Professional Documents
Culture Documents
Lektion 1
Indholdsfortegnelse
© Copyright Laudius 17
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
1.1 Introduktion
Wat leuk dat u begonnen bent met de cursus Deense taal! Ik wens u ontzettend veel
plezier met het leren van deze interessante en leuke taal.
In deze les leert u uzelf te introduceren en daarnaast leert u iemand in het Deens te
begroeten.
U zult leren dat er naast de letters A-Z nog 3 andere belangrijke letters in het alfabet
zijn, en dat de Deense uitspraak op veel vlakken verschilt van de geschreven taal.
Leerdoelen
Als u deze les succesvol gevolgd hebt, kunt u in ieder geval:
– uzelf voorstellen en iemand gedag zeggen
– het Deense alfabet opnoemen en de fonetische tekens herkennen
– de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
– de tegenwoordige tijd van een werkwoord gebruiken en herkennen
2
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Troels is een gezamenlijke vriend van Claudia en Esben, en geeft Esben en Claudia
hun chatnamen, zodat ze elkaar kunnen ontmoeten. Claudia is geboren en getogen in
Italië, maar woont sinds kort bij haar Deense moeder in Denemarken. Esben is een
echte Deen, en is druk op zoek naar een leuk vriendinnetje. In onderstaande dialoog
leren ze elkaar kennen.
3
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
1.3 Ordliste
hej hoi
CD 1 Track 2
hvad wat
at hedde heten
du jij
et navn een naam
og en
gammel oud
at være zijn
et år een jaar
at fylde vullen
at fylde 21 år 21 jaar worden (eigenlijk wordt er gezegd, het 21e jaar
van je leven vullen)
en uge een week
næste volgende
jeg ik
hvor waar
hvor gammel hoe oud
at komme komen
at komme fra vandaan komen
en mor een moeder
tak bedankt
Italien Italië
en dansker een Deen(se)
at snakke praten/spreken
dansk Deens
at smutte ervandoor gaan
nu nu
igen weer/nogmaals
denne deze
at kunne kunnen
meget zeer/erg
god goed
vi wij
flot leuk
hej hej doei
at hilse groeten
4
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
In het Deens zijn er meerdere manieren waarop men gedag tegen elkaar kan zeggen.
Bij treffen:
hej (hoi)
dav (hallo)
davs (hallo)
goddag (goedendag)
god morgen (goedemorgen)
god aften (goedenavond)
Hvordan går det? (hoe gaat het?)
De wat oudere Denen zeggen eerder 'dav', onder de jongeren is ' hej' meer de
spreektaal. Wanneer u iemand in de ochtend, middag of avond treft, zijn ook goddag
(goedendag), god morgen (goedemorgen) en god aften (goedenavond) zeer gangbare
uitdrukkingen.
Bij een eerste ontmoeting geeft men elkaar een hand. Wanneer men elkaar iets beter
kent, een knuffel (kram / knus). Drie zoenen aan elkaar geven, is in Denemarken dus
geen gewoonte.
5
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Bij afscheid:
hej hej (doei)
farvel (vaarwel)
Vi ses (i morgen/i aften/næste uge) (tot ziens/we zien elkaar morgen/vanavond,
volgende week)
Hier geldt ook weer dat de wat oudere Denen eerder 'farvel' (dag/vaarwel) zeggen dan
de jongere Denen. 'Vi ses' en ' hej hej' wordt veel meer gebruikt.
1.5 Grammatik
Ook 'De' staat in het lijstje, wat U betekent, maar eigenlijk zeggen Denen dit alleen
tegen de koningin. De echt oude Denen zouden het tegen een onbekende ook nog
kunnen zeggen, maar dit gebeurt nog maar zelden. De meeste Denen vinden het dan
ook niet prettig om met 'De' aangesproken te worden. 'De' is zoals de Denen dat zo
mooi zeggen 'gammeldags', wat ouderwets betekent.
6
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Wanneer het persoonlijk voornaamwoord niet het onderwerp van de zin is, worden de
volgende vormen gebruikt:
1e persoon meervoud: os
2e persoon meervoud: jer/Dem
3e persoon meervoud: dem
1.5.2 Verber
Een werkwoord geeft aan wat een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord doet.
Ook 'at være', 'at blive' en 'at have' zijn werkwoorden.
Een werkwoord heeft in het Deens 6 vormen, die u in de loop van de lessen zult leren.
In deze les begint u met de tegenwoordige tijd van het werkwoord. De werkwoorden
kunnen daarnaast ingedeeld worden in 3 verbuigingsgroepen.
7
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
NB:
Voor een lijst met de onregelmatige werkwoorden, verwijs ik u naar de bijlage van
deze cursus.
In sommige gevallen heeft een werkwoord een dubbele gelijke klinker in het midden,
bijvoorbeeld in 'at svømme' (zwemmen). De stam is in dit geval 'svøm'. Doordat de
klinker die in dit geval voor de (m) staat, kort is, wordt er in de vervoeging ook een
dubbele (m) gebruikt.
1.5.3 Nutid
De stam van het werkwoord (ook wel de imperatief genoemd) wordt gebruikt om het
werkwoord te vormen naar de tegenwoordige tijd. Helaas zijn er, net zoals in het
Nederlands, ook uitzonderingen op deze regel in de Deense taal.
Nu komt het makkelijkste van de Deense taal. De vorm van het werkwoord is zowel in
het enkelvoud als in het meervoud hetzelfde.
Om het makkelijk te houden, beginnen we met de regelmatige vormen:
Om de tegenwoordige tijd te maken van een werkwoord, pakt u de stam van het
werkwoord, en plakt hier -er achter:
8
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
De meest voorkomende werkwoorden zijn 'at være' (zijn) en 'at have' (hebben).
Deze worden vervoegd op de volgende manier en wijken dus af van bovenstaande
regelmatige vervoegingen. Ook hier blijft de vorm zowel bij enkelvoud als meervoud
hetzelfde:
vi er (wij zijn)
I er (jullie zijn)
De er (zij zijn)
9
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Het Deense alfabet kent naast A-Z nog drie andere letters: æ, ø en å
Luister CD 1, track 3:
a-b-c-d-e-f-g-h-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-t-u-v-w-x-y-z-æ-ø-å
In de Deense taal is de fonetiek heel erg belangrijk. Een klinker kan afhankelijk van
de letter die erachter of ervoor staat, totaal verschillend uitgesproken worden. Om de
uitspraakoefeningen juist uit te voeren is er daarom ook een fonetisch schrift.
Hieronder staat het fonetische schrift. De uitspraak hiervan zult u in de loop van deze
cursus onder de knie krijgen. U zult merken dat het niet gemakkelijk is, en dat er
misschien in uw oren weinig verschil is tussen het één en ander, maar door middel
van goede voorbeelden zult u merken hoe belangrijk het is de juiste uitspraak te
gebruiken Anders zouden de Denen u verkeerd kunnen begrijpen. Sommige
woorden spreek je bijna hetzelfde uit, maar hebben toch een totaal andere betekenis.
10
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Luister CD 1, track 4:
Medeklinkers:
11
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Luister CD 1, track 5:
Klinkers
Dan zijn er nog een aantal fenomenen die wij in het Nederlands niet kennen, maar die
zeer kenmerkend zijn voor de Deense taal:
Zo is er de 'stød', die wordt aangegeven met een apostrof ', en de zachte d, die wordt
aangegeven met: [đ] bijvoorbeeld in het woord 'kød'. (audiomateriaal)
Vaak is het in Deense woorden heel belangrijk de nadruk te leggen op een bepaalde
klemtoon. In de lessen wordt hiervoor een klemtoonstreepje gebruikt.
12
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
Luistert u het audiomateriaal nog eens af. Het klinkt misschien lastig, maar na een
tijdje zult u de logica achter de fonetiek steeds beter begrijpen.
De Denen vinden het absoluut geen probleem als u fouten maakt bij het spreken, ze
luisteren rustig naar u, en vinden het enorm leuk dat u als Nederlander de Deense taal
probeert te leren. Vraagt u gerust of ze u er bij een fout op willen attenderen. Men is
zeer behulpzaam! Dat weet ik uit ervaring.
1.7 Oversættelse
13
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
1.8 Sammenfatning
In deze les heeft u in eerste instantie geleerd hoe u iemand kunt groeten en hoe uzelf
kunt voorstellen. Ook kunt u een aantal basisvragen stellen, zoals hoe iemand heet of
hoe het met iemand gaat.
U heeft kunnen zien dat er 3 soorten verbuigingsgroepen zijn, waar groep 1 uit de
meeste Deense werkwoorden bestaat, groep 2 uit ongeveer 135 van de Deense
werkwoorden en groep 3 uit ongeveer. U heeft geleerd hoe u de tegenwoordige tijd
kunt toepassen door -er achter de stam van het werkwoord te plakken.
U heeft geleerd dat het alfabet naast de letters A-Z nog drie letters heeft, namelijk æ,
ø en å. U heeft ook gezien hoe het fonetische letterschema eruitziet, en heeft kunnen
horen dat dezelfde klinker op verschillende manieren uitgesproken kan worden.
14
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
1.9 Øvelser
____er familie
15
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
4. Zet de juiste vorm van het werkwoord op de lijn. Probeer daarnaast de woorden
die u niet kent op te zoeken.
a. Hvad ________ (at hedde) du?
b. Kajs mor _________ (at kysse) sin mand.
c. Jeg ___________ (at svømme) hver uge.
d. Han _________ (at læse) avis.
e. Jeg ________ (at spise) rugbrød til morgenmad.
f. Jeg ________ (at have) en bror og en søster.
g. Jeg ________ (at være) sygeplejerske.
1.10 Hjemmearbejde
16
Hej, jeg hedder Esben, hvad hedder du? Lektion 1
2. → Hvordan går det med dig? Hoe gaat het met jou?
→ Hun er dansker. Zij is Deense/Deens.
→ Du taler meget godt dansk. Jij spreekt erg goed Deens.
→ Kan vi snakke igen i denne uge? Zullen we deze week nog eens praten?
→ De kan godt lide at cykle. Zij vinden fietsen leuk/ zij houden van
fietsen.
3. En dag gik Kaj til supermarkedet og købte to liter mælk. Han gav den til sin mor,
før han gik i skole. Han sagde til hende, at hans mor godt kunne bruge mælken
til at lave risalamande, som han gerne ville spise når han kom hjem fra skole.
Kajs mor spurgte sin mand om han ville hjælpe med at lave den. Han sagde at
han gerne ville hjælpe hende.
17