CB Bachelor Natuurkunde NL VT

Bijlage cursusomschrijvingen
Studiegids Bachelor (NL) – Natuurkunde

voltijd
2021-2022
© Hogeschool Utrecht,
Utrecht, juli 2021
Preambule
Beste student,
De cursusbeschrijvingen in deze cursusbijlage bevatten een veld “Aangeboden onderwijsactiviteiten”. De

informatie daarover en de betreffende frequentie ervan die daarin gegeven wordt gaat uit van een
standaardsituatie. Het kan echter zo zijn dat de COVID-situatie aanleiding geeft tot een andere praktijk. Wanneer
er sprake is van een dergelijke aangepaste situatie zal door de opleiding hierover in de digitale leeromgeving
(DLO) tijdig worden gecommuniceerd. Houd het DLO hieromtrent dus altijd in de gaten.
Preamble
Dear student,
The course descriptions in this appendix contain a field “Aangeboden onderwijsactiviteiten” (curricular activities)
with their frequency given a regular situation. However the COVID-situation might lead to a different practice, If
this is the case the school will give timely information about possible changes in the digital learning environment
(DLO). For these matters, always check the DLO.
Titel Lesgeven in Mens en Natuur
Collegejaar 2021-2022
Cursuscode OAEM-H1MENNAT-18
Cursusnaam Lesgeven in Mens en Natuur
Aantal EC's 5 European Credits
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
In welke blokken wordt Aanwezigheid
Werkvorm Frequentie Aantal lesweken
de werkvorm aangeboden? verplicht?
Lesfestival AK (op bij aanvangsblok 1:
1 maal per week 1 wk Nee
dinsdag) blok 2
bij aanvangsblok 1:
Werkcollege - AK 1 maal per week 13 wk Nee
blok 1, blok 2
Toetsen:
Toetsduur in Weging In welke blokken wordt
Toets Toetsvorm Minimum cijfer
minuten de toets aangeboden?
bij aanvangsblok 1:
toets Opdracht 0 1 5.5 1. blok 2
2. blok 3
Ingangseisen
Geen ingangseisen geregistreerd
Opmerkingen
Geen opmerking geregistreerd
URL cursussite
https://canvas.hu.nl
Cursus inhoud
Van docenten in de natuurwetenschappelijke vakken en techniek mag worden verwacht dat zij vakoverstijgend kunnen
samenwerken. Maar hoever strekt dat en hoe doe je dat? In deze cursus werk je aan je vakdidactische kennis en
vaardigheden die relevant zijn binnen het leergebied Mens en Natuur, met een focus op duurzaamheidsvraagstukken.
Aan deze vragen werk je in deze module met een theoretische, praktische en ervaringsgerichte insteek. Je werkt in
deze module aan een vakoverstijgend thema/vraagstuk/probleem, samen met studenten uit een andere opleiding
binnen het leergebied.
Leerdoelen
De student ontwikkelt een visie op lesgeven in het leergebied Mens en Natuur en lesgeven voor of over
duurzame ontwikkeling, kan deze koppelen aan relevantie vak(didactische)literatuur en deze visie
koppelen aan een lesontwerp. De student stelt zichzelf de vragen:
◦ Wat verstaat u onder duurzame ontwikkeling?
◦ Hoe verhoudt u zich persoonlijk tot duurzame ontwikkeling, en
◦ Op welke manier zou als professional behoren bij te dragen aan duurzame ontwikkeling (bijvoorbeeld:
staat u voor waardenverheldering of waardenverandering/actiegerichtheid?
◦ Wat is de positie (of wat zou deze moeten zijn) en de rol van uw eigen vak bij interdisciplinaire
problemen in wetenschap en maatschappij.
•
De student maakt kennis met diverse aspecten van leren voor duurzame ontwikkeling (zoals
bijvoorbeeld: systeemdenken, multiperspectiviteit, waardenonderwijs, toekomstgerichtheid,
scenariodenken en actiegerichtheid), vertaalt deze vakdidactische inzichten naar
werkvormen/lesactiviteiten voor het tweedegraads gebied en kan de gemaakte vakdidactische keuzes
verantwoorden op basis van relevante en actuele vakdidactische literatuur.
•
De student maakt kennis met practicumdidactiek en diverse andere aspecten van bètadidactiek (zoals
bijvoorbeeld: taalgericht vakonderwijs, concept-context benadering) vertaalt deze vakdidactische
inzichten naar werkvormen/lesactiviteiten voor het tweedegraads gebied en kan de gemaakte
vakdidactische keuzes verantwoorden op basis van relevante en actuele vakdidactische literatuur..
Toetsing vindt plaats op basis van een dossier.
Cursus doel
In deze module ontwikkel je het lef, de kennis en vaardigheden om bij het ontwerpen en uitvoeren van eigentijds
onderwijs verbindingen te leggen tussen de natuurwetenschappen en technologie. Je werkt daarbij met studenten uit
een andere opleiding binnen het leergebied samen aan een vakoverstijgend probleem. Deze module vormt een
geheel met de module ‘Ontwerpen van interdisciplinair onderwijs’ (beroep 3 in een speciale variant).
Legitimering vanuit de kennisbasis natuurkunde is hieronder weergegeven. Voor biologie, scheikunde en techniek
geldt een soortgelijke legitimering vanuit de kennisbasis, maar die is hier omwille van de ruimte weggelaten.
Kennisbasis Natuurkunde
Domein V11: Natuurkunde leren: inzicht in hoe leerlingen natuurkunde leren en sturen van het leerproces
Domein V12: Natuurkundeonderwijs voor leerlingen vormgeven
Domein V13: Schoolvak: natuurkunde en didactische middelen
Domein V14: Leeromgeving
Domein V15: Toetsing en evaluatie
Domein K28: Maatschappelijke aspecten van natuurkunde
Domein K29: Vakverbreding scheikunde
Domein K30: Vakverbreding techniek
Domein K31: Vakverbreding biologie
Domein K32: Vakverbreding duurzaamheid
Ontwerpen van interdisciplinair
Titel
onderw.
Cursuscode OAEM-H1ONTINT-18
Cursusnaam Ontwerpen van interdisciplinair onderw.
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
Werkcollege AK 1 maal per week 13 wk Nee
blok 1, blok 2
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
toets Opdracht 0 1 5.5 1. blok 2
2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Inhoud
Eén van de bekwaamheidseisen voor een leraar vo/bo is om in samenwerking met collega’s van andere vakken en de
omgeving van de school bij te dragen aan “de breedte, de samenhang en de actualiteit van het curriculum van de
school”. Om dat goed te kunnen, is er meer nodig dan de inhoud zelf begrijpen en goed kunnen uitleggen: je moet als
docent een les zo vormgeven dat leerlingen relevantie en samenhang ervaren en betekenisvolle verbindingen kunnen
leggen.
De vraag die centraal staat, is in de eerste plaats wat leerlingen in lessen zouden moeten doen om iets te leren en in de
tweede plaats wat jij als docent moet doen om dat op gang te brengen. Alle aspecten van je onderwijs moeten daarvoor
kloppen: inhoud, werkvorm, toetsing, locatie etc. Als instrument om daar greep op te krijgen gebruiken we het
curriculaire spinnenweb van de SLO. Dat spinnenweb helpt je om vanuit een eigen geformuleerde visie een goede
lesopzet te maken met een heldere lijn van leerdoelen via leeractiviteiten naar zowel formatieve als summatieve
toetsing.
In deze module leer je dit ontwerpmodel beter kennen en ga je van daaruit zelf interdisciplinair onderwijs ontwerpen. Je
werkt in deze module samen met studenten van de andere bèta-opleidingen in een ontwerpteam. Gezamenlijk
schrijven jullie een visie, voeren analyses en onderzoek uit en ontwerpen het gevraagde eindproduct, waarbij je
aandacht besteedt aan alle aspecten van het spinnenweb.
De student:
• Kan uit de verschillende ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied één actuele trend kiezen, deze
beschrijven en hier een gezamenlijk onderbouwde visie over vormen. De visie is begrijpelijk en inzichtelijk
voor collega’s.
• Voert op de gevraagde wijze een onderzoek uit naar misconcepties of veelgemaakte fouten van leerlingen
en gebruikt de resultaten van het onderzoek voor het lesontwerp.
• Geeft vanuit een gezamenlijk visie (hart van het curriculaire spinnenweb) invulling aan de draden van het
spinnenweb waarbij minimaal de leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing vanuit literatuur worden
onderbouwd. Deze visie geeft een goed beeld van hoe de student rekening wil houden met de trends in
het eigen vak en de context (kenmerken leerling en onderwijsconcept). Dit uit zich in interdisciplinair
onderwijs waarin optimaal gebruik gemaakt wordt van de leeromgeving, zowel binnen als buiten school,
en van differentiërende, activerende werkvormen, zowel face-to-face als online, om leerlingen uit te dagen
actief, zelfsturend deel te nemen aan hun leerproces.
• Heeft kennis van modellen voor vakverbinding en vakkenintegratie (mono-, multi-, inter- en
transdisciplinariteit) en reflecteert hierop.
• Kan diverse instructietechnieken op passende wijze toepassen in het lesontwerp om de betrokkenheid en
prestaties van leerlingen te verhogen.
• Geeft adequate en constructieve feedback op persoonlijke bijdragen van individuele teamleden, neemt
verantwoordelijkheid voor individuele en groepsbijdragen, managet als team het proces om het zo
gezamenlijk tot een goed einde te brengen en reflecteert hierop.
• Schrijft teksten die onderbouwd zijn, logisch samenhangen, een adequate woordkeuze hebben en die zijn
afgestemd op de beoogde lezer (collega’s). De lay-out, paragraafindeling maakt de tekst begrijpelijk. De
taalverzorging is op begin 4F taalniveau.
Deze module vormt een geheel met de module ‘Lesgeven in Mens en Natuur'. In dit gezamenlijke onderwijsaanbod
ontwikkel je het lef, de kennis en vaardigheden om bij het ontwerpen en uitvoeren van eigentijds onderwijs
verbindingen te leggen tussen de natuurwetenschappen en technologie. Je werkt daarbij met studenten uit een andere
opleiding binnen het leergebied samen aan een vakoverstijgend probleem.
De cursus wordt afgerond met een dossier met door de student ontwikkeld lesmateriaal. Met behulp van dit dossier
toont de student tenminste aan een visie te kunnen verwoorden op onderwijstrends en verschillende didactische
aanpakken en deze te kunnen toepassen bij het ontwerpen van onderwijs.
Cursus doel
Titel Vakdidactisch bekwaam 1: Ontwerpen
Cursuscode OAEX-PVDMOO3-21
Cursusnaam Vakdidactisch bekwaam 1: Ontwerpen
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
7 wk
blok 1
Leerteam 1 maal per week Nee
bij aanvangsblok 2: 7 wk
blok 2
bij aanvangsblok 1:
blok 1, blok 2
Hoorcollege 2 maal per week 8 wk Nee
bij aanvangsblok 2:
blok 2
Masterclass,
bij aanvangsblok 1:
workshop, praktisch 2 maal per week 6 wk Nee
werk blok 1
bij aanvangsblok 1:
7 wk
blok 1
Vaardighedenlab 3 maal per week Nee
blok 2
bij aanvangsblok 1:
Onderwijsreis 0 maal per week 12 wk Nee
blok 1, blok 2
bij aanvangsblok 1:
Markt 1 maal per week 2 wk Nee
blok 1
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
1. blok 2
Verslag,
2. blok 3
LU P1 - Professionaliseren rapport en 100 5.5
essay bij aanvangsblok 2:
1. blok 2
2. blok 3
bij aanvangsblok 1:
1. blok 2
Verslag,
LU O1 - Leerdoelen of leerlijnen 2. blok 3
rapport en 100 5.5
bepalen bij aanvangsblok 2:
essay
1. blok 2
2. blok 3
bij aanvangsblok 1:
1. blok 2
Verslag,
LU O2 - Ontwerpcyclus 2. blok 3
rapport en 100 5.5
doorlopen bij aanvangsblok 2:
essay
1. blok 2
2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Voorbeelden van kennis, vaardigheden en houdingen die horen bij deze leeruitkomsten
(zie verder de specificaties in het leeruitkomstenboekje)
Kennis over:
• Het Nederlandse onderwijssysteem
• Actuele ontwikkelingen in de vakdidactiek van de exacte vakken
• Modellen om lessen voor te bereiden, zoals het DA-model
• Didactische benaderingen die passen bij het behalen van specifieke doelen en lesgedeelten, zoals directe
instructie
Vaardigheden op het gebied van:
• Lessen observeren, lessen voorbereiden (waaronder het formuleren van leerdoelen), uitvoeren en erop
reflecteren
• Formuleren van leervragen die aansluiten bij leeruitkomsten
• Gebruik van informatie uit literatuur bij het schrijven van eigen werk
• Geven, ontvangen en verwerken van feedback
Houdingen
• Gerichtheid op het systematisch onderzoeken en verbeteren van het onderwijs, kritisch kijken naar het
eigen onderwijs en open staan voor feedback
• Open staan voor ontwikkelingen in het eigen vakgebied zoals verbeterde aansluiting tussen verwante
vakken
• Aannemen van een coachende houding om leerlingen de ruimte te bieden eigen leerdoelen te formuleren
die bijdragen aan
• persoonlijke ontwikkeling of gestelde einddoelen
Middelen en activiteiten
• Verwerken van literatuur ten behoeve van een lesontwerp

• Gebruik maken van de digitale leeromgeving (Canvas)
• Bijwonen van hoorcolleges, leerteambijeenkomsten en masterclasses
• Verwerken van feedback en feed-forward van medestudenten en experts
• Maken van een tastbaar product, reflecteren op het bijbehorende leerproces en een verbeterd product
realiseren
• Op onderwijsreis gaan: schoolbezoek.
• Geven van een miniles en daarop reflecteren volgens professionele standaarden
• Lesmateriaal ontwerpen
• Analyseren van een onderwijsontwerp
Mogelijke bewijsstukken
• Reflectie gebaseerd op een eigen vakinhoudelijk leerproces.

• Een visie op onderwijs en op een innovatie in het eigen vakgebied met onderbouwing en verantwoording
vanuit literatuur en vanuit eigen observaties in verschillende scholen.
• Een ontwerp van een les voor het eigen vak en een reflectie op de uitvoering die is verantwoord vanuit
literatuur
• Producten die nodig zijn voor een goed onderbouwd lesontwerp, zoals een DA-model
Cursus doel
Dit is de eerste module in de leerlijn ‘vakdidactisch begeleiden'. De module heeft daarom een breed en oriënterend
karakter. Studenten maken kennis met een palet aan scholen en onderwijsvormen, ze ontwerpen
een onderwijsactiviteit die ze ook uitvoeren, en passen daarbij onderwijskundige en vakdidactische modellen en
theorieën toe op beginnersniveau. Een centraal thema is 'vakoverstijgend leren en onderwijzen in de exacte
vakken'. Dat thema wordt besproken aan de hand van een innovatieve benadering in de exacte vakken: ontwerpen
maakonderwijs.
Leeruitkomsten (op niveau 1)
• P1: Professionaliseren. De internationaal georiënteerde leraar doet, zowel door samen te werken als
door individuele activiteiten, nieuwe inzichten op ten aanzien van actuele vakinhoudelijke, pedagogische
en vakoverstijgende aspecten ten behoeve van de eigen ontwikkeling en de schoolontwikkeling. De leraar
is in staat om eigen professionele kennis in een intercultureel of internationaal perspectief te plaatsen. De
leraar neemt in en buiten de eigen schoolcontext deel aan netwerken.
• O1: Leerdoelen of leerlijnen bepalen. De leraar geeft vorm aan leerlijnen voor het eigen schoolvak en/of
formuleert leerdoelen binnen leerlijnen, op basis van actuele inzichten in de vakdidactiek en gerelateerd
aan de kerndoelen, eindtermen, examenprogramma’s of kwalificatiedossiers en vakoverstijgende
thema's.
• O2: Ontwerpcyclus doorlopen (voor onderwijsontwerp). De leraar doorloopt de volledige

ontwerpcyclus (analyse, ontwerp, implementatie, evaluatie en aanpassing) bij het vormgeven van een
leerarrangement en ontwikkelt eigentijds of vernieuwend onderwijsmateriaal dat passend, effectief en
overdraagbaar is.
Titel Bouwwerken
Cursuscode OANA-H1BOUW-21
Cursusnaam Bouwwerken
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 2:
Practicum 1 maal per week 7 wk Nee
blok 2
bij aanvangsblok 2:
Werkcollege 1 maal per week 7 wk Nee
blok 2
Toetsen:
bij aanvangsblok 2:
toets Tentamen 120 40 5.5 1. blok 2
2. blok 3
Verslag, bij aanvangsblok 2:
opdrachten rapport en 0 60 5.5 1. blok 2
essay 2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursus doel
Cursusdoelen:
- De student kan in een bouwwerk de samenhang tussen constructie, materiaalkeuze, verbindingen en functie
analyseren.
- De student kan krachten die in een constructie werken benoemen.
- De student kan van een eenvoudige constructie berekenen of deze stabiel, sterk en stijf is.
- De student kan de stappen van ontwerpen benoemen en toelichten met een voorbeeld.
- De student ontwikkelt technische vaardigheden die het gebruik van technieklokaal mogelijk maakt.
- De student kan een brug ontwerpen, tekenen, bouwen en bepalen of deze aan de eisen voldoet.
- De student oriënteert zich op studenten en onderwijs op het MBO worden gegeven.
- De student kan onderwijsmateriaal (voor vo of bo) ontwerpen waarbij zowel techniek als natuurkunde aan bod komen.
- De student kan aangeven hoe je leerlingen leert ontwerpen.
- De student kan duurzame ontwikkelingen in de bouw benoemen
Titel Elektriciteit en Magnetisme
Cursuscode OANA-HELECMA-15
Cursusnaam Elektriciteit en Magnetisme
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
tentamen Tentamen 120 70 5.5 1. blok 3
2. blok 4
dossier rapport en 120 30 5.5 1. blok 3
essay 2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
Deze cursus is de vervolgcursus van Elektriciteit. Naast herhaling van de onderwerpen van deze cursus verdiepen we
ons in elektrische velden, elektrische potentiaal, (AC)circuits, de invloed van een magnetisch veld op een bewegende
lading, wederzijdse inductie en zelfinductie. (H18 t/m 23 uit het basisboek Introduction to Physics).
Tijdens de colleges wordt de stof geïntroduceerd en leer je werken aan opgaven. Bij de practica is er aandacht voor
vaardigheden met betrekking tot verschillende apparaten, begrip en onderzoeksvaardigheden.
Er zal bij deze cursus speciaal aandacht zijn voor de vakdidactische vaardigheden begrippen leren bij demoproeven en
het samenstellen van toetsen.
Learning outcomes
Theoretische doelen
• De student kan van concepten binnen het domein elektriciteit en magnetisme via analogie of context
illustreren;
• De student kan op zowel kwalitatieve als kwantitatieve manier relaties leggen tussen de concepten binnen
het domein elektricteit en magnetisme;
• De student kan misconcepten bij leerlingen ontdekken en aan de orde stellen;
Praktische doelen
• De student kan bij experimenten de juiste keuze maken voor waarnemingsmethoden en bijbehorende
apparatuur;
• De student kan waarnemingen op de juiste wijze uitvoeren, verwerken, analyseren, interpreteren en
rapporteren;
• De student kan een meetprogramma ontwerpen in Coach.
Leerstof, werkvormen en activiteiten

De leerstof behelst:
• elektrische velden
• elektrische potentiaal
• (AC)circuits
• invloed van een magnetisch veld op een bewegende lading
• wederzijdse inductie en zelfinductie
en een herhaling van de leerstof van Elektriciteit.

Werkvormen
• hoorcollege waarin de stof wordt geïntroduceerd

• werkcollege waarin studenten al dan niet samen werken aan opgaven
• zelfstudie met uitwerking van opgaven
• diverse apparaten-, begrips- en/of onderzoekspractica.
Toetsing
- Schriftelijk tentamen (70%)
- Dossier (30%)
Legitimering
Domein B4: Elektriciteit en magnetisme
Domein B10: Vaardigheden en werkwijzen
Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Vakinhoudelijke bekwaamheid
Vakdidactische bekwaamheid
Cursus doel
Titel Fysische Informatica
Cursuscode OANA-HFYSINF-15
Cursusnaam Fysische Informatica
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3
Toetsen:
Dossier rapport en 100 5.5 1. blok 3
essay 2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte Omschrijving
Je leert meet en regelsystemen kennen vanuit de elektronische componenten. Je leert hoe je analoge elektronica kunt
toepassen om eenvoudige schakelingen te realiseren.
Je leert zelf systemen aan te passen en te ontwerpen. Je maakt kennis met hard- en software voor meet en
regelsystemen die in het voortgezet onderwijs worden gebruikt. Je leert het simulatiesysteem Yenka kennen (dat ook in
het vo en bo wordt gebruikt).
Learning Outcomes
• De student kent werking van een aantal sensoren en kan deze in een eenvoudig meetsysteem toepassen.
(toepassen)
• De student kan verschillende meetschakelingen toepassen afhankelijk van de gewenste gevoeligheid.
(toepassen)
• De student kent de werking van de BJT transistor en kan deze toepassen in eenvoudige
versterkerschakelingen; (toepassen)
• De student kan een Arduino programmeren om een robotje te besturen. (toepassen)

In de bijeenkomsten werk je aan een robot die zijn weg door een doolhof moet vinden. Hierbij doorloopje in
verschillende stadia “de geschiedenis van de elektronica”. Via transistorschakelingen maak je de stap naar logische
schakelingen om tot slot een robot te programmeren op basis van een programmeerbare chip (Arduino)
De bijpassende theorie verwerf je steeds voorafgaand aan de bijeenkomsten door thuis opdrachten te maken, die
voorafgaand aan de bijeenkomst worden gecontroleerd.
Naast de doorlopende robot opdracht, die je in een team uitvoert, maak je individueel een eigen sensor die je in de klas
kunt gebruiken.
Toetsing en beoordelingscriteria
Dossier met producten:
- Verslag van Quests die gedurende de cursus gemaakt worden. De student levert een dossier in waarin alle
Quest-opdrachten staan.
Legitimering
Domein B7: Fysische informatica en elektronica
Domein K24: Programmeren

Cursus doel
Titel Kernen en Atomen
Cursuscode OANA-HKERN-15
Cursusnaam Kernen en Atomen
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
blok 1
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
2. blok 2
essay 2. blok 2
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
In het vak kernen en atomen wordt ingegaan op de moderne onderwerpen rondom atoombouw en deeltjesfysica.
Hierbij wordt ingegaan op de golf-deeltje-dualiteit en de kwantummechanica daaromheen.
Learning outcomes
Theoretische doelen
• De student kan de verbanden tussen de genoemde nieuwe concepten uitleggen (kennis en inzicht)
• De student kan problemen over deze concepten oplossen in bekende en nieuwe contexten. (toepassen)
• De student kan rekenen met de geleerde formules. (kennis en inzicht)
• De student kan meetresultaten verwerken in een (recht getrokken) grafiek en daarbij een
beargumenteerde conclusie trekken (oordeelsvorming)
• De student kan uitleggen hoe steeds nieuwe theorieën over de bouwstenen van de natuur ontstonden
(communicatie)
• De student kan een artikel schrijven over een onderwerp uit de moderne fysica aan de hand van
wetenschappelijke bronnen.
Praktische doelen
• De student kan veiligheid van het werken met bronnen van ioniserende straling beredeneren.
• De student kan eenvoudige metingen verrichten met opstellingen met bronnen van ioniserende straling.
• De student kan resultaten van metingen met opstellingen met bronnen van ioniserende straling verwerken
en interpreteren.
• De student kan kwantitatieve kwantummechanische experimenten doen.
• De student kan op een adequate manier een artikel opstellen over een onderwerp uit de cursus.
Leerstof , werkvormen en activiteiten
Leerstof:
Kwantummechanica:
· Golf-deeltje dualiteit
· Zwarte straler en constante van Planck
· Fotonen en foto-elektrisch effect
· Impuls van een foton en het Compton effect
· De Broglie golflengte en het golfkarakter van materie
· Onzekerheidsrelatie van Heisenberg
Atoomfysica:
· Rutherford verstrooiing
· Lijnenspectra en atoommodel van Bohr
· H-atoom: kwantummechanisch model
· Pauli uitsluitingsprincipe
· Toepassingen: röntgenstraling, laser
Kernfysica:
· Kernstructuur en sterke kernkracht
· Massadefect en bindingsenergie
· Radioactiviteit, verval en activiteit
· Biologische effecten straling, dosis en dosisequivalent
· Kernreacties, kernsplijting en kernreactoren, kernfusie
· Elementaire deeltjes (standaardmodel) en behoudswetten
Werkvormen en activiteiten:
· Klassikale uitleg
· Demonstraties
· Groepsopdrachten
· Individuele opdrachten
· Practicum uitvoeren
· Opgaven en opdrachten thuis maken
· Opstellen van artikel over verdiepend onderwerp
· Excel: grafiek tekenen en trendlijnen interpreteren
Vakdidactische aandachtspunten
· Expert werkvorm
· Gesprek over een onderwerp (onderwijsleergesprek)
Toesting
- Dossier (30%)
Legitimering:
Domein B6: Moderne natuurkunde

Cursus doel
Titel Kracht en Rotatie
Cursuscode OANA-HKRACHT-15
Cursusnaam Kracht en Rotatie
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
blok 1
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
2. blok 2
essay 2. blok 2
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
In deze cursus wordt aan cirkelbewegingen en roterende systemen uit de mechanica gemeten en gerekend. Daarnaast
is er kort aandacht voor hydrostatica.
Tijdens de theorielessen worden onderwerpen besproken als hoeksnelheid en hoekversnelling, momenten, de wet van
behoud van impulsmoment, hydrostatische druk, opwaartse kracht en de wet van Bernoulli.
De practica staan in het teken van het leren herkennen van de theoretische begrippen in praktische situaties.
Daarnaast worden de theoretische modellen gecontroleerd.
Learning outcomes
Theoretische doelstellingen
- De student herkent de concepten en begrippen uit de mechanica in een praktische situatie;
- De student kan de verbanden tussen de behandelde concepten uitleggen;
- De student lost problemen over deze concepten op in bekende en nieuwe contexten;
- De student kan rekenen met de geleerde formules;
- De studenten kan rekenen aan het verschil tussen een ideale (wrijvingsloze) situatie en een praktische situatie;
Praktische doelstellingen
- De student kan een verantwoorde keuze maken voor een meetmethode om een beweging te onderzoeken;
- De student kan de begrippen uit de mechanica op correcte wijze gebruiken bij het presenteren van meetresultaten;
- De student kan op adequate manier resultaten van een experiment analyseren en becommentariëren;
- De student kan op een eenvoudig onderzoeksexperiment opstellen en daar verslag van doen met gebruik van de
juiste natuurkundige begrippen.

De helft van de contacttijd wordt besteed aan theorie uit de hoofdstukken 5, 8, 9 en 11 uit het theorieboek en
verwerking van deze theorie aan de hand van opdrachten. Er is een afwisseling van hoorcollege en werkcollege.
De andere helft van de contacttijd wordt besteed aan practicum.
Toetsing
- Schriftelijk tentamen over de theorie(70%)
- Dossier met daarin een werkplan voor een thuisexperiment (30%)
Legitimering:
Domein B1: Mechanica

Cursus doel
Titel Licht en Golven
Cursuscode OANA-HLICHT-15
Cursusnaam Licht en Golven
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 4:
blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 4:
2. blok 5
essay 2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
Deze cursus is de vervolgcursus van Licht en Geluid. Naast herhaling van de onderwerpen van deze cursus verdiepen
we ons in harmonische oscillaties, trillingen en golven, staande golven, polarisatie, interferentie en buiging. (H10, 16,
17, 24, 26 en 27 uit het basisboek Introduction to Physics).
De introductie van de stof gebeurt via videolessen. Tijdens de colleges wordt de stof nabesproken en leer je werken
aan opgaven. Bij de practica is er aandacht voor vaardigheden met betrekking tot verschillende apparaten, begrip en
onderzoeksvaardigheden. Er zal bij deze cursus speciaal aandacht zijn voor de vakdidactische vaardigheden activeren
bij uitleggen en uitleggen met behulp van simulaties. De cursus wordt afgerond met een theorietoets en een
onderzoeksverslag.
Learning Outcomes
Theoretische doelen
- de student kan bij het domein van licht en golven concepten via analogie of context illustreren;
- de student kan misconcepten bij leerlingen ontdekken en aan de orde stellen;
- de student kan op zowel kwalitatieve als kwantitatieve manier relaties leggen tussen de concepten bij het domein van
licht en golven;
Praktische doelen
- de student kan bij experimenten de juiste keuze maken voor waarnemingsmethoden en bijbehorende apparatuur;
- de student kan waarnemingen op de juiste wijze uitvoeren, verwerken, analyseren, interpreteren en rapporteren.
Leerstof, werkvormen en activiteiten:

De leerstof behelst:
- harmonische oscillaties
- trillingen en golven
- staande golven
- polarisatie
- interferentie
- buiging
- speciale relativiteit
en een herhaling van de leerstof van Licht en Geluid.
Daarnaast wordt er aandacht besteed aan activeren bij uitleggen en uitleggen met behulp van simulaties.
Werkvormen
- videocollege waarin de stof wordt geïntroduceerd
- werkcollege waarin studenten al dan niet samen werken aan opgaven
- zelfstudie met uitwerking van opgaven
- diverse apparaten-, begrips- en/of onderzoekspractica.
Toetsing
- Schriftelijk tentamen over de theorie (70%)
- Dossier met daarin een onderzoeksverslag (30%)
Legitimering:
Domein B3: Trillingen en golven
Domein B5: Optica
Domein B6: Moderne natuurkunde

Cursus doel
Titel Landelijke kennistoets - Natuurkunde
Cursuscode OANA-HLKT-16
Cursusnaam Landelijke kennistoets - Natuurkunde
Voertaal Nederlands
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
Computer 1. blok 2
Landelijke kennistoets 150 100 5.5
Tentamen 2. blok 4
3. blok 5
Ingangseisen
Voorkennis: Deelname aan de landelijke kennistoets is mogelijk als de student:
A: de propedeuse fase heeft behaald;
B: 65% van de studiepunten heeft behaald behorende bij de onderwijseenheden van de kennisbasis;
C: deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt.
De onder B) genoemde 65% wordt gehaald als de propedeuse fase is behaald en 30 EC is behaald uit de
onderstaande cursussen:
Cursuseisen: Elektriciteit (OANS-PELECTR-15)
en Elektriciteit en Magnetisme (OANA-HELECMA-15)
en Kernen en Atomen (OANA-HKERN-15)
en Kracht en Rotatie (OANA-HKRACHT-15)
en Licht en Geluid (OANS-HLICHT-15)
en Licht en Golven (OANA-HLICHT-15)
en Nul Op De Meter (OANS-PFNULOPD-19)
en Wiskunde voor NaSk (OANS-PWISK-12)
Het propedeuse examen moet zijn behaald.
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Kennistoets: Voor de landelijke kennistoets is geen strikte voorbereiding noodzakelijk De kennisdomeinen die in deze
toets aan de orde komen worden ook allemaal in de opleiding getoetst. Het verdient wel aanbeveling om u vooraf goed
te oriënteren (middels de toetsgids en de begrippenlijst) en de oefentoetsen te maken (zie www.10voordeleraar.nl). In
de cursus Natuurkunde in Contexten worden de domeinen van de kennistoets herhaald. Het afronden van deze cursus
is dus een goede, maar niet noodzakelijke, voorbereiding.
Toetsen en beoordelingscriteria:
De landelijke kennistoets wordt een aantal keer per jaar aangeboden op vastgestelde momenten. Omdat de toets op
alle lerarenopleidingen in Nederland gelijktijdig wordt gemaakt, wordt er bij de roostering van de toets geen rekening
gehouden met vaste lesdagen of lestijden. Per studiejaar mag je gebruik maken van twee toetsgelegenheden.
In de kennisbasistoets wordt getoetst of de student een aangewezen deel van de kennisbasis (domein 1 t/m 8) van het
vak voldoende beheerst.
Legitimering:
Zie de toetsgids landelijke kennistoets: www.10voordeleraar.nl.
Kennisbasis:
Domein 1 t/m 8 van de kennisbasis wordt op landelijk niveau getoetst.
Ingangseisen:
Propedeuse hebben gehaald en 30 punten van een geoormerkte lijst van vakmodules hebben gehaald.
Cursus doel
Doel van de kennisbasistoets is het toetsen van het vakinhoudelijk deel van de kennisbasis.
Titel Chemie geeft energie
Cursuscode OANS-H1ENERG-17
Cursusnaam Chemie geeft energie
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 2:
Practicum 1 maal per week 7 wk Ja
blok 2
bij aanvangsblok 2:
Diverse werkvormen 1 maal per week 7 wk Nee
blok 2
Toetsen:
bij aanvangsblok 2:
toets 1: schriftelijke toets Tentamen 120 90 5.5 1. blok 2
2. blok 3
toets: dossier rapport en 0 10 5.5 1. blok 2
essay 2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
In onze huidige maatschappij is energie een primaire levensbehoefte. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de
rol van de chemie in de energielevering. Om te weten welke mogelijkheden en welke beperkingen er zijn bij deze
processen, is kennis nodig van de hoofdwetten van de thermodynamica en van de elektrochemie.
Doelstellingen/competenties:
1: reproductie
2: inzicht
3: toepassing
Leerdoel: Toetsonderdeel:
1. Beschrijven wat de rol van één energiedrager in de
samenleving is. Deze beschrijving bevat de volgende
onderdelen: historische ontwikkeling van de
energiedragers, de maatschappelijk context van de Deeltoets 2: Dossier (Keuzedeel)
energiedrager, het chemische principe op basis waarvan Beheersingsniveau: 1, 2 en 3.
deze energiedrager werkt. De beschrijving wordt
onderbouwd door relevante literatuur. (Inhoud:
energiedragers, prestatie: verslag, voorwaarden:
onderdelen verslag)
2. Het leren uitvoeren van practica met betrekking tot Deeltoets 2: Dossier (Practica)
thermodynamica en elektrochemie en het schrijven van Beheersingsniveau 1, 2 en 3.
een practicumverslag.
3. Het verschil kunnen uitleggen tussen de concepten Deeltoets 1: Schriftelijke toets
warmte en temperatuur. Beheersingsniveau: 1.
4. Kunnen uitrekenen wat de arbeid (PV arbeid) door Deeltoets 1: Schriftelijke toets
of op een systeem is. Beheersingsniveau: 1 en 2.
5. Het verschil kunnen uitleggen tussen energie en
Deeltoets 1: Schriftelijke toets
enthalpie en berekeningen kunnen uitvoeren m.b.t. de
Beheersingsniveau: 1 en 2.
beide begrippen.
6. De standaard reactie-enthalpie kunnen uitrekenen Deeltoets 1: Schriftelijke toets
met behulp van vormingsenthalpieën of Beheersingsniveau: 1 en 2.
bindingsenthalpieën.
7. Berekeningen kunnen uitvoeren waarbij de
soortelijke warmte, de warmte overdracht en het
temperatuurverschil worden betrokken.
8. De wet van Hess kunnen toepassen.
Beheersingsniveau: 1, 2 en 3.
9. Kunnen beschrijven wat entropie op (macroscopisch
niveau) inhoudt en kunnen beredeneren of een bepaald Deeltoets 1: Schriftelijke toets
fysisch of chemisch proces een entropietoename of Beheersingsniveau: 1en 2.
afname tot gevolg zal hebben.
10. Berekeningen met betrekking tot de Gibbs vrije
energie kunnen uitvoeren en kunnen beredeneren of een Deeltoets 1: Schriftelijke toets
bepaald chemisch proces, onder gegeven Beheersingsniveau: 1, 2 en 3.
omstandigheden, spontaan of niet spontaan zal verlopen.
11. De halfreacties en de totaalreactie bij een
redoxreactie (in galvanische en elektrolytische cellen)
kunnen opstellen, kunnen beredeneren of de redoxreactie
spontaan zal verlopen en de bijbehorende standaard cel
potentiaal kunnen uitrekenen.
12. Een galvanische cel kunnen tekenen met alle
verschillende onderdelen, deze verschillende onderdelen
kunnen benoemen en de celnotatie kunnen opschrijven.
13. Berekeningen met de wet van Nernst kunnen
uitvoeren en kunnen beredeneren wat er met het Deeltoets 1: Schriftelijke toets
celpotentiaal gebeurt indien de omstandigheden in de cel Beheersingsniveau: 1en 2.
veranderen.
14. Met behulp van de standaard celpotentiaal en/of de
reactie evenwichtsconstante de Gibbs vrije energie
kunnen uitrekenen.
15. Berekeningen kunnen uitvoeren aan (industriële)
elektrolytische opstellingen gebruikmakend van o.a. de Deeltoets 1: Schriftelijke toets
grootheden stroomsterkte, elektrische lading, tijd en Beheersingsniveau: 1, 2 en 3.
hoeveelheid reactant of product.
16. De student begrijpt de formule van Boltzman
Beheersingsniveau: 2
17. De student kan uit ΔGo de evenwichtsconstante van
een reactie berekenen en omgekeerd. De student kan
beredeneren of K groter of kleiner is dan 1.
Legitimering:
Kennisbasis scheikunde:
Domein 2.4: redoxreacties
Domein 6.5: Thermodynamica
Domein 6.6: Chemische evenwicht
Kennisbasis Natuurkunde:
Domein B2: Warmteleer en thermodynamica
Domein B9: Basisscheikunde
Cursus doel
Titel Vakdidactisch Bekwaam 1: Begeleiden
Cursuscode OANS-HFVDB1-21
Cursusnaam Vakdidactisch Bekwaam 1: Begeleiden
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
Leerteam 1 maal per week 14 wk Nee
blok 1, blok 2
bij aanvangsblok 1:
Leerplein 1 maal per week 14 wk Nee
blok 1, blok 2
Vaardighedenlab bij aanvangsblok 1:
Generiek blok 1, blok 2
Vaardighedenlab bij aanvangsblok 1:
Naskdidactiek blok 1, blok 2
Toetsen:
LU U1 - Begeleiden ontwikkeling
rapport en 0 18 5.5 1. blok 2
leervaardigheden
essay 2. blok 3
LU U2 - Begeleiden van
leerprocessen
essay 2. blok 3
LU U3 - Organiseren rapport en 0 18 5.5 1. blok 2
essay 2. blok 3
LU P2 - Onderzoekend vermogen
inzetten
essay 2. blok 3
LU P4 - Professionele
communicatie
essay 2. blok 3
Houdingsaspecten van LU P1 en Verslag, bij aanvangsblok 1:
P3 - Professionaliseren en Prof. rapport en 0 10 5.5 1. blok 2
identiteit ontwikkelen essay 2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Kennis, vaardigheden en houdingen (zie LU-boekje voor volledige opsomming)
• Zelfregulatie
• Leerstrategieën
• Leertheorieën, bijvoorbeeld gericht op begripsontwikkeling d.m.v. ‘predict observe explain’
• Motivatietheorie, toegepast op natuurwetenschappelijk onderwijs
• Taalgericht vakonderwijs
• Vakdidactische concepten passend bij de leeruitkomsten van de cursus, zoals open of gesloten practica
en concept cartoons
Vaardigheden
• Ontwikkelen van leerstrategieën bij leerlingen

• Leerling verantwoordelijk maken voor het eigen leerproces
• Ontwikkelen van docentgestuurd naar leerlinggestuurd leren
• Flexibel verschillende docentrollen aannemen
• De leeropbrengst zichtbaar maken
• Gebruiken van de onderzoekscyclus ter verbetering van je onderwijs
• Het onderbouwen van het eigen handelen, bijvoorbeeld vanuit literatuur
• Vakdidactische vaardigheden, zoals het opstellen van werkbladen voor practica en het geven van een
demopracticum
Houding
• Leerlingen ruimte geven en autonomie ondersteunen

• Gericht zijn op het zichtbaar maken van leren
• Kritische vragen durven stellen over didactische benaderingen
Leeractiviteiten
Je gaat op verschillende manieren met bovenstaande inhouden aan het werk. Je thuisbasis is het leerteam. Daar start
je met een oriëntatie op de leeruitkomsten van deze module en het formuleren van leervragen die passen bij de
leeruitkomsten van de module, je eigen ontwikkeling en de context van je stageschool. Met die leervragen als
fundament ga je lessen voorbereiden en uitvoeren op je stageschool, waarbij je de vakdidactiek in de praktijk brengt.
Daarbij ga je je theoretisch verdiepen door het bestuderen van literatuur en het volgen van hoorcolleges en kun je
oefenen in praktisch handelen in vaardighedenlabs. In een lab kun je in een veilige setting experimenteren met
vakdidactische vaardigheden. Op leerplein-uren kun je onder begeleiding van een opleider werken aan reflecties,
lesvoorbereidingen en verwerking van theorie. Je verzamelt gedurende deze module feedback op prestatie en
producten van verschillende begeleiders (ook vanuit de school) aan de hand waarvan je richting kunt geven aan je
eigen ontwikkeling.
Aan het eind van de module word je beoordeeld. Je wordt getoetst op een niveau dat past bij het tweede jaar, dus de
betreffende leeruitkomsten zullen later nogmaals op een hoger niveau worden getoetst. De module wordt afgesloten
met voldaan/niet voldaan.
Mogelijke bewijsstukken (zie LU-boekje voor volledige opsomming)
• Uitgevoerde lessen volgens vakdidactische principes en bijbehorende reflectie

• Een lesobservatie door een werkplekbegeleider van het gebruik van specifieke werkvormen
• Een les waarin leerlingen zelfstandig aan een praktische techniekopdracht werken en bijbehorende
reflectie
• Gebruik van (digitale) hulpmiddelen en bijbehorende reflectie
• Een zelfgemaakte formatieve toets
Kennisbasis
Generieke kennisbasis: A1, A2, A3, A4, A5, C3 en C4 (Formatief A6, A7, C3)
Kennisbasis natuurkunde: domein 11, 12, 13, 14
Kennisbasis scheikunde: domein 12, 13, 14, 15
Cursus doel
Vakdidactisch bekwaam wil zeggen dat je als leraar de natuurwetenschappelijke vakinhoud leerbaar maakt voor je
leerlingen, in afstemming met je collega’s en passend bij het onderwijskundige beleid van de school. Je weet die
vakinhoud te vertalen in lesactiviteiten, leerplannen of leertrajecten, afgestemd op de leerbehoeften van de leerlingen.
Je doet dit op een professionele, ontwikkelingsgerichte werkwijze.
Bij vakdidactische bekwaamheid wordt een onderscheid gemaakt tussen voorbereiden/ontwerpen, uitvoeren en
evalueren.
In de module VDB1b staan het uitvoeren van onderwijs (leeruitkomsten U1, U2 en U3) en professioneel
handelen (P2 en P4) centraal. Je gaat aansluitend bij je eigen ontwikkeling en de context van je school verder met de
leeruitkomsten ontwerpen (O1 en O2) en professioneel handelen (P1).
Leeruitkomsten
Leeruitkomst U1: Begeleiden ontwikkeling leervaardigheden. De leraar stelt het leerproces van de leerling centraal en stimule
medeverantwoordelijkheid van leerlingen. De leraar zet effectieve strategieën in ter bevordering van de ontwikkeling van leervaardi
digitale geletterdheid en zelfregulering van leerlingen.
Leeruitkomst U2: Begeleiden van leerprocessen. De leraar ondersteunt leerlingen bij het verwerven van de vakinhoud en gebruik
uit de vakdidactiek. De leraar beschikt over een toolbox met een diversiteit aan didactische werkvormen en hulpmiddelen die hij doe
inzet afhankelijk van wat hij wil bereiken in een bepaalde context.
Leeruitkomst U3: Organiseren. De leraar organiseert zijn eigen werk en onderwijsactiviteiten, participeert in activiteiten in en buit
en draagt medeverantwoordelijkheid voor het functioneren van de schoolorganisatie.
Leeruitkomst P2: Onderzoekend vermogen inzetten. De leraar heeft onderzoekend vermogen en zet dit in ter verbetering van d
onderwijspraktijk.
Leeruitkomst P4: Professionele communicatie. De leraar communiceert in studie en beroep mondeling en schriftelijk in helder en
Nederlands op niveau 4F/C1.
Je ontwikkelt je ook verder in de leeruitkomsten O1 en O2 die over voorbereiden/ontwerpen gaan (zoals het voorbereiden/ontwerpe
lesactiviteiten en het selecteren van passende werkvormen) en P1 over professionaliseren (verdieping in reflecteren, schoolcultuur
onderwijsbeleidskaders, maatschappelijke trends en ontwikkelingen in het onderwijsveld). Op deze leeruitkomsten laat je ontwikkeli
krijg je feedback. Ze worden niet summatief getoetst.
Bij elke leeruitkomst gaat het om vaardigheden, kennis en houdingsaspecten op minimaal niveau 1. Niveau 1 kenmerkt
zich door fundamentele en basale vaardigheden, kennis en houdingsaspecten, uitvoeren van les(activiteiten) in een
eenvoudige situaties (bijvoorbeeld in kleine groepjes), meer herkennen van bepaalde didactiek dan zelf uitvoeren,
gebruik maken van aangereikte literatuur zoals handboeken. De bronnen mogen los van elkaar verwerkt en toegepast
worden.
In de vakdidactische matrix is een uitgebreidere beschrijving te vinden.
Titel Vakdidactisch Bekwaam 2
Cursusnaam Vakdidactisch Bekwaam 2
Voertaal Nederlands
Toetsen:
LU O1 - Leerdoelen of leerlijnen
rapport en 11 5.5 1. blok 2
bepalen
essay 2. blok 3
LU O2 - Ontwerpcyclus
doorlopen
essay 2. blok 3
LU E1 - Toetsen en vastleggen
van leerrendement van leerlingen
essay 2. blok 3
leervaardigheden
essay 2. blok 3
leerprocessen
essay 2. blok 3
LU U3 - Organiseren rapport en 11 5.5 1. blok 2
essay 2. blok 3
LU P1 - Professionaliseren &
houdingsaspect van LU P3
essay 2. blok 3
inzetten
essay 2. blok 3
communicatie
essay 2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Geen cursussite geregistreerd
Cursus inhoud
De cursusinhoud kan door studenten op aanvraag worden verkregen.
Cursus doel
Titel Vakdidactisch Bekwaam 3
Cursusnaam Vakdidactisch Bekwaam 3
Voertaal Nederlands
Toetsen:
LU O1 - Leerdoelen of leerlijnen
bepalen
essay 2. blok 3
LU O2 - Ontwerpcyclus
doorlopen
essay 2. blok 3
LU E1 - Toetsen en vastleggen
van leerrendement van leerlingen
essay 2. blok 3
leervaardigheden
essay 2. blok 3
leerprocessen
essay 2. blok 3
LU U3 - Organiseren rapport en 11 5.5 1. blok 2
essay 2. blok 3
LU P1 - Professionaliseren &
houdingsaspect van LU P3
essay 2. blok 3
inzetten
essay 2. blok 3
communicatie
essay 2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Geen cursussite geregistreerd
Cursus inhoud
De cursusinhoud kan door studenten op aanvraag worden verkregen.
Cursus doel
Titel Horizonverbreding
Cursuscode OANS-HHORIZON-19
Cursusnaam Horizonverbreding
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
dossier Opdracht 0 100 5.5 1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving
De natuurwetenschappen hebben een grote invloed gehad op het denken van de mens, het ontstaan van
beschavingen en technologische ontwikkelingen. Wetten uit de natuur- en scheikunde kunnen worden beschouwd als
objectieve natuurwetten; de wetten zijn niet waardegeladen en overal op de wereld hetzelfde. Op het moment dat de
mens de natuurwetenschappen echter gaat inzetten om de wereld om zich heen vorm te geven verdwijnt die
objectiviteit. De wetenschappelijke en industriële revoluties hebben bijvoorbeeld voor grote veranderingen in de
samenleving gezorgd die niet per se voor iedereen op de wereld positief zijn geweest.
In deze cursus wordt er ingegaan op het ontstaan en de ontwikkelingen van de natuurwetenschappen,

wetenschapsfilosofie, de verbinding van natuur- en scheikunde met andere vakgebieden (b.v. technologie, biologie,
psychologie, filosofie, (kunst)geschiedenis, aardrijkskunde en wiskunde) en de invloed die de natuurwetenschappen
hebben en hebben gehad op de vormgeving van onze samenleving. Big History zal de rode draad door de cursus gaan
vormen. Na afloop van deze cursus kun je de natuurwetenschappen in breder perspectief plaatsen. In deze cursus
wordt gewerkt aan een natuurwetenschappelijke en ethische houding en leer je deze overbrengen op je leerlingen. Je
kunt hierbij denken aan b.v.:
• Kennis over en het kunnen toepassen van verschillende filosofische gespreks- en vraagtechnieken (als
onderwijsleermethodes);
• Vaardigheden m.b.t. het toepassen van verschillende werkvormen die bijdragen aan de persoonlijke
vorming van leerlingen, o.a. via debatten, dialogen en moreel beraad.
Toetsing
Dossier met verschillende opdrachten.
Doelstellingen
1: reproductie
2: inzicht
3: toepassing
Learning outcomes Beheersingsniveau:

De student kan de ontwikkelingen van de
natuurwetenschappen in een historische context plaatsen.
De student kent de belangrijkste kenmerken van de Beheersingsniveau: 2 en 3.
natuurwetenschappelijke methode en kan uitleggen dat
kennis geen statisch geheel is, maar wordt opgebouwd in
cycli.
De student kan uitleggen hoe kennis tot stand komt. Beheersingsniveau: 2 en 3.
De student kan de belangrijkste concepten en opvattingen
in de hedendaagse wetenschapsfilosofie herkennen en Beheersingsniveau: 2 en 3.
verklaren.
De student kan a.d.h.v. het idee van Big History de
belangrijkste verbindingen tussen de verschillende Beheersingsniveau: 2 en 3.
wetenschappen leggen.
De student kan uitleggen dat ethiek een belangrijk
onderdeel van de natuurwetenschappen is en hier een Beheersingsniveau: 2 en 3.
duidelijke mening over vormen.
De student gaat uit van het democratische grondbeginsel
van ‘agree to disagree’, zodat elke leerling zijn eigen positieBeheersingsniveau: 2 en 3.
mag (leren) innemen.
De student ziet het onderwijs als een morele praktijk. Beheersingsniveau: 2 en 3.
De student heeft een open, empathische, kritische en
nieuwsgierige grondhouding.
Legitimering:
Kennisbasis scheikunde:
9.1 Ontwikkeling van de natuurwetenschappen
9.2 Filosofie van de natuurwetenschappen
12.4 Aarde van Scheikunde
14.2 Verwante vakken
Kennisbasis natuurkunde:
Domein K26: Historische aspecten van natuurkunde
Domein K27: Filosofische aspecten van natuurkunde
Domein K28: Maatschappelijke aspecten van natuurkunde
Cursus doel
Titel Licht en Geluid
Cursuscode OANS-HLICHT-15
Cursusnaam Licht en Geluid
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
blok 1
bij aanvangsblok 1:
Theorie 1 maal per week 7 wk Nee
blok 1
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
theorietoets Tentamen 120 70 5.5 1. blok 1
2. blok 2
essay 2. blok 2
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving:
De student bestudeert in deze cursus de hoofdstukken 10, 16, 17, 25 en 26 uit het basisboek Curnell en
Johnson Introduction to Physics.
Belangrijke begrippen voor geluid zijn: trilling, golf, intensiteit, geluidsterkte, interferentie, zweving, dopplereffect,
isofonen
En voor licht: reflectie, spiegelbeeld, kijklijn, kleurenmenging, constructiestralen, vergroting; breking, kritische hoek,
dispersie; lenzen, beeldvorming, oogafwijkingen.
Tijdens de bijeenkomsten wordt de stof geïntroduceerd en werk je aan opgaven. Tijdens de practica is er aandacht
voor vaardigheden met betrekking tot verschillende apparaten, begrip en onderzoeksvaardigheden.
Deze cursus is de voorbereiding op de vervolgcursus Licht en Golven.
Learning Outcomes
Theorie
De student kan op kwalitatieve en kwantitatieve manier relaties leggen tussen de onderstaande concepten:
-Licht: reflectie, spiegelbeeld, kijklijn, kleurenmenging, constructiestralen, vergroting; breking, kritische hoek, dispersie;
lenzen, beeldvorming, oogafwijkingen.
-Geluid: trilling, golf, intensiteit, geluidsterkte, interferentie, zweving, dopplereffect, isofonen.
Practicum
De student kan
-waarnemingen aan licht en geluid op de juiste wijze uitvoeren, verwerken, analyseren, interpreteren en rapporteren.
Vakdidactische reflectie
De student kan:
- benoemen welke problemen leerlingen kunnen hebben met de leerstof licht en geluid
- via film, afbeeldingen, applet, analogie of context de volgende concepten illustreren:
Licht: reflectie, spiegelbeeld, kijklijn, kleurenmenging, constructiestralen, vergroting; breking, kritische hoek, lenzen,
beeldvorming, oogafwijkingen.
Geluid: trilling, golf, intensiteit, geluidsterkte, interferentie, zweving, dopplereffect, isofonen

De leerstof bestaat uit:
- de harmonische trilling
- geluid als trilling en als driedimensionale golf
- decibelmeter en oscilloscoop
- het menselijk oor
- vlakke en sferische spiegels
- breking van licht
- lenzenformule en vergroting
- het menselijk oog
Werkvormen en activiteiten:
- hoorcollege waarin de stof wordt geïntroduceerd
- werkcollege waarin studenten samen werken aan opgaven
- zelfstudie met uitwerking van opgaven
- diverse apparaten- , begrips- en/of onderzoekspractica
- opdrachten met toepassing in biofysica en beroepen
Vakdidactische reflectie:
- Het vormgeven van vakoverstijging met biologie
- Demonstratie van een verschijnsel als instap voor het leren
- Gebruik van filmpjes en Applets
Toetsing
- Dossier met practicumtoets (30%)
Legitimering
Domein B3: Trillingen en golven
Domein B5: Optica
Domein K20: Biofysica
Kennisbasis Scheikunde
Domein 10: Natuurkunde

Cursus doel
Titel Naskdidactiek 3
Cursuscode OANS-HNSDID3-19
Cursusnaam Naskdidactiek 3
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
Diverse werkvormen 1 maal per week 7 wk Nee
blok 3
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving
In deze cursus gaan we verder met wat je geleerd hebt bij vakdidactiek 1 ('eerste hulp bij lesgeven') of Eersteklas
Bètaproject, en Lesgeven in Mens en Natuur.
Je gaat een set van leerprocessen (lessenserie) ontwerpen met behulp van 'constructive alignment'. Je begint met het
ontwikkelen/verbeteren van je visie op het vak, bepaalt de leerdoelen, vervolgens ontwikkel je een toets en daar moet
dus de lessenserie bij aansluiten.
Leeruitkomst
Samenhangende set van leerprocessen
In vakdidactiek 3 worden de kennis en vaardigheden uit voorgaande cursussen ingezet om één samenhangende set
van ontwikkelingsgerichte leerprocessen (lessenserie) voor leerlingen/studenten avo, vmbo of mbo. Dit doe je bij
voorkeur in opdracht van een (semi)authentieke opdrachtgever door het volgen van de stappen van de ontwerpcyclus.
De set leerprocessen toont aspecten van jouw zich ontwikkelende visie op het schoolvak en vormen van (vak)didactiek
daarbij passen. Je voert onderdelen van deze leerprocessen met leerlingen uit en evalueert het ontwerpproces, het
onderwijsleerproces en de prestaties van de leerlingen. Bij het ontwerpen, uitvoeren, toetsen en evalueren van ieder
leerproces combineer je inhoudelijke en vakdidactische kennis uit de kennisbasis voor jouw vak met
didactisch-pedagogische kennis uit de generieke kennisbasis.
Eigen leerproces tijdens het ontwerpproces

Je creëert een beeld waarin je zichtbaar maakt dat je een ontwikkeling hebt doorgemaakt in je persoonlijke en
professionele ontwikkeling mede passend bij de vakdidactische bekwaamheidseisen. Je laat zien dat jouw
ontwikkeling gebaseerd is op het stellen van vragen, het opzoeken en onderzoeken van nieuwe situaties op het gebied
van leren, op systematische reflectie en het vragen van feedback aan medestudenten, docenten en leerlingen.
Leerdoelen
In leerdoelen betekent dit dat de student:
• via constructive alignment een passend leerarrangement (lessenserie) kan ontwerpen bij een
natuurkundig of scheikundig onderwerp. Je ontwerpt de leerprocessen op basis van het programma van
eisen van de opdrachtgever (school of een andere educatieve instelling).
• hierbij gebruik maakt van het geleerde bij eerdere (vak)didactiek, bijvoorbeeld differentiatie.
• kan terugblikken op het ontwerpproces en de uitvoering.
• aan de hand van formatieve of summatieve toetsing kan benoemen wat zijn/haar leerlingen hebben
geleerd.
• een persoonlijke visie op onderwijs in het algemeen en op natuurkunde/scheikunde onderwijs in het
bijzonder kan verwoorden mede op basis van actuele ontwikkelingen.
• diverse werkvormen (leerprocessen) inzet binnen het leerarrangement (lessenserie) zoals practica
en flipping the classroom, en hierin de keuzes onderbouwt vanuit erkende en relevante vakdidactische
bronnen.
• het leerarrangement (lessenserie) laat aansluiten bij de afstudeerrichting: algemeen vormend onderwijs of
beroepsonderwijs, en hierbij de keuzes onderbouwt vanuit de landelijk geldende kerndoelen, eindtermen
of eindkwalificaties.
• via de ontworpen leerprocessen aantoonbaar bijdragen aan het aanleren van de zogenoemde 21 e
eeuwse vaardigheden aan de doelgroep in de authentieke onderwijscontext.
• op een adequate wijze schriftelijke toetsing toepast: toetsontwerp is gebaseerd op een geheel van
leerdoelen en een passende taxonomie in een toetsmatrijs.
• zijn leerervaringen formuleert en verbeterpunten noemt voor de ontworpen leerprocessen.
Afronding
Alle onderdelen moeten gedaan worden om de cursus af te ronden.
• Workshop (20%)
• Visie op vakdidactiek en opbrengstgericht leren (20%)
• Product: set van leerprocessen (40%)
• Verslag: persoonlijk professioneel ontwikkelproces (20%)
Domeinen uit de kennisbasis*:

Subdomein 11.1. Natuurkundige/scheikundige begrippen leren
Subdomein 11.4. Aard van scheikunde
Subdomein 12.1. Begrippen
Subdomein 12.5. Begeleiden
Subdomein 12.7. Ontwikkelen en arrangeren van onderwijsmateriaal vanuit een eigen onderwijsvisie
Subdomein 13.1. Het scheikundecurriculum
Subdomein 13.3. Schoolboeken
Subdomein 13.4. Leermiddelen
Subdomein 13.5. Examenprogramma's en eindtermen
Subdomein 14.3. Scheikundeonderwijs en ICT
Subdomein 15.1. Ontwerpen en maken van toetsen
Subdomein 15.2. Beoordeling van de leerlingprestatie
Subdomein 15.3. Analyse en evaluatie
*De domeinen zijn dezelfde voor natuurkunde en scheikunde, alleen is de nummering van de domeinen in de
kennisbasis Scheikunde 1 hoger. Bijv. Subdomein 12.1: Begrippen is in de kennisbasis Scheikunde subdomein 13.1.
Cursus doel
Titel Onderzoeksexperiment
Cursuscode OANS-HONDEX-19
Cursusnaam Onderzoeksexperiment
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 4:
blok 4
Toetsen:
Dossier rapport en 0 100 5.5 1. blok 4
essay 2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
In deze cursus voert de student een experimenteel natuurwetenschappelijk onderzoek uit.
De student werkt daarmee aan de experimentele en onderzoeksvaardigheden, zoals deze zijn beschreven in de
kennisbases natuurkunde en scheikunde.
Learning outcomes
De student:
• kan in samenwerkingsverband een natuurwetenschappelijk experimenteel onderzoek opzetten en

uitvoeren;
• kan een koppeling leggen tussen theorie uit de kennisbasis en het experimentele onderzoek;
• kan zelfstandig informatie vergaren, presenteren en rapporteren.

Er wordt aandacht besteed aan de werkwijze bij experimenteel onderzoek. In groepsverband wordt er gewerkt aan een
experimenteel onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp. Hierbij wordt nadruk gelegd op
onderzoeksvaardigheid en verslaglegging/presentatie.
Toetsen
- Dossier met verslaglegging en presentatie van de resultaten van het experimenteel onderzoek
Legitimering
Domein 8: Chemisch Practicum

Cursus doel
Titel Elektriciteit
Cursuscode OANS-PELECTR-15
Cursusnaam Elektriciteit
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 4:
blok 4
bij aanvangsblok 4:
blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 4:
Tentamen Tentamen 120 70 5.5 1. blok 4
2. blok 5
Dossier rapport en 90 30 5.5 1. blok 4
essay 2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving:
De concepten die behandeld worden zijn: stroom, spanning, weerstand, lading, vermogen, magnetische velden,
inductie, en elektronische schakelingen. Er wordt steeds een vergelijking gemaakt tussen schoolsituatie en
thuissituatie. Er wordt aandacht besteed aan leerling-denkbeelden. Studenten voeren regelmatig experimenten die
variëren van “opdrachten uitvoeren bij eigen gemaakte schakelingen” tot een “experimenteel onderzoek doen aan een
eigen ontworpen opstelling”.
Tijdens één van de bijeenkomsten wordt een practicumtoets georganiseerd. Hierbij worden enkele praktische
vaardigheden getoetst.
Learning outcomes:
Theoretische leerdoelen
- de student kan vraagstukken oplossen, gebruik makend van onder meer verklaringen en berekeningen.
- de student heeft kennis van een aantal natuurkundeboeken uit het middelbaar onderwijs en vergelijkt de definities van
concepten uit de elektriciteit, en gebruikte modellen.
- de student heeft kennis van een aantal activerende werkvormen.
Praktische leerdoelen
- de student kan elektriciteitspractica uitvoeren op eigen niveau.
- de student kan de verschillen en overeenkomsten tussen elektriciteit in schoolsituaties en in thuissituaties aangeven.
- de student kan elektriciteitspractica op leerlingniveau begeleiden
- de student heeft kennis van verschillende simulatieprogramma’s en kan daarmee een werkende schakeling
nabouwen.
- de student past veiligheidsmaatregelen toe bij de omgang met elektriciteit.

De theorie wordt bestudeerd met behulp van het boek en videocollege's. Tijdens de plenaire bijeenkomsten worden
vragen over theorie en verwerkingsopdrachten beantwoord en wordt de stof verwerkt met behulp van diverse
activiteiten. Daarnaast voert de student verschillende experimenten uit en wordt in groepsverband een presentatie
voorbereid en gegeven.
Toetsen
- Practicumtoets (30%)
Legitimering:

Cursus doel
Titel Nul Op De Meter
Cursuscode OANS-PFNULOPD-19
Cursusnaam Nul Op De Meter
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
blok 1, blok 2
bij aanvangsblok 1:
Instructie 1 maal per week 14 wk Nee
blok 1, blok 2
bij aanvangsblok 1:
Practicum 1 maal per week 14 wk Nee
blok 1, blok 2
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
schriftelijke toets Tentamen 120 33 5.5 1. blok 2
2. blok 3
bij aanvangsblok 1:
2. blok 2
bij aanvangsblok 1:
2. blok 3
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving
Energieverbruik en duurzaamheid is elke week in het nieuws. Alles wordt duurzamer, groener, en het kabinet wil zelfs
dat Nederland klimaatneutraal is in 2050. Hiervoor moet een heleboel veranderen in de maatschappij. In deze cursus
verken je dit thema door te kijken naar je leefomgeving: je eigen huis. Je leert de natuurkunde en scheikunde achter de
processen van energieopwekking, transport en verbruik. Vervolgens gebruik je deze kennis om te bedenken hoe je je
huis energieneutraler kunt maken.
Deze cursus bestaat uit drie soorten bijeenkomsten: theoriebijeenkomsten, leerpleinen en practica. Onder begeleiding
van docenten werk je tijdens deze bijeenkomsten op twee manieren aan je kennis van natuurkunde en scheikunde: je
bestudeert de begrippen en leert deze toepassen om opgaven op te lossen, en je vertaalt je kennis naar twee
eindproducten over duurzaam energieverbruik. Je kennis wordt getoetst door middel van een schriftelijk tentamen en
een presentatie van je eindproducten. Ter inspiratie worden er enkele excursies georganiseerd naar bedrijven en
organisaties die zich bezig houden met duurzaam bouwen.
Leerdoelen
De student kan:
• Concepten met betrekking tot warmte en diffusie uitleggen en toepassen.

• Rekenen met diverse grootheden, en deze in wetenschappelijke notatie en in het juiste aantal significante
cijfers opschrijven.
• Verschillende groepen in het Periodiek Systeem onderscheiden, en het Periodiek Systeem gebruiken om
te beschrijven hoe een atoom of ion is opgebouwd.
• Het atoommodel van Bohr uitleggen aan de hand van kwantum-theorie, en kan de volgende
eigenschappen van een atoom, ion of elektron geven en ermee rekenen: kwantumgetallen; orbitalen;
elektronenconfiguratie; straal; ionisatie-energie; elektron-affiniteit.
• Verschillende typen chemische bindingen onderscheiden, de eigenschappen van deze bindingen
beschrijven en de volgende notaties geven: molecuulformule; structuurformule; ionformule;
Lewis-structuur.
• De verschillende intermoleculaire krachten uitleggen en deze gebruiken om stofeigenschappen te
verklaren.
• Van diverse reacties een kloppende reactievergelijking opstellen, waaronder oplos-, neerslag- en
zuur-base reacties.
• Rekenen aan moleculen en chemische reacties om o.a. de volgende zaken vast te stellen: molmassa;
opbrengst in mol, gram en procent; over- en ondermaat; molariteit.
• Diverse functionele groepen en isomeren in organische moleculen herkennen, tekenen en IUPAC
naamgeving gebruiken om de juiste naam aan een molecuul te geven.
• Kernreacties herkennen en opstellen, en kan verschillende typen kernverval beschrijven en hieraan
rekenen.
• Experimentele vaardigheden aantonen met divers scheikundig glaswerk, titraties, experimentele
opstelling met betrekking tot warmte en diverse chemische reacties die ook in het dagelijks leven worden
gezien.
Kennisbasis
Natuurkunde:
Domein B2: Warmteleer en thermodynamica
Domein B9: Basisscheikunde
Scheikunde:
Domein 1: Analytische Chemie
Domein 2: Anorganische Chemie
Domein 4: Atoom- en molecuulbouw & chemische binding
Domein 7: Organische en polymeerchemie
Domein 8: Chemisch practicum
Cursus doel
Titel Kracht en Beweging
Cursuscode OANS-PKRACHT-15
Cursusnaam Kracht en Beweging
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3
bij aanvangsblok 3:
blok 3
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
2. blok 4
essay 2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
In deze cursus wordt aan rechtlijnige bewegingen uit de mechanica gemeten en gerekend.
Tijdens de theorielessen worden onderwerpen als snelheid en versnelling, de wetten van Newton, de behoudswetten
van impuls en energie en de beginselen van stromingsleer besproken.
De practica staan in het teken van het leren kennen en gebruiken van apparatuur waarmee bewegingen kunnen
worden vastgelegd. Met metingen wordt de theorie gecontroleerd en wordt de afwijking van een wrijvingloze situatie
berekend.
In de practicum toets zetten de studenten een klein onderzoek op waarbij een aan het dagelijks leven gerelateerd
onderwerp praktisch onderzocht wordt en daarna tot in theoretisch model wordt omgezet. Het resultaat van het
onderzoek wordt gepresenteerd waarbij het gebruik van in de mechanica gangbare begrippen wordt geoefend.
Learning outcomes
• De student kan de concepten en begrippen uit de mechanica herkennen in een praktische situatie.
• De student kan de verbanden tussen de behandelde concepten uitleggen.
• De student kan problemen over deze concepten oplossen in bekende en nieuwe contexten.
• De student kan rekenen met de geleerde formules.
• De student kan rekenen aan het verschil tussen een ideale (wrijvingsloze) situatie en een praktische
situatie.
• De student kan een verantwoorde keuze maken voor een meetmethode om een beweging te
onderzoeken.
• De student kan de begrippen uit de mechanica op correcte wijze gebruiken bij het presenteren van
meetresultaten.
• De student kan op adequate manier resultaten van een experiment analyseren en becommentariëren.
• De student kan een model van een mechanisch probleem maken en daarmee uitkomsten genereren.

De helft van de contacttijd wordt besteed aan theorie uit de hoofdstukken 2, 3, 4, 6, 7 en 11 uit het theorieboek. Dit
wordt aangevuld met wiskundig verdiepende opdrachten en een modelleeropdracht. Er is een afwisseling van
hoorcollege en werkcollege.
De andere helft van de contacttijd wordt besteed aan practicum en de practicum toets.
Toetsing
Het vak wordt afgesloten met een theorietoets (70%) waarin de student de geleerde begrippen moet kunnen toepassen
en een practicumtoets (30%) waarin de student verslag doet van het uitgevoerde practicum.
Legitimering:
Domein B1: Mechanica

Cursus doel
Titel Wiskunde voor NaSk
Cursuscode OANS-PWISK-12
Cursusnaam Wiskunde voor NaSk
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3
bij aanvangsblok 3:
blok 3
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
schriftelijk tentamen Tentamen 120 100 5.5 1. blok 3
2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving:
In de cursus worden basis wiskundige vaardigheden van herhaald. Het gaat hierbij om het toepassen van basisregels
(voorrangsregels, breuken, machten, haakjes, rekenen met variabelen), werken met functies, tabellen en grafieken,
rekenen met vergelijkingen. Vervolgens worden de volgende onderwerpen behandeld
• Verdieping van Wiskundige vaardigheden: logaritmen (praktisch), goniometrie, meetkunde, differentiëren

en integreren (praktisch)
• Behandeling van rekendidactiek aan de hand van opgaven uit het tweedegraads gebied voor de vakken
wiskunde, natuurkunde en scheikunde.
• Vaardigheden met betrekking tot de grafische programma’s zoals Excel: tabellen, rekenen en grafieken,
rechttrekken van grafieken en trendlijnen.
• Wiskundige vaardigheden in de context van natuurkunde en scheikunde uit de propedeuse en hoofdfase
cursussen
Learning outcomes
• De student kan wiskundige vaardigheden benoemen en uitvoeren.

• De student kan wiskundige vaardigheden relateren aan formules, grafieken en vergelijkingen uit de
natuurkunde en scheikunde.
• De student kan fouten analyseren in eigen werk en werk van leerlingen.
• De student kan hulpmiddelen uit de rekendidactiek toepassen om bekende fouten bij leerlingen te
voorkomen.
• De student kan grafieken tekenen met Excel.
• De student kan coördinaten transformaties uitvoeren en de gegevens van de trendlijn (rc en asafsnede) te
bepalen.
• De student kan berekeningen maken in Excel.
• De student kan een model van een probleem maken en daarmee uitkomsten genereren.
• De student kan de geleerde vaardigheden toepassen in natuurkunde- en scheikundeopgaven uit de
cursussen in de propedeuse en hoofdfase.

Tijdens de bijeenkomsten wordt de stof uit het boek behandeld en besproken. Daarnaast is er aandacht voor
verdiepende opdrachten zoals rekendidaktiek, het gebruik van Excel, modelleren en toepassing van de geleerde stof in
scheikunde en natuurkunde opgaven.
Toetsing
Legitimetering:
Domein B8: Wiskunde
Domein 11: Wiskunde

Cursus doel
Titel Beroepsproduct 1
Cursuscode OAR-H1BERPDT1-19
Cursusnaam Beroepsproduct 1
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
7 wk
blok 1, blok 2
Diverse werkvormen 1 maal per week Nee
blok 3, blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
1. blok 2
Verslag,
2. blok 3
dossier rapport en 100 5.5
1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Leerdoelen
Algemene leerdoelen
De student kan:
• de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct mobiliseren

(onderzoeksvaardigheden)
• een bruikbaar beroepsproduct ontwerpen en realiseren naar de behoefte van de school
(ontwerpvaardigheden);
• het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden);
• overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden);
• rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en ontwerp;
• verzorgde teksten schrijven met verwijzingen volgens APA-normen (verslagen
presentatievaardigheden)
Specifieke leerdoelen
1 Opdracht en onderwerp
De student:
• Kan zich een relevante opdracht verwerven voor een lesgroep binnen de school en in samenspraak met
de werkplekbegeleider komen tot een duidelijke en haalbare omschrijving
• Beheerst het gekozen onderwerp op toepassingsniveau en kan dit relateren aan de vakgebonden kennis
basis
2 Verkennend onderzoek
De student:
• formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de

onderzoeksvraag
• gebruikt gevarieerde bronnen en relevante handboeken en artikelen uit een vaktijdschrift uit de opleiding
ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct
• verzamelt op objectieve wijze met passende methoden gegevens in de betreffende klas vanuit het
perspectief van de leerling en van de docent (in dit geval de opdrachtgever) eveneens ter inspiratie en
onderbouwing van het beoogde beroepsproduct
• vergelijkt en integreert de conclusie uit de verkenning in theorie en praktijk tot een onderbouwing voor de
ontwerpeisen
3 Ontwerpen
De student:
• formuleert ontwerpeisen voor het beoogde beroepsproduct, houdt rekening met de randvoorwaarden en
kwaliteitseisen gesteld door de werkbegeleider/opdrachtgever
• onderbouwt de ontwerpeisen vanuit de praktijkverkenning en de literatuurverkenning en bespreekt deze
met de opdrachtgever
4 Ontwikkelen en maken
De student:
• maakt het beroepsproduct en voorziet het van een handleiding met doel, werkwijze, verantwoording en
bronvermelding
5 Rapporteren en presenteren
De student:
• schrijft goed leesbare en verzorgde teksten met een samenhangende opbouw

• hanteert passende, compacte, objectieve en eenduidige taal
• verwijst naar bronnen volgens APA-normen
• deelt het beroepsproduct, handleiding en evaluatieonderzoek met belangstellenden in de school.
Leeractiviteiten
De student maakt in opdracht van de school een passend en betekenisvol beroepsproduct voor het eigen vak. De
school geeft naast richting ook ruimte aan het onderzoek. Het beroepsproduct is gebaseerd op een verkenning van
de praktijk en van relevante literatuur en is voorzien van een handleiding (een beschrijving van hoe het middel
gebruikt kan worden met een onderbouwing). Hiermee laat de student zien dat hij een onderzoekende houding heeft
en op basis van onderzoek zijn keuzes kan expliciteren en kan ontwerpen. In de cursus BP1 krijgt de student
instructie en oefening over onderzoeken en ontwerpen en wordt de student stapsgewijs en voorbeeldmatig
begeleid.
De student verwerft in opdracht van de werkbegeleider een duidelijke en relevante opdracht. De opdracht is gericht
op een onderwerp met betrekking tot het eigen vak en een vraag of probleem dat speelt in één klas (kan ook één
leerling of een groepje leerlingen betreffen). De student ontwikkelt hiervoor een les, enkele lesonderdelen of
activiteiten met een onderbouwing en handleiding.
Begeleiding
De cursus beroepsproduct 1 heeft zeven tweewekelijkse bijeenkomsten gespreid over twee blokken. De
bijeenkomsten zijn geordend volgens de werkfasen van het onderzoeks- en ontwikkelproces van het
beroepsproduct. Dat zijn: oriëntatie op de opdracht, verkenning van de praktijk, verkenning van de
literatuur; ontwerpeisen voor het beroepsproduct; realiseren van het beroepsproduct; overdragen; rapporteren.
In de eerste periode krijgen de studenten tijdens de begeleide bijeenkomsten op de opleiding inzicht in wat
onderzoek inhoudt en krijgen zij gerichte aanwijzingen voor het toepassen van methoden van onderzoek in hun
project. Daarnaast wisselen zij in een leerteam feedback uit op de verschillende versies van de verkenning en het
ontwerp.
In de tweede periode maakt de student het beroepsproduct volgens de vastgestelde ontwerpeisen. De
bijeenkomsten zijn in deze periode gericht op intervisie in leerteams, voortgang en feedback.
Toets
De docent van de opleiding geeft een beoordeling op basis van gegeven formats die door de student tijdens het
onderzoeks-en ontwerpproces zijn ingevuld. Daarbij wordt het beoordelingsadvies van de opdrachtgever
meegenomen.
Competenties en kennisbasis
Competenties
Deze cursus draagt in belangrijke mate bij aan de leeruitkomst onderzoekend vermogen: onderzoekend handelen in
de onderwijspraktijk. Het onderwerp is een toepassing en verwerking van het geleerde uit de generieke en
vakgebonden kennisbasis. Daarnaast wordt bij het werken aan beroepsproduct 1 een beroep gedaan op
onderdelen uit de landelijke geformuleerde bekwaamheidseiden voor leraren Voortgezet onderwijs.
Kennisbasis (generiek en vak)
Het ontwerpen van een beroepsproduct vraagt toepassen en verwerken van het geleerde op het gebied van de
generieke en vakgebonden kennisbases. De werkwijze sluit aan bij domein 6 Professionele docenten van de
generieke kennisbasis (praktijkonderzoek, ontwikkeling en innovatie).
Voorkennis (onderzoek)
Bij beroepsproduct 1 wordt uitgegaan van de onderzoekvaardigheden die zijn aangeleerd en geoefend bij de
cursussen beroep. Hierbij gaat het om de dataverzamelingsmethoden zoals observeren, interviewen, enquêteren
en analyse van leerlingwerk; informatievaardigheden; het formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen
schrijven van een onderzoeksverslag.
Cursusdoelen
Korte omschrijving
Tot de taak van een docent hoort het ontwikkelen van beroepsproducten voor de eigen schoolpraktijk. Een
beroepsproduct is een onderwijsmiddel voor de beroepspraktijk met een handleiding hoe daarmee verantwoord te
handelen. Binnen de cursussen beroepsproduct 1, 2 en 3 leert de student vanuit een kritische, onderzoekende houding
een betekenisvolle bijdrage te leveren aan schoolpraktijkverbetering. Het beroepsproduct is gebaseerd op onderzoek
in theorie en praktijk, is tot stand gekomen via professioneel communiceren en handelen en wordt getest en
geëvalueerd in de school. De cursussen dragen hiermee in belangrijke mate bij aan het verwerven van onderdeel C4
van de generieke kennisbasis: Een docent onderzoekt zijn eigen praktijk door op een systematische en objectieve
manier gegevens over de onderwijspraktijk te verzamelen om hiervan te leren en zijn praktijk te versterken. . Met de
drie beroepsproducten werkt de student tevens aan zijn professionele bekwaamheid: Leeruitkomst "Onderzoekend
vermogen inzetten (P2)".Aspecten hiervan zijn een onderzoekende houding, het gebruiken van onderzoeksresultaten
en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Van beroepsproduct 1 naar 2 en vervolgens 3, is sprake van een
opbouwend leerproces en toenemende reikwijdte van het product. Beroepsproduct 1 is vakgebonden, gericht op
lesonderdelen en/of lessen en in de context van de eigen klas. Beroepsproduct 2 is generiek, gericht op (kortdurende)
activiteiten in de context van jaarlaag of team. Beroepsproduct 3 is vakgebonden, gericht op lessenseries en/of
curriculum en expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school. Beroepsproduct 2 wordt (waar mogelijk) uitgevoerd
door de opdrachtgever en geobserveerd door de student. Beroepsproduct 3 wordt door de student zelf (deels)
uitgevoerd.
In de cursus beroepsproduct 1 (BP 1) maakt de student in opdracht van de school een passend en betekenisvol
beroepsproduct voor het eigen vak. Het beroepsproduct is gebaseerd op een verkenning van de praktijk en van
relevante literatuur en is voorzien van een handleiding (een beschrijving van hoe het onderwijsmiddel gebruikt kan
worden met een onderbouwing). Hiermee laat de student zien dat hij een onderzoekende houding heeft en op basis
van onderzoek zijn keuzes kan expliciteren en kan ontwerpen. In de cursus BP1 krijgt de student instructie en oefening
over onderzoeken en ontwerpen en wordt de student stapsgewijs en voorbeeldmatig begeleid.
Cursus doel
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
7 wk
blok 1, blok 2
blok 3, blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
1. blok 2
Verslag,
2. blok 3
1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Voorkennis: Beroepsproduct 1 moet behaald zijn.
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte omschrijving
handelen. Binnen de cursussen beroepsproduct 1, 2 en 3 leert de student vanuit een kritische, onderzoekende houding
een betekenisvolle bijdrage te leveren aan schoolpraktijkverbetering. Het beroepsproduct is gebaseerd op onderzoek
in theorie en praktijk, is tot stand gekomen via professioneel communiceren en handelen en wordt getest en
geëvalueerd in de school. De cursussen dragen hiermee in belangrijke mate bij aan het verwerven van onderdeel C4
van de generieke kennisbasis: Een docent onderzoekt zijn eigen praktijk door op een systematische en objectieve
manier gegevens over de onderwijspraktijk te verzamelen om hiervan te leren en zijn praktijk te versterken. . Met de
drie beroepsproducten werkt de student tevens aan zijn professionele bekwaamheid: Leeruitkomst "Onderzoekend
vermogen inzetten (P2)".Aspecten hiervan zijn een onderzoekende houding, het gebruiken van onderzoeksresultaten
en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Van beroepsproduct 1 naar 2 en vervolgens 3, is sprake van een
opbouwend leerproces en toenemende reikwijdte van het product. Beroepsproduct 1 is vakgebonden, gericht op
lesonderdelen en/of lessen en in de context van de eigen klas. Beroepsproduct 2 is generiek, gericht op (kortdurende)
activiteiten in de context van jaarlaag of team. Beroepsproduct 3 is vakgebonden, gericht op lessenseries en/of
curriculum en expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school.
Beroepsproduct 2 wordt (waar mogelijk) uitgevoerd door de opdrachtgever en geobserveerd door de student.
Beroepsproduct 3 wordt door de student zelf (deels) uitgevoerd.
Leeractiviteiten
De student maakt in opdracht van de school een passend en betekenisvol beroepsproduct over een generiek
onderwerp. De school geeft naast richting ook ruimte aan het onderzoek. Het beroepsproduct is gebaseerd op een
verkenning van de praktijk en van relevante literatuur en is voorzien van een handleiding (een beschrijving van hoe het
middel gebruikt kan worden met een onderbouwing). Hiermee laat de student zien dat hij een onderzoekende houding
heeft en op basis van onderzoek zijn keuzes kan expliciteren en kan ontwerpen. In de cursus BP 2 leert de student zijn
onderzoeks- en ontwerpvaardigheden verder ontwikkelen.
De student verwerft in opdracht van de leerjaarcoördinator of andere functionaris een duidelijke en relevante opdracht.
De opdracht is gericht op een generiek onderwerp en een vraag of probleem dat speelt bij leerlingen /studenten in
meerdere klassen van één leerjaar. De student ontwikkelt hiervoor een les, enkele lesonderdelen of activiteiten met
een onderbouwing en handleiding voor de docenten van het betreffende leerjaar.
De cursus beroepsproduct 2 heeft zeven tweewekelijkse bijeenkomsten gespreid over twee blokken. De
bijeenkomsten zijn geordend volgens de werkfasen van het onderzoeks- en ontwikkelproces van een beroepsproduct.
Dat zijn: oriëntatie op de opdracht, verkenning van de praktijk, verkenning van de literatuur, ontwerpeisen
beroepsproduct, realiseren van het beroepsproduct, overdragen, uitvoeren, observeren en evalueren; reflecteren en
rapporteren. De bijeenkomsten zijn gericht op instructie, intervisie in leerteams, voortgang en feedback.
Het uitvoeren van het verkennend onderzoek en het tot stand komen van het product worden gedocumenteerd in een
verslag bestaande uit een viertal voorgestructureerde formulieren, het beroepsproduct en de bijbehorende
handleiding, waarna de docent het geheel beoordeeld aan de hand van een rubric. Hierbij wordt ook de beoordeling
door de opdrachtgever in meegewogen
Cursus doel
Algemene leerdoelen
De student kan
• de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct

mobiliseren (onderzoeksvaardigheden);
(ontwerpvaardigheden);
• het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden);
• overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden);
• rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en ontwerp;
• verzorgde teksten schrijven die voldoen aan beginnend taalniveau 4F (Meyerink) en met verwijzingen
volgens APAnormen (verslagen presentatievaardigheden)
Specifieke leerdoelen
1. Opdracht en onderwerp
De student:
• kan zich een relevante opdracht verwerven binnen de school en samen met de opdrachtgever komen tot
een duidelijke en haalbare omschrijving
• beheerst het gekozen onderwerp op toepassingsniveau en kan dit relateren aan de vakgebonden en/of
generieke kennis basis.
2. Verkennend onderzoek
De student:
• formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de

onderzoeksvraag;
• gebruikt gevarieerde bronnen waaronder verslagen uit de HBO-kennisbank en één relevant handboek of
artikel uit een vaktijdschrift andere gebruikte literatuur uit de opleiding ter inspiratie en onderbouwing van
het beoogde beroepsproduct;
• verzamelt op objectieve wijze met passende methoden gegevens in de betreffende klas vanuit het
perspectief van de leerling en van de docent (in dit geval de opdrachtgever) eveneens ter inspiratie en
onderbouwing van het beoogde beroepsproduct;
• vergelijkt en integreert de conclusie uit de verkenning in theorie en praktijk tot een eindconclusie.
3. Ontwerpen, ontwikkelen en maken

De student:
• formuleert ontwerpeisen voor het beoogde beroepsproduct, houdt rekening met de randvoorwaarden en
kwaliteitseisen gesteld door de werkbegeleider/opdrachtgever;
met de opdrachtgever;
• maakt het beroepsproduct en voorziet het van een handleiding met doel, werkwijze, verantwoording en
bronvermelding.
• beschrijft hoe het product er in grote lijnen uit ziet en op welke wijze en voor wie het gemaakt is.
4. Overdragen, uitvoeren, observeren en evalueren.

De student:
• draagt het beroepsproduct over aan de opdrachtgever en geeft aanwijzingen voor de uitvoering door de
opdrachtgever
• observeert aan de hand van een van te voren opgesteld observatieschema in hoeverre het beoogde effect
bij leerlingen wordt gerealiseerd;
• evalueert met de docent die het product heeft uitgevoerd in de school aan de hand van het
beoordelingsadvies het beroepsproduct, de bruikbaarheid van het materiaal en de verantwoording van het
beroepsproduct.
5. Rapporteren
De student:
• schrijft goed leesbare en verzorgde teksten met een samenhangende opbouw op beginnend 4F niveau.
• verwijst naar bronnen volgens APA-normen
Voorkennis (onderzoek)
Bij beroepsproduct 2 wordt uitgegaan van de onderzoekvaardigheden die zijn aangeleerd en geoefend bij de
cursussen beroep en beroepsproduct 1 (dataverzamelingsmethoden zoals observeren, interviewen, enquêteren en
analyse van leerlingenwerk; informatievaardigheden; het formuleren van een onderzoeksvraag). De afronding van
beroepsproduct 1 is nodig om beroepsproduct 2 te kunnen afronden.
Assessment startbekwaam NA
Titel
kennistoets
Cursuscode OAR-H3ASTARTK-13
Cursusnaam Assessment startbekwaam NA kennistoets
Voertaal Nederlands
Toetsen:
bij aanvangsblok JAAR:
Assessment Assessment 120 100 5.5 1. blok JAAR
2. blok JAAR
Ingangseisen
Het propedeuse examen moet zijn behaald.
Minimaal 175 punten van het hoofdfase (4-jarige bacheloropleiding)-programma moeten zijn behaald.
Opmerkingen
URL cursussite
https://husite.nl/stage-en-afstudeerinformatie/samen-opleiden/
Cursus inhoud
Korte beschrijving
In het assessment Startbekwaam aan het eind van uw opleiding toont u aan dat u voldoet aan de bekwaamheidseisen
op niveau startbekwaam.
Voorkennis: De student wordt bij Studie en Werk 4 begeleid in de voorbereiding op het assessment Startbekwaam.
Kennis van het begrippenkader dat hierbij gebruikt wordt is noodzakelijk om aan het assessment deel te kunnen
nemen.
Learning Outcomes
Tijdens het assessment wordt er aandacht besteed aan de competentieontwikkeling 1 t/m 8 op niveau startbekwaam.
De assessoren geven na het assessment een integratieve beoordeling en een ontwikkelingsgericht advies met
betrekking tot uw professionele doorontwikkeling.

Voorbereiding: voor dit assessment stelt u een (digitaal) presentatieportfolio samen, waarin u uw onderwijsvisie en uw
competentieontwikkeling beschrijft, ondersteund met voorbeelden, verantwoording en bewijsmateriaal. Het gehele
portfolio (inclusief bijlagen) moet in maximaal 60 minuten te lezen zijn.
Bij het samenstellen van uw presentatieportfolio maakt u een selectie uit al het materiaal dat u tijdens Studie en Werk in
uw ontwikkelingsportfolio heeft verzameld.
Uw SWB begeleidt u bij het samenstellen van uw presentatieportfolio en zal het controleren op compleetheid. Hij maakt
hierbij gebruik van de ‘verklaring SWB en student’, die te vinden is in de Handleiding Assessment Startbekwaam. Pas
als het portfolio compleet is en u voldoet aan de toelatingseisen kunt u deelnemen aan het assessment.
Het assessment zelf

Het assessment startbekwaam duurt ruim 3,5 uur en vindt plaats op een ochtend, middag of avond. Het assessment
wordt afgenomen door twee assessoren, waarvan er een werkzaam is als opleider op Instituut Archimedes en de ander
als docent in het tweedegraads gebied. Beiden zijn het laatste jaar van uw studie niet uw begeleider geweest. Het
assessment bestaat uit de volgende onderdelen:
• Portfolio: hierin heeft u competentieontwikkeling in kaart gebracht en ondersteund met bewijsmateriaal

• Criterium Gericht Interview: hierin bevragen de assessoren u verder over uw competentieontwikkeling
• Beoordeling: de assessoren beoordelen u aan de hand van de bekwaamheidseisen op het niveau
startbekwaam
Toetsen en beoordelingscriteria
Bij het assessment wordt u door twee assessoren beoordeeld aan de hand van de SBL-bekwaamheidseisen op niveau
startbekwaam, aangevuld met een door Instituut Archimedes geformuleerde competentie 8. De toetsmomenten vallen
in de in het jaarrooster opgenomen assessmentweken. U heeft twee toetskansen in een studiejaar.
Legitimering
SBL-bekwaamheidseisen, alle competenties op niveau Startbekwaam. In het niveau Startbekwaam zijn de Dublin
Descriptoren verwerkt.
Kennisbasis
In het assessment worden de kennisbases niet expliciet getoetst. Het is echter onmogelijk om zonder deze kennis te
voldoen aan de bekwaamheideisen op niveau Startbekwaam.
Ingangseisen
Minimaal 235 punten van het examenprogramma (4-jarige bacheloropleiding) moeten zijn behaald (of vrijgesteld).
Veronderstelde voorkennis
De student wordt bij Studie en Werk 4 begeleid in de voorbereiding op het assessment Startbekwaam. Kennis van het
begrippenkader dat hierbij gebruikt wordt is noodzakelijk om aan het assessment deel te kunnen nemen.
Opmerkingen
Naast het opgeven in Osiris voor het assessment moet u zich ook aanmelden op de site van Bureau
Assessments: https://husite.nl/stage-en-afstudeerinformatie/samen-opleiden/ Let goed op dat u zich in Osiris inschrijft
voor de juiste assessmentcode:
• OAR-H3ASTARTK-13 (4 EC) standaardcode voor het assessment startbekwaam

• OAR2-H3ASTART-13 (4 EC) als u assessment doet voor een tweede bevoegdheid nadat u bij IA al eerder
assessment heeft gedaan voor een eerste bevoegdheid
• OAR3-HASSB4-16 (4 EC) als u assessment doet voor twee bevoegdheden tegelijk (traject dubbele
bevoegdheid)
• OAR-H3ASSTART-12 (5 EC) als u studievertrager bent en geen kennisbasistoets in uw
examenprogramma heeft staan
• OAR2-H3ASSTART-12 (5 EC) als u studievertrager bent, een assessment doet voor een tweede
bevoegdheid nadat u bij IA al eerder assessment heeft gedaan voor een eerste bevoegdheid én geen
kennisbasistoets in uw examenprogramma heeft staan
Cursus doel
Korte beschrijving
In het assessment Startbekwaam aan het eind van uw opleiding toont u aan dat u voldoet aan de bekwaamheidseisen
op niveau startbekwaam.
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
7 wk
blok 1, blok 2
blok 3, blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 1:
1. blok JAAR
Verslag,
2. blok JAAR
1. blok JAAR
2. blok JAAR
Ingangseisen
Voorkennis: Beroepsproduct 1 en 2 moeten behaald zijn
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Inhoud
Korte beschrijving
handelen. Een beroepsproduct is dus een concreet onderwijsmiddel en dus meer dan een advies.
Binnen de cursussen beroepsproducten 1, 2 en 3 leert de student vanuit een kritische, onderzoekende houding een
betekenisvolle bijdrage te leveren aan praktijkverbetering. Het beroepsproduct is gebaseerd op onderzoek in theorie en
praktijk, is tot stand gekomen via professioneel communiceren en handelen en wordt getest/geëvalueerd en gedeeld in
de school. De cursussen dragen hiermee in belangrijke mate bij aan het ontwikkelen van onderzoekend vermogen.
Aspecten daarvan zijn een onderzoekende houding, het gebruiken van onderzoeksresultaten en het uitvoeren
van praktijkgericht onderzoek.
Van beroepsproduct 1 naar 2 en vervolgens naar 3 is sprake van een opbouwend leerproces en toenemende reikwijdte
van het product.
Beroepsproduct 1 is vakgebonden, gericht op lesonderdelen en/of lessen en in de context van de eigen klas.
Beroepsproduct 2 is generiek of vakoverstijgend, gericht op kortdurende activiteiten en in de context van jaarlaag of
team. Beroepsproduct 3 is vakgebonden, gericht op meerdere lessen (lessenseries en/of curriculum) en klassen en
expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school.
Beroepsproduct 2 wordt uitgevoerd door de opdrachtgever en geobserveerd door de student. Beroepsproduct 3 wordt
door de student zelf (deels) uitgevoerd en methodisch geëvalueerd.
Leeractiviteiten
De student maakt in opdracht van de school betekenisvol beroepsproduct gebaseerd op onderzoek in de praktijk en
literatuur. De opdracht wordt verworven in opdracht van de vaksectie of coördinerende of leidinggevende professional
in de school. De opdracht is vakgeralteerd, passend bij de ontwikkeling van het eigen professionele handelen en
expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school. Het product wordt getest (uitgevoerd en geëvalueerd) en
overdraagbaar gemaakt.
De totstandkoming van het product wordt gedocumenteerd in een dossier.
Begeleiding
Bij BP3 wordt de student op hoofdlijnen begeleid op onderzoeken en ontwerpen. In de eerste fase van het onderzoek
en ontwerp krijgt de student vanuit de opleiding feedback op de opdracht, het verkennend onderzoek en de
ontwerpeisen. In de tweede fase maakt de student het beroepsproduct volgens de vastgestelde ontwerpeisen en krijgt
de student vanuit de opleiding feedback op de evaluatie van het product.
De cursus beroepsproduct 3 heeft zeven tweewekelijkse bijeenkomsten gespreid over twee blokken (AB of CD). De
bijeenkomsten zijn geordend volgens de werkfasen van het onderzoeks- en ontwikkelproces van een beroepsproduct.
Dat zijn: oriëntatie op de opdracht, verkenning van de praktijk en de literatuur, ontwerpeisen beroepsproduct, realiseren
van het beroepsproduct, uitvoeren, testen en evalueren, overdragen en rapporteren. De bijeenkomsten zijn gericht op
instructie en (peer)feedback.
De school geeft richting ook ruimte aan het onderzoek.
De toets bestaat uit een dossier. NB studenten die minimaal een bachelor diploma hebben met onderzoekservaring
hoeven in hun dossier geen schriftelijk onderzoeksverslag op te nemen.
Het dossier beroepsproduct 3
Regulier Voor studenten die onderzoek hebben gedaan op
minimaal hbo niveau
Deel 1 Schriftelijke rapportage Deel 1 Powerpoint bij mondelinge presentatie in
Teams
Voorblad
Inhoudsopgave 1 titel,naam
Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Context, probleem/vraag
Hoofdstuk 2 Verkennend onderzoek 3 Onderzoeksvragen
Hoofdstuk 3 Het ontwerp 4 Onderzoeksopzet (schematisch)
5 Resultaten praktijkverkenning (geordende gegevens,
Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning conclusies)
Bijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning 6 Resultaten literatuur: in steekwoorden relevant
voorontwerp, bronnen (volgens APA)
7 Ontwerpeisen (mondelinge onderbouwing vanuit
literatuur- en praktijkonderzoek en welk effect hiervan
verwacht wordt).
Deel 2 Voor mondelinge rapportage in Teams Deel 2 Voor mondelinge rapportage in Teams
onderstaande onderdelen van te voren inleveren onderstaande onderdelen van te voren inleveren
Het product Het product
De handleiding De handleiding
De powerpoint voor de mondelinge presentatie De powerpoint voor de mondelinge presentatie
Bevat minimaal dia’s van: 1 Hoe het product is getest: wat, bij wie, wanneer, hoe
- Context waarin het beroepsproduct is ontwikkeld (schema)
- Probleem/vraag – opdracht – hoofdvraag 2 Onderzoeksinstrumenten (lege) evaluatie
- Belangrijkste ontwerpcriteria van het product 3 Geordende gegevens evaluatie
- Korte schets van het product 4 Belangrijkste resultaten (steekwoorden)
- Hoe het product is getest: wat, bij wie, wanneer, hoe. 5 Conclusies over het effect/opbrengst (steekwoorden)
- Onderzoeksinstrumenten (lege) evaluatie -6 Aanbevelingen (steekwoorden)
- Geordende gegevens evaluatie Samenvatting van het gehele onderzoek (1 A4)
- Belangrijkste resultaten
- Conclusies over het effect/opbrengst
- Aanbevelingen
Samenvatting van het gehele onderzoek
Het dossier wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformat en volgens de procedure beschreven in de
cursushandleiding. Daarbij wordt het 4-ogenprincipe toegepast. Deel 1 wordt beoordeeld door de docent van de
opleiding en een onafhankelijke beoordelaar van de opleiding en deel 2 door de docent van de opleiding en de
opdrachtgever.
Kennisbasis
Bij een beroepsproduct werkt de student aan onderdeel C4 Onderzoekend vermogen van de landelijk geformuleerde
Kennisbasis Generiek voor de Tweedegraadslerarenopleiding: een docent onderzoekt zijn eigen praktijk door op een
systematische en objectieve manier gegevens over de onderwijspraktijk te verzamelen om hiervan te leren en zijn
praktijk te versterken.
Voorkennis
Bij beroepsproduct 3 wordt uitgegaan van de ervaring opgedaan bij beroepsproduct 1 en 2 en de
onderzoeksvaardigheden die zijn aangeleerd en geoefend bij de beroepscursussen.
Ingangseisen
Beroepsproduct 2 is afgerond.
Cursus doel
Cursusdoelen
Algemene leerdoelen
De student kan:
• de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct mobiliseren en kan de
uitvoering van een product evalueren (onderzoeksvaardigheden)
(ontwerpvaardigheden)
• het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden)
• overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden)
• rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en ontwerp (ethisch
handelen)
• een verslag schrijven dat voldoet aan de eisen die gesteld worden aan een onderzoeksverslag op
bachelor niveau.
Opdracht en onderwerp
De student:
• verwerft een relevante opdracht binnen de school en komt samen met de opdrachtgever tot een duidelijke
en haalbare omschrijving
• beheerst het gekozen onderwerp op toepassingsniveau en kan dit relateren aan de vakgebonden
kennisbasis
Verkennen
De student:
• formuleert een onderzoeksvraag (hoofd- en deelvragen) om de opdracht gericht te verkennen en

beantwoordt de onderzoeksvraag
• gebruikt gevarieerde bronnen (waaronder handboeken, vaktijdschriften en indien van toepassing een
wetenschappelijk en/of Engelstalig artikel) ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde
beroepsproduct; verzamelt op objectieve wijze met passende methoden gegevens vanuit verschillende
perspectieven (denk aan leerlingen uit verschillende klassen, betrokken docenten en zo nodig andere
scholen) eveneens ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct
• vergelijkt en integreert de conclusies uit de literatuurverkenning en de praktijkverkenning en komt tot een
onderbouwde en beargumenteerde eindconclusie
Ontwerpen en maken
De student:
• formuleert voor het beoogde beroepsproduct ontwerpeisen die voortkomen uit de verkenning en waarbij
rekening wordt gehouden met de randvoorwaarden en kwaliteitseisen gesteld door de opdrachtgever
met de opdrachtgever; maakt het beroepsproduct en voorziet het van een handleiding met doel,
werkwijze, verantwoording en bronvermelding; beschrijft hoe het product er in grote lijnen uitziet en op
welke wijze en voor wie het gemaakt is
Uitvoeren, evalueren, presenteren

De student:
• voert het beroepsproduct uit of laat het uitvoeren in de eigen praktijk

• formuleert onderzoeksvragen om het beroepsproduct te evalueren op de bruikbaarheid/werkbaarheid, of
het product leidt tot het gewenste gedrag van leerlingen en/of het gewenste effect zal hebben
• komt tot een logische beantwoording van de onderzoeksvraag die kritisch beschouwd wordt in een
eindconclusie
• draagt het beroepsproduct met handleiding en met de resultaten van de evaluatie over aan betrokkenen in
de school
Rapporteren
De student:
• schrijft goed leesbaar, verzorgd en samenhangend. Het taalgebruik is passend, compact, objectief,
eenduidig en verzorgd.
• verwijst naar bronnen volgens APA normen
Titel Studie en Werk VT-4B
Cursuscode OAR-H3S&WV4B-12
Cursusnaam Studie en Werk VT-4B
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok JAAR
Intervisie 1 maal per week 14 wk Nee
blok JAAR
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok JAAR
Basis 1 maal per week 14 wk Nee
blok JAAR
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
Verslag, 1. blok JAAR
portfolio rapport en 100 5.5 bij aanvangsblok JAAR:
essay 1. blok JAAR
2. blok JAAR
Ingangseisen
Voorkennis: Studie en Werk 1, 2, 3 en 4A moeten behaald zijn.
Minimaal 165 punten van het hoofdfase (4-jarige bacheloropleiding)-programma moeten zijn behaald.
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Verdeling studielast Studie en Werk A-cursus en B-cursus:
Voor de cursussen Studie en Werk in studiejaar 4 geldt dat steeds 5 EC toegekend is aan de A-cursus en 10 EC aan
de B-cursus.
In de praktijk zal de studielast van de A- en B- cursus gelijkmatig over het studiejaar verdeeld worden.
Doelstellingen/competenties:
Je werkt in de afstudeerfase aan de ontwikkeling van je eigen beroepscompetenties met als doel aan het eind van deze
studiefase aan te tonen dat je startbekwaam bent. Je legt continu verbindingen tussen je beelden, ervaringen,
reflecties, kennis over relevante onderwijskundige thema’s en beroepsvereisten. Op basis daarvan maak je keuzes en
formuleer je nieuwe leervragen.

In de begeleiding wordt aandacht besteed aan:
1. Werkplekleren: Het werken aan je eigen leervragen en het leren van praktijkervaringen. Hierbij maak je gebruik van
instrumenten als reflectie, feedback en intervisie.
2. Competentieontwikkeling : Het leggen van verbindingen tussen je leerervaringen en reflecties enerzijds en je
beelden van en plannen m.b.t. zelf, studie en beroep anderzijds. Je maakt hierbij o.a. gebruik van literatuur.
Tijdens Studie en Werk leer en werk je als docent op een school. Je werkt daarbij planmatig aan de hand van
leervragen die je jezelf stelt en afstemt op de context waarin je werkt. Je wordt daarbij vanuit Instituut Archimedes
begeleid door je Studie-en- Werkbegeleider (SWB) en een Instituutsbegeleider (IO). Daarnaast word je op je
leerwerkplek zelf begeleid door een Werkplekbegeleider (WB) en evt. een Schoolopleider (SO). Met je
Werkplekbegeleider bespreek je je werkzaamheden en leerervaringen regelmatig na. Studie en Werk 4B kun je in een
lintmodel (het hele studiejaar) of in een blokmodel (2 periodes) volgen. In het lintmodel ben je gedurende 3 dagen per
week op de leerwerkplek, waarbij je de volledige verantwoordelijkheid draagt voor 6-8 lesuren per week. In het
blokmodel werk je 4 dagen per week en verzorg je 10-12 lesuren per week. Ook participeer je als volwaardig docent in
niet lesgebonden activiteiten en lever je een bijdrage aan onderwijs- of schoolontwikkeling.
Werkervaringen en systematische reflectie daarop vormen het uitgangspunt van het werken en leren op school. Deze
leg je vast in je ontwikkelingsportfolio, waarbij je regelmatig terugkoppelt naar je competentieontwikkeling en je
studieplanning. In overleg met je SWB, je IO en je WB stuur je zo in toenemende mate zelfstandig je eigen leerproces.
Minimaal tweemaal per jaar voer je een studievoortgangsgesprek met je SWB.
Voor Studie en Werk neem je deel aan twee soorten groepsbijeenkomsten: basisbijeenkomsten onder leiding van je
SWB en intervisiebijeenkomsten onder leiding van je IO. De basisbijeenkomsten zijn altijd op Instituut Archimedes, de
intervisiebijeenkomsten kunnen ook op de opleidingsschool plaatsvinden.
Tijdens de basisbijeenkomsten komen vooral studieplanning, competentieontwikkeling en het instrumentarium dat je
nodig hebt bij het werkplekleren aan de orde.
Tijdens de intervisiebijeenkomsten leer je o.a. op systematische wijze met medestudenten incidenten uit het werk te
bespreken, daarop te reflecteren en deze te thematiseren.
Toetsen en beoordelingscriteria:
Bij de A module Studie en Werk van elk studiejaar (2A, 3A en 4A) word je beoordeeld op je leerproces en krijg je
ontwikkelingsgerichte feedback op je functioneren als (aankomend) docent. Bij deze module heb je de keuze – in
overleg met je IO – om deze af te sluiten met een presentatie en bijbehorende bewijzenmap of met een
ontwikkelportfolio. De modules Studie en Werk 2B, 3B en 4B sluit je af met een ontwikkelportfolio. Er is ook een
lesbezoek door de IO en WB en een beoordelingsadvies van de WB, die beide onderdeel uitmaken van de
beoordeling. Je kunt pas beoordeeld worden als je aan een aantal voorwaarden hebt voldaan, zoals de afgesproken
taken op je leerwerkplek uitgevoerd hebben, je administratie op orde en voldoende aanwezigheid.
Je wordt elk jaar beoordeeld op dezelfde onderdelen, maar volgens verschillende niveaucriteria (op een steeds hoger
taxonomisch niveau). Deze zijn vastgelegd in de beoordelingsrapporten.
1e toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus.
2e toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment
was.
Legitimering:
SBL-bekwaamheidseisen, alle competenties. Bij het werken aan de bekwaamheidseisen neemt, in de loop van de
studie, de compleetheid van de handelingen, de complexiteit van de context en de zelfstandigheid van de student toe.
De Dublin Descriptoren zijn verwerkt in het niveau Startbekwaam.
Kennisbasis:
In het ontwikkelingsportfolio leg je zelf verbindingen met onderdelen van de kennisbases (vak, generiek en ICT).
Ingangseisen:
165 ec inclusief Studie en werk 3 B en Studie en Werk 4A afgerond.
Cursus doel
Korte omschrijving:
In Studie en Werk VT-4 B ontwikkel je je verder tot een startbekwame docent. Je zorgt ervoor dat je een leerwerkplek
hebt die past bij je afstudeerrichting: beroepsonderwijs (vmbo en mbo) of voortgezet onderwiis (havo en vwo). Op je
leerwerkplek verzorg je zelfstandig het complete onderwijs in jouw vak aan enkele klassen. Daarnaast participeer je als
een volwaardig docent in niet lesgebonden activiteiten en lever je een bijdrage aan onderwijs- of schoolontwikkeling.
Aan de hand van je leervragen en reflecties koppel je de leerervaringen die je hierbij opdoet aan de
docentcompetenties, daarbij leg je ook verbindingen met leerervaringen uit andere onderdelen van de studie. Je
scherpt je visie aan en verantwoordt je keuzes en je handelen. Je eindigt het jaar met de voorbereiding op het
assessment startbekwaam.
Titel Beroep 4
Cursuscode OAR-HBER4-19
Cursusnaam Beroep 4
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
7 wk
blok 3
Werkcollege 1 maal per week Nee
blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
1. blok 3
Verslag,
2. blok 4
Dossier rapport en 100 5.5
1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
In Beroep 4 staat de rol van de leraar als pedagoog centraal. Dat gaat van het dagelijkse handelen in de klas om te
zorgen voor een goed klassenklimaat tot opvattingen over de rol van pedagoog. Om professioneel pedagogisch te
kunnen handelen in de klas, is het belangrijk dat de student weet hoe zijn eigen persoonlijke opvoeding en het eigen
referentiekader dit pedagogisch handelen beïnvloeden. In deze cursus ontwikkelt de student een visie op pedagogisch
handelen in de klas door vanuit verschillende perspectieven te kijken naar zijn eigen opvoeding, het eigen
referentiekader en keuzes ten aanzien van pedagogisch handelen.
Leeractiviteiten
Studenten bereiden zich voor de bijeenkomst voor en verwerken de theorie tijdens de wekelijkse bijeenkomsten,
waarbij diverse werkvormen worden gehanteerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van blended learning middels een
Canvas-site.
Toetsing
Het vak wordt afgerond met een dossier met twee dossiertoetsen.
1. Dossiertoets 1 heeft vier deelopdrachten (opdracht A t/m D), die worden beoordeeld met een voldaan/niet
voldaan. Dossiertoets 1 wordt afgesloten met een eindopdracht, waarin de student de persoonlijke visie
geeft op de rol van pedagoog. Deze eindopdracht wordt beoordeeld met een cijfer.
2. Dossiertoets 2 bestaat uit een lesontwerp, een verantwoording van het lesontwerp, een video-opname
van de gegeven les en een reflectie op de uitgevoerde les. Het lesontwerp, de video-opname en de
reflectie worden beoordeeld met een voldaan/niet voldaan. De verantwoording van de les wordt
beoordeeld met een cijfer, dat wordt opgebouwd uit taalverzorging (20%) en inhoud (80%).
Deze deelcijfers vormen samen het eindcijfer voor dossieropdracht 2.
Het gemiddelde van de cijfers van dossieropdracht 1 en 2 vormt het eindcijfer.
Kennisbasis 2.0 2017:

B1: school in de pluriforme maatschappij
B2: pedagogische functie van de school
B3: pedagogisch klimaat in school en klas
C3: persoonlijke professionele ontwikkeling
C4: onderzoekend vermogen
C5: professionele identiteit
Leeruitkomsten
U4 Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsvorming
U5 Omgaan met diversiteit en inclusie
U6 Bevorderen van een veilig schoolklimaat
P3 Professionele identiteit ontwikkelen
P4 Professionele communicatie
Cursus doel
De student:
1. Onderkent het belang van zijn of haar rol als pedagoog op het vlak van een krachtige en veilige leeromgeving,
persoonsvorming en burgerschapsvorming. Geeft aan wat de eigen persoon hierbij voor toegevoegde waarde heeft.
2. Geeft onderbouwd de eigen visie weer op de rol van pedagoog in het AVO/BO en maakt hierbij gebruik van de
aangeboden literatuur, pedagogische ideeën van ten minste één pedagoog, de actuele maatschappelijke
ontwikkelingen, de analyse van de eigen opvoeding en de eigen normen en waarden.
3. Verantwoordt een keuze die gemaakt moet worden in een ethisch en/of moreel dilemma, zoals zich dat kan
voordoen in de praktijk van een docent en laat hierbij een adequate morele redenatie zien.
4. Ontwerpt een les aan de hand van een lesvoorbereidingsmodel, waarin expliciet aandacht wordt besteed aan een
krachtige en veilige leeromgeving, klassenmanagement en persoonlijke ontwikkelpunten van de student.
5. Verantwoordt met behulp van de aangeboden literatuur hoe de keuzes in het lesontwerp bijdragen aan een veilige
en krachtige leeromgeving en efficiënt klassenmanagement en relateert de keuzes aan de eigen pedagogische visie.
6. Oefent met het tot stand brengen van een krachtige en veilige leeromgeving.
7. Reflecteert met behulp van één van de aangeboden reflectiemodellen op het eigen handelen in de uitgevoerde les
en besteedt in de reflectie aandacht aan één van de volgende aspecten: krachtige leeromgeving, klassenmanagement,
veilige leeromgeving, of één van de zelf geformuleerde ontwikkelpunten.
8. Draagt zorg voor een verantwoording waarin hij of zij schrijft in een persoonlijke schrijfstijl die past bij het beoogde
publiek en waarin keuzes worden onderbouwd met relevante punten uit verscheidene bronnen die in de cursus aan
bod komen. Hierbij is de taalverzorging op niveau 4F en wordt er naar de literatuur verwezen conform de
APA-richtlijnen.
Docent in het beroepsgerichte
Titel
onderwijs
Cursuscode OAR-HDOCBER-15
Cursusnaam Docent in het beroepsgerichte onderwijs
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 2:
blok 2, blok 3, blok 4
Toetsen:
Dossiertoets 1 rapport en 0 50 5.5 1. blok 3
essay 2. blok 4
Dossiertoets 2 rapport en 0 50 5.5 1. blok 4
essay 2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
Deze cursus omvat 15 EC en is verdeeld over drie blokken. De cursus start met een introductie en een verkenning van
de verschillende taken die een docent in het beroepsgerichte onderwijs uitvoert, waarbij jouw visie op jouw kwaliteiten
in relatie tot jouw rol als docent in het beroepsgericht onderwijs steeds centraal staat. Op basis van praktijkervaringen
en kritische beroepssituaties die je bent tegen gekomen, heb je in deze cursus de mogelijkheid om aan de slag te gaan
met eigen geformuleerde opdrachten (op basis van leeruitkomsten) of vaste opdrachten.
De werkcolleges staan in het teken van inhoudelijke verdieping op de verschillende taken en het werken in leerteams of
zelfstandig aan de opdrachten.
In deze cursus verdiep je je binnen de context van het beroepsgericht onderwijs in de volgende taken van de docent.
De cursusdoelen komen terug in de verschillende taken.
1. De docent draagt er zorg voor dat hij professional is en blijft

2. De docent ontwikkelt een onderwijsprogramma in het beroepsgericht onderwijs
3. De docent voert een onderwijsprogramma uit
4. De docent begeleidt de studenten tijdens de leerloopbaan
5. De docent is actief betrokken bij de beroepspraktijkvorming
Toetsing
De cursus wordt afgesloten door middel van een dossier. Het dossier bestaat uit twee deeltoetsen (deeltoets 1 en
deeltoets 2).
De eerste deeltoets vindt plaats na het tweede blok (inleveren eind blok C) van de cursus en de tweede deeltoets vindt
plaats na het derde en laatste blok (inleveren eind blok D) van deze cursus. Het dossier wordt beoordeeld op basis van
de vooraf geformuleerde beoordelingscriteria (zie cursushandleiding) en moet ingeleverd worden via Grade-work.
Het totale dossier dient ten minste te worden afgesloten met een 5,5. De diverse deelopdrachten dienen elk met een
voldoende of hoger afgesloten te worden. Onderlinge compensatie is niet mogelijk.
Leeruitkomsten
In deze cursus komen de volgende leeruitkomsten aan bod:
• O1. Leerdoelen en leerlijnen bepalen

• O2. Ontwerpcyclus doorlopen.
• U4. Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsontwikkeling
• U5. Omgaan met diversiteit en bevorderen van inclusie
• U6. Bevorderen van een veilig schoolklimaat
• P1. Professionaliseren
• P2. Onderzoekend vermogen inzetten
• P3. Professionele identiteit ontwikkelen
• P4. Professionele communicatie
In de onderleggers van deze leeruitkomsten wordt duidelijk met welke kenniselementen uit de Generieke kennisbasis
2.0 en het addendum voor beroepsgericht onderwijs de leeruitkomsten zijn verbonden. Ook wordt daarin een link
gelegd naar het profiel van de Utrechtse docent en de Bekwaamheidseisen voor 2e graads docenten.
Cursus doel
1. Ontwikkelingen in het (v)mbo: kan moderne concepten beschrijven in relatie tot het Nederlands
onderwijsbestel voor beroepsgericht onderwijs en kan benoemen in welk mate deze terug te vinden zijn in
de eigen onderwijspraktijk.
2. Rollen en verantwoordelijkheden mentor en studie(loopbaan)begeleider: Laat zien wat de rol is van
een (studie)loopbaanbegeleider of mentor in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs; geeft
vanuit deze rol, passend bij de zorgstructuur en het onderwijsconcept van de school vorm aan
leerprocessen gericht op het aanleren van studievaardigheden, keuzevaardigheden en
sociaal-emotionele vaardigheden.
3. Gespreksvoering: Voert gesprekken met studenten/ leerlingen, ouders, collega’s en andere betrokkenen
waarbij verschillende gesprekstechnieken worden toepast, passend bij het doel van het gesprek en
afgestemd op de gesprekspartner.
4. Sociale veiligheid en groepsprocessen: Bevordert het leef- en leerklimaat in een groep en in de school,
in samenwerking met studenten/ leerlingen, collega’s en ouders.
5. Diversiteit: Onderbouwt zijn zienswijze op de manier waarop een vmbo of mbo instelling omgaat met de
diversiteit van studenten/ leerlingen en reflecteert op eigen denken en handelen met betrekking tot
omgaan met verschillen.
6. Passend onderwijs: Stimuleert de ontwikkeling van alle studenten/ leerlingen en creëert gelijkwaardige
onderwijskansen door het pedagogisch en didactisch handelen af te stemmen op verschillende
onderwijsbehoeften. Hierbij worden zowel belemmeringen bij leren en gedrag als talenten erkend. De
begeleiding is vooral preventief van karakter en wordt afgestemd met relevante betrokkenen, binnen de
wettelijke kaders van de school.
7. Persoonsvorming en burgerschapsontwikkeling: Stimuleert actief de persoonlijke ontwikkeling van de
student/ leerling en ondersteunt bij het innemen van een bewuste positie als burger in een diverse
samenleving, door verbinding te leggen met het dagelijks leven, de beroepsidentiteit en/of vervolgstudie,
wetenschap, andere schoolvakken en een bredere maatschappelijke context en koppelt dit aan een eigen
visie op burgerschapsvorming.
8. Taalgericht vakonderwijs: Laat zien hoe de drie pijlers van taalgericht vakonderwijs worden
vormgegeven..
9. Vormgeven van leerprocessen: Geeft effectief vorm aan leerprocessen in het (voorbereidend)
middelbaar beroepsonderwijs, waarin de beroepsgerichte context uitgangspunt is en de lerende centraal
staat; begeleidt de studenten/ leerlingen bij de beroepspraktijkvorming in en buiten de school; onderhoudt
via praktijkbezoeken zijn/ haar kennis van het beroepenveld. Ontwikkelingsgerichte toetsing en
examinering zijn onderdeel van de leerprocessen.
10. Professionele visie: Verantwoordt op basis van literatuur en informatie uit de praktijk, zijn visie op de
professionaliteit van de docent in het beroepsgericht onderwijs en analyseert hoe hij gebruik kan maken
van zijn eigen kwaliteiten en mogelijke rollen in de samenwerking met anderen.
11. Taaldoel: Schrijft teksten waarin de gedachtegang goed en helder weergegeven wordt met een passende
opbouw en logische samenhang. De stijl is passend voor het beoogde publiek. Het woordgebruik is
adequaat en gevarieerd. Fouten op het gebied van taalverzorging zijn zeldzaam.
Titel Docent in het voortgezet onderwijs
Cursuscode OAR-HDOCVO-17
Cursusnaam Docent in het voortgezet onderwijs
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 2:
blok 2, blok 3, blok 4
Toetsen:
Verslag 1 rapport en 0 50 5.5 1. blok 3
essay 2. blok 4
Verslag 2 rapport en 0 50 5.5 1. blok 4
essay 2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
De cursus heeft als ideale uitkomst dat je vanuit een onderbouwde visie op leerlingbegeleiding, passend onderwijs en
burgerschapsvorming kunt laten zien hoe je als docent en mentor omgaat met diversiteit in brede zin en daarbij sociale
veiligheid creëert en een positief werken leerklimaat bevordert. Persoonlijke en professionele ontwikkeling gaan in
deze cursus hand in hand.
Je verdiept je binnen de context van de onderbouw van het algemeen voortgezet onderwijs in de volgende thema's:
1. Sociale veiligheid en groepsdynamica

2. Diversiteit en inclusie
3. Passend onderwijs
4. Persoonsvorming en burgerschapsontwikkeling
5. Leerlingbegeleiding en mentoraat
6. Gespreksvoering
7. Vormgeving van leerprocessen
8. Ontwikkelingen in het algemeen voortgezet onderwijs
9. Professionele identiteit van de docent in het algemeen voortgezet onderwijs
Leeractiviteiten
De cursus beslaat drie periodes van 7 lesweken.
In de werkcolleges staat inhoudelijke verdieping en visievorming centraal. In deze bijeenkomsten is ook ruimte voor
(peer)feedback op gemaakte dossieropdrachten.
In de vaardighedenlabs worden gespreksvaardigheden geoefend.
Toetsing
Deze cursus omvat 15 EC en wordt getoetst door middel van twee dossiertoetsen. Beide dossiertoetsen bestaan uit
meerdere opdrachten die samenhangen met de thema's uit de cursus. De 15 ECTS worden toegekend indien beide
dossiertoetsen zijn beoordeeld met een 5,5 of hoger.
Dossiertoets 1 wordt ingeleverd aan het eind van periode C.
Dossiertoets 2 wordt ingeleverd aan het eind van periode D.
Leeruitkomsten
Leeruitkomsten
• O1. Leerdoelen en leerlijnen bepalen

• O2. Ontwerpcyclus doorlopen.
• U4. Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsontwikkeling
• U5. Omgaan met diversiteit en bevorderen van inclusie
• U6. Bevorderen van een veilig schoolklimaat
• P1. Professionaliseren
• P2. Onderzoekend vermogen inzetten
• P3. Professionele identiteit ontwikkelen
• P4. Professionele communicatie
In de onderleggers van deze leeruitkomsten wordt duidelijk met welke kenniselementen uit de Generieke kennisbasis
2.0 en het addendum voor beroepsgericht onderwijs de leeruitkomsten zijn verbonden. Ook wordt daarin een link
gelegd naar het profiel van de Utrechtse docent en de Bekwaamheidseisen voor 2 egraads docenten.
Cursus doel
De student:
1. onderbouwt hoe hij sociale veiligheid en het leef- en leerklimaat in een groep en in de school stimuleert, in
samenwerking met leerlingen, collega’s en ouders.
2. onderbouwt zijn zienswijze op de manier waarop een school voor algemeen voortgezet onderwijs omgaat
met de diversiteit van zijn leerlingen en reflecteert op eigen denken en handelen met betrekking tot
omgaan met verschillen.
3. onderbouwt hoe hij de de ontwikkeling van alle leerlingen stimuleert en gelijkwaardige onderwijskansen
creëert door het pedagogisch en didactisch handelen af te stemmen op verschillende onderwijsbehoeften.
Daarbij laat hij zien dat hij zowel belemmeringen bij leren en gedrag als talenten erkent.
4. laat zien hoe hij actief de persoonlijke ontwikkeling van de leerling stimuleert en leerlingen ondersteunt bij
het innemen van een bewuste positie als burger in een diverse samenleving en koppelt dit aan een eigen
visie op burgerschapsvorming.
5. laat zien welke rollen en taken de mentor op een school voor algemeen voortgezet onderwijs heeft en kan
op basis van literatuur verantwoorden dat deze passend is binnen het onderwijsconcept en de
zorgstructuur van deze school.
6. laat zien dat hij gesprekken voert met leerlingen en collega’s waarbij hij verschillende gesprekstechnieken
inzet en evalueert deze gesprekken met behulp van theorie over gespreksvoering en op basis verkregen
feedback van de gesprekspartner en eigen reflecties.
7. geeft effectief vorm aan leerprocessen in de onderbouw van het algemeen voortgezet onderwijs
en beschrijft hoe hij hierbij gebruik maakt van systematisch verzamelde gegevens en teamleren.
8. beschrijft kenmerken en ontwikkelingen van het Nederlands algemeen voortgezet onderwijs en kan een
inschatting maken van de invloed hiervan op de dagelijkse praktijk in de school.
9. kan vanuit zijn visie als docent in het algemeen voortgezet onderwijs op consistente wijze
beargumenteren welke keuzes hij maakt en hoe hij aankijkt tegen diverse actuele ontwikkelingen in het
algemeen voortgezet onderwijs.
10. geeft zijn gedachtegang goed en helder weer in geschreven of gesproken teksten, met een passende
opbouw en logische samenhang. De stijl is passend voor het beoogde publiek. Het woordgebruik is
adequaat en gevarieerd. Fouten op het gebied van taalverzorging zijn zeldzaam
Titel Pedagogisch bekwaam 2
Cursuscode OAR-HFPED2-21
Cursusnaam Pedagogisch bekwaam 2
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
VAARDIGHEDENLA bij aanvangsblok 3:
B blok 3, blok 4
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
Toetsen:
LU U4 Bijdragen aan bij aanvangsblok 3:
persoonsvorming en Assessment 20 5.5 1. blok 4
wereldburgerschapontwikkeling 2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU U5 Omgaan met diversiteit en
Assessment 20 5.5 1. blok 4
bevorderen van inclusie
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU U6 Bevorderen van een veilig
schoolklimaat
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU P3 Professionele identiteit
ontwikkelen
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
Houdingsaspecten P1, P2 en P4 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
Dit is de tweede module in een leerlijn pedagogisch handelen. Op je leerwerkplek krijg je als leraar dagelijks te maken
met een groep leerlingen. Een duurzame relatie met je leerlingen is de basis voor lesgeven. Om zo'n duurzame relatie
met leerlingen op te kunnen bouwen, is het belangrijk dat je begrijpt hoe adolescenten zich ontwikkelen, welke
verschillen er zijn tussen leerlingen en hoe groepsprocessen verlopen. Je kunt leerlingen ruimte bieden om zichzelf te
zijn, hun eigen antwoorden te formuleren en te onderbouwen, kortom om een houding als wereldburger aan te nemen.
Daarbij streef je ernaar elke leerling gelijkwaardige kansen te geven in jouw onderwijs.
Leeractiviteiten
leeruitkomsten van de module, je eigen ontwikkeling en de context van je leerwerkplek. Met die leervragen ga je op je
leerwerkplek aan de slag. Daarbij ga je je theoretisch verdiepen in de morele en seksuele ontwikkeling van leerlingen,
verschillen tussen leerlingen, groepsdynamica, ethiek en soorten en functies van begeleidingsgesprekken door het
bestuderen van literatuur en het volgen van hoorcolleges. Je kunt veilig oefenen in praktisch pedagogisch handelen in
vaardighedenlabs. Op het leerplein kun je onder begeleiding van een opleider werken aan reflecties,
lesvoorbereidingen en verwerking van theorie. Je verzamelt gedurende deze module feedback op prestaties en
producten van verschillende begeleiders aan de hand waarvan je richting kunt geven aan je eigen ontwikkeling.
Leeruitkomsten
In deze module staan de volgende leeruitkomsten centraal:
U4: Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsontwikkeling
• De leraar stimuleert actief de persoonlijke ontwikkeling van de leerling en ondersteunt leerlingen bij het
innemen van een bewuste positie als wereldburger in een diverse samenleving, door verbinding te leggen
met de leefwereld, de beroepsidentiteit en/of vervolgstudie, wetenschap, andere schoolvakken en een
bredere maatschappelijke context.
U5: Omgaan met diversiteit en bevorderen van inclusie
• De leraar bouwt een veilige relatie met leerlingen op, waardeert diversiteit, signaleert ontwikkelbehoeften
en creëert gelijkwaardige onderwijskansen, zodat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
U6: Bevorderen van een veilig schoolklimaat
• De leraar bevordert het leef- en leerklimaat in een groep en in de school, in samenwerking met leerlingen,
collega’s en ouders.
P3: Professionele identiteit ontwikkelen
• De leraar geeft vanuit een persoonlijke visie vorm aan het eigen handelen in onderwijssituaties en kan het
handelen expliciteren en verantwoorden.
Aan onderstaande leeruitkomsten wordt ook gewerkt:

P1: Professionaliseren
• De leraar doet, zowel door samen te werken als door individuele activiteiten, nieuwe inzichten op ten
aanzien van actuele vakinhoudelijke, pedagogische en vakoverstijgende aspecten ten behoeve van de
eigen ontwikkeling en de schoolontwikkeling.
P2: onderzoekend vermogen ontwikkelen
• De leraar zet onderzoekend vermogen in ter verbetering van de onderwijspraktijk.
P4: Professionele communicatie
• De leraar communiceert in studie en beroep mondeling en schrijftelijk in helder en in correct Nederlands

op niveau 4F/C1.
Toetsing
Aan het einde van de module word je beoordeeld op niveau 2. Tussentijds krijg je al formatieve feedback op producten
en prestaties. De bovengenoemde leeruitkomsten zullen later nogmaals op een hoger niveau worden getoetst.
De module wordt afgesloten met voldaan/niet voldaan.
Kennisbasis
Generieke kennisbasis: B1, B2, B3, B4, B5, C5
Cursus doel
zie inhoud.
Cursuscode OAR-HFPED3-21
Voertaal Nederlands
Toetsen:
LU U4 Bijdragen aan bij aanvangsblok 3:
persoonsvorming en Assessment 20 5.5 1. blok 4
wereldburgerschap 2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU U5 Omgaan met diversiteit en
bevorderen van inclusie
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU U6 Bevorderen van een veilig
schoolklimaat
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
LU P3 Professionele identiteit
ontwikkelen
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
Houdingsaspecten P1, P2, P4 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
Dit is de derde module in een leerlijn pedagogisch handelen. Op je leerwerkplek krijg je als leraar dagelijks te maken
met een groep leerlingen. Van jou als pedagogisch professional wordt verwacht dat je om kunt gaan met diverse
complexe onderwijssituaties waarin je adequaat pedagogisch handelt. Je kunt omgaan met individuele
verschillen tussen leerlingen, moeilijk verstaanbaar gedrag en in de begeleiding van jouw leerlingen ook anderen
betrekken.
Leeractiviteiten
leeruitkomsten van de module, je eigen ontwikkeling en de context van je leerwerkplek. Met die leervragen ga je op je
leerwerkplek aan de slag. Daarbij ga je je theoretisch verdiepen door het bestuderen van literatuur en het volgen van
hoorcolleges. Je kunt veilig oefenen in praktisch pedagogisch handelen in vaardighedenlabs. Op het leerplein kun je
onder begeleiding van een opleider werken aan reflecties, lesvoorbereidingen en verwerking van theorie. Je verzamelt
gedurende deze module feedback op prestaties en producten van verschillende begeleiders aan de hand waarvan je
richting kunt geven aan je eigen ontwikkeling.
Leeruitkomsten


op niveau 4F/C1.
Toetsing
Aan het einde van de module word je beoordeeld op niveau 3. Tussentijds krijg je al formatieve feedback op producten
en prestaties. De bovengenoemde leeruitkomsten zullen later nogmaals op een hoger niveau worden getoetst.
De module wordt afgesloten met een cijfer.
Kennisbasis
Cursus doel
zie inhoud.
Titel Studie en Werk 4B + Assessment
Cursuscode OAR-HSW4BASSK-21
Cursusnaam Studie en Werk 4B + Assessment
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
Intervisie: Diverse bij aanvangsblok JAAR:
werkvormen blok JAAR
Basis: Diverse bij aanvangsblok JAAR:
werkvormen blok JAAR
Toetsen:
Praktijkopdr
praktijk 0 50 5.5 1. blok JAAR
acht/Stage
2. blok JAAR
assessment Assessment 120 50 5.5
1. blok JAAR
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving Studie en Werk 4B/assessment:
De studieonderdelen die aangeduid worden met ‘Studie en Werk’ bestaan uit de onderdelen:
• begeleiding bij studieplanning en studievoortgang, informatie over de opleiding;

• het ontwikkelen in de bekwaamheidseisen/leeruitkomsten voor het beroep van leraar in de
beroepspraktijk door middel van werkplekleren op een school voor VO (Voortgezet onderwijs) of BvE
(Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie);
• het aansturen en zichtbaar maken van je eigen ontwikkeling als docent.
De activiteiten bij Studie en Werk zijn erop gericht dat je een bekwame docent wordt, die in staat is zichzelf en het
onderwijs dat hij geeft systematisch verder te ontwikkelen. Je werkt aan leeruitkomsten en laat zien hoe je je hebt
ontwikkeld.
Dit doe je op basis van een zelfanalyse en een leerwerkplan, waarin je leervragen formuleert op de onderwerpen
waarin jij je wilt ontwikkelen en/of welke verbeteringen je in je onderwijspraktijk wilt bereiken tijdens het werkplekleren.
Hier ga je tijdens het werkplekleren concreet mee aan de slag. Je voert activiteiten uit en verzamelt bewijzen om je
ontwikkeling en leerproces zichtbaar te maken.
Voltijdstudenten kunnen de LIO fase Studie en Werk (4A en 4B) in een blok of een lint model doorlopen. Kies je in
afstemming met de leerwerkplek en met de io voor het blok model, dan ben je 2 perioden (6 maanden) op de
leerwerkplek. Je bent gemiddeld 4 dagen per week op de leerwerkplek en je verzorgt 10-12 lessen per week (minimaal
8 klokuren).
Kies je voor het lint model, dan ben je gedurende het hele schooljaar op de leerwerkplek. Je bent gemiddeld 2-3 dagen
per week op de leerwerkplek en je verzorgt 6-8 lessen per week (minimaal 5 klokuren).
Deeltijdstudenten zijn tijdens Studie en Werk 4B minimaal 20 dagen op de leerwerkplek. Daar werk je aan het opzetten,
verzorgen en evalueren van minimaal 40 lessen.
Je werkt op een zelfstandige manier aan het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen en lessenreeksen.
Minimaal 50% van je lessen dien je in het eigen vak en binnen de eigen afstudeerrichting te geven. Daarnaast maak je
op basis van de mogelijkheden van de school keuzes voor verdere activiteiten.
Toetsen:
Je rondt deze module af middels een deeltoets en een assessment. Beide toetsen worden met voldaan/ niet voldaan
beoordeeld. De weging van elke toets afzonderlijk is 50%.
Met het behalen van deeltoets 1 toon je aan dat je functioneren op de leerwerkplek op niveau 3 is (Leeruitkomsten).
In het assessment Studie en Werk 4B + assessment aan het eind van je opleiding toon je aan dat je voldoet aan de
bekwaamheidseisen leraar vo/bve op niveau startbekwaam.
Deeltoets 1:
• Een bevestiging van de werkplekbegeleider dat de student aan de eisen van de module werkplekleren
(stage) heeft voldaan. Het ontwikkelingsgericht advies van de wb neemt de student op in het
presentatieportfolio.
• Een bevestiging van de instituutsopleider en de werkplekbegeleider samen dat de student binnen de
context van de werkplek les geeft op of boven niveau startbekwaam. De ontwikkelingsgerichte feedback
op een les (lesobservatie met b.v. DOT) neemt de student op in het presentatieportfolio.
De student kan aan het assessment deelnemen als:
1. Deeltoets 1 met ‘voldaan’ is beoordeeld

2. De 60 ec van de propedeuse zijn behaald
3. Van de hoofdfase zijn minimaal 165 ec behaald (= alle onderdelen van het examenprogramma m.u.v.
Studie en Werk 4B – Assessment en evt. de vaktoets/landelijke kennistoets)
4. Er staan in het studievoortgangsoverzicht in Osiris behalve bij Studie en Werk 4B – Assessment en evt. de
vaktoets/landelijke kennistoets geen behaalde resultaten tussen haakjes of bij ‘overig’. Vakken die je
extra hebt gedaan buiten het vaste examenprogramma mogen niet meegerekend worden.
Het assessment:
Tijdens het assessment word je beoordeeld op de bekwaamheidseisen op niveau startbekwaam. Twee assessoren
geven na het assessment een integratieve beoordeling en een ontwikkelingsgericht advies met betrekking tot je
professionele doorontwikkeling.
Voorbereiding: Voor dit assessment stel je een (digitaal) presentatieportfolio samen, waarin je je onderwijsvisie, je
laatste stageperiode en de ontwikkeling van je bekwaamheden als docent vo/bve beschrijft. Je beschrijvingen
ondersteun je met voorbeelden, verantwoording en bewijsmateriaal.
Bij het samenstellen van je presentatieportfolio maak je een selectie uit al het materiaal dat je tijdens Studie en Werk
hebt verzameld, daarnaast kun je ook andere zaken toevoegen. Je SWB begeleidt je bij het samenstellen van je
presentatieportfolio en zal het controleren op compleetheid. Pas als het presentatieportfolio compleet is en je voldoet
aan de toelatingseisen kun je deelnemen aan het assessment.
Het assessment bestaat uit de volgende onderdelen:
• presentatieportfolio: hierin heb je de ontwikkeling van je bekwaamheden in kaart gebracht en toon je aan
dat je nu functioneert op niveau startbekwaam. Je ondersteunt je beschrijvingen met bewijsmateriaal en
beeldopnames.
• criteriumgericht interview: hierin bevragen de assessoren je verder over je competentieontwikkeling.
• beoordeling: de assessoren beoordelen je aan de hand van de bekwaamheidseisen leraar vo/bve op het
niveau startbekwaam.
De toetsmomenten vallen in de in het jaarrooster opgenomen assessmentweken, je hebt twee toetskansen in een
studiejaar. Informatie over de toetsmomenten vindt je op:
https://husite.nl/stage-en-afstudeerinformatie/samen-opleiden/.
Opmerkingen:
Naast het opgeven in Osiris voor het assessment moet je je ook aanmelden via Onstage. Let op dat je inschrijft voor de
juiste assessment-code:
Cursusnaam ec Osiriscode Doelgroep

Reguliere studenten VT en DT
Studie en Werk 4B + 14 OAR-HSW4BASSK-21 alle vakgroepen, cohort 2021
Assessment na LKT
Studie en Werk 4B + 14 OAR2-HSW4BASK-21 2e bevoegdheid alle vakgroepen, cohort 2021
Assessment na LKT 2e
bevoegdheid
Studie en Werk 4B + 14 OAR3-HSW4BASK-21 bidiplomering, alle vakgroepen, cohort 2021
Assessment na LKT
bidiplomering
Leeruitkomsten
O1 Leerdoelen bepalen
O2 Ontwerpcyclus doorlopen
E1 Toetsen en vastleggen van leerrendement van leerlingen
U1 Begeleiden ontwikkeling leervaardigheden
U2 Begeleiden van leerprocessen
U3 Organiseren
U4 Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsontwikkeling
U6 Bevorderen van een veilig schoolklimaat
P1 Professionaliseren
P2 Onderzoeken vermogen inzetten
Cursus doel
Cursusdoelen Studie en Werk:
1. werken aan een studieplanning

2. het aansturen en zichtbaar maken van je eigen professionele en persoonlijke ontwikkeling
3. informatie over de opleiding en het werkplekleren
4. werken aan leeruitkomsten voor het beroep van leraar waarbij de verbinding tussen theoretische
concepten en de praktijk wordt gemaakt
5. ontwikkelen met als doel te kunnen functioneren als zelfstandig docent met begeleiding op afstand
6. aantonen van de ontwikkeling van bekwaamheidseisen leraar vo/bve op niveau startbekwaam.
Titel Beroep 3A: leerprocessen
Cursuscode OAR-PBERLP-16
Cursusnaam Beroep 3A: leerprocessen
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
3 wk
blok 3
Hoorcollege 1 maal per week Nee
blok 4
bij aanvangsblok 3:
7 wk
blok 3
blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
1. blok 3
Multiple
2. blok 4
multiple choice toets Choice 120 60 5.5
Tentamen bij aanvangsblok 4:
1. blok 4
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
1. blok 3
Verslag,
2. blok 4
RAPPORT rapport en 40 5.5
1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Voorkennis: Aanbevolen is afronding van beroep 1
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
In beroep 3A staat de lerende leerling centraal. Hoe leren mensen en in het bijzonder pubers? Waar moet je als docent
nou rekening mee houden als het gaat om wat we weten over de werking van het geheugen, het puberbrein,
leerprocessen, leren en motiveren van pubers? Dit is een cursus waarin je veel theorie leert die van belang is bij het
lesgeven. Deze theorie proberen we in deze oriënterende fase van je studie concreet te maken door samen te kijken
naar jouw visie op leren, jouw manieren van leren (metacognitie) en dat wat jou motiveert in een onderwijssituatie en
voor het beroep van leraar. Daarnaast kijk je door middel van een klein onderzoekje op je eigen leerwerkplek hoe
gemotiveerd leerlingen zijn en hoe motiverend hun leeromgeving op dit moment is. Je ontwerpt voor deze leerlingen
vervolgens een motiverende leeractiviteit Hierin laat je zien de geleerde theorie toe te kunnen passen. Daarnaast oefen
je in de bijeenkomsten op welke wijze je motivatie stimuleert in de communicatie met leerlingen.
Leeractiviteiten
Thema motivatie
In twee bijeenkomsten bekijken we verschillende motivatietheorieën die er in de literatuur te vinden zijn. We zoomen in
op de Self Determination Theory en de betekenis van relatie, competentie en autonomie voor het motiveren van
leerlingen in het VO en BO. Tijdens de eerste bijeenkomst onderzoeken de studenten hun eigen motivatie voor de
opleiding en het beroep van leraar.
Tijdens de tweede bijeenkomst over motivatie (bijeenkomst 5) maken we de concepten competentie, autonomie en
relatie heel concreet door te oefenen met het ondersteunen van deze basisbehoeften. We gaan in op wat een docent
kan doen (gedrag) en kan zeggen (taal) om autonomie- en competentiegevoelens te bevorderen bij leerlingen. We
kijken ook naar de invloed van een motiverende leeromgeving en de wijze waarop een docent zo’n leeromgeving kan
vormgeven.
Thema leren
In het onderwijs staat leren centraal. Maar wat is leren eigenlijk? In de literatuur komen we verschillende definities en
benaderingen van leren tegen. Wat is jouw eigen opvatting over leren? Mensen leren in formele leersituaties, zoals op
school, maar ook informeel, zoals op de werkplek. Tevens wordt dat wat mensen leren, de leerinhoud, in de literatuur
geclassificeerd. Er zijn verschillende soorten kennis, zoals feitenkennis en kennis van procedures. Die kennis kan op
verschillende niveaus geleerd worden. In de bijeenkomst worden deze verschillende leeropvattingen, leersoorten en
kennisniveaus verdiept.
Thema leertheorieën
Het doel van onderwijs is ervoor te zorgen dat leerlingen iets leren. Wat leren is en hoe leren tot stand komt, daarover
wordt verschillend gedacht. Bovendien veranderen inzichten, ideologieën, theorieën en ideeën hierover nog wel eens.
De wijze waarop wij tegenwoordig ons onderwijs vormgeven wordt voor een deel bepaald door onderzoek en theorieën
over leren uit het verleden. Kennis van deze theorieën kan waardevol zijn om als docent bewuste en weloverwogen
keuzes te maken. We bespreken de belangrijkste leertheorieën en hun invloed op het hedendaagse onderwijs en
verdiepen deze kennis door middel van de coöperatieve werkvorm ‘experts’.
Thema het brein

Het geheugen speelt een belangrijke rol bij het leren. We verdiepen ons in de werking van het geheugen (korte- en
langetermijngeheugen) en de wijze waarop je als docent daarmee rekening houdt. Hoe kun je als docent ervoor zorgen
dat je leerlingen de lesinhoud onthouden? De ontwikkeling van de hersenen is tijdens de adolescentie nog niet voltooid.
Met name de ontwikkeling van de prefrontale cortex gaat door tot in de late adolescentie. Juist dit gedeelte van de
hersenen is belangrijk bij plannen, taakinitiatie, taakmonitoring en het functioneren van het werkgeheugen. De meeste
leerlingen hebben behoefte aan ondersteuning van deze functies. We gaan in op hoe je als docent executieve functies
kunt ondersteunen en stimuleren.
Thema leerstijlen
Als docent is het goed om je ervan bewust te zijn dat niet al jouw leerlingen op dezelfde wijze leren. Er is veel
geschreven over de zin en onzin van leerstijlen. Hoewel het wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van leerstijlen en
de bruikbaarheid ervan voor het onderwijs ontbreekt, komen we ze in de praktijk toch vaak tegen. Het is daarom
belangrijk dat je op de hoogte bent van de verschillende leerstijlbenaderingen en deze kritisch kunt beschouwen.
Voor het zelfstandig leren van leerlingen is een bepaalde mate van zelfregulatie nodig. Bij zelfregulatie van leerlingen
spelen metacognitieve vaardigheden een voorname rol. Die metacognitieve vaardigheden maken een leeraanpak
mogelijk en bepalen hoe succesvol een leertaak kan worden uitgevoerd. Als leerlingen zich bewust zijn van hun
taakaanpak kunnen ze die ook beïnvloeden. De leraar kan hierbij helpen.
Toetsing
De cursus wordt afgesloten met een online multiple choice tentamen en een dossier.
Het dossier bestaat uit twee deelopdrachten:
Deelopdracht 1: Onderzoeksrapport van een onderzoek naar motivatie van leerlingen op de leerwerkplek.
Deelopdracht 2: Verslag van eigen motivatie van student en ontwerp van een motiverende lesactiviteit met
verantwoording.
De deelopdrachten worden beoordeeld op basis van een rubric (zie Hubl) en moeten ingeleverd worden via
Gradework.
Beide deelopdrachten moeten voldoende zijn, dus ten minste worden afgesloten met een 5,5.
1e Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus.
2e Toetsmoment (herkansing) in de hertentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e
toetsmoment was.
Leeruitkomsten
U1 - Begeleiden ontwikkeling leervaardigheden
U2 - Begeleiden van leerprocessen
P2 - Onderzoekend vermogen inzetten
P4 - professionele communicatie
Cursus doel
De student beschrijft de verschillende leeropvattingen, leersoorten en kennisniveaus en herkent deze in
praktijkvoorbeelden.
1. De student kent de kenmerken van de behavioristische, cognitivistische, constructivistische en

handelingspsychologische leertheorie en herkent deze kenmerken in casuïstiek.
2. De student legt uit vanuit theorie en casuïstiek hoe een docent in het pedagogisch en didactisch handelen
rekening kan houden met de wijze waarop het geheugen werkt en welke rol de ontwikkeling van
executieve functies speelt in het leerproces van adolescenten.
3. De student beschrijft de invloed van leervaardigheden, leerstijlen en leeraanpak op het leerproces van
leerlingen en reflecteert op de eigen leervaardigheid (metacognitie), leerstijl en leeraanpak.
4. De student kan verschillende motivatietheorieën beschrijven en gebruik maken van de kracht van
motivatie in het lesgeven.
5. De student beschrijft in een specifieke praktijkcasus hoe een docent in zijn of haar handelen
tegemoetkomt aan basisbehoeften van leerlingen: autonomie, competentie en relatie.
6. De student benoemt verschillen tussen autonomieondersteunend- en controlerend leraargedrag en laat
autonomieondersteunend gedrag zien binnen een oefensituatie.
7. De student weet zijn eigen leerwerkplek adequaat te typeren in termen van controlerende, motiverende,
veeleisende of permissieve leeromgeving met behulp van de bestudeerde literatuur.
8. De student reflecteert op zijn of haar studiemotivatie en motivatie voor het beroep leraar en heeft inzicht in
de wijze waarop autonomie, competentie en verbondenheid hierbij een rol spelen.
9. De student voert op de gevraagde methodische en kritische wijze een eenvoudig vragenlijstonderzoek uit
naar de motivatie van een klas leerlingen op de leerwerkplek.
10. De student schrijft een uiteenzettende, informatieve tekst met een goede en logische samenhang, een
adequate woordkeuze, een goede afstemming op publiek en met slechts incidentele fouten op het vlak
van taalverzorging (3F).
11. De student ontwerpt een leeractiviteit waarbij nadrukkelijk aandacht is voor de verschillende aspecten van
motivatie.
Titel Beroep 1
Cursuscode OAR-PBEROEP1-15
Cursusnaam Beroep 1
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 1:
blok 1
bij aanvangsblok 1:
blok 1
Toetsen:
Dossier rapport en 100 5.5 1. blok 1
essay 2. blok 2
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
De belangrijkste taak van een docent is lesgeven in een schoolorganisatie. Om een les/onderwijsactiviteit goed te laten
verlopen is het van belang dat deze goed voorbereid en uitgevoerd wordt. Ter afsluiting van de les is het van belang dat
er geëvalueerd wordt welke leerresultaten er zijn behaald en hoe de les is verlopen.
In deze cursus maakt de student kennis met de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van een les. Ook wordt er
ingegaan op de zes rollen van de docent en het begeleiden van het leerproces bij de leerlingen. Er wordt
kennisgemaakt met de (mogelijke) toekomstige werkvelden; het voortgezet onderwijs (VO) en het
middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
De student krijgt training in vaardigheden die nodig zijn om een les goed te laten verlopen. Daarnaast wordt in deze
module gestart met de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen van studenten. De student verwerft basale
informatievaardigheden en leert observeren met een bestaand observatie-instrument. Aan het einde van de cursus zal
tevens getoetst worden of de student het taalniveau 3F beheerst.
Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van de blended leeromgeving: dit wordt vormgegeven door middel van
hoorcolleges, werkcolleges, samenwerken binnen leerteams en de Canvassite. Informatie over de inhoud van de
cursus, de materialen en de werkwijze is te vinden op de Canvas-pagina.
Leeractiviteiten
Deze module wordt aangeboden in de vorm van blended learning. Blended learning is een onderwijsvorm waarbij
studenten leren door een combinatie van face-to-face bijeenkomsten, een digitale leeromgeving, leren in een leerteam
en (eventueel) leren op de werkplek. Vakinhoud, vakdidactiek en algemene didactiek worden hierbij gekoppeld aan de
mogelijkheden van de technologie. In een drietal hoorcolleges wordt de inhoud van de module toegelicht. De student
krijgt daarnaast werkcolleges waarin het halen van onderstaande doelen ondersteund wordt. Deze bijeenkomsten
bereidt de student voor door het bekijken van instructiefilmpjes, lezen van literatuur en het maken van opdrachten. In
de bijeenkomsten wordt de theorie actief verwerkt, opdrachten gemaakt en groepswerk gedaan. Ook is er speciale
aandacht voor het trainen en oefenen van docentvaardigheden zoals in dit geval het presenteren voor een groep met
een goede houding, mimiek en gebruik van de stem.
Thema: Leren
Als docent ben je verantwoordelijk voor het leerproces bij je leerlingen. Wat is leren en hoe kun je je leerlingen daarbij
begeleiden? Binnen dit thema ontwikkelt de student zijn visie over leren en zijn visie over zijn toekomstige
pedagogische en didactische rol als docent.
Thema: Het Nederlandse onderwijssysteem: VO/ MBO
De student doet kennis op over de (toekomstige) werkplek: het Nederlandse onderwijssysteem. Het betreft de hele
breedte van het tweedegraadsgebied: voortgezet onderwijs (VMBO, onderbouw HAVO en onderbouw VWO) en het
middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
Thema: Lesvoorbereiding
Binnen dit thema staat het belang en het nut van een lesvoorbereiding centraal. De student ontwikkelt de vaardigheden
ten aanzien van een goede lesvoorbereiding. Dit resulteert in het beschrijven van een lesplan waarin de beginsituatie,
leerdoelen, werkvormen en directe instructie zijn weergegeven.
Thema: Het uitvoeren van een les (onderdeel)

Het geven van een les vereist het toepassen van kennis en verschillende vaardigheden door de docent. De
bijeenkomsten van deze cursus zijn gericht op het ontwikkelen van vaardigheden ten behoeve van het lesgeven. De
volgende items komen tijdens de trainingen aan bod: houding, leerklimaat, rollen van de leraar, lesorganisatie,
klassenmanagement, directe instructie, werkvormen, activeren, begeleiden en motiveren van leerlingen, controleren
en evalueren van leerdoelen.
Thema: Schrijfvaardigheid
In de propedeuse heb je de tijd en gelegenheid gekregen om eventuele deficiënties op het vlak van taalvaardigheid
weg te werken. Je moet laten zien dat je een informatieve en uiteenzettende tekst op het niveau van 3F kunt schrijven.
Dit betekent dat je taalverzorging goed is (je maakt af en toe een foutje en de tekst is prettig leesbaar), je logisch en
je samenhangend kunt schrijven, voldoende woordenschat hebt en kunt afstemmen op het publiek waarvoor je schrijft.
In beroep 1 word je schrijfvaardigheid getoetst (met het product dat je levert) op het niveau van 3F.
Thema: Onderzoekend vermogen

Binnen de leerlijnen Beroep en Beroepsproducten ontwikkel je als student je onderzoekende vermogen. Dat wil zeggen
dat je onderzoek leert gebruiken ter ondersteuning van je beroep als docent. Onderzoek staat daarmee altijd in dienst
van jouw professionele handelen en het verbeteren daarvan. In beroep 1 maak je kennis met het fenomeen
onderzoekend vermogen en leer je wat we beogen met het leren doen van onderzoek in praktijksituaties. Je start in
deze module met het uitvoeren van een eenvoudig observatieonderzoek. Dit observatieonderzoek is gericht op het
lesgeven door (toekomstige) leraren. De observaties vinden plaats tijdens de bijeenkomsten. Daarnaast wordt
aandacht besteed aan de eerste basale kennis wat betreft informatievaardigheden. De student leert om
Nederlandstalige literatuur te zoeken met behulp van zoekmachines om daarmee een gegeven onderzoeksvraag te
kunnen beantwoorden. Deze literatuur wordt verwerkt in de thema's van het dossier.
De cursus wordt afgesloten door middel van een dossier.

Het dossier bestaat uit:
a) Een inleiding en hoofdstuk 1 waarin de student vanuit zijn rol als toekomstig docent, zijn visie op het begeleiden van
het leerproces van zijn toekomstige leerlingen beschrijft en zijn (mogelijk) toekomstige werkveld onderzoekt.
b) Een lesplan, aangevuld met toelichting en onderbouwing van de gemaakte keuzes.
c) Een terugblik op de gegeven les en de leerwinst, inclusief feedback aan de hand van het observatieonderzoek en
verantwoord vanuit de literatuur.
Het dossier wordt beoordeeld op basis van een rubric (zie canvas) en moet ingeleverd worden binnen Gradework.
Het dossier dient ten minste te worden afgesloten met een 5,5.
1e Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus.
2e Toetsmoment (herkansing) in de hertentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e
toetsmoment was.
Leeruitkomsten
De volgende leeruitkomsten komen aan bod:
O1 Leerdoelen of leerlijnen bepalen

O2 Ontwerpcyclus doorlopen
U3 Organiseren
U5 Omgaan met diversiteit en bevorderen van inclusie
P1 Professionaliseren
P2 Onderzoekend vermogen inzetten
Cursus doel
Leerdoelen
1. De studenten komen in overleg tot een gezamenlijk visie op het begeleiden van het leerproces van hun
toekomstige leerlingen.
2. De student, kan in samenwerking met medestudenten, aan de hand van zelf gevonden literatuur de
pedagogische/didactische taken van een docent binnen zowel het VO als het MBO beschrijven en
vergelijken.
3. De student, kan in samenwerking met medestudenten, verschillende onderdelen van het model
Didactische Analyse verwerken in een lesplan waarbij de gemaakte keuzes vanuit de literatuur worden
verantwoord.
4. De student kan een miniles uitvoeren waarbij hij de uitgangspunten van effectief klassenmanagement, de
zes rollen van de leraar en directe instructie toepast.
5. De student kan op de gevraagde methodische en kritische wijze een eenvoudig observatieonderzoek
uitvoeren en hierover rapporteren.
Titel Beroep 2
Cursuscode OAR-PBEROEP2-15
Cursusnaam Beroep 2
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 2:
3 wk
blok 2
Hoorcollege 1 maal per week Nee
blok 3
bij aanvangsblok 2:
7 wk
blok 2
blok 3
Toetsen:
bij aanvangsblok 2:
1. blok 2
2. blok 3
adolescentenportret Opdracht 75 5.5
bij aanvangsblok 3:
1. blok 3
2. blok 4
bij aanvangsblok 2:
1. blok 2
Verslag,
2. blok 3
gespreksverslag rapport en 25 5.5
1. blok 3
2. blok 4
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Korte beschrijving
Om als docent goed om te kunnen gaan met een groep leerlingen is het belangrijk te weten wie de leerlingen zijn die je
lesgeeft, hoe je het gedrag van je leerlingen zou kunnen verklaren en welke groepsprocessen er spelen in de klas.
In deze module leert de student over de ontwikkeling van de mens tijdens de adolescentie (10-22 jaar).
In deze periode ontwikkelt iemand zijn vermogen om emoties en impulsen te controleren, verwerft autonomie ten
opzichte van ouders en leeftijdsgenoten, is er een toenemend inlevingsvermogen in de ander en een toenemend
gevoel van verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen. Kortom, iemand verwerft zich in deze periode een eigen
identiteit.
We besteden aandacht aan diverse aspecten van adolescentieontwikkeling. Wat gebeurt er biologisch en
psycho-seksueel? Wat speelt er op cognitief vlak? Hoe verloopt de psycho-sociale en morele ontwikkeling? Welke rol
spelen het gezin, leeftijdsgenoten, de maatschappelijke en culturele context waarin een jongere groot wordt? Welke
invloed heeft de klas als groep op het gedrag van de leerling? De student leert in deze module de belangrijkste
theorieën en modellen op deze gebieden kennen.
In de module hebben we ook oog voor de wijze waarop een docent om kan gaan met de diversiteit tussen leerlingen.
De eigen inbreng van de docent is van belang: op welke wijze kan hij aansluiten bij de ontwikkeling van zijn leerlingen?
Hoe kan hij anticiperen op het gedrag van adolescenten in de groep? Van belang is dat je als student zelf ook oefent
met het contact met de adolescent als leerling. Hoe draag je zorg voor openheid en veiligheid tijdens een gesprek,
welke vaardigheden kun je daarbij inzetten? Theorie en praktijk zijn in deze cursus dus nauw met elkaar verweven.
Leeractiviteiten
Deze module wordt aangeboden in de vorm van blended learning. Blended learning is een onderwijsvorm waarbij
studenten leren door een combinatie van face-to-face bijeenkomsten, een digitale leeromgeving, leren in een leerteam
en leren op de werkplek. Vakinhoud, vakdidactiek en algemene didactiek worden hierbij gekoppeld aan de
mogelijkheden van de technologie. De student krijgt werkcolleges waarin het halen van onderstaande doelen
ondersteund wordt. Deze bijeenkomsten bereidt de student voor door het bekijken van instructiefilmpjes, lezen van
literatuur en het maken van opdrachten. In de bijeenkomsten wordt de theorie actief verwerkt, opdrachten gemaakt en
groepswerk gedaan. Ook is er speciale aandacht voor het trainen en oefenen van docentvaardigheden zoals in dit
geval het voeren van gesprekken met leerlingen.
1. De studenten leveren een adolescentenportret in, waarbij de leerdoelen 1 t/m 6 worden getoetst. De
beoordeling vindt plaats middels een rubric waarin de leerdoelen zijn vertaald naar beoordelingscriteria.
Het leerdoel “gedrag van adolescenten te analyseren aan de hand van de belangrijkste kennis en
theorieën rondom de cognitieve, morele, seksuele, biologische en persoonlijkheids- dan wel
identiteitsontwikkeling” kent hierbij een groter gewicht dan de andere leerdoelen.
2. De overige doelen worden getoetst middels het (gespreks)verslag. De bijbehorende beoordelingscriteria
kennen een gelijke weging.
De volgende leeruitkomsten komen aan bod:
U4: Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgeschapsontwikkeling

U5. Omgaan met diversiteit en bevorderen van inclusie
P2: Onderzoekend vermogen inzetten
Cursus doel
De student is in staat om…
1. vanuit diverse actuele bronnen (film, literatuur, onderzoeksgegevens, etc.) een beeld te geven van de
diversiteit in gedrag van adolescenten in de vorm van een adolescentenportret.
2. verschillen in gedrag van adolescenten te verklaren middels ecologische systemen, zoals benoemd in de
theorie van Bronfenbrenner.
3. gedrag van adolescenten te analyseren aan de hand van de belangrijkste kennis en theorieën rondom de
cognitieve, morele, seksuele, neurologische- en persoonlijkheids- dan wel identiteitsontwikkeling.
4. te omschrijven hoe docenten in hun handelen rekening kunnen houden met of aan kunnen sluiten bij
verschillende aspecten van de ontwikkeling van de adolescent.
5. gedrag van adolescenten in de klas te verklaren aan de hand van theorieën over groepsontwikkeling,
6. onderbouwde aanbevelingen te geven hoe als docent te anticiperen op gedrag van adolescenten in en als
groep,
7. in een individueel gesprek met een adolescent zorg te dragen voor openheid en veiligheid door passende
vaardigheden adequaat in te zetten.
8. de student schrijft een uiteenzettende, informatieve tekst met een goede en logische samenhang, een
adequate woordkeuze, een goede afstemming op publiek en met slechts incidentele fouten op het vlak
van taalverzorging.
Cursuscode OAR-PFPED1-20
Voertaal Nederlands
Werkvormen:
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
bij aanvangsblok 3:
blok 3, blok 4
VAARDIGHEDENLA bij aanvangsblok 3:
B blok 3, blok 4
bij aanvangsblok 3:
LEERPLEIN 1 maal per week 14 wk Nee
blok 3, blok 4
Toetsen:
bij aanvangsblok 3:
leeruitkomst U4 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
toets leeruitkomst U5 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
leeruitkomst U6 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
leeruitkomst P3 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
bij aanvangsblok 3:
houdingsaspecten P1, P2 en P4 Assessment 20 5.5 1. blok 4
2. blok 5
Ingangseisen
Opmerkingen
URL cursussite
Cursus inhoud
Cursusinhoud
Dit is de eerste module in een leerlijn pedagogisch handelen. Op je leerwerkplek krijg je als leraar dagelijks te maken
met adolescenten. Een goed contact met je leerlingen is de basis voor lesgeven. Om contact te kunnen maken is het
belangrijk dat je begrijpt hoe adolescenten zich ontwikkelen, welke rol opvoeding speelt bij die ontwikkeling, wat hen
bezig houdt en waar hun interesses liggen, wat hen motiveert en hoe ze zich gedragen in groepen. Contact maken
begint vaak al als de leerlingen binnenkomen in de ruimte waar jij lesgeeft. Hoe pak je de eerste kennismaking aan, hoe
geef je invulling aan jouw rol als gastheer en pedagoog, hoe voer je kleine, informele gesprekjes met leerlingen en hoe
stel je onzekere leerlingen op hun gemak?
Leeractiviteiten
je met het formuleren van leervragen die passen bij de leeruitkomsten van deze module. Met die leervragen ga je op je
leerwerkplek aan de slag. Daarnaast ga je je theoretisch verdiepen in de adolescentenpsychologie, pedagogiek en
motivatietheorie door het volgen van hoorcolleges en leer je praktisch handelen in vaardighedenlabs. In een lab kun je
in een veilige setting experimenteren met pedagogische vaardigheden. Je verzamelt gedurende deze module
feedback, aan de hand waarvan je richting kunt geven aan je eigen ontwikkeling.
Leeruitkomsten


op niveau 4F/C1.
Toetsing
Aan het einde van de module word je beoordeeld op niveau 1. De betreffende leeruitkomsten zullen later nogmaals op
een hoger niveau worden getoetst. Tussentijds krijg je al formatieve feedback op producten en prestaties.
De module wordt afgesloten met voldaan/niet voldaan.
Kennisbasis
Cursus doel
zie inhoud.

CB Bachelor Natuurkunde NL VT

Uploaded by

Document Information

Copyright

Available Formats

Share this document

Share or Embed Document

Sharing Options

Did you find this document useful?

Is this content inappropriate?

Copyright:

Available Formats

CB Bachelor Natuurkunde NL VT

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

Bijlage cursusomschrijvingen

Studiegids Bachelor (NL) – Natuurkunde

De cursusbeschrijvingen in deze cursusbijlage bevatten een veld “Aangeboden onderwijsactiviteiten”. De

Vaardigheden op het gebied van:

• Verwerken van literatuur ten behoeve van een lesontwerp

• Reflectie gebaseerd op een eigen vakinhoudelijk leerproces.

Leeruitkomsten (op niveau 1)

• O2: Ontwerpcyclus doorlopen (voor onderwijsontwerp). De leraar doorloopt de volledige

Leerstof, werkvormen en activiteiten

en een herhaling van de leerstof van Elektriciteit.

• hoorcollege waarin de stof wordt geïntroduceerd

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Leerstof, werkvormen en activiteiten

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Leerstof, werkvormen en activiteiten

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Leerstof, werkvormen en activiteiten:

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

• Ontwikkelen van leerstrategieën bij leerlingen

• Leerlingen ruimte geven en autonomie ondersteunen

Mogelijke bewijsstukken (zie LU-boekje voor volledige opsomming)

• Uitgevoerde lessen volgens vakdidactische principes en bijbehorende reflectie

In deze cursus wordt er ingegaan op het ontstaan en de ontwikkelingen van de natuurwetenschappen,

Learning outcomes Beheersingsniveau:

Leerstof, werkvormen en activiteiten:

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Eigen leerproces tijdens het ontwerpproces

Domeinen uit de kennisbasis*:

• kan in samenwerkingsverband een natuurwetenschappelijk experimenteel onderzoek opzetten en

Leerstof, werkvormen en activiteiten

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

Leerstof, werkvormen en activiteiten:

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

• Concepten met betrekking tot warmte en diffusie uitleggen en toepassen.

Leerstof, werkvormen en activiteiten

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

• Verdieping van Wiskundige vaardigheden: logaritmen (praktisch), goniometrie, meetkunde, differentiëren

• De student kan wiskundige vaardigheden benoemen en uitvoeren.

Leerstof, werkvormen en activiteiten:

Bekwaamheidseisen Leraren en Docenten

• de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct mobiliseren

• formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de

• schrijft goed leesbare en verzorgde teksten met een samenhangende opbouw

• de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct

• formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de

3. Ontwerpen, ontwikkelen en maken

4. Overdragen, uitvoeren, observeren en evalueren.

Leerstof, werkvormen en activiteiten

Het assessment zelf

• Portfolio: hierin heeft u competentieontwikkeling in kaart gebracht en ondersteund met bewijsmateriaal

• OAR-H3ASTARTK-13 (4 EC) standaardcode voor het assessment startbekwaam

• formuleert een onderzoeksvraag (hoofd- en deelvragen) om de opdracht gericht te verkennen en

Uitvoeren, evalueren, presenteren

• voert het beroepsproduct uit of laat het uitvoeren in de eigen praktijk

Leerstof, werkvormen en activiteiten:

Het gemiddelde van de cijfers van dossieropdracht 1 en 2 vormt het eindcijfer.

Kennisbasis 2.0 2017:

1. De docent draagt er zorg voor dat hij professional is en blijft

• O1. Leerdoelen en leerlijnen bepalen

1. Sociale veiligheid en groepsdynamica

In deze cursus komen de volgende leeruitkomsten aan bod:

• O1. Leerdoelen en leerlijnen bepalen

U4: Bijdragen aan persoonsvorming en wereldburgerschapsontwikkeling