You are on page 1of 80

lOMoARcPSD|952644

Alle hoorcolleges

Functieherstel met kronen (Vrije Universiteit Amsterdam)

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

201

Funcieherstel met kronen

Sharona B
ACTA
Bachelor 2

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Inhoudsopgave
Functieleer 2
Prepareren 2
Indicatie 7

Materiaalkunde
16

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Blok 6 Functieherstel met kronen -


Hoorcolleges
Prepareren
Prepareren is de basis van de indirecte restauraie. Wanneer de preparaie niet goed is, zullen de volgende
stappen ook mislukken.
Voor kroon- en brugwerk heb je een afdruk nodig van siliconen materiaal. Deze precisie afdruk wordt een
gipsmodel van uitgegoten. Dit moet van keihard gips zijn. Als dit niet netjes is, zal de kroon niet in de
mond passen. Dupliceren is hier heel belangrijk. Uiteindelijk worden de gipsmodellen in een ariculator
gezet waarmee alle bewegingen in de mond kunnen worden nagebootst.

De volledig metalen kroon


Het oudste voorbeeld van de kroon is de gouden kroon. Dit ging met behulp van de verloren was
methode. Het wordt met behulp van opwassen ingebed en uitgebrand, waardoor je enkele kronen op een
ring van goud krijgt.
Het maken van de metalen kroon gaat anders dan de keramische kroon.
 Fabricage: verloren wasmethode
Kan ook bij keramische kronen gebruikt worden
 Materiaal: metaal (goud/spaarlegering)
Spaarlegering met bijvoorbeeld zilver (goedkoper)
 Heching aan element: mechanische retenie
Geen grote heching (plakt niet) dus retenie creëren in de preparaie

De preparaie is heel anders dan bij composiet. Je hebt te maken met een inzetriching. Bij
ondersnijdingen kun je nooit een kroon plaatsen.

Er moet weerstand zijn tegen loskomen: retenie. Je kunt het dus niet te conisch maken, omdat die
weerstand dan minimaal is. Deze retenie moet vericaal aanwezig zijn (kauwen), maar ook zijwaarts (trek-
en kiepkrachten). Hoe verkrijg je dit?

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Convergeniehoek
Er moet een hoek van 8 graden aanwezig zijn (dezelfde hoek als je boor). Hoe groter de hoek (hoe
conischer), hoe meer de trekkracht afneemt. Wanneer je een te kleine hoek neemt heb je weer
teveel trekkracht (krijg je de kroon niet meer los). 6-8 graden is dus het ideale punt.

 Hoogte preparaie
Teveel occlusaal verlagen is gevaarlijk vanwege de pulpa. Ook creëer je steeds minder retenie
door teveel weg te halen. Een lage preparaie zorgt ervoor dat de kroon ervan af kan kantelen, dit
is niet zo bij een hogere preparaie.

 Diameter element
Een kleinere diameter zorgt voor meer retenie tegen kiepen dan een grotere diameter. Hier kun
je alleen weinig aan veranderen: dit heet te maken met welk element je omslijpt. Een premolaar
heet meer retenie dan een molaar.

De preparaie van goud:


 Occlusale ruimte: 0,5 mm
Goud is al snel sterk genoeg. Je hoet dus minder gezond weefsel weg te halen en behoudt ook
hoogte van je preparaie.
 Scherpe hoeken: geen probleem
Scherpe hoeken geven zelfs meer retenie bij een gouden kroon. Hoe ronder, hoe makkelijker de
kroon er vanaf kan komen.
 Schouder: 1,0 mm
Deze is breder dan wat we gewend zijn bij de normale kroon. Dit komt omdat de metalen kroon
een andere soort schouderconiguraie betret.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Schouderconiguraie: schouder-bevel preparaie


We zijn gewend een holle schouder te maken, maar dit is niet zo bij een metalen kroon. Door een
bevel te maken verleng je je kroon waarmee je de retenie verhoogt. Ook sluit je het beter af.
Bij rechte schouder A is je randspleet D. Bij een schuine schouder, zoals bij C, is D nog steeds de
randspleet: maar d is veel kleiner (afstand tot de restauraie). Hoe groter de hoek van de bevel,
hoe kleiner d wordt dus hoe kleiner de afstand tot de restauraie, wat betere afsluiing geet. De
beste hoek om te maken is 45 graden. Dit doe je niet bij porselein, omdat dit sneller breekt. Je
kunt dit niet in dunne scherpe hoeken maken.

De metaal-porselein kroon
De volledig metalen kroon wordt niet als estheisch gezien. Hierom werden vensterkronen gemaakt. Dit
waren gouden kronen met buccaal een facet van tandkleurig materiaal. Dit werd vervangen, omdat men
handiger werd met opbakporselein. Dit is veldspaatkeramiek. Hiermee kunnen de kronen deels
opgebakken worden, en niet alleen buccaal maar helemaal rondom. Het voordeel van veldspaatkeramiek
is dat het heel mooi is, het nadeel is dat het heel zwak is.

Er zijn verschillende vormen van metaal-porselein kronen. Je hebt de vensterkroon met opgebakken
porselein (VKOP), waarbij het porselein buccaal zit, net tot voor de knobbel of net tot over de knobbel
heen. Occlusaal wordt niet bedekt, omdat hier meer kracht op komt. Het goud blijf je dus wel zien, vooral
in de onderkaak.

Verder heb je de vensterkroon met opgebakken porselein occlusaal (VKOPO), waarbij de gehele kroon met
porselein bedekt is. Het zwakke veldspaatkeramiek zit zo wel in de kauwkrachten.

De preparaie:
 Occlusale ruimte: 1,5 mm
Dit is meer dan bij een gouden preparaie.
 Scherpe hoeken: geen probleem
Geet extra retenie, aangezien er nog steeds metaal onder zit
 Schouderbreedte: 1,5 mm
Zowel goud als porselein moet weggezet worden, dus is er meer dikte nodig

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Schouderconiguraie: schouderbevel, schouderloos, 90 graden schouder. De schouderbevel heet


meestal de voorkeur.
o Schouderbevel
 Goede randaansluiing
 Duidelijke outline
 Metaal zichtbaar (porselein moet hoger stoppen, omdat het
pas kan starten waar het 1 mm dikte heet, aangezien het
anders breekt)
o Schouderloos
 Goede randaansluiing
 Onduidelijke outline (onhandig voor tandtechnicus)
 Veel metaal zichtbaar (duurt langer voor je voldoende dikte
hebt voor het porselein)
o 90 graden schouder
 Minder goede randaansluiing (geen schuine afsluiing)
 Hele duidelijke outline
 Geen metaal zichtbaar
 Verzwakte afsteuning (metaal steunt af op porselein)

Het nadeel van metaal-porselein kronen is dat het alsnog donkere


randen geet. Het metaal zorgt dat de wortel donkerder wordt; er
komt geen licht bij. Dus ook al loopt het porselein tot de outline,
kan de kroon alsnog voor een verkleuring zorgen. Dit is een reden
dat dit niet meer wordt toegepast. Een andere reden is de
goudprijs: deze kronen zijn erg duur. Uiteindelijk ontstonden de
volledig keramische restauraies: mooier en goedkoper.

Volledig keramische restauraties


De keramische restauraies kunnen gemaakt worden met behulp van de CAD/CAM techniek. Er wordt een
scan gemaakt van de bovenkaak, onderkaak en occlusie. Zo wordt er een voorbeeld gemaakt van de
kroon. Als je tevreden bent, zet je het in een freesmachine, welke de kroon uit een blokje keramiek slijpt
binnen 10/15 minuten.
Keramiek en porselein zijn hetzelfde, en zijn onder te verdelen in glaskeramiek (veldspaat, leuciet
versterkt, lithiumdisilicaat), en oxidekeramiek (metaal: aluminiumoxide, zirconia). Het voordeel van
oxidekeramiek is dat dit erg sterk is. Glaskeramiek bevat glasdeeltjes wat je kunt wegetsen waardoor ze
adhesief bevesigbaar zijn: dit is geschikt voor indirect bonded restoraions of facings. Oxidekeramiek is
minder goed te hechten.

Preparaie van de volledig keramische kroon:


 Occlusale ruimte 1,5 mm
 Afgeronde hoeken
Met scherpe hoeken ontstaan er spanningen in keramiek, waardoor er van binnenuit een barst
ontstaat en het kan breken.
 Schouder: 0,8 mm
 Schouderconiguraie: holle schouder
Als je een bevel maakt, creëer je een piekspanning in het keramiek. Door de afgeronde hoek
verminder je ook de spanning.
De convergeniehoek, hoogte preparaie en diameter van het element gelden ook voor deze soort kroon.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Partiële indirecte restauraties


Tegenwoordig praten we meer over pariele indirecte restauraies, en niet meer over volledige kronen.
Deze kunnen van metaal en keramiek worden gemaakt. Bij keramiek kies je dan voor glaskeramiek, de
indirect bonded restoraion.

Waarom willen we liever geen volledige kronen meer maken?


 Occlusale vulling door cariës
 Ontstaan van cariës mesiaal/distaal: MO/DO/MOD
 Door bijvoorbeeld knarsen breekt er een knobbel af: er moet een onlay gemaakt worden
 Ontstaan secundaire cariës
 Maken van een volledige omslijping
 Preparaie ligt dicht bij de pulpa wat zorgt voor pijn: endo
 Falen van de kroon: extracie
Dit is de circle of death van een element. Hoe dichter in die cyclus, hoe dichter bij de extracie.

Bij een kroon neem je veel weefsel af, namelijk 68-75% van het gezonde weefsel. Bij een onlay is dit
slechts 12-35%. De meest uitgebreide onlay is de helt minder invasief dan de meest uitgebreide kroon.
Er zijn nog maar 3 redenen om een kroon te maken:
 Vervangen van bestaande kroon
 Implantaat
 Restauraie die niet valt droog te leggen onder rubberdam
Indirect bonded restoraions hebben heching met behulp van composietcement, dit kan niet
tegen water. Dus kies je voor mechanische retenie.

Voor een metalen pariële restauraie gelden dezelfde regels als voor een volledige. Er is beperkte
adhesieve verbinding met de tandweefsels, dus retenieve preparaie is noodzakelijk. Je haalt de retenie
nu van binnenuit, de restauraie valt er niet omheen maar zakt erin.

De preparaie van een metalen pariële restauraie:


 Occlusale ruimte: 0,5 mm
 Scherpe hoeken: geen probleem (extra retenie)
 Schouder: 0,1 mm
 Schouderconiguraie: schouder-bevel preparaie

De indirect bonded restoraions zijn een ander verhaal. Deze hangen af van het defect en deze kunnen
allemaal verschillen. Je defect bepaalt de preparaie. Het wordt alijd gemaakt van lithiumdisilicaat. De
preparaie hangt af van de richtlijnen die er bestaan:
 Indirecte fabricage
o Geen ondersnijdingen

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

o Open approximale contactpunten


o Interne afronding
 Materiaaleigenschappen restauraie
o Genoeg ruimte voor keramiek
o Outline duidelijk zichtbaar
o Geen scherpe randen
o Approximale hoek 90 graden
 Opimale heching element
o Outline supragingivaal omdat het droog moet liggen voor adhesief (margin elevaion)
o Zoveel mogelijk in glazuur en niet in denine voor de heching).

Er zijn 3 groepen indirecte restauraies: bruggen (B3), solitaire restauraies en implantaat restauraies
(master). Solitaire restauraies bestaan uit kronen of pariele indirecte restauraies. Van kronen heb je
volledig metaal, volledig keramisch of metaal porselein kroon. Van pariële restauraies heb je metaal
onlay/inlay of indirect bonded restoraion van glaskeramiek.

Indicatie
Wanneer kiezen we voor een indirecte restauraie boven een directe composiet restauraie, en is dit
daadwerkelijk ook een betere keuze?

Voordelen directe composietrestauraie:


 In 1 ziing te vervaardigen
 Wordt rechtstreeks in caviteit aangebracht
 Ondersnijdingen geen probleem: minder weefselverlies
 Makkelijk aan te brengen en minder kostbaar
Nadelen directe composietrestauraie:
 Intra-oraal vormgeven kan lasig zijn
 Intra-orale polymerisaie kan onvolledig zijn
 Moet volledig droog gebeuren
 Krimpspanningen (op wanden en pulpa)
 Minder sterk dan een indirecte restauraie

Voordelen indirecte restauraie:


 Extra-orale vormgeving, polymerisaie en afwerking
 Uitgebreidere materiaalkeuze (zirconia, lithiumdisilicaat)
 Duurzamer?
Nadelen indirecte restauraie:
 Twee ziingen nodig voor vervaardiging (afdrukken maken en plaatsen)
 Kostbare restauraie
 Meer weefselopofering noodzakelijk (vanwege ondersnijdingen)

Duurzaamheid
Uit een onderzoek bleek dat van de 2816 restauraies er 569 gefaald zijn. Een hoog cariësrisico was hier de
grootste risicofactor van. Binnen het eerste jaar wordt dit risico vooral gevormd door een endo.
Composiet krimpt waardoor spanning op de pulpa irritaie veroorzaakt of doordat de preparaie te dicht
op de pulpa zit (pulpiis). Per jaar neemt het risico door cariës (secundair) toe. Fractuur is een risico dat
door de jaren heen gelijk blijt: composiet heet alijd een risico op breuk.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Een andere studie volgde 17 jaar lang composietrestauraies. De survival rate lag voor de 1 vlaks
restauraies veel hoger. Hoe groter, de composietrestauraie, hoe groter de faalkans. Verder hebben klasse
II restauraies en eerste molaren ook een grotere kans op falen. De eerste molaar is de eerste blijvende
molaar, die dus ook de langste ijd in de mond heet gezeten. Dit zou een reden kunnen zijn.

Bij fractuur van een element is je element meestal ook verloren. Dit is een groot probleem bij
composietrestauraies. De reducie van sijheid zorgt voor toename van het risico van fractuur. Dit vindt
plaats als de randlijsten worden doorbroken (MOD preparaie), verder ook na endodonische behandeling
of occlusale caviteiten (maar wel minder).

Een knobbel breekt meestal ongunsig af (vooral bij de premolaar), door vermoeiing. Dit noemen we
cuspal delecion (door “bewegen” van de knobbel). Dit abreken kan zijn tot onder het botniveau
(onderste rode streep).
Wanneer vindt cusp delecion plaats?
 Knobbels <1,5 mm aan de basis
 Isthmus >2/3 van totale breedte element

Dit abreken kunnen we voorkomen door knobbels te overkappen. In een in vitro onderzoek zijn
endodonisch behandelde molaren gerestaureerd met composiet, wel/niet knobbel overkappend. Er is
een signiicante toename van sterkte van het element te zien wanneer de knobbels worden overkapt. Dit
gold ook voor andere materialen, zoals glaskeramiek (beter dan composiet) of goud (meest sterke
materiaal: sterker dan onbehandelde element zelf).

Als we kijken naar duurzaamheid van keramische restauraies zien we minder redenen voor falen. Dit
komt omdat het nog niet zo lang op de markt is en er beperkte resultaten zijn. Het percentage van falen

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

lijkt wel lager te liggen dan bij composiet. De voornaamste redenen voor falen zijn chipping (breuk van
opbakporselein), secundaire cariës en breuk van de onderstructuur.

Bij een onderzoek met 104 restauraies van opgebakken glaskeramiek kronen overleet 97% na 5 jaar en
95% na 8 jaar. Metaalporselein kronen zijn na 5 jaar 97% succesvol. Problemen die na 5 jaar optreden zijn
chipping, secundaire cariës en loskomen van de kroon, dit ligt rond de 3% en er is geen verschil tussen
posterior en anterior. Duurzaamheid van indirecte restauraies is minder ahankelijk van formaat of
locaie.

Klinische vergelijkingen
Er wordt een onderzoek met 120 endodonisch behandelde premolaren, waarvan de helt gerestaureerd
met composiet en de helt met metaalporselein kronen. Dit wordt 3 jaar bekeken. Het resultaat is geen
verschil in succes en overleving tussen de restauraies. Dit is slechts een korte periode (3 jaar).

Daarna bekijken we 57 endodonische behandelde elementen waarvan de helt gerestaureerd met


composiet, en de helt met metaal porselein kronen, nu over 5 jaar bekeken. Na 5 jaar is 40% intact van de
composietrestauraies. Kronen hebben geen hoger overlevingspercentage, maar wel een hoger
succespercentage en vergen daardoor dus minder onderhoud. Kronen/indirecte restauraies zijn qua
duurzaamheid het beste.

Restaureerbaarheid
Duurzaamheid heet niet alleen t maken met hoe lang het mee gaat maar ook in welke condiie het is in de
loop der jaren (verkleurde randen etc). Door slechte aansluiing van composiet kan secundaire cariës
ontstaan. Soms is de preparaie zo groot dat het element niet restaureerbaar meer is. Bij indirect wordt je
niet beperkt door de paiënt en is de restaureerbaarheid groter. Wanneer je na prepareren ziet dat de
caviteit te groot is, moet je je tekortkomingen erkennen en kiezen voor een indirecte restauraie.

Wanneer is iets moeilijk direct restaureerbaar met composiet:


 Ontbrekende knobbels naast boxen
 >50% ontbrekende knobbels
Zo hoef je niet alijd voor indirect te gaan, je moet afwegen of indirect een betere keuze is.

Weefselbesparing
Hoe verder in de cycle of death, hoe meer tandweefsel je weghaalt en hoe dichter bij de extracie. Indirect
vergt wel meer weefselbesparing, zeker bij een volledige kroon. Er moeten alijd ondersnijdingen
weggehaald worden. Dit probeer je zoveel mogelijk te beperken door het op sommige plekken nog op te
vullen met composiet.
Preparaies voor indirecte restauraies moet alijd vrij zijn van ondersnijdingen, dit vergt
weefselopofering. Indirecte restauraies hebben een minimale dikte nodig om een voorspelbare
duurzaamheid te bereiken. Dit vergt ook weer extra weefsel opofering. Composiet kan in ondersnijdingen
worden aangebracht en in minimale diktes worden gebruikt.

Esthetiek
In een onderzoek worden 200 composietkronen en keramische kronen 3 jaar lang gevolgd. Er wordt een
vragenlijst afgenomen bij de paiënt, zij moeten cijfers geven aan hun restauraie. De cijfers voor

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

composiet zijn hoger dan voor keramiek op korte termijn. 3 jaar later worden er hogere cijfers gegeven
aan keramiek.

Oppervlaktestructuur en glans van composiet neem af in de loop de jaren. Dit is na droogblazen, maar
met speeksel is dit verschil bijna niet meer te zien.

Langer na 3 jaar, dus ongeveer 5 jaar zie je meer verschil. Composiet heet dan verkleuring en verlies van
glans. Dit is niet alijd het geval, bij goede mondhygiëne kan die prima jarenlang meegaan.
Keramiek is als materiaal in kleur en oppervlaktestructuur (glans) stabieler over ijd dan composiet
doordat het een hogere concentraie vuldeeltjes heet (homogener), het vertoont minder wateropname
(porositeit) en is slijtvaster.

Samenvattend
Het is niet duidelijk te zeggen wanneer je voor een directe of indirecte restauraie gaat. Survival is van
beide materialen even goed, mits je de knobbels goed overkapt. Een indirecte restauraie vergt wel
minder onderhoud, blijt langer mooi en breekt minder snel af. Composiet is wel makkelijker te repareren.
Keramiek is beter restaureerbaar bij grote defecten. Composiet is beter voor weefselbesparing.

Digital impressions
Automaisering verlaagt kosten, vermindert producieijd en zorgt voor een toename van de producie
hoeveelheid. Dit gebeurt ook binnen de tandheelkunde.

Het nadeel van het convenionele proces bij het maken van bijvoorbeeld een kroon of prothese, is dat er
bij elke stap iets mis kan gaan. Hierdoor kan het zo zijn dat de kroon of prothese uiteindelijk niet past bij
de paiënt. Kennis van materiaal en goede uitvoering zijn dus belangrijk.
Daarbij duurt het maken hiervan ook erg lang en kost het veel geld. Niet alle paiënten kunnen zich zo een
goede behandeling permiteren. Zo wordt er werk uitgevoerd wat niet ideaal is, alleen omdat de paiënt
niet genoeg geld heet.

Het voordeel is dat de convenionele manier goede resultaten oplevert. Het is al heel lang bekend binnen
de tandheelkunde waardoor men goed is in deze techniek. Er is veel informaie over beschikbaar en
iedereen weet hoe hij ermee omgaat.

10

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Het digitale proces bij het maken van een prothese bestaat uit drie delen.
 Digitaion (capturing)
Je begint met het kopiëren van de kaak
 CAD (design)
Daarna ga je het ontwerp maken vanaf dit model
 CAM (manufacturing)
Het produceren van het gemaakte ontwerp

Optical technology
De digitaie kan zowel intra- als extra-oraal plaatsvinden. Extra-oraal gaat met behulp van programmering,
met een speciale soort camera. Codes worden in de mond van de paiënt geplaatst en deze worden gezien
door de camera waardoor deze kan overnemen waar de implantaten geplaatst moeten worden. Dit is de
meest accurate manier om implantaten digitaal over te nemen.

Ultrasound gaat met behulp van golven die door de weefsels heen gaan. Er is dan geen probleem als er
bijvoorbeeld gingiviis aanwezig is. Dit is nog niet zo accuraat.

Intra-oraal hebben we een scanner nodig, en een computer met speciale sotware. De scanner produceert
licht wat op het oppervlak terecht komt. Dit licht weerkaatst waardoor je een 3D beeld kan krijgen: het
licht meet hoe ver of dichtbij een punt is. Het weergegeven beeld bestaat eigenlijk alleen maar uit
driehoekjes: 3 punten die door de scanner zijn gelezen en zo een oppervlak vormen. Deze techniek wordt
ook wel point cloud genoemd. Het weergegeven beeld heet STL: standard tessellaion language.

11

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Resoluie en precisie zijn twee verschillende dingen. Een beeld kan weinig of veel punten hebben. De
hoeveelheid punten die de scanner leest is de resoluie van het beeld. Hoe meer punten, hoe beter de
resoluie, er zijn meer details aanwezig. Het hoet dan niet preciezer te zijn. Bij een fout in de scanner
wordt er een verkeerd beeld weergegeven, die wel veel resoluie kan hebben maar niet accuraat is.
Wanneer de punten teveel uit elkaar liggen, krijg je teveel rechte lijnen en scherpe hoeken. De computer
legt een rechte lijn tussen twee punten waardoor dit geen precies beeld meer is. In dit geval is een beeld
met hoog resoluie dus ook het meest precieze beeld.
 Accuracy: in hoeverre komt het gemaakte beeld overeen met het origineel?
 Precision: als ik 10 verschillende beelden maken, in hoeverre lijken ze op elkaar?

De intra-orale scanner (IOs) is makkelijker voor de paiënt. Afdrukken maken kan nogal oncomfortabel zijn,
zeker voor mensen met een kokhals-relex. Het is ook makkelijker in gebruik omdat je niet allemaal spullen
hoet klaar te leggen en te desinfecteren, zoals bij de manuele manier. Een IOs kan je feedback geven: je
kan het beeld uitvergroten, het vertelt je wanneer je bijvoorbeeld te weinig ruimte hebt etc.
Met de IOs kun je een gekleurd, glimmend beeld mat en ongekleurd maken op de computer. Zo kun je veel
meer zien dan dat je in de mond ziet. Een diagnose wordt zo veel makkelijker om te maken.

12

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Op de computer kun je ook makkelijker kleur bepalen en dingen als occlusie goed bekijken.
Al het laboratorium werk moet verzameld en bewaard worden. Met de IOs kan het op een sotware
bewaard worden en hoef je alleen maar op de naam van de paiënt te zoeken.
Het is ook makkelijker om iets opnieuw te maken. Stel dat een paiënt een kroon kwijtraakt, iets inslikt, of
er gaat iets mis. Normaal moet dan alles opnieuw gebeuren, vanaf de afdrukjes tot het plaatsen. Met de
IOs hoet de paiënt niet eens meer meteen terug te komen. Je stuurt de informaie naar het
laboratorium, er wordt een nieuwe kroon o.i.d. geprint en hij kan geplaatst worden.

Als er veel fouten in de scanner ziten, kan het gebeuren dat je brug/kroon/prothese niet gaat passen en
je problemen krijgt met de occlusie. Er zijn verschillende factoren die de scanner kunnen beïnvloeden:
 Glimmende/zwarte oppervlakken (metaal)
Licht wordt te snel weerkaatst, of wordt geabsorbeerd wat voor gaten kan zorgen
 Incisieven
 Ruimte door missende elementen
 Bewegend weefsel
Dit zorgt voor verschillende beelden die niet overlapt kunnen worden
 Hite van de camera

Leerdoelen
 Weten wat een intra-orale scanner is en wat de verschillende types zijn.
 Weten wat een point cloud, STL en “best it” inhouden.
 De termen resoluie en precisie begrijpen en het verschil kennen.
 Factoren die invloed hebben op het maken van opnames begrijpen.
 Voordelen en beperkingen van de intra-orale scanner kennen.
 De termen accuraat en precies begrijpen en het verschil begrijpen.
 Het verschil weten tussen een laboratorium scanner en een intra-orale scanner.
 Het verschil tussen lokale en volledige accuraatheid kennen.
 Factoren die het resultaat van een volledige scan beïnvloeden kennen.

Parodontale overwegingen
We gaan kijken naar het funcieherstel met behoud van een gezond fundament. Er zijn soms misschien
ook enkele aanpassingen van het fundament nodig voor je kunt denken aan een kroon of restauraie.

Als je een restauraie maakt, denk je eerst aan:


 Materiaalkeuze
 Funcioneel consolideren
Hoe ga ik dit maken, wat is mijn doel? De funcie terugbrengen hoe hij oorspronkelijk bedoeld
was. Je bent niet alleen een gat aan het dichten, je wilt ook de funcie terugbrengen. Dit wordt
soms vergeten waardoor je funciestoornissen kunt krijgen.
 Dentogingivaal complex
Parodonium, gingiva; alles wat de koppeling heet met het element.

13

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Het doel van restaureren is dus het behouden van een gezond fundament (parodonium) na het plaatsen
van een restauraie. Alle supragingivale restauraies zullen niet of nauwelijks interacie hebben met de
gingiva (allergie is hier een uitzondering). Subgingivaal daarentegen wel.

Cariës kan zich uitgebreid hebben naar het subgingivale deel. Hier kan het fundament je behandeling al in
de weg ziten, omdat je nu niet weet hoe ver de cariës is uitgebreid en hoe je dit moet gaan restaureren.
Een knobbelfractuur kan ook zo lopen dat hij subgingivaal gaat ziten.
Er zijn voor zo’n subgingivale restauraie 3 aspecten waar je rekening mee moet houden:
 Subgingivale inspecie
Zit de gingiva in de weg om een juiste diagnose en juist behandelplan op te stellen?
 Prepareren
Zit de gingiva in de weg ijdens het prepareren? Behoud ik opimaal zicht of beschadig ik de
gingiva waardoor er bloedingen kunnen ontstaan?
 Restauraie
Hoe zit het met de restauraie als ik tot subgingivaal heb geprepareerd?

Anatomie dentogingivale complex


We hebben te maken met het bot, supragingivale vezels (waarmee gingiva aan cement gehecht is), de
epitheliale aanheching (epitheellaag die met hemidesmosomen aan het glazuur hecht) en de sulcus (het
meest coronale gedeelte van de pocket zonder aanheching).

In 1961 is een onderzoek uitgevoerd waarbij is gekeken hoe groot al deze structuren zijn op de vesibulaire
vlakken. Het aanhechingsepitheel en de supra-alveolaire vezels samen is 2 mm, de sulcus is 1 mm. In een
gezonde situaie zal je vesibulair vaak dus maar een pocket van 1 mm vinden, omdat de epitheliale
aanheching een hele sterke heching is waar je bijna niet doorheen kunt komen met een normale druk
met de pocketsonde.

Deze gemeten breedte noemen we de biologische breedte: het aanhechingsepitheel en de


bindweefselaanheching samen. Dit noemen we zo, omdat dit de breedte is die het lichaam biologisch
gezien nodig heet om een goede afweer te hebben. Wanneer het beschadigt, is de gingiva in staat om
zichzelf weer te herstellen.

In het meest gunsige geval groeit de gingiva na beschadiging weer volledig naar coronaal. In het meest
ongunsige geval breekt het lichaam 3 mm bot af en groeit de gingiva niet volledig terug (recessie). De
biologische breedte is dus niet gerelateerd aan een locaie op het element; dit kan dus gepaard gaan met
botverlies.

14

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Approximaal is net wat anders, omdat de biologische breedte hier wat groter is. De sulcus is 2 mm
(diepere pocket), aanhechingsepitheel en bindweefselepitheel zijn allebei 1,5 mm.

Leidt schending van de biologische breedte door een restauraierand tot ontsteking van de gingiva?
Op het element komt de restauraie subgingivaal uit en vergeleken met de buurelement zie je zwelling van
de gingiva. Bij de metalen kroon gebeurt hetzelfde. De vraag is of dit erg is.

Schending van de biologische breedte


De directe oorzaak van de ontstekingsreacie van de gingiva is nog niet helemaal duidelijk. Een gedachte is
dat de restauraierand van zichzelf minder goede epitheliale aanheching heet dan glazuur. Verder is de
rand van de restauraie ook alijd aanwezig, het is onregelmaig en bacteriën kunnen zich hier makkelijker
ophopen. Verder kan er sprake zijn van een allergische reacie tegen welk materiaal dan ook.
 Mulifactoriële oorzaak
 Afstand restauraie tot alveolair bot 3-4 m m
Dit kan vesibulair en approximaal verschillen. Het komt er op neer dat je de restauraie het beste
supragingivaal kunt houden.
 Histologisch ligt de rand van de restauraie in de sulcus
Dus wel subgingivaal, maar nog wel in de sulcus.
Als je een rode, gezwollen gingiva ziet zonder aanwezigheid van plaque, weet je dat het komt door het
doorbreken van de biologische breedte en is het een reacie van het lichaam tegen de restauraie.

Er zijn twee groepen van het doorbreken van de biologische breedte: de preparaie/restauraie of
overhang/cementresten.

Bij de metalen kroon zie je dat na 10 jaar later de biologische breedte wel hersteld is, maar het bot is
afgebroken en de gingiva is naar apicaal gemigreerd. Er is hier sprake van sterke recessie. De ontsteking
die je op het begin ziet verdwijnt dus wel, maar wordt op zo’n manier opgelost door het lichaam. Zeker in
de estheische zone moet je dus goed nadenken over wat je gaat maken: het moet er zo lang mogelijk
goed uit blijven zien.
In deze extreme casus is bij het prepareren een verkeerde inzetriching van de boor gekozen, doordat de
behandelaar dacht dat de riching van de apex anders zou lopen, en is bij het plaatsen van het cement
alles er doorheen gelopen, zo de biologische breedte in. Na een ijdje krijgt de paiënt last en moet
operaief de overmaat verwijderd worden. Daarnaast is er sprake van veel botverlies.

15

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Uiteindelijk kunnen we concluderen:


 Subgingivale restauraies en kroonranden geven meer ontsteking en aanhechingsverlies in
vergelijking met supragingivale restauraies.
 Overhangende restauraies induceren de uitgroei van poteniële paropathogenen.

Er zijn echter ook uitzonderingen. In dit geval zijn er kronen gemaakt op een verkeerde manier met
enorme overhang, maar zie je dat het bot eigenlijk amper reageert en het botniveau normaal blijt. Niet
bij iedereen is dus dezelfde reacie te verwachten.

Klinische kroonverlenging
Als je wel in de biologische breedte komt kun je ervoor kiezen om deze breedte te gaan verplaatsen. Dit
noemen we de klinische kroonverlenging, waardoor je meer ruimte hebt om je restauraie te plaatsen.
Er zijn 3 groepen waarbij je dit zou toepassen.
 Parodontaal
 Restauraief
 Estheisch

Parodontaal
Na erupie heet aanhechingsepitheel de neiging apicaalwaarts te migreren: passieve erupie. Hierdoor
lijken de kronen klinisch heel kort. Het element trekt de gingiva met zich mee en als het in occlusie staat
zakt de gingiva weer naar beneden.

Bij sommige elementen vindt deze migraie niet plaats en blijt de gingiva erg coronaal ziten. Bij het
restaureren en controleren op cariës kun je bij deze elementen bijna niks zien. Wat je hierbij kunt doen is
de overtollige gingiva wegsnijden (gingivectomie). Wat hier kan gebeuren is dat de gingiva weer terug
groeit en je botverlies krijgt. Alleen wegsnijden gaat dus niet helpen.

16

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Bij passieve erupie is de gingiva veel meer dan de biologische breedte: je hebt 3 mm overtollig gingiva. Je
kunt het dus wegsnijden, zolang je maar boven de biologische breedte blijt. De biologische breedte zelf
zal zichzelf herstellen en is dus onvoorspelbaar. Jaren later zal je zien dat je de oorspronkelijke biologische
breedte overhoudt en je een veel langere kroon hebt.

Om er achter te komen of het overtollige gingiva is, neem je eerst een normaal element en duw je zo hard
mogelijk met een pocketsonde tot je het bot raakt. Hier meet je de breedte en kun je hier een conclusie
trekken over de biologische breedte. Dit doe je ook bij een element waar teveel gingiva is, en alles wat
boven de 3 mm zit zou je kunnen wegsnijden.

Restauraief
Restauraieve klinische kroonverlenging kan te maken hebben met subgingivale cariës, een fractuur of
retenie voor een gegoten restauraie.

Bij deze subgingivale cariës weet je niet zeker of je binnen de sulcus blijt of de biologische breedte
binnenkomt. De tandarts heet de gingiva weggesneden met het idee dat de gingiva zich wel weer zou
herstellen, een heet de restauraie geplaatst. In dit geval is dit geen goede indicaie geweest. De gingiva is
wel hersteld, maar er is een kring van ontsteking te zien. De restauraie is dus toch in de biologische
breedte terecht gekomen. Uiteindelijk is de gingiva weer naar apicaal gemigreerd en is er sprake van
botabraak. In dit geval is dit geen grote ramp, maar in het front wel. Wanneer je niet zeker weet waar de
cariës zich bevindt en toch gaat behandelen, ben je erg onvoorspelbaar bezig.

Voor het lichaam zelf een uitweg zoekt, kun je beter zelf bepalen waar het botniveau komt en waar de
biologische breedte zich gaat herstellen. De biologische breedte kun je zelf bepalen, dus kun je dit geheel
zo verplaatsen dat de restauraie alsnog in de sulcus terecht komt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
chirurgische kroonverlenging. De gingiva wordt losgemaakt en er wordt gekeken tot hoe ver de cariës
loopt. In dit geval is dit bijna tot op het botniveau. Hier moet vervolgens 2-3 mm bot verwijderd worden
om zo de biologische breedte naar beneden te verplaatsen. Er wordt een noodrestauraie geplaatst en de
gingiva wordt zo neergelegd waar je hem wilt hebben. Wanneer dit hersteld is kan er een restauraie
gemaakt worden die precies in de sulcus kan eindigen.

17

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Gipsmodel, occlusie en articulatie


Modelvervaardiging
Wanneer je een afdruk hebt gemaakt van je preparaie (van siliconen, alginaat kun je maar één keer
uitgieten) begin je met het uitgieten van de preparaie. De tandtechnicus print een losse stomp en een
vast situaiemodel uit. Het vaste model kun je laten occluderen/ariculeren met het tegenmodel om het
occulasale vlak van de kroon vorm te geven. Het toont de buurelementen om de axiale vlakken vorm te
geven (inclusief approximale contactpunten). De stomp is om de kroonrand te modelleren en de kroon af
te werken.

Deze modellen moeten ideniek zijn omdat het werkstuk moet kunnen worden overgezet. Dit is de reden
dat we steeds vaker overgaan naar digitaal. Alle materialen kunnen krimpen en uitzeten waardoor je
restauraie kan gaan afwijken van de originele situaie.

Een andere techniek is een zaag model. Je hebt geen losse stomp nodig, het model wordt uitgegoten en
daar worden pennetjes ondergezet en met een zaag wordt het in stukken gehakt om de preparaies waar
het omgaat. Deze aparte stompjes kun je eruit nemen en zo heb je dus geen aparte modellen nodig.

Bij een situaiemodel in combinaie met een los stompmodel moet de afdruk dus tweemaal worden
uitgegoten. Bij een gezaagd model is het vervaardigen ervan meer werk en vereist het een zeer
nauwkeurig modelsysteem. De keuze tussen deze twee wordt mede bepaald door het werkstuk dat je wilt
laten maken.

De outline krijg je goed in de afdruk door hem supragingivaal te leggen omdat anders het tandvlees in de
weg zit. Dit lukt niet alijd, waardoor je retraciedraad kan gebruiken wat je 5 minuten in de sulcus laat
ziten. Het draadje gaat uitzeten en deze haal je eruit voordat je de afdruk gaat maken.

18

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Inkerven
Met het stompmodel wordt de outline bepaald met behulp van inkerven. Zo wordt de preparaiegrens
rondom goed zichtbaar en is het toegankelijk voor instrumenten en scanners. Het is raadzaam
stompmodellen zelf in te kerven. Voorkom bij het inkerven dat de preparaie wordt beschadigd.

Het inkerven doe je met een hardmetaalfrees met dwarsstreping. Zo slijp je overtollig tandvlees weg tot
de outline helemaal vrij ligt. Bij het inkerven kunnen belangrijke structuren verloren gaan, zoals het
verloop van de gingiva en het onbeslepen gedeelte van het gebitselement. Door de gingiva weg te slijpen
weet je niet meer hoe het loopt, dit kan dus ook een nadeel zijn. Je hoet een stompmodel niet alijd tot
aan de preparaiegrens in te kerven, slechts een stukje opstaand tandvlees is genoeg voor de technicus,
als je de outline maar met potlood aan kan geven.

Lakken
Na het inkerven worden op het stompmodel een of meer laklagen aangebracht. Eerst een doorzichige
waterdunne lak om het gipsmodel rondom de outline tegen beschadiging te beschermen. Dan komt de
volgende laag, de die spacer, die de ruimte van je cement nabootst door zijn dikte. Als je dit niet doet zou
het betekenen dat de kroon niet goed op de preparaie past door de laag cement die er tussen komt.
Lakken doe je tot 1 mm voor de outline, want daar moet de kroon volledig aansluiten. Deze techniek
noemen we de die relief techniek.

Lakken doen we om het op zijn plaats komen (seaing) en daarmee de randaansluiing (sealing) van de
kroon maximaal te doen zijn, en om wat ruimte te maken voor het cement waarmee de kroon in de mond
wordt vastgezet. De retenie van de kroon wordt door het lakken eerder beter dan slechter. Als je niet lakt
en je plaatst de kroon, zakt hij niet compleet op zijn plek, is de kroon te hoog en heb je geen goede
randspleet. Occlusaal kun je eventueel en extra laklaag aanbrengen.

Het uitgieten van het tegenmodel is eenvoudiger omdat dit maar 1 keer hoet te gebeuren, en je hebt
geen stompmodel nodig. Er zijn wel bepaalde eisen waar het aan moet voldoen, zoals de occlusie, omdat

19

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

het puur wordt gebruikt voor de beet. Er kunnen luchtbellen in ontstaan en als je dit dan gaat ingipsen
komen de modellen niet goed op elkaar. Luchtbellen voorkom je door voor te smeren en dan pas de
afdruk te nemen.

Dus de tandtechnische stappen zijn modelvervaardiging, inkerven, lakken en modellen in ariculator


monteren. Bij het laatste zijn occlusie en ariculaie van belang.

Occlusie
Het doel van occlusie:
 Posterieure steun
Steun aan de overige gebitselementen en het temporomandibulaire gewricht
 Occlusale stabiliteit
Voorkomen van migraie van de gebitselementen
 Mandibulaire stabiliteit
Stabiliteit van de mandibula ten opzichte van de schedel

De maximale occlusie is de habituele occlusie, de meest sluitende interdigitaie die wordt bereikt na
habituele sluitbeweging. De determinant hiervan zijn de elementen.

De centrale relaie heb je gevonden als het caput mandibulae zich in de meest ongedwongen meest
dorsale stand bevindt in de fossa aricularis. De determinant is je temporomandibulaire gewricht en niet je
occlusie. Het is geen RCP als je de mandibulae helemaal naar achteren dwingt. Het is allebei het meest
dorsaal, maar bij RCP dwing je hem naar achter waardoor je spanning zet, en de centrale relaie is de
meest ontspannen posiie zonder kracht uit te oefenen.

MO en CR komen in 10% van de gevallen overeen, verder ligt CR 1 mm dorsaal van MO. Een prematuur
contact is een occlusaal contact dat bij de sluitbeweging raakt, voordat de MO wordt bereikt. Een
prematuur contact kan soms tot klachten leiden maar meestal past het kauwstelsel zich hierop aan.
Een afwijking tussen TMD klachten en afwijkingen in het occlusiepatroon is niet wetenschappelijk
aangetoond.

Bij vervaardiging van kronen en bruggen is het verstandig de bestaande (maximale) occlusie zoveel
mogelijk te handhaven. Dit geldt niet als er sprake is van ernsige slijtage van de gehele deniie of er veel
elementen ontbreken waardoor occlusale stabiliteit ontbreekt. De temporomandibulaire gewrichten
kennen slechts een beperkte adaptaievermogen, dus je moet voorzichig zijn met het veranderen van de
beet.

De man van de eerste casus heet zijn 26 en 27 afgebroken, en er moet een indirect bonded restoraion
geplaatst worden. Dit ga je restaureren als MO omdat alles goed op elkaar komt, en je alleen maar 2
kronen moet maken. Dit kan in bestaande beet.

Bij de tweede casus heet de man een groot deel weg geknarst en moet je veel meer restaureren, dus doe
je dit in CR en kies je de meest ideale posiie voor de gewrichten. De beet moet omhoog naar de oude
posiie, je hebt geen referenie meer dus ga je niet uit van een MO.

20

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Palainale knobbels van de maxillaire molaren moeten in contact staan met de centrale issuren en
approximale randlijsten van de mandibulaire molaren. Andersom moeten de buccale knobbels van de
mandibulaire molaren in contact staan met de centrale issuren en randlijsten van de maxillaire molaren.
Hier is sprake van knobbeltop-fossacontact waarbij je vrijheid van occlusie hebt. De issuren blijven wat
open waardoor de paiënt makkelijk heen en weer kan bewegen, van 1 mm rondom. Bij tripodisme
(knobbel-fossacontact) ziten de knobbels helemaal vast en kun je niet makkelijk heen en weer bewegen
omdat je vast zit in je antagonist.

Solitaire indirecte restauraie posterior:


 Bestaande maximale occlusie handhaven
 Niet te hoog ivm mandibulaire stabiliteit
 Niet te laag ivm mandibulaire en occulsae astabiliei
 Geen premature contacten op kroon
 Virjheid van occlusie

Articulatie
 Groepsgeleiding: komt het meeste voor in de natuur, belasing bij zijdelingse beweging verdeeld
over bijna alle elementen.
o Voordeel: meestal vanzelf al aanwezig, dus vaak geen aanpassingen nodig.
o Nadeel: hogere krachten ijdens ariculaie, door belasing posterieur. Relaief kleine en
ongunsige anatomie radices premolaren, dus het zwakst.
 Cuspidaatgeleiding: komt in de natuur meestal alleen bij jonge mensen voor. Slijt in de loop der
jaren af tot groepsgeleiding.
o Voordeel: lagere spierkrachten ijdens ariculaie, door belasing anterieur. Disclusie van
de posterieure elementen ijdens ariculaie. Gunsige anatomie radix en kroon cuspidaat
(langer, meer botcontact en kroon heet een bolling).
o Nadeel: meestal niet van nature aanwezig, waardoor vaak eerst aanpassingen moeten
worden gedaan.
 Frontgeleiding: komt standaard in de natuur voor, behalve na slijtage door atriie, of een
ongunsige kaakrelaie.
o Voordeel: lagere spierkrachten ijdens ariculaie, door belasing anterieur. Gunsige
palainale anatomie van de kronen van incisieven.
o Nadeel: kan in de loop der jaren slijten.

21

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Cuspidaatgeleiding heet dus de voorkeur bij vervaardiging van indirecte restauraies. Het zorgt ervoor dat
de overige elementen ijdens ariculaie worden ontlast door disclusie. Het kan vaak eenvoudig worden
aangebracht met composiet palainaal van de bovencuspidaat, of buccaal van de ondercuspidaat.

Bij balanscontacten is er ariculaie over de elementen aan de contralaterale zijde van de kaakbeweging
(de niet-werkende zijde). Balanscontacten die geleidende contacten aan de werkende zijde hinderen
(suprabalanscontacten) kunnen tot klachten leiden. Een relaie tussen TMD klachten en afwijkingen in het
occlusiepatroon is niet wetenschappelijk aangetoond.

Solitaire indirecte restauraie anterior:


 Licht occlusaal contact
 Voorkeur voor cuspidaatgeleiding bij zijdelingse beweging. Voorkeur voor frontgeleiding bij
anterieure beweging.
Solitaire indirecte restauraie posterior:
 Vrijheid van occlusie

We kiezen voor groepsgeleiding als het aanbrengen van cuspidaatgeleiding uitgebreid ingrijpen vergt, bij
het ontbreken van een cuspidaat (ook bij prothese of implantaat) of bij een onrusige kaakrelaie.

Posterieure elementen beschermen de anterieure elementen ijdens staische contacten (occlusie).


Anterieure elementen beschermen de posterieure elementen ijdens dynamische contacten (ariculaie).
Dit noemen we wederzijds beschermende occlusie.

Materiaalkeuze I
Metaal
Er is een onderzoek gedaan bij 1314 gouden restauraies die 1 tot 52 jaar zijn bekeken. Randaansluiing,
anatomische vormgeving en oppervlaktestructuur zijn beoordeeld. 72% van de restauraies zat meer dan
20 jaar in de mond. De survival rate van de restauraies was na 25 jaar 95% en na >40 jaar nog 94%.
96% werd beoordeeld als “excellent”: geen breuken, slijtage etc.

Materiaal moet sterk zijn, maar te sterk materiaal zou voor slijtage bij de antagonist kunnen zorgen.
Vormen van slijtage zijn atriie (knarsen), abrasie (door overige materialen), erosie (door zuren) en
abfracie (cervicaal weefselverlies). Met slijtage door een restauraie spreken we van abrasie.

22

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

In een onderzoek hebben ze glazuur bekeken tegenover keramische en gouden materialen.


Opbakporselein haalt 0,64 micrometer weg, perskeramiek 1,05 micrometer en goud 0,11 micrometer.
Goud is dus het minst abrasieve materiaal. Het materiaal zelf slijt wel weg.

 Metaal is erg sterk materiaal en duurzaamheid is klinisch bewezen


 Geschikt voor kronen, bruggen, pariële restauraies
 Estheisch niet tand gelijkend
 Veroorzaakt weinig slijtage aan de antagonist
 Minimale dikte nodig voor preparaie
 Weinig adhesie heching aan tandmaterialen mogelijk

Metaal-porselein
Opbakporselein is ook wel veldspaatkeramiek. Hiervan weten we dat het estheisch is, maar wel erg zwak.

Er is onderzoek gedaan naar kronen van dit materiaal wat een survival rate van 97% bleek te hebben. Na 5
jaar deden zich de volgende problemen voor: chipping (2,7%), secundaire cariës (2,8%), parodoniis
(14,4%) en retenie verlies (2,9%).
Een ander onderzoek heet meerdere studies bekeken en vergeleken. De annual failure rate ligt gemiddeld
genomen op 0,88%.

Er is ook onderzoek gedaan naar bruggen, 38 zirconium en 38 metaal-porselein gedurende 3 jaar. De


survival rate bleek 100%, waarbij het grootste probleem chipping (19%) was. Grote fracturen kwamen niet
voor.

Opbakporselein is de zwakste schakel bij een metaal-porselein restauraie. Chipping is een regelmaig
voorkomend probleem bij metaal-porselein restauraies. We weten ook dat veldspaatkeramiek slijtage van
0,64 micrometer geet.

Metaal-porselein is mooier dan goud, maar heet toch een maige estheiek door gebrek aan
translucenie, een donkere onderstructuur en donkere metaal randen.

23

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Samenvaing
 Duurzaamheid is klinisch bewezen
 Opbakporselein (veldspaatkeramiek) vormt een zwakke schakel
 Geschikt voor kronen en bruggen
 Estheisch tand gelijkend, maar gebrek aan translucenie en risico op donkere randen
 Veroorzaakt gemiddeld slijtage aan de antagonist
 Veel dikte nodig voor preparaie
 Weinig adhesie heching aan tandmaterialen mogelijk

Volledig keramische restauraties


We zijn begonnen met jackets van 100% veldspaatkeramiek. Dit doen we nu alleen nog meer bij dunne
facings. Glaskeramieken werden uitgevonden waardoor het materiaal sterker werd (CAD/CAM techniek).
De glaskeramiek werd geperst (leuciet versterkt), en vanaf 1990 kregen we de iniltraiekeramieken van
aluminiumoxide en zirkoniumdioxide.

Zirkoniumdioxide bleef lange ijd nog een onderstructuur. Dit werd nog bedekt met opbakporselein,
waardoor de restauraie alsnog zwak was.

Dit is de reden dat er gekozen werd voor monolithische restauraies, bestaande uit slechts 1 materiaal.
Toen kregen we vanaf 2005 lithiumdisilicaat en volledige zirconiumdioxide restauraies.

24

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

De keramische restauraies kunnen we onderverdelen in oxidekeramieken en glaskeramieken.


Oxidekeramieken zijn heel compact terwijl glaskeramieken bestaan uit glasdeeltjes in een matrix. Onder
de oxidekeramieken vallen zirkoniumdioxide (iniltraie en full contour) en onder de glaskeramieken vallen
leuciet versterkt keramiek en lithiumdisilicaat.

Het verschil tussen de twee is dat we oxidekeramieken niet kunnen etsen, en glaskeramieken wel.
Oxidekeramiek is 100% vulstof, dus valt er niks weg te etsen. Glaskeramiek bevat nog porositeit die je kunt
wegetsen. Oxidekeramiek kun je dus niet adhesief plaatsen (volledige omslijping), glaskeramiek wel (IBR).

In een onderzoek zijn kronen gemaakt van verschillende materialen (belangrijkste opgebakken zirconia,
full contour zirconia en lithium disilicaat) die vervolgens kapot gedrukt werden. De waarden die hieruit
komen noemen we de Iniial Load to Failure (N).

Opgebakken zirconia ging kapot bij 1500 N (150 kg), lithium disilicaat bij 2800 N (280 kg) en full contour
zirconia bij 6000 N (600 kg). De kans op breuk bij full contour zirconia is dus veel kleiner dan bij
opgebakken zirconia.

Er is ook gekeken naar de buigsterkte (MPa) in een ander onderzoek bij 3 materialen. Die bepaal je door
het materiaal op twee staajes neer te leggen en er vervolgens op te gaan drukken, tot het breekt.
Veldspaatkeramiek ging kapot bij 85 MPa, lithiumdisilicaat bij 380 MPa en zirconia bij 1200 MPa.

Het onderzoek van het kapot drukken van zo’n kroon is niet representaief voor wat er in de mond
gebeurt, aangezien wij geen 600 kg op onze kiezen laten komen, maar wij kauwen en knarsen en bijten
dingen door. Zo’n kroon wordt anders belast in de mond dan in het laboratorium, dus de betrouwbaarheid

25

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

van een laboratorium studie is maar beperkt.


Een laboratoriumonderzoek is geen klinisch onderzoek. Het kan wel voorspellende waarden opleveren
voor het klinisch funcioneren.

Opgebakken zirconia
Een tandarts heet onderzoek gedaan naar zijn eigen zirconia kronen, waaruit bleek dat er 96% succes bij
molaren was en 100% succes bij het front. Dit is echter niet heel representaief.
Een ander onderzoek heet weer meerdere onderzoeken vergeleken, waaruit bleek dat dit materiaal een
annual failure rate van 1,84% heet. Dit is wel hoger dan bij metaal-porselein.

Er is ook onderzoek gedaan naar bruggen van 10 jaar. Er was 69% succes en 91,5% survival van het frame.
Bij het onderzoek naar het verschil tussen de metaal-porselein en zirconia, kwam bij beiden een survival
rate van 100% uit, maar bij zirconia was er 25% chipping, ten opzichte van 19% bij metaal-porselein.
Opbakporselein is de zwakste schakel bij een opgebakken zirconia restauraie. Chipping is een regelmaig
voorkomend probleem bij opgebakken zirconia restauraie.
Dit komt doordat de ondergrond van de restauraie niet goed gemaakt werd. Het veldspaatkeramiek wat
er bovenop kwam werd veel te dik waardoor dit sneller brak. Om het risico op chipping te reduceren heet
opbakporselein voldoende ondersteuning van de onderstructuur nodig, en daarom is de vormgeving
daarvan erg belangrijk.

Opgebakken zirconia heet wel een goede estheiek door enige translucenie en een tandkleurige
onderstructuur.

Samenvaing
 Duurzaamheid klinisch bewezen
 Opbakporselein vormt zwakke schakel
 Geschikt voor kronen en bruggen, niet voor parieel
 Estheisch goed vanwege tandkleurige onderstructuur en enige translucenie
 Veroorzaakt gemiddelde slijtage aan de antagonist
 Gemiddelde dikte nodig voor preparaie
 Weinig adhesieve heching aan tandmaterialen

26

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Full contour zirconia


De iniial load to failure bij full contour zirconia bleek dus 6000 N te zijn, wat erg sterk is. Dit bleek ook
weer uit andere onderzoeken waarbij naar deze restauraies is gekeken vergeleken met bijvoorbeeld
opgebakken zirconia. Full contour zirconia komt hier het sterkst uit.

Er zijn geen klinische onderzoeken, doordat het materiaal nog maar kort op de markt is.
Er is een onderzoek die monolithische zirconia restauraies 5 jaar heet bekeken. Het voorkomen van fatale
breuk was als volgt:
 Kronen anterior: 0,97%
 Kronen posterior: 0,69%
 Bruggen anterior: 3,25%
 Bruggen posterior: 2,60%
Dit zijn goede resultaten na 5 jaar, alleen moet je scepisch blijven omdat goed klinisch onderzoek
ontbreekt.

Er zijn 2 methodes om zo’n kroon af te maken. Het afwerken kan door middel van afglanzen (glazen: dun
keramiek erop kwasten en uitbakken) of polijsten (met rubbers). Polijsten is meer werk, maar geet wel
het beste efect.

In een onderzoek is bekeken wat dit afwerken doet met slijtage. Glazuur wordt tegenover zirconia gezet,
afglanzen en polijsten. Hieruit bleek dat afglanzen 2 keer zoveel slijtage geet als polijsten. Gepolijst is zelfs
nog beter voor de antagonist dan glazuur.
Ondanks de hoge hardheid van zirconiumdioxide, zorgt zijn nanokristallijne structuur voor weinig abrasie
aan de antagonist, mits het materiaal glad gepolijst is en niet alleen afgeglansd.

De estheiek van full contour zirconia is minder goed dan opgebakken zirconia doordat het weinig
translucenie heet en geen dieptewerking die wordt verkregen door het in lagen aanbrengen van
opbakporselein. We kunnen deze twee ook combineren, door buccaal opgebakken full contour zirconia te
plaatsen en occlusaal ingekleurd zirconia. Restauraiemogelijkheden zijn dankzij full contour zirconia sterk
uitgebreid.

27

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Samenvaing
 Zeer sterk materiaal, zonder opbakporselein (monolithisch)
 Duurzaamheid nog niet klinisch bewezen
 Geschikt voor kronen en (grote) bruggen
 Estheisch redelijk vanwege tandkleurig materiaal, maar zeer weinig translucenie en geen diepte
in de kleur
 Opbakporselein kan buccaal worden aangebracht voor extra estheiek
 Veroorzaakt weinig slijtage aan de antagonist (mits goed gepolijst)
 Gemiddelde dikte nodig voor de preparaie
 Weinig adhesieve heching aan tandmaterialen mogelijk

Lithiumdisilicaat
Kronen van lithiumdisilicaat kunnen gemaakt worden met behulp van CAD/CAM (frezen) of met de
verloren-was methode. Uit het onderzoek bleek de iniial load to failure 2800 N te zijn. De annual failure
rate bleek 0,69% te zijn, nog lager dan metaal-porselein.

In een onderzoek is gekeken naar kronen en bruggen van lithiumdisilicaat:


 5 jaars overleving kronen: 97,8%
 5 jaars overleving bruggen: 78,1%
 10 jaars overleving kronen: 96,7%
 10 jaars overleving bruggen: 70,9%
Lithiumdisilicaat is dus niet erg geschikt voor bruggen, wel voor solitaire restauraies.

Ook is er gekeken naar de slijtage na polijsten of afglanzen. Bij polijsten was dit 0,36 micrometer en bij
afglanzen 0,47 micrometer. Dit kun je dus ook beter polijsten.

Het heet een zeer goede estheiek door veel translucenie, tandkleurig materiaal en je kunt het opbakken
waar nodig is.

Verder kun je glaskeramiek etsen en daardoor is het goed bruikbaar voor pariële, adhesieve, minimaal
invasieve restauraies.

28

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Samenvaing
 Sterk materiaal, zonder opbakporselein
 Duurzaamheid klinisch bewezen
 Geschikt voor kronen en pariële, adhesieve restauraies
 Minder geschikt voor bruggen
 Estheisch zeer goed vanwege tandkleurig materiaal en goede translucenie
 Opbakporselein kan buccaal worden aangebracht voor extra estheiek
 Gemiddelde slijtage aan de antagonist
 Gemiddelde dikte nodig voor de preparaie
 Goede adhesieve heching aan tandmaterialen mogelijk

Materiaalkeuze II
Composiet
We hebben twee soorten composiet voor de indirecte restauraies. De eerste is photo-polymeriserende
laboratorium composiet om handmaig, gelaagd aan te brengen.
 Voordelen
o Hogere vulgraad dan normaal (direct) composiet
o Indirect gepolymeriseerd
o Gelaagde kleuropbouw (estheiek)
 Nadelen
o Kans op luchtbellen insluiten
o Analoog
o Arbeidsintensief
De tweede zijn fabrieksmaig gepolymeriseerde composietblokken om via CAD/CAM te vervaardigen.
 Voordelen
o Hogere vulgraad dan normaal composiet
o Indirect fabrieksmaig gepolymeriseerd
o Monolithisch
o Digitaal
o Weinig arbeidsintensief
 Nadeel
o Geen gelaagde kleuropbouw (estheiek)

De laboratoriumcomposieten zijn eigenlijk helemaal vervangen door de CAD/CAM techniek.


MZ100 is een oude soort composiet. Verder is er PMMA (prothese kunststof) voor ijdelijke restauraies
(solitair en bruggen) . We hebben nu hybride materialen: composiet met zirconia parikels voor solitaire
restauraies, en keramiek matrix, gevuld met polymeer voor solitaire restauraies.

29

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Composiet vs. Lithiumdisilicaat


Overeenkomsten tussen composiet en lithiumdisilicaat:
 Monolithisch
 CAD/CAM
 Tandkleurig
 Adhesief te bevesigen

Er is onderzoek gedaan naar het verschil tussen (oud) composiet en keramiek na vermoeiing. Dit is klinisch
relevanter dan in één keer veel gewicht. Daaruit bleek dat hoe hoger de ‘load’ , hoe lager de survival rate
van keramiek. De survival rate van composiet bleef alijd 100%, tegenover slechts 30% van keramiek.

Een ander onderzoek keek naar Lava Ulimate (hybride composiet) en IPS Empress (glaskeramiek). Er was
signiicant minder schade aan het indirecte composiet door vermoeiing. De gemiddelde load tot breken bij
composiet was uiteindelijk 3271 N, bij keramiek was dit maar 1465 N.

In een studie naar implantaat kronen zijn ook de composieten meegenomen. Het presteert daar niet veel
beter dan lithiumdisilicaat en zirconia. Het is wel allemaal sterker dan opgebakken zirconia (door
veldspaatkeramiek). De buigsterkte en elasiciteit van Lava Ulimate liggen ook veel lager dan van
lithiumdisilicaat en zirconia.
Uit dit zelfde onderzoek bleek dat de buigsterkte van composiet maar de helt meer is dan van Protemp.
Toch is het materiaal veel sterker, en dit komt door de elasiciteit. Deze ligt bij composiet veel hoger, wat
betekent dat het materiaal beter mee beweegt ijdens belasing.
Niet alleen de buigsterkte bepaalt de uiteindelijke breukweerstand van een materiaal, maar ook de
elasiciteitsmodulus speelt een rol.

Bij het onderzoek met vermoeiing was te zien dat indirect composiet sterker is dan lithiumdisilicaat, maar
bij het laatste onderzoek naar implantaat kronen is te zien dat lithiumdisilicaat juist sterker is. Dit komt
door het verschil in dikte. Bij het eerste onderzoek werd er een dun laagje aangebracht, bij het andere
onderzoek was dit veel meer. Dikte speelt een grote rol, vooral bij keramiek.

In een ander onderzoek zijn lowable composiet, regulier composiet, hybride composiet en glaskeramiek
getest in diktes van 0,5 mm, 1,0 mm en 2,0 mm op denine en glazuur.
Bij regulier composiet maakt de dikte weinig verschil. Bij lithiumdisilicaat wordt het sterker naarmate het
dikker wordt. Bij hybridecomposiet is ook een toename te zien van sterkte, maar minder signiicant.
De breukweerstand van een keramiek neemt kwadraisch toe met de dikte van het materiaal.

30

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

De dikte van de restauraie lijkt te bepalen welk materiaal de hoogste breukweerstand heet: <1,5 mm
voor (indirect) composiet en >1,5 mm voor lithiumdisilicaat. Dit is de reden voor de minimale dikte van 1,5
mm in je preparaie: de sterkte neemt anders kwadraisch af.

Er is in een onderzoek gekeken naar de succes rate van indirecte composiet kronen na 3 jaar, en dit bleek
85% te zijn.

Een ander onderzoek heet 200 composiet en keramische kronen 3 jaar lang gevolgd:
 Survival:
o Composiet 87,9%
o Keramiek 97,2%
 Succes:
o Composiet 55,6%
o Keramiek 81,2%

Estheiek
Uit een ander onderzoek blijkt dat er een grotere paiënt tevredenheid is over estheiek en funcie van
keramiek dan van indirect composiet na 3 jaar.

31

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Er is verder ook onderzoek gedaan naar de estheiek van composiet (12, 13) en keramiek (11, 21, 13, 23).
Beide soorten restauraies zijn voor 3 jaar bekeken. Composiet verloor zijn glans en werd minder glad.
Keramiek behoudt meer glans dan composiet, echter is dit onder speeksel niet zichtbaar. Zeker na 5 jaar is
te zien dat composiet veel dofer oogt dan porselein.

De estheiek van composiet is redelijk door:


 Tandkleurig materiaal
 Translucenie
 Geen diepte in kleur, enkel oppervlakkig
 Afname glans in de loop der jaren
 Gevoelig voor verkleuring

Slijtage
In een onderzoek waar MZ100 is vergeleken met keramiek werd aangetoond dat er signiicant minder
slijtage van het glazuur is tegenover indirect composiet, ten opzichte van glaskeramiek.

(Indirect) composiet veroorzaakt minder slijtage van de antagonist dan keramiek, maar is zelf ook minder
slijtvast dan keramiek. Composiet slijt namelijk 61,90 micrometer, tegenover 12,10 micrometer van
glaskeramiek.

32

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Samenvaing
 Uit één blok gefreesd materiaal (monolithisch)
 Enigszins elasisch, waardoor geschikt om in kleine diktes toe te passen
 Duurzaamheid nog zeer beperkt klinisch bewezen
 Geschikt voor solitaire restauraie en ijdelijke bruggen
 Estheisch redelijk vanwege tandkleurig materiaal, maar geen diepte in kleur en ontvankelijk
verkleuring en doheid op lange termijn
 Veroorzaakt zeer weinig slijtage aan de antagonist, maar is zelf niet erg slijtvast
 Minimale dikte nodig voor preparaie
 Goede adhesieve heching aan tandmaterialen nodig

Indirect Bonded Restorations


Het is belangrijk dat je weet waar je naar moet kijken als je een element gaat prepareren en restaureren.
Bepaalde concepten moeten duidelijk voor je zijn om een juiste keuze hierin te kunnen maken. Wat is de
beste restauraie ervoor? Kan ik het risico van de restauraie inschaten en rekening houden met
eventuele problemen in de toekomst, of deze juist voorkomen? Kan ik alles uitvoeren en ervoor zorgen dat
het risico zo laag mogelijk blijt, en zo niet: is de paiënt hiervan op de hoogte?

Je wilt een tand met restauraie zo lang mogelijk behouden. Je moet rekening houden met het feit dat een
restauraie waarschijnlijk niet de rest van iemands leven blijt ziten, en dat er een kans is dat je iets moet
veranderen of herstellen in de toekomst. Op deze manier kun je vooruitdenken en niet teveel weefsel
weghalen in de eerste instanie, zodat er nog opies mogelijk zijn op langere termijn.

Weefselbesparing, materiaaleigenschappen en bonding zijn drie aspecten die alijd in balans met elkaar
moeten zijn. Als je bijvoorbeeld teveel weefsel weghaalt om een sterke restauraie te kunnen leggen,
behandel je het element niet op de goede manier en is dit niet meer in balans. Dit geldt voor alle drie de
aspecten: wanneer je je teveel focust op één ding en het ander teniet doet, kan dit ten koste gaan van het
element. Je kunt hierbij nooit overal 100% voor halen: je moet gaan voor de best mogelijke manier. Als je
iets meer weefsel weg moet halen om een goede restauraie te kunnen verkrijgen, is dit soms een betere
opie dan wanneer dit ten koste moet gaan van je restauraie.
 Goede isolaie voor bonding
 Hoeveelheid glazuur (voor kwaliteit van bonding)
 Bonding doe je aan (1) glazuur, (2) denine, (3) composiet
 Minimale dikte
 Principes voor keramische preparaie aanhouden
 Rekening met sterkte van het materiaal wanneer het gebond is

33

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Er zijn drie verschillende opies voor het restaureren van een element. Het is belangrijk om te weten
wanneer je welke restauraie gebruikt.
1. Directe composiet restauraie
Bij een kleine caviteit.
2. Indirect bonded restoraion
Wanneer er ook knobbels afgebroken zijn en je niet teveel weefsel wilt opoferen zoals bij een
kroon.
3. Convenionele volledige kroon
Bij veel weefselverlies die je volledig moet opbouwen; de restauraie zoveel retenie als mogelijk
is geven. Wanneer er al een kroon aanwezig was. Wanneer isolaie niet mogelijk is.

Het ontwerp voor een IBR is erg belangrijk. Je moet kijken naar de plaats van het defect, en hoe groot het
ongeveer is. Aan de hand van eventuele risico’s en wat mogelijk is, kun je gaan beslissen hoe je gaat
prepareren. Je begint dus met kijken naar de caviteit, omdat geen enkel defect hetzelfde is.
Verder is de inzetriching bij een onlay ook belangrijk. Er mogen geen ondersnijdingen aanwezig zijn. De
inzetriching hoet niet alijd vanaf occlusaal te zijn, dit kan ook buccaal of mesiaal zijn. Aan de hand van
de inzetriching kun je bepalen welke ondersnijdingen weg moeten en welke kunnen blijven ziten en kun
je prepareren zonder teveel weefsel weg te halen.

De levensduur van een element met restauraie kan beïnvloed worden door verschillende factoren. Het
falen van een kies of restauraie kan komen door:
1. Fractuur van kies en/of restauraie
2. Marginale lekkage en secundaire cariës
3. Slijtage van materiaal of antagonist
4. Vitaliteit van de tand (als hij vitaal is)
5. Parodontale problemen
6. Decementaie (losraken van cement, falen van bonding)
Het eerste jaar wordt falen grotendeels veroorzaakt door het plaatsvinden van een endodonische
behandeling. Daarna blijt fractuur gedurende de jaren een groot risico. Secundaire cariës is een risico dat
vanaf het 1e jaar steeds meer toeneemt, en bij ongeveer 6 jaar zelfs de reden is voor het falen van 50% van
de restauraies.

34

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

De risicofactoren voor falen zijn:


 Situaie van de deniie van de paiënt
o Cariësrisico
o Parodontale situaie
o Wens van de paiënt (materiaal, inancieel, etc.)
 Algemene paiënt-gerelateerde factoren
o Occlusie (hoektand- of groepsgeleiding)
o Parafuncie (klemmen/knarsen)
o Incomplete deniie
o Posiie van de tand
o Materiaal van de antagonist
 Tand-gerelateerde factoren
o Weefselverlies (hoeveelheid, locaie, riching)
o De soort tand en morfologie (molaar/premolaar: bovenste premolaar het zwakst
vanwege de anatomie)

Fractuur is de grootste reden dat een tand of kies zwakker wordt. Dit kan meerdere oorzaken hebben.
 Weefsel verlies (grootste oorzaak)
o Hoeveelheid
o Locaie
 5% endodonische behandeling
 20% occlusale caviteit
 63% MOD
 Vermindering van sijheid van de knobbels!
 Surfaces (MO-DO, MOD)
 2 surfaces 2,3 imes higher risk than 1 surface
 3 surfaces 3.3 imes higher risk than 1 surface
o Riching
 Horizontaal/vericaal

De anatomie van de bovenste premolaar zorgt ervoor dat wanneer je een MOD
maakt, er sprake is van delecie van de knobbels. Ze hebben de mogelijkheid om te

35

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

bewegen en dus om te breken. Hierom is het belangrijk dat je bij de restauraie van zo’n MOD de knobbels
overkapt en dus beschermt. De krachten worden zo op een andere manier over het element verdeeld en
de knobbels zullen niet abreken. Hierbij is het belangrijk dat je de wanden dik genoeg houdt (1,5-2,0 mm)
en de isthmus rond de >2 mm breed wordt.

Er zijn indicaies voor het maken van de keuze tussen een directe of indirecte restauraie. Deze keuze
hangt van verschillende dingen af. Lees: arikel “Direct versus indirect towards an integrated restoraive
concept in the posterior deniion”.
Het maken van een IBR brengt een bepaalde manier van werken met zich mee.
1. Evaluaie van defect, risicobeoordeling

2. Maken van de preparaie

3. Afdruk maken (convenioneel of digitaal)

4. Ontwerpen van de onlay

36

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

5. Fabriceren van de onlay in het laboratorium

6. Passen van de restauraie (leten op marginaal, kleur, contactpunten)

7. Cementaie, bonding aan tand en restauraie

8. Plaatsen onlay en verwijderen overmaat cement

9. Aanpassen occlusale contactpunten en afwerken

De cycle of death van een restauraie kan op verschillende manieren doorbroken worden. Deze cycle of
death is al eerder uitgelegd wat dit precies inhoudt, maar het komt er op neer dat hoe verder je in de cycle
zit, hoe dichter je bij het punt van extracie komt.
 Eerste restauraie zo lang mogelijk uitstellen
 Minder agressief excaveren
 Minder invasief prepareren voor minder weefselverlies
 Bondingkwaliteit verbeteren voor langere levensduur
 Een restauraie eerder herstellen dan meteen vervangen

Directe restauraies werden op een gegeven moment vervangen door indirecte restauraies. Er werd
gedacht dat deze indirecte restauraies marginaal beter passen en ze beter bestand zijn tegen slijtage,
fractuur en verkleuring. Uit onderzoek is gebleken dat de levensduur van directe en indirecte restauraies

37

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

niet veel verschilt. Verder kunnen risicofactoren de levensduur beïnvloeden, ongeacht het soort materiaal.
De onderzoeken die gedaan zijn, zijn ook niet geheel representaief voor de werkelijkheid vanwege de
kalibraie van de behandelaars (beter in hun werk, of meer ijd/focus voor de behandeling) en de selecie
van de paiënten (meer gemoiveerd, lager risico).

Voor het restaureren van grote defecten, vervangen van knobbels en diepe cervicale outlines bestaan er 4
opies:
1. Directe composiet: hangt af van behandelaar en zijn vaardigheden, morfologie is moeilijk om
precies na te maken
2. Onlay restauraie: betere morfologie en occlusie, niet heel conservaief
3. Volledige kroon
4. Indirecte restauraie met margin elevaion en cavity opimizaion

De klassieke onlay restauraie brengt problemen met zich mee wanneer de outline subgingivaal ligt. Het is
niet mogelijk om een wig en matrix te plaatsen om te cementeren, omdat anders de restauraie niet meer
past. Als de outline niet supragingivaal ligt, kan een rubberdam niet geplaatst worden om contaminaie te
voorkomen.
Je kiest voor de IBR als je opimale vorm en estheiek wilt bereiken, en wanneer de directe restauraie te
moeilijk is voor de behandelaar. Bij een grote caviteit kies je voor een directe restauraie als een minimaal
invasieve behandeling vereist is (jonge paiënten of paiënten met hoog risico), wanneer een goedkope
behandeling de enige opie is en wanneer de vaardigheden van de behandelaar goed genoeg zijn.

De klassieke onlay techniek:


 Meer weefselverlies, agressiever
 Retracie zachte weefsels voor afdruk maken
 Tijdelijke restauraie nodig
 Anesthesie nodig voor cementaie
 Moeilijke te cementeren

Bij de nieuwe techniek hebben we 4 behandelingsprocedures; immediate denin sealing, cavity


opimizaion, deep margin elevaion/cervical margin relocaion en controlled adhesive cementaion.

Bonding to enamel and dentin


Bonden is het mechanisme waarbij 2 oppervlaktes sterk aan elkaar gehecht worden.
 Mechanisch
Twee oppervlaktes met poriën en onregelmaigheden verbinden
 Fysisch
Moleculaire aantrekkingskracht tussen twee substanies
 Chemisch
Oppervlakte-atomen van twee verschillende oppervlaktes hechten door ionische, covalente of
hydrogene verbindingen

Glazuur heet een hoog gemineraliseerde extracellulaire matrix: 96% mineralen en 4% organisch materiaal
en water. Het bestaat uit hydroxyapaiet en carbonaaionen. Het bestaat uit allemaal staven (prisma’s)
met daartussen intracellulaire ruimte.

38

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Glazuur zonder prisma’s kun je vinden bij melktanden op het hele externe oppervlak, en bij het blijvend
gebit cervicaal en in issuren.

De matrix van denine lijkt op dat van bot: 45% anorganisch materiaal, 33% organische materiaal
(collageen, lipiden, eiwitmatrix), 22% water. De deninetubuli bevaten odontoblasten met uitlopers. De
diameter van deze tubuli wordt groter naarmate het dichter bij de pulpa komt, en dunner bij het glazuur.
Het aantal tubuli wordt ook groter bij de pulpa. Diep in het denine is het percentage tubuli 22%,
oppervlakkig is het 1%.

Als gevolg van hersteld denine, secundair denine of tubuli sclerose ontstaat er hyper-gemineraliseerd
denine. Dit is een afweermechanisme van het denine zelf.
Bonding kan aan verschillende soorten oppervlakten plaatsvinden:
 Denine aangetast door cariës
o Vochiger
o Mineralen afgezet in tubuli, ongeorganiseerd collageen
o Moeilijk om aan te hechten
 Fysiologisch transparant wortel denine
o Transparant denine onder carieuze laesies
o Meer mineralen
o Moeilijk om hybride laag te vormen
 Geprepareerde caviteiten met diamantboor
o Dikkere smeerlaag
o Zelfetsen minder efecief, moeilijker te penetreren
 Wortelkanaalwanden
o Andere samenstelling maakt hechten lasiger

Het bondingsysteem bestaat uit 3 stappen:


1. Ets (fosforzuur)
a. In glazuur
i. Verwijdert smeerlaag die door instrumentarium gecreëerd is
ii. Maakt oppervlak schoon voor betere bevochiging

39

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

iii. Stelt interne glazuur bloot, is reaciever en bevat betere omstandigheden voor
bonding
iv. Vergroot bonding oppervlak, meer oppervlak wat kan hechten
b. In denine
i. Verwijdert smeerlaag
ii. Verwijdert hydroxyapaiet kristallen waardoor er ruimterond de collageenmatrix
ontstaat
iii. Stelt een grotere hoeveelheid collageen bloot
iv. Een deel van het collageen kan niet bedekt worden met bonding na het etsen,
dit kan zorgen voor enzymaische denaturalisaie van de collageenvezels in het
denine
2. Primer
a. In denine
i. Hydroiel
ii. Hydrateert collageenvezels waardoor ze uitzeten
iii. Penetreert collageenmatrix waardoor er ruimte voor bonding ontstaat
iv. Verwijdert water
3. Bonding
a. In denine
i. Penetreert collageenmatrix
ii. Hardt uit waardoor de hybride laag ontstaat
iii. Sluit van binnen en buiten af (houdt tubuli vochig)
iv. Hecht aan hars van restauraie of cement materiaal
b. In glazuur
i. Penetreert micro-retenieve plekken
ii. Hardt uit waardoor je een “interlocking area” krijgt
iii. Sluit het oppervlak af
iv. Hecht chemisch aan hars van restauraie of cement materiaal

Er bestaan 4 soorten bondingsystemen:


 Etch & rinse
o 3-staps: etch, primer, bond
o 2-staps: etch, primer & bond in één
Het fosforzuur verwijdert de smeerlaag waardoor het adhesief een hybridelaag kan vormen.

 Self-etching
o 2-staps: primer, bond
o 1-stap: primer & bond in één
Door de zelf-etsende primer zonder te spoelen krijg je een smeerlaag gevuld met hars die dus niet
verwijderd wordt. De hybridelaag wordt veel dunner dan bij de 3-staps.

40

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Bij de nieuwe manier van het maken van onlays hebben we drie methodes die hieraan vooraf gaan.
 Immediate denin sealing
o Afdichten en beschermen van denine voor het maken van afdrukjes
o Betere sterkte van bonding en kwaliteit adhesief

 Cavity opimizaion
o Vormen van caviteit opimaliseren
o Ondersnijdingen opvullen
o Dikte van restauraie beperken
o Blootliggend denine beschermen
o Adaptaie van restauraie verbeteren

 Deep margin elevaion/cervical margin relocaion


o Outline naar supragingivaal plaatsen
o Betere afdrukken
o Betere cementaie
o Makkelijker afwerken
o Betere adaptaie van restauraie
o Makkelijker plaatsen van rubberdam voor cementaie

41

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Controlled adhesive cementaion


o Pariële restauraie bonden met light-curing restauraie composiet met veel vuldeeltjes
o Verminderde slijtage cement
o Betere controle bij weghalen overmaat cement
o Langere werkingsijd

Stiftopbouw
De klinische procedure voor een sitopbouw is het prepareren van de sitruimte, het plaatsen van de sit
en vervolgens opbouwen met composiet.

Sitopbouw doe je bij een element met uitgebreid weefselverlies. Meestal kun je dit direct restaureren
met composiet (composietkroon), maar soms moet je dit opbouwen als basis voor een indirect
vervaardigde restauraie (opbouwrestauraie/funderingsrestauraie).
De composietkroon is een gecombineerde funderingskroonrestauraie, een opbouw met anatomische
vorm. Deze kroon kun je in een later stadium gebruiken als opbouwrestauraie onder een indirecte
restauraie.

Waar worden de opbouwrestauraies van gemaakt?


 Amalgaam
o Duurzaam
o Slecht adhesief bevesigbaar
o Macromechanische retenie
 Glasionomeercement
o Niet heel sterk
o Niet voor grote restauraies
 Composiet voor directe restauraies
 Opbouwcomposiet
o Hogere e-modulus: grotere sijheid en lijkt dus meer op denine
o Translucent: niet estheisch

Vitale elementen kun je opbouwen met composiet en je kunt eventueel knobbels overkappen. Bij veel
weefselverlies kan een indirect vervaardigde restauraie geïndiceerd zijn. Endodonisch behandelde
elementen zijn verzwakt door weefselverlies en hebben minder retenie voor opbouw. Een sit dient dan
als mogelijk hulpmiddel. Deze wordt in het wortelkanaal geplaatst en biedt extra houvast voor je
composietopbouw.

Een opbouwrestauraie kan met of zonder sit zijn en direct of indirect vervaardigd worden. De sit geet
extra houvast, macromechanisch omdat je extra fricie krijgt doordat de pin in het wortelkanaal zit, en

42

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

micromechanisch doordat het adhesief bevesigd wordt. Je vergroot het hechtoppervlak voor je
restauraie.

In de 18e eeuw werden houten reteniesiten gebruikt voor kronen, dit was vaak één geheel. Dit werkte
heel goed, omdat hout uitzet en niet meer loskomt. Het nadeel is dat de wortels dan gaan fractureren.
In de 19e eeuw kwam de Richmond sitkroon, een gegoten sit met daaraan vast een kroon (eerst metaal,
daarna met opgebakken porselein). Dit wordt nog steeds wel gebruikt.

De gegoten sitopbouw bestaat juist uit twee delen, de kroon wordt daar overheen gecementeerd.

De laatste jaren gebruiken we vaker de geprefabriceerde siten met plasische materialen.

Een restauraie vervaardigd met een directe techniek is geheel in de mond vervaardigd, met een indirecte
techniek is het deels buiten de mond vervaardigd, veelal door een tandtechnisch laboratorium. Hier zijn
minimaal 2 ziingen voor nodig (ijdelijke restauraie).

Je hebt een element waar een opbouw moet komen waar sitruimte in is geprepareerd. Daar wordt een
plasic passit in geplaatst wat smelt als je het verhit. Daar gaat kunststof overheen wat je kunt omslijpen
in de gewenste vorm. Dit geheel haal je eruit en in het laboratorium kunnen ze dit omzeten in goud
volgens de verloren wasmethode. Dit cementeer je in het kanaal en daar overeen komt de kroon.

Een andere techniek is met metalen siten met inlay was. Je kunt een aangegoten sit maken: je houdt
het sitgedeelte, het stukje was wat je modelleert wordt omgezet in goud.

43

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Een voorbeeld is een indirect zirconiumoxide opbouw wat een beetje op dezelfde manier werkt, maar in
plaats van goud heb je dan zirconiumoxide. Dit is estheischer maar heet dezelfde nadelen als goud.

Bij de directe sitopbouw plaats je een sit in het kanaal, zet je vast met composietcement en je bouwt
het element verder op met composiet.

Indicaies voor sitopbouw zijn versterking van de wortel en retenie van de opbouw. Dit laatste klopt,
maar het is nog maar de vraag of het versterking geet. Vroeger werd in elk endodonisch behandeld
element zo’n sit geplaatst, om te voorkomen dat het niet kon breken. Hier is onderzoek naar gedaan: de
sit geet geen signiicante verbetering van de sterkte van het element. Bij de voortanden was geen
signiicante verbetering in klinisch succes te zien, bij de molaren wel, bij overkapte knobbels.

Een gegoten opbouw werd met niet-adhesief cement vastgezet: macro-mechanische retenie.
Tegenwoordig kunnen we wel adhesief werken, waardoor je micro-mechanische retenie creëert.

In het verleden werden bijna standaard siten geplaatst in endodonisch behandelde elementen. Veel
tandartsen plaatsen nog steeds veel siten (wellicht gewenning). Deze gedachtegang komt echter uit de

44

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

ijd van voor de adhesieve tandheelkunde. “Ervaring komt vaak neer op het met meer zelfverzekerdheid
maken van dezelfde fouten”.
Een veelgehoord argument voor een sit is dat het geen kwaad kan en je hem voor de zekerheid plaats.
Echter hebben sitrestauraies een hoog faalpercentage, neem je extra gezond tandweefsel weg en loop
je risico op perforaie van de wortel.

Het uitvalspercentage van deze restauraies is groter dan bij welke indirecte restauraie dan ook in vitale
elementen. Falen kan veroorzaakt worden door breuk of buigen van de sit, loskomen, breuk van de
opbouw of wortelfractuur. “Baat het niet dan schaadt het niet” geldt dus niet: je moet om de sit te
plaatsen gezond denine wegnemen, met alle gevolgen van dien.

Een sit heet geen invloed op de retenie van een composietrestauraie. Deze restauraie heet van
zichzelf al goede retenie omdat je hem adhesief bevesigt. Er is geen verschil in randaansluiing na
vermoeiing bij composietrestauraies met en zonder sit. Verder is er ook geen verschil in breukweerstand
en manier van falen.
Bij endodonisch behandelde elementen met “substanieel restdenine” heet het plaatsen van een sit
geen toegevoegde waarde, is gebleken uit een groot onderzoek.
Indien er voldoende ferrule bereikt kan worden (2 mm rondom) heet het aanbrengen van een sit geen
toegevoegde waarde.

Glasvezelsiten hebben een hoog slagingspercentage, maar vaak zijn die siten geplaatst in onderzoeken
waarbij de indicaie van de sit dubieus was (voldoende ferrule rondom en voldoende mogelijkheid voor
retenie opbouw, ook zonder sit: goede elementen). Je moet dus kriisch naar die onderzoeken kijken.

Bij veel weefselverlies en bij onvoldoende ferrule geet het plaatsen van een glasvezelsit klinisch een
betere prognose (bij premolaren). Plaatsen van een glasvezelsit bij elementen met veel weefselverlies
geet een hogere succes en survival rate, ongeacht of er daarna een volledige kroon wordt geplaatst (kan
dus ook gewoon met composiet).

Indicaie sit:
 Bij elementen waarbij <2 mm ferrule te behalen is
 Bij veel weefselverlies
 Bij elementen waarbij het niet op een andere manier mogelijk is om retenie voor de opbouw te
verkrijgen
 Eerder bij eenwortelige elementen (front en premolaren), in molaren zelden

Dit element had in principe weinig kans op breuk omdat alle randlijsten er nog zijn. Het enige
weefselverlies is occlusaal en in de endodonische opening. De sit en kroon zijn dus zonder reden
geplaatst: je doet dit alleen als er geen andere manier is om de opbouw voldoende retenie te geven, en
het element was in dit geval van zichzelf al sterk genoeg.

45

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Wat is ferrule? Een ferrule is eigenlijk een metalen ring of dop, bedoeld om het uiteinde van een stok of
buis te versterken, bij bijvoorbeeld een potlood of de haren van een kwast. In de tandheelkunde ligt dit
anders: het gaat erom da als je een kroon prepareert, je niet alleen de opbouw omvat maar ook een deel
van het denine. Dit deel noemen we ferrule: opstaand denine.

De termen ferrule en opstaand deninekraag worden in de tandheelkunde door elkaar heen gebruikt.
Ferrule is een omvaing van opstaand denine door het metaal of porselein. Dit werkt het beste met
materiaal van hoge sijheid (metaal in plaats van porselein).

Ferrule is bedoeld om het wigefect van een sitopbouw te voorkomen. Kauwkrachten worden
doorgegeven naar het denine, zonder ferrule gaat dit wrikken en wordt de wortel uit elkaar geduwd:
risico op wortelfractuur.

De lengte van ferrule wordt bepaald door de hoogte van de kraag van restdenine die kan worden omvat.
De efeciviteit van ferrule wordt ook bepaald door de materiaaleigenschappen van het materiaal dat het
denine omvat. Een materiaal met hoge sijheid/E-modulus brengt krachten over. Elasischer materiaal,
zoals composiet, absorbeert deze krachten juist. Je ziet hetige drukkrachten op het punt van belasing bij
kauwen: ferrule kan dit in dit geval niet oplossen omdat daar de krachten niet komen. Bij een hoge E-
modulus zie je dat de krachten zich naar de outline verplaatsen: daar heet ferrule dus wel zin.

Resterend tandweefsel (en dus ook sitindicaie) is ahankelijk van de preparaie. Wanneer er zo weinig
denine overblijt ijdens het maken van een preparaie, zou het handig kunnen zijn om een sit te
overwegen. Dit heet dus allemaal met elkaar te maken en moet je van tevoren proberen in te schaten.

46

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

In een onderzoek zijn verschillende elementen belast door middel van vermoeiing, met opbouw, opbouw
met sit en lege elementen. Alle situaies hebben 2 mm ferrule rondom. Hier is de load van bepaald. Er
was te zien dat “no core”, dus de lege elementen, niet signiicant verschillen van de andere elementen. Dit
laadt zien dat bij voldoende ferrule, het niet uitmaakt wat je er onder stopt.

Bij gebrek aan ferrule gaan er wel problemen spelen: er kan bijvoorbeeld een vericale wortelfractuur
ontstaan. Hierbij kun je kiezen voor een kroonverlengingsprocedure, chirurgisch of orthodonisch. Op deze
manier kun je voor meer ferrule zorgen en kan er alsnog gerestaureerd worden.

De ideale sit:
 Heet een goede retenie aan de wortel en aan het opbouwmateriaal
 Maakt een goede estheiek mogelijk
 Is röntgenopaak
 Kan verwijderd worden
 Is biocompaibel
 Geef geen hoge piekspanningen in het denine

 Gegoten sitopbouw
o Klinisch bewezen
o Sterk
o Uitgebreide preparaie
o Niet estheisch
o Risico op wortelfractuur

In vitro is er geen verschil in breukgedrag tussen direct en indirect materiaal. In vivo is het
slagingspercentage van een gegoten opbouw 87.6% en voor de directe opbouw 86.4% na 6 jaar. Voor
succes maakt het dus niet uit waar je voor kiest.

Het voordeel van de directe methode is dat je niet twee ziingen nodig hebt. De indirecte restauraie
vraagt om een ijdelijke restauraie, waarbij slechte afsluiing en dus lekkage problemen zijn die kunnen

47

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

optreden. Bij de directe methode is er dus minder kans op het blootstellen van de wortelkanaalvulling aan
het mondmilieu.

 Metalen sit
o Sterk
o Hoge E-modulus
o Risico op wortelfractuur
o Relaief lage elasiciteitslimiet
o Corrosie
 Keramiek sit
o Sterk en estheisch
o Zeer sijf, maar ook bros
o Risico op wortelfractuur
o Slechte heching composiet(cementen)
o Bijna niet te verwijderen
o Dus: niet gebruiken!
 Vezel-versterkte sit
o Estheisch
o Materiaal heet sijheid die lijkt op die van denine
o Compaibel met composiet(cementen)
o Relaief makkelijk te verwijderen

De ene sit laat meer licht door dan de ander. Daarom heet dual-curing cement de voorkeur bij het
cementeren van siten, zodat je zeker weet dat het apicaal ook goed kan uitharden.

Als een glasvezelsit faalt, is dit meestal niet door wortelfractuur maar door het loskomen van de sit.
Endodonisch falen is de tweede oorzaak, mede door fouten bij het cementeren.

Wanneer een sit een hoge E-modulus heet, gaan alle krachten direct naar apicaal waardoor je
piekspanningen creëert: zo kan het sneller gaan breken. Bij een gezonde tand, of bij materiaal met een
lage E-modulus, worden de krachten beter verdeeld.

De sijheid van glasvezelversterkt composiet komt het beste overeen met natuurlijk tandmateriaal, en
geet daardoor de beste verdeling van spanningen.

48

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Een anisotroop materiaal is een materiaal waarbij de eigenschappen niet in alle richingen hetzelfde zijn.
Dit kan zijn bij hout (structuur houtvezels), glasvezelversterkte materialen (oriëntaie vezels), denine
(riching deninetubuli) en glazuur (oriëntaie glazuurkristallen).
Een isotroop materiaal is in alle richingen gelijk. Het maakt bij dit materiaal niet uit in welke riching je het
openmaakt, bij anisotroop materiaal moet je rekening houden met de vezelriching.

Het liefst gebruiken we vezel-versterkte siten, omdat de E-modulus het beste overeen komt met denine,
waardoor je het laagste risico op wortelfractuur hebt. Het is compaibel met composietcement en
opbouwmateriaal.

Metalen siten hebben behoete aan mechanische retenie en daarom werden parallelle siten met
groeven (met retenie) toegepast. Glasvezelsiten worden adhesief bevesigd, ze hebben een korter en
taps toelopend design waardoor ze meer in harmonie zijn met de anatomie van het wortelkanaal.

Wortelkanaalvullingen met een lengte van 3, 5 en 7 mm hebben een slechtere afsluiing vergeleken met
een intacte kanaalvulling. De apicale afsluiing is proporioneel aan de lengte van de resterende
kanaalvulling. Het advies is om minimaal 4-5 mm kanaalvulling te laten ziten bij het plaatsen van de sit.
De sit moet minimaal even lang zijn als de klinische kroon.
 Sitlengte (B) > klinische kroonlengte (A)
 > 4 mm GP in situ (C)
 Sitlengte (B) ongeveer 2/3 deel van wortellengte (D)
Korte, dikke siten geven meer interne spanningen in het denine dan lange, dunne siten.

49

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Adhesief aanbrengen in het wortelkanaal is erg lasig. Er kunnen al verschillende medicamenten in het
wortelkanaal langs zijn gekomen.
 Eugenol (slechtere polymerisaie composietcementen)
 Calciumhydroxide (slechtere heching)
Bijna elke contaminaie van denine verslechtert de hechtsterkte. In ongevulde kanalen worden hogere
hechtsterktes gevonden.

NaOCl (natriumhypochloriet) lost collageenvezels op, die de basis vormen voor de hybride laag (heching
aan denine). Zo krijg je dus een negaief efect op de heching. Er is geen consensus in wetenschappelijke
literatuur, waarschijnlijk is er wel een negaief efect. Dit kan ahankelijk zijn van de applicaieijd.

EDTA lost de smeerlaag geheel op, opent de deninetubuli en legt collageen bloot. Dit lijkt gunsig voor
heching, maar het blijkt dat dit een minder goede hybride laag geet aan worteldenine door collaps van
het collageennetwerk, in ieder geval bij gebruik van zelfetsende primersystemen.

Krimp kan gecompenseerd worden door vloei vanuit vrije vlakken. De spanning wordt op deze manier niet
zo hoog. Hoe groter de vulling, hoe moeilijker het is om te vloeien en hoe groter de spanning dus wordt.
Een wortelkanaal is in feite een hele diepe klasse I restauraie, waarbij je een C-factor van meer dan 200
krijgt: dit is erg ongunsig.

Bij een elementenanalyse is apicaal een hele hoge spanning te zien, als gevolg van krimp van de
cementlaag. Hierdoor zou het zo kunnen zijn dat het gaan scheuren.
Dit laat dus zien dat er grote spanningen zijn in zowel cement als denine als gevolg van krimp van de
cementlaag. Deze spanningen kunnen de hechtsterkte aan denine naderen of oversijgen. Falen van de
adhesieve verbinding is daarom zeer waarschijnlijk.

50

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Cementeren kan met composietcement of met composietmateriaal wat geschikt is voor opbouwen: zolang
het maar dual-curing is, vanwege de lange afstand.

Als een vezelsit faalt komt dit door loskomen van de sit of door endodonisch falen als gevolg van
microlekkage. Beide worden veroorzaakt door het falen van de adhesieve verbinding.
Het is van cruciaal belang om falen te voorkomen. Het doel is het creëren van een monoblock, ofwel het
vormen van één geheel tussen de wortel en alle restauraiematerialen.

Siten gecementeerd met een composietcement ziten zonder adhesief even vast als met adhesief, dus de
retenie van een adhesief geplaatste sit is vooral ahankelijk van de schuifricie. Het creëren van een
adhesief coninuüm of monoblock is dus niet reëel.

Voorbehandelen van een sit geet mogelijk een betere heching aan composietcementen. Dit kun je doen
door te silaniseren, dit geet chemische heching van composietcement aan glasvezels. Dit heet vooral zin
bij cementen die geen zelhechtende eigenschappen hebben. Bijvoorbeeld een MDP monomeer kan uit
zichzelf al wat hechten aan de glasvezels, waardoor silaniseren minder voordeel biedt.

Je kunt het ook doen door middel van zandstralen. Je


vergroot het oppervlak waardoor je meer oppervlak voor
heching zou kunnen creëren. Dit kan alleen je sit
beschadigen. Silaniseren heet beperkt zin, maar is niet
slecht voor je sit. Je kunt eventueel gebruik maken van een
voorgesilaniseerde sit.

Cement aanbrengen met de spuitechniek leidt tot een hogere hechtsterkte van sit aan denine dan
aanbrengen met de diptechniek, in vitro gemeten met de push-out test.

51

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Gips I + II
Een indirecte methode om een restauraie te maken, is dat het lab een replica krijgt die de mondsituaie
representeert met behulp van een Stone Model, het gipsmodel.
1. Prepareren

2. Afdruk maken

3. Gipsmodel uitgieten

4. Preparaie opwassen met gietkanaal

5. Negaief model van wasmodel maken, model wordt ingebed en gesmolten


(verloren-was-methode)

6. Metaal ingieten

52

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

We hebben ook de directe restauraie procedure. Hierbij worden de stappen van het afdruk maken en
gipsmodel maken overgeslagen. Het wasmodel maak je direct in de mond en hier wordt uiteindelijk de
restauraie van gemaakt.

Het maken van een restauraie kan tegenwoordig ook digitaal. Hiermee hoef je geen afdruk meer te
maken maar maak je gebruik van CAD/CAM. De preparaie wordt gescand en zo kan het ontwerp van de
restauraie op de computer gemaakt en geprint worden. Je kunt ook een afdruk nemen, een gipsmodel
maken en dan deze inscannen. Eerder was er nog een ander systeem: op het gipsmodel werd het
wasmodel gemaakt, en deze werd gescand. Er zijn dus veel mogelijkheden wat betret de digitale
restauraie procedure.

Vroeger werd gips gebruikt als afdrukmateriaal. Nu wordt het alleen gebruikt voor het maken van het
gipsmodel en voor het uitgieten van het wasmodel, de inbedmassa.
Er is veel veranderd bij het afdrukmateriaal. Voor de ontwikkeling van alginaat kreeg de paiënt gewoon
een afdruklepel gevuld met gips. In de mond werd dit gebroken en later weer in elkaar gezet. Je kon dus
geen ondersnijdingen hebben, want daar loopt het gips in en met het eruit halen van het gips trek je dan
aan het element. Van dit gips moest ook weer een gipsmodel gemaakt worden, maar gips op gips plakt
aan elkaar vast. Hiervoor werd een olieachige vloeistof gebruikt.

Gips is calciumsulfaatdihydraat (CaSO4.2H2O). Dit wordt gewoon uit de natuur gehaald. In een oven wordt
dit gebrand waardoor de watermoleculen het gips verlaten en je gipspoeder overhoudt. Als je dit later
weer met water mengt krijg je hier weer verschillende soorten gips uit.

Als je een microscoop erop zet zie je kristallen,


calciumsulfaathemihydraat: “hemi” betekent dat er watermoleculen
weg zijn gegaan. Je hebt de β-hemihydraat vorm. Dit is erg
onregelmaig met porositeit. Als je dit gaat mengen met water gaat
water tussen die onregelmaigheden ziten. Je moet goed kijken naar de
verhouding: 50 ml water op 100 gram poeder.

In de tandheelkunde hebben we ook nog α-hemihydraat (dental stone). De


chemische structuur verandert niet, alleen de volgorde van de kristallen. Dit
zijn kleine regelmaige deeltjes zonder porositeit. Ze zijn meer compact
met als voordeel dat je minder water nodig hebt: 20 ml op 100 gram
poeder. Dit heet efect op de uithardingsijd, vloei, uitzeing en sterkte.
Minder water zorgt voor sterker materiaal.
Densite (verbeterd gips) is hetzelfde als dental stone, maar dan met
calciumchloride en magnesiumchloride. Dit is nog gladder en compacter, het
heet dezelfde hoeveelheid water nodig.

We kunnen onderscheid maken tussen 4 verschillende types gips. Afdrukgips is wat vroeger in de mond
werd gestopt, dit is erg zwak materiaal. Het voordeel is dat het snel uithardt. Dit wordt nu alleen nog
gebruikt om de modellen in de ariculator vast te zeten.
De harde gipsen worden modellen van gemaakt. Dit zijn de materialen die heel vaak gebruikt worden.

53

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Type I Afdrukgips Gipsslot, ingipsen Snow White Plaster


Type II Uitgietgips Wordt bij ACTA niet
gebruikt
Type III Hard gips (stone) Studiemodel, Moldano wit
werkmodel (voor Moldano blauw
afdruklepel of
beetplaat)
Type IV Extra hard gips (die Stompmodel, Vel-Mix Stone
stone) tegenmodel, Gildent SP
situaiemodel, Gilrock Super
relaiemodel Gilplast
Stardent
Hill Rock Peach
Fuji Rock

Gips uit de natuur die je verhit, wordt van dihydraat een hemihydraat: CaSo4.0,5H2O+1,5H2O ->
CaSO4.2H2O + warmte. De reacie levert uitgehard materiaal en warmte op.
Calciumsulfaathemihydraat lost op in water. Het kan dan gaan reageren om calciumsulfaatdihydraat te
vormen. Deze stof is slecht oplosbaar, waardoor je een oververzadigde oplossing krijgt. De
calciumsulfaatdihydraat slaat neer en zijn kristallen geworden, waardoor je je materiaal hebt gekregen.

De uithardingsijd verschilt per soort gips. Afdrukgips duurt 2-3 minuten, normaal gips duurt 5-10 minuten
en dental stone duurt 5-20 minuten. Dit hangt af van de verhouding poeder/water, hoe hard en hoe lang
we roeren, en de toegevoegde chemicaliën. Temperatuur speelt geen grote rol bij de uithardingsijd.
Een verhouding van 0,8 is wateriger dan 0,45. In de tabel zie je dat als je de roerijd gelijk houdt (1 min),
de waterige substanie van 0,8 veel langer duurt om uit te harden dan die van 0,45. Verder zie je dat hoe
langer je roert, hoe sneller het hard wordt. Dus de kortste uithardingsijd zie je bij veel poeder, wanneer je
lang roert.
Verhouding poeder/water Roerijd (min) Uithardingsijd (min)
0,45 0,5 5,25
0,45 1 3,25
0,60 1 7,25
0,60 2 4,5
0,80 1 10,5
0,80 2 7,25
0,80 3 5,25

Materiaal kan krimpen. De verandering in volume kun je uitrekenen. Als je de getallen invoert in de
formule kom je erachter dat het materiaal ongeveer 7% zal krimpen.

Gips is echter één van de weinige materialen die in een afgesloten ruimte niet kleiner wordt als hij
uithardt, maar juist groter. Gips bevat kristalkernen die gaan groeien, waardoor het dus gaan expanderen.

54

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Het gevolg hiervan is dat alle gemaakte modellen groter zijn dan de werkelijkheid. Dit is niet erg, omdat dit
compenseert met het krimpen van het metaal. Normaal gips groeit ongeveer 0,2-0,3 vol%, dental stone
0,05-0,1 vol%.
Je ziet dat bij een gelijke roerijd, de poederige substanie (meer kristallen) meer expandeert dan de
waterige substanie (minder kristallen). Verder vergroot de expansie ook als je langer roert.
Verhouding poeder/water Roerijd (min) Expansie (%)
0,45 0,5 0,4
0,45 1 0,5
0,60 1 0,3
0,60 2 0,4
0,80 1 0,2

Je kunt berekenen hoeveel mL je nodig hebt voor 100 gram poeder. Hieruit komt 0,186: 18,6 mL water per
100 gram poeder.

In de tandheelkunde wordt meestal meer water toegevoegd, maar dit heet verder geen efect, omdat de
reacie toch wel plaatsvindt. Je houdt ruimte over tussen de moleculen waar het water tussen gaat ziten.
De hoeveelheid poeder en de roerijd hebben efect op de uithardingsijd en expansie. Er zijn ook
chemicaliën die je kunt toevoegen, die hier efect op hebben.
 Natriumchloride (NaCl)
o Groter oppervlak voor nucleaie
o Snellere uithardingsijd
o Minder expansie
 Kaliumsulfaat
o Geet K2(CaSO4)2.H2O, wat snel kristalleert
o Snellere uithardingsijd
o Minder expansie
 Calciumsulfaatdihydraat (CaSO4)2.H2O)
o Groter oppervlak voor nucleaie
o Snellere uithardingsijd
o Minder expansie
 Borax (Na2B4O7.10H2O)
o Geet calciumtetraboraat, wat neerslaat op de dihydraatkristallen en verdere groei van de
kristallen voorkomt
o Vertrager
o Minder expansie
 Kaliumcitraat

55

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

o Vertrager

Uithardingsijd Expansie
Poeder/water < (poederig) Korter Meer
Roerijd > Korter Meer
Roerkracht > Korter Meer
Gips Korter Meer
Chemicaliën Korter/langer Minder

In speciale gevallen kun je ijdens het verharden wanneer de moleculen tegen elkaar aan gaan ziten, het
hele gipsmodel onder water brengen. Laagjes water gaan tussen gipskristallen ziten waardoor je nog
meer expansie krijgt: hygroscopische expansie.
Expansie kan ervoor zorgen dat de ariculaie/occlusie niet meer klopt als je het model in de ariculator
stopt. Wanneer je dus te snel wilt werken en voor een kortere uithardingsijd zorgt, kan dit dus ten koste
gaan van je gipsmodel.

Het voordeel van gips is dat het uitgeharde gipsmodel alijd stabiel blijt en niet verandert. Het kan wel
licht oplosbaar in water zijn.
De treksterkte en druksterkte van gips zijn niet erg goed vergeleken met andere materialen. Dit is
ahankelijk van de porositeit en de hoeveelheid poeder die je erin stopt.
Veel poeder en weinig water betekent weinig porositeit wat voor een sterk materiaal zorgt. Als je meer
water toevoegt krijg je meer porositeit, wat de sterkte erg naar beneden brengt. Er is ook nog een verschil
tussen nog of gedroogd gips, want gedroogd is veel sterker dan nat.
In de tabel is de druksterkte in MPa weergegeven:
Poeder/water Porositeit Nat Droog
0,25 17,9 35 90
0,45 40,4 10 24

Hoe langer je het gips laat drogen, hoe meer gewicht het kwijtraakt. Na ongeveer 24 uur zit hier geen
verschil meer in: daarom gebruikt de tandtechnicus het model pas na een dag, anders is het model te
zwak.
Droogijd (uren) Gewichtsverlies (%) Sterkte (MPa)
2 5 10
4 12 12
8 17 12
24 18 24
48 18 24

Samenvatend de efecten op de sterkte van gips:


 Poeder/water < Sterker
 Roerijd > Sterker
 Roerijd te lang Zwakker
 Chemicaliën Zwakker

Materiaal wordt over het algemeen zwakker van porositeit. Expansie kan zorgen voor microporositeit,
mixen kan zorgen voor macroporositeit, je slaat er namelijk lucht in. In de prakijk zeten we het daarom
op een trilplaat, of de mixer bevat een luchtslang die het geheel vacuüm zuigt en de luchtbellen verwijdert
om zo geen porositeit te creëren. Een teveel aan water kan ook een oorzaak zijn.
Het oppervlak van gips is niet erg hard, waardoor het niet goed bestand is tegen abrasie en beschadiging.

56

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Er zijn bepaalde eisen gesteld aan gips. Een metalen plaa met gleujes wordt een afdruk van gemaakt en
uitgegoten met gips. Wat je nog terug kan zien van de plaat in het gips, is de kwaliteit ervan. Links en
rechts zijn veel beter dan de middelste foto van de metalen plaat.

Je moet tot 20 micrometer kunnen reproduceren. De outline van een kroon is namelijk erg dun en moet
wel goed overgenomen worden.

Samenvatend:
Voordelen Nadelen
Dimensioneel accuraat Lage treksterkte, bros
Goedkoop Slecht bestand tegen abrasie
Goed kleurcontrast Weinig oppervlakte detail
Slecht uitgieten van rubber

Afdrukmaterialen
Het doel van het afdrukken is in feite communicaie mogelijk te maken, namelijk de informaieoverdracht
tussen opdrachtgever (tandarts) en producent (tandtechnicus of tandarts).
Elke mondvorm is uniek en niet met meingen te beschrijven.
Thans doen wij dat met behulp van tastbare modellen, in de nabije toekomst zullen wij dat ook met
virtuele modellen kunnen realiseren.
Een vereiste is dat een model zo exact mogelijk de werkelijke situaie representeert. Daarnaast dient de
gebruikte methode zo veilig mogelijk te zijn voor alle betrokken parijen (veiligheid, gezondheid, milieu).

Het communicaieproces bestaat uit een afdrukproces en modelvervaardigingsproces. Deze twee


processen moeten leiden tot een goed eindresultaat. Bij sommige communicaieprocessen is er sprake
van interacie tussen de twee afzonderlijke processen. Dit geldt ook voor digitale afdrukken!

Het doel van afdrukken is het accuraat weergeven van de harde weefsels, niet van de zachte; deze zijn niet
constant van vorm. Analoog geet een negaieve reproducie (wordt daarna uitgegoten, gipsmodel is een
posiieve reproducie) en digitaal geet direct een posiieve reproducie van het model.
Dingen die wij afdrukken zijn protheses, orthodoniewerk en kroon- en brugwerk.

Classiicaie afdrukmaterialen:
Elasisch Niet-elasisch
Reversibel Agar Was
Irreversibel Alginaat, elastomeer Gips, zinkoxide, eugenol

Er bestaan verschillende afdrukmaterialen:


 Elastomeren
o Condensaie-siliconenrubber
o Addiie-siliconenrubber
o Polyethers
o Polysulides
 Alginaat
 Agar
 Was/stents
 Gips

57

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

De afdrukmaterialen moeten enkele belangrijke eigenschappen bevaten:


1. Een aangename geur, smaak en estheische kleur
2. Niet toxisch of irriterend
3. Goede houdbaarheid
4. Goede prijs voor de kwaliteit
5. Makkelijk in gebruik
6. Goede uithardingsijd
7. Goede consistenie en textuur
8. Bevochigt orale weefsels, uitvloeiing
9. Elasische eigenschappen zonder permanente deformaie
10. Sterkte zodat het niet scheurt of breekt bij het verwijderen uit de mond
11. Dimensionele stabiliteit bij veranderingen in temperatuur en vochigheid
12. Accuraat in klinisch gebruik
13. Te desinfecteren zonder accuraatheid te verliezen
14. Geen vrijkomen van gas ijdens het maken van de afdruk
15. In overeenstemming met andere materialen

Geen enkel materiaal voldoet aan alle eisen. Het ligt aan de behandelaar welk materiaal wordt gebruikt,
welke het beste past bij de klinische situaie en techniek.

Er zijn verschillende soorten elastomeren, dus je moet weten wanneer je welke soort kiest. De
belangrijkste eisen:
 Vloei
 Verwerkingsijd
 Elasisch herstel
 Dimensionele stabiliteit
 Compaibiliteit met gips

In het gebit vind je ondersnijdingen. Wanneer je een afdruk maakt en deze verwijdert, wil je dat alles weer
terugveert naar de huidige posiie. Dit is ook de reden dat je beter een bredere afdruklepel kan gebruiken
zodat het materiaal de mogelijkheid heet om terug te veren.

Bij alginaat komt alginezuur vrij. Dit beïnvloedt de verharding van gips (stopt), waardoor je een poederig
laagje krijgt tussen het wel en niet uitgeharde gips. Zo krijg je geen mooi oppervlak. Dit kun je voorkomen
door eerst gipspoeder op de afdruk te doen, zodat het alginezuur al vrijgekomen is wanneer je de afdruk
gaat uitgieten.

Alginaat kun je goed met je vinger voelen of het al hard is: de overgang tussen hard en zacht is maar een
hele korte ijd. Bij een elastomeer gaat dit veel meer geleidelijk, waardoor je kunt denken dat het hard is,
en als je het eruit haalt blijt het kleven en gaat het nog vervormen, wat je bijna niet kan zien.

58

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Mengen met de hand kan zorgen voor luchtbellen in het mengsel. Je wilt het juist zo homogeen mogelijk
hebben, waardoor er nu speciale ips zijn waarmee je beter kunt bepalen hoeveel je van de materialen
gebruikt.

Sommige desinfeciemiddelen beïnvloeden het gips zodanig dat het niet helemaal goed uithardt. Het
huidige protocol is het gebruiken natriumhypochloriet, dit werkt het beste.

De nauwkeurigheid van een afdrukmateriaal is ahankelijk van verhardingskrimp, visco-elasische


eigenschappen, thermische expansiecoëicient, dimensionele stabiliteit en vaardigheid/kennis van de
tandarts (juiste keuze materiaal, droogleggen, sot issue management, preparaie, lepelkeuze, geduld).

Worklow analoog/digitaal/deels digitaal

Restauraieproces kroon- en brugwerk

Afdrukprocedure
 Lepelkeuze
 Interacie met andere materialen

59

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Onvoldoende verharding
 Scheuren
 Luchtbellen
 Vervoer naar TTL
o Hygiëne
o Onder water/droog
o Stabiliteit van het materiaal

De opslagcondiies van de afdrukken zijn vochig, maar niet nat, en er mogen geen grote
temperatuurschommelingen optreden.

Metaal
Er zijn verschillende stadia van producie:
 Prepareren van deniie
 Afdruk maken
 Model uitgieten
 Vorm opwassen
 Verhiten van was
 Materiaal smelten en inbedden
 Afwerken en polijsten

Edele metalen zijn bestand tegen corrosie, en zijn erg duur. Voorbeelden van deze metalen zijn goud,
plaina, rhodium, ruthenium, iridium, osmium, zilver en palladium.
 Edele metaallegeringen
o Hoge goud legering
 Goud, zilver, plaina en palladium
 Minstens 75% edel, minstens 60% goud
 Puur goud is 24 karaat, 12 karaat is een 50% goudlegering
o Medium goud legering
 Goud, zilver, plaina en palladium
 Tussen de 40% en 60% goud
 Meer zilver en palladium
 Koper tussen 10% en 15%
o Lage goud legering
 Goud, zilver, plaina en palladium
 Tussen 10% en 20% goud
 Veel meer zilver (40% tot 60%) en palladium (meer dan 40%)
o Zilver-palladium legering
 Tussen de 50% en 70% zilver
 Tussen de 35% en 40% palladium
 Koper opioneel (tussen de 10% en 20%)
 Basis metaallegeringen
o Kobalt-chroom legering
 Vooral gebruikt in parieel framewerk
 60% kobalt, 30% chroom, 5% molybdeen
 Sommige legeringen bevaten nikkel (allergie!)
o Titanium legering
 cpTi is de meest pure vorm van itanium
 Titanium, 6% aluminium, 4% vanadium
 Titanium is moeilijk te gieten
De verantwoordelijkheid van het materiaal dat in de mond van de paiënt gebruikt wordt ligt bij de
tandarts en niet bij de tandtechnicus!
Bijwerkingen van metalen:

60

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Mechanisch : expansie door corrosie


 Accumulaie
 Toxisch: ligt aan concentraie
o Koper, kwik
 Immunologisch
o Allergie of auto-immuunziekte
 Carcinogeen/mutageen
o Cadmium

Het vrijkomen van metaalionen zorgt voor corrosie (oplossen van metaalionen bij aanwezigheid van
vocht). Er zijn hier verschillende vormen van:
 Algemene corrosie (alle metalen)
 Galvanische corrosie (elektrochemisch)
 Spleet/putcorrosie
 Erosie corrosie (slijtage)
 Stress corrosie (breuk)
 Biologische corrosie

Galvanische corrosie zie je bij zink en koper verbonden door een zoutbrug. De onedele kant gaat in
oplossing en er ontstaat een stroom, waarna er aan de andere kant een stof neerslaat bij het koper.
In de mond kan ook een zure oplossing zijn, en treedt dit op wanneer goud en amalgaam bij elkaar in de
mond ziten en ionen vrijkomen.

Bij putcorrosie heb je een plek waar weinig zuurstof aanwezig is, bijvoorbeeld in een put, issuur of een
bioilm. Water en stof reageren met elektronen uit het metaal, waardoor er een tekort aan elektronen
ontstaat. De bovenkant van het metaal raakt edel en er is geen zuurstof meer doordat dit al verbruikt is.
Onderaan het metaal ontstaat een overschot aan elektronen die worden doorgegeven aan de buitenkant.
Dit kan alleen gebeuren als er ionen in oplossing gaan. De put wordt hierdoor dieper.
In de tandheelkunde zijn veel plekken waar weinig zuurstof te vinden is: onder restauraies, krassen in
restauraies, interdentaal of subgingivaal. Dit zijn dus plekken waar snel putcorrosie optreedt.

Er zijn factoren die je moet meenemen in het bepalen van het risico:

61

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Dosis van materiaal


 Gevoelig weefsel (reacie van persoon)
 Oorsprong respons (wel/geen reacie)
 Vlakken van biotransformaie (hoe snel kan reacie verlopen)
 Toxiciteit van metabolieten
 Efect van biologisch variabelen zoals leetijd, geslacht, akomst

Bij sommige metalen treedt sneller een allergische reacie op dan bij anderen. Er is gekeken naar ongeveer
400 paiënten om te zien wat het meeste voorkomt:
 Nikkelsulfaat (32%)
 Goudnatriumthiosulfaat (28%)
 Kobaltchloride (18%)
 Palladiumchloride (14%)
 Kaliumdichromaat (8%)
 Kwik (8%)

Palladium is goedkoper dan goud. Het heet verbeterde materiaaleigenschappen zoals sijheid, kleur en
hardheid. Uit onderzoek is gebleken dat palladiumlegeringen gewoon veilig zijn, hypersensiiviteit ervoor
komt maar weinig voor. Men dacht dat dit niet klopte, en uiteindelijk bleek inderdaad dat allergie voor
palladium toch meer voorkomt dan verwacht.
Palladium wordt dus zeer onderschat en kan beter niet gebruikt worden voor tandheelkundig gebruik. Het
vrijkomen van palladium ionen vergroot na het uitgieten (dezelfde orde als nikkel).

Keramiek
Belangrijke punten bij keramiek:
 Betere estheiek dan metaal
 Betere opische eigenschappen voor kroon- en brugwerk
 Biocompaibiliteit: milieuvriendelijker
 Grootste probleem is fractuur

Volledige keramiek restauraies worden steeds populairder omdat je hiermee de mogelijkheid hebt om
een element zo goed mogelijk na te maken.

Glaskeramieken Glaskeramieken met illers Glasvrije keramieken,


polykristallieten
Veldspaat Leuciet-versterkt Aluminium
Lithiumdisilicaat Zirconium
Glas-geïniltreerd

Keramiek bestaat uit veldspaat, kaolien en kwarts (SiO2). Veldspaat is een mix van kaliumaluminosilicaat
(K2O.Al2O2.6SiO2) en natriumaluminosilicaat (Na2O.Al2O3.6SiO2). Kaolien is gehydrateerd
aluminiumsilicaat (Al2O2.2SiO2.2H2O).

62

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Deze drie stofen moeten gemengd worden in een bepaalde verhouding om het juiste tandheelkundige
keramiek te verkrijgen. De samenstelling is als volgt verdeeld:
 Veldspaat (matrix) 80 wt%
 Kwarts (glas) 15 wt%
 Kaolien (binder) 5 wt%
 Metaaloxiden (kleur) <1 wt%
Dit wordt gemengd, heel warm gemaakt en daarna heel snel afgekoeld. Zo ontstaat er een nieuw soort
glas. Wat ijngemalen wordt, en met deze glasdeeltjes kun je porselein maken. Het porseleinpoeder wordt
verwarmd waardoor je buitenkant van de deeltjes gaat oplossen. Dit proces heet sinteren: de deeltjes
gaan aan elkaar ziten en je krijgt een gefuseerd keramiek.

Het principe is dat de glas en kristalmaterialen een glasfase en kristalfase hebben. Veldspaat is
bijvoorbeeld leuciet in de kristalfase en silica in de glasfase.

 Jacket kroon

o Eerste kroon
o Vervangende methode: amalgaam/gouden kroon kon niet in de voortanden
o Plainafolie om de kroon als vorm met porselein daar omheen
o Valt er snel uit
o Scheurtjes aan de binnenkant van opbakken porselein: spanning > breuk
 Veneer

63

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

o Ook bedoeld voor de voortanden


o Schildje van porselein over de tand heen
 Metaal-porselein

o Kan corrosie ontstaat door het metaal


o Estheisch mooie resultaten
o Opaker en porselein in meerdere lagen over metaal heengebracht
o Twee verschillende materialen hebben een verschillende
thermische expansie coëiciënt: gaan allebei bij een andere
temperatuur uitzeten waardoor breuk kan ontstaan. Het is wel
beter als er druk op het porselein staat, omdat het dan beter
bestand is tegen trekspanningen.

 Volledig keramisch

Met een shade guide kun je bekijken hoe een tand eruit ziet en kun je kijken welke kleur er het beste bij
past. Aan de hand van de codes (A2, A3) krijg je dan van de tandtechnicus een restauraie in die kleur.
Tegenwoordig wordt er per gebied een kleur uitgekozen om zo diepte en meer estheiek te verkrijgen.

64

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Zirconia
Zirconia is het meest recente materiaal onder de tandheelkundige keramieken dat tegenwoordig wordt
gebruikt. Als je de taaiheid en sterkte tegenover elkaar uitzet, zie je dat zirconia het sterkst uit de test
komt vergeleken met andere keramieken etc.

Zirconium is een chemisch element met symbool Zr en atoomnummer 40, met atoommassa 91,2. Het is
een glanzend, grijs-wit en sterk metaal wat lijkt op itanium. Zirconiumdioxide (ZrO2) wordt ook wel
zirconia genoemd (weer anders dan zircon) en is een wit kristaloxide van zirconium (geoxideerde vorm).

Van het zirconia bestaan de volgende types:


 3 mol% ytriumoxide: bevat tetragonale zirconia polykristallen (Y-TZP). Dit is de meest gebruikte
vorm binnen de tandheelkunde door de hoge buigsterkte, van 900 tot 1200 MPa
 Glas-geïniltreerde, zirconia-versterkt aluminium
 Magnesium-gedoteerd, deels gestabiliseerd zirconia

Zirconia is ahankelijk van de temperatuur en kan in 3 vormen voorkomen:


 Monoclien (kamertemperatuur tot 1170 graden)
 Tetragonaal (1170-2370 graden)
 Kubisch (2370 graden tot smeltpunt)

De kristalstructuur is een regelmaig herhalend patroon. Deze zie je in 1- en 2-dimensionele patronen.


Wanneer je die structuren blijt opstapelen, krijg je een kubische kristalstructuur.

Een kristal als NaCl heet zo’n kubische structuur. Het wordt bij elkaar gehouden door ionische hechingen,
wat makkelijk te breken is.

65

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Kubisch ZrO2

o a1 = a2 = a3 (alle zijden gelijk)


o α = β = ƴ = 90 (alle hoeken 90 graden)
 Tetragonaal ZrO2

o a1 = a2 ≠ a3 (één zijde andere lengte, dus groter volume)


o α = β = ƴ = 90
 Monoclien ZrO2

o a1 ≠ a2 ≠ a3 (geen enkele lengte gelijk, nog groter volume)


o α = ƴ = 90 ≠ β (één hoek veranderd)

Wanneer je bij zirconia merkt dat het volume groter wordt, gaat het breken en uit elkaar vallen. Dit
gebeurt wanneer je van kubisch naar monoclien gaat (akoelen). Hierdoor krijg je een poeder waar je niks
mee kunt. Wanneer je ytrium toevoegt, houdt dit de kristalstructuur vast en kan het niet naar de
monocliene fase toe gaan bij kamertemperatuur: het blijt in de tetragonale fase hangen.
Stabiliserende oxiden zoals magnesium, cerium, ytrium en calcium worden aan zirconia toegevoegd. De
tetragonale fase wordt behouden in een metastabiele staat bij kamertemperatuur, hierdoor krijg je het
fenomeen wat we “transformaion toughening” noemen (zelfreparerend materiaal).

66

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Het gedeeltelijk gestabiliseerde tetragonale zirconia kan veranderen in een meer stabiele, monocliene fase
met een toename in volume van ongeveer 4%. Monoclien heet een groter volume, dus gaat het geheel
expanderen. Dit wordt veroorzaakt door mechanische simuli, zoals een scheur in het materiaal. Dit
expanderen zorgt ervoor dat de scheur gedicht wordt. Dit proces geet de sterkte en hardheid aan
zirconia, waardoor het de andere gesinterde keramieken overtret.

Het frezen (milling) van zirconia kan op twee manieren, sot-milling en hard-milling. Bij sot-milling (meest
gebruikt) wordt het zirconia deels voorgesinterd en dan bewerkt met boortjes. Hierna wordt het weer
gesinterd tot het de goede sterkte heet. Dit gaat samen met krimp van ongeveer 25%, dit is de reden dat
het model groter gemaakt wordt dan nodig is. Hier is een digitale techniek voor nodig. Het model wordt
op deze manier 25% groter gemaakt en kan dan bewerkt worden.
Bij hard-milling wordt het direct volledig gesinterd, en daaruit wordt het model geboord. Ze zeggen dat dit
zou kunnen zorgen voor kleine scheurtjes in het materiaal ijdens het frezen, maar het voordeel zou zijn
dat het beter past doordat er geen krimp optreedt. Door de goede digitale technieken is hier geen sprake
meer van, er kan precies uitgemeten worden hoeveel het materiaal krimpt en hoeveel groter het
ontworpen moet worden, zodat de restauraie goed past.

Y-TPZ, de meest gebruikte vorm van zirconia in de tandheelkunde, werd getest tegen vermoeiing en kwam
veel beter uit de test dan metaalkeramiek restauraies.
De reden dat er terughoudend wordt gedaan betrefende zirconia, is omdat het een hoge incidenie van
veneerporselein fractuur heet, met name chipping. Dit komt omdat zo’n veneer niet goed aan het zirconia
hecht. Verder lijkt het materiaal sneller te verouderen bij aanwezigheid van water.

Optical properties
Een kroon heet een onderstructuur (core), wat van metaal of porselein kan zijn en dus verschillende
kleuren kan hebben. Je kunt in laagjes werken met verschillende kleuren om zo de werkelijke denine na te
bootsen. Hierna worden bruine lijntjes, glazuur en een glaze toegevoegd om een echte tand te krijgen. In
de mond verkleurt dit niet. Na 10/15 jaar zie je een groot verschil omdat het eigen gebit geler wordt en de
kroon niet waardoor het niet meer overeenkomt. De tandkleur kun je communiceren met de
tandtechnicus door middel van allemaal voorbeeldjes van kleuren. De verschillende kleuren kun je
doorgeven en dan gaat de tandtechnicus hiermee aan de gang. Kleur, translucenie, vormgeving en
oppervlaktetextuur zijn belangrijk bij het maken van een kroon. Alles moet gemeten en gecommuniceerd
worden.

67

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Wit licht kun je opsplitsen in een prisma waardoor je allemaal verschillende kleuren krijgt, een visueel
spectrum. Overal heb je weer een ander soort licht, door verschillende lampen of juist daglicht. Dit
verandert het hele spectrum.

Licht kan gerelecteerd, geabsorbeerd of deels geabsorbeerd worden. Deze drie bepalen wat wij zijn bij
onze kroon. Het kan zo zijn dat iedereen dit op een andere manier waarneemt. Bij oudere mensen is het
zicht slechter, waardoor jongere mensen beter de kleur van een element kunnen bepalen.

Dit licht moet je communiceren aan de tandtechnicus en dat is niet eenvoudig.


 RGB
Rood, groen, blauw: photoshop, kun je alle kleuren mee maken
 CMYK
 HSL
 CIE L a*b* /HCV
Gebruikt in tandheelkunde

A.H. Munsell kwam met het idee omlicht/kleur te beschrijven als H, C en V waarden.
 Hue Dominante kleur
 Chroma Sterkte van hue
 Value Helderheid
Zo kun je alle kleuren bepalen. De dominante kleuren zijn alle kleuren van de regenboog. Chroma geet
aan hoe sterk de kleur van iets is. Een hoge value geet aan dat het wit is, een lage value geet aan dat het
donker is.

Dit kun je weergeven met een L waarde van 0 tot 100 (donker en licht), een a waarde van groen (-a) tot
rood (+a) en een b waarde van blauw (-b) tot geel (+b). Een tand kun je hoog plaatsen bij L (licht) en iets
meer riching +b (geel).

68

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Bij de verschillende kleuren voor een tand heb je 4 groepen: A (rood-bruin), B (rood-geel), C (grijs) en D
(rood-groen). A is de meest voorkomende vorm. B komt ook wel veel voor, C en D maar weinig. De lichtste
kleur tand die er bestaat is B1 (niet A1!). Het is echter heel moeilijk om dit kleurverschil te zien.
Elke groep loopt van 1 tot 4. 1 is het lichtst, 4 is het bruinst.
Kleurbepalen kan op 2 manieren: geordend van licht naar donker (A1-B1-C1-D1, A2-B2-C2-D2, etc.) of op
volgorde van kleurgroep (A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3, B4, etc.). Met de eerste methode, geordend op L-
waarde, kun je makkelijker de kleur bepalen omdat je beter het verschil tussen lichter en donkerder kan
zien.

Als je iets in de winkel uitzoekt met een kleur, kan het thuis een hele andere kleur hebben. Dit principe
noemen we metamerisme: als je het licht verandert kan de kleur ook heel anders worden.
Dit komt door het verschillende spectrum: er wordt iets anders gerelecteerd.

Bij luorescenie komt er UV-licht op een molecuul die in aangeslagen toestand komt en zelf licht gaat
uitzenden. Dit zorgt dus voor extra, blauwig licht. Met behulp van dit licht kun je precies terugzien waar de
vullingen ziten, omdat dit oplicht.

69

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

 Transparant
o Materiaal als glas, duidelijke weergave en weinig vervorming
 Translucent
o Een deel van het licht wordt geabsorbeerd en de rest wordt gerelecteerd
 Opaak
o Al het licht wordt geabsorbeerd of gerelecteerd

Materiaal voor een kroon loopt van opaak naar transparant. Riching het denine is opaak, incisaal (waar
bijna alleen glazuur zit) is transparant.

Het oppervlakte kun je polijsten waardoor er hoogglans terugkomt. Door eten en tanden poetsen krijg je
slijtage, waardoor de glans verdwijnt en het dof wordt. Hierdoor krijg je ruwheid op het oppervlakte en
wordt licht alle kanten op weerkaatst (wat wij als dof zien). Het is dus belangrijk om het hoog polijstbaar
te krijgen en dat deze polijstbaarheid ook blijt bestaan en de glans behouden blijt.
In restauraieve zin kun je bij composiet ervoor zorgen dat je de deeltjes heel klein houdt, waardoor het
licht zo wordt weerkaatst dat het glanzend blijt. Je kan dus kiezen voor nanomateriaal, wat polijstbaar is
en blijt (hoge polijst retenie).

Bacteriën kunnen makkelijker aan het oppervlakte hechten en ruwheid creëren waardoor je ook een dof
efect krijgt. Tot zover is dat alleen zo bij composiet.

Belangrijke factoren voor het waarnemen van licht zijn kleurblindheid, leetijd, vermoeiing (lang ergens
naar kijken), medicaie. Kleur is een percepie die samenhangt met licht op een object en wat ons hoofd
daarmee doet. Tijd en omgeving zijn hierin variabelen.
Het meten en bepalen van kleur werkt het best als je het alijd op dezelfde manier doet. De bron van het
licht is belangrijk en je moet een neutraal achtergrond hebben. De eerste impressie is het best, vanwege
de vermoeiing. Tanden moet je niet drogen omdat de kleur dan anders oogt.

70

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Passen en cementeren
Er is een verschil tussen werken met of zonder een model. Modelloos werken doe je wanneer je een
digitale afdruk hebt gemaakt. Het voordeel van een gipsmodel is dat je de restauraie hierop nog kunt
bekijken voordat je hem in de mond plaatst. Je kunt bekijken:
 Kleur en vormgeving
 Retenie (kiep en draai)
 Occlusie
 Contactpunten
Bij modelloos kun je kleur en vormgeving bepalen, maar verder niet.

Wanneer je tevreden bent over het model, ga je hem passen in de mond. Eerst ga je de ijdelijke
voorziening verwijderen en de stompen goed schoonmaken. Het belangrijkste van de pas is een opimale
seaing op de stomp. Dit is ahankelijk van contactpunten, inzetriching en interne pasvorm.
 Contactpunt
Te zwaar: migraie/spanning naar andere elementen. Te licht: voedselresten.
o Controleren met loss
o Aanpassen met diamantboor/solex
o Polijsten na correcie
 Inzetriching

Scheve preparaie waardoor kroon niet op zijn plek komt (contactpunt in de weg).
o Alleen probleem bij modelloos werken
o Preparaie aanpassen en nieuwe scan
 Interne pasvorm

Te scherpe preparaie, kroon zakt niet op zijn plek


o Voornamelijk een probleem bij gefreesde restauraies (CAD/CAM)
o Levert spanningen op in geperst glaskeramiek

71

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Alijd ruimte gelaten voor het cement, uitlopend tot een opimale aansluiing aan de outline. Dit
gebeurt digitaal door het aan te geven in de sotware, of analoog door een lak genaamd die-
spacer.

Randaansluiing kun je controleren door te kijken, te voelen met je sonde en te beoordelen op een
röntgenfoto (bitewing). Goede randaansluiing is essenieel vanwege:
 Minimale blootstelling van cement
 Risico op secundaire cariës
 Maximale afsteuning van je restauraie
Er is hier onderzoek naar gedaan en vervolgens gemeld vanaf waar ze een randspleet konden waarnemen.
Dit was mogelijk vanaf 0,15 mm. Een randspleet tot 150 micrometer is acceptabel, een randspleet tot 100
micrometer is het streven.
Supragingivaal is een grotere randspleet acceptabel, mits je cementeert met composietcement en goed af
kunt werken. Een grotere randspleet subgingivaal is onacceptabel, vanwege plaque accumulaie.

 Occlusie
o Bestaande maximale occlusie handhaven
o Niet te hoog (i.v.m. mandibulaire stabiliteit)
o Niet te laag (i.v.m. mandibulaire en occlusale stabiliteit)
o Geen premature contacten op kroon
o Vrijheid van occlusie
 Ariculaie
o Voorkeur voor cuspidaatgeleiding bij zijdelingse beweging, anterior
o Voorkeur voor frontgeleiding bij anterieure beweging, anterior
o Vrijheid van occlusie, posterior

Redenen dat een restauraie te hoog is zijn:


 Hij komt niet goed op zijn plaats
 Hij is niet goed gemaakt
 Luchtbellen op occlusale vlakken gipsmodellen
 Modellen niet goed ingegipst/gescand
 Element uitgegroeid (te lage ijdelijke kroon)

De occlusie kunnen we controleren met een occlusiepapiertje. Met folie (shimstock) kunnen we de
kwaliteit/hoeveelheid occlusie zien. Een te hoge restauraie kun je inslijpen. Wanneer hij te laag is moet je
eerst even kijken waarom, en daarna retour naar het laboratorium.
Bij een restauraie van glaskeramiek moet je een paiënt nooit zomaar dicht laten bijten voor het
cementeren. Het is een soort glasplaatje wat dan breekt.

Wanneer je de kroon ruw laat, krijg je slijtage van de antagonist. Verder ontstaat er veel meer spanning
waardoor er een breuk kan ontstaan: het begin van een fractuur in je kroon. Keramiek wordt signiicant
zwakker als het ruw is, en signiicant abrasiever. Na inslijpen is polijsten op hoogglans cruciaal.

Volledige kronen hebben retenie nodig, weerstand tegen loskomen. Dit kan door middel van een juiste
convergeniehoek, hoogte en diameter. Hierdoor heb je eigenlijk geen adhesief cement nodig om de kroon
op zijn plek te houden. Het is ahankelijk van macro-mechanische retenie. Het cement is dus niet
belangrijk voor de houvast, maar wel voor een goede afsluiing van de outline.
De hechtsterkte van minst naar best: glasionomeercement > kunsthars-gemodiiceerd
glasionomeercement > composietcement.
Deze cementen zijn gebruikt bij metaal, zirconia en glaskeramiek. Er was te zien dat bij metaal na 2 weken
de heching van de glasionomeercement niet goed meer is. Bij composiet werd het juist beter na 2 weken,
doordat het niet alleen uithardt met licht maar ook chemisch. Dit heet ongeveer 24 uur de ijd nodig.
Zirconia is een vergelijkbaar resultaat, er was wel een iets betere heching te zien bij glasionomeer. Toch
gebruik je dit hier liever niet, omdat dit oplost in water. Metaal heet een bevel die zorgt voor een kleine

72

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

randspleet, en zirconia heet een holle schouder met een grotere randspleet. Als het materiaal hier gaat
oplossen is de kans op secundaire cariës veel groter.
Keramiek heet overal een veel betere heching omdat je het kunt etsen, dus ook glasionomeer doet het
goed na 2 weken. Hier kies je nog steeds liever voor composietcement.
We cementeren niet alijd met composiet, omdat de complexiteit van de behandeling dan ook toeneemt.
Het materiaal met de slechtste hechtsterkte is het meest eenvoudig in gebruik en heet dus ook minder
risico op het maken van fouten.

Klinische stappen glasionomeercement:


1. Reinigen restauraie (alcohol/fosforzuur)
2. Polijsten element (puimsteen)
3. Element droogleggen (watenrollen)
4. Element en restauraie goed drogen
5. Cement in kroon aanbrengen (dunne, egale laag)
6. Iniiële uitharding (+/- 1 minuut wachten)
7. Cementresten grondig verwijderen
8. Element met restauraie langs de randen polijsten
9. Occlusie/ariculaie opnieuw controleren en eventueel corrigeren
10. Deiniief uitharden (gedurende 24 uur)
Cementresten zijn belangrijk om weg te halen omdat ze een plaque-retenie plek kunnen vormen. Je moet
dus niet teveel cement aanbrengen, overmaat grondig verwijderen met een sonde of scaler en
approximaal met losdraad.

Dus voor volledige kronen geldt:


 Goed schoonmaken
 Fitchecker aanbrengen
 Dunne, egale lage cement
 Goed droogblazen en droogleggen
 Kroon hard aandrukken
 Grondig cement verwijderen
 Restauraie polijsten

Er zijn ook restauraies die ahankelijk zijn van het cement om goed te hechten. IBR zijn geen retenieve
preparaies. Opimale heching is noodzakelijk voor het loskomen en breken van de restauraie.
Een adhesieve verbinding aan de ondergrond levert een signiicante bijdrage aan de breukweerstand van
restauraies van (glas)keramiek.

Je hebt drie plekken waar je aan kunt hechten op een element, elk op een andere manier.
 Glazuur: (ets), primer, bonding
 Denine: zelfetsende primer, bonding
 Composiet: Zandstralen
Denineheching is de moeilijkste heching. Om dit te voorkomen gebruiken we de IDS techniek. Met
vullingen kun je hier wel goed aan hechten, met IBR niet. Een vulling maak je direct na het beslijpen van
het denine. Bij IBR, beslijp je het, komt er allemaal materiaal overheen (afdrukmateriaal, ijdelijk cement)
waardoor er niks meer over is van het collageennetwerk. Dit heet delayed denin sealing.

Heching aan de restauraie hangt af van:


 Droogleggen
o Rubberdam
 Micro-mechanische retenie
o Etsen met HF
o Metaal: zandstralen
o Zirconia: zandstralen
o Glaskeramiek: porselein-ets, HF

73

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

o Composiet: ligt aan soort vuldeeltjes, liefst zandstralen


 Glasdeeltjes: ets
 Zirconiadeeltjes: zandstralen
 Chemische heching
o Metaal: VBDATDT/MDP
o Zirconia: MDP
o Glaskeramiek: MEMO+MDP
o Composiet: MEMO/MDP
Voor extra heching aan zirconia kun je tribochemische heching toepassen. Dit zijn aluminiumoxide
korrels bedekt met een glaslaagje. Als dit met hoge snelheid op het oppervlak wordt geblazen blijt de
glaslaag/silicalaag achter op hetmateriaal. Dit kan vervolgens benut worden voor heching met behulp van
MEMO. Dit kan van meerwaarde zijn voor heching aan metalen en zirconia. De literatuur is tegenstrijdig
over de meerwaarde ten opzichte van zandstralen met gewoon aluminiumoxide.

Composiet in direct contact met zuurstof polymeriseert niet volledig. Omdat juist de uitharding van de
oppervlakkige laag van het cement van groot belang is, dient dit te worden afgesloten van zuurstof ijdens
de polymerisaie. Dit wordt gedaan met behulp van glycerinegel.

Composietcement:
 Goede heching mogelijk
 Licht en chemisch uithardend
 Uitgebreide voorbehandeling noodzakelijk
 Slijtvastheid en kleurstabiliteit
Composiet is stugger dan het cement, het is moeilijker te plaatsen, wel makkelijker te verwijderen. Verder
is het hoger gevuld dan cement waardoor het slijtvaster en kleurstabieler is. Composiet is enkel
lichtuihardend, dus geen opake restauraies.

Cementeren en bonding
Een tand is vochig, polair. De composietvulling is apolair en kan alleen hechten met behulp van een
bondingssysteem, wat amiiel is. Glasionomeer is polair en heet dit dus niet nodig, het hecht zelf al goed
aan het denine en inlay/onlay.

We hebben zinkfosfaatcement, glasionomeercement, kunstharsgemodiiceerd glasionomeercement en


composietcement.
Voor zinkfosfaatcement meng je zinkoxide, fosforzuur en water waardoor het gaat reageren en je
uitgehard cement krijgt. Hiervoor zijn alternaieven omdat dit makkelijk oplost in water. Als je de
zuurgroepjes aan en keten hangt kun je hetzelfde cement krijgen, maar het wordt moeilijk om op te lossen
en het wordt sterker. Dit is zinkpolycarboxylaatcement.

Als je glasdeeltjes mengt met fosforzuur krijg je silicaatcement, wat nu niet meer gebruikt wordt. Vroeger
hadden we geen composiet en was dit estheischer voor de voortanden dan goud. Ook dit lost op
wanneer het te lang in de mond zit, dus moest vaak vervangen worden. Als je de polycarboxylaat met
silicaat mengt krijg je de bron van het glasionomeercement.

Glasionomeercement is een mengsel van aluminiumoxide, siliciumoxide, calciumluoride. Dit meng en


verwarm je, daarna wordt het in één keer in water gegooid waarna je glasdeeltjes krijgt. Dit wordt

74

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

vermalen en die hele kleine deeltjes zijn te gebruiken voor een cement. De allerkleinste deeltjes zijn voor
cement, iets groter is voor het restauraiemateriaal.
Het restauraiemateriaal is te polijsten maar wordt op den duur wel ruw. Dit geldt ook voor het
cementmateriaal, de deeltjes zijn nog steeds niet klein genoeg. Deeltjes moeten ongeveer minder dan 20
micrometer zijn om glad te kunnen blijven. Restauraiemateriaal is rond de 50 micrometer, met als klinisch
efect een slechtere aansluiing en een te hoge kroon.
Polyacrylzuur en water kun je mengen met de kleine glasdeeltjes, waarna de zuurdeeltjes de glasdeeltjes
aanvallen. Ionen gaan crosslinking maken tussen de ketens waardoor het cement uithardt.

De stof HEMA is in water oplosbaar en wordt hier ook nog eens aan toegevoegd waardoor je een
polymerisaiereacie krijgt. Het cement wat hieruit komt is kunststof gemodiiceerd glasionomeercement.
HEMA is een monomeer. De polymeer is hydrofoob, maar als je deze in water stopt zal het opzwellen door
de hydroiele groepen.

Composietcementen:
 Denine en glazuur
o Ets-primer-bond (3-staps)
o Self-etching bond (2-staps)
o Self-adhesive (1-staps)
 Cement
o Dimethacrylaat
 Primers
o Keramische primer
o Legering primer

Je wilt dat een cement niet oplost, sterk is, goed hecht en makkelijk werkt.

Factoren die meespelen in het bereiken van een opimale heching zijn bevochiging van cement aan het
denine en restauraie, het vormen van een hybride-laag aan denine, micro-mechanische retenie en
chemische heching.

Hoe meer gepolijst iets is, hoe slechter het plakt. Ruwheid is dus belangrijk. Glazuur is in principe
helemaal vlak, maar wordt ruw na het etsen wat resulteert in betere vloei van cement/primer en betere
bevochiging. Na het ruw maken kun je primer aanbrengen voor het krijgen van een hybridelaag en het
oppervlak nog vochiger maken. Dit zorgt voor opimale heching van een restauraie/cement.

Aan de ene kant heb je dus glazuur (hydroxyapaiet) of denine (collageen, water, hydroxyapaiet), met
daartussen cement, en daar bovenop goud (edel: reageert slecht, weinig chemische heching),
basismetaal (metaaloxides: roest snel, oxide aan de buitenkant wat makkelijk chemisch te hechten is.
Onedel metaal: heching minder probleem dan bij onedel), porselein (glas, oxides dus goede chemische
heching) of keramiek (inert, moeilijk te hechten).

75

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Ruwheid zorgt voor micromechanische retenie. Met sandblasing worden deeltjes van Al2O3 afgeschoten
op een metaal of keramiek waardoor een mate dofe bovenkant ontstaat: het is ruwer geworden. Bij het
rocatec systeem zijn de deeltjes gecoat met glas, SiO2. Als je dit afschiet wordt het materiaal ruw, en er
blijt glas achter waardoor het makkelijker te hechten is door aanwezigheid van oxides.
Ruwheid kun je ook creëren met fosforzuur. Bij keramiek werkt dit niet zo
goed, bij glazuur wel. Bij keramiek wordt het alleen gebruikt om het schoon
te maken, maar verder gebeurt er niet zo veel. Het schoonmaken is nodig
wanneer je een Fitchecker hebt gebruikt om te kijken of je kroon past,
waardoor de restauraie veig is geworden. Het is slecht voor je restauraie
als deze vies is geworden en het verslechtert de heching aan het cement.
Een alternaief voor fosforzuur is HF (waterstofzuur), het meest agressieve
zuur wat er bestaat. Deze stof is gevaarlijk voor je huid en bijna niet te neutraliseren. In de tandheelkunde
wordt het alleen heel lokaal gebruikt buiten de mond (anders rubberdam) en alleen als het echt
noodzakelijk is.

Glaskeramieken als porselein en lithiumdisilicaat kun je dus etsen met HF. Het glas gaat dan in oplossing
en er ontstaan gaatjes die zich later vullen met cement waardoor je micromechanische retenie krijgt.
Alumina en zirconia (polykristal keramiek)bevaten geen glas en kun je dus niet etsen. Hierdoor is de
hechtsterkte veel lager, zowel mechanisch als chemisch.

Sandblasing, schuren en frezen hebben invloed op de sterkte van het zirconia. De micromechanische
retenie verhoogt, ze krijgen wel alle drie een andere oppervlaktestructuur. Als de kracht hiervan op het
materiaal te groot wordt, kan het materiaal kapot gaan. Het werkt dan dus nadelig op de sterkte.
Sandblasten met grote zanddeeltjes zorgt voor een grote afname (ongeveer -30%) van de sterkte van het
materiaal. Hoe ruwer het wordt, hoe groter de afname.

Niet elke methode voor het verruwen werkt bij elke soort cement. De hechtsterkte verschilt per
merk/soort en ieder heet zijn eigen ideale manier om te verruwen. Ketac Cem heet bijvoorbeeld de
slechtste hechtsterkte, en sandblasing kan dit iets verbeteren. Er is geen signiicant verschil te zien tussen
de verschillende methodes. De oppervlaktestructuur zal iets afwijken, maar dit maakt weinig uit.
A is verruwd met schuurpapier, B is verruwd met schuurpapier en geëtst met HF, C is verruwd met
schuurpapier en sandblasing met aluminiumoxide, en D is verruwd met schuurpapier en sandblasing met
aluminiumoxide en geëtst met HF.

76

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Chemische bonding kun je verkrijgen met een ceramic


primer. Het bevat meestal een monomeer, silaan coupling
agent (MEMO), om aan glas te binden.

Als MEMO gaat reageren met een oppervlak gaan de zijgroepen chemisch hechten. Dit is een
silanisaiereacie. De dubbele bindingen kunnen reageren met het cement waardoor je een chemische
heching krijgt (polymerisaie). Dit is niet heel stabiel omdat het een evenwichtsreacie is waarbij
hydrolyse kan optreden.
Verder hebben we een alloy primer (bevat VBATDT), die je kunt gebruiken bij goud of itanium als
voorbehandeling om zo betere heching te verkrijgen. Er zit een zwavelgroep aan (zwavel en goud zijn de
enige moleculen die aan elkaar vastplakken, samen met kwik) die reageert met het materiaal.

10-MDP is een molecuul met een fosforgroep, koolstoketen en dubbele binding wat je kunt vinden in SE
bond. Deze stof werkt heel goed omdat het goede heching geet door de fosforgroep, en het kan goed
tegen water. De hydrolyse is dus heel erg beperkt door de stabiele structuur waar waterstofmoleculen niet
doorheen kunnen. Er moeten exact 10 of 12 koolstofatomen aanwezig zijn om dit gedrag te kunnen
vertonen. Bij minder koolstofatomen werkt het niet.

77

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)


lOMoARcPSD|952644

Samengevat:
Type Molecuul Substraat Reacieve deel
Denine bonding HEMA Denine C=C en R-OH
Bonding 10-MDP HA/oxides C=C en R-PO4-H2
Ceramic primer MEMO Glas of oxides C=C en Si-OH/Si-O-CH3
Alloy primer VBATDT Au of Pt oppervlak C=C en -S-H

 Glazuur 10-MDP
 Denine HEMA + 10-MDP
 Edele legering VBATDT
 Basismetaal 10-MDP
 Porselein MEMO
 Keramiek 10-MDP

78

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Posh ----- (2606138@student.acta.nl)

You might also like