You are on page 1of 35

SALARISENQUÊTE 2016 1

ie-net ingenieursvereniging verenigt alle ingenieurs in Vlaanderen: industrieel, bio- en burgerlijk ingenieurs.
Binnen de ingenieursvereniging bestaat een lange traditie van salarisenquêtes.
In 2016 organiseerde ie-net de ‘Salarisenquête’ bij de burgerlijk, bio- en industrieel ingenieurs, werkzaam in
België als bediende in de privésector.

Met deze enquête willen we niet alleen het loon in 2015, maar ook andere facetten van de verloning en de
loopbaan van ingenieurs in kaart brengen o.a.

Extra legale voordelen


Flexibele werkvormen
Tevredenheid loonpakket
Opleiding
Jobtevredenheid
Jobambities

We willen zowel individuele werknemers (ingenieurs) als bedrijven een houvast bieden bij de
salarisonderhandeling, die een evenwichtsoefening is, zodat beide partijen tot een bevredigende overeenkomst
kunnen komen.

We wensen ingenieurs niet alleen informatie te verstrekken met betrekking tot hun salarispositie op de
arbeidsmarkt maar hen ook in kennis te stellen van andere HR-aspecten die een impact hebben op
jobtevredenheid en competentieontwikkeling.

Enkele duidingen bij het rapport:

Ook ingenieurs werkzaam bij de overheid mochten aan deze enquête deelnemen. Voor het eerst was het aantal
deelnemers voldoende groot om op een gedetailleerde manier te bespreken. De resultaten voor ingenieurs
werkzaam bij de overheid staan in een afzonderlijk rapport voorgesteld. De resultaten in dit rapport hebben enkel
betrekking op ingenieurs die werkzaam zijn als bediende in de privésector.

Voor de verwerking van de resultaten in het rapport werden enkel die respondenten behouden die voldoen aan
volgende criteria:

Werkt uitsluitend in België of hoofdzakelijk in België met verblijven in het buitenland


Werknemer in de privésector
Minstens 7 maanden in hoofdberoep gewerkt in 2015
Werkte minstens 50% in 2015

SALARISENQUÊTE 2016 2
Om de ingenieurs onder te verdelen qua leeftijd/anciënniteit maken we geen gebruik van de leeftijd van de
ingenieur, maar van het promotiejaar waarin men het recentste ingenieursdiploma heeft behaald en de
arbeidsmarkt heeft betreden. Aantal jaren ervaring is een relevantere variabele in de analyses met betrekking tot
loon dan leeftijd op zich.

We delen de ingenieurs in volgens 5 promotiegroepen of anciënniteitscategorieën:

Promotie 2014 – 2015 (0 – 1 jaar ervaring)


Promotie 2011 – 2013 (2 – 4 jaar ervaring)
Promotie 2006 – 2010 (5 – 9 jaar ervaring)
Promotie 1996 – 2005 (10 – 19 jaar ervaring)
Promotie < 1996 (20 jaar ervaring en meer)

Voor de salarisgegevens maken we in het rapport onderscheid tussen 2 groepen:

Industrieel ingenieurs
Burgerlijk en bio-ingenieurs

De loongegevens hebben betrekking op 2015. De loonresultaten in het rapport geven een indicatie, een
referentiecijfer dat door elke gebruiker moet geïnterpreteerd worden vanuit zijn of haar individuele situatie.

SALARISENQUÊTE 2016 3
De respondenten konden de vragenlijst online invullen.

In dit rapport zijn de resultaten van 1349 ingenieurs weerhouden.


Onder hen 51,7% industrieel ingenieurs, 38,5% burgerlijk ingenieurs en 9,8% bio-ingenieurs.

INGENIEURSDIPLOMA
burgerlijk ingenieur / Master in de
Ingenieurswetenschappen

bio-ingenieur / landbouwkundig ir. / ir. voor de


scheikunde en de landbouwindustrieën /
Master in de Bio-ingenieurswetenschappen
38,5%

industrieel ingenieur / Master in de Industriële


Wetenschappen
51,7%

9,8%

Verdeling per regio

Antwerpen 35,4%

Brussel 9,4%

Limburg 8,2%

Oost-Vlaanderen 17,0%

Vlaams-Brabant 15,4%

West-Vlaanderen 12,2%

Wallonië 2,5%

SALARISENQUÊTE 2016 4
In tabellen 2a en 2b geven we de bruto maandwedde in maart 2015 per promotiejaar weer. In de daarop
volgende tabellen (3a en 3b) wordt een vergelijking gegeven met de bruto maandwedde in maart 2014.

Onder bruto maandwedde verstaan we de netto wedde + de persoonlijke bijdrage aan de RSZ + de
bedrijfsvoorheffing + de persoonlijke bijdrage aan de groepsverzekering + de bijzondere bijdrage voor de sociale
zekerheid.

Niet inbegrepen zijn: voordelen in natura, terugbetalingen van kosten, wettelijke en buitenwettelijke
gezinsvergoedingen, bonussen, …

De resultaten worden weergegeven met de hulp van 5 decielen. Deze zijn als volgt te interpreteren:

10% betekent dat 10% van de respondenten van dat promotiejaar minder verdient dan het vermelde
bedrag
30% betekent dat 30% van de respondenten van dat promotiejaar minder verdient dan het vermelde
bedrag
50% (= de mediaan) betekent dat 50% van de respondenten van dat promotiejaar minder verdient dan
het vermelde bedrag
70% betekent dat 70% van de respondenten van dat promotiejaar minder verdient dan het vermelde
bedrag
90% betekent dat 90% van de respondenten van dat promotiejaar minder verdient dan het vermelde
bedrag

De mediaan (50%) is het belangrijkste cijfer om algemene uitspraken te doen over een welbepaalde groep.

Uiteraard zijn deze bedragen een statistische weergave. Eén respondent meer of minder kan de resultaten doen
afwijken. Bijgevolg is het aangewezen te werken met marges rond de decielen.
Een mediaan van bv. 4800 EUR betekent dus niet dat de mediaanwaarde exact dit bedrag is, maar dat dit iets
hoger of lager kan liggen. Deze marge wordt groter naarmate de spreiding groter wordt, m.a.w. naarmate de
anciënniteit groter wordt en naarmate het aantal respondenten lager ligt. Deze cijfers laten toe in te schatten of
men tegenover het eigen promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is. Deze positie wordt
uiteraard bepaald door een geheel van factoren waarop we verder in dit rapport terugkomen.

SALARISENQUÊTE 2016 5
Bruto maandwedde burgerlijk en bio-ingenieur - voltijds bediende in de privé
promotie 10% 30% 50% 70% 90% n %
2015 2300 2500 2725 2950 3388 84 12,90%
2014 2500 2634 2850 3099 3471 83 12,75%
2013 2342 2600 2943 3200 3648 56 8,60%
2012 2620 3067 3201 3710 4174 43 6,61%
2011 2867 3176 3500 3659 4157 46 7,07%
2010 3200 3400 3576 4000 4501 31 4,76%
2009 3273 3608 3800 4016 4525 30 4,61%
2008 3405 3697 4325 4658 5000 34 5,22%
2007 3242 3960 4225 4500 5540 26 3,99%
2006 3291 3874 4150 4426 4920 23 3,53%
2005 3560 4248 4691 5374 6190 13 2,00%
2004 3590 4308 4444 4700 6500 11 1,69%
2003 3640 5001 5030 5943 6454 9 1,38%
2002 3467 4034 4900 5379 6376 7 1,08%
2001 4464 4581 4790 5182 6394 4 0,61%
2000 4174 4423 5336 6561 7075 6 0,92%
1999 4863 5115 6000 7050 9100 7 1,08%
1998 4343 4808 5090 6600 8600 12 1,84%
1997 4628 5640 5900 6174 6839 9 1,38%
1996 5254 5625 7780 8040 8800 7 1,08%
1995 4822 5681 6129 7002 8720 10 1,54%
1994 4703 5769 6375 7330 10699 12 1,84%
1993 5172 5378 6980 7774 9615 7 1,08%
1992 7040 7428 8741 11668 12490 5 0,77%
1991 6605 7513 8000 10402 10587 9 1,38%
1990 5346 6897 7731 10550 11231 10 1,54%
1989 6404 6562 7206 9056 11950 6 0,92%
1988 5402 5729 7202 8640 9420 7 1,08%
1987 6257 7513 8879 9561 10134 6 0,92%
1986 5173 7523 9073 10380 11593 6 1,23%
1980 - 1985 5335 6073 7148 9007 9662 24 3,69%
< 1980 6850 7500 8063 10763 14839 8 1,23%
totaal 651 100,00%
• 1999: beperkt aantal respondenten (7), waaronder 2 met een directeursfunctie verklaren de hoge
mediaanwaarde voor promotiejaar 1999
• 1996: 7 respondenten, waaronder 3 met een directeursfunctie verklaren hoge mediaanwaarde
voor promotiejaar 1996
• 1987 en 1986: voor de verklaring van de hoge mediaanwaarde verwijzen we naar pag. 5 waarbij de
impact op de mediaan groter is naarmate de anciënniteit groter wordt en het aantal respondenten lager
ligt (6 respondenten voor 1987 en 1986).

SALARISENQUÊTE 2016 6
Bruto maandwedde industrieel ingenieur - voltijds bediende in de privé
promotie 10% 30% 50% 70% 90% n %
2015 2200 2400 2500 2700 3130 78 11,17%
2014 2300 2400 2500 2850 3530 53 7,59%
2013 2500 2620 2785 2870 3000 15 2,15%
2012 2400 2720 2880 3089 3300 39 5,59%
2011 2500 2700 2981 3348 3627 33 4,73%
2010 2567 2807 3000 3190 3760 25 3,58%
2009 2984 3100 3300 3592 3838 19 2,72%
2008 2910 3200 3300 3449 3709 23 3,30%
2007 2924 3175 3500 3806 4258 26 3,72%
2006 2950 3500 3800 4000 4700 31 4,44%
2005 3008 3458 3665 4100 4460 25 3,58%
2004 3500 3608 4200 4500 4625 21 3,01%
2003 3480 3576 4325 4758 4813 11 1,58%
2002 2900 3441 4200 4500 4756 11 1,58%
2001 3643 3838 4189 4500 4659 16 2,29%
2000 3384 4174 4400 5080 6852 13 1,86%
1999 3900 4380 4550 4880 5153 17 2,44%
1998 3805 4728 5556 5900 6386 14 2,01%
1997 4200 4400 4800 6000 6950 11 1,58%
1996 3725 4427 5025 5425 7058 12 1,72%
1995 4542 5232 6400 7380 8457 12 1,72%
1994 4164 4787 5661 7096 8500 18 2,58%
1993 4163 4506 4904 5628 7018 18 2,58%
1992 4046 4919 5450 7335 8560 18 2,58%
1991 3870 4501 5096 5739 6562 12 1,72%
1990 4763 5549 6015 6175 7457 16 2,29%
1989 4234 4852 5957 6074 10450 18 2,58%
1988 4197 4500 6190 6900 7300 11 1,58%
1987 4826 5000 5565 6208 8050 11 1,58%
1986 5100 5245 6500 7810 12607 12 1,72%
1980 - 1985 4429 5435 5917 6676 8621 44 6,30%
< 1980 4899 5342 7150 7872 10560 15 2,15%
totaal 698 100,00%
• 1998: het aantal respondenten met een directeursfunctie ligt binnen dit promotie-
jaar hoger dan in andere promotiejaren
• 1995: het aantal respondenten met een directeursfunctie (5) verklaart de hoge mediaan-
waarde voor promotiejaar 1995

SALARISENQUÊTE 2016 7
Wil je nagaan wie het meest verdient?
Een industrieel ingenieur of een burgerlijk ingenieur?
Vergelijk de brutolonen op basis van het promotiejaar of promotiegroep. Alleen op deze manier kan je een
correcte vergelijking maken.

De resultaten worden weergegeven per promotiejaar, dus het jaar waarin men het recentste ingenieursdiploma
heeft behaald. Er worden geen gemiddelde lonen berekend per promotiejaar, maar de resultaten worden
weergegeven met de hulp van 5 decielen (10%, 30%, 50%, 70%, 90%). De cijfers laten toe in te schatten of men
tegenover het eigen promotiejaar eerder een hoog- dan wel een laagverdiener is.

Voorbeeld:

promotiejaar 10% 30% 50% 70% 90%


burgerlijk en bio-
2007 3242 3960 4225 4500 5540
ingenieur
industrieel
2007 2924 3175 3500 3806 4258
ingenieur

De conclusie is dat 50% van de burgerlijk en bio-ingenieurs van het promotiejaar 2007 minder verdient dan 4225
euro (brutoloon) en dat 50% van de industrieel ingenieurs van het promotiejaar 2007 minder verdient dan 3500
euro (brutoloon).

Opvallend is dat de uiterste waarden (10% en 90%) voor burgerlijk ingenieurs beduidend hoger liggen dan bij
industrieel ingenieurs.

SALARISENQUÊTE 2016 8
promotie 50% in 2015 n 50% in 2014 n vergelijking 50% in 2015
met 50% in 2014
2015 2725 84
2014 2850 83 3166 36 90%
2013 2943 56 2800 39 105%
2012 3201 43 2980 22 107%
2011 3500 46 3200 24 109%
2010 3576 31 3307 26 108%
2009 3800 30 3498 24 109%
2008 4325 34 3800 27 114%
2007 4225 26 3808 28 111%
2006 4150 23 4116 17 101%
2005 4691 13 4900 9 96%
2004 4444 11 4766 15 93%
2003 5030 9 4547 10 111%
2002 4900 7 4960 9 99%
2001 4790 4 3913 9 122%
2000 5336 6 4310 6 124%
1999 6000 7 4800 13 125%
1998 5090 12 5067 13 101%
1997 5900 9 5890 11 100%
1996 7780 7 6100 6 128%
1995 6129 10 6000 13 102%
1994 6375 12 5800 9 110%
1993 6980 7 6793 10 103%
1992 8741 5 7180 8 122%
1991 8000 9 5636 11 142%
1990 7731 10 6940 11 111%
1989 7206 6 8000 9 90%
1988 7202 7 8000 9 90%
1987 8879 6 6542 6 136%
1986 9073 6 6487 6 140%
1980 - 1985 7148 24 6950 45 103%
< 1980 8063 8 8160 20 99%

SALARISENQUÊTE 2016 9
vergelijking 50% in
promotie 50% in 2015 n 50% in 2014 n
2015 met 50% in 2014
2015 2500 78
2014 2500 53 2550 37 98%
2013 2785 15 2750 27 101%
2012 2880 39 2677 38 108%
2011 2981 33 2915 34 102%
2010 3000 25 3000 21 100%
2009 3300 19 3448 12 96%
2008 3300 23 3030 24 109%
2007 3500 26 3491 28 100%
2006 3800 31 3715 22 102%
2005 3665 25 3958 12 93%
2004 4200 21 3552 13 118%
2003 4325 11 3970 7 108%
2002 4200 11 4035 17 104%
2001 4189 16 3654 11 115%
2000 4400 13 4200 17 105%
1999 4550 17 4200 14 108%
1998 5556 14 4590 18 121%
1997 4800 11 4500 12 107%
1996 5025 12 5121 15 98%
1995 6400 12 5006 16 128%
1994 5661 18 4700 10 120%
1993 4904 18 5421 9 90%
1992 5450 18 5200 27 105%
1991 5096 12 5656 14 90%
1990 6015 16 5750 15 105%
1989 5957 18 5215 15 114%
1988 6190 11 6018 18 103%
1987 5565 11 6150 9 90%
1986 6500 12 5180 23 125%
1980 - 1985 5917 44 5446 61 109%
< 1980 7150 15 7000 24 102%

SALARISENQUÊTE 2016 10
Bruto maandwedde burgerlijk en bio-ingenieur - voltijds bediende in de privé
promotie 10% 30% 50% 70% 90% n %
2014 - 2015 2350 2550 2750 3000 3452 167 25,65%
2011 - 2013 2500 2900 3200 3579 4087 145 22,27%
2006 - 2010 3262 3611 4000 4352 4985 144 22,12%
1996 - 2005 3899 4520 5100 6199 7548 85 13,06%
< 1996 5203 6359 7286 9109 11208 110 16,90%
totaal 2530 3100 3689 4650 7202 651 100,00%
* Wie verdient het meest? Enkel op basis van promotiegroep is een vergelijking mogelijk,
niet op basis van het totaal (zie pagina 8)

Bruto maandwedde industrieel ingenieur - voltijds bediende in de privé


promotie 10% 30% 50% 70% 90% n %
2014 - 2015 2200 2400 2500 2700 3200 131 18,77%
2011 - 2013 2402 2700 2880 3100 3500 87 12,46%
2006 - 2010 2840 3100 3370 3702 4391 124 17,77%
1996 - 2005 3433 3800 4350 4750 5800 150 21,49%
< 1996 4217 5000 5845 6825 8563 206 29,51%
totaal 2500 3032 3747 4705 6615 698 100,00%

We hebben ervoor geopteerd om verder te werken met promotiegroepen of anciënniteitscategorieën.


Deze indeling werd ook gebruikt in de vorige salarisenquêtes.
We onderscheiden vijf niveaus van anciënniteit.
Promotie 2014 – 2015 (0 – 1 jaar ervaring)
Promotie 2011 – 2013 (2 – 4 jaar ervaring)
Promotie 2006 – 2010 (5 – 9 jaar ervaring)
Promotie 1996 – 2005 (10 – 19 jaar ervaring)
Promotie < 1996 (20 jaar ervaring en meer)
De tabellen 4a en 4b bevatten de referentieweddes die als basis gebruikt worden om de invloed van de relevante
variabelen op de mediaan te berekenen.
Uit de tabel blijkt de samenhang met de leeftijd: niet enkel de mediaan, maar elke decielwaarde stijgt in functie
van de anciënniteit.

SALARISENQUÊTE 2016 11
SALARISENQUÊTE 2016 12
SALARISENQUÊTE 2016 13
De mediaanweddes (50%) volgens promotiegroep in tabellen 4a en 4b gebruiken we als referentiewaarde, als
uitgangswedde voor een ingenieur van een bepaald promotiejaar. Anciënniteit is de sterkste variabele voor de
weddeverschillen tussen ingenieurs. Deze mediaanwedde kan vermenigvuldigd worden met de bruto
maandwedde coëfficiënten (BMW-coëfficiënten) uit de tabellen 5a en 5b.

In tabel 5a en 5b werden voor verschillende categorieën coëfficiënten berekend. Dit is de verhouding tussen de
mediaanwaarde bij elke subcategorie binnen elke promotiegroep en de algemene mediaan van de promotiegroep
die in de tabellen 4a en 4b staan. Als een subcategorie minder dan 10 respondenten telt, wordt geen coëfficiënt
berekend.

De coëfficiënten geven de invloed weer van een bepaalde categorie op het loon van een bepaalde
promotiegroep.

Gebruik coëfficiënten

Om het gebruik van de coëfficiënten te verduidelijken geven we een voorbeeld:

In tabel 5a staat bij de sector “chemie” voor de promotiegroep “1996 – 2005 “ een coëfficiënt van 1,28.
Deze coëfficiënt geeft de verhouding weer tussen de mediaanwaarde van de groep van de burgerlijk en bio-
ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd in de periode “1996 – 2005” en de mediaanwaarde van
de groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1996 – 2005”.

Concreet:

De mediaanwaarde van de groep van burgerlijk en bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1996 – 2005”
bedraagt 5100 EUR bruto/maand (zie tabel 4a).
De mediaanwaarde van de burgerlijk en bio-ingenieurs werkzaam in de sector “chemie” afgestudeerd in de
periode “1996 – 2005” bedraagt 6528 EUR bruto/maand.

De verhouding tussen beide waarden


6528/5100 = 1,28

Betekenis:

Burgerlijk of bio-ingenieurs afgestudeerd in de periode “1996 – 2005” tewerkgesteld in de sector “chemie”


verdienen doorgaans 1,28 keer meer dan de doorsnee burgerlijk of bio-ingenieur afgestudeerd in die periode.

Opgelet: niet alle variabelen hebben een rechtstreekse invloed op het loon. Daarom mogen bij de berekening van
de wedde niet alle coëfficiënten meegenomen worden.
De relevante coëfficiënten voor de berekening van de maandwedde zijn: sector, regio, aantal werknemers,
leidinggevend en functieniveau.

SALARISENQUÊTE 2016 14
Voorbeeld berekening van maandwedde

Een industrieel ingenieur afgestudeerd in 2007, werkt in de sector “informaticadiensten”, in Antwerpen, in een
bedrijf van 300 werknemers, geen leidinggevende maar vaktechnische functie.

Mediaan 2006 - 2010 tabel 4b: 3370

X 1,04 (= coëff. sector “informaticadiensten” 2006 - 2010)

X 1,04 (= coëff. Antwerpen 2006 - 2010)

X 1,02 (= coëff. 250 - 999 wn 2006 - 2010)

X 0,97 (= coëff. niet leidinggevend 2006 - 2010)

X 0,96 (= coëff. vaktechnische functie 2006 - 2010)

= 3462 EUR bruto/maand

Dit cijfer is - zoals alle weddecijfers in dit rapport – een richtcijfer en geen BAREMA. Dit geeft een beeld weer van
de markt, maar is geen bindend gegeven. Het cijfer moet dan ook op die manier gebruikt worden.

SALARISENQUÊTE 2016 15
diploma geslacht bijkomende opleiding
promotie
Burg - ir Bio -ir M V doctoraat MBA/MGMT tech - wet
2014 - 2015 1 0,99 1 1 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp.
2011 - 2013 1,00 0,97 1,00 1,00 1,22 < 10 resp. < 10 resp.
2006 - 2010 1,00 0,92 1,01 0,88 1,07 < 10 resp. 1,05
1996 - 2005 1,01 0,88 1,01 0,88 < 10 resp. 1,20 0,97
<1996 1,04 0,88 1,04 < 10 resp. < 10 resp. 1,29 1,22

sectoren
promotie energie/ elektro- informatica- ingen.-/studie-
chemie metaal voeding bouw milieu
water technisch diensten bureaus (excl bouw)
2014 - 2015 1,09 1,13 1,04 1,02 1,08 0,96 1,09 <10 reps. <10 resp.
2011 - 2013 < 10 resp. 1,10 1,02 1,00 < 10 resp. 0,95 0,93 < 10 resp. < 10 resp.
2006 - 2010 < 10 resp. 1,05 0,99 1,04 < 10 resp. 0,95 0,96 < 10 resp. 0,95
1996 - 2005 < 10 resp. 1,28 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp. 1,01 0,96 < 10 resp. < 10 resp.
<1996 < 10 resp. 1,10 1,24 0,79 < 10 resp. < 10 resp. 0,88 < 10 resp. < 10 resp.

SALARISENQUÊTE 2016 16
regio
promotie
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant West-Vlaanderen
2014 - 2015 1,03 < 10 resp. 1,00 1,00 1,02 1,01
2011 - 2013 1,00 0,97 < 10 resp. 0,98 0,97 1,05
2006 - 2010 1,00 1,08 < 10 resp. 0,93 0,93 1,07
1996 - 2005 1,11 1,05 < 10 resp. 0,99 1,00 0,96
<1996 1,03 0,96 < 10 resp. 1,01 0,99 0,99

aantal werknemers in bedrijfszetel leidinggevend


promotie
<50 50-249 250-999 1000 en meer neen ja
2014 - 2015 0,98 1,08 1,02 1,01 1,00 1,00
2011 - 2013 0,97 0,97 0,93 1,06 0,97 1,05
2006 - 2010 0,92 0,95 0,93 1,04 0,95 1,05
1996 - 2005 0,84 0,88 0,98 1,10 0,86 1,10
<1996 0,91 1,05 0,98 1,03 0,82 1,17

functieniveau
promotie hoofdzakelijk management & hoofdzakelijk
directeur
management vaktechnisch vaktechnisch
2014 - 2015 < 10 resp. < 10 resp. 1,04 1,02
2011 - 2013 < 10 resp. < 10 resp. 1,05 0,97
2006 - 2010 < 10 resp. 1,13 1,03 0,95
1996 - 2005 < 10 resp. 1,25 1,03 0,85
<1996 1,43 1,01 0,94 0,81

SALARISENQUÊTE 2016 17
geslacht bijkomende opleiding
promotie
M V doctoraat MBA/MGMT techn. - wet
2014 - 2015 1,00 1,03 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp.
2011 - 2013 0,99 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp. 0,97
2006 - 2010 1,01 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp. 1,07
1996 - 2005 1,01 0,91 < 10 resp. < 10 resp. 1,01
<1996 1,00 < 10resp. < 10resp. 1,09 1,02

sectoren
promotie energie/ elektro- informatica- ingen./studie-
chemie metaal voeding bouw milieu
water technisch diensten bureaus (excl bouw)
2014 - 2015 < 10 resp. 1,20 1,12 0,96 < 10 resp. 0,98 1,00 < 10 resp. 1,00
2011 - 2013 <10 resp. 1,08 1,02 <10 resp. <10 resp. 0,95 <10 resp. <10 resp. <10 resp.
2006 - 2010 < 10 resp. 1,13 0,98 0,97 < 10 resp. 0,95 1,04 < 10 resp. < 10 resp.
1996 - 2005 < 10 resp. 1,03 1,01 < 10 resp. 1,11 1,00 0,97 < 10 resp. < 10 resp.
<1996 < 10 resp. 1,03 0,85 0,95 < 10 resp. 1,03 0,99 < 10 resp. 1,03

SALARISENQUÊTE 2016 18
regio
promotie
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant West-Vlaanderen
2014 - 2015 1,00 < 10 resp. 1,00 1,00 1,00 1,00
2011 - 2013 1,02 <10 resp. <10 resp. 0,99 0,95 0,98
2006 - 2010 1,04 < 10 resp. 0,98 1,02 1,05 0,95
1996 - 2005 0,96 < 10 resp. 0,88 1,01 1,01 1,03
<1996 0,95 1,04 1,06 0,93 1,04 0,92

aantal werknemers in bedrijfszetel leidinggevend


promotie
<50 50-249 250-999 1000 en meer neen ja
2014 - 2015 1,00 0,98 1,00 1,00 1,00 1,08
2011 - 2013 0,88 0,97 1,08 1,02 0,99 1,03
2006 - 2010 0,96 0,96 1,02 1,07 0,97 1,03
1996 - 2005 0,90 1,01 1,01 1,02 0,88 1,05
<1996 0,95 0,87 0,94 1,06 0,85 1,07

functieniveau
promotie hoofdzakelijk management & hoofdzakelijk
directeur
management vaktechnisch vaktechnisch
2014 - 2015 < 10 resp. < 10 resp. < 10 resp. 0,96
2011 - 2013 <10 resp. <10 resp. 1,02 0,99
2006 - 2010 < 10 resp. < 10 resp. 1,09 0,96
1996 - 2005 < 10 resp. < 10 resp. 1,03 0,94
<1996 1,38 1,09 1,01 0,85

SALARISENQUÊTE 2016 19
Bruto jaarwedde burgerlijk en bio-ingenieur - voltijds bediende in de privé
promotie 10% 30% 50% 70% 90% n
2014 31200 34450 36917 41379 47238 83
2013 29321 35252 39388 43300 52100 56
2012 33498 40540 44000 49340 64469 43
2011 36725 40135 43932 50700 59000 46
2010 42000 45500 50000 55158 60609 31
2009 41674 46538 50700 55033 64650 30
2008 44416 48239 56449 61614 75700 34
2007 43000 49981 58126 62091 77751 26
2006 43287 48315 55899 61171 71159 23
2005 40419 50729 64666 70135 91621 13
2004 43337 52969 62220 64000 99000 11
2003 46771 63671 73780 77074 81536 9
2002 44061 52999 61500 69534 82613 7
2001 49161 57420 68398 80680 96760 4
2000 50936 53818 68137 100965 122000 6
1999 70090 77745 82899 98000 139200 7
1998 58236 61670 68600 103925 140000 12
1997 63674 68034 75840 80888 114656 9
1996 65481 74549 103000 116800 131474 7
1995 69826 81110 85068 106786 150333 10
1994 71056 78720 94202 110784 181046 12
1993 73101 73272 97200 134353 196000 7
1992 100000 101757 108723 160957 174420 5
1991 90040 124576 145400 149985 174880 9
1990 89913 106100 118143 148600 160705 10
1989 82503 90875 102606 147406 194000 6
1988 78779 80905 91809 119793 136142 7
1987 77425 97086 117500 121792 136265 6
1986 79928 113752 128752 146971 167471 6
1980 - 1985 70376 86126 108270 135784 168285 24
< 1980 85000 106925 135730 182612 235500 8

SALARISENQUÊTE 2016 20
Bruto jaarwedde industrieel ingenieur - voltijds bediende in de privé
promotie 10% 30% 50% 70% 90% n
2014 27960 31992 34450 37258 42706 53
2013 32568 34200 37000 38279 40780 15
2012 29173 34000 36478 40215 49200 39
2011 31200 35825 41300 45850 52935 33
2010 31920 38230 41000 44742 52240 25
2009 38608 40157 44000 49828 57397 19
2008 38060 41246 44160 46796 51916 23
2007 36691 39750 43800 50169 56000 26
2006 39200 43151 51025 54000 63366 31
2005 40247 45591 50000 56560 59388 25
2004 39000 45661 55000 59400 65000 21
2003 46000 53116 56405 61682 69277 11
2002 40000 44659 54000 62000 67000 11
2001 46877 50985 53762 59155 63400 16
2000 49003 53947 58600 75400 96400 13
1999 49940 56005 59856 63400 71200 17
1998 47579 65037 74000 80832 94602 14
1997 54845 58532 66000 83000 90000 11
1996 45652 61738 66924 72460 85282 12
1995 66551 73141 88752 111600 139514 12
1994 53750 64941 80426 89864 117456 18
1993 54635 63391 65500 77869 94649 18
1992 51542 63140 72000 104394 129176 18
1991 50451 58650 65681 79852 91132 12
1990 60037 72500 81504 88555 98258 16
1989 60312 68312 78279 84189 136442 18
1988 55000 61950 80000 100000 121000 11
1987 60000 66000 74500 79998 98618 11
1986 64057 75960 100000 127748 176500 12
1980-1985 59465 71120 85177 93370 121300 44
< 1980 64755 75600 84900 122143 141000 15

SALARISENQUÊTE 2016 21
EXTRALEGAAL VOORDEEL % INGENIEURS

13de maand (eindejaarspremie) 96,8%

Pensioenplan, groepsverzekering 84,2%

Hospitalisatie-, ziekteverzekering 83,2%

Maaltijdcheques 75,3%

Laptop of pc 70,1%

Bedrijfswagen 66,3%

Tankkaart 64,2%

Gsm/smartphone 63,4%

Ecocheques 55,3%

Forfaitaire kostenvergoeding 47,4%

Telefoonabonnement of vergoeding voor telefoonkosten 43,5%

Vergoeding voor woon-werkverkeer 35,5%

Telewerk ( thuis werken, werken vanuit een satellietkantoor dichtbij huis, ... ) 28,8%

Internetabonnement thuis 25,7%

Commissie, variabel loon 22,3%

Maaltijden tegen voordelig tarief in bedrijfsrestaurant 21,9%

14de maand 21,6%

Korting bij aankoop van producten/ diensten (bv. tickets voor pretpark, zwembadabonnement,…) 17,8%

Geschenkencheques 17,1%

Compensatie voor overuren (recuperatie of extra vergoeding) 16,5%

Korting voor producten van eigen firma 16,2%

Aandelenopties 13,2%

Ontspanningsmogelijkheden op het werk (fitness, …) 7,4%

Tablet 6,8%

Cultuur- en/of sportcheques 3,2%

Strijkdienst 2,5%

15de maand 2,2%

Kinderopvang, bijdrage in kinderopvang 0,5%

SALARISENQUÊTE 2016 22
Per promotiegroep werden een aantal extralegale voordelen in kaart gebracht. Dit geeft een beter
inzicht in het pakket extralegale voordelen op basis van het aantal jaren ervaring. Slechts 3 op 10
jonge ingenieurs beschikken over een bedrijfswagen en een gsm bij de aanvang van hun carrière. Het
pakket aan extralegale voordelen neemt toe op basis van het aantal jaren ervaring.

Pensioenplan, Hospitalisatie-,
Promotie Gsm/smartphone Bedrijfswagen Tankkaart
groepsverzekering ziekteverzekering

<1996 84% 78% 71% 70% 68%


1996 - 2005 76% 76% 63% 68% 65%
2006 - 2010 69% 69% 44% 49% 48%
2011 - 2013 65% 67% 43% 43% 43%
2014 - 2016 42% 50% 32% 35% 35%

Forfaitaire
Promotie Maaltijdcheques Laptop of pc Ecocheques
kostenvergoeding
<1996 68% 65% 48% 52%
1996 - 2005 66% 66% 48% 50%
2006 - 2010 65% 56% 44% 36%
2011 - 2013 63% 56% 52% 29%
2014 - 2016 45% 44% 36% 14%

Telefoonabonnement
Vergoeding voor woon- Internetabonnement Commissie, variabel
Promotie of vergoeding voor
werkverkeer thuis loon
telefoonkosten
<1996 35% 26% 33% 32%
1996 - 2005 44% 28% 27% 22%
2006 - 2010 34% 29% 16% 15%
2011 - 2013 40% 41% 14% 8%
2014 - 2016 30% 26% 8% 7%

SALARISENQUÊTE 2016 23
SLECHTS 1 OP 10 INGENIEURS KRIJGT INSPRAAK
INGENIEUR KIEST VOOR BEDRIJFSWAGEN
De top drie van de extralegale voordelen bestaat uit de dertiende maand (96,8%), het
pensioenplan/groepsverzekering (84,2%) en de hospitalisatie- of ziekteverzekering (83,2%).

Slechts 16,7% krijgt inspraak in de samenstelling van het voordelenpakket.

We hebben aan de ingenieur gevraagd om zelf zijn top 3 van voordelen samen te stellen.

Als de ingenieur zelf zijn voordelenpakket mag samenstellen, dan verschilt dat sterk van wat hij nu krijgt. Bijna de
helft kiest voor een bedrijfswagen als belangrijkste voordeel, 1 op 5 verkiest een 13de maand. Op de 2de plaats kiest
1 op 4 voor een tankkaart en 1 op 5 voor een bedrijfswagen. We kunnen dus concluderen dat de bedrijfswagen en
bijhorende tankkaart beschouwd worden als het meest interessante extralegale voordeel voor de ingenieur.

TOP 1 bedrijfswagen 47%


13de maand (eindejaarspremie) 20%
pensioenplan 8%
hospitalisatieverzekering 5%
andere 20%

TOP 2 tankkaart 28%


bedrijfswagen 17%
pensioenplan 11%
13de maand (eindejaarspremie) 11%
andere 33%

TOP 3 13de maand (eindejaarspremie) 13%

hospitalisatieverzekering 13%

tankkaart 11%

pensioenplan 11%

andere 52%

SALARISENQUÊTE 2016 24
6 OP 10 INGENIEURS KREEG EEN LOONSTIJGING
60,7% kreeg het afgelopen jaar een loonstijging.

De loonstijging was hoofdzakelijk een gevolg van een loonsverhoging binnen dezelfde functie en een
indexaanpassing in 2015.

De loonstijging was een gevolg van:

80% 73,9%
70%
60%
50%
39,3%
40%
30%
20% 16,1%
7,9% 6,9%
10% 2,3% 0,9%
0%

andere
loonsverhoging binnen deze functie

beter betaalde job bij dezelfde

beter betaalde job bij andere werkgever


indexaanpassing

meer uren gaan werken


anciënniteitstoeslag/baremaverhoging

werkgever

SALARISENQUÊTE 2016 25
7 OP 10 INGENIEURS IS TEVREDEN OVER LOONPAKKET
In welke mate bent u tevreden met uw volledige loonpakket?
helemaal niet
zeer tevreden; tevreden; 1,6%
10,5%
niet
tevreden;
11,9% noch tevreden,
noch ontevreden;
18,7%

tevreden; 57,3%

Waarom bent u niet tevreden over uw loonpakket?

60,0% 55,3%

48,5%
50,0% 46,3%
44,1%

40,0%

30,0%

20,0% 17,0%

10,0%
3,0%
0,0%
geleverde prestaties

het brutojaarloon is te

geen loonevolutie

loonpolitiek binnen

extralegale voordelen

andere:
geen verloning naar

geen objectieve

ik heb te weinig
het bedrijf
laag

SALARISENQUÊTE 2016 26
70% IS TEVREDEN OVER JOB
7 op 10 ingenieurs zijn tevreden over hun huidige job. Slechts 1 op 10 ingenieurs is totaal niet tevreden over zijn job.

Slecht management, geen waardering voor het geleverde werk, geen of beperkte doorgroeimogelijkheden en een
loonpakket niet naar wens zijn de belangrijkste redenen voor ontevredenheid.

Waarom bent u niet tevreden over uw huidige job?

50% 47,4% 46,7%


45% 43,0%
40,7%
40% 36,1%
35% 32,1%
30% 27,2%
25% 22,8%
20% 15,9% 15,9%
15% 10,6%
8,9% 8,3%
10%
5,3%
5%
0,3%
0%
slecht management

te hoge werkdruk

woon-werkverkeer neemt te veel tijd in beslag


geen waardering voor het geleverde werk

loonpakket niet naar wens

slecht HR-beleid

ik doe het werk op zich niet graag


geen of beperkte doorgroeimogelijkheden

slechte werksfeer

te lage werkdruk, ik verveel me

andere
job is niet wat ik ervan verwacht had
bedrijf in de problemen, toekomst onzeker

functieniveau is te hoog voor mij


functieniveau is te laag voor mij

SALARISENQUÊTE 2016 27
1 OP 5 HEEFT AMBITIE OM TE VERANDEREN VAN WERKGEVER

71,4% van de ingenieurs wil bij zijn huidige werkgever blijven, maar 36% hoopt te kunnen doorgroeien naar een
hogere functie. 1 op 5 heeft de ambitie om te veranderen van werkgever.

De belangrijkste redenen om te veranderen van werkgever zijn salaris en voordelenpakket, carrièremogelijkheden en


opvallend, de vestigingsplaats van het bedrijf.

Wat zijn uw ambities voor de komende 2 jaar wat uw loopbaan betreft?

40,0%
35,9% 35,5%
35,0%

30,0%

25,0%

20,0%

15,0%
12,0%

10,0% 8,7%

5,0% 3,8%
2,7%
0,8% 0,6%
0,0%
Ik wil Ik wil blijven Ik wil Ik wil blijven Ik wil Geen idee Ik ga met Ik wil rustig
doorgroeien in deze of doorgroeien in deze of zelfstandige pensioen uitbollen naar
naar een een naar een een worden mijn
hoger gelijkaardige hoger gelijkaardige pensioen
functieniveau functie bij functieniveau functie maar
bij dezelfde dezelfde bij een bij een
werkgever werkgever andere andere
werkgever werkgever

SALARISENQUÊTE 2016 28
Om welke reden zou u overwegen om te veranderen van werkgever?

80%
67,7%
70%
60% 51,5%
50% 40,1%
40% 35,1%
30%
18,4%
20% 13,2% 11,4%
10%
0%
salaris en voordelenpakket

carrièremogelijkheden

andere
bedrijfssfeer

flexibele werkuren

jobzekerheid
vestigingsplaats bedrijf

SALARISENQUÊTE 2016 29
54,8% van de ingenieurs heeft nood aan opleidingen om zijn job beter te kunnen uitoefenen.
De ingenieur heeft het meest nood aan vaktechnische opleidingen en managementopleidingen.

Aan welke opleiding(en) hebt u nood om uw job beter te kunnen


uitoefenen? Specifieer per categorie (max 3).

90%
77,4%
80%
70% 60,9%
60% 49,3%
50%
40%
30%
20% 10,5%
10%
0%
Vaktechnische opleidingen

Andere
Soft skills opleidingen/workshops
Managementopleidingen

SALARISENQUÊTE 2016 30
1 OP 2 INGENIEURS VOLGT EEN OPLEIDING OF BIJSCHOLING
47,5% heeft in 2015 een opleiding of bijscholing gevolgd in het kader van zijn professionele activiteiten. Bijna de helft
ervan heeft op jaarbasis tussen de 5 en 10 dagen opleiding gevolgd.

AANTAL DAGEN OPLEIDING OP JAARBASIS


30%

25%
25%

21%
20%

15%
13% 13%

10%
8% 8%

6%
5% 3% 3%

0%
1 2 3 4 5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 > 20

55,4% van de ingenieurs besteedt buiten de werkuren ook nog tijd aan professioneel leren.
66,8% besteedt hieraan gemiddeld 1 keer per week tijd.

Hoeveel keer besteedt u tijd aan professioneel leren buiten uw


werkuren?
4 keer per elke werkdag;
week; 2,4% 5,8%
3 keer per
week; 7,8%

2 keer per
week; 17,3% 1 keer per
week; 66,8%

SALARISENQUÊTE 2016 31
TALENKENNIS IS BELANGRIJK VOOR INGENIEURS
MEER DAN 90% HEEFT KENNIS VAN ENGELS NODIG
1 OP 4 KENNIS VAN HET DUITS
Aan de ingenieur werd de vraag gesteld welke talenkennis hij nodig heeft voor het uitoefenen van zijn job. Hij kon
meerdere antwoorden aanduiden. Nederlands (96,1%) en Engels (92,2%) zijn de meest voorkomende talen voor het
uitoefenen van de job, gevolgd door Frans (58%) en Duits (24,2%).

Welke talenkennis hebt u nodig voor het uitoefenen van uw


job? Meerdere antwoorden mogelijk.
120%

100% 96,1%
92,2%

80%

58,0%
60%

40%
24,2%
20%
1,4% 1,8%
0%
Nederlands Frans Engels Duits Spaans Andere:

Welke taal is de belangrijkste voor het uitoefenen van uw job?

Spaans; 0,0% Andere; 0,6%


Duits; 0,6%

Engels; 37,4%

Nederlands;
56,9%

Frans; 4,5%

SALARISENQUÊTE 2016 32
INGENIEURS MAKEN IN 2016 MEER GEBRUIK VAN MOGELIJKHEID OM THUIS TE WERKEN
52,2% van de bevraagde ingenieurs bevestigt dat zijn werkgever hem de mogelijkheid biedt om thuis of vanuit een
satellietkantoor in de buurt te werken. In 2015 bevestigde 66,8% van de ingenieurs geen gebruik te maken van deze
gelegenheid. In 2016 blijkt dat meer dan 60% van de ingenieurs van deze gelegenheid gebruik maakt. Wat een
opmerkelijke verandering is op een tijdspanne van 1 jaar. 16% van de ingenieurs heeft een vast uurrooster en 84%
beschikt over flexibele werktijden. Dit is nauwelijks verschillend met 2015.

Hoeveel dagen per week werkt u gemiddeld van thuis uit of vanuit een
satellietkantoor?
4 dagen; 1,8%
5 dagen; 2,6%
3 dagen; 3,1%

2 dagen; 12,0%

nooit; 39,6%

1 dag; 40,8%

SALARISENQUÊTE 2016 33
Het vermijden van files, combinatie werk en gezin en meer dingen gedaan krijgen zijn de belangrijkste drijfveren om
van thuis uit te werken of vanuit een satellietkantoor.

Wat zijn voor u de belangrijkste redenen waarom u wel eens buiten kantoor werkt of zou
willen werken?

70%
61,6%
60% 55,1%

50%
43,4% 42,8%
40%

30% 25,9%
20,6%
20%
13,4%
10% 5,4%
3,5%
0%
Minder stress

Andere
Meer vrije tijd

Een betere infrastructuur en


Beter focussen,
Meer mogelijkheden om

Meer motiverend, geeft


Om files te vermijden

meer dingen gedaan krijgen

concentreren
Goed voor productiviteit,

meer voldoening
gezin en werk te
combineren

werkmiddelen

SALARISENQUÊTE 2016 34
Bestellen bij:
ie-net ingenieursvereniging vzw
Desguinlei 214 - 2018 Antwerpen
tel.: 03 260 08 40 - e-mail: christine.beckers@ie-net.be

©01/2017

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op
welke andere wijze ook, zonder voorafgaandelijke toestemming van de uitgever

SALARISENQUÊTE 2016 35

You might also like