You are on page 1of 15

Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld

Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en


verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies.
JK OK 1e lj 2e lj 3e lj 4e lj 5e lj 6e lj
Oriëntatie op de samenleving
Ik ben nieuwsgierig naar en draag bij tot het samenleven van mensen. Ik zie in hoe
samenlevingen functioneren.
Ervaren, onderzoeken, vaststellen en illustreren hoe mensen op verschillende manieren
OWsa1
samenleven en groepen vormen
2.5 - 12 Ervaren en vaststellen:
· van het samenhorigheidsgevoel binnen kleine en grotere groepen
· van gelijkenissen en verschillen in leefwijzen van groepen en de meerwaarde hiervan

· dat niet alle kinderen in een zelfde samenlevingsvorm leven en daarmee rekening houden

· dat groepen eigen tradities hebben en die belangrijk vinden


2.5 - 4 Herkennen:
· groepen uit de eigen leefwereld (gezin, klas … )
· symbool van zichzelf, de klas en andere groepen uit de eigen leefwereld…
4-7 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en illustreren:
· groepen uit de eigen leefwereld (familie, verschillende gezinsvormen, school, vrienden
…)
· symbolen van groepen (logo van de school, sportclub … )
· hoe mensen cultureel verscheiden zijn en daardoor ook van elkaar verschillen in wat ze
belangrijk vinden, in hoe ze leven
Onderzoeken, vaststellen en illustreren van kenmerken van groepen: de samenstelling, de
7 - 10
grootte, geldende omgangsvormen en regels, symbolen en tekens…
10 - 12 In betekenisvolle contexten herkennen, illustreren en vergelijken:
· doelen die groepen nastreven (religieuze, etnische, economische, ecologische … )
· waarden en normen van specifieke groepen
De erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap kennen: feestdag, wapen, vlag,
10 - 12
volkslied en memoriaal
Onderzoeken en illustreren hoe tegengestelde groepsbelangen en onbekendheid of vrees
10 - 12 voor het vreemde vaak de oorzaak zijn van onverdraagzaamheid, vooroordelen, racisme
en oorlog

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen in hun levensonderhoud


OWsa2
voorzien
Vanuit de eigen leefwereld kennismaken met verschillende beroepen en verschillende
2.5 - 4
vormen van werk en vrijetijdsbesteding
Verschillende beroepen en vrijetijdsbestedingen uit hun omgeving herkennen en op
4-7
eenvoudige wijze beschrijven
7 - 10 Ervaren, onderzoeken en illustreren:
· hoe mensen meestal betaald worden voor hun werk
· dat er ook arbeid geleverd wordt die geen inkomen oplevert
· hoe in een aantal samenlevingen kinderarbeid nog steeds voorkomt/gangbaar is
· hoe specifieke beroepen ook specifieke vaardigheden vergen
Interesse en respect tonen voor verschillende soorten van vrijetijdsbestedingen - actieve en
7 - 10
passieve vormen van vrijetijdsbesteding onderzoeken en evalueren
10 - 12 Onderzoeken en illustreren:
· hoe verschillende vormen van arbeid verschillend toegankelijk zijn voor mannen en
vrouwen en ook verschillend gewaardeerd worden
· hoe in onze samenleving mensen opkomen voor gelijke waardering van en toegang tot
diverse beroepen
· wat de gevolgen zijn van productie in lageloonlanden
Respectvol omgaan met beroepsgroepen die in de samenleving te weinig waardering
10 - 12 krijgen - weten dat er moderne vormen van slavernij bestaan en dat mensen uit sociaal
zwakkere milieus vaak ongezonde en minder betaalde jobs doen
Het onderscheid tussen werkgever, werknemer en zelfstandige illustreren - de
10 - 12 arbeidsomstandigheden van verschillende beroepen vergelijken (werktijden, werkplaats,
verloning…) - in interactie gaan over oorzaken en gevolgen van werkloosheid
Ervaren en illustreren hoe mensen veel energie stoppen in en halen uit
10 - 12
vrijetijdsbestedingen

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen goederen en diensten


OWsa3
produceren, verhandelen en consumeren en hoe dit hun leven beïnvloedt
Vanuit de eigen leefwereld ervaren dat er een verschil is tussen geven en krijgen en dat je
2.5 - 4
geld nodig hebt om iets te kopen
Ervaren, vaststellen en verwoorden hoe leeftijdsgenoten en andere mensen in hun
4-7 omgeving betalen en daarbij gebruik maken tussen verschillende betaalwijzen, ruilen,
lenen, kopen en verkopen
7 - 10 Ervaren, onderzoeken en illustreren:
· onder welke verschillende vormen geld voorkomt (contant geld, betaalkaarten, online
kopen ….)
· op welke manier en met welke betaalmiddelen mensen vroeger betaalden
Kennismaken met organisaties die bewaken dat producten tegen een rechtvaardige prijs
7 - 10
worden verkocht.
10 - 12 Ervaren, onderzoeken en illustreren:
· wat winst en verlies inhouden
· hoe de prijs van een product tot stand komt
· hoe koopgedrag beïnvloed wordt door reclame
10 - 12 Kritisch nadenken over het beheer en de besteding van zakgeld.
10 - 12 Vaststellen en uitdrukken:

· welke landen eigen munten hebben en dat men in Europa streeft naar een eenheidsmunt

· hoe mensen naast geld ook alternatieve ruilmiddelen gebruiken (lets, bitcoin …)
· hoe mensen ook belangeloos bijdragen aan het welzijn van anderen
10 - 12 Vaststellen en verwoorden:
· hoe producenten afhankelijk zijn van de toevoer van grondstoffen
· dat ons land weinig grondstoffen bezit en dus sterk afhankelijk is van invoer uit andere
landen

· hoe producenten en consumenten afhankelijk zijn van transport van goederen en diensten

Ervaren en vaststellen welke aspecten ondernemen duurzaam maken en zich daarover


OWsa4
uitdrukken
Nieuwsgierig zijn naar de herkomst van vertrouwde producten en er meer over willen
4-7
weten
Ervaren welke ondernemingen actief zijn in de eigen leefomgeving en illustreren hoe een
7 - 10
onderneming al dan niet zorg draagt voor de mensen en de planeet
Kenmerken van duurzaam ondernemen exploreren - inschatten op welke manier
ondernemingen duurzaam ondernemen - duurzame producten kennen en herkennen aan
10 - 12
de symbolen die naar een duurzame productie verwijzen: (recycleerbaar, fair trade, bio,
eco, streekproduct …)

De ongelijke verdeling van welvaart en het onderscheid tussen welvaart en welzijn


OWsa5
onderzoeken en illustreren en solidariteit waarderen
Zich ervan bewust worden dat er in de wereld kinderen zijn die niet naar school gaan, niet
4-7
naar de dokter kunnen …
7 - 12 Ervaren, exploreren, vaststellen en uitdrukken:
· dat in onze samenleving mensen leven die niet of nauwelijks in hun levensnoodzakelijke
behoeften kunnen voorzien
· hoe mensen nood hebben aan meer dan enkel materiële voorzieningen
· hoe solidariteit het verschil kan maken voor kansarmen
· hoe behoeften kunstmatig worden opgewekt door reclame, groepsdruk …

Ervaren, onderzoeken en vaststellen en uitdrukken hoe welvaart ongelijk verdeeld is in de


eigen omgeving, in België en in verschillende landen in de wereld - het onderscheid tussen
10 - 12 welzijn en welvaart exploreren en illustreren - illustreren hoe mensen op verschillende
manieren welvaart of bezit verwerven - herkennen van oneerlijke vormen van verwerven
van welvaart - respect tonen voor mensen die op een eerlijke wijze welvaart verwerven

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe migratie een rol speelt bij de
OWsa6
ontwikkeling van onze multiculturele samenleving en de meerwaarde hiervan inzien
Ervaren en vaststellen hoe divers de afkomst van mensen in de eigen omgeving is -
2.5 - 12
nieuwsgierig zijn naar die diversiteit
Ervaren hoe elke groep binnen de samenleving er een eigen levensstijl op nahoudt en
7 - 12 hierover met elkaar in interactie gaan - de diversiteit tussen mensen ervaren als een kans
en een uitdaging

Onderzoeken, vaststellen en uitdrukken welke verschillende oorzaken migratie kan hebben


7 - 10
- migratie erkennen als iets dat in elke samenleving voorkomt en van alle tijden is

Onderzoeken en illustreren hoe arbeidsmigratie en vluchtelingenstromen een rol spelen bij


10 - 12
de ontwikkeling van onze multiculturele samenleving

Het nut en het belang ervaren, onderzoeken en illustreren van instellingen, organisaties en
OWsa7
verenigingen die de kwaliteit van het samenleven bevorderen
Ervaren hoe mensen uit de eigen omgeving zorg dragen voor elkaar en zich kunnen
4-7 verenigen - weten dat er in elke samenleving mensen zijn die toezicht houden op het
naleven van de regels in de samenleving
Onderzoeken en vaststellen hoe beleidsmakers verantwoordelijkheid opnemen voor de
samenleving door het organiseren van: gezondheidszorg, onderwijs, nutsvoorzieningen,
mobiliteit, cultuur, maatschappelijk werk, … - voorbeelden geven van mogelijkheden die in
7 - 12
de samenleving bestaan voor de zorg en opvang van bejaarde mensen en mensen met
een beperking of handicap - vormen van toezicht, controle en bescherming erkennen en
herkennen: politie, brandweer, civiele bescherming, inspectie …

Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe verenigingen en instellingen kunnen bijdragen


aan een betere samenleving en daarover met elkaar in interactie gaan - het nut en het
belang aangeven van collectieve voorzieningen waarvoor de overheid zorg draagt
10 -12
illustreren en daarover met elkaar in interactie gaan - kennismaken met (internationale)
organisaties die ernaar streven om het welzijn of de vrede in de wereld te bevorderen en in
interactie gaan over de wijze waarop deze organisaties hun doel nastreven

Het belang van de fundamentele rechten van de mens en de rechten van het kind
OWsa8
illustreren en daarbij ervaren en inzien dat rechten en plichten complementair zijn
7 - 10 Inzien dat sommige regels zo belangrijk zijn dat ze wet worden - wetten illustreren
Illustreren wat rechten en plichten zijn - ervaren hoe rechten en plichten hand in hand gaan
10 - 12 met elkaar - kennis maken met de fundamentele rechten van de mens en de rechten van
het kind - in interactie gaan over het belang van deze rechten voor iedereen
Weten dat Vlaanderen, België en de Europese Unie elk een eigen bestuur hebben waar
OWsa9
beslissingen worden genomen
Ervaren en vaststellen hoe in een groep taken worden verdeeld en hoe mensen of groepen
2.5 - 7
mensen de leiding nemen en gezag uitoefenen
In interactie gaan over de taak van een burgemeester, een schepen, een gouverneur, een
7 - 12
minister, een volksvertegenwoordiger, de koning, een rechter …
Illustreren van beslissingen die genomen worden op het niveau van de gemeente,
10 - 12
provincie, Vlaamse regering en het land
Weten dat Vlaanderen één van de gemeenschappen is van het federale België - weten dat
10 - 12 België een deel van de Europese Unie is - weten dat Vlaanderen, België en de Europese
Unie elk een eigen bestuur hebben waar beslissingen worden genomen

Ervaren, onderzoeken en uitdrukken hoe verkiezingen een basiselement zijn van een
OWsa10
democratie
Hun eigen invloed in de klasgroep, vriendengroep… ervaren - ervaren hoe
4 - 10
verantwoordelijkheden kunnen gedeeld worden in de groep
Ervaren en vaststellen hoe verkiezingen iedereen de kans geven om mee te beslissen wie
7 - 12 bestuurt - democratische en niet-democratische samenlevingsvormen vroeger en nu
onderzoeken en illustreren
10 - 12 Onderzoeken en uitdrukken wat een politieke partij is en wat ze doet

Oriëntatie op bewegingscultuur
Ik ben geïnteresseerd in bewegingscultuur. Ik speel, sport en beweeg.
OWbc1 Kennismaken met en proeven van een waaier aan bewegingsdomeinen
De verworven motorische basisbewegingen toepassen binnen de diverse
5 - 12
bewegingsdomeinen
De mogelijkheden kennen om ook buiten de school te participeren aan
5 - 12
bewegingsactiviteiten of een voorkeurssport te beoefenen

Kennismaken met verschillende organisatievormen om deel te nemen aan de


OWbc2
bewegingscultuur

Inzien hoe bewegingscultuur functioneert in de samenleving en hoe mensen daarmee


OWbc3
omgaan

OWbc4 Weten waarom men zelf of anderen participeren aan de bewegingscultuur

Oriëntatie op tijd
Ik ben nieuwsgierig naar evolutie en ontwikkel historisch besef. Ik kan tijd
inschatten, plannen en ordenen.
OWti1 Zich bewust worden van de persoonlijke en culturele beleving van tijd
Ervaren en vaststellen hoe de tijd lijkt te vliegen bij aangename gebeurtenissen en voorbij
2.5 - 12
lijkt te kruipen wanneer men ergens op wacht of wanneer iets moeilijk gaat
Ervaren en vaststellen dat ‘tijd hebben voor’ en ‘genieten van’ te maken heeft met ‘tijd
maken voor’ en ‘willen genieten van’ - ervaren en vaststellen hoe de beleving van tijd mee
7 - 12
bepaald worden door diverse factoren zoals humeur, betrokkenheid, verwachting, leeftijd
en de kansen die men neemt en krijgt om al dan niet tijd te maken ...
Illustreren dat tijdsbesteding en tijdsbeleving mee bepaald worden door cultuur en
10 - 12
omgevingsfactoren

OWti2 Tijdsbegrippen en verschillende soorten kalenders functioneel gebruiken


2.5 - 12 Ervaren, vaststellen en uitdrukken dat tijd een ritmisch karakter heeft
Opeenvolging ervaren in het verloop van de dag - de regelmaat van de structuur van een
2.5 - 4 lesdag ondervinden - een voorstelling herkennen van een regelmatig terugkerende
gebeurtenis
2.5 - 4 Begrijpen dat 'gisteren' voorbij is en dat 'morgen' nog moet komen
4-7 Ervaren en vaststellen hoe bepaalde activiteiten verbonden zijn met specifieke dagen
4-7 Vooruitblikken op wat komt, terugblikken op wat voorbij is
Basisbegrippen en courante aanduidingen in verband met dagelijkse tijd onderzoeken en
daarbij woorden gebruiken zoals dag, nacht, vandaag, morgen, gisteren, deze week,
4-7 volgende week, vorige week, vroeger, later, nu, ochtend, voormiddag, middag, namiddag,
avond, nacht, de namen van de weekdagen, eergisteren, overmorgen, nog vroeger, nog
later, eerst, dan, daarna en laatst
Verschillende soorten kalenders zoals: dagkalender, weekkalender, maandkalender,
4 - 10 kalender van de seizoenen, aanwezigheidskalender, verjaardagskalender, weerkalender ...
functioneel gebruiken
Basisbegrippen en courante aanduidingen in verband met dagelijkse tijd onderzoeken en
daarbij woorden gebruiken zoals maand, seizoen, dinsdag van vorige week, verleden
7 - 10
zondag, veertien dagen geleden, voor twee weken, over tien dagen, de namen van de
seizoenen en de namen van de maanden
7 - 10 De datum en jaartallen correct weergeven
7 - 10 Een kalender gebruiken om gebeurtenissen uit het eigen leven in de tijd te situeren
7 - 10 Tijdsaanduidingen op uitnodigingen en openings- en sluitingstijden correct interpreteren
Verschillende soorten kalenders functioneel gebruiken: agenda, kalender van het burgerlijk
7 - 12
jaar, kalender van het kerkelijk jaar
Courante aanduidingen van tijd die verwijzen naar het lineaire of historische karakter van
10 - 12
tijd onderzoeken en daarbij woorden gebruiken zoals eeuw, millennium, trimester …
10 - 12 De eeuw in een tijdsaanduiding correct weergeven

OWti3 Gebeurtenissen uit het eigen leven en uit de geschiedenis verkennen en in de tijd situeren

2.5 - 12 Belangstelling tonen voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders
4 - 12 Nieuwsgierig zijn naar archeologie
Een beperkt aantal vaste gebeurtenissen in het verloop van hun dag in de juiste volgorde
4-7 aangeven - kunnen terugblikken op minstens twee voorbije activiteiten door deze
chronologisch te rangschikken en te verwoorden
Gebeurtenissen of ervaringen uit het eigen leven ordenen aan de hand van eigen
4 - 10
referentiepunten (toen we daar woonden, voor opa stierf …)
Gebeurtenissen of ervaringen uit het eigen leven chronologisch ordenen en indelen in
7 - 10
perioden
7 - 10 Hun afstamming reconstrueren tot twee generaties terug
Historische en natuurhistorische elementen uit hun omgeving zoals voorwerpen, verhalen,
8 - 10
fossielen … exploreren en ze globaal situeren op een tijdlijn
8 - 10 Een eeuwband opstellen en functioneel gebruiken
De indeling van de Europese geschiedenis kennen en daarbij de volgende perioden
10 - 12
onderscheiden en juist ordenen:
· prehistorie / oudheid (tot ca. 500 n.C)
· middeleeuwen (van ca. 500 n.C tot ca. 1500)
· nieuwe tijden (van ca. 1500 tot 'onze tijd')
· onze tijd (de tijd waarin het voor leerlingen nog mogelijk is om levende getuigen te
ontmoeten)
Inzien dat deze indeling vooral geldt voor Europa door kennis te maken met elementen uit
10 - 12 de wereldgeschiedenis die parallel plaatsvonden elders in de wereld (Nabije Oosten,
precolumbiaanse Amerika, Chinese keizerrijk ….)
Een eeuwenband en een tijdband kunnen opstellen die uitdrukking geven aan de grote
10 - 12
perioden in de Europese geschiedenis
Historische elementen uit hun omgeving en belangrijke historische figuren en
10 - 12 gebeurtenissen waarmee ze kennis maken situeren in de juiste tijdsperiode aan de hand
van een tijdband

Vaststellen en uitdrukken hoe de geschiedenis doorwerkt in de samenleving van vandaag


OWti4
en morgen en hoe je als mens deel uitmaakt van de geschiedenis
Actuele toestanden, gebeurtenissen en erfgoed uit de omgeving verbinden met het
7 - 12
verleden
Vaststellen en uitdrukken dat je in de ketting verleden-heden-toekomst een rol speelt en dat
7 - 12 je zo actief deel uitmaakt van de wereld - nadenken over de eigen toekomst in een
veranderende wereld

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe de werkelijkheid verandert en de


OWti5
kennis erover evolueert in de tijd
De eigen evolutie waarnemen op foto’s van henzelf uit de baby-, peuter-, kleuter- en
4-7
kindertijd
Met voorbeelden van gebeurtenissen uit het eigen leven, uit dat van familie en uit de
4-7
schoolomgeving duidelijk maken wat ‘verleden’, ‘heden’ en ‘toekomst’ is
Onderzoeken en illustreren hoeveel dingen, fenomenen en gebeurtenissen van nu
4 - 12
gelijkenissen en verschillen vertonen met vroeger
Onderzoeken van de voorgeschiedenis en de evolutie van elementen uit de natuur en van
7 - 12 hedendaagse gebeurtenissen, objecten en fenomenen zoals fossielen, vrije tijd, speelgoed,
communicatie, samenlevingsvormen, werken, wonen, feesten …
Waarnemen, onderzoeken en illustreren hoe dagelijkse gebruiksvoorwerpen, technische
7 - 12
systemen, kleding, gebouwen ... evolueren in de tijd
Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe hun levenswijze gelijkenissen en
verschillen vertoont met die van mensen uit vroegere periodes en andere plaatsen en
7 - 12
culturen - fantaseren en uitdrukken hoe het leven er in de toekomst of op een andere plek
uit kan zien
Begrijpen hoe diverse factoren meespelen bij de overgang van de ene historische periode
10 - 12
naar de andere

Zich ervan bewust worden dat er een verschil is tussen wat historisch is gebeurd en
OWti6
meningen over wat er is gebeurd

Ervaren en vaststellen dat er vaak slechts een onvolledig beeld kan worden geschetst van
hoe het leven vroeger was - ervaren en vaststellen dat verschillende bronnen dezelfde
10 - 12
historische gebeurtenissen anders kunnen weergeven - zich ervan bewust worden dat er
een onderscheid is tussen een mening over een historisch feit en het feit zelf

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken waarom mensen sporen en verhalen uit


OWti7
hun leefwereld, die inzicht geven en herinneren aan een gedeeld verleden, bewaren
Ervaren, vaststellen en uitdrukken wat een persoonlijk voorwerp voor zichzelf of iemand
4-7 anders kan betekenen - ervaren hoe mensen omgaan met oud en nieuw erfgoed en dit
willen bewaren
4 - 12 Erfgoed in de omgeving opsporen en onderzoeken
Verwondering en waardering tonen voor erfgoed - voorzichtig en respectvol omgaan met
4 - 12
erfgoed
Het verhaal dat bij het erfgoed hoort illustreren - in interactie gaan over erfgoed in de
7 - 10 omgeving en daarbij woorden gebruiken zoals sporen uit het verleden, waarde van
bewaren, heden, toekomst en respect in verband met erfgoed
Inzien dat het de moeite waard is om erfgoed te bewaren voor later omwille van
7 - 10
ouderdomswaarde, schoonheidswaarde en materiaalwaarde
Aan de hand van erfgoed overeenkomsten en verschillen weergeven tussen heden en
7 - 10
verleden
De geschiedenis van veel voorkomende culturele, katholieke en andere religieuze en
7 - 12
historische feesten en gebeurtenissen achterhalen
Uit de verhalen en kennis over oorlog en geweld uit het verleden en heden inzien hoe
7 - 12
belangrijk verdraagzaamheid, vrede en solidariteit zijn
10 - 12 In interactie gaan over erfgoed in de eigen provincie, in België en in de wereld
Erfgoed in de eigen omgeving situeren op de tijdband en in verband brengen met
10 - 12
onderwerpen uit de geschiedenis
Inzien dat het de moeite waard is om materieel erfgoed en immaterieel erfgoed te bewaren
10 - 12 voor later omwille van gevoelswaarde, zeldzaamheidswaarde, symbolische waarde,
functionele waarde, historische waarde …
Oriëntatie op de ruimte
Ik verken en waardeer mijn omgeving en ontwikkel geografisch besef. Ik beweeg me
veilig in het verkeer.
OWru1 Zich bewust worden van de persoonlijke beleving van ruimte en zich daarover uitdrukken
Ervaren en vaststellen hoe iedereen een zekere afstand tegenover anderen wil bewaren -
2.5 - 12
de persoonlijke ruimte van zichzelf bewaken en die van anderen respecteren
2.5 - 4 Ver en dichtbij exploreren
Ervaren in welke ruimtes men wel of niet graag is en waarom - ervaren en vaststellen hoe
2.5 - 7 mensen een persoonlijke toets willen geven aan een ruimte door schikking, kleur,
aanplanting …
Ervaren en vaststellen hoe de beleving van een ruimte mee bepaald worden door de
7 - 12
inrichting ervan, omstandigheden en persoonlijk aanvoelen
7 - 12 In interactie gaan over het verschil tussen beleefde en absolute afstand

OWru2 De eigen omgeving inrichten in functie van een beoogd doel


2.5 - 4 De veiligheid en geborgenheid van een ruimte ervaren
Een ruimte inrichten zodat deze veiligheid en geborgenheid biedt, men er zich goed kan
4 - 12 voelen en aangepast is aan de (spel)activiteit die men wil uitvoeren - mits aanwijzingen
orde brengen in een afgebakende ruimte
Suggesties geven voor het inrichten van de eigen omgeving in functie van vooropgestelde
7 - 12 doelen - daarbij rekening houden met aspecten zoals nabijheid, veiligheid, bereikbaarheid
en comfort

De aarde waarderen als een plaats om te leven en dit uitdrukken; levenswijzen hier en
OWru3
elders met elkaar vergelijken

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken welke gelijkenissen en verschillen er zijn


2.5 - 12
in het dagelijks leven tussen het eigen leven en het leven in andere (cultuur)gebieden

Onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen die elders wonen - omgaan met de
7 - 10
ruimte en hun levenswijze eraan aanpassen

De aarde waarderen als een plaats waar mensen met anderen kunnen samenleven en zich
7 - 12
engageren om respectvol met de aarde als leefruimte om te gaan

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen ruimtes afbakenen en


OWru4
begrippen voor grenzen in de juiste context hanteren
Ervaren vaststellen en uitdrukken op welke wijze ruimtes worden afgebakend en waarom
2.5 - 7
mensen dit doen
4-7 Zeggen in welke gemeente men woont
De volgende grenzen herkennen in de eigen omgeving: gemeentegrens, provinciegrens,
7 - 10 landsgrens - in interactie gaan over begrensde ruimtes in de omgeving en daarbij volgende
termen kennen en gebruiken: dorp, stad, gemeente, provincie, land
Onderzoeken en inzien dat mensen behoefte hebben of genoodzaakt zijn om ruimtes af te
7 - 12
bakenen - vaststellen hoe ze dat doen
10 - 12 De volgende grenzen herkennen: taalgrens, perceelgrens
In interactie gaan over begrensde ruimtes in de omgeving en daarbij volgende termen
10 - 12 kennen en gebruiken: wijk, gehucht, deelgemeente, fusiegemeente, gemeenschap,
continent
Weten dat Vlaanderen deel uitmaakt van het federale België en dat België deel uitmaakt
10 - 12
van de Europese Unie

Een landschap gericht waarnemen en op eenvoudige wijze onderzoeken waarom het er zo


OWru5
uit ziet
Verschillen in landschappen en omgevingen die door mensen ingericht zijn, waarnemen en
4 - 10 uitdrukken - gebouwen, akkers, velden, fabrieken, bedrijven, bossen, winkels … in de
omgeving herkennen
Een landschap gericht waarnemen en vaststellen waar activiteiten of bepaalde elementen
veel, weinig of niet voorkomen: landbouw, wonen, industrie, handel, diensten, recreatie,
7 - 12
welvaart, godsdienst, taal, vervoer, toerisme …- onderzoeken hoe menselijke activiteit zich
afstemt op de kenmerken van het landschap
De invloed van de natuur, historische en/of maatschappelijke gebeurtenissen waarnemen
7 - 12
en onderzoeken in landschappen

In interactie gaan over kenmerken van een landelijke, stedelijke, toeristische of industriële
10 - 12 omgeving - gelijkenissen en verschillen onderzoeken - (afbeeldingen van) landschappen
herkennen: berglandschap, woestijnlandschap, industrielandschap, landelijk, toeristisch …

OWru6 Kaartbegrip, oriëntatie- en kaartvaardigheid ontwikkelen


Algemene oriëntatie- en kaartvaardigheid
2.5 - 4 Zelfstandig de weg in een vertrouwde omgeving vinden
4-7 Betekenis geven aan de volgende pictogrammen: de pijl, de uitgang, het toilet
2.5 - 7 Vertrouwde plaatsen en voorwerpen op een afbeelding, foto of 3D-voorstelling herkennen
4-7 Een gridsysteem (matrix) hanteren bij het oriënteren in de omgeving
3D-voorstellingen van vertrouwde plaatsen en voorwerpen in de zandtafel of op een
4 - 10
maquette terugvinden
Een zelf geëxploreerde ruimte of een beschrijving van een ruimte verbeelden door ze uit te
4 - 12
beelden, te beschrijven, te tekenen of driedimensionaal af te beelden
4 - 12 Zelf een legende aanleggen door gebruik te maken van symbolen
4 - 12 Aan de hand van afdrukken en sporen een route herkennen
7 - 10 De voorstelling van een ruimte in het horizontale vlak projecteren in het verticale vlak
7 - 10 Legenden en windroos hanteren bij het oriënteren in de omgeving en op plattegronden
Bij oriëntatie in de omgeving de windstreken (hoofd- en tussenrichtingen) bepalen volgens
7 - 10
de zonnestand
7 - 12 Eenvoudige plattegronden van (een steeds ruimere) omgeving tekenen
7 - 12 Voor hen bekende plaatsen kunnen terugvinden op een plattegrond of luchtfoto
Bij oriëntatie in de omgeving de windstreken (hoofd-en tussenwindstreken) bepalen met
10 - 12
een kompas of door een kaart te oriënteren in een omgeving
10 - 12 Legenden en windroos hanteren op verschillende soorten kaarten en in een atlas
Een schaal hanteren bij het oriënteren op verschillende kaarten, digitale toepassingen en in
10 - 12
een atlas
Betekenisvolle plaatsen en gebeurtenissen lokaliseren op passende kaarten, in een atlas
10 - 12
en via digitale toepassingen

OWru6 Kaartbegrip, oriëntatie- en kaartvaardigheid ontwikkelen


Situeren op een kaart
7 - 12 Interesse tonen voor het situeren van voor hen betekenisvolle plaatsen op een kaart
7-9 Op de kaart van de gemeente betekenisvolle plaatsen situeren
8 - 10 Op de kaart van de eigen provincie situeren:
· de eigen gemeente, buurgemeenten
· provinciehoofdstad
9 - 10 Op de kaart van België en Vlaanderen situeren:
· de eigen streek
· de provincies, de provinciehoofdsteden
10 - 12 Op de kaart van België situeren:
· de gemeenschappen
· de belangrijkste rivieren
· minstens twee andere streken dan de eigen streek in België
In een betekenisvolle situatie op de kaart van Europa België en de andere landen van de
10 - 12
Europese Unie situeren
10 - 12 Op een gepaste kaart herkennen:
· landelijke, stedelijke, toeristische of industriële omgeving
· de eigen streek en twee andere streken in België
10 - 12 In een betekenisvolle situatie op de wereldkaart en de globe situeren:
· de werelddelen
· de oceanen
· de evenaar
· de polen
· enkele belangrijke plaatsen die in een thema of activiteit aan bod komen

Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid


OWru7
van verkeerssituaties in de omgeving inschatten
De verkeersregels en aanwijzingen van een gezagsdragende figuur begrijpen en correct
2.5 - 12
naleven
Zich ervan bewust worden dat het verkeer risico’s inhoudt en daarom als weggebruiker
4 - 12
preventief kiezen voor een veilige uitrusting en veilig gedrag in het verkeer
In de eigen omgeving plaatsen herkennen waar men veilig kan spelen en waar niet - zich
4 - 12
er (onder begeleiding) veilig gedragen
In het eigen gedrag en onder begeleiding rekening houden met de specifieke plaats van
4-7
personen en voertuigen in het verkeer
Elementaire verkeersregels onder begeleiding toepassen - veilig oversteken onder
4-7
begeleiding
4 - 10 Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus, de trein …
Als voetganger of fietser gebruik maken van voor hen bestemde voorzieningen op de
4 - 10
openbare weg en op openbare plaatsen

7 - 10 Gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere school- en thuisomgeving kennen en herkennen


Langs een voor hen vertrouwde route de verkeerstekens, -borden en -regels voor
7 - 10
voetgangers zelfstandig naleven - veilig oversteken zonder begeleiding
Gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere school- en thuisomgeving lokaliseren en erop
7 - 12
anticiperen
Bij eigen verplaatsingen anticiperen op mogelijk gevaar en hindernissen - rekening houden
7 - 12
met andere weggebruikers en er op inspelen
Over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en coördinatiegevoel beschikken om
7 - 12
zich als weggebruiker in het verkeer te begeven
Langs een voor hen vertrouwde route de verkeerstekens, -borden en -regels voor fietsers
10 - 12
zelfstandig naleven
Zich als vaardige fietser gedragen in het verkeer: vlot kunnen afslaan naar links en rechts,
10 - 12 vlot voorbijrijden en inhalen, kleine hindernissen nemen … - het belang inzien van een
veilige fiets en daar zorg voor dragen
10 - 12 Oplossingen bedenken die helpen om ‘verkeersconflicten’ te voorkomen

OWru8 Een reisweg volgen, uitstippelen en begrijpelijk verwoorden


Onder begeleiding een eenvoudige, uitgestippelde reisweg volgen - in interactie de plaats
2.5 - 4
waar men zich bevindt en de richting die men uitgaat aangeven
Een door anderen beschreven, eenvoudige reisweg volgen - zelf een vertrouwde reisweg
4 - 12
in de omgeving begrijpelijk verwoorden zodat anderen die kunnen volgen
Een reisweg tussen twee plaatsen begrijpelijk verwoorden en aanduiden op een
7 - 12
plattegrond of een eenvoudige kaart zodat anderen die kunnen volgen
10 - 12 Zich aan de hand van een kaart of (digitale) routeplanner:
· een beeld vormen van de reisweg tussen twee plaatsen in Vlaanderen
· de afstand tussen twee plaatsen berekenen
10 - 12 Geholpen door een kaart of de instructies van een routeplanner een reisweg volgen
Een eenvoudige route uitstippelen met het openbaar vervoer aan de hand van digitale
10 - 12
applicaties, spoorboekjes …

De voor- en nadelen van duurzame en niet-duurzame manieren om mensen, dieren en


OWru9
goederen te verplaatsen vergelijken en illustreren
4 - 12 Vaststellen en uitdrukken:
· welke de voor- en nadelen zijn van verschillende vervoermiddelen voor mensen, dieren
en goederen
· welke vervoermiddelen het meest geschikt zijn voor een bepaalde verplaatsing
De gevolgen vaststellen van het toenemende transport en vervoer en en illustreren welke
8 - 12 duurzame, alternatieve manieren er zijn om mensen, dieren en goederen te verplaatsen -
daarbij oog hebben voor het welzijn van mens en dier

Oriëntatie op techniek
Ik ben nieuwsgierig naar technische systemen en processen en pas ze toe. Ik zie in
hoe techniek, wetenschap en samenleving elkaar beïnvloeden.
Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe eenvoudige technische systemen gemaakt zijn
OWte1
van grondstoffen, ingrediënten, materialen en/of onderdelen
Bij het hanteren en (de)monteren van constructies ontdekken dat ze bestaan uit
2.5 - 4
verschillende onderdelen
Waarnemen en vaststellen dat technische systemen die men zelf vaak gebruikt gemaakt
zijn van: metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof - ervaren en vaststellen hoe
2.5 - 7
een bereiding wordt gemaakt van ingrediënten en hoe daarbij wordt rekening gehouden
met voorkeur, gezondheid, smaak ...
Aantonen hoe de verschillende onderdelen van technische systemen in relatie staan tot
2.5 - 7
elkaar in functie van een vooropgesteld doel
Bij het hanteren en (de)monteren van een constructie ontdekken hoe bepaalde onderdelen
4-7
ervan elkaar nodig hebben om die constructie te laten werken.
Bij het hanteren en (de)monteren van technische systemen ontdekken uit welke materialen,
7 - 12 grondstoffen of onderdelen ze gemaakt zijn - onderzoeken welke functie bepaalde
onderdelen hebben
Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe belangrijk juiste ingrediënten en de hoeveelheid
7 - 12 ervan zijn voor het welslagen van een bereiding - ervaren en vaststellen hoe grondstoffen
worden verwerkt tot materialen en/of producten
Waarnemen, vaststellen en uitdrukken uit welke grondstoffen technische systemen uit de
7 - 12
eigen omgeving gemaakt zijn

Onderzoeken en illustreren volgens welke technische principes en natuurlijke


OWte2
verschijnselen eenvoudige technische systemen gemaakt zijn
Ervaren op welke wijze onderdelen aan elkaar kunnen verbonden of gehecht worden -
2.5 - 7 specifieke kenmerken van courante verbindingen en hechtingen herkennen - deze
verbindingen en hechtingen gebruiken
7 - 10 Eigenschappen van grondstoffen en materialen uit de eigen omgeving onderzoeken
Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe de (technische) mogelijkheden van het lichaam
aan de basis liggen van de ontwikkeling van technische systemen - ervaren, onderzoeken
7 - 12
en vaststellen hoe voorwerpen een aanvulling of verbetering kunnen zijn van menselijk
handelen
Onderzoeken hoe de aard en de kwaliteit van de verbindingen en hechtingen in een
7 - 12
constructie de stevigheid en bruikbaarheid ervan bepalen
Illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over
10 - 12
eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen
Voorwerpen uit de eigen omgeving herkennen als een toepassing van hefbomen, katrollen,
10 - 12
lenzen, tandwielen, scharnieren, …
Eenvoudige bestaande technische systemen uit de omgeving hanteren, begrijpen,
OWte3
vergelijken, (de)monteren, evalueren en onderhouden

Eenvoudige technische systemen hanteren, monteren en demonteren - veilig, nauwkeurig,


2.5 - 12
hygiënisch en zorgzaam werken met materialen, producten en gereedschappen

Een eenvoudig technisch systeem hanteren en (de)monteren of bereiden met behulp van
4-7
een stappenplan of werktekening
4 - 12 Zelf een eenvoudige werktekening maken

Onderzoeken en vaststellen waarom een zelf gemaakt of bereid technisch systeem goed,
7 - 12 niet of slecht functioneert - werkwijzen en technische systemen vergelijken en beoordelen
aan de hand van criteria - inzien dat technische systemen om onderhoud vragen

Bepalen aan welke vereisten het technisch systeem dat ze willen gebruiken of realiseren,
7 - 12
moet voldoen in functie van een vooropgesteld doel
7 - 12 Illustreren hoe technische systemen evolueren en verbeteren
Vaststellen en uitdrukken hoe productontwikkelaars nadenken over functies en
mogelijkheden van technische systemen en op basis daarvan keuzes maken - ervaren,
10 - 12
vaststellen en uitdrukken hoe mensen rekening houden met alles wat nodig is om een
technisch systeem te ontwikkelen of efficiënter te laten functioneren

Vanuit een behoefte een technische oplossing bedenken voor een probleem, daarbij de
OWte4
verschillende stappen van het technisch proces doorlopen
Onder begeleiding en in een eenvoudige situatie nagaan welk technisch systeem best
4-7 tegemoet komt aan een behoefte - ideeën bedenken voor een nieuw eenvoudig technisch
systeem
Geschikt materiaal en gereedschap kiezen voor het realiseren van een eenvoudig
4-7 technisch systeem - een eenvoudig technisch systeem maken, al dan niet aan de hand van
een stappenplan
4 - 12 Nagaan in welke mate een zelfgemaakt technisch systeem voldoet
7 - 12 De verschillende toepassingsgebieden van techniek verkennen
Een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen en daarbij de
7 - 12 verschillende stappen van het technisch proces doorlopen: het probleem stellen,
ontwerpen, maken, in gebruik nemen en evalueren
Technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken en/of
7 - 12
realiseren
Bij het gebruiken of realiseren van een technisch systeem, rekening houden met de
10 - 12 behoefte, met de vereisten en met de beschikbare hulpmiddelen en in functie daarvan
keuzes maken

OWte5 Vaststellen en uitdrukken hoe wetenschap, techniek en de samenleving elkaar beïnvloeden


Nieuwsgierig zijn naar onderzoek en actuele uitvindingen - nadenken over het impact van
7 - 12
nieuwe wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op het dagelijks leven
Waardering uiten voor uitvindingen, wetenschappelijk onderzoek en de positieve de
10 - 12 positieve effecten ervan - illustreren hoe wetenschap, techniek en de samenleving elkaar
beïnvloeden

In de toepassingsgebieden van techniek eenvoudige technische systemen, het technisch


OWte6
proces, hulpmiddelen en keuzes herkennen
2.5 - 12 Actief kennismaken met verschillende toepassingsgebieden van techniek
Kennismaken met eenvoudige distributiesystemen uit de omgeving: verwarming, water,
7 - 12
elektriciteit, gas …

Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe eenzelfde technisch proces op verschillende


7 - 12
manieren (ambachtelijk, geautomatiseerd, bandwerk, maatwerk …) kan doorlopen worden

Binnen de verschillende toepassingsgebieden van techniek technische systemen, het


10 - 12
technisch proces, hulpmiddelen en keuzes onderzoeken en illustreren
OWte7 Verschillende energiebronnen herkennen. Weten waarom energie nodig is
4 - 10 Ervaren en vaststellen hoe spierkracht, wind, water, zon … bronnen van energie zijn
Vaststellen hoe hout, steenkool, aardgas, aardolie, mest, koolzaadolie, afval … als
7 - 12 brandstof gebruikt worden en zo energie leveren - inzien dat energie nodig is om
materialen en grondstoffen te vervormen, te veranderen, te bewegen, te verbinden
Vaststellen en uiten welke specifieke energiebronnen worden gebruikt bij het maken van
10 - 12 bepaalde producten, het vervoeren van goederen, het aanbrengen van verbindingen, het
communiceren …

OWte8 De relatieve waarde van techniek ervaren, vaststellen en hierover in interactie gaan
Ervaren wanneer technische systemen helpen of niet helpen - in interactie over het feit dat
4 - 12 men zelf kan kiezen om bepaalde technische systemen al dan niet te gebruiken - kritisch
nadenken over het eigen en andermans gebruik van technische systemen
Ervaren en vaststellen hoe men, naar gelang de omgeving, andere technische systemen
7 - 12
gebruikt (mixer en oven in de keuken, handklopper en klein fornuis op de camping … )
Ervaren en vaststellen in welke mate we afhankelijk zijn van techniek en welke de
7 - 12
beperkingen ervan zijn en hierover in interactie gaan

Vaststellen en uitdrukken dat technische systemen nuttig, duurzaam, gevaarlijk en/of


OWte9
schadelijk kunnen zijn voor zichzelf, anderen, natuur of milieu
Aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek
4 - 12 illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kunnen zijn voor
zichzelf, voor anderen of voor natuur en milieu
7 - 12 Milieuvriendelijke en voor hen veilige technische systemen kiezen boven andere

Ervaren en vaststellen hoe een oordeelkundig gebruik van technische systemen bijdraagt
7 - 12
tot de efficiëntie, de duurzaamheid en de veiligheid ervan en hierover in interactie gaan

Oriëntatie op natuur
Ik verken de natuur en ben er dankbaar voor. Ik wil meer te weten komen over de
natuur en de kosmos.
OWna1 De natuur actief opzoeken en waarderen
Genieten van het spelen, aangepast bewegen en aanwezig zijn in de natuur - ervaren,
2.5 - 12 vaststellen en uiten dat veel mensen zich goed voelen in de natuur - kansen om in de
natuur te vertoeven aangrijpen
Het waardevolle van de natuur ervaren - zich verwonderen over de natuur en er zich over
2.5 - 12
uitdrukken
4 - 12 Via exploreren meer te weten te komen over de natuur en het milieu
Waardering tonen voor de aanwezigheid van organismen in de omgeving - afkeuring tonen
4 - 12
ten aanzien van negatief gedrag tegenover de natuur

In verschillende biotopen vaak voorkomende organismen waarnemen, onderzoeken,


OWna2
benoemen en ordenen
Vaak voorkomende organismen uit de eigen omgeving waarnemen, herkennen en
2.5 - 12
onderzoeken
Organismen uit de eigen omgeving op een eenvoudige wijze ordenen aan de hand van
4 - 10
zelfgekozen criteria
7 - 10 Kenmerken van biotopen waarnemen, onderzoeken en erover in interactie gaan
7 - 10 Twee verschillende biotopen in de omgeving herkennen
7 - 10 Vaak voorkomende organismen in biotopen in de omgeving herkennen en benoemen
In een beperkte verzameling van organismen gelijkenissen en verschillen onderzoeken:
7 - 12 lichaamsbouw van mensen en dieren, uiterlijk en gedrag van organismen, verschillende
organismen van dezelfde soort …
Organismen uit de omgeving op een eigen wijze ordenen aan de hand van minstens één
10 - 12
criterium en in interactie gaan over de gekozen ordening

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen voor hun levensbehoeften


OWna3
sterk afhankelijk zijn van de natuur
Ervaren, vaststellen en uitdrukken dat de natuur bron is van voeding, kleding,
4-7
gebruiksvoorwerpen …
Onderzoeken en illustreren dat levende organismen energie nodig hebben - de wet van
7 - 12 eten en gegeten worden kunnen illustreren aan de hand van minstens twee met elkaar
verbonden voedselketens
Onderzoeken en illustreren dat energie nodig is voor het functioneren van levende en niet-
7 - 12
levende systemen - de energiebronnen benoemen
7 - 12 Onderzoeken en illustreren hoe de mens afhankelijk is van grondstoffen uit de natuur

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen groeien en zich


OWna4
voortplanten
Verwondering en bewondering tonen voor elke vorm van nieuw leven en dit beschermen
2.5 - 12
en respecteren
Zich ervan bewust worden en uitdrukken dat mensen en dieren voortkomen uit een ander
2.5 - 7
levend wezen van dezelfde soort
2.5 - 7 Vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen ontwikkelen en groeien
4-7 Vaststellen en uitdrukken dat:
· een kind gedurende een periode groeit in de moeder voor het wordt geboren
· een dier gedurende een periode groeit in een moederdier of ontwikkelt in een ei voor het
wordt geboren
Ervaren, vaststellen en uitdrukken waarin jongens en meisjes van elkaar verschillen en
4 - 12 waarin ze op elkaar lijken - lichamelijke veranderingen bij zichzelf en leeftijdsgenoten
(h)erkennen - ervaren hoe verscheiden die ontwikkeling kan verlopen en dat respecteren
7 - 12 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken:
· welke verschillende stadia levende organismen in hun ontwikkeling doorlopen, deze
stadia onderscheiden en chronologisch rangschikken
· hoe levende organismen afsterven of dood gaan
· hoe de ontwikkeling van levende organismen soms anders dan verwacht verloopt en dat
respecteren
Een aantal fasen onderscheiden in de voortplanting van mensen en dieren zoals
10 - 12 verliefdheid, hofmaking, partnerkeuze, paring, bevruchting, dracht, zwangerschap,
geboorte, broedzorg, zogen, borstvoeding …
Onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe planten zich op verschillende manieren
10 - 12
voortplanten

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen door een


OWna5 specifieke (lichaams)bouw, houding of handeling aangepast zijn om in hun omgeving te
functioneren en te overleven
Ervaren, vaststellen en uitdrukken welke effecten een fysieke activiteit of een specifieke
2.5 - 12 omgeving heeft op het eigen lichaam - het effect ervaren van opwarming vóór en tot rust
komen na fysieke activiteiten
Ervaren, vaststellen en uitdrukken dat een aantal functies zoals spijsvertering, ademhaling,
4 - 10
bloedsomloop … noodzakelijk zijn om te leven
De uitwendige bouw van een dier onderzoeken en daarbij woorden gebruiken zoals kop,
4 - 12
buik, staart, veren, klauw, bek, nek, vin, kieuw, schub, schelp …
De uitwendige bouw van een plant onderzoeken en daarbij woorden gebruiken zoals
4 - 12
wortel, stengel, steel, knop, bloem, vrucht, stam, kruin …
Illustreren hoe bepaalde houdingen of handelingen van organismen wijzen op en
4 - 12
aanpassing aan hun omgeving
7 - 12 De langetermijneffecten van lichamelijke inspanningen ervaren en vaststellen.
De functie van belangrijke organen van het menselijk lichaam die betrokken zijn bij
ademhaling, bloedsomloop, spijsvertering en voortplanting onderzoeken en er zich over
10 - 12
uitdrukken - bij het menselijk lichaam de functie van de zintuigen, spieren, huid en skelet
onderzoeken en zich er over uitdrukken

Het weer en het klimaat waarnemen, onderzoeken, beschrijven en vergelijken; aantonen


OWna6
hoe leefgewoonten mee bepaald worden door het weer en het klimaat
De invloed van weersomstandigheden op de omgeving, op mens en dier, planten …
2.5 - 12
ervaren en illustreren
Natuurlijke verschijnselen, waaronder weersomstandigheden, die een bepaald seizoen
2.5 - 12
kenmerken waarnemen en illustreren
2.5 - 4 Verschillende weersomstandigheden waarnemen
Verschillende weersomstandigheden gericht waarnemen, vergelijken, benoemen en
4-7 visueel voorstellen - voorbeelden geven van de gevolgen van weersomstandigheden voor
zichzelf en anderen
Het weer onderzoeken en beschrijven zoals het zich op een bepaald moment voordoet - de
7 - 10 weerselementen waaronder temperatuur, neerslag, windsnelheid, windrichting en
bewolking over een bepaalde periode waarnemen, meten en vergelijken
10 - 12 Weerberichten van verschillende plaatsen of verschillende tijdstippen vergelijken
Onderzoeken, vaststellen en uitdrukken welke verschillende klimaten er zijn (koude,
10 - 12 warme, gematigde, droge …) - illustreren welke invloed van een bepaald klimaat heeft op
de kledij, de woningbouw, de dagindeling …

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en illustreren hoe mensen de natuur en het milieu zowel
OWna7
op een positieve als negatieve wijze beïnvloeden
2.5 - 12 Verantwoordelijkheid opnemen voor de verzorging van dieren en planten uit de omgeving
2.5 - 12 Afval sorteren aan de hand van eenvoudige criteria: papier, glas, PMD…
Illustreren welke menselijke activiteiten gericht zijn op de zorg voor en het behoud van de
4 - 10
natuur en het milieu
Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe iets maken vaak leidt tot één of andere vorm van
7 - 12 afval - illustreren hoe bepaalde menselijke activiteiten soms schade berokkenen in de vorm
van lucht-, water- en bodemverontreiniging, opwarming van de aarde …
Illustreren hoe men duurzaam omgaat met bodem, lucht, water, energiebronnen,
7 - 12 grondstoffen, afval (verzamelen, sorteren en recycleren), voedsel, … - zelf duurzaam
handelen
Onderzoeken en vaststellen welke factoren invloed hebben op het voortbestaan van de
mens en van plant- en diersoorten - aan de hand van voorbeelden uit de omgeving
10 - 12
onderzoeken en vaststellen hoe milieuproblemen ontstaan onder invloed van de mens -
onderzoeken en vaststellen hoe hierbij tegengestelde belangen kunnen spelen
Onderzoeken en vaststellen hoe de aarde een eindige bron van energie en grondstoffen is
- onderzoeken en vaststellen waarom duurzame energiebronnen zoals zon, wind, water,
10 - 12
biobrandstoffen … bij voorkeur worden aangewend - onderzoeken en vaststellen welke de
gevolgen kunnen zijn van de opwarming van de aarde
Natuurlijke verschijnselen en gangbare materialen waarnemen, onderzoeken en herkennen
OWna8
in de omgeving
Een explorerende en experimenterende aanpak tonen om meer te weten te komen over de
2.5 - 12
natuur
Veel voorkomende materialen herkennen en sorteren volgens gemeenschappelijke
2.5 - 7
kenmerken
Natuurlijke verschijnselen zoals het vallen van de bladeren, ijsvorming, verdampen …
4 - 12
onder begeleiding onderzoeken
4 - 12 Gangbare materialen ordenen aan de hand van eenvoudige, zelf gekozen criteria
Waarnemen, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken dat de toestand waarin stoffen zich
7 - 10
bevinden kan veranderen: gasvormig, vloeibaar, vast
In een beperkte verzameling van gangbare materialen en stoffen onder begeleiding
7 - 10 gelijkenissen en verschillen onderzoeken en vaststellen - op basis van een eigen criterium
en interactie gaan over de gekozen ordening
Eigenschappen zoals kleur, vervormbaarheid, oplosbaarheid, samendrukbaarheid, textuur
… van vaak voorkomende stoffen en materialen uit de omgeving vaststellen en erover in
10 - 12
interactie gaan - illustreren hoe de eigenschappen van specifieke stoffen en materialen
mee bepalend zijn voor het gebruik ervan
In gebruiksvoorwerpen zoals zuignappen, hefbomen, verbonden vaten, gesloten
10 - 12 stroomkringen, spiegels, barometers, thermometers en bliksemafleiders de toepassing
herkennen van natuurlijke verschijnselen

Onderzoeken en illustreren hoe de aarde om de eigen as draait en hoe de aarde, de zon


OWna9
en de maan ten opzichte van elkaar bewegen

2.5 - 12 Bewondering en verwondering ervaren en uitdrukken voor het onmetelijke van de kosmos

2.5 - 12 Nieuwsgierig zijn naar (de verwezenlijkingen van) de ruimtevaart


Onderzoeken en illustreren hoe de aarde om haar as beweegt en uitdrukken welke
10 - 12 gevolgen dit heeft voor het dag- en nachtritme van de eigen omgeving - onderzoeken en
illustreren hoe de aarde, de zon en de maan ten opzichte van elkaar bewegen

You might also like