).
2o6
') De bekende Steinitz'sche verdediging, die echter nog veel te weinig onderzocht
is, om er een afdoend oordeel over te kunnen vellen ; haar behandeling is niet
gemakkelijk.
2) Dit schaakbieden is verkeerd, daar het slechts de ontwikkeling der tegenpartij
bevordert; de dame moest naar f5 gaan.
3) Beter terstond Pds.
4) De rochade stond met zelfmoord gelijk: 13. La6 : ba6 : 14. Da6 : Kb8 15.
ds enz.
4) Beter schijnt 14. Ld7 :t Dd7 : 15- Dd7 : Pd7 : 16. Lf4 t Kd8 met het betere
spel voor Wit.
6) Meer voor de hand lag Df4-
7) Het paard had den pion ook terstond kunnen nemen.
207
s) Zie diagram. Met dezen afruil overhaast Zwart zich een weinig. Door
33-• • • CS 34' 1^3 : c^3 : 35- c4 kon Zwart de winst geforceerd hebben.
9) Hier werd de partij als onbeslist afgebroken; o. i. is zij echter eerder voor
Zwart gewonnen; bijv. 3 6 c6 met de dreiging Ta7 enz. Wil Wit dit door
3 7 . a4 voorkomen, dan volgt 3 7 ba4: 3 8 Tc4 : Ta7 enz. Deze voortzelting ware
onmogelijk, indien Wit 36. Te5 had gespeeld.
Geweigerd nitiiie«'aiubiet.
r- d4 1I5 9- 0—o1) dc4: 17. a3 a64)
2- c4 c6 10. L c4: D e7 2) 18. L b6 T b85)
3- P c3 P f6 xi. L g5 T d8 19. Tadi L c8
4 . Lf4 Le7 t 2 . D e2 D f83) 20. b46) L b4 :7)
5- e3 0 0 13. e4 L e7 21. ab4: D b4:
6- Ld3 cs 14. es Pe8 2 2 . Tbi D C3:
7- rïc5 •' Pc6 15. De4 h6 2 3 . T b3 8) Opgegeven
8. Pf3 L c 5 : 16. Le3 Ld7
') Op 9- cd5 : neemt Zwart het best met het paard terug, daar anders Lg5
lastig wordt.
-) h6 moest geschieden, ten einde het vastzetten van het Paard te voorkomen.
) Zwart heeft niet beter, om het dreigende Pe4 te voorkomen.
) Zie diagram. Het is moeilijk, een afdoende verdediging voor Zwart te vinden.
Daar hij vroeg of laat door Ld3 gedwongen kan worden tot f5, zoo was het
misschien raadzaam geweest, reeds bij den i6en zet f5 te spelen.
) Op Tc8 volgt 1 9 . Tadx Pb8 2 0 . Db7: met kwaliteitswinst.
6) Om LC5 te verhinderen.
7) Vertwijfeling; op a5 volgt 21. b.5 Pa7 2 2 . De3-
8) De eenige mogelijkheid, de partij voort te zetten, bestond in Pd6, waarop
24. ed6: Dfö 25. LC7 Ld7 26. Lb8: beslist.
2O8
') Zie diagram. Het is aangenaam, reeds bij den 6en zet de partij te kunnen
beslissen. Teichmann schijnt met de dame-opening nog niet best vertrouwd te
zijn, anders had hij wel 4.... Ld6 gespeeld. De aanval, dien Zwart krijgt, weegt
niet tegen het verlies der kwaliteit op en verloopt spoedig.
No. 214. Negende Match-partij, gespeeld te Londen, Juni 1895.
Wit: C. von Bardeleben. Zwart: R. Teichmann
(l4-Oll«*linig\
1. d4 ds 13. b4 Le7 25. D f3 f5
2. C4 e6 14. Db3 P dl '6 26. L C23) Tc2:4;
P C3
3. P f6 1 5 . Tfdi P C3:') 27. T c 2 : D a4
L f4
4. Le7 1 6 . OC3: T c8 28. T dei I) a3:
5. e3 o—o 1 7 . I, C7 Dd7 29. g4! fg4:
6. P f3 b6 1 8 . D es g6 30. D g4: T e7 5 )
7 . Ld3 L b7 1 9 . P d4 J ) a6 31. f5 T e4
8. cds : eds : 2 0 . L b6: P g4 32. I) g5 L e7
9 . Tci C5 21. Üg3 Ld6 33. D g2 P f6
10. des: I-.C5: 22. f4 T fe8 34. fg6: 6 )
11. o—o P bd7 23. P e2 P f6 Opgegeven. 7 ;
12. a3 P e4 24. L d4 P I15
') 15 ... . Tc8 ware beter.
) Hiermee dreigt Wit 20. Lb5 I)g4 21. h3 enz. Deze dreiging is wel niet
anders dan door een pionoffer te pareeren.
) Dreigende, door Lb3, PC3 enz. een tweeden pion te winnen.
4) Een wanhoopszet.
5) Wit dreigde 31. Ddy.
6) Zie diagram.
') Want O]) 34.... Tg 4 volgt 35. Dg4: Pg4 36. Tc8f Lc8: 37. Tc8: f Lf8
38. g7 en wint.
Verschillende Partijen.
No. 215. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 14 Augustus 1894
Wit: J. F. Heemskerk. Zwalt: W B H. Meiners.
Weeiier Partij.
1. ;2 — e4 e7 — p.Ft L c5 — b6
2. P bl — c3 L f8 — c5 Tempoverlies. Lg4 schijnt ons beter toe.
3. f2 — f4 d7 — d6 6. P a4 X b6 a7 X b6
l)e partij is nu in een niet aangenomen 7. L fl — c4 P g8 — f6
koningsgambiet overgegaan.
Nog zouden wij Lg4 gespeeld hebben.
4. P g l — f3 Pb8 —c6 8. 0— 0 0— 0
Von Kardeleben houdt hier Lg4 voor
het beste (5. fe5: de5: 6. Lc4 Pc6)
9. d2 — d3 D d8 — e7
Voor de hand lag ef4 : 10. Lf4: h6 met
5. P c3 — a4
ongeveer gelijk spel. Toch is de tekstzet
Regelmatiger is Lc4 of Lb5 !
goed, mits Zwart maar juist vervolgt.
2IO
No. 2X6. Gespeeld in den onilerlingen wedstrijd van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenoot
schap, 22 Januari 1895.
Wit: D Bleykmans. Zwart: A E. van Foreest
Eng'elsche Partij.
1. e2 — e4 e7 — e5 4. d2 — d4 P f6 X e4
2. Pgl—f3 Pb8 —c6 5. d4 —d5 L f8 — c5
3. c2 — c3 P g8 — f6 Onwillekeurig neemt uw gelaat een ver-
(15 is m. i. te verkiezen boven den blufte uitdrukking aan, waarde lezer Men
tekstzet. weet dan ook in 't eerst heelemaal niet,
2 11
1. d2 —d4 <17 ~ d5 | 5. c2 — c3 D d8 — c7
2. e2 — e3 e7 — e6 , 6. f2—14 P b8 c6
3. L f1 — d3 Pg8 — f 6 | 7. Pgl—b3
4 p bl d2 c7 — c5 • De wijze, waarop Wit zijn paard naar
213
17. P e5 X c6!
Van hier af speelt Van Lennep uitmun
tend !
L b7 X c6
18. a2 — a4 c5 — c4
19. Ld3 —c2 Pd7 —b8!
20. L cl — d2 D e7 — b7
De dame staat hier ïmfum-liil-
zooals reeds uit de volgende zetten blijkt.
Beter ware e5!
12. Kgl—hl T a8 — c8 ?
Beter ware TfS—e8: —Ook h6 13.
Lh4 g5 14. Lg3 Ph7 kwam in aanmerking.
13. f2 —f4 Lb6— c7
Kr dreigde 14. e5. De tekstzet heeft
evenwel dit nadeel, dat nu de "Witte dame
gelegenheid krijgt, direct aan den aanval
op den Koningsvleugel deel te nemen.
Daarom zou Te8 iets beter zijn geweest.
Op 14. Pf3 (dreigend wederom eö) moest
dan Lg4 volgen; speelt Wit nu Del, dan
volgt Lf3 : en Ld4!
14. Ddl—el! T f8 — e8 Pce4! h6 23. Pf6f Lf6: 24. et'6 : hg5: 25.
15. Del — g3 tg5 :! Df7 ! 26. Ld3 Te5 27. I'f'3 enz. en
Op 15. Üh4, wat er nog sterker uitziet, zou Wit moet winnen) 24. Tge4 Ld8 25. 1V3
h6 ! 16. Lh6 : Pe4:! hebben kunnen volgen. en \\ it wint nog een pion of de kwaliteit. —
D «18 — e7 ! Dat de leider der witte stukken evenwel
den afruil der Koninginnen, waarna hij
Om 16. Lh6 met Df8 te beantwoorden.
met pion meer in 't voordeel blijft, ver
16. Pd4 —f3
kiest boven de dooi" ons aangegeven voort
Tael lijkt nog iets beter.
zetting, waarvan de gevolgen vóór 't bord
P f6 — h-5 lang niet gemakkelijk te berekenen zijn,
Nog het beste! Kh8 wordt weerlegd door is vooral in een match-partij zeer natuurlijk.
Dh4. Op 16... . Pe4: kan volgen 17.
De7 — g7
Pe4: l)e4: 18. Ld3 Dc4 (De6 19. f5!)
19. Lf6 g6 20. fa! en Wit moet winnen.
21. Dh6 X g7 Kg8 X g7
Ook andere zetten baten niet: Wit kan 22. b5 X c6
steeds met Tael, Ld3 en ef. de winst for- a4 is hier sterker.
ceeren. — De gekozen zet kost Zwart L d7 X c6
een pion. 23. L e2 — d3 L c7 — d8
17. Dg3 — h4 f7 —f6 24. T al — el
18. Dh4 X li5 f6 X g5 Zwart dreigde niet Lf6.
19. P f3 X gö g7 — g6 a7 — a6
20. Dh5 — h6 25. P g5 — f3 L cö — d7
Hier treft W it, die tot dusverre uit Om het Paard, dat zoo lang werkeloos
stekend heeft gespeeld, niet de juiste voort is geweest, in het spel te brengen. Zwart
zetting. staat niet mooi, ondanks zijn beide loopers,
Na 20. Dh4 I)g7 ! (dreigend h6 en winst want behalve een pion minus, heeft hij
van een stuk) kan volgen 21. e5! (niet een zwakken d-pion en moeite, zijn figuren
f5 wegens h6 ! 22. f6 hg5 : 23. Dg5 : Df7 een gunstige positie te geven. Dit gedeelte
en nu stuit Lh5 af op Te5) h6 (Ld8 22. der partij speelt hij echter zeer voorzichtig.
2l6
No. 219. „Exhibition-game" *) gespeeld in het Vienna Café te Londen, 23 Januari '95.
Wit: Teiehmann Zwart: R J. Loman.
Tweepaardspel in de uahaiirt.
1. e2 — e4 e7 — e5 10. h2 — h3
2. Pgl—f3 P b 8 . r y .c6 Overbodig. Heter was Le3.
3. L fl — c4 P g8 — f6 c7 — c6
4. d2 — d3 L f8 — c5 11. c2 — c3 0— 0
5. Pbl — d2? 12. D dl — e2
Eerst moest Le3 gespeeld worden. Wit speelt het eerste gedeelte der partij
niet weinig energie, zoodat Zwart zijn
d7 — d6 stelling met iederen zet kan verbeteren.
Beter Pg4! 6. 0—0 d6 7. h3 h5 ! enz.
Waarom nu uiet 0 — 0, gevolgd door Le3 ?
waardoor Zwart een uitstekend spel krijgt.
De koningin staat nu op e2 niet goed,
6. Pd2 — fl P c6 — a5 beter nog op c2.
De regelmatige ontwikkeling door Le6, Lc8 — e6
Pe7 enz. lijkt mij beter toe.
13. b3 — b4
7. Lc4 —b3
Een gevolg van Wits vorigen zet. De
In aanmerking komt Pg3.
pionnenstelling aan den damevleugel wordt
P a5 X b3 er echter niet beter op.
8. a2 X b3 L c5 — b6 P f 6 — d7
9. P fl — g3 h7 - h6 14. Pg3 — f5??
*) Een „exhibition-game" is een party, die v oor het genoegen en het geld der toeschouwers
tusschen twee professionals gespeeld wordt. De omstanders brengen een potje bij elkaar en ter
wille van den inhoud van dit potje doen twee ber< >epspelers hun talent schitteren.
14
2[8
29. T cl — dl T c.8 — d8
30. f5 —f6
Beter ware ba5 : Ta5 : 31. Ta5 : Da5 :
32. f6!
a5 — a4
31. f6 X g7 K g8 X g7
32. De3 — d4|- K g7 — li7
33. g4 — g5 ?
Wit speelt zeer gewaagd; zeer in aan
merking kwam hier Df6, dreigend g5.
T a8 — a6
Veel beter ware Tg8. Op 34. h4 (Dd5:
Waarmee Zwart 111 materieel voordeel gaat natuurlijk niet wegens Tg5 :) hg5 :
komt. 35. Dd5 : Df41 en Zwart heeft een winnend
19. b4 x c5 Pd7 x c5? spel. Want na 36. h5 TaeS, dreigt zoowel
Zwart, die tot hier zeer goed heeft ge e3 als g4, g3 . .. De tekstzet is niet direct
speeld, treft den juisten zet niet. Door foutief, maar brengt Zwart nog in moeilijk
Db2: wint hij minstens een pion: 19—Db2 : heden, zooals de uitslag ook bewijst.
20. ü — 0 ('tbeste; op Tbl Dc3:21. Tb3 34. c3 — c4 ! ?
Delf enz.) 20. Pc5 : enz. Een interessante zet, die Wit nog een
20. b2 — b4 P c5 — d7 kans geeft.
21. 0 — 0! Pd7 —f6 b5 X c4
22. g2 — g4 e5 — e4 35 b4 — b5 T a6 — g6
23. d3 — d4 Db6 — c7 ! 36. Tal Xa4 T g6 X g5f
24. De2 — e3 T e8 — c8 37. Kgl — fl D c7 — d7
219
No. 220. Gespeeld in dei, wedstrijd met af- en aanspel te Leiden, 3 Juni 1895.
n j tut n Zwart: M. Steffelaar.
Wit: P de Man.
Spaansche Partij.
T* P ei Pd7 27' ^5 T c8
ïï * ,ï ss r :
t 'd, LcS 18. <U Ld6 31- Klu Lcy
\ r - - s s t s X ;
® " ne ,:
b tc.4: f5 T
,r 1% ns4 :;Tr s r
It. Pd2 De6 24- D e 4 «'4: 37- D «7
,, Pa d< 25. D d 4 : P es 38- F e I K fS
No 221 Gespeeld in den wedstrijd met af- en aanspel, Amersfoort 23 Juni 1895.
Wit: A. G. Olland. Zwart: P. A. A. Faure.
Fraiiscbe Partij.
x. e4 e6 12. T a e i L b4 23. K h i L eS:
t vT ld,' o-
CS
•' «
18. P e6:
P t K88
T e6:
28'
29. D es t
kS:
17
7- 3 5 rn P e f i - p f6 e n Wit kondigt mat aan
T
No- 222. Gespeeld in den wedstrijd met af- en aanspel, Amersfoort 23 Juni 1895.
Wit: Gr. H. B. Hogewind. Zwart: P. A. A. Faure
Muzio-Gambiet.
, « 8- d 3 L h 6 I5-Lb t L d
T e 5 7
i) Ook op andere zetten wint Wit door schaakgeven met het paard de dame.
221
No. 223. Gespeeld om den eersten en tweeden prijs in den Wedstrijd met af- en aanspel
Amersfoort, 23 Juni 1895.
W i t : A. G. Olland. Z w a r t : N. W. van Lennep.
Npaansche Partij.
1. e4 e5 ii. fe3: I) cj 21. T e i d4
8. L e3 P h6 18. T bi L g7 28. L 04 bs
') Want de dreiging 10. 04 en winst van een paar stukken is niet te pareeren.
Bij het beoordeelen dezer partij moet in 't oog worden gehouden, dat zij door
2) Beter Pc6.
3) Beter Tae8.
Binnenland.
APPINGEDAM. De correspondentie partijen met Zwolle werden sedert onze
opgaaf op bladz. 124 als volgt voortgezet.
Zwolle—Appingedam. Appingedam—Zwolle.
15. abs: abs: 14. (P 03) PC3:
16. b4 Lgs 15. bc3: g4
[7. Ld3 P e7 16. hg4: fg4:
iB. Pe7: Ke7: 17. P h2 P e5:
19. o—o 1/f4 18. de5: Kh8
20. Khi D 07 19. P g4: T g7
21. T 33 20. D e2 D g8
21. f3 Lest
Stand na den 21sten zet van Wit. Stand na den 21sten zet van Zwart.
Allerlei.
Nog tijdig genoeg, om in dit nummer te vermelden, ontvangen wij de Jubileum-
a evenng van Dcntsches Wochenschach, gedateerd 7 Juli. Verschillende lezers
zullen misschien teleurgesteld zijn geweest, vooral na het lange wachten. De
jubileum-hoofdschotel is het portret van den Hoofd-Redacteur Albert Heyde,
) in end en glimmend als een ster van de eerste grootte. Minder groot en minder
schitterend zijn natuurlijk de drie planeten, John Bierbock, Oskar Löbbecke en
Emil Hoffmeister, doch ook deze, hoewel nagerecht, maken als een soort „drie in
de pan geen onaangenamen indruk.
beSC"rii" de *«"*>•
speelde, voerde Heyde dit plan uit en zoo verscheen op den i5n Juni het blad
Zde r6 maa' °nder de" titd Die Brüderschaft, onder leiding van Albert
Heyde, uitgave van de Schaakclub „Brüderschaft".
224
Niemand, het minst wel de stichter, had toen eenige gedachte, dat uit dit cou
rantje hetwelk korte theoretische verhandelingen van de eenvoudigste soort, par
tijen èn gemakkelijke problemen bevatte, en dat uitsluitend voor de zwakste spelers
van de schaakclub „Brüderschaft" bestemd was, een echte schaakcourant geboren
zou worden. En dat dit werkelijk plaats vond, heeft misschien onwillekeurig de toen
malige Redacteur van de Deutsche Schachzeitung bewerkt, Johann von Minckwitz!
Het eerste nummer van Die Brüderschaft was, zooals van zelf spreekt, ook aan de
Deutsche Schachzeitung gezonden en werd daarin op zeer welwillende wijze bespro
ken; hierdoor werd het blaadje ook buiten Brunswijk bekend en spoedig waren
er heeren, die het niet slechts bestelden, maar het ook met raad en daad steun
den. De eerste abonné buiten Brunswijk was de ijverige probleem-dilettant Otto
Schultze in Libbenichen en de tweede niemand minder dan zijne Excellentie
T. von Heydebrand und der Lasa. Bij deze bestelling deed zich een komisch
incident voor. De Altmeister had zijn handteekening onduidelijk geschreven en
bij de zending, waarvan het adres door nauwkeurig nateekenen van de naam-hië-
roglyphen opgesteld was, werd het beleefd verzoek om duidelijke naam-opgaaf ge
voegd. Men kan zich de perplextheid der Redactie voorstellen, toen de duidelijke
handteekening gezonden werd en wel met de opmerking, dat de naam toch inde
schaakwereld niet geheel onbekend was. Hoe had men ook kunnen denken dat
zulk een meester belang in een zoo onbeduidend ding kon stellen ). Zoo wa
men er steeds meer abonné's en toen de Gymnasiasten-schaakclub het lot van a
dergelijke vereenigingen deelen moest en zich oploste, had het blad reeds zooveel
abonné's buiten Brunswijk, dat Heyde het alleen uitgaf en het met den aanvanS
van het nieuwe jaar liet drukken. In zijn tweeden jaargang verscheen het blad
dan in wekelijksche nummers van vier bladzijden klein formaat en eerst een jaar
later, toen de uitgever naar Berlijn verhuisd was, werd het blad wederom uitge
breid en verschijnt sedert in zijn tegenwoordig formaat. Steeds kwamen er meer
medewerkers, die het blad op de meest onbaatzuchtige wijze steunden; de meeste
dezer heeren worden op het titelblad der courant vermeld.
Twee jaar later nam O. Löbbecke de uitgave over en de titel van het blad
werd toen in Deutsches Wochenschach veranderd. Wij willen onze lezers met ver
velen met een schets van de ontwikkeling dezer jaren, en slechts nog al dengenen
onzen dank betuigen, die ons tot dusver op zoo welwillende wijze ondersteund
hebben en hun verzoeken, ons ook in 't vervolg hun medewerking en steun niet te
onthouden. De Redactie van Deutsches Wochenschach zal ook in vervolg haai
best doen een zoodanigen steun te verdienen en zonder acht te slaan op materieel
voordeel er naar streven aan het edele spel steeds grooter uitbreiding te verschaffen.
•) Von der Lasa, die een der grootste schaakbibliotheken der wereld bezit, had waarschijnlijk een abonnement
genomen, om geen leemte in zijn verzameling te hebben.
3e Jaargang. N°. 6.
Juni 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLAND8CHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter;
. . C. TEN TUSSCIIEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN. Commis
saris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNER; J. D. TRESLINO.
Waarnemend Seeretaris-Hoofd-Redaeteur: II. J. DEK HERTOG
ralxkade ,3' Amsterdam (vóór 20 Aug. Chasséstraat *8, den Haag.)'
Van du b'ad. dat omstreeks den lSden van Iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt
voor Bondsleden" e*tra"nUmmer? veWaar S 20 cents en een geheele jaargang .1 ft.-, eveneens slechts
Leipziger herinneringen.
(Slot).
Vijzelaar was een trouwe makker tijdens het tornooi. Ook hij was van meening,
dat het onpleizierig is, mee te spelen, wanneer er geen mensch is, wien men zijn
nood van tijd tot tijd kan klagen, hetzij over een „erg sterken" tegenstander,
hetzij over een afgebroken partij, die blijkbaar niet al te best staat. En nu wil
^ ,ter,eere Van V'jze!aar zeggen' dat hij blijk gaf, ten volle de gunstige om-
standigheid, waarin hij verkeerde, te waardeeren, want dag en nacht maakte hij
ge rui van. s Middags om twee uur, als wij samen gingen eten en ik blij
was voor eemge oogenblikken de vermoeiende, in mijn hersens dansende dames
en paarden te mogen vergeten, haalde Vijzelaar zijn zak schaakbordje te voorschijn
zette de stelling op, waarin zijn partij van denzelfden morgen was afgebroken en
dan begon tusschen de uiensoep en de zuurkool door: „Lastig, als ie nu dit doen
dan ben ik verloren, ik doe dit, hij doet dat, ik moet dit doen, zijn paard springt
zoo, mijn dame geeft schaak, de looper gaat er tusschen en ik ben uitgepraat "
„ween, zei ik dan, als hij dien slechten zet zou maken, dien jij aangeeft, zet je
den toren hier, dreigende een brilletje, hij moet dit doen, dan donder je met de
pionnen op en zijn beste zet is de partij op te geven. Dan weer Vijzelaar met
een andere moeilijkheid, ik met mijn „schijnoplossingen" en zóó voort, zoolang het
diner duurde, s Avonds bij het souper hetzelfde tooneel en als wij ons eindelijk
m °Z u tG b6d begaV6n e" ik meende nu eens werkelijk onder bescherming
van Morpheus tegen alle verraderlijke streken van Calssa beveiligd te zijn
s morgens vijf uur een vreeselijk gebons tegen den muur (onze kamers grensden).
„ja! riep ik op wanhopigen slaapdronken toon. „Van Lennep, ik heb een variant
gevonden. En voor ik nog den tijd had gehad, zoo hard en zoo overtuigend
15
22Ó
mogelijk „stik" te roepen, stond Vijzelaar in hansop en met zijn schaakspel inde
hand voor mijn bed. Tableau!
Viizeiaar is, in allen ernst gesproken, de personificatie van de schaak-idee.
Ten opzichte van Vijzelaar nog even een kleine unfairheid van Üuitschen,
echt Moffrikaanschen kant. Op een Woensdagmiddag greep de probleemoplossings
wedstrijd plaats. Een drie- en een vierzet, eerstgenoemde van Max Lange zelf,
werden den mededingers voorgelegd. En ofschoon ik nu als toeschouwer bijwoonde,
hoe Vijzelaar de eerste was, die den driezet oploste en den prijs van Max Lange
uitbetaald kreeg, staat in Wochenschach te lezen: Den Dreizüger löste zuerst Herr
cand. Frankenstein. . ...
Onze medespelers in het Hauptturnier waren over het algemeen zeer vriendelijke
menschen. Den eersten dag trachtten zij ons wel het land op te jagen met de
geruststellende mededeeling, dat wij niet de minste kans hadden, dat zy Duitschers
allen entsetzlich starke schakers waren en dat überhaupt een Duitsch Hauptturme
etwas ganz riesiges was, maar toen zij tot de ontdekking kwamen, dat deze weten
schap slechts ons weerstandsvermogen versterkte, begonnen zij spoedig uit een
ander vaatje te tappen. Zooals onze lezers zich herinneren zullen, waren de deel
nemers aan het Hauptturnier in 4 groepen verdeeld, elk van zes, en het was zeker
erg streelend voor ons nationaliteitsgevoel, dat in de vierde groep de beide Hol
Mijne Heeren!
Dit is de tweede maal, sinds ik de eer genoot, door U tot Secretaris te worden benoemd, dat ik
een jaarverslag moet uitbrengen.
Eigenlijk is dit een taak, die ik mijzelf heb opgelegd. Immers, in ons reglement wordt den Secre
taris niets van dien aard opgedragen, en evenmin is ooit op een Algemeene Vergadering een wensch
in deze richting vernomen. En terecht. Een jaarverslag in de beteekenis, die men gewoon is aan
dit woord te hechten, zou geheel overbodig zijn. De verrichtingen van den Bond, zijn wedstrijden,
het aantal zijner leden en afdeelingen, dit alles wordt zoo uitvoerig in het tijdschrift beschreven,
dat het minstens ongepast zou zijn, U nogmaals op een opsomming daarvan te tracteeren.
Wanneer ik nu toch het woord heb gevraagd ten einde mijn jaarverslag te kunnen voorlezen, dan
beoog ik daarmee slechts, U zoodanige beschouwingen ten beste te geven, die een geschikten grond
kunnen leggen, een inleiding kunnen vormen voor de straks te houden beraadslagingen.
De Secretaris is uit den aard zijner betrekking meer dan eenig ander Lid in de gelegenheid zich
een oordeel te scheppen over de deugdelijkheid van het Bondsreglement, in 't algemeen over de
innerlijke kracht, de levensvatbaarheid van den Bond zeiven. Hij toch administreert en regelt en
23°
leidt, en zoodra er iets hapert, is hij de eerste — zoo hij het kwaad onmiddellijk verhelpen kan, ook
de eenige — die het merkt.
Daar er nu een Secretaris is om den Bond zelf langzamerhand zoo goed en zoo krachtig mogelijk
te doen worden en niet ten einde wanverhoudingen en fouten van den Bond door eigen goedheid
en eigen kracht te bedekken, zoo acht ik het mijn plicht, zoo kort mogelijk aan te geven wat m. i.
in onze groote societeit verbeterd kan worden.
Waar het goed is, op fouten te wijzen, ten einde verbetering mogelijk te maken, daar is het zeker
het best met die van zich zelf te beginnen. En dan moet ik met schaamte constateeren, dat wij,
schoon schrijvende 28 Juli, heden morgen pas het Mei-nummer van het Tijdschrift in ons bezit
kregen. Indien ik ü verzeker, dat ik inderdaad door zeer moeilijke omstandigheden verhinderd
werd, de verschijning geregeld te doen plaats grijpen, dan wilt U mij zeker wel gelooven, al
begrijp ik, dat ik mij daarmee in 't algemeen niet verontschuldigen kan. Het Secretariaat, gevoegd
bij het Redacteurschap, brengt zeer veel werk mee, te veel zelfs. Ieder uwer, die wel eens in gelijke
omstandigheden heeft verkeerd, zal inzien, dat het voor iemand, die dagelijks zijn gewone werk
heeft, bijna ondoenlijk is, de bondsadministratie en correspondentie waar te nemen en een vrij uit
gebreid tijdschrift te schrijven, te corrigceren en te verzenden. Waarlijk, mijn geachte voorganger
heeft bij het vaststellen der betreffende reglement-bepalingen wel wat te veel rekening gehouden met
de uitnemende gaven en talenten, hemzelf eigen, en niet bedacht, dat er na hem konden komen,
minder sterk en minder ijverig naar lichaam en geest.
Dat het Hoofdbestuur niet reeds heden tot U komt met een voorstel, strekkende om het werk, nu
feitelijk op een persoon gestapeld, over meer personen te verdeelen, vindt zijn reden in de overwe
ging, dat het den bestaanden toestand nog één jaar wilde bestendigen, teneinde op de volgende
Algemeene Vergadering met definitieve voorstellen te kunnen optreden, die, in 't leven geroepen door
langere ondervinding, ook van blijvende waarde zouden blijken te zijn. Hoe minder een vereeniging
afhankelijk is van de daden van een of meer personen, des te hechter zal haar organisatie zijn, des
te grooter haar innerlijke kracht.
Nu over een tweede punt.
Ik heb mij wel eens afgevraagd, welke gedachten de meesten Uwer koesteren aangaande het recht
van bestaan van onzen Bond. De ervaring zou mij doen gelooven, dat velen in onzen Bond niets
anders zien dan een philantropische inrichting, doch tevens verbeeld ik mij, dat een dergelijke op
vatting, bij eenigszins nadere beschouwing den toets eener gezonde critiek moeilijk kan doorstaan.
Twee personen, die schaken, doen dit beiden voor hun genoegen, om de heel eenvoudige reden,
dat zij het anders zouden laten. Door mijn schaken wordt noch de maatschappij, noch mijn huise
lijke vrede, noch het levensgeluk van mijn naaste gebaat. Het schaakspel is geen wetenschap, geen
kunst, het is een spel, niets meer en niets minder, het is een uitspanning, een tijdverdrijf, m. a. w.
een luxe-artikel.
En luxe-artikels worden verkocht, niet geschonken.
Deze redeneering is dunkt mij logisch en niet voor wederlegging vatbaar. En toch, wanneer wij
deze eenvoudige waarheid erin vervat niet langer toepassen op een of twee schakers maar op een
aanzienlijke menigte, op een grooten Bond, hoe plotseling blijken dan sommige heeren haar niet
meer te kunnen of te willen verstaan.
Wat is de Nederlandsche Schaakbond?
A. meent, dat het een Vereeniging is van enkele heeren, die uit pure menschlievendheid overal
waar nog de macht der duisternis heerscht, het blijde Schaak-evangelie willen doen zegevieren.
Genoemde heeren trachten dit doel te bereiken door het houden van wedstrijden, het gratis uitdeelen
van tractaatjes. Wie zich laat doopen, betaalt elk jaar een gulden. B. vindt dien gulden een
afschuwelijke afzetterij, der ware filantropie onwaardig. Hij houdt veel van schaken, en de trac
taatjes kijkt hij zelfs graag in, maar als hij daarvoor één gulden per jaar moet overhebben, dan
blijft hij liever ongedoopt.
Mijne heeren, mag ik U zeggen wat mijn opvatting is over een Schaakbond in het algemeen?
Een Schaakbond is een vereeniging van personen, die gaarne het Schaakspel beoefenen tot aange
naam tijdverdrijf. Deze personen verbeelden zich niet, dat de wereld hierdoor ook maar eenigszins
vooruitgaat en al bewonderen zij de speciale eigenschappen en bekoorlijkheden van hun liefhebberij,
zij veroorloven zich de weelde, zoo hartstochtelijk verzot op hun partijtje te zijn, dat deze laatste
m
231
omstandigheid alleen reeds aanleiding kan hebben gegeven, tot de oprichting yan den Bond. De
schaakpartij toch, schoon meestal door twee lieden gespeeld, verbergt heerlijkheden in haar boezem,
onbereikbaar voor een zoo klein getal, daar dit niet in staat is, schaakgenoegens op groote schaal
te bereiden. Natuurlijk dragen alle leden een gelijk bedrag bij, niet ter tegemoetkoming maar ter
bestrijding der kosten. Zij, die het werk doen, worden daarvoor behoorlijk betaald. Verder verbeeldt
zich niemand, die als lid toetreedt, dat hij hiermee den Bond grootelijks wel doet; hij wordt Lid voor
zijn pleizier en omdat l ij de vereischte som voor het Schaakspel over heeft, anders niet. Het lid
maatschap is een luxe-artikel, een lekkernij; die er van houdt, koopt ze tegen den vastgestelden prijs,
die er niet van houdt of ze te duur vindt, koopt ze niet. Aldus wordt een gezonde verhouding in
't leven geroepen, zoowel tusschen de leden onderling als tusschen de leden en de buitenwereld.
Aldus wordt het schaakspel hooggehouden. Slechts minne waar wordt met kunst en vliegwerk aan
den man gebracht en natuurlijk zoo goedkoop mogelijk. Goede wijn behoeft geen krans, de hande
laren houden hem op prijs en de liefhebbers betalen gaarne zijn voortreffelijkheid.
Maar. . . . wat zal ik verder zeggen. Spoedig zal het blijken, of de meesten Uwer ons filantropisch
Schaakzendingsgenootschap willen perpetueeren of dat zij een Schaakbond willen vormen voor iets
dat slechts weelde is en genot.
Te minder behoeven wij ons van een besluit in laatstgenoemden geest afkeerit te toonen, nu aller-
wege in den lande de liefhebberij voor ons spel begint toe te nemen. Wij gaan vooruit in ledental
en invloed, in prestige. Doch dit schitterend en krachtig uiterlijk vertoon legt ons de verplichting
op, dat wij innerlijk niet verzwakken. Dit moet het groote doel zijn: onzen Bond te hervormen
niet zoo, dat hij het misschien een paar jaar uithoudt, maar zóó, dat zijn bestaan voor goed verzekerd
worde. Laten wij daartoe alles uit zijn organisatie verwijderen, wat ongezond, onnatuurlijk en
immoreel is.
Ik eindig met een dankbetuiging en wel aan allen, die in het laatste jaar zoo ijverig en zoo wel
willend de belangen van den Bond hebben medebehartigd, hetzij door leden te werven, hetzij door
aan het Tijdschrift mee te werken, hetzij op andere wijze. Er zijn enkelen, wier naam ik hier wel
even afzonderlijk zou willen memoreeren, maar ik doe het niet, uit vrees allen overigen hierdoor te
kort te doen. Nogmaals mijne heeren, sprekend zoowel namens het Hoofd-Bestuur als namens de
Redactie, verklaar ik mijn erkentelijkheid voor den ondervonden steun en belangstelling.
Ik hoop, dat Uw hart voor de goede zaak moge blijven kloppen.
Ik heb gezegd.
De Voorzitter merkt naar aanleiding van dit jaarverslag op, dat er iets niet
in vermeld wordt, wat wel had behooren te geschieden n.1. de overwinning van
Van Lennep in Leipzig. Hij brengt hulde aan de wijze, waarop Van Lennep de
eer van Nederland in den vreemde heeft hooggehouden, welke woorden met eenig
applaus worden begroet.
Inmiddels zijn de presentie-lijsten geteekend en blijkt, dat vertegenwoordigd zijn
de afdeelingen :
Rotterdam door de heeren J. Hoes (10 stemmen) en A. B. Bauer (9); Leiden
door Dr. A. van Rhijn (14); Utrecht door G. H. B. Hogewind (n); Groningen
door J. P. Runsink (8); Amersfoort door A. Faure (10); Helder door S. F. Klein-
bentink (10); Arnhem door J. J. Kleinhoonte (4), L. Stlsholz (3), en G. A. Kuyk (3).
Aanwezig zijn de volgende, één of meer stemmen uitbrengende Rechtstreek-
sche Leden:
E. van Dien (1), H. Gouwentak (4), J. Gouwentak (3), H. J. den Hertog (6),
Dr. N. Westendorp Boerma (1), Dr. Schefïfer (3), G. J. van de Stouwe (1); H. Th.
van der Grinten (1), S. E. Movig (3), J. F. S. Esser (5), J. J. R. Moquette (2),
J. C. ten Tusschedé (1), Jos. Reyalt (2), W. B. H. Meiners (4), N. W. van
232
DEN HERTOG verklaart, hierin geen voldoende waarborgen te vinden en stelt zich
niet herkiesbaar.
De VOORZITTER benoemt een commissie van stemopneming, die met haar taak
begint. Hij stelt voor, inmiddels aan den Penningmeester het woord te geven ter
uitbrenging van zijn verslag.
De PENNINGMEESTER brengt alsnu het volgende verslag uit:
M. K!
Eer ik U vergast op eene dorre opsomming van zaken en getallen, wil ik u even mêedeelen, hoe
het met die getallen en zaken geschapen staat.
Toen ik op den J2n Augustus van het vorige jaar tot uw Penningmeester was benoemd, had ik
geen flauw begrip zelfs van de moeilijkheden, die mij te wachten stonden.
Allereerst dacht ik 111 den loop dier maand van mijn voorganger een keurig archief te zullen
overnemen, en, voorgelicht door zijn accurate administratie, mijn taak als Penningmeester te aan-
vaarden. — Doch dit viel anders uit.
Wel kreeg ik, kort na den 12n Augustus van den heer Van Lennep het verzoek, om eens een
avondje met hem naar den Haag te gaan, ten einde aldaar van een en ander op de hoogte gesteld
te worden, en waarschijnlijk den heelen administratieven winkel fik vermoedde toen natuurlijk niet,
hoe n luttel zoodje het was) meê naar huis te sjouwen, waarvoor ik feestelijk bedankte. En, dat
was maar goed ook; want eerst den 12n November was mijn voorganger met zijn afrekening gereed.
28 September d. a.v. kreeg ik een schrijven uit Sas van Gent, waarin mij gemeld werd, dat hierbij
aan mij werd gezonden een spaarbankboekje en een sommetje geld, — dat de kas waarschijnlijk wel
eenige guldens rijker was, maar dat dit wel terecht zou komen bij de definitieve afrekening die
binnen enkele dagen, wellicht, zou plaats hebben.
Daarop wachtte ik tot 12 November, toen ik weer een schrijven uit Sas van Gent ontving met een
soort afrekening, en eenige bescheiden, die daarop betrekking hadden, maar, hoe duidelijk en vol
ledig ze ook m het oog van den afzender mochten zijn, — ik kon er niets van snappen.
Bovendien ontving ik de belofte, dat het restje spoedig zou volgen.
Zeven .lagen later kwam het restje (eenige pakketten kwitantie-diploma's) vergezeld van een
schrijven, waarin opnieuw getracht werd, mij de zaak duidelijk uiteen te zetten, maar veel wijzer
werd ik er niet van.
Nadat ik hiervan (namelijk van mijn stompzinnigheid) bericht zond aan mijn voorganger, kreeg ik
eindelijk op 4 Januari '95 een laatste schrijven van gelijke strekking als het vorige, en met gelijk
resultaat wat mijn stompzinnigheid betreft.
Ziehier, M. H.! den zuiveren loop der zaken, en nu vraag ik u, kon het anders, dan dat, onder
zulke omstandigheden, de boêl een beetje in de war liep?
Van een archief dus geen sprake; dat mocht ik zelf op touw zetten; - In 't kort, de heer Van
Lennep die er, even als ik, kop noch staart aan kon vinden, besloot eindelijk, maar'aan te pakken
en te beginnen met het innen van, naar zijne meening, onbetaalde contributie. — Maar daar had
je de poppen aan het dansen. - Uit Botterdam, Leiden, Utrecht, den Haag, van alle kanten werd
Ik op de vingers getikt voor gemaakte fouten. - 'tls wel prettig, op die manier getracteerd te
worden, als men meent, geheel ter goede trouw te zijn.
Als de heeren soms lust hebben, inzage te nemen van, of licht te verspreiden over het door mij
oveigenomene, meld u maar aan, en ik zal u daartoe in de gelegenheid stellen.
Eén lichtstraaltje in de duisternis monterde mij weer wat op.
Bij de ontvangen stukken n. 1. bevond zich een dik boek, thans hier aanwezig. „Aha!" dacht ik,
„daar zul je 't hebben;" — maar jawel! Maagdelijk rein van het begin tot het einde. — E11 nu'
ten slotte. — Daar noch de heer van Lennep, zooals ik reeds zeide, noch ik, uit het rommeltje
konden wijs worden, en er toch heden eene jaarrekening moest worden overgelegd, zoo heeft de heer
van Lennep de zaken en getallen beschouwd, niet zooals zij waren, maar zooals zij wezen moesten,
en uit die beschouwing is de verantwoording ontstaan, die ik U thans zal doen hooren.
Ter geruststelling kan ik U echter meêdeelen, dat de zaken thans geheel in het reine zijn, en al
234
zal ik straks aan de Commissie geen voldoende rekenschap kunnen geven van de ontvangsten, van
de uitgaven kunnen de bewijzen, zooveel mogelijk, worden overgelegd.
En hiermee heb ik gezegd.
Dit verslag wordt met applaus begroet, waarna de Vergadering goedkeurt, dat
de Voorzitter een Commissie zal benoemen tot nazien der kas. Als leden biervan
worden benoemd: Süsholz uit Arnhem, van Foreest uit Amsterdam en van Rhijn
nit Groningen. Na een korte pauze stelt deze Commissie voor, den Penningmeester
met een dankbetuiging voor zijn prachtig beheer te déchargeeren. Hiertoe wordt
bij acclamatie besloten.
VAN KUYK brengt nu namens de Commissie van stemopneming verslag uit
over de gehouden stemming.
De VOORZITTER (die in de onjuiste meening verkeert, dat de verkiezingen
plaats grijpen met meerderheid van stemmen in plaats van met volstrekte meerder
heid) *) verklaart de herkiezing van van Dien, als Onder-Voorzitter met 50 van de 124,
Tresling en den Hertog als Redacteurs met 120 en 112 en Deelman als Commis
saris van Materieel met 50 stemmen.
Op een vraag van den Voorzitter verklaart DEN HERTOG, zijn herbenoeming
niet te aanvaarden. Hij treedt nogmaals in een eenigszins langere uitmeting zijner
grieven, en vraagt of het Hoofd-Bestuur een voldoenden waarborg kan geven.
De VOORZITTER wijst Den Hertog op de sympathie, die de Vergadering hem
bewezen heeft door hem met zoo groote meerderheid te herkiezen. Hij verklaart
nogmaals, dat het Hoofd-Bestuur alle mogelijke maatregelen ten gerieve van Den
Hertog zal nemen, teneinde de geregelde verschijning van het Tijdschrift te waar
borgen. FAURE meent, dat Den Hertog in allen gevalle met aftreden kan wachten
tot het blijkt, dat het Hoofd-Bestuur zijn belofte niet nakomt. Hij verzoekt Den
Hertog dringend, althans voorloopig aan te blijven. OLLAND meent, dat Van Lennep
te veel op zijn schouders heeft en stelt voor, hem voor een jaar dispensatie te
geven. VAN LENNEP protesteert hiertegen en meent, dat de eenige voldoende
waarborg, dien iemand Den Hertog kan geven, dat zijn bezwaren worden opgelost,
hij zelf is. Hij verklaart daarop, het Hoofd-Redacteurschap aan Den Hertog over
te dragen, zoodat laatstgen. alle macht over de verschijning van het Tijdschrift krijgt.
DEN HERTOG verklaart echter ook dezen waarborg onvoldoende en persisteert
bij zijn besluit.
DEELMAN verklaart zijn herbenoeming niet te aanvaarden. Buiten de reeds door
hem genoemde grieven vindt hij nog, dat de Commissaris van Materieel in 't cen
trum van het land moet wonen, bijv. in Utrecht. De VOORZITTER en de Heer
RUNSINK slagen er echter in, Deelman op zijn besluit terug te doen komen.
In plaats van den Hertog wordt gekozen als Redacteur L. N. DE JONG te
Oude-Wetering met 64 stemmen.
Aan de orde is de behandeling der Voorstellen.
De VOORZITTER leest de artikelen voor, betreffende de contributie-verhooging en
stelt voor, ze gezamenlijk te behandelen, doch over elk afzonderlijk te stemmen.
*) Zie het ingezonden stuk, voorkomende aan het slot van dit verslag.
235
Aan den gemeenschappelijken maaltijd zaten vijf en dertig personen aan, een
tot dusver ongekend aantal. Het gemeenschapsgevoel liet niets te wenschen over,
althans minder dan de maaltijd. Het elkander aanreiken eener dampende soep
terrine was zeker iets nieuws op een groot diner, eveneens de versiering op tafel,
die van het begin tot het einde uit eenige schotels met aardappelen bestond. Het
lokaal was niet erg geschikt.
Na den gemeenschappelijken maaltijd de gezellige bijeenkomst, weer in de
Groote Societeit. Gedurende den ganschen avond een tombola-wedstrijd. Dertig
partijen worden gespeeld en dertig prijsjes worden gewonnen.
En de verrassing? Ongeveer te negen uur wordt stilte verzocht. De heer Van
238
Mijne Heeren,
Vergun mij, dat ik enkele oogenblikken Uw genoegelijk samenzijn stoor. Voor
eenige jaren richtte de heer Ciccolini alhier in vereeniging met eenige anderen
de „Arnhemsche Schaakvereeniging" op. Aanvankelijk met weinig Leden, weinig
steun en weinig middelen, bloeide het schaakleven allengs op, zoodat van liever
lede naar 't voorbeeld van genoemde club hier een Afdeeling van den Nederlandschen
Schaakbond en de Schaakvereeniging ,,Van Lennep tot stand kwamen. Dit geschiedde
echter niet zonder krachtige hulp van buiten. De heeren Heemskerk, Van Foreest,
Prange en Van Lennep speelden herhaaldelijk simultaan of blind in onze club en
droegen aldus niet weinig bij om de belangstelling in de leden gaande te houden
en nieuwe leden tot toetreding te bewegen. Twee der genoemde heeren zijn reeds
voor geruimen tijd op onze jaarlijksche Vergadering tot Eere-Leden benoemd, de
heeren Van Foreest en Van Lennep op onze laatste jaarlijksche Vergadering.
Het is ons aangenaam, hun, die ons zoo groote diensten bewezen hebben, heden
avond een bewijs onzer sympathie te kunnen overhandigen. Onze middelen zijn
niet groot, maar toch hopen wij, dat dit kleine souvenir niet ongevallig moge wezen.
Hierop overhandigde de Heer Van Driest den heeren van boreest, Heemskerk
en Van Lennep (Prange was niet aanwezig) een keurige bronzen medalje met
toepasselijke inscriptie.
Na het gevolgd applaus dankten de drie Eere-Leden elk in een toespraak voor
de hun bewezen eer. Het is begrijpelijk, dat met den inmiddels rondgedienden
eere-wijn meer dan eens op den bloei en het succes der Arnhemsche Schaakver
eeniging gedronken werd.
Den Hertog stelde nu voor, met den probleemoplossings-wedstrijd te beginnen.
Hiervoor meldden zich o. a. aan J. W. te Kolsté, C. C. W. Mann, J. Monas, \V. B. H.
Meiners, N. W. van Lennep, J. F. Heemskerk, Iz. de Vries, G. H. B. Hogewind,
L. Stlsholz, G. J. van de Stouwe, J. F. S. Esser. Het Hoofd-Bestuur stelde be
schikbaar als prijzen twee kunstvoorwerpen ter resp. waarde van 5 en 3 gulden.
Het volgende probleem werd den mededingers voorgelegd.
Zie diagram volgende pagina..
N.B. Verlangd wordt eene nauwkeurige opgave van alle varianten der oplossing,
inclusief alle matzetten. Vroeger ingeleverde onvolledige oplossingen zullen
achterstaan bij later ingeleverde volledige.
De uitslag was, dat de eerste prijs werd gewonnen door Meiners in 11 en de
tweede door Van Lennep in 16 V2 minuut.
Nog geruimen tijd bleef men genoegelijk bij elkander, en al verkozen een vier
tal het whist- boven het schaakspel, het mocht eenigszins een voldoening heeten,
dat een schaakbord daarbij als whisttafel fungeerde.
239
L Istomin, Charkov
8
7
6
3
2
a b c d e f g h
PFz'/ begint en g e e ft in drie zetten mat.
Geachte Redactie,
Men deelt mij zooeven mede, en bij nalezing van het reglement vind ik deze
mededeeling bevestigd, dat er bij mijne verkiezing ter Algemeene Vergadering
een onwettigheid heeft plaats gehad. Een onnauwkeurige lezing van het desbe
treffende artikel, veroorzaakt door een min-duidelijke redactie, deed mij gelooven,
dat alleen in sommige gevallen een volstrekte meerderheid van stemmen, in alle
andere (waaronder ook de bestuursverkiezingen) een gewone meerderheid besliste.
Het eenige excuus voor de door mij gemaakte fout is, dat ieder ter vergadering
mijne opvatting deelde, althans niet weersprak.
Om misverstand te voorkomen, deel ik U mede, dat ik van heden af mijn
ontslag neem als bestuurslid van den Bond, en dat ik mij nóch voor deze, noch
voor eenige andere functie beschikbaar stel.
Met de opneming van dezen brief in het eerstvolgend nummer van ons Tijd
schrift zult U hoogelijk verplichten,
Uw dienstw.,
E. VAN DIEN,
240
De Wedstrijd.
Als deelnemers aan den wedstrijd ie klasse gaven zich op de volgende bonds
leden: A. G. Olland, Utrecht; D. Bleijkmans, Amsterdam; Jhr. A. E. van Fo-
reest, Amsterdam; R. J. Loman, Londen; W. B. H. Meiners, Amsterdam; J. F.
Heemskerk, Sas van Gent; T. W. te Kolsté, Amersfoort; N. N., Leiden en H. J.
den Hertog, Amsterdam. Jammer was het, dat van Lennep zich uit „tijdver-
legenheid" verplicht zag, zich van deelneming aan het tornooi te onthouden.
Tot Woensdagavond leidde hij de wedstrijden en vertrok toen naar Amsterdam.
Daar zich voor de 2e klasse niet minder dan 19 deelnemers aanmeldden,
speelde men in twee groepen. Deelnemers in Groep A: H. Gouwentak, Brussel;
I. de Vries, Arnhem; P. F. Faber, Andelst (Gelderland); J. Monas, Amsterdam;
J. J. Speet, Breda ; G. J. van de Stouwe, Dordrecht; L. H. Deelman Iz., Gro
ningen ; G. H. B. Hogewind, Utrecht en C. C. W. Mann, Amsterdam.
Deelnemers in Groep B: B. Beffie, Amsterdam; J. C. ten Tusschedé, Amster
dam; J. J. Kleinhoonte, Arnhem; C. C. de Koek, Arnhem: J. Gouwentak, Leiden;
H. B. van Rhijn, Groningen; Dr. Schefïfer, Breda; J. F. S. Esser, Leiden;
Dr. N. Westendorp Boerma, Groningen en N. Roodenburg, Dordrecht.
De volgende tabellen, voor welker zorgvuldige samenstelling onzen Bonds-
penningmeester J. C. TEN TUSSCHEDÉ alle lof toekomt, geven een aanschouwelijke
voorstelling van den loop der wedstrijden. (Zie pag. 241 e. v.)
Zooals onzen lezers reeds bekend is uit het Verslag der Algemeene Vergadering,
zal de Bondssecretaris ons uit Hastings uitvoerige mededeelingen toezenden omtrent
den loop van bovengenoemden wedstrijd, die den hoofdinhoud zullen vormen van
de Juli- en Augustus-afleveringen van dit Tijdschrift. Intusschen meenen wij
onzen lezers alvast van dienst te kunnen zijn door hier den stand van 't tornooi
bekend te maken op Zaterdagavond 10 Augustus 11.
Albin 2, von Bardeleben 4, Bird 2V3, Blackburne 2, Burn 2 l/a, Gunsberg 2,
Janowski 2, Lasker 3, Marco 1V2, Mason i'/s, Mieses 3, Pilsbury 3V9, Pollock 2,
Schiffers 3V2, Schlechter 2, Steinitz 4V2, Tarrasch 1V2, Tschigorin 4, Teichmann
2V2, Tinsley 3, Vergani o, Walbrodt 2V2.
Jhr. A. E. v. Foreest
Jhr. A. E. v. Foreest
W. B. H. Meiners
H. J. den Hertog
H. J. den Hertog
W. B. H. Meiners
J. F. Heemskerk
J. F. Heemskerk
J. W. te Kolsté
J. W. te Kolsté
D. Bleijkmans
D. Bleijkmans
A. G. Olland.
Kwadraat van
A. G. Olland
eigen punten.
R. J. Loman
R. J. Loman
"o!
C/3
%
Totaal
Totaal
N. N.
N. N.
Geld
Ui
iste Klasse
£ i
•*1
o
> 0
Jhr. A. E. v. Foreest | — | i | Va | x/s | i | A/s | Vs | 2/2 | i | 5'/s . t- — J iVs I I 1 23/- 1 2 1 2". 1 2% | 3 | 2 j 30\ | 48Vt |/30,l6
£ b£
H. J. den Hertog. | o | — | o | o | Vs | o | o | o | i | i '/£ CL) > OJ ° ] — I 0 I 0 I 1 1 ° ] ° I 0 I 2 1 2'/t 1 5'/, | „ 3,28
^ PQ
J. F. Heemskerk. . | Vs | i | — | o | o | o | o | o | i '| 2 Vs <u . 23/» | iVs | — | o |o| o | o | ~o | 2 | 67, | 12 Vs j „ 7,81
R. J. Loman. . . . | Va | 1 | 1 | — | x | x j o | o | 1 [ 5V3 o-s 2| 1 Vs j 2 '/a | —- | 2 | 5 Va { o | o | 2 | 30'/, | 461/9 | „ 29,06
N. N | o | Va | 1 | o | — | '/» | o | o | o | 2 c u g
S
o 1 '/. I 2V3 I o I — I 2*/t I o I o 1 O 1 4 I 10 j „ 6,25
. C/3
D. Bleijkmans. . . | Vs j 1 | 1 ] o | Va | — | 1 | Vs | 1 | 5 Vs c 2°U 1 lYs 1 2Va I O I 1 I — I 5V3 | 3 I 2 I 30Vt | 48V8 I „30,31
V
W. B. H. Meiners. | Vs | 1 ] 1 | 1 | 1 | o | — |i|o| 5V2 c 2% | IVS 1 2V2 I 5V3 I 2 I o I — | 6 I O I 30Vt I 50V2 I „31,56
p
A. G. Olland . . . | Vs | 1 | 1 | 1 | 1 | Va | o | — | 1 | 6 PH I 1 Va j 2 Vs 1 5VB I 2 I 27, | O |— | 2 | 36 I 55 j „ 34.38
J. W. te Kolsté ..|O|O|O|O|I|O|I|O| — | 2 _o !_o I O I o i 2 | O | 5Vs I O j — | 4 I lil/s I „ 7,19
G. J. v. d. Stouwe.
G. J. v. d. Stouwe.
L. H. Deelman Jz.
G. H. B. Hogewind.
G. H. B. Hogewind.
L. H. Deelman Jz.
C. C. W. Mann.
C. C. W. Mann.
H. Gouwentak.
H. Gouwentak.
Kwadraat van
eigen punten.
P. F. Faber.
I. de Vries.
I. de Vries.
J. J. Speet.
P. F. Faber.
J. J. Speet.
J. Monas.
J. Monas.
Totaal.
Totaal.
2de Klasse
Geld.
A.
*) Niet gespeeld.
J. C. ten Tusschedé.
Dr. N. W. Boerma.
J. C. ten Tusschedé.
Dr. N. W. Boerma.
J. J. Kleinhoonte.
J. J. Kleinhoonte.
C. C. de Koek.
C. C. de Koek.
N. Roodenburg.
N. Roodenburg.
J. F. S. Esser.
J. F. S. Esser.
Kwadraat van
J. Gouwentak.
eigen punten.
J. Gouwentak.
Dr. Scheffer.
Dr. Scheffer.
ü. Beffie?
B. Beffie.
Totaal.
Totaal,
2de Klasse
Geld.
B.
*) Niet gespeeld.
244
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
internationale In het Augustus-nummer van The British Chess Magazine wordt een
schaaktornooien overzicht gegeven van vroegere internationale meestertornooien, in Enge- 7 ö
in Engeland. . . .
lancl gehouden. Het eerste, (ook in het algemeen de allereerste interna-
tionale schaakwedstrijd) greep te Londen plaats in 1851. Van de
Si. George's Chess Club ging het plan uit, de beste Engelsche spelers
met de beste buitenlandsche te doen samentreffen. Voor dit doel werd
ongeveer acht en zeventig honderd gulden bijeengebracht. Zestien deel
nemers traden toe, o.a. Bird, Staunton, Anderssen, Horwitz, Mavet,
Kieseritzky. Bij het spelen werd hetzelfde stelsel gevolgd als bij onze
kleine bondswedstrijden: de winners bleven aan; de verliezers vielen af.
Men heeft toen echter ingezien, dat voor een belangrijken strijd dit stel
sel alles tegen zich heeft en bij alle 1) volgende gelegenheden is dan ook
de normale en logische regel in toepassing gebracht: ieder speelt met
ieder een of meer partijen. De prijzen werden behaald door Anderssen,
Wyvill, Williams, Staunton enz. Het tweede internationale tornooi in
Engeland werd georganiseerd te Londen in 1862, een tentoonstellingsjaar
evenals 1851. Er waren 14 deelnemers en Anderssen won opnieuw
den eersten prijs, tweede was Paulsen, derde Rev. John Owen, vierde
Rev. G. A. Mac Donnell, vijfde S. Dubois, zesde W. Steinitz.
1) Behalve nog in 1857 te New-York, toen Morphy zijn eerste lauweren behaalde.
16
246
van Vork, die het aanvaardde. Nog vier en veertig andere aanzienlijke
Engelschen werden tot Patrons benoemd. President van het Comité is
John Watney, Secretaris H. E. Dobell.
Prijzen. De volgende prijzen zijn uitgeloofd :
Eerste prijs ruim ƒ 1800.—
Tweede » „ ƒ 1380.—
Derde „ ,, f 1020.—
Vierde " „ „ 720.—
ViJfde » „ „ 480.—
Zesde » „ „ 360.-
Zevende » „ „ 240.—
Niet-prijswinners ontvangen ƒ 12.— voor iedere partij, die /.ij jwinnen;
voor iedere partij, die zij eventueel van den eersten, tweeden of derden
prijswinner mochten winnen, het dubbele. Daarenboven ontvangt de niet-
prijswinner, die het beste resultaat tegen de zeven prijswinners behaalt
ƒ 60.—. Verder is uitgeloofd: voor hem, die de meeste aangenomen
E vans-gambieten wint, een fraaie ring en een kostbaar boekwerk; voor
hem, die het eerst zeven partijen wint, een groote fotografie ter waarde
van f 50; voor de briljantste partij ƒ 60.—.
Hoe deze hooge prijzen oorzaak waren van een groot aantal aanmel
dingen, berichtten wij reeds in het Mei-nummer.
Hastings. De omstandigheid, dat het onderhavige tornooi te Hastings gehouden
wordt, is zeker zeer aangenaam voor de deelnemers. Hastings is een mooie
badplaats, doch met eene als Scheveningen of Zandvoort. Hier is de stad
grooter, dè huizen bijna alle boarding-houses en de winkels ruimer en prach
tiger, daar biedt het strand meerdere bekoorlijkheid. Ook onze duinen
ontbreken hier geheel en al: de kust wordt gevormd door een breeden
straatweg, met huizen en winkels aan de Noordzij. Een pier loopt ver
in zee, letterlijk omheind met aangename zitplaatsen. Aan het einde der
pier staat een vrij groot gebouw, waar 's middags en 's avonds muziek
uitvoeringen en tooneelvoorstellingen worden gegeven. Straatweg en pier
vormen de geliefkoosde wandelplaats. Op het strand weinig badkoetsjes
en in het geheel geen schulpen. De meeste menschen geven de voorkeur
eraan, zich te baden in de bassins onder den straatweg. Langs buizen
wordt hierin het zeewater, ontdaan van zijn kracht en zijn frischheid,
vergaderd. Er zijn drie bassins, één voor dames, één voor heeren en één
voor kinderen. Zij zijn bereikbaar langs trappen midden in den straat
weg, doch zelve zijn zij onzichtbaar voor de wandelende schare. De
Engelschen schijnen bang te zijn voor de hevig aanrollende golven en
het meedoogenloos ten dans uitnoodigende water, want slechts bij prach
tig warm weer en uiterst kalme zee steken enkele koetsjes van wal. Dan,
als n.1. ook zeer laag water een strookje strand heeft te voorschijn doen
komen, levert Hastings een eenig gezicht op. Onder een blauwen hemel
een zilver-tintelende zee met honderden zeil- en roeibootjes. Op het
248
daar hij opzag tegen de inspanning, om ruim vier weken achtereen ernstig
schaak te spelen. Gunsberg besloot toen, toch maar mee te doen. Vol
ledigheidshalve laten wij hier nogmaals het lijstje volgen.
A. ALBIN (Amerika). C. VON BARDELEBEN (Duitschland).
H. E. BIRD (Engeland). J. H. BLACKBURNE (Engeland).
A. BURN (Amerika). I. GUNSBERG (Engeland).
D. JANOWSKI (Frankrijk). E. LASKER (Engeland).
J. MIESES (Duitschland). J. MASON (Engeland).
G. MARCO (Oostenrijk). H. N. PILLSBURY (Amerika).
W. H. K. PALLOCK (Canada). F,. SCHTFFERS (Rusland).
C. SCHLECHTER (Oostenrijk). W. STEINITZ (Amerika).
Dr. S. TARRASCH (Duitschland). M. TCHIGORIN (Rusland).
S. TINSLEY (Engeland). R. TEICHMANN (Engeland).
B. VERGANI (Italië). A. WALBRODT (Duitschland).
Toeschouwers. De wedstrijd wekt veel belangstelling en wordt dagelijks door 180 a
200 toeschouwers, waaronder zeer veel dames bijgewoond. Vóór den
aanvang worden hier aan de huizen gedrukte briefjes rond gebracht,
waarop de paring van denzelfden middag te lezen staat en naarmate nu
meer of min interessante partijen verwacht kunnen worden is de opkomst
grooter of kleiner. Ook van andere plaatsen in Engeland en uit het
buitenland zijn verscheidene liefhebbers aanwezig. Wij merkten o.a. op
Dr. Lewitt en W. Cohn uit Berlijn, Goetz uit Parijs, meester Bier uit
Hamburg, E. Pecher, de Belgische schaakkampioen uit Brussel enz. Van
de dames, die met belangstelling den strijd volgen, noemen wij Miss
Baird, de beroemde probleem-dichteres. De Engelsche schaakpers wordt
vertegenwoordigd door Gunsberg, Hoffer, Van Vliet en Tinslev. De
meesten dezer worden door hun echtgenooten met hun arbeid geholpen
en Gunsberg, die dan ook dagelijks voor zeven couranten uitvoerige
verslagen moet leveren, houdt er zelfs, behalve zijne vrouw, nóg een
partikuliere Secretaris van het vrouwelijk geslacht op na. Ook Black-
burne wordt gewoonlijk door zijn vrouw vergezeld, die dan met angstige
blikken het spel volgt: men begrijpt het, ieder winstpunt geldt een
pondje Blackburne en Gunsberg hebben ieder een zoontje, onge
veer 9 è. 10 jaren oud, en het is vermakelijk, de beide dreumesjes te
hooren filosofeeren. Toen Gunsberg tegen Tarrasch remis had gemaakt,
riep zijn spruit uit: „Wat een schande, papa, hebt u niet meer dan
remis gemaakt!" Hij begon daarop de partij na te spelen, om te kijken,
waar zijn vader beter had kunnen doen, bij welke analyse Blackburne II
de partij van Tarrasch opnam. Daarna gingen de beide jonge heeren
met elkaar aan den slag. Blackburne [I liet spoedig zijn dame instaan,
die Gunsberg II met de opmerking: ,, You must have a nice look to play
chess" inrekende.
Bij een interessante partij zijn spoedig alle zit- en staanplaatsen bezet.
Dan klimmen de menschen op stoelen en er wordt letterlijk gevechten,
251
om een blik op het bord te kunnen slaan. Zoodra een der spelers op
geeft of mat wordt gezet, volgt dan een daverend applaus ter eere van
den overwinnaar, door de vrienden van den verslagene met eenig gesis
beantwoord. Aardig is het, als verschillende tafels op zoodanige wijze
belegerd worden. Applaus heeft dan dezelfde uitwerking als indertijd in
„de Doofpot , wanneer Sjalie met den moppentrommel rammelde.
Iedereen komt aanvliegen om te zien, wie gewonnen heeft en het hand
geklap wordt steeds heviger.
Spelers en partijen. Het gaat niet aan van alle partijen een uitvoerig verslag te geven.
Aan het einde van dit bericht geven wij een opgaaf van de ronden, de
gespeelde openingen en de score der deelnemers over de eerste helft van
het tornooi. Daarenboven vinden onze lezers de belangrijkste partijen
in het volgend nummer, zoodat ons niets overblijft dan eenige in
teressante momenten, die zich bij het spel voordeden, te releveeren.
Losse opmerkingen over spelers kunnen gevoegelijk daartusschen ge
vlochten worden.
Het spreekt vanzelf, dat gedurende de eerste ronden de aandacht
hoofdzakelijk op de verrichtingen der vier favorites Steinitz, Lasker,
Tarrasch en Tchigorin gericht was. Maar al spoedig bleek het, dat de
overige deelnemers niet van plan waren, zich weerloos te laten slachten.
Inderdaad, wij kunnen niet genoeg wijzen op het enorm belangrijke van
dezen strijd, in betrekking tot het aantal en de sterkte der spelers.
Hadden bij vorige gelegenheden Lasker en Tarrasch gemakkelijk spel,
thans concurreeren alle schaakgrooten der wereld en met name spelers
als Steinitz, Tchigorin, Pillsbury en von Bardeleben laten zich niet door
een beroemden naam imponeeren. Nu reeds laat het zich aanzien, dat
de aanmatiging van Dr. Tarrasch, om zich na zijn overwinningen te
Manchester en in Duitschland, waar geen meester van den eerstén rang
buiten hem mededong, den titel van eersten tornooispeler der wereld toe
te kennen, in Hastings zwaar en gevoelig gestraft zal worden. Ook Lasker
schijnt er niet heelhuids te zullen afkomen. Doch ter zake.
eerste ronde. [n de eerste ronde kregen wij een prachtigen strijd te aanschouwen
Tarrasch over- Tarrasch begon den eersten dag al bijzonder ongelukkig. Mason opende
schrijdt den tijd. . .. .
tegen hem met net Giuoco Piano. Op zijn gewone wijze wist Tarrasch
spoedig de leiding der partij te bemachtigen en toen hij zijn 3osten zet
had gedaan, was zijn stelling aanmerkelijk in het voordeel. Op dit moment
reclameerde Mason echter de partij voor zich gewonnen, daar Tarrasch
den tijd had overschreden. Het bleek nu, dat Tarrasch zich vergist had
met de notatie. Op de plaats van den eersten zet had hij de namen
der spelers geschreven, en op de plaats van den tweeden zet had hij den
eersten zet aangeteekend enz. zoodat pas 29 zetten waren geschied, op
het oogenblik, dat hij meende zijn 3isten te moeten maken. Het Comité
verklaarde de partij voor Tarrasch verloren.
Bird. De parlij Albin-Bird bewees, dat de Engelsche veteraan, de eenige nog
levende meester, die meedeed aan het internationaal tornooi te Londen
in 1851, ondanks zijn 65 jaren het schaken nog niet verleerd is. Drie en
dertig jaar geleden speelde Bird zijn eerste partij met Blackburne en het
schijnt, dat de tijd geen merkbaren invloed op zijn spel uitoefent. Bij
het tornooi te Manchester in '89 slaagde hij er in, den derden prijs te
winnen en op dit moment (18 Augustus) is hij met 6 winstpunten No. 6
in de rij der deelnemers. Wel heeft Bird het in matches steeds tegen
spelers als Steinitz, Blackburne, Lasker en Gunsberg moeten afleggen,
maar in wedstrijden, waar volgens Von Bardeleben het schaakspel eigenlijk
een dummes Gliickspiel is, speelt de eigenaardige origineele speelwijze van
den grand old man of chess menigen zelfs sterkeren tegenstander parten.
Bird is nu juist niet een schitterende verschijning; met moeite beweegt
hij zich, voortgeholpen door een kruk, en als hij zich eindelijk voor het
bord heeft neergezet, neemt zijn gezicht zulk een komisch-lamentabele
uitdrukking aan, dat men zijn lachen niet kan houden. Het is als stierf
hij duizend dooden gedurende één partij. Daarbij kauwt hij afwisselend
op zijn pijp en op zijn gebit, dat hem telkens uit den mond dreigt te
vallen en draagt kleederen en een hoogen hoed, die zijn grootvader ook
gekend moet hebben. Misschien imponeert dit laatste zijn tegenstanders,
die zich waarschijnlijk ook door den eerbiedwekkenden omvang van den
ouden heer en de enorme snelheid en beslistheid, waarmee hij zijn zetten
maakt, van streek laten brengen. Zelfs Tchigorin, wien het gedurende de
eerste negen ronden gelukte acht partijen te winnen bij slechts één ver-
liespunt, liep in zijn tweede partij heel gemoedelijk in een valletje, dat
Bird vernuftig voor hem had uitgedacht en moest zich, schoon een half
dozijn pionnen in het voordeel, een eeuwig schaak laten welgevallen. Een
oude vos verliest wel zijn haren, maar zijn streken niet!
Tweede ronde. De tweede ronde bracht een nieuwe nederlaag voor Tarrasch. Ditmaal
verloor hij niet door tijdsoverschrijding maar werd in een Dame-Gambiet —•
door Pillsbury aangeboden, maar door Tarrasch geweigerd—op de meest
schitterende wijze mat gezet. De jonge Amerikaan ontvouwde in deze
partij zijn volle meesterschap. Terwijl Tarrasch op den damevleugel
254
*) Dat Schlechter ook uiterst briljant kan spelen bewijst het volgende eenig mooie partijtje, eenige
maanden geleden te Weenen gespeeld. Wit: B. Fleissig, i. b4 e6 2. Lb2 Pf6 3. a3 C5 4. bs ds 5. d4
Dasfó. PC3 Pe4 7. Dd3 cd4 : 8. IM4 : Les 9. Lf2 :f 10. Kdi d4 11. Dh8:f Ke7 12. Dc8 dc3: 13.
Lei Pd7 14. T)a8 : Dbs : 15. Lf4 Ddsf 16. Kei Le3f!! 17. Le3 : Pf2 !!! en mat in enkele zetten.
255
Nadat wij onzen oogen ruimschoots den kost hadden gegeven, ook in het
fraaie park om het kasteel, werd de terugtocht aanvaard. Ruim zes uur
waren we weder thuis. Des avonds te half acht werd de genoegelijke dag
met een muziekuitvoering in het piergebouw — ook ter eere der schaak
meesters — besloten.
vierde ronde. Vrijdag 7 Augustus werden de vijandelijkheden met nieuwen moed
voortgezet. Tarrasch had weer met den reeds zoo vaak door hem ge-
klopten Walbrodt te doen. Ditmaal scheen het, dat Walbrodt eens ge
duchte wraak wilde nemen over al zijn vorige nederlagen, want hij
behandelde den door Tarrasch geopenden Spanjaard zoo voortreffelijk, dat
Wit langzamerhand met al zijn stukken werd teruggedrongen en zich
uitsluitend tot de verdediging moest bepalen. Zwart richtte nu een
hevigen aanval tegen den witten koning en zou zeker gewonnen hebben,
indien hij niet op het beslissend oogenblik een uiterst fijne ressource van
Tarrasch over het hoofd had gezien. Het scheen vrij wel onverschillig
of zwart zijn paard van g7 naar 115 of naar eó speelde, maar in werke
lijkheid was laatstgenoemde zet de eenig juiste geweest. Tarrasch kreeg
nu gelegenheid, eerst een toren en daarna zijn dame te offeren en Wal
brodt kon het mat niet meer pareeren. Deze overwinning was van des
te grooter belang voor Tarrasch, daar terzelfder tijd zoowel Lasker als
Tchigorin hun partijen verloren. Eerstgenoemde had een Damegambiet
tegen Von Bardeleben te verdedigen, maakte echter in zijn begeerte, den
aanval machtig te worden, een paar strategische fouten, waarvan Von
Bardeleben op meesterlijke wijze partij trok. Schiffers beantwoordde het
Tweepaardspel in de nahand van Tchigorin met 4. d4 en nu ontstond
de bekende variant 4.... ed4: 5. o—o Pe4 6. Tei d5 7. Ld 5: Dd5:
8. PC3 Dd8 9. Te4:f. Hier miste Tchigorin de goede voortzetting, die
in 9. .. . Le7 bestaat en speelde 9.. . . Le6, hetgeen hem een uiterst
moeilijk spel verschafte. Ten slotte verloor hij door een groven blunder
een stuk en weinige zetten daarna de partij
vijfde ronde. De vijfde ronde was noodlottig voor Tarrasch. Ditmaal was Tchigorin
zijn tegenstander. Was hij erin geslaagd, dezen te kloppen, dan had hij
nog een goede kans gehad op den eersten prijs; maar de goden hadden
anders besloten. Tarrasch scheen van den aanvang af gedemoraliseerd;
hij maakte onbeteekenende of slechte zetten en, schoon hij met het soliede
damegambiet geopend had, kostte het Tchigorin weinig moeite, reeds in
den aanvang der partij de leiding bij de betere stelling te bemachtigen.
Bij den 29en zet offerde Tchigorin de kwaliteit voor drie verbonden
vrijpionnen, die dan ook spoedig een zoodanige kracht ontwikkelden, dat
Tarrasch het geraden vond, op te geven.
Steinitz leading Na de eerste week was de score aldus: Steinitz 4V2, Bardeleben en
Tchigorin 4, Pillsbury en Schiffers 31/0, Lasker, Mieses en Tinsley 3, Bird,
Burn, Teichmann en Walbrodt 21/2, Albin, Blackburne, Gunsberg, Janowski,
Pollock en Schlechter 2, Marco, Mason en Tarrasch iVs, Vergani o.
257
Problemen
* No 221. L. N. de Jong. No. 222. E. Palkoska.
Oude-Weterins. („Miinchner N. N.")
Mat in 4 zetten.
Mat in 3 zetten.
Probleem-oplossingswedstrijd.
N°. 209 210211 212 213214215 216217 218 219 220 Totaal:
A . H . M . Dieperink. . . . 4 4 3 3 3 3 5 6 2 2 2 2 3 9
A. Korst 4 4 3 3 3 3 5 3 2 - - 2 J 3^
C. C. W. Mann 4 | 4 3 3,3 3 5 3 2 2 2 2 36
A. W. Luyendijk 4 4 3 3 3 3 5 3 2 2 2 2 36
J. Hoes 4 4 3 3,3 3 —' 3 2 2 2 2 3°
H. Mendes da Costa ... — 4 3 3 3 3 —1 3 2 2 2 2 26
J. M. van Starrenburg. .. —4 3 3 3 3 2 2 2 2 24
A. Okkinga —:i; 4 3 3 — 3 — 3 2 2 2 2 23
F. a. H. Schuite —1 4 3 ~ — 3 — 3 2!2 2 2 21
Jos. Reyalt — — 3 3 — 2 2 2 2i 14
De heer Dieperink heeft bewezen, ook dit gevoelen te zijn toegedaan. Wij
brengen hem hiervoor hulde en voorspellen hem, dat, zoo iemand, hij het eerst
in staat zal zijn, tweemaal prijswinner te worden.
_ De Jury.
Binnenland.
ROT L KRDAM. De heer M. Geverding Jr. schrijft ons o. a.: „Hierbij zend
ik u een overzicht van den wedstrijd in het Rotterdamsch Schaakgenootschap.
Zie tabel volgende bladzijde.
Eenige partijen moeten nog gespeeld worden; daar deze echter geen invloed
meer kunnen hebben op den uitslag, zijn de prijzen reeds uitgereikt. De ie
klasse gaf aan de 2e pion en zet en aan de 3e kl. pion en 2 zetten vóór; de 2e
kl. gaf aan de 3e pion en zet
v. Roosendael. I
v. Woelderen. I
v. d. Voo. 111
Geverding. II
Huinck. III
Vellinga. II
Frangois. II
Dijkman. I
Cohen. III
Bauer. II
Hoes. II
Malta. I
Klasse.
TOTAAL.
S9Z
I | T . B. Dijkman . . . . j 1 0 | 0 0 | 0 0 | — | 0 0 | 0 1 | | 0 0 | 0 0 [ 1 1 I 0 1 j 0 1 | 0 0 ] 6 nog 2 partijen te spelen.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; J. C. TEN TUSSCHEÜE, Keizers
gracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN
LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP; J. D. TRESLING.
Waarnemend Secretarls-Hoofd-Redacteur: II. J. DEK HERTOG,
9Iarnlxkade 43, Amsterdam.
Van dit blad, dat omstreeks den lSden van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt
toegezonden, zün extra-nummers verkrijgbaar h 20 cents en een geheele jaargang ii f 2.—, eveneens slechts
voor Bondsleden.
18
270
Problemen.
Termijn van inzending: Maandag 7 October 1895.
(Uitslag van den vorigen maandelijlcschen wedstrijd in 't volgend nummer).
No 233. J. Hlineny. No. 234. E. Pradignat.
(„Münchner N. N.") Monpont.
- •"/////. i
Mat in 3 zetten.
Mat in 3 zetten.
No. 241. L. L. Mendez.
No. 242. E Pradignat.
Caracas.
Monpont.
Mat in 3 zetten.
Mat in 2 zetten.
No. 243. L. Rosenfeld.
NfiW Ynrlr
No. 244. M. Lissner.
New York.
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.
272
1).
Deze partij was de eerste, die beslist was in den wedstrijd.
2).
Een zwakke zet, waarvan Lasker meesterlijk partij trekt. Zie diagram. Zwart
staat wel niet schitterend meer, maar De8 was in allen gevalle beter dan de
tekstzet.
3). Een foutzet, zooals onmiddellijk blijkt.
j(0i 226. Gespeeld in de eerste ronde, 5 Augustus 1895.
Wit: Steinitz. 7.wart: Vergani.
Franscli.
1. e4 e6 6. C3 cd4: n- a3 Lc3:
a. d4 d5 7- cd4: Pc6 12. bc3: a6
3. P C3 P f6 8. {4 Lb4t 13- a4 p a5
4 es P fd7 9- p c3 0 *4- L d 3 D c?
en Wit won.
Geweigerd Koiiiiigs»anibict,
Opgegeven.
S t a n d n a d e n 4 0 s t e n zet van Wit.
274
'). De eenige zet. Op 11 . . . Tf8 komt Wit door 12. fes: des: 13. Lgs Le7
14. Tfi in beslissend voordeel.
2 ). De winnende zet.
3 ). Zeer mooi gespeeld. Zie diagram.
'). Tchigorin's trade-mark, waarmede hij echter tegen Steinitz nooit veel succes had.
275
-). Het nu volgende gedeelte der partij wordt door beide partijen bijzonder
fijn gespeeld.
•'). Deze ongelukkige zet kost de partij. 47. d5 of Lc2 moest geschieden.
4). Zie diagram. Wit verliest nu een pion, daar 48. Tc4: wegens 48.... Pd6
de kwaliteit kost.
6). Want op 57. Tf4: volgt T6g2| 58. Ke3 Tei mat.
Oiuoco I'iaiio.
X - f 4 l 8 " P d S : D d S . f
3 5 P 5 D c ?
'). Een nieuwe variant van Steinitz, die echter hoogstens tot remise voert
). Dit kost de kwaliteit, maar Steinitz manoeuvreert in het vervolg der nartii
zoo handig, dat hij er met remis afkomt.
3) Een misrekening, die niet veel schaadt.
!).Dit geeft den Zwarten onnoodig tijd. Waarom niet terstond Lcti, gevolge
door h3, g4 enz.
•). Zwart schijnt niet in het minst het gevaarlijke van zijn positie in te zien
en pakt dood-leuk een pionnetje.
3). Prachtig gespeeld.
4). Op Kf8 volgt 45. L)g8f Ke7 46. Db3:
5). Schitterend! 45. Tf4 zou natuurlijk wegens Tbi| slechts tot remis door eeuwig
schaak voeren. Zie diagram.
6). Op Df7 ware gevolgd 47. Df4| Khs 48. h4! en het mat is niet te pareeren.
Siciliaansclie Partij.
x e4 cs iB. P 05 f4 35- b3 aS
2 P f3 P c6 19- f3 L f5 36. D ei a4
c3 P f7 26. P d 3 P c4 43- D eI D f4
P
t 5 . L g 7 : K g ? : 3 » - T f i Tf 4 49- D d 3 T
16. L e2 e5 33.T f4: Df4: 5°. D e4 D f4 )
"). Neemt Zwart den toren, dan remise door eeuwig schaak.
279
N o . 234. G e s p e e l d i n de v i e r d e r o n d e , 9 A u g u s t u s 1895.
Wit: C. von Bardeleben. Zwart: E. Laster.
Geweigerd Damegainbiet.
*• d4 d5 16. g3 Ld7 3i. Lfs Taif
2- c4 e6 17. P f 4 DI16 32. K g 2 La24)
3- ? c 3 P f6 18. h3 P f6 33. b3 a 4 5)
4- L f4 L e7 19. L f6: L f6: 34. ba4: T d2
5- e3 o—o 20. P d s : L113: 35. as I 1 5 6)
6- P f3 b6 21. Pf6:f Df6: 36. a6 L dst
7- L d 3 05 22. D h s 3 ) D h6 37. e4 Ta2
8. des: bes : 23. D h 6 : gh6: 38. K f 3 7 ) T a3t
9. 0—0 Pc6 24. T f d i T ac8 39-Kf4 T f2 : |
10. cd5: ed5: 25. T c 3 T fd8 40. Ke5 Le4:
11. T ci Le6 26. T dei T c6 41. Le4: T a6:
12. P e 2 Db6 27. L e 4 Ta6 42. Kd4 T h6
13. P e s 1 ) P es : 28. T 0 5 : Ta2: 43. Ke3 T f1
T4' e 5: P 84") 29. T b s L e6 44. Ke2 T ff6 8 )
15. LC3 Dd6 30. T 07 aj 45. Tc8f Kg7
46. T g 5 f e n w i n t .
S t a n d n a den 3 7 s t e n z e t van Z w a r t .
lijn remise, daar de witte koning niet naar g4 ontvluchten kan. Zie ). Zie
diagram.
8). De beslissende foutzet, maar ook na . 1 4 . Thh6 had Wit waarschijnlijk kun
nen winnen.
Pliilidor's Verdediging'.
1. e4 es 13. de4: P e7 25. Lds Da4
2. P f3 d6 14. f3 Les 26. L b7: Da2:
3. LC4 Le7 15. Pe6: De6: 27. Da6: Db3
4. C3 P f6 16. Lb3 Dc6 28. Lds Db8
5. d3') o—o 17. g4 Le3: 29- Pa2") Te7
6. Pd2 Pc6 18. L e3: P g6 3°- Da8 I)a8:'
Opgegeven.4)
')• Tchigorin — anders een groot kenner van het twee-paardspel — schijnt met
deze variant niet bijzonder vertrouwd. De tekstzet brengt Zwart in groote moei
lijkheden. 9 . . . Le7 moest geschieden.
-). Dit is eenvoudig een blunder. De eenig mogelijke voortzetting voor Zwart, om het
spel te redden bestond in 13... fg5: 14. Tei Ley (niet 14... Kf7 wegens 15.
Td8!) enz.
3). Nog sterker ware 17. Dfs.
4). Want er dreigt zoowel 19. Pd6| als 19. Pgs:f.
282
dé-Opening.
spelen.
3). Er dreigde as, gevolgd door Lb4-
4). Het foutieve van den 6 den zet komt nu duidelijk aan het licht.
5). Iets beter ware nog 27. fes :
6). Zeer fraai kwaliteitsoffer, dat de partij het spoedigst beslist. Op Tf6 onv.
' — — 1
') Wit moet aanstalten maken, om pion es te dekken.
") Dh4 ware hier veel sterker geweest.
) Na 29 . . . . cb4 : heeft Zwart geen aanval meer.
) Hierna gaat de partij snel voor Zwart verloren. Met Üa6 had hij goede
remis-kansen, bijv. 3 0 . . . . Da6 3 1 . ab 4 : Dd 3 f 32. Kei Dc 4 + 3 3 . Lc 3 cb 4 : enz.
') Na dezen foutzet komt Wit beslissend in het nadeel. Ld3 was de goede
voortzetting.
2) De zwarte dame, die op b8 als begraven scheen, komt op eenmaal verrassend
uit den hoek schieten.
3) In Morphyaanschen stijl. Zie diagram. Het is een eigenschap van Tchigorin,
dat hij gaarne de kwaliteit offert voor eenige pionnen.
4) Zwart heeft nu drie verbonden vrijpionnen op den koningsvleugel en de
winst is nog slechts een kwestie van tijd. De witte torens kunnen nergens in het
zwarte spel indringen.
5) Waarom niet 51. . . P C 3 ?
6) Natuurlijk niet 59. DI13 : wegens 59 . . .f2.
Overzicht van het Meestertornooi te Hastings.
v. Bardeleben.
Dr. Tarrasch.
Blackburne.
Teichmann.
Schlechter.
Pschigorin.
Gunsberg.
Janowski.
Pillsbury.
TOTAAL.
Walbrodt.
Schiffers.
Pollock.
Steinitz.
Lasker.
Vergani.
Tinsley.
NAMEN.
Mieses.
Mason.
Marco.
Albin.
Burn.
Bird.
— —J_2 2 5 6 7 8 9 IQ i I I I 12 i 13 14 15 I 16 17 18 19 2Q 21 32
x Albin
— Vs O 0 0 O I 1/9 O 1/2 I o O | I Vs I O O 1/2 I 1/2 I ]/, 1 81/
2 v. Bardeleben (VII ged.)
3 Bird
1
r V
Vs —
1?
1/2
V
1/2
1
I
V
1/2
i 1
o
1
1/2
1
O
1
1/3
°
O O
I 14
O
1/2
1/2
°'1/2
I O
1/2
O
O
Vs
O
"2 ! I
t O
1/2
Hl/2
0
4 Blackburne
I 111? - 1 0 1 1 0 0 1 0 1/2 1 0 % ° ° I I ó : ï O I rlv8
5 Burn
De wedstrijd te Arnhem.
(„Haagsche Courant").
Slot.
H e e m s k e r k won een verloren partij tegen te Kolsté, hoopte waarschijnlijk in het middenspel
van zijne partij met den Hertog ook niet op winst, maar speelde overigens over 't algemeen niet
gelukkig. Tegen Meiners verloor hij door een theoretische fout in de opening, tegen N. N. even
eens door een blunder. Jammer, dat hij de partij tegen Bleijkmans verloor! Na een werkelijk uit
stekende combinatie (aan het doorrekenen waarvan hij echter wel wat veel tijd ten koste had ge
legd) kwam hij in „tijdverlegenheid", koos op zeker moment den juisten zet niet. hoewel die zeer
voor de hand lag, en Bleykmans won.
Als te Kolsté, de reus onder de deelnemers aan de Arnhemsche wedstrijden, niet zoo vaak
zijne zevenmijls-laarzen had aangetrokken, zou hij stellig een heter score hebben gemaakt. Hij is
een speler van veel aanleg, mist echter nog de noodige routine. Zooals Olland zeer juist opmerkte,
denkt hij, dat hij sterker speelt dan werkelijk het geval is. Yoor zijne partij tegen Meiners verdient
hij aller lof!
N. N. is een getrouw comparant op de groote jaarlijksche wedstrijden van den Bond. Hij speelt
voor zijn genoegen, zonder eenige ambitie. Door streng vast te houden aan zijn lievelingstactiek,
om nooit op aanval te spelen, laat hij zijn tegenstander meestal te veel tijd tot verbetering zijner
positie. Zoo hij ooit „Pech" had, dan was het in zijne partij tegen Bleykmans (zie boven).
De hoogst onvoldoende score van den Hertog bewijst, dat een speler, wanneer hij voor het
eerst gaat deelnemen aan een groot tornooi, zoo goed als geen kans op succes heeft, wanneer het
hem in acht maanden, voorafgaande aan het concours, aan alle oefening ontbroken heeft. De laatste
ernstige partij, die den Hertog voor zijn ziekte speelde, was die tegen Meiners in den winterwed-
strijd der Amsterdamsche Schaakclub (begin December 1894). Zijn groote fouten in het concouis
te Arnhem waren gebrek aan geduld en tijdverkwisting op het aerste deel van elke serie van 20
zetten. Zoo speelde hij bv. in zijne partij tegen van Foreest in deze stelling: Wit: Kgl, P e5,
p. a2, b3, c4, f2, g2, h4; Zwart: K e7, L g6, p. a7, b6, c7, d5, h7 als 35sten zet van Zwart:
d5 X c4 ? Dezen zet deed d. H. bijna zonder zich te bedenken, alleen uit vrees voor „tijdsover
schrijding", terwijl hij bij eenig nadenken tot het inzicht zou gekomen zijn, dat de zet, dien hij
eerst meende te doen, nl. 35—, L g6 — hl zeker veel kans op remis gaf. Zoo is het ook nauwe
lijks te begrijpen, hoe d. II. zijne partij tegeu Heemskerk (waarin hij, na een aanval der tegen
partij met veel moeite gepareerd te hebben, deze stelling verkreeg: Wit (d. H.): Kgl, D e2, T f2,
P e3, Pel, p. a2, b3, c2, e4, e3, g2; Zwart (H.): K d8, D h6, T g8, T g7, p. c7, c6, d6, e6, e5, h4),
nog verliezen kon, wat hem toch werkelijk gelukte! Dit is zeker, dat het meespelen in een groo-
tornooi als dit, waar men zeker is, nimmer een bepaald zwak speler voor zich te krijgen, meer
oefent, dan een geheel jaar spelen in een club.
Voor de 2de klasse hadden zich niet minder dan 19 deelnemers opgegeven. Ter verkrijging van
een zuiver resultaat ware het natuurlijk wenschelijk geweest, dat in die klasse ieder met elk der
18 overige deelnemers eene partij gespeeld had; de wedstrijd zou dan echter 10 a 11 dagen geduurd
hebben en dat was voor de meesten een onoverkomelijk bezwaar. Nu werden de deelnemers door
loting in twee groepen ingedeeld met dezen nierkwaardigen uitslag, dat in A de meeste s t e r k e r e ,
in B de meeste zwakkere spelers werden vereenigd. Een onvermijdelijk gevolg daarvan is ge
weest, dat de 1ste prijswinner in groep B een aanmerkelijk hooger bedrag als prijs kreeg dan de
heeren Mann en v. d. Stouwe, die in groep A de meeste punten behaalden.
Afzonderlijk mag nog wel vermeld worden, dat het heel gezellig was te Arnhem, de geheele
week door, en dat de meeste deelnemers druk in troepjes uitgingen, om te genieten in de heerlijke
omgeving van Gelre's hoofdstad.
Hopen we, dat het volgend jaar te Leiden nog meer bondsleden dan nu, zich ervan komen over
tuigen, hoe prettig toch zoo'n wedstrijd is!
3' Jaargang N». 9. September 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
n e d e r l a n d s c h e n s c h a a k b o n d .
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; J. C. TEN TUSSCHEDE, Keizers
gracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN
LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W'. VAN LENNEP; .1. D. TRESMNG.
Waarnemend Secretarls-Hoofd-Hedacteur: H. .1. DEN HERTOG
Vlarnixkade 43, Amsterdam. '
iKuckertort's Opening.
1. P f3 g6 15. P e3 f5 29. K-83: Tfl:
2. d4 L g7 16. D e2 T bB 30. L e3 T ai :
3. e3 d6 17. o—o f4 31- L b6 : 1 b6 :
4. L d3 es 18. P C2 as 32. V14 L h6
5. c3 Lg4 I9-Pa3 Dc5 33- K g 2 T a2
6. I13 L f3: 20. C4 1)4 34- D g4 T b2: f
7. D f3: c6 21. P b5 o—o 35. Kli3 L f4
8. PA3') P D7 22. Kh2 D b6 36. D c8 T KG7
o. P c 4 DC7 23. a 3 Pc 5 37. D c 7 i Kh6
10. d5 P C5 24. L c2 b3 38- Db6: T d2!!4)
'). Dit paard speelt in de gansche partij een hoogst ongelukkige rol.
-). Zwart heeft zich prachtig aan beide vleugels ontwikkeld en dreigde
met f3. Wit kon zich echter met 25. Lbi iets beter verdedigen.
3). Het begin eener verreikende combinatie. Zwart geeft zijn dame
voor twee torens, doch houdt beslissend positievoordeel.
4). De sleutelzet, waartegen geen kruid gewassen is. Zwart dreigt nu
zoowel den b-pion tot dame te promoveeren als KI15, gevolgd door ld3f.
Zwart heeft de gansche partij meesterlijk gespeeld.
Overzicht van tiet Amateurs-tornooi.
Groep A.
—————— Groen B.
Billecard. |
1
Ingoldsby.
Gibbons.
I
Harvey.
Atkins.
Smith.
Schott.
Serraillier.
Gelder.
Cole.
Maroczy.
Palmer.
Stevens.
Lewitt.
Ovven.
Totaal.
Chatto.
NAMEN.
f NAMEN.
•—I
v.
srsT:
I CTT?
I t
H
t_r
O ' • •
\', 7 1
• » ° - '
* 111 /2
*
1
*
V2
'
*
I
V, 3%
t O Dr T.evviff
G. Maroczy! | |
.
% ! ! !! '
/2
°i?
'W>
o. A. s c t a , : : : ; ;•* » ?. r . . . . .* ;• 7 I -i I I ,£
t ' c I
r ThldSby ' • 0 '• 0 * V' - * "> s'j"tevens ' ' ' ,! ' ° ''' ~ ° '» 3'«'
—•—-—~—0 J:UT".ch,.,o: ng.. ° i 0 ° i M ; | • I r _ i b
102
Groep C.
• —nnwM. fï-rnor* "H
!
!
^
:
:—I
Shoosmith.
Wahltuch.
Thorold.
I
Lambert. I
Marriott.
Loman.
Leonard. I
Peachey. j
Michell.
I
Jacobs.
Bowlev.
Totaal.
Ranken.
Cohn.
Hollins.
Elwell.
Blake.
Totaal.
NAMEN.
NAMEN.
is.ua. jLoman . . T T o : T u, I I ,, 1
Maroczy.
Loman.
Totaal.
Atkins.
Cohn.
NAMEN. P R IJ Z E N.
Michell.
Hollins.
Totaal.
Sinith.
Owen.
N A M EN. PR IJ Z F, N.
Meester-tomooi. Ofschoon de uitslag van het Meestertornooi onzen lezers nog juist in
Elfde londc. vorig nummer kon worden bekend gemaakt, zoo hoop ik, dat zij wel
nog eenig belang zullen willen stellen in enkele opmerkingen en losse
beschouwingen over spelers en partijen, gedurende de tweede helft van
den reuzenkamp. Het kan niet anders, of in een wedstrijd, die ruim
vier weken duurt, komen allerlei verrassingen voor en spelers, die in den
aanvang goede kansen schijnen te hebben, verslappen later, terwijl daar
entegen spelers, die beginnen met partij na partij te verliezen, later prach
tig ophalen. Dit verschijnsel deed zich ook hier voor. Von Bardeleben,
Bird en Walbrodt die gedurende de eerste veertien dagen in de voorste
gelederen streden, raakten langzamerhand achter, en Teichmann, Black-
burne, Steinitz en vooral Tarrasch, die zich eerst met een bescheiden
plaatsje in de score-lijst moesten vergenoegen, wisten ten slotte hun schade
door krachtig aanpakken weer goed te maken.
De elfde ronde bracht Blackburne en von Bardeleben te zamen. Men
herinnert zich, dat deze beide coryphaeën in den afgeloopen winter te
Londen een match speelden, die remise bleef. Niemand zal echter, ondanks
Von Bardeleben. dezen uitslag, een oogenblik aarzelen, Von Bardeleben voor den sterksten
speler van de twee te verklaren. Diegenen onzer lezers, welke voor eenige
jaren von Bardeleben te Amsterdam hebben ontmoet, toen hij in het
V. A. S. seances gaf, zullen zich nog wel de droogheid en de onverschil
ligheid herinneren, die zoowel den speler als zijn spel kenmerkten. Deze
293
1) Zwarte dood.
294
schorre stem, die dikwijls plaats maakt voor een vroolijken lach. Als
Steinitz op dreef is, begint hij gewoonlijk Duitsch te spreken, anders Engelsch.
Steinitz maakt het drietal deelnemers vol (met Bird en Vergani), die
zich bij het loopen van een of twee krukken moeten bedienen. Wel een
bewijs, dat „kruk" geen geschikte synoniem is van „knoeier", want zelfs
de grootste van dit edele krukken-driemanschap is sterk genoeg om ons
allen een lesje te geven! Twee beroerten en een zonnesteek hebben
Steinitz lichamelijk gebroken en o. a. de rechterzijde van zijn gezicht
verminkt, doch gelukkig heeft zijn geest hieronder weinig geleden.
Kleine ronde mannetjes, vooral als zij gebrekkig zijn, hebben iets aan
trekkelijks voor mij. En Steinitz met zijn geestig flikkerende oogen, zijn
hoog geniaal voorhoofd was mij buitengewoon aantrekkelijk. Aardig, als
hij voor het bord zat, ondersteunde hij zijn hoofd met zijn linkerhand,
terwijl hij met den wijsvinger van zijn rechterhand de maat sloeg bij
het combineeren. Gedruisch bij het spelen kon hij minder dan eenig
ander deelnemer verdragen en Marco, die pas nieuwe laarzen gekocht
had en de gewoonte had, rond te wandelen, terwijl zijn tegenpartij aan
den zet was, moest menige aardigheid over zijn gekraak verduwen.
Steinitz heeft zich in vroeger jaren veel vijanden gemaakt, hoofdza
kelijk door zijn heftighe[d in krant-artikelen, waarbij hij geen mensch
ontzag. Doch zelfs Hofifer, zijn ergste vijand, moest van hem getuigen,
dat Steinitz steeds eerlijk was en zich ook op schaakgebied nooit met
knoeierijen inliet. Dit zegt veel.
Twaalfde ronde. De partij Lasker—Pillsbury was het hoofdmoment der twaalfde ronde.
De toeloop der toeschouwers was buitengewoon groot en voor gereser
veerde zitplaatsen werden vrij hooge sommen besteed. Lasker opende
Spaansch, in de verwachting, dat Pillsbury dit met diens geliefkoosde
verdediging 3. . . ,g6 zou beantwoorden, welken zet Lasker voor ongunstig
houdt. Lasker had niet misgeraden. Pillsbury verdedigde den Spanjaard
met g6 en Lg7 en Lasker had spoedig wat men een „prachtige ontwik
keling" noemt. Doch deze partij leverde een nieuw bewijs voor de stelling,
dat Pillsbury een combinatiespeler is van bewonderenswaardig talent en
tevens dat Lasker . .. onovertroffen is in de behandeling van het eindspel.
„Het is moeilijk," zeide Lasker zelf mij eens zeer bescheidenlijk, „om mij
in een eindspel te kloppen," en zooals bekend is, de laatste loodjes wegen
ook in het schaakspel, het zwaarst. In het middenspel wist Pillsbury een
pion te veroveren, en met het oog op een zeer sterk pionnen-centrum,
rekende hij reeds de partij voor zich gewonnen. Doch hij had buiten
den waard gerekend, die in de gestalte van een witten vrij-boer op de
a-lijn spoedig geducht begon te spoken. Pillsbury was blijkbaar bang
voor spoken, want hij maakte een paar weekhartige zetjes, die hem
elke hoop op winst ontnamen. Daarna verzuimde hij de partij remis te
maken en Lasker, die zich geen enkele kans liet ontglippen, dwong hem
door een paar krachtige zetten spoedig tot overgave.
2 97
') De voortzetting van Dr. Tarrasch. In deze partij komt duidelijk de bedre
venheid uit van Lasker, om een beslissend voordeel te behalen tegen spelers als
Walbrodt, die gewoon zijn, met hun stukken zonder eigenlijk doel heen en weer
te trekken en slechts wachten op een foutje der tegenpartij..
•) Beslissend.
3) Op Pd5 : had de volgende uiterst briljante voortzetting kunnen volgen, die
Lasker in petto had: 16 Pds: 17. Pg7 : Dd7 18. eds : Pf4 : 19- Te7; De7 :
20. Pfs Dgs 21. Dg4!!! en Wit wint de dame of zet door Ph6 mat. Zie diagram.
4) Op Dd7 volgt 19. Pf6 : t gf6 : 20. Lf6 : en Zwart gaat mat.
No. 248. Gespeeld in de achtste ronde, 14 Augustus 1895.
Wit: Schiffers. Zwart : Pillsbury.
Evans-gaiiibiet.
e4 e5 5- c3 Ld6') 9- D b3 o-o
2 P f3 P c6 6. o—o P f6 10. P g5 D lS
Geweigerd Dame-Gambiet.
*• d4 d5 13- L c3: D c7 25. L b4 a5
14 i;<^ *4- P e5 T d8 26. Tadi2) ab4:
3- P c3 c6 15. D e2 b6 27. cj gj
4" e3 Pd7 16. b4 Lb7 28. Td8+ Kg7
s"Pf3 L d 6 17- f4 Pfs') 29. ab4: P e3
6' 64 de4' l8- Dfa 05 30. T c 8 : T c8:
7. Pe4= Lb4f 19. des : bes: 31. T d4 f5
S. P 03 P df6 20. D c5 : D cS 32. T d7| K h6
9- L d3 Das 21. bes: L e4 33. fgr Kgs-
i a L d 2 Pe7 22. Tfdi T dc8 34. h4| Kf6
11. 0—0 0—0 23. c6 L d3: 35. Pc6 Tg8
I2j a.3 Lc3: 24. T d 3 Pe4 geeft o p 3).
') R ' rd werkt ' n ,Ieze pai-tij op werkelijk geniale wijze met zijn paarden.
-) Zwart dreigde door 26. Pe7 den pion terug te winnen, en dit doet Wit tot
een incorrect offer besluiten.
) Want het mat is op geen wijze meer te verhinderen.
No' 25°' Gespeeld in de negende ronde, 16 Augustus 1895.
W it. Lasker. Zwart: Steinitz
Spaansche Partij.
l- ^4 e5 4. L a4 d6 7. d4 P gó
2' 3 P c6 5- 0—0 P ge7 8. T ei L e7
3' 5 a6 6- c3 L d71) 9. p bd2 0—0
3°°
Geweigerd Diunegninbiet.
!• d4 fis io. a4 P e-j 19. P e 2 P f5
2- c4 e6 11. as aó 20. Kc2 D h6
3- p c3 c6 12. ba6: ba6: 21. Lei P f6
4- ^3 f5 13. Dd2 es 22. g3 P g4
5. P f3 L dó 14. Pa4 3 ) e4 23. T ei P fe3 : f
6- c5 LC7 15. P gi f4 24 Kbi Dg6
7- b4 P d7 16. P b6 fe3 i 25. P f4 L f4:
8. L'D2 De7 17. fe 3 : o—o 26. gf 4 : P fi :
9- bs Df6') 18. o—o—oTb8 4 ). 27. Tefi: e31
Opgegeven.
') Om na 10. bcó : bcó : 11. Da4 den c-pion door Pe7 te kunnen dekken.
) De gansche aanval van Wit op den dame-vleugel is voorbarig. Le2 en korte
rochade moesten voorafgaan.
3) des : was hier dringend noodzakelijk. Zwart's aanval wordt nu overwegend.
4) Een andere, ook zeer sterke voortzetting bestond hier voor Zwart in 18. .
Lb6 : 19. abó : Dfi : 20. T fi Tfi : f 21. Kc 2 as, gevolgd door La6 en Pfg.
Schotsche partij.
T- 64 eS 2 °- D 'i4 05 2 ) 39. Pc6 Lb6
2-Pf3 Pc6 21. D h4 Te6: 40. Kf 3 K g7
3- d4 ed4: 22. LI13 T 02 41. ICe2 gS
4- p d 4: P f6 23. L c8 T c8: 42. h5 gf 4 :
5- Pc6: bcó: 24.. Kg2 d4 43. gf 4 : Kfó
6" eS De7 25. D f 4 f5 44. Kd 3 L c7
7. D e 2 P g8') 26. T e2: D e2 : 4 5. P a7 : L f4:
8- S3 g6 27. Fei D aó 3 ) 4 ó. a4 Lcj
9- LS2 Lg 7 28. P gs D có f 47. P có Kg S
IO' 0—0 Tb8 Df 3 J)d7 48. Pd 4 : 8 ) KH15:
11. Tei P h6 30. I14 C4 4 ) 49. pt 5 : Kg5
12. P d 2 0—0 31* l>c 4 : T c4: 50. Ke4 9 ) h5
T 3- P f 3 f6 3 2 - D aS f T c8 51. P g7 h4!
14. L hó : L li6 : 33. T e 7 5 ) T a8: 6 ) 52. Kf 3 L bó
15. Öc 4 f KhS 3 4 . Td7: h6 7 ) 53. c.4 Kfó
16. b3 L g7 35. p eó Le5 54. P e81 Kej
e6 <15 36. f4 Te8 55. P g7 Kfó
18. Dcó: Td8 37. T d8 T d8: 56. P hs f Kes
19. Tadi T bó 38. Pd8: L c7 remise.
302
') In zijn match tegen Blackburne speelde Zuckertort hier 7... . Pds 8. C4
La6 enz.
•) Wellicht ware hier 2 0 . . . . L b 7 b e t e r .
3) 27 DC2 : zou de partij kosten, bijv. 28. Te7 Tg8 29. Pg5 h6 30. PF7T
Kg8 3 T . Dh6 : f Lh6 : 3 2 . Pg5 i Kh8 3 3 . Th7 mat.
4) Dit is voorbarig en brengt Zwart in groote moeilijkheden.
5) Dezen fraaien zet had Lasker overzien.
6) Het eenige. Op 33. . .. De7 : 34. Dc8 : f Lf8 (Üf8 35. Df8 : Lf8 : 36. Pe6)
35. Pe6 Kg8 36. Ivfi Kf7 37. Df8 : + Df8 : 38. Pf8 : Kf8 : 39. Ke2 en wint.
7) Veel beter ware 34. .. . Kg8.
8) Hoogstwaarschijnlijk had 48. as hier tot winst gevoerd bijv. 48. as KI15
49. a6 Lb6 50. a7 La7 : 51. Pa7 : Kf6 52. Pc6 hs 53. Pd4 : I14 54. Peaf en wint.
9) Ook 5 0 . Phö : had slechts tot remise geleid.
') Een nieuwe voortzetting van Steinitz' vinding. Gewoonlijk wordt hier 7. Ld2
gespeeld.
2) Zwart kan ook 7... . Pe4 nemen.
3) 16. Kf7 was hier veel beter, ofschoon ook dan door afruil op e7, gevolgd
door TC7 Wit een voldoend equivalent in pionnen krijgt voor de geofferde
kwaliteit. De tekstzet geeft Wit gelegenheid tot een schitterende, zeer verreikende
combinatie.
4) Op De7 : volgt 23. Tc8| enz., op Kei •' volgt Teif Kd6, 24. Db4f KC7
(TC5 dan 25. Teóf en wint) 25. Pe6| Kb8 26. Df4F en wint. Zie diagram.
5) Op Kf8 ware 25. PI17 :f gevolgd.
6) Wit kondigt mat aan in negen zetten. Zie diagram. Men bedenke wel, dat de
volgende matstelling door Steinitz reeds bij den 22en zet moet zijn doorzien, daar
anders het torenoffer op ^ incorrect ware, omdat Zwart zoowel Dg4 : als Tci :
mat dreigde.
Wij zullen nu, de bewijsvoering van den Heer Mann volgende, eens nagaan, in
hoeverre hij juist oordeelt.
Volledigheidshalve zullen we echter niet spreken van den I" en 4" prijswinner, maar
ook van de andere mededingers, misschien brengt dat de zaak tot meerdere klaarheid.
We krijgen dus volgens den Heer Mann voor A. als eerste prijswinner een score van:
45 — 50 — 48 — 42 = 185. Hierbij voegen wij
voor B. 44 — 52 — 48 — 42 = 186
» C. 44 — 51 — 49 — 43 = 187.
» D. 43 — 52 — 48 — 44 = 187.
Volgens het Engelsche stelsel, dat wij volgen, zou de score na de vierde maand dus zijn:
A. 140 —. B go —. C. 43 —. D. o —.
Dit nu vindt de Heer Mann onbillijk, omdat «het puntenaantal der oplossers te
veel uit elkaar loopt". Hij vergeet hierbij echter, dat dit alleen met de punten der
winners het geval is. A. heeft natuurlijk de meeste kans om nogmaals een prijs te
winnen, maar daarvoor heeft hij dan ook, van het begin af, getracht het best op te
lossen. Uit de tabel blijkt, dat A, B, C en D oplossers zijn van gelijke kracht; dat
A nummer één geworden is, is dus hoofdzakelijk hun eigen schuld.
Beschouwen we nu den stand na de vierde maand, met gebruikmaking van het
stelsel Mann, dan krijgen wij voor A. 140 —. B. 141. C. 142. D. 142 —.
Tot hiertoe valt er alleen op te merken, dat er bij het stelsel Mann meer gelijkheid
bestaat tusschen de scores der prijswinners na de vierde maand.
Daar het echter in onze bedoeling lag, om niet alleen den sterksten oplossers een
prijs te geven, maar ook den minder geoefenden een kans te laten op een prijs, zoo
is het «billijk", nu ook eens na te gaan, wat wel het resultaat is van een minder,
sterken oplosser bij het Engelsche stelsel en bij dat van den Heer Mann.
Nemen we daarom bijv. eens een mededinger E, die de volgende score behaalt:
30 35 — 40 — 34 = 139. Volgens het Engelsche stelsel zou deze oplosser nu
waarschijnlijk de zesde maand in aanmerking komen voor een prijs, nadat A voor
de tweede maal prijswinner geworden was.
Bij het stelsel Mann echter (140 — 141 — 142 — 142 — 139) kunnen wij den
wedstrijd na de vierde maand even goed als afgeloopen beschouwen, terwijl de vijfde
maand dan weêr een nieuwe begint met het resultaat, dat E. di zwakkere oplosser
voor den tweeden keer tegen A, B, C en D strijdende, ook ditmaal geen kans heeft
op een prijs.
Uit het stelsel Mann zou dus de volgende conclusie getrokken kunnen worden:
Wanneer een minder sterke mededinger na eenige maanden zooveel punten achter
blijft, als de score bedraagt, waarmede de eerste prijswinner den prijs won, en hij
heeft voor dien tijd nog geen prijs kunnen behalen, dan krijgt hij nooit een prijs.
Wij gelooven dus, dat voor ons doel het stelsel Mann zich zelf veroordeelt.
DE JURY.
3' N "' 10' October 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BFG!ATRTYILTE"INP TI^ELVTT c ^
TÜSSC,,ED":'
- '''' " ™ ï"™'
E
LENNEP , Secretaris
Secretaris.
H DE"
^jjL-°c
" S — Rr,, L.
M
itter;
L. H. DEELMAN , Comnnssans van Materieel; N. W. VAN
K™TS-
r^H3£»««sesa
Het Internationaal Tornooi te Hastings.
(Vervolg!)
looze, verreikende, zoowel door zijn diepte als door zijn bnlliancy over
weldigende combinatie, kenmerkt den meester van den eersten rang.
Door zijn partij met Tschigorin heeft Walbrodt getoond tot de zoodamgen
te behooren. Er zijn meesters, die steeds met succes — met verdiend
succes spelen, de openingen op hun duimpje kennen, het middenspel
correct, ja zelfs briljant voeren, in het eindspel blijken geven, Berger
nauwkeurig te hebben bestudeerd, maar die nog nooit iets werkelijk
onsterfelijks hebben gepresteerd. Over honderd jaar zullen zeker namen
als Morphy, Anderssen, Zuckertort, Blackburne, Mason, Steinitz, Tschigo
rin, Tarrasch e. a., nog niets van hun tegenwoordigen glans hebben ver
loren, maar of de nakomelingschap standbeelden zal oprichten voor een
Gunsberg, een Marco, een Max Weiss, een Burn, is zeer dubieus.
Walbrodt werd 24 jaar geleden te Amsterdam geboren. Van postuur
is hij zeker de allerkleinste der meesters, zoodat hij dan ook door zijn
Duitsche confrères niet anders dan met den bijnaam „Kleine aange
sproken wordt. Slechts zijn armen hebben de natuurlijke grootte, zoo
dat deze hem bij het loopen langs den grond schijnen te slepen. Zijn
crelaat heeft iets bijzonder kinderlijks, doch eenige vlasjes onder den neus
en een -roote sigaar in den mond maken dat men op het eerste gezicht
verlegen staat, ook bij benadering naar zijn leeftijd te gissen. Walbrodt
is geen drukte-maker, zijn optreden onder schaakspelers (het schoone
geslacht te Hastings oordeelde er althans anders over) is de bescheiden
heid zelve. Voor het bord zittende is hij verbazend kalm. Toen Wal
brodt in '92 te Dresden voor het eerst aan een internationalen wedstrijd
deelnam, verwonderde reeds ieder er zich over, hoe een jongmensch van
betrekkelijk zoo jeugdigen leeftijd met zoon onverstoorbare kalmte en
zoo strakke gelaatstrekken 14 dagen achtereen kon schaken. Of Wal
brodt goed of slecht staat, 't staat nooit op zijn gezicht te lezen, dat
onder Ille omstandigheden zijn eenigszins slaperige uitdrukking behoudt.
Tschigorin—Steinitz! Deze strijd werd met de grootste belangstelling
" gevolgd.0 En geen wonder. De beide matches, die Steinitz in '89 en 92
van Tschigorin gewonnen heeft, liggen nog versch in het geheugen en
ofschoon nu de uitslag eener enkele partij hoegenaamd mets beteekent,
zoo was ieder toch benieuwd hoe deze, misschien laatste, kamp tusschen
de beide geduchte kampioenen zou afloopen. Het mocht Steinitz gelukken,
voor de derde maal zijn superioriteit over zijn ouden antagonist te
toonen. Tschigorin opende (natuurlijk!) met het Evansgambiet. Ditmaal
verdedigde Steinitz zich niet met het beruchte Df6, maar wat misschien
nog veel slechter is, met 8 Pf6 (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. b4
Lb4: 5. c3 LaS 6. 0-0 d6 7. <*4 ed4: 8. cd4: PK??) Het gevolg
was, dat Wit door 9. es des = IO- La3 een kolossalen aanval kreeg.
Zwart verdedigde zich echter met onvolprezen meesterschap en wist, daar
Tschigorin op het beslissende moment niet de allersterkste voortzetting
koos ^een algemeenen afruil te bewerkstelligen, waardoor hij met looper
3° 7
den betrokke'"6 niel overeenstemmen wat betreft de spelling van dezen naam, vroeg ik
En het resultaat"zwart op wit - - -T«;" <•« *«
308
en wel een beetje veel. Zonder kleine hartversterking kan hij met spelen
Zie je, als je zoo'n paar glaasjes op hebt, dan wordt je toch een geheel
ander mensch. Een ongeluk bij een geluk is echter, dat deze andere
mensch ook wel een paar glaasjes lust, om op zijn beurt ^er een ander
mensch te worden enz. enz. Van het «ogenblik', af, dat Pollock alle hoop
op een prijs had vaarwel gezegd, gaf hij zich meer dan ooit aan zijn
verderfelijke liefhebberij over. Terwijl zijn tegenpartij aan den zet was
richtte hij steeds zijn schreden naar het buffet, ten einde zijn keel met
stout te besproeien. De invloed hiervan was meestal gedurende de eers e
fasen der partij niet merkbaar en dikwijls mocht het Pollock zelfs geluk
ken, een winnende stelling te krijgen. Dan langzamerhand, bij de derde
of vierde metamorfose van een mensch in een ander mensch scheen de
andere mensch bitter weinig schaakkennis te hebben overgeërfd; de eene
rotzet volgde op den anderen en het onverkwikkelijke schouwspel ein
digde meestal hiermee, dat de andere mensch geheel wegbleef en „door
tijdsoverschrijding" verloor. Pollock is nu 36 jaar oud en aldus in de
kracht zijns levens. Zijn gelaat („very nice-looking indeed ) en zijn ma
nieren zijn zeer aangenaam, althans zoolang hij nuchter is.
Donderdagavond 22 Augustus groot banket. Tegenwoordig waren onge
Banket.
veer alle meesters, de meeste leden van het comité en vele schakers van
Hastings en andere plaatsen, o. a. onze stadgenoot E van Dien, die en
zelfden dag was gearriveerd en een paar dagen bleef, teneinde het tor
nooi te volgen. Al kunnen de Engelschen nog wel eens een lesje gaan
nemen bij de Duitschers in de kunst, een gemeenschappelijken maaltijd
zoo vroolijk en zoo gezellig mogelijk te maken, zoo willen wij toch niet
ontkennen, dat de honderd aanzittenden in het Queen s hotel eenpaar
prettige uren doorbrachten en een goed menu voorgezet kregen. Bij het
dessert de gebruikelijke toasten. Eerst natuurlijk The gracious Queen,
daarna de Beschermheer en de Pairons, eindelijk de Meesters Lasker
antwoordde en zeide, dat hij zijn domicilie in Londen gevestigd had en
Engeland als zijn tweede vaderland beschouwde. Dit tornooi was een
groot succes en nog nooit had men zooveel sterke schaakspelers te samen
gezien. Het was niet meer dan billijk, dat vertegenwoordigers van de
voornaamste natiën der wereld aan een dergelijken kamp deelnamen
Daarna antwoordde Steinitz. Het was een prachtig idee geweest vanL de
Hastingsche club, om dezen wedstrijd uit te schrijven die een nieuw
tijdperk zou openen in de schaakgeschiedenis. Ook Tschigorin bedank
bij monde van Mr. Hawks. Tschigorin was - zoo verzekerde genoemde
tolk - zeer verheugd, tegenwoordig te zijn bij zulk een belangrijke mee-
ting van schaakspelers. Het feit, dat het tornooi te Hastings alle wereld
beroemde kampioenen had gelokt, stelde ten volle de verdiensten in het
licht van President, Secretaris en Leden van het Comité Zijn bijz
dere dank gold Mr. Dobell voor al de vriendelijkheid, welke deze hem
gedurende zijn vertoef had bewezen. Zijn verblijf te Hastings was bij-
3°9
*) Aan dezen wedstrijd zullen waarschijnlijk Pillsbury, Lasker, Steinitz, Tschigorin (en Walbrodt?)
deelnemen. Tarrasch heeft in zijn eigen orgaan beslist verklaard, wegens beroepsplichten niet te kunnen
verschijnen.
t) Kwade tongen beweren, dat het trouwlustige schoone geslacht te Hastings naar aanleiding dezer
speech informaties trachtte in te winnen, of de doctor al dan niet getrouwd is. De teleurstelling moet
groot geweest zijn.
310
J. Berger. S Gold.
wm i WM mm.
wm
mm &
wm. %
Mat in drie zetten Mat in drie zetten.
Oplossing: Oplossing:
1. Kb2 Lc6 2. Dh2 onv. 3. Dgi mat. x. Tb2 Lb2: 2. Da3 La.3: 3. es mat.
1. — LF7 : 2. Kc2 onv. 3.03 mat.
Nevenoplossing:
1. Db7 : Lf7 : 2. Dbs : onv. 3. e3 mat.
1. — Kc5 2. Dc7t onv. 3. Da7 mat.
Aan den wedstrijd namen deel Steinitz, Pillsbury, Marco, Schlechter,
Albin, Pollock, Mieses en Teichmann. De drie prijzen van 36, 24 en
12 gulden werden respect, gewonnen door Marco in 1 uur 35 min.,
Schlechter in 1 uur 40 min. en Mieses in 1 uur 55 min.
Bezoekers. Nog even wil ik hier aanstippen, dat gedurende de tweede helft van
het tornooi verscheidene bekende schakers den wedstrijd met een bezoek
vereerden. Ik noem Dr. C. Schmid uit Blasewitz, von Minckwitz uit
Leipzig, Alapin en Rosenthal uit Parijs en de Engelsche amateurs John
Owen, Trenchard, Mortimer, Gunston enz. enz. De twee laatste dagen
genoot ik nog het gezelschap van onze landgenooten de heeren Enschedé
en Fokker uit Haarlem. Speciaal over Mortimer nog het volgende:
Hij is een oude vroolijke heer, die persoonlijk Morphy gekend en hon
derden partijen met hem gespeeld heeft. Als hij eens over Morphy be
gint, raakt hij niet uitgepraat en doet verhalen in den trant van wijlen
onzen Pinedo. Het is merkwaardig, hoe overeenstemmend tijdgenooten
van Morphy zijn in hun oordeel over den grooten Amerikaan. De in
druk, dien zijn persoon en zijn spel maakten, moet overweldigend zijn
geweest. In denzelfden geest als verleden jaar Dr. Reiff tot mij gespro
ken had, liet zich ook Mortimer uit. „Och," zeide laatstgenoemde, „al
die tegenwoordige wereldkampioenen kunnen zich gerust laten begraven!
Is dat schaken? Zij begaan blunder op blunder en onder tien partijen,
die zij spelen, zijn er nauwelijks drie of vier de moeite van het afdruk
ken waard. Lasker noemt zich wereldkampioen, maar wat heeft de man
311
) Van de elf partijen, die Bird met Morphy speelde, verloor hij er tien en maakte hij er één remise !!
312
dezen jaargang gaven wij een paar wonderlijk-mooie staaltjes van zijn
talent, in het meestertornooi te Dresden '92, was hij de eenige deelnemer,
die een partij van Tarrasch won en ook te Hastings leverde hij een
paar meesterstukjes tegen Bardeleben, Tinsley en Janowski. Doch een
man van 67 jaar *), die daarbij nog tot de armste professionnals be
hoort, zoodat hij sommige dagen met een leege maag zijn wedstrijd-par
tijen moest spelen, bezit niet meer de noodige fisieke kracht voor een
tornooi van zoo langen duur. Vandaag voelt hij zich goed gedisponeerd,
omdat hij lekker geslapen en lekker gegeten heeft en spelers als Lasker
o schigorin hebben handen vol werk, om met hem remis te maken;
morgen is zijn kracht gebroken — zijn nacht was slecht en het diner,
dat vriend A. hem aanbood, een beetje schraal - geheel lusteloos zet
i] zich neder voor het^ bord en Tarrasch, Steinitz c. s., krijgen letterlijk
een partij cadeau. Bij het beoordeelen van den uitslag eens tornoois
moeten dergelijke gewichtige omstandigheden vooral niet uit het oog
verloren worden. Spelers als Mason, Pollock, Albin, die, zij het dan
00- met allen om dezelfde reden, zeer ongelijk zijn in hun leistungen,
den eenen dag tege n de zwaksten verliezen en den anderen dag de sterk-
sten kloppen, maken elk resultaat zoo onzuiver mogelijk. Het komt
natuurlijk wel uit, dat de beste spelers bovenaan en de mindere broeders
onderaan op de scorehjst geplaatst worden, maar aan de onderlinge volg
orde, aan het feit, dat No. 1 boven No. 2 en No. 4 onder No. 3 staat
mag geen enkele gevolgtrekking omtrent de juiste sterkteverhouding
worden ontleend.
Mooi was ook de partij Von Bardeleben-Tarrasch, waarin laatstgenoemde
reeds in de opening (Ruy Lopez) een stuk offerde voor een geweldigen
aanval. Het offer was correct en op een gegeven moment kon Tarrasch
door een eenvoudigen zet de partij beslissen. Hij koos echter een andere
schijnbaar nog sterkere voortzetting, daarbij echter een uiterst fijne res
source van Wit overziende. Von Bardeleben kreeg nu zelfs de iets betere
stelling, maar de partij eindigde ten slotte met remise. Aan het einde der
derde week was nu de score als volgt: Lasker en Tschigorin 12, Pillsbury
11 h, Steinitz en Walbrodt 9, Von Bardeleben en Schilfers 81/2 Dr. Tar
rasch en Mason 8, Schlechter, Pollock en Blackburne 71/2, Bird 7, Burn
6% Janowski, Albin, Teichmann en Gunsberg 6, Tinsley en Marco
S k, Mieses 4VS en Vergani 3. Dit lijstje is vooral merkwaardig, wan
neer men bedenkt, dat Tarrasch ten slotte nog No. 4 werd en vooral
dat Teichmann nog met Von Bardeleben op No. 7 kwam.
L™meJ°1"' L*ng W'' lk 0nze lezers niet ophouden met de dames, die haar wed
') TC voor enkele jaren leefde Albin in Weenen. Tegenwoordig is hij in New-York gevestigd.
3Ï6
prijs met Alapin en Von Scheve te deelen, meenen wij, dat het een fout
was hem als deelnemer in het onderhavige tornooi toe te laten. Hij
heeft alle eigenschappen, die hem tot een uiterst gevaarlijken koffiehuis
speler stempelen, maar dit is niet voldoende. De partijen, die hij won
tegen Pollock, Gunsberg, Marco, Janowski, Vergani en Mason—won
hij door valletjes. Overigens is Samuel Tinsley (ouderdom : vermoedelijk
tusschen 40 en 50, type: een combinatie van havik en uil) een vroolijke,
vriendelijke kerel, die om zijn bescheidenheid en hartelijkheid door alle
meesters werd geacht.
De partij Gunsberg—Mason is een mooi staaltje van Gunsberg's talent
en misschien de beste partij, die hij in het gansche tornooi speelde. De
wijze, waarop hij een aanval wist te openen en door een zeer fijn offer
het vijandelijk spel ruineerde, was bewonderenswaardig. Mason was ge
dwongen zijn dame te geven tegen toren en looper en daarmee was de
Gunsberg. strijd feitelijk beslist. Wat Gunsberg in dit tornooi gepresteerd heeft, is
van niet veel beteekenis; zijn partijen tegen Blackburne, Janowski, Albin
en Mason kunnen vertoond worden, maar overigens speelde hij slecht.
Dit moet geweten worden aan gebrek aan ambitie, gebrek aan oefening
en overlading van kranten-werk. Gunsberg is een goede oud bekende
in Nederland en met name de Amsterdamsche spelers zullen de schitte
rende simultaanvoorstellingen, die de Engelsche meester in '8g in het
V. A. S. gaf, wel nooit vergeten. Later genoten wij nog tweemaal de
eer van zijn bezoek en wel in 89 en in '93, doch beter spel en grooter
talent voor simultaanpartijen dan Gunsberg in '85 heeft vertoond, zijn
wel nooit in ons land aanschouwd. Het is jammer, een zoo eenig ster
ken speler, die nog in den bloeitijd zijner jaren *) verkeert, zoo langza
merhand te zien aftakelen. Gunsberg's bloeiperiode ligt tusschen de jaren
'85 en '91. Gedurende dien tijd wist hij zich tot een meester van den
allereersten rang op te werken en algemeen werd hij beschouwd als de
eenige kandidaat, die met kans op succes Steinitz zou kunnen bevech
ten. De match kwam inderdaad tot stand in '91 en Steinitz overwon
met slechts 6 partijen tegen 4 bij 9 (!) remisen. Gedurende de laatste
jaren hebben voornamelijk twee oorzaken er toe meegewerkt Gunsberg's
ambitie te knakken, in de eerste plaats een zeer langdurige en hevige
tyfus en ten tweede verschillende achtereenvolgende hoogst droevige
sterfgevallen in zijn eigen gezin. Gunsberg bekleedt een zeer goede po
sitie in de Engelsche schaakwereld als journalist; hij is onlangs her
trouwd en wie weet of hij met de terugkeer van huiselijk geluk en goede
gezondheid niet nog eens zijn oude plaats in het trontgelid zal heroveren!
Een vermakelijk incident deed zich voor in de partij Bird—Janowski;
Bird opende met zijn geliefd 1. f4 en een zeer levendig en wisselvallig
spel volgde. Janowski liet menige kans ontglippen en ten slotte kwam
het in het eindspel tot de volgende positie :
*) Gunsberg werd in '54 te Budapest geboren.
3i8
Janowski.
Bird.
Wit aan den zet wint.
In bovenstaande stelling kon Wit eenvoudig winnen door i. böf.
Op i.... Kb6 : volgt 2. La5f Kc6 3. a7 en op 1. ... Lb6 : volgt 2.
Kb5 LC7 3. Le3. Bird gaf er echter de voorkeur aan met zijn koning
naar den anderen vleugel te wandelen, welk geestig manoeuvre Zwart
met onverschillige looperzetten beantwoordde. Toen Wit zag, dat er op
den koningsvleugel niets te halen viel, keerde hij met zijn koning naar
a.4 terug en de positie op het diagram ontstond ten tweeden male. Ten
tweeden male overzag echter Bird de winnende voortzetting en weer
moest de koning naar f3 zijn biezen pakken. Toen nu voor de derde
maal de bewuste stelling verkregen was, reclameerde janowski bij het
comité de partij als remis (zie bladz. 257 onderaan van het Juli-nummer).
Het merkwaardigste is nog, dat ook Janowski in de oprechte meening
verkeerde, dat er voor Wit niet meer dan remis inzat, want terwijl het
comité beraadslaagde, ging hij een weddenschap aan voor een pond
sterling tegen iemand, die beweerde de partij voor Bird te kunnen win
nen. Toen het comité Janowski's eisch had ingewilligd, toonde men
bovengen, variant en het is begrijpelijk, dat de oude heer Bird woedend
was. Hoe hij echter bij de ongelooflijke snelheid, waarmee hij speelt,
ooit verder dan één zet diep kan combineeren, is een raadsel,
janowski. Bijzonder aantrekkelijk is het niet, over den vertegenwoordiger van
Frankrijk te schrijven. Terloops zij hier even opgemerkt, dat het streven
van het Comité, om schakers van zoo veel mogelijk verschillende landen
toe te laten, in plaats van eenvoudig de twintig sterkste spelers uit te
kiezen, leelijk fiasco heeft gemaakt en ook moest maken. Wat in de
wereld der wielrijders en cricketspelers misschien rationeel is, is absurd
en belachelijk wanneer het geldt deelnemers aan een schaakwedstrijd
naar de nationaliteiten, waartoe zij behooren, in te deelen. Te Hastings
streden zoowel professionals als amateurs. Bij een tornooi van louter
3i9
Sie, lieber Janowski, dass ich sogar mit slechteni Spiele nog gegen Sie
zu gewinnen im Stande bin!" Doch het komiekste beleefden wij, toen
Janowski in de voorlaatste ronde een allerellendigst „vluggertje" van
Tschigorin gewonnen had: „Jetzt will," zeide Marco, „der ekelhafte
Mensch nicht einmal mehr mit mir reden, er denkt sich da etwas riesiges
geleistet und ausser dem Brilliancy-Preis noch die Unsterblichkeit, gewon
nen zu haben. Was wollen Sie dagegen erfinden, bitte?"
Janowski is nog zeer jong en een speler van ongetwijfeld groot en
origineel talent. Wanneer hij zich dan ook niet verbeeldde, nu reeds een
meester van den eersten rang te zijn, zou er geen reden bestaan, waarom
hij het mettertijd niet zou kunnen worden.
Zeventienderonde. In deze ronde werd weder voor de zooveelste maal het gezegde van
Mason. Winawer bewaarheid, dat het moeielijk is, Mason te verslaan, wanneer
hij nuchter is. Reeds op bladz. 33 van dezen jaargang hebben wij een
en ander van Mason verteld. Tot eer van Mason wil ik hier dadelijk
bijvoegen, dat hij zich te Hastings een boel beter gedroeg dan te Leip-
zig verleden jaar. Na een ergerlijk tooneeltje in een der allereerste ronden,
vermocht een geduchte reprimande van het Comité hem gedurende het
verdere verloop van het tornooi vrijwel binnen de perken te houden.
Wanneer gedurende den „schafttijd" en's avonds, als de partijen geëindigd
waren, de meesten zich in groepjes verdeelden, Tschigorin gearmd met
SchifFers, Tarrasch geëscorteerd door Walbrodt en Mieses en Pillsbury
door Teichmann, Marco en Schlechter het lokaal verlieten, teneinde de
dorstige kelen met een potteke bier te laven, zag men Mason gewoonlijk
het gezelschap van Pollock aanhangen !
Mason is een tenger mannetje, wiens door en door fatsoenlijk karakter
en vriendelijke manieren veel goedmaken van den slechten indruk, door
zijn drinkgewoonte gewekt. Zijn prachtig geniale kop heeft reeds meer
dan eens de bewondering van een artiest gewekt.
In de onderhavige ronde was Lasker zijn tegenpartij en alle talent en
inspanning van laatstgenoemde mochten tegen Mason's hardnekkige en
uren lang volgehouden verdediging niets baten, zoodat het spel ten slotte
remis werd.
Achttiende ronde. Het groote evenement in de achttiende ronde was de nederlaag van
Pillsbury tegen Schlechter. Laatstgenoemde liet zich in deze partij van
zijn gevaarlijkste zijde kennen. Pillsbury was een pion in het voordeel,
daarentegen had Schlechter een vrij-pion op de zesde lijn, zoodat de
stelling er zeer remiseachtig uitzag. Maar Pillsbury wilde Tschigorin,
die in dezelfde ronde zijn partij reeds remis had gemaakt, een half punt
vóorkomen; hij trachtte de winst te forceeren, overzag een eenvoudigen
zet der tegenpartij en.... verloor. De bescheiden wijze, waarop Pillsbury
deze en zijn beide overige nederlagen droeg en de eer der overwinning
geheel aan zijn tegenstanders gaf, is werkelijk voorbeeldig. Pillsbury
zelf had na deze partij geen hoop meer op den eersten prijs ; hij kon
321
blik verzuimd had, het remis door een paardofïer te forceeren, had Las-
ker gewonnen spel. Laatstgenoemde overzag echter de winnende voort
zetting, hij gaf zijn tegenpartij onnoodig tijd en ten slotte won Tarrasch nog.
Twintigste ronde. Op Zaterdag 31 Augustus gebeurden de, wonderen, waarvan wij reeds
spraken. Het scheen vrij zeker, dat öf Tschigorin öf Lasker den eersten
prijs zou winnen en ziet, in de twintigste ronde werden beiden verslagen,
Tschigorin door Janowski en Lasker door Blackburne ! Niet onwaarschijn
lijk het gevolg van afmatting en overspanning. Worden dergelijke neder
lagen in het begin van den wedstrijd geleden, dan hebben de verliezers
gelegenheid genoeg om de schade in te halen, maar na de voorlaatste
ronde gaat zulks moeilijker. Bij een tornooi zal men nooit kunnen ver
hinderen, dat het g:luk een rol speelt. Deze rol wordt echter belangrij
ker naarmate de duur van het tornooi langer is en de fisieke kracht
der spelers dus grooter invloed uitoefent op den uitslag. Daar wij de
beide genoemde partijen in een der volgende nummers opnemen, willen
wij ze hier verder niet omschrijven.
Eenentwintigste De laatste ronde was in vele opzichten de merkwaardigste van alle.
ronde. Het is nog niet voorgekomen bij een internationalen wedstrijd, dat de
gemoederen tot den allerlaatsten dag toe in zóó groote spanning werden
gehouden als te Hastings. De laatste partijen zouden pas aanwijzen de
volgorde der prijswinners, en het is eigenaardig, dat al degenen, die
goed stonden voor een prijs, hun laatste partij moesten winnen en niet
met remise geholpen waren. Nu, zij wonnen dan ook! Pillsbury won
van Gunsberg en werd I, Tschigorin won van Schlechter en werd II,
Lasker won van Burn en werd III, Tarrasch won van Yergani en werd
IV, Steinitz won van Walbrodt en werd V, Schiffers won van Pollock
en werd VI, Von Bardeleben won van Marco, aldus den zevenden prijs
deelende met Teichmann, die van Mason won.
De eerste twee partijen zullen onzen lezers bij het naspelen veel ge-
genoegen verschaffen. Toen Gunsberg had gecapituleerd, brak er over
de gansche zaal zulk een daverend en langdurig applaus ter eere van
Pillsbury los, dat hooren en zien verging. Nu, deze bijvalsbetuigingen
waren ten volle verdiend. Burn speelde verre beneden zijn kracht tegen
Lasker. Hij opende met het sekure Dame-gambiet, doch aan zijn spel kon
men merken, dat hij de eer, Lasker aan den derden prijs te helpen,
gansch niet versmaadde. Na over de eerste 16 zetten - waarvan de
laatste uitgezocht slecht waren — bijna 2 uur te hebben gebruikt, gaf
hij de partij, die nog niet absoluut hopeloos stond, maar op. Als men
Burn. Burn voor het bord ziet zitten, is het moeilijk op het eerste gezicht uit
te maken, of men met een levend wezen of met een schaakautomaat te
doen heeft. Voor eenige jaren plachten de zetten even juist berekend
te zijn als de handbewegingen, waarmee hij de zetten tot stand bracht
en zijn onafscheidelijke pijp in en uit zijn mond nam. Maar gemis aan
praktijk heeft reeds veel schaakhelden gefopt. Even het portret van
323
Den speciaal-prijs voor het beste resultaat tegen de prijs winners bekwam
C. Schlechter. Tschigorin won de speciaal-prijzen voor den winner van
de meeste Evansgambieten en voor hem, die het eerst zeven partijen zon
winnen.
Levensbeschrij- De volgende bijzonderheden omtrent den eersten prijswinner ontleenen
aan de Cfc Monthly: „Harry Nelson Pillsbury werd geboren te
n it
winner. omervi e, Mass. V. S. 5 Dec. 1872. Op 16-jarigen leeftijd leerde hij
het schaakspel van Mr. Addison Smith, een lid der Bostonner schaakclub
die destijds te Somerville vertoefde.
In '89 werd Pillsbury gedwongen, af te zien van zijn voornemen, aan
de Harvard Universiteit te studeeren; hij ging naar Boston en legde zich
toe op den handel. De beste spelers in de club „Deschapelles" gaven hem
tot 90 een paard voor, in welk jaar hij den veteraan H. N. Stone met
vijf partijen tegen twee gelijk op versloeg.
Van dezen tijd af begon hij ernstiger het schaakspel te beoefenen en
spoedig overwon hij John F. Barry,den sterksten amateur van Nieuw Engeland
en in het zelfde jaar ook Steinitz, die beproefde, hem pion en zet voor
te geven. In het begin van '93 werden zoowel Walbrodt als Schottlander
door Pillsbury geklopt.
In het najaar van 1893 won hij den eersten prijs in het City Chess
Club Tornooi, terwijl zich onder de deelnemers spelers als Albin Hod<?es
en Showalter bevonden.
Pillsbury heeft ons eenige van zijn blindpartijen getoond — hij neemt
er acht A tien te gelijk voor zijn rekening — en te oordeelen naar deze
schitterende staaltjes van zijn talent, zouden wij hem op één lijn stellen
met de eerste tegenwoordige blindspelers.
Met zulk een magere record-lijst als hierboven opgesomd, had Pillsburv
den moed, den strijd met de beroemdste meesters der schaakwereld aan
te binden en hij droeg den palm der overwinning weg. Zulk een feit is
eemg in de schaakgeschiedenis. Wat meer is, Pillsbury's zegepraal is niet
aan toeval of geluk te danken. De race met Tschigorin en Lasker was
zeer spannend ; van het begin tot het eind zaten zij elkaar dicht op de
en, voornamelijk 111 de laatste twee ronden. Het bewijst enorm voor
zijn taaiheid en vertrouwen in zijn macht, dat hij zich in het minst
met het ontmoedigen door zijn nederlaag in de allereerste ronde, terwijl
r larrasch, de held van zooveel tornooien, eenigszins gedemoraliseerd
werd door (wegens tijdoverschrijding) tegen Mason te verliezen.
Zijn partijen kunnen de proef eener nauwkeurige analyse doorstaan.
Het zijn correcte partijen, theoretisch juist in de opening, aanvallend in
het middenspel en subtiel in het eindspel. Boven alles is zijn stijl on
dernemend. Ofschoon een groot bewonderaar van Steinitz, volgt hij
dezen met door dik en dun. Met juist oordeel, zeldzaam in een zoo
jongen speler, heeft hij het nuttige in het onderwijs van den meester
opgenomen en de excentriciteiten verworpen.
326
Pillsbury is een degelijk kenner der gesloten partij, steeds een teeken
van een onafhankelijk oordeel, en zijn verdediging der Spaansche partij
is uitmuntend.
Met dergelijke eigenschappen kan Pillsbury naar de hoogste sport op
den schaakladder dingen en misschien zal in een niet al te verre toe
komst Amerika zich beroemen, twee der grootste spelers, die ooit leefden,
te hebben voortgebracht, — een Morphy en een Pillsbury.
Pillsbury heeft een vriendelijk en bescheiden karakter. Hij heeft veel
vrienden gemaakt in dit land en hij neemt de beste wenschen mede
van allen, die met hem in aanraking kwamen.
Consuitatie-par- Een overzicht van het tornooi wat betreft de speelkracht der deelnemers
•ij"'- en het door dezen behaalde succes, blijft tot een volgend nummer liggen.
Wij willen hier nog slechts mededeelen, dat gedurende den wedstrijd drie
consultatie-partijen tot stand kwamen met het volgende resultaat:
Burn en Blackburne — Bird en Pillsbury, Muzio Gambiet, Zwart won.
Bird en Burn — Pillsbury en Schiffers, Tweepaardspel in de nahand,
remise.
Blackburne en Pillsbury — Tschigorin en Schiffers, Geweigerd Dame
gambiet, Wit won.
Ik geloof, dat er nu nog één zaak is, die ik niet verteld heb, n.1. hoe
aangenaam en prettig het was te Hastings en hoe, dank zij het Comité,
alles in de volmaaktste orde en eensgezindheid van stapel liep. Het
internationale tornooi te Hastings zal dan ook steeds tot de allerbekoor
lijkste schaakherinneringen mijns levens behooren.
N. W. V A N LENNEP.
21*
33°
Erratum.
Op bladz. 295 hebben drukker en corrector samengespannen, om een mooien
zin,waarop ik nog wel zóo mijn best had gedaan, leelijk te bederven! Men
leze regel 14 v. o.:
„Maar Steinitz, Steinitz, den zestigjarigen grijsaard, die vijf en twintig jaar
lang het wereldkampioenschap vermocht te verdedigen, wiens kunstwerken ons
steeds het allerschoonste scheen, wat op schaakgebied verkregen kan worden,
Steinitz, den overwinnaar van Anderssen, Blackburne, Zuckertort, Gunsberg,
Tschigorin, om van mindere goden niet eens te spreken, Steinitz, den scheppei
van het moderne schaakspel," enz.
v. L.
è % è -t®
Verschillende Partijen.
No 257. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstryd te Arnhem, 2 Augustus 189.).
Wit: D. Bleijkmans Zwart: R J. Loman.
Spaansclie partij.
10. h2 — h3 14. L h4 — g3 K g8 — g7
33 1
17. T fl — el
tets beter lijkt me hier Klil.
P f6 — llD
18. Ph2 —fl Ph5 —f4 Ook zou Zwart op 26. Ph4 kunnen spelen :
19. L g3 X f4 Df7 ~i' ladl Lb8 28. g3 d5, waarna
vooial de kracht der zwarte loopers zeer
Laat W it dezen ruil na, dan vervolgt
groot zou zijn.
Zwart kalmpjes met zijn aanval. Wit staat
reeds ongunstig. Deze laatste speelwijze zou wel op eiken
26en zet van Wit aan Zwart's aanval
g5 X f4 groote kracht hebben bijgezet. (Zie diagram.)
20. K gl — h2 T f8 — g8
L a7 X f2 !
21. P -fl _d2
27. P d3 X f2 f4 X g3f
Op g3 zou volgen Kh7 22. gt'4 : ef4 :
23. I)f3 Dh4 enz. 28. K h2 — g2
tets langer houdt Wit zich met Khl.
T g8 — g7
22. T el — gl T a8 — g8 g3 X f2f
29. Kg2 X f2 L e6 X h3
23. Pd2 — f3 Kg6 — h7
30. T gl X g7f D e7 X g7
24. P dl — b2 f7 — f6
Xoodig, daar Wit dreigde 25. Pd3 La7
31. Tal—gl Lh3 —g2!
26. c5 dc5 : 27. Peö : Eenvoudig ware ook de '/en-gros"-afruil
Dg2f 32. Tg2: Tg2:f 33. Ke3 Ïe2 :f 34.
25. P b2 — d3 L c5 — a7
Ke2: Lg4 35. Ke3 Lf3: en Zwart wint
26. g2 — g3 ? door de meerderheid in pionnen. De tekst
Deze zet geeft Zwart gelegenheid, de partij zet is echter eleganter en beslist sneller.
elegant en snel te beslissen. Evenwel is 32. K f2 — e3 - D g7 g3
het niet gemakkelijk, een bevredigende
33. T gl — dl D g3 — h3 !
voortzetting voor Wit te vinden. Speelt
Wit bijv. 26. Ph4, zoo kan volgen f5 27. 34. Ke3 — f2 L g2 X f3
Pf5: Lf5: 28. efö: Dg5 29. De4 Lf2: 35. D e2 X f3 JD h3 — h2f
30. f6f Tg6 81. f7 Tf8 32. Pf2: ])g3t Opgegeven.
33. Khl Df2: en Zwart verovert den f-pion.
J. D. T.
332
No. 258. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 31 Juli 1895.
Schotscli Gambiet.
winnen, anders had hij wel met Le5 : 18.
1. e2 — e4 e7 — e5 Te5: Tb5 19. Te2 Td5 enz. zich gelijk
2. P gl — f3 P b8 — c6 spel verschaft. Door zijn 17eu en 18eu
3. d2 — d4 e5 X d4 zet krijgt Zwart een moeilijk te behande
4. L fl — c4 P g8 — f6 len spel.
9. T el X e4t L f8 — e7 21. L d4 — e5 ! L d6 — e7
10. P f3 X d4 0— 0 22. P bl — c3 c7 — e6
11. P d4 X c6 b7 X c6 23. T al — el L f5 — e6
12. Ddl X d8 Le7 X d8 Op f6 zou kunnen volgen 24. Lc7 (Lg3
Kf7) Tc7 : 25. Te7 : Te7 : 26. Te7 : Td8
13. Lel —f4! 27. Tel! '1(12 28. Tal Kf'7 29. Pa4 enz.
Van hier af begint een strijd om een
der c-pionnen, waarbij m. i. de kracht van 24. P c3 — ei
de vereenigde loopers voldoende voor de Hier ware Pal de juiste zet, daar dan
verdediging moet zijn. Le5—1)2—a3 en de winst van den c5-piou
T a8 — b8 niet meer te verhinderen zou zijn geweest.
14. Pc3 — dl T f8 — d8
Op b3 zou volgen Lf6. 25. f2 — f3
T b8 — b7! llier ware beter 14, om later Pg3 en 15
15. c2 — c3 .L c8 e6 te laten volgen.
16. b2 — b3 L d8 — f6 a7 — a5 !
17. L f4 — e5 Le6 —f5? 26. Le5 —b2? a5 — a4?
Wit schijnt niet meer op winst te wil llier verzuimt Zwart van V\ it's vorigen
len spelen; anders zou hij zijn goed ge- zwakken zet gebruik te maken. Met Lc4 :
posteerden looper niet in ruil hebben aan is de partij minstens remise voor Zwart.
geboden. Nu echter schijnt Zwart te willen Op 27. Lg7: volgt dan Kg7: 28. bc4 :
333
Stand n a den 2 6 e n zet van Wit,
L c2 — bl
37. T c3 — cl L bl — a2
38. T cl — al T b8 — a8
39. K f2 — e3 f5 X g4
40. f3 X g4 T a8 — a5
41. Ke3 —d4 Kg8 —f7
42. b3 — b4
Eenvoudiger ware dadelijk Pd3, dreigende
Pel en Pe5.
T a5 — a3
43. P c5 — d3 T a3 — a4
Tb2 29. a3 f5 enz. Op 27. La3 volgt Beter ware nog Ta6, daar dan op Pc]
Ld5 28. Lc5 : Le4 : 29. Le7 : Te7 ! en zou volgen Lc4:
remise. (Zie diagram.)
44. P d3 — cl c6 — c5f
27. L b2 — a3 a4 X b3 45. Kd4 — e5 ?
28. a2 X b3 T d8 — b8 Waarom dit ? Mij dunkt, als Wit den
29. La3 X c5 L e7 — d8 pion met den koning had genomen, had
Zwart wel opgegeven.
Beteren zet heeft Zwart niet.
30. Lc5—(16! Ld8—b6. c5 X b4
30. L c5 — d6 ! L d8 — b6 46. T al X a2 b4 — b3
Nog een aardigheidje !
Op Ta8 volgt Pc5.
47. T a2 — f2f K f7 — e7
31. Ld6 X b8 Lb6 X e3f
48. Ke5 —d4 Ta4 —a3
32. T el Xe3 T b7 X b8
49. T f2 — b2 T a3 — al
33. P e4 — c5 ! L e6 — f5
50. Pel X b3 Tal — gl
34. g2 — g4 L f5 — c2
51. h2—h3 T gl—g3
35. Kgl — f2 f7 — f5 ?
Aan opgeven schijnt Zwart niet veel zin
l)e beslissende fout, die een officier kost. te hebben !
36. T e3 — c3 ? 52. T b2 — e2f Ke7 — d6
Waarom niet Te2 Lb3 : (Lbl 37. Tb2) j 53. T e2 — e3 Opgegeven.
37. Tb2 en wint den looper. Door den 1 Een interessante partij.
tekstzet wordt de partij onnoodig gerekt. J. D. T.
334
No. 259. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 29 Juli 1895.
Spaaiischf Partij.
e5 omdat Zwart dan zijn looper op co dient
1. e2 ei e/
te ontwikkelen (of, zooals van Lennep in
9 Pgl f3 Pb8 c6 partij Xo. 142, op e7); van Foreest geeft
3. Lfl • b5 f7 • f5 dan als beste voortzetting aan: 5. 0—0,
Dit gambiet in de nahand is gewaagd, Lc5 ; fi. Pc3, d6 ; 7. Lg5, h6 ; 8. Lf6:
maar kansrijk; voor de theorie sla men Df6:; '.). Pd5 en Wit zou het best staan.
nog eens na de partijen Nos. 149, 206 en «Das Handbuch" en ('ordei's Fiihrer (die
207 op bladzijden 21, 179 en 181 van bij 1 h6 een door mij niet recht be
dezen jaargang; ook is wel de aandacht grepen vraagteeken plaatsen) zetten dan
waard de afwijking in partij No. 142 op voort met de partij Lange-Schliemantt en
bladzijde 17. Zwart behoort altoos a6 te winnen dan voor W it met 9 . . . . Dt7
laten voorafgaan en eerst na 4. La4, den 10. b4 ! Daargelaten nu dat l)d8 misschien
gambietzet fa te laten volgen; want wel wel zoo sterk is als Df7, is nu die aanval
doet dit verschil in de meeste varianten van Wit van geene beteekenis, wanneer
niets tot de zaak toe ot af, maar in de Zwart 3. a6 heeft doen voorafgaan en dus
tegenwoordig: als sterkst voor ^ it onder nu Lcö—a7 kan spelen.
stelde varianten is de mogelijkheid, b7—b5 L f8 — b4
en vooral Lc5—a7 te kunnen spelen, van
6. Lel — g5 0— 0
groote waarde voor Zwart. (Men zie de
opmerkingen bij den vijfden zet van it). 7. 0— 0 L b4 X c3
4. d2 — d3 8. b2 X c3 d7 — <16
Na het gambiet in den derden zet is Zeer kwam hier in aanmerking fe4:
cl2—d3 zeker een zeer sterk antwoord; de 9. e4 X f5 P c6 — e7
andere zet d2—d4 heeft, sinds het ant Veiliger was hier dadelijk Li5 :; /wart
woord 4 . . . . fe4: Zwart nog al eens in denkt blijkbaar, dat de witte koningslooper
het voordeel bracht, in den laatsten tijd buiten het spel kan gesloten worden, maar
een slechten naam verkregen. nu de c-pion verdubbeld is, kan Wit dien
Mijne persoonlijke meening is, dat ook looper altijd weer opnieuw in werking-
na 4. d4, fe4 : de weg wel gevonden zal
brengen.
worden om, ondanks Zwart s opene toren-
lijnen, den geïsoleerden te ver vooruitge-
10. P f3 — h4 c7 — c6
drongen e-piou te winnen of althans, met 11. Lb5 — c4f d6 — d5
voordeel af te ruilen, en dat Zwart na d3, 12. L c4 — b3 Lc8 X f5
iilthans wanneer a6 is voorafgegaan, er wel
Beter was Pf5:
in kan slagen, gelijk spel te verkrijgen.
P g8 — f6 13. Ph4 X f5 P e7 X f5
14. c3 — c4 d5 — d4 ?
5. P bl — c3
Terecht wijst Jhr. 1). van Foreest op De eeniaie zetten, om soed verdedigbaar
blz. 181 er op, dat hier 0—0 sterker is, spel te behouden, waren nu Pd4 of vooral b5.
335
Problemen.
Termijn van inzending: 14 dagen na ontvangst van dit nummer.
No 245. M. Karstedt. No. 246. J. Svejda.
( Miinchner N N.") (Bekroond in den Boheemschen probleem^ edstnjd.)
Mat in 4 zetten. *
"IffQ 250.
No. 249. Dr. J. Tolosa Carreras. * ' ..
, vr \r'n (Boheemsche probleem wedstrijd.)
(„Munchner N. N.T) _V ______ —/ / / A
7Z7ZZ: I Ü! HlWMl
Matin 3 zetten. m 0
337
mat m 2 zetten .
• Mat in 2 zetten.
33§
Probleem oplossingswedstrijd.
N°. 221 222 223 2 24 2.-5 226 227 228 229 23o 23I 232 Totaal:
Vorige score. , q
C. C. w. Mann. ... 2
3ó 3i 4 3 1 4-i 3 3 | 3 2 2 2 2
C. T. v. Ham 36 20 4 — ; 4 24 3 2 2 2 2 105
3 3
A. Korst 36 24 ; — 4 9 3 3 3 2 | 2 2 2 94.
4
J. Hoes 30 4 i 4 3 4 3 i 3 3 3 2 2 2 2 5
A. H. M. Dieperink . — 23 4 3 4 t2 3 3 3 2 2 2 2 63
A. Okkinga ; 23 8 '2:3 3 3 - - - - ^°
J. Reyalt 14 9 3 3 3 - 2 - -
F H. H. Schuite. . . 21 8 — - — 3 j— 1 3 3 2 2 2 2 45
W. Ulle 2 2 2 2
2i 8 -3-1 3,3 | , 45
T. M. v. Starrenburg . 24 4 — — 3 1 3 3 2 2 2 2 44
R. C. Sloos — 8 4 3 4 6—13 3 2 2 2 j 2 j 3
6
A. W. Luijendijk ...36 — — — ~ ^
H. Mendes da Costa . 26 — — — — — , — 1 2 —1i"—1 2 ! 27
W. de Bloeme 23 — — — ~~ 1
H. G. v. Royen 3 3 3 -1 2 2 2 2 i 16
339
J: 65 4 -! 4 - 3 3 ! 3 6 j 3 2 i 2 2 97
£kSDga 60 ~ - 3 3 3 6 ! 3 2 2 2 83
f" C S'°°S 38 4 4 , 4 3 3 3 j 3 : 3 : 2 2 2 75
j- Reyalt 56; 3 3 _! 3 3; 2 2 2 "
F. H. H. Schuite ...45D — j — 44
1_ | , , 7
W 7 T l1 ! 3 3 3 3 3 2 2 2 7 0
J • • ; • • • 4 5 — 4 ~ 3 3 3 3 3 2 2 2 v o
A w ; T g - ' 4 4 — 4 ~ 3 3 3 1 3 1 3 ! 2 2 Ö9
2
A. W. Luijendijk ... ; 36 3 _r 3 ; , , /
H. Mendes da Costa . i 27 — _
2 2 2
H. G. v. Royen. ... 16 _t , , , ,
F J T T I 3 1 3 3 3 2 2 2 7 7
V. d. Hulst — j 8 —1 4 4. 3 1 ti -7
w A Dl !
3 3 —I 3 3 2 2 — 30
\v. de Bloeme 23
G. T. Gantvoort . . . . | i
r __j 2 2 3
340
Uit de Probleem-wereld.
In het probleem-tornooi der „Leeds Mercury" heeft de beslissing lang op zich
laten wachten, maar zij is dan toch eindelijk gekomen. Het tornooi is een groot
succes voor den bekenden Engelschen componist Slater. Zijne drie bekroonde
problemen laten wij hier volgen, vergezeld van eene opgaaf der aantallen punten,
door de prijsrechters toegekend. Ter vergelijking geven we ook een driezet van
onzen landgenoot C. C. W. Mann, welk probleem op de beoordeelingslijst der jury
als No. 6 voorkomt.
Geo. J. Slater. Geo- J- Slater.
(1 p Tiriis — ilriezetten). (le PrÜs tweezetten).
Mat in 2 zetten.
Oordeel der Jury: Een degelijk tempo-probleem met zeer goede variantenvor-
Z1ZI verzorgde matstellingen. Opmerking verdient, dat de Dame in de oor
spronkelijke positie op d3 zeer gelukkig geposteerd is. Als wij eene aanmerking zouden
maken dan zou het deze zijn. dat het probleem uit een oogpunt van economie iets te
wenschen overlaat (vgl. L a 4 en Pd 5., Uitdrukkelijk wenschen wij echter nog te
verklaren, dat het in dit probleem o. i. zeer moeilijk zou zijn, dit euvel weg te nemen!
342
Binnenland.
ROTTERDAM. In de Algemeene Vergadering der Nieuwe Rotterdamsche
Schaakvereniging, op 25 September gehouden, werd het aantal bestuursleden van
4 op 5 gebracht. Voor het vereenigingsjaar x89S/96 is het Bestuur samengesteld
als volgt: B. van Dantzig, president; A. Kramer, vice-president; G. W. H. v. d.
Voo, secretaris; A. G. A. E. Smit, penningmeester; I. C. Wagner, commissaris
20. P g3 — e2 ra8 e8
21. K g2 —h3
343
Buitenland.
St. PETERSBURG. Naar alle waarschijnlijkheid zullen aan het meester-tornooi
alhier deelnemen: Pillsbury, Tschigorin, Steinitz, Lasker en Schlechter.
dat men den ex-champion de verplichting heeft opgelegd, zoolang zijn engagement
duurt, met in het Café de la Régence te verschijnen.
PRAAG. Onlangs heeft hier op groote schaal een schaakvoorsteliing met levende
stukken plaats gehad. Niet minder dan 256 personen, die groepsgewijze de ver
schillende stukken voorstelden, namen er aan deel. Wij laten hier de gespeelde
partij volgen, expresselijk voor deze gelegenheid vervaardigd door den bekenden
probleem-componist Joh. Dobrusky:
T> A' :V 5 2
n,
d4' 0d4: 3 ' °d4:' d6 4 ' ?C3' Pc6 5" Ddl ' Pe5 6- 1)4> 7. f4,
7 8- Lc4, Ib6 9. Lb3, Ld7 10. 34, a6 n. DI15, g6 12. Df3, Lg7 n I b2
Pe, .4. Pg», Tg8 ,s. Td,, Do, , 6 . T d , , T d 8 „. Pg3, c 5 f8. fs, des :
bc5., ücS : 20. Pce4, Dc6 21. feS Pf5 22. a5, Pc8 23. Ld5, DbS 24. Pfc
gs: 25. Lf7:f, Kf7: 26. Dh5f, Ke7 27. La3f, ICe6 28. Pg5+, KeS : 29. c4 Dc4 •
30. Lb3f, Kf4 31. Tfif, ICe3 32. Df3 ±. 5 9 4' 4"
nederlaag voorstellen van een zekeren Koning der Hongaren tegen een niet minder
obscuren vorst d.r Bohemers. Er zal wel een diepe beteekenis in liggen, maar
die maar zoo eventjes in de gauwigheid eruit te halen, helaas! dat konden we
met. Wellicht zijn onze lezers slimmer!
344
Op een dwaalspoor
is de jury geraakt bij de veroordeeling van mijn stelsel, terwijl zij meende te
kunnen aantoonen, dat het ten nadeele is van zwakke oplossers.
De jury heeft n.1. als score van den isten winner één (te klein) getal als voor
beeld genomen. De score toch kan evengoed vervangen worden door een grooter
getal (50—200 punten b.v.), dat bepaald wordt naar gelang van het aantal deel
nemers en den duur van den wedstrijd. Dan zien we, dat zelfs de zwakste deel
nemer in staat gesteld kan worden, een prijs te behalen.
Voorbeeld voor 1 0 deelnemers. Duur 1 jaar. Voorgift 1 5 0 punten.
2e 3e 4e
Z. zal zoo ongeveer voortgaande de 10e md. een prijs behalen, terwijl de overige
opl. nog eens terdege kampen kunnen om de 2 laatste prijzen.
Bij het Eng. stelsel zien we, dat A na 3 maanden 3 0 + 43 punten heeft en
C o p., terwijl uit bovenstaande tabel blijkt, dat C de 2e, 3e, 4e md. enz. beter
oplost dan A. De jury geeft hiervan de volgende logische ? verklaring:
Indien winners, die een gelijk aantal punten behaalden, nu ook werkelijk gelijk
gesteld worden, dan kan zich het geval voordoen, dat er meerdere concurrenten
komen, om het eerst een 2en prijs te verdienen en dat mag niet; de iste winner
moet nu ook weer No. 1 wezen, want hij heeft toch („van af" zegt de jury) de
iste md. en verder wellicht niet het best opgelost. Dus daarom winners queue
gemaakt en niet zoo dringen s. v. p. Vertrouwende, dat een en ander nu vol
doende is toegelicht, zou ik heel gaarne de meening der deelnemende opl. aan
de jury bekend a
gemaakt zien.
' 3 c. C. w. MANN.
N.B. Zelfs de conclusie, die de jury uit haar stuk weet te trekken, is niet juist!
Bij 8 deeln. zal de zwakste reeds de 12e md. topscorer zijn, in het geval door
de jury bedoeld.
Literatuur-
Bij G B. van Goor Zonen, te Gouda, is verschenen „Het Schaakprobleem -
Theorie en Practijk - door H. J. den Hertog." Dit werk, dat probleem-compo-
sitie en probleem-oplossen, voornamelijk voor beginners, uitvoerig behandelt en
verder eene verzameling bevat, bestaande uit 51 tweezetten, 55 driezetten en _o
vierzetten, is bij eiken boekhandelaar & 90 ets. te verkrijgen.
3e Jaargang. H°. 11 en 12. November—December 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEPERLANBSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; Onder-Witter;
• C. TEN TUSSCHEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN IZU
Commissaris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP; J. D. TUESLING; L. N. DE JONG.
Van dit blad, dat omstreeks den löden van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordl
v^BondsMen" Mtra'nummer8 Terkr8«ba#r 4 40 ce,lts en een gebeele jaargang » f eveneens slechts
De heer L. N. de Jong heeft onder zekere conditiën, die door het Hoofd-Bestuur
zijn goedgekeurd, het Redacteurschap aanvaard en zal zich van Januari a. s. af met
de leiding der probleemrubriek belasten.
Door mijn verblijf in Engeland zijn verschillende bondszaken niet zoo spoedig afge.
daan als wenschelijk ware geweest. De betrokken leden zullen dit zeker willen
excuseeren. Eenerzijds was het ondoenlijk het gansche archief op reis mee te nemen
eni anderzijds was het den heer den Hertog onmogelijk meer te doen dan hij deed.
ij vertrouwen, dat op dit oogenblik al het achterstallige is ingehaald.
De heeren D. van Foreest en N. W. van Lennep hebben resp. als Voorzitter en
Secretaris van den Bond ontslag genomen. Eerstgenoemde heeft dit gedaan in een
schrijven aan het Hoofd-Bestuur waarin hij verklaart wegens steeds drukker wordende
beroepsplichten het Voorzitterschap niet meer naar behooren te kunnen waarnemen
Laatstgenoemde moet in Januari a. s. een betrekking te Londen aanvaarden en kan
zich derhalve niet langer met de leiding van Bond en Tijdschrift belasten. Ter
voorziening in de drie nu ontstane vacatures schrijven wij uit een
Problemen.
Probleemoplossingen moeten gezonden worden aan den heer W B H MFTVFRq w t , **
OudeWetering mededeeli^" "'"riek betreffende, aan lÏÏfÖVÊ
pr?bleemcomposHÏeHerteg MeinCrS ^ Zi°h belasten met het J-Tschap van den wedstrijd in
jLVLat m 4 zetten.
Mat m 3 zetten.
'No. 261. F. H. H. Schuite.
's Hage. * No. 262. F. H. H. Schuite.
's Hage.
Mat in 3 zetten.
Mat in 3 zetten.
34S
2. Te3t, Kc4; 3. Pdóf enz. 1 —, anders; 2. Ddit, Ke4:; 3. Pd6| enz, of eerder
mat. 247. 1. Pgg:, LC4; 2. Pfyf, Lf7:; 3. Tdst enz. 1—, Tb6; 2. Pf7f, Kc6;
3. Pd8f enz, of eerder mat. 248. Novenoplosbaar. 1. Tg7 (auteurs); 1. Dh8.
249. 1. Pe5 Kds; 2. Pc6| enz. 1—, des;; 2- ^g6t enz. 1—, anders; 2. ef3:|
enz. eerder mat. 250. 1. Da2, Kds:; 2. Td3f enz. 1—, Lh3 of e2; 2. Te3t
enz. 1—, L anders; 2. Dg2| enz. 1—, anders; 2. Lg6f enz. 251. De auteurs
oplossing faalt op, 1. Lf7,Pe3- Nevenoplossing 1 Df4. (Deauteurdeeltonsmede.dat
door een ongelukkig toeval, het zwarte paard van h3 op di verplaatst is; de
juiste stand is dus, met het zwarte paard op 113). 252. 1. Le6, Ld4; 2. De4f
enz. 1—, Kd4; 2. Dt2:f enz. 1—, anders, 2. De3t enz. of eerder mat. 253. 2
oplossingen, t. Da3 (auteurs); 1. Te8. 254. 1. Dgs enz. 255. 1. Pf7 enz.
256. 1. Lb4 enz. Van Geo. J. Slater 1. Tg3, Lc6; 2. Tb7f enz. 1—, Ld7; 2.
Tc8f enz. 1—, LC4 of e8; 2. Pc4(:)f enz. 1—, anders; 2. Pf7f enz. van Idem.
1. Kg8 enz. Van Idem. 1. Dg2, Kfs:; 2. Pd4f enz. 1—, Kd3; 2. Pesf enz. 1—,
Kds; 2. De2 enz. van C. C. W. Mann. 1. Pcs, KC3; 2. Df6| enz. 1—, Tfs:;
2. Pe6f enz. 1—, P speelt; 2. Dfóf enz. 1—, b3; 2. Dd6f enz. 1—, anders:
2. Dd5f enz.
Probleem oplossingswedstrijd.
N°. 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 Totaal;
Vorige score.
A- Korst 134 4 4 4 4 3 3 3 3 4 2 2 2 172
A. Okkinga 83 4 3 3 3 4 { 2 2 2 106
J- Hoes 97 | — j — | — 97
w- U1!e 7° — — 4 4 — 3 3"1 3 4 2 2 2 96
F. H. H. Schuite . . . | 7o, — j— 4 4 —j 3 3 3 2 2 2 2 95
J. Reyalt , 74 — — — — — 3 3 | 3 2 2 2 2 91
A. W. Luijendijk • • • | 53 4 - 4 — 3 3 3 3 2 , -1 | 2 2 7 8
R- c- Sl00s 75 — ! — 75
J. M. v. Starrenburg. . 69 — — — -— j — — — — J 2 ! 2 73
A. A. Hoos I —• — — -ij — 3 — -1 3 2 [ 2 2 2 12
G. J. Gantvoort . . . . 1 3 — j — -— j — ^ — — — j ^
35°
moeielijk die voorgift te bepalen. Bij het begin van den wedstrijd gaat het slecht, de
jury heeft dan nog geen gegevens; al zou het haar ook mogelijk zijn, bij bena
dering het aantal deelnemers te kunnen schatten, zoo weet zij toch niet vooraf,
hoeveel punten er iedere maand te behalen zijn. Dit punten aantal kan zeer
uit een loopen en daarvan hangt toch voornamelijk de voorgift af. Bepaalt de
jury de voorgift na afloop van den wedstrijd (dan heeft zij gegevens), dan zou
zij allicht van partijdigheid beschuldigd kunnen worden, want wordt de voorgift
te klein genomen, dan klagen de zwakkere oplossers, is de voorgift echter te groot
dan zijn de sterkeren niet tevreden.
Hoewel we het dus waardeeren, dat de heer M. eenige concessies doet, door zijn
oorspronkelijk stelsel te wijzigen, blijven we toch nog aan de E. M. de voorkeur geven.
Het verdere gedeelte der repliek, behoeft nauwelijks wederlegging: wanneer een
sterk oplosser het niet der moeite waard acht, reeds bij het begin van den wed
strijd zijn best te doen, maar denkt, „ik krijg toch wel éen prijs," dan heeft hij niet
het recht zich te beklagen, dat hij zoo ver achter den ien prijswinner komt te staan.
Ook de bewering dat onze conclusie niet juist zou zijn, kunnen we bijna onbe
sproken laten. De heer M. staaft ook ditmaal zijn bewering niet. Hij heeft stel
lig niet juist gelezen, meent hij echter van wel, dan is het vergeefsche moeite,
het hem duidelijker te maken.
Wij zijn nu gelukkig in de gelegenheid, met cijfers aan de praktijk ontleend,
de verschillende stelsels nog eens nader toe te lichten.
In onzen wedstjijd werden de volgende punten behaalt.
2e 3e
Dieperink ie md. 39 — 63 — 39 — 141.
Mann „ 36 — 82 — (42) =r 160.
v. Ham „ 36 — 69 — 40 =r 145.
Korst „ 36 — 58 — 40 = 134.
Hoes „ 30 — 35 — 32 = 97.
Okkinga „ 23 — 37 — 23 = 83.
volgens de k. M. is de stand bij het begin der 4e maand dus: Dieperink 102;
Mann (als hij had blijven oplossen) 42; v. Ham o; Korst 134; Hoes 97;
Okkinga 83.
De heer Dieperink is nu reeds no. 2, en de heer Mann heeft, nadat Korst en
Dieperink een prijs gekregen hebben, grooten kans op den 6en prijs, want daar
voor behoeft hij den heer Hoes slechts 55 punten in 2 maanden vóór te komen,
hij kwam toch in drie maanden 63 punten vóór!
Volgens het stelsel Mann krijgen we bij het begin der 4e maand:
D. 102; M. 121; v. H. 106; K. 134: H. 97; O. 83.
Hieruit blijkt dus dat de H.H. die onder den heer Korst staan, reeds na de
derde maand door de drie prijswinners zijn ingehaald, dus hebben deze geen kans
meer op een prijs, want de prijswinners zoo voortgaande, kunnen gemakkelijk in
3 maanden weer een voorgift van één maand inhalen.
Met de gegevens die wij nu reeds hebben, durven wij echter nog geen voorgift
vaststellen, volgens het gewijzigd stelsel Mann.
352
In de eerste maand 39, in de tweede maand 82, zijn getallen, die te veel ver
schillen, om de voorgift zelfs bij benadering te bepalen. Stellen we echter eens
80 punten, dan is de stand na de derde maand:
D. 62; M. 80; v. H. 65; K. 134; H. 97; O. 83.
Hierbij doet zich echter een zonderling geval voor. Moet de heer D. zijn prijs
hebben in de ie maand, of moet hij wachten totdat hij 80 punten behaald heeft.
In het eerste geval, hebben, op het einde der derde maand, toch nog 4 deelnemers
meer dan 80 punten; in het laatste geval moeten de vier eerste deelnemers de
prijzen deelen; een lastige kwestie dus om uit te maken. Krijgt echter ieder op
zijn beurt naar het puntenaantal een prijs, dan kan het voorkomen, dat een zwak
oplosser, op het einde van het jaar, meer dan 80 punten heeft zonder nog een
prijs te hebben bemachtigd.
Waar de heer Mann dus beweert dat wij op een dwaalspoor zijn geraakt, omdat
wij meenden te kunnen aantoonen, dat zijn stelsel ten nadeele is van zwakkere
oplossers, gelooven wij daarentegen in het rechte spoor te zijn, en meenen dit door
het bovenstaande duidelijk te hebben aangetoond.
DE JURY.
Daar was eene leemte in onze schaakliteratuur: wij misten een oorspronkelijk
Nederlandsch werk met bijdragen van Nederlandsche componisten. In stilte reeds
menigmaal geuit, is nu de wensch naar zulk een werk vervuld in het boek welks
titel hierboven is afgedrukt. Van de hand van onzen den Hertog waarborgt dit
ons een degelijke bewerking, ofschoon bij de beoordeeling er van niet mag wor
den vergeten dat het eene eerste poging is. Reeds terstond doet het ons pijnlijk
aan, dat zoo weinig Nederlandsche produkten konden worden opgenomen in dit
Nederlandsche werk, beschamend is dit zeker voor ons nationaliteitsgevoel; maar
beter dan woorden het vermogen, zal dit zwijgend getuigen het besef bij ons wak
ker roepen dat al onze krachten moeten worden opgeroepen, willen wij kunnen
mededingen met het Buitenland. Den weg, waarlangs dit zal moeten geschieden,
dien leert den Hertog ons in zijn boekje, en, al zal niet iedereen beamen al wat
hij heeft nedergeschreven, toch zal, hoewel hij vooral den eerstbeginnenden een
wegwijzer wilde geven, ook de meest ervarene veel leeren uit den rijken schat,
die hier is bijeengebracht.
Het zij mij echter vergund, het niet bij deze algemeene aankondiging te laten:
een werk als dit mag in ons tijdschrift niet met een enkel woord worden afge
handeld, het nageslacht moet weten, dat wij den arbeid van een onzer land-
genooten waardeerden, ook door hem te wijzen op mogelijke verbeteringen, die
kunnen worden aangebracht.
353
Het zou wonder wezen als het den Hertog was gelukt, in zijn kort bestek alle
vragen die bij probleemcompositie kunnen rijzen, te beantwoorden. Dit zouden
wij ook met van hem mogen eischen. Toch achten wij het een onvolledigheid
den rW abS°1UUt onm°Selijke stellingen, geen rekening heeft 8
gehou
den met eene als deze:
J voldoet aan al de eischen, die den Hertog heeft opge
noemd, en toch is zij absolant onmogelijk. Ware Zwart aan den
zet, dan zou niets tegen deze stelling pleiten, maar juist omdat
wit moet zetten vragen wij: welke zet h^eft zwart dan te voren
gedaan ? Db7—a8 kan niet want dan zou de witte kouing in
schaak hebben gestaan. Op c6 staat een witte looper, dus daar
kan zij ook met vandan zijn gekomen. Evenmin kon de looper
f df komn£ het laatst hebben gezet, want de dame ontneemt
en looper het veld c7 en b7 of b6 worden door wit tweemaal
bezet. Deze positie kan dus nooit voorkomen, tenzii m*n
neme, dat noch wit noch zwart den schaakzet der dame op b7' heeft opgemerkt
of dat beide met hebben bemerkt dat de zwarte koning rLds schaaHond
• ijns inziens zijn dergelijke stellingen ten zeerste te veroordeelen. Zonder zwarte
dame en looper komt het absurde nog beter uit
Een tweede punt dat zeker nader had mogen worden toegelicht, vinden wij op
bladz. 13, waar de schrijver zegt: „Waar het geldt, een idee uit te werken daar
kortt moC pTPOmSt, Z0° bekn°Pt m0gdijk 16 Zijn' HiJ stelIe het voor in het
kortst mogelijke aantal zetten." - Nu daargelaten dat ik een ander denkbeeld heb
van hetgeen den „ihoud van een probleem vormt dan den Hertog op den voor
grond hierbij stelt, zal iedereen mij toestemmen dat de bedoeling van dezen zin
geenszins duidelijk is. Wil het zeggen dat men niet van een LZt
bv een
driezet? Dan is echter de volgende zin hiermede in strijd, want daar staat: „Een
pikant motief (pointe) wordt het best uitgewerkt in een drie- of vierzettig probleem.
Dus dan allen tweezetten voor niet pikante motieven? Menigeen zal misschien
met mij hebben gedacht dat er tweezettige motieven waren, even goed als dne-
en meerzettigen. Genoeg echter om den lezer te doen gevoelen, dat hier wel een
paar woorden meer hadden mogen worden gebruikt. Is de beknoptheid van het
geheel zeer te prijzen, hier zou zij den schrijver bij niets kwaads vermoedende
beginners leelijke parten kunnen spelen.
Een passende overgang van het eerste deel tot het tweede: het oplossen der
schaakproblemen, wordt gevormd door een kort stukje over „den indruk, dien het
probleem op den oplosser maakt." Jammer dat hier de practische toelichting
geheel ontbreekt! Welk een heerlijke gelegenheid anders om eens te laten zien,
dat een stelling niet „nur auf Schwierigkeiten" bewerkt mag worden ! Verschillende
voorbeelden geeft het werkje van Kohtz en Kockelkorn: 101 ausgewahlte Schac -
aufgaben. — Mijns inziens echter had, vooral met het oog op de nu volgende
analvse voor de oplossing, hier kunnen zijn volstaan met de mededeeling dat de
componist zich niet mag bezighouden met de gedachte welken indruk het probleem
maakt op den een of anderen oplosser; dat hij alleen heeft te zorgen voor schoon
heid van vorm en inhoud en dus den medecomponist alleen moet trachten te
bevredigen. ,
Wie een theorie geeft voor het oplossen, kan niet meer verwachten dat de com
ponist op moeilijkheid van oplossing zich zal gaan toeleggen. Die blijft alleen
over bij schijnbare tempo- of dreigproblemen, of zulke tempo-problemen waar geen
eerste zet is te vinden die de positie niet verandert. Maar dit zijn bepaalde
motieven, dus worden zulke problemen ook niet geconstrueerd met het oog op
moeielijkheid van oplossing.
In dit tweede deel blijft menige vraag open, en niet altijd is de analyse ook;
o-elukkig getroffen. Wij stippen slechts aan. Dat het probleem van Cudmore op
bladz. 63 wel wat moeielijk is voor inleiding, komt vooral uit op bladz. 64, waar
den Hertog den beginner wel de 3 matzetten na 1, Tcs, bes: laat vinden, maar
niet dat na koningszetten van Zwart geen mat is. Is het probleem van Bilhngton
bladz. 67 werkelijk zulk een schoon voorbeeld van een semi-tempo-probleem dat
het hier voor de analyse het meest geschikte was? Dat het probleem op bladz.
7o niet U geanalyseerd, getuigt zeker van de moeielijkheid om onbevooroordeeld
hierbij te werk te gaan, en niet te analyseeren naar den reeds bekenden matzet.
Doch dit zijn slechts kleinigheden in verhouding tot het nieuwe dat ons hier in
aangenamen vorm wordt opgedischt. Was het vroeger onmogelijk geweest zulk
een hoofdstuk over het oplossen van schaakproblemen op te nemen, na den groo en
vooruitgang en door de meer vaststaande regels voor schoonheid op probleem
gebied kan meer met zekerheid bij het oplossen worden te werk gegaan, en den
Hertog is de eerste die den oplosser bepaalde regels geeft. Dit zet aan zijn werk
een groote waarde bij, maar verijdelt tevens elke poging om aan moeilijkheid van
oplossing eenige waarde te ontleenen.
Als toepassing op de beide genoemde deelen geeft de schrijver als derde de
355
•
hn ed5ruik
6 ,fSew»tK
nergens ^»"»»»«
reeds tot lezen uitnoodigt'
Zo„e„ IpftZ £
anscnanen, dat zal de beste belooning zijn voor den schrijver de beste waar
^™;aTb:n ?r C' Kc*kelkom 0ver den 3zet No. 302 (L. A. Kuyers),
(j n »\ • ' 1 ' P' a3; 5' g5; Zwart: Ke5; Pg6; p. ? U
c E7 hd.
(1 Dg8) m het weekblad de Amsterdammer, was als volgt: g?' 4'
P " , -tUfgabe °hne hervorragenden Inhalt. Wenn auch 1 Da7, wass nur an
7 c leitert, eine gute Verführung ist, so liegt der erste Zug') ingefolge der
zwei deutnchen Drohungen sehr nahe." Setolge der
Hij kende den 3zet 2 punten toe (2 punten — goed).
aan "vfrfulf ^ ^ ^ .de beoordee!ing der waarde van een probleem veel hecht
^Verfüh^gen" ls den lezers van dit tijdschrift bekend.
1) Ik cursiveer.
356
Maar moeten wij uit de onderstreepte woorden nu niet lezen dat de Heer K.
de „Verführungen" in verband brengt met de moeilijkheid van het probleem?
Zoo ja, dan vind ik dit zeer bedenkelijk. Want vooropstellende dat de Heer K.
geen 2 aan een probleem zal geven dat doodeenvoudig is, meen ik te mogen
beweren dat de moeilijkheid van een probleem dat niet doodeenvoudig is, steeds
relatief is, m. a. w. dat twee oplossers (deskundigen), gelijk in kracht, aan de
oplossing zeer verschillende tijden kunnen besteden.
Voor leeken kan elke i!te zet van Wit eene „Verführung" zijn, voor deskundigen
gelden alleen die, welke aan de tischen van den is,e zet van een probleem vol
doen ') welke ik plausibele iste zetten wensch te noemen (o. a. 1 Da7 van 302).
Is het nu niet hoogst onlogisch onder meer zooveel waarde aan die „Verftihren
te hechten om de hoogst onzekere kans dat zij een of meer der oplossers-des-
kundigen :) zullen bedriegen?
Maar er is nog meer!
Wanneer een man zooals bijv. Laws, een probleem onder de oogen krijgt dan
stel ik mij voor dat hij in 99 van de 100 gevallen de oplossing vindt zonder
zich door de „Verführungen" te laten intimideeren. Interesseert het probleem hem
dan gaat hij het doorkijken; zijn nu de nevenoplossingen oeconomisch gepareerd
dan geniet hij doch. ... zal hij nu niet meer genot smaken bij het ontdekken
eener oeconomische ontwijking eener nevenoplossing waarbij wit een zwarten officier
neemt dan die waarbij wit een plausiblen eersten zet doet? Want is de ie
niet veel moeilijker te coupeeren dan de 2e? En levert het pareeren van den
brutaalsten zet van Wit — in den regel tenminste — met de meeste moeilijk
heden (waarop het m. i. aankomt) voor den vervaardigen op?
Wat hiervan zij m. i. staan zelfs alleen om die reden „Verführungen ' (plausibele
1"" zetten dus) lager dan bijv. i',e zetten (f) die blijken niet op te gaan.
En ten slotte.
Zou het niet verstandiger zijn de „Verführungen" bij de beoordeeling als zoo
danig te laten loopen en ze zooals de Heer den Hertog doet (zie jaargang 1895
bl. 40) als een onderdeel der constructie te beschouwen?
Zoo oordeelt o. a. ook de Heer Schwann die over No. 302 zegt: „The use of
the black knight being very skilfull".
Gemakkelijker is het zeker.
Want men moet m. i. al zeer hoog staan indien men van eene gute „Ver
führung" spreekt waar de eer. het probleem in 5 minuten oplost terwijl een ander
er 50 minuten over doet en zij overigens als oplossers op gelijke hoogte staan.
Intusschen — en ik erken gaarne dat dit mijn betoog niet bepaald krachtiger
maakt — de heer Kockelkorn staat zeer hoog. CLARUS.
P. S. Berger zegt over 302 : „der erste zug is nicht naheliegend.
De Oomes zijn het dus niet eens.
dl Opening'.
Spaansclie P a r t i j .
) 1 2 . D e2 schijnt beter.
!) Met de dreiging 16 L 03: en 17 De4.\
) Een bevue. 1 8 . g3 moest geschieden. Lasker dacht met 2 0 . T f 4 : T f4: 2 1 .
g3 te vervolgen, overzag echter, dat Zwart dan D g4 kon spelen.
) Deze slechte zet brengt het zwarte spel in groote moeilijkheden. Te8 wasveel beter.
) Iets beter ware 33. . . . T b6. Wit had dan minstens remise in handen ^ehad
na 3 4 . 37 D 37 : 3 5 . D dó T b 8 .
") Langeren tegenstand had 3 8 . . . . T b5 geboden.
7) Na 4 0 . ... eiDf 41. T ei: D b7 : 4 2 . Te8| K f7 4 3 . a8 D is de pret uit.
No- 263- Gespeeld in de twaalfde ronde, 20 Augustus 1895.
Wit: M. Tschigorin. Zwart: A. Walbrodt.
Geweigerd Kouingsgambiet.
e4 e5 18. P dö: Dd6: 35. h4 Tc4
2" F 4') D5 19. Dg3 DC 5 36. Ddi d5
3- Pf3 de4: 20. Lh6<) T8e7 37. Lf2 Kf7
4- Pe5: Ld6! 2I. C4 Pe3 38. g4 Kg8.
') Dr. Tarrasch houdt den zet 2. f4 wegens het antwoord 2. . . . ds voor Wit
ongunstig.
•) Goed gespeeld; Zwart wil den looper op ontwikkelen, waar hij inderdaad
zeer sterk staat.
3) Zwart staat nu zeer goed.
4) Een wondermooie combinatie van Wit, die echter niet correct is.
5) Dezen mooien zet schijnt Tschigorin overzien te hebben.
6) Met 26 Te2 gevolgd door 27 Td2 en 28 T7 e2 had Zwart
onherroepelijk gewonnen. Nij krijgt Wit tijd, zich te verdedigen.
Fransche Partij.
It e4 e6 10. Tei Df6 19. Pf4 Lb7
2. es f6 xi. Pd2 efs: 20. Lb5 Pc6
3. d4 C5 12. cd4: Le7 21. e6 De7
4. Ld3 f51) 13- pf3 Kd8 22. Pg6 Dgst
5. g4 cd4: 14- Lg5 D f7 23. D gs : hgs :
6. gf5: Dast 15- Le7 :+ Pge7 = 24. Ph8: Pd4
7. c3 De5 :f 16. Dd2 h6 25. e7+ Geeft op3).
8. Pe2 Pc6 i7. Pes Pes •.-)
9. o—o Les 18. des: b6
') Een inconsequentie, die leelijke gevolgen heeft. Waarom niet 4 cd4:?
Na 5. Dhsf Ke7 is het niet duidelijk hoe Wit den aanval met voordeel zal ver
volgen. Van dit oogenblik af speelt Pollock zeer goed.
2) De beslissende foutzet. 17 Df6 had nog goede kansen voor Zwart
opgeleverd.
3) Op 25 Ke8 ware gevolgd 26. Ld7 Kd7 : 27. Tadi Th8 : 23. Td4 :|
en wint.
361
') Deze van ouds bekende ongunstige verdediging werd reeds door Paul Morphv
en ook weer in deze partij door Tschigorin zoo krachtig mogelijk weerlegd.
) Deze foutzet verliest de partij, die na 15. Pes: gewonnen was voor Wit
bijv. 15.... LC5: 16. Pc3 Dd6 17. Da6| Kb8 18. dc5 : en wint of 15 Pd7
16. Pc6: Pc5: i7. dc5: Lc5: 18. Da6f ICd7 19. Pd8: enz.
) Tschigorin schijnt dit manoeuvre overzien te hebben.
4) Uitstekend! Zwart offert de kwaliteit en krijgt een dood-gewonnen eindspel.
23
362
4) Op 2 6 . . . . Kf8 ware gevolgd 27. Dh8-[- Ke7 28. Te6:f Ke6 : (fe6 : 29. Dg7f
Ke8 30. Pf6f) 29. P e s t Kds 30. Desf KC4 31. Pd7 en wint.
5) Want er volgt 42. I)d3 : en wint gemakkelijk in het eindspel.
Spaansche P a r t i j .
S|iiiaiisclit' Partij.
') Deze aanval heeft zich te Hastings steeds als ongunstig betoond. liet doel
is den a-pion tot a6 en den b-pion tot bs op te spelen, teneinde door afruil den
c-pion vrij te maken. Maar Wit komt meestal niet hiertoe.
-) Zwart staat nu voortreffelijk en gaat spoedig tot den aanval over.
3) Niet 23. . . . Dt"3 :f 24. Tg2 Lh3 wegens 25 LI17 :f Kf8 26. Lg7 enz.
1) Zie diagram.
9. P c 3 h6 26. T d s : 4 ) L d s : 43- gS L b6
10. L d 2 L e6 27. P C 3 L c6 44- L d4
') Dr. Tarraseh zelf houdt de nu verkregen stelling ongunstig voor Wit. Zwart
heeft twee loopers, zijn koning staat beter, en pion es is moeielijk te verdedigen.
367
w i n t ) b s 4 8 . a b s : « 4 4 9 . P c i ! K e i 4 3 . b ó a 3 5 1 . b 7 a 2 . 5 2 . b S l ) a i D 5 3 . Dt'4-r
en waarschijnlijk remise.
Weener Partij.
Spaansche Partij.
') Als men met remise tevreden is, schijnt deze verdediging sterk genoeg.
•) In zijn streven het remise te vermijden, bekomt langzamerhand Wit de in
ferieure stelling.
3) Ook i5...Te4: kon geschieden.
4) Men lette vooral op de sprongen van dit paard.
5) Dekt Wit den looper met een der torens dan volgt 23 . . . Dhsf 24. Kgi Lg3 : enz.
6) Beter ware, zooals Burn aangaf, 32. ed5:
7) Beslissend.
8) Er dreigde 3Ó....Pe4: 37. Dg6: li2f 38. Khi Pf2 mat.
9) Beter 37. Kg2 :
10) Waarom niet 40 .... Dh6.
Spaansche Partij.
'• L4 e5 12. L a4: 23. L f4 D f6
2. P f3 Pc.6 13. Dd4: d5 24. Lc 7 Les2)
3- ï'b5 a6 i4. ed5: D ds: 25. Td8 T d8:
4- La4 d6 15. Lf4 c6 26. Ld8: D e63)
5- o—o P f6 16. Tes D d3 27. Dd3 f5
6" c3 Ld7 17. T di Dg6 28. b3<) f4
7- ^4 L e7 ï8. Pe3') L f8 29. Pdi P f2 :
8. T ei o—o 19. D b3 bs 30. P f2 : D eif
9. P bd2 Tfe8 2o. h3 Pe4 31. Kh2 Lf2:
10. Pfi ed4 : 21. r>c2 Tes: 32. h4 I15
it. Pd4: Pd4: 22. Les: T e8 Geeft op.
) Hooi Tdei kon Wit de torens afruilen cn op remis spelen.
°) Dreigt 25.. . . Pf2 :
3) Dreigt wederom 27. . . . Pf2.
J) Waarom niet 28. Lh4? Op g5 volgt eenvoudig 29. Lgs : en op 28.116 29 g4.
Spaansohe Partij.
x- e4 e5 21. T fdi 16 4i. P e6 Tdi:
2' P f3 p c6 22. f3 Kf7 42. Tdi : Ke7
3- L bs a6 23. Kf2 Ke7 43. h4 gh3 :
4- La4 P f6 24. g3 P gf8 44. Thi Kf7
5. o—o d6 25. K e i P d7 4.5. T h3: P e7
6' fl4 P d7 26. P ci g5 ') 46. g4 h4
7- P c3 L e7 27. P d3 h5 47. C4 P g6
8. P e2 o—o 28. Ke2 Th8 48. Tfg6:+ Ke6:
9- c3 L f6 29. b4 T dg8 49. p g8
g7
I0- p g3 P e7 30. Tdgi g4 50. Th4: Tg7:
11. L I13 P g6 31. f4 p ^8 51. Ke3 Kf73)
12. L e3 TeS 32. f5 P f7 52. b4 Kg6
J3-Dd P f8 33-Pf2 Pd6 53. T h8 fs
2
o n d e r s c h e i d , d a t W i t n u a a n d e n zet is.
Geweigerd Damegaiiibiet.
45- ^6 g3 46. hg3 : hg3 : 47. dóf! Kd6 : 48. b7 Ke7 29. b8D Kb8 : 50. cj en wint.
Verschillende Partijen.
No. 280. Gespeeld i» de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 31 Juli 1895.
Wit: J. W. te Kolsté Zwart: W. B. H. Meiners.
per staat op h6 met liet oog op 't latei- delijk zijn, dat het nu volgende heen en
openen van de torenlijn zeer gevaarlijk. weer vliegen der zwarte dame te midden
11. Ddl — cl der vijandelijke officieren alleen tot nadeel
«3 en op Pfö 12. Tgl kwam zeer in kan strekken. I )e aangewezen zet was Pdï.
aanmerking. Op cl staat de dame niet Wit moet dau wel spelen 23. De3, en
geschikt voor den aanval. Zwart heeft na DeS: 24. Te3:h5 25. Ke2
1)6 een verdedigbaar spel met een pion voor.
P e7 — f5
Zwart heeft moeilijk spel. Het beste 23. T f3 — f 1 D gl — g4
ware wel Ld7 12. h5 Lg7 13. g4 f5. De 24. Del—«3! T f 8 — d8
tekstzet is natuurlijk slecht. 25. T f 1 — gl Dg4X Ii4f
12. g2 — g4 P f5 — e7 Op Dh5 volgt 26. Le2.
13. g4 — gö L h6 — g7 26. L f4 — g3 D h4 — li5
Zwart is nu op den koningsvleugel al Op l)d4 zou volgen 27. Dh6 Dgl : f
lergevaarlijkst ingesloten. 28. K.e2 Dg2f 29. Lf2 Dg4f 30. Kfl
14. c3 — c4 ! P d5 — b6 en wint.
Niet scherp gespeeld! Evenals in den Andere zetten helpen evenmin, daar Wit
vorigen zet was ook hier Lgö K v 41. steeds het doodelijke Lgö kan spelen.
Te6 : fe6 : 42. f7 dadelijk beslissend. 42. T d6 X b6 T <38 — c.8
K h7 — g8 13. T b6 X e6 Opgegeven.
41. a2 — a4 a7 — a5 J. 1). T.
No. 281. Gespeeld in ile eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 31 Juli 1895.
Spaaiische Partij.
voordeel voor it oplevert, en na 14. . . .
1. e2 — e4 e7 — e5
Lg4 of d? door 15. Pe2 minstens remis
2. 1» gl _ f3 P b8 — c6 en door 15. Ldö: misschien ook voordeel
3. L f 1 — b5 P g8 — f6 voor Wit verschaft, terwijl na 14. . . . 'L'eS
4. 0—0 P f6 X e4 of Dd? 15. Ld6: minstens gelijk spel op-
| levert.
5. d2— d4 L f8 — e7
L c8 — f5
6. Tfl — el Pe4 — d6
14. h3 — h3?
7. L bo X c6 b7 X c6
Eene bedenkelijke verzwakking van de
Pas llaudbuch vermeldt hier alleen dc6 :
koningsstelling; waarschijnlijk bedoelde \\ it
wat na 8. de5: Pt'5: 9. Dd8:f LdS: op
weldra g'4 te laten volgen, maar dat ge-
gelijk spel uitloopt.
' vaarlijk experiment wordt reeds door Zwart's
8. P f3 X e5 onmiddellijk antwoord geheel onuitvoerbaar.
Ook deö: brengt aan Wit geen voor
D d8 — d7
deel aan.
0 — 0 15. Kgl — k2 L d6 X f 4f
9. Pbl—c3 f7 — f6 16. Pe2Xf4 Dd7 —d6!
Een origineele zet waarmee Zwart zich 17. g2 — g3 D d6 — d/ !
uitstekend ter verdediging stelt om weldra ! Zwart speelt uitstekend om van Wits
tot aanval te kunnen overgaan. onvoorzichtigheden gebruik te maken.
10. P e5 — f3 P d6 — f7 18. P f3 — gl P f'7 — d6
11. L cl — f4 19. f2—f3
Hier behoorde Wit d5 te spelen; na Eene nieuwe verzwakking van de konings
den gekozen zet verkrijgt Zwart aanval. stelling, maar het is nu zeer moeielijk eene
d7 — d-5 bevredigende voorezetting voor AA it te vin-
| den; misschien is b3 nog het beste om na
12. P c3 — e2 L e7 — d6
Pe4 voort te gaan met De3 en zoo Zwart
13. Ddl — d2 dan een toren naar e8 brengt voort te gaan
Beter was Dd3 om Lt5 te beletten eu met c4 en als het zwarte paard speelt,
c4 te laten volgen; belet Zwa.it dit door bijv. naar g5 of c5 met Dc3.
13. 1M3, Le6 dan kan Wit spelen 14.
P d6 — c4
Pg3 wat na 14 Lt'4: 15. Te6: eenig
375
De eenige zet die Wit heeft om de uu Stand na den 31sten zet van Zwart.
No. 282. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 1 Augustus 1895.
Binnenland.
HELDER. I>e correspondentie-partij met Amstelveen werd als volgt \ oortgezet.
Wit: Amstelveen. Zwart: Helder.
2i.(Kg2 —h3) Kg8 — hS
2, Tgi — g3 T e8 — e6
23. T a l — gx T f8 — e8
24. K h 3 — g2 Dc7 e7
25. Kg2 — fi p f6 — e4
26. f3 X e4 X e4
27. Ed3 — 04 1 d6
28. b2 —b4 b 7 — 1 >5
29. Lc4 —b3 De7xh4
30. Tgi—• g2 Dh4 e7
31. Pe2 — gi
Stand na den 31sten zet van Wit.
6 L C 4 P f 6 I4 K r
h3 L c8
L c 8
" ' T h Jb : G e e f t op.
7. d4 Ld6 iS- "3-
8. P C3 P bd7 16. T f3 L b7
379
DEN HAAG. Van den winterwedstrijd 1895 in Discendo Discimus mochten wij
indertijd de namen der deelnemers mededeelen. De uitslag van het tornooi kwam
ons nooit ter oore en een in Augustus te dien einde aan den Secretaris van D. D.
gerichte brief bleef onbeantwoord.
AMSTERDAM. Het V. A. S. heeft sedert het zich uit de klauwen verlost had
van zijn Rooden Leeuw, toch geen pleizier gehad. Men raakt aan alles gewend
en een ongezellig drie-hoog lokaal en slechte consumptie schijnen ook hun eigen
aardige bekoorlijkheden uit te oefenen. In Januari werd Hofbrau ingewijd met
een souper en een feestrede en er werd gedronken en geklonken alsof het een
tweede bevrijding uit Egypte gold .... maar spoedig geschiedde het dat het volk
murmureerde zeggende: „Och dat wij in Egypteland gebleven waren toen wij bij
de vleeschpotten zaten!
Sedert een paar weken grijpen de vergaderingen op Dinsdag- en Zaterdagavond
weer geregeld plaats in den Roode Leeuw. En een ambitie meneer, etwas noch
nie dagewesenes; zelts de Secretaris komt nu en dan boven water!
Buitenland.
WEENEN. Een match tusschen Max Weiss en Georg Marco eindigde ten
voordeele van eerstgenoemde met 5 partijen tegen 1 en 1 remise.
(Ingezonden.)
6
3j—i
27
8—6
ie r. 2e r.
T
3"- r.
Of men van links naar rechts dan wel van rechts naar links gaat, 't is volmaakt
onverschillig, als er maar systeem in is.
Mankeeren 2 personen op een tijd dan zou men gevoegelijk de rubriek kunnen
nemen, waarbij die tegen elkaar komen.
Na bovenstaande zal het voor iedereen gemakkelijk zijn, voor elk denkbeeldig
getal spelers de rubrieken op te stellen altijd het hoogste oneven cijfer in het oog
houdende als zijnde de baak, en behoeft men zich niet vast te klampen aan het
boekje waarin Schurig zijne regeling zoo uitgebreid mogelijk voor elk getal spelers
heeft neergeschreven. Daarin wordt zonderling met de kleurverdeeling omgespron
gen, en daardoor de basis waarop het geheele systeem berust, weer op losse schroe
ven gesteld. Met het doel om voor het laatst bijkomende even nommer de afwis
selende kleurverdeeling ook toe te passen, is hij geheel van de wijs geraakt, en
laat de kleurverdeeling geheel in de war loopen.
Mijn systeem, door Prof. Schoute hier, op een wetenschappelijk congres in
Frankrijk medegedeeld, vond daar grooten bijval en is opgenomen in een Fransch
wetensch. bl. waarvan Prof. Schoute mede-redacteur is.
Door de opname van bovenstaande in het tijdschrift zult u mij een genoegen
doen en waarschijnlijk velen schaakbroeders een dienst bewijzen.
Hoogachtend, UEd. dr.
L. H. DEELMAN IZN.