Professional Documents
Culture Documents
Voorbereiding
Voorbereiding
Voorbereiding
1. Situering Mechanica
2
1. Situering
Situering Mechanica
Mechanica is dat deel van de natuurkunde dat zich bezig houdt met
het evenwicht en de beweging van voorwerpen. Het doel dat wij ons
stellen is de studie van die voorwerpen
• in een toestand van rust;
• in een toestand van beweging ;
• en de oorzaak van die beweging te onderzoeken.
10
1 Algemene Rekenregels
Basisbewerkingen
naam actie teken Symbool Vb: Vb expressies:
Som en Verschil
5 – 4 = 5 + (-4) = - 4 + 5
→De cijfers heten termen.
VB: 5 en vier zijn termen
→Het verschil is de som van de 1e term met de 2de term in het negatief
VB: 5 – 4 = 5 + (-4)
Som en Verschil
5 – 4 = 5 + (-4) = - 4 + 5
→Het min teken mag niet direct achter een ander teken staan → het negatieve getal
moet tussen haakjes
VB: 5 + – 4 = 5 + (-4)
Basisbewerkingen
naam actie teken Sym Vb: Vb expressies:
bool
Product en quotiënt
5 1
5 / 4 = = 5 . = 5 . 4-1
4 4
Product en quotiënt
5 1
5 / 4 = = 5 . = 5 . 4-1
4 4
→Delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met de omgekeerde breuk
5 1 5 2 10 5
VB: / = . = =
4 2 4 1 4 2
→Speciaal geval: als de teller een 1 is kunnen we het herschrijven als de noemer tot
de min eerste macht.
1
VB: = 4-1
4
Basisbewerkingen
naam actie teken Sym Vb: Vb expressie:
bool
Machten en kwadraten
1
𝟒 𝟒 𝟒 𝟒 𝟒
54 = 5.5.5.5 5= 𝟓. 𝟓. 𝟓. 𝟓 𝟓=5 4
→Een macht is opgebouwd uit een grondtal en een exponent. Het grondtal staat op de
'grond' en de exponent hangt er net iets boven. De exponent geeft aan hoe vaak het
grondtal met zichzelf wordt vermenigvuldigd.
VB: 54 = 5 . 5 . 5 . 5, vijf is het grondtal, vier is de exponent.
→Een wortel is een macht waarvan de exponent een breuk is met 1 als teller.
1
𝟒
VB: 𝟓 = 54
Machten en kwadraten
1
𝟒 𝟒 𝟒 𝟒 𝟒
54 = 5.5.5.5 5= 𝟓. 𝟓. 𝟓. 𝟓 𝟓=5 4
→Bij een even exponent en een negatief grondtal is de uitkomst positief. Bij een oneven
exponent en een negatief grondtal is de uitkomst negatief.
VB: (-5)2 = 25; (-5)3 = -125
→Het teken wordt enkel meegenomen als het mee binnen de haakjes staat.
VB: (-5)2 = 25; -(5)2 = -25
→Bij een macht van een macht kan je de exponenten met elkaar vermenigvuldigen
VB: (53)2 = 56
→Bij het vermenigvuldigen van 2 machten met hetzelfde grondtal kan je de exponenten
optellen
VB: 52 . 56 = 58
11/09/2022 Mechanica EMS Graduaat @ AP Hogeschool 19
1 Algemene Rekenregels
Rekenvolgorde
Je werkt van links naar rechts, in de volgorde:
VB ( 5 + 8 ) . 4 = 13 . 4 = 52
6 . 3 + √25 = 6 . 3 + 5 = 18 + 5 = 23
26 − 12 / 6 = 26 − 2 = 24
14 + 24 / 8 . 2 = 14 + 3 . 2 = 14 + 6 = 20
2 + ( 2 + 5 ) . 32 = 2 + 7 . 32 = 2 + 7 . 9 = 2 + 63 = 65
Rekenvolgorde
→ Binnen sommige acties mag je de volgorde omdraaien om het te vereenvoudingen.
• vermenigvuldigen
• optellen en aftrekken
VB 5.3.6=5.6.3
5 + 3 – 6 = -6 + 5 + 3
5 5.6
Maar: ≠
3.6 3
Afronden
→ We schrijven de getallen zo vaak mogelijk als eenvoudige
verhoudingen of wortels zodat er geen info verloren gaat.
→ Andere getallen ronden we af op 2 cijfers na de komma.
→ We passen de wetenschappelijke notatie toe als dit de leesbaarheid
verhoogt ( vb bij meer dan 3 cijfers na de komma).
VB:
100 5
• 5 . 300 a = 3 a
• 206,874245 = 206,87
• 0,000567937 = 5,68 . 10-4
• 9(1 + 2) = 3 3
Wetenschappelijke notatie
→ Om de leesbaarheid te verhogen
→ Getal wordt gesplitst in een veelvoud van 10 en
een restgetal met 1 cijfer voor de komma
VB:
• 50 = 5 . 101
• 700 = 7 . 102
• 0,0000006 = 6 . 10-7
Regel van 3
→ Er worden 2 twee grootheden met elkaar vergeleken waarbij dat als de verhouding van
de ene grootheid verandert, de verhouding van de andere grootheid verandert in gelijke
mate.
Regel van 3
VB
Ik heb voldoende veevoeder om 35 varkens gedurende 22 dagen te voeren. Hoeveel
dagen kom ik toe met dezelfde hoeveelheid veevoeder als ik 77 varkens heb?
𝟑𝟓 𝟕𝟕 𝟐𝟐 ?
= OF =
𝟐𝟐 ? 𝟑𝟓 𝟕𝟕
𝟑𝟓 𝟐𝟐
?. = 𝟕𝟕 𝟕𝟕 . =? = 𝟒𝟖, 𝟒
𝟐𝟐 𝟑𝟓
𝟐𝟐
? = 𝟕𝟕. = 𝟒𝟖, 𝟒 Je mag dus kiezen welke grootheid je als teller gebruikt
𝟑𝟓
en welke je als noemer gebruikt (het gemakkelijkste is
om de onbekende als teller te gebruiken)
Formules omvormen
We mogen aan de rechterkant van het ‘=’ teken zaken optellen, aftrekken,
delen en vermenigvuldigen als we dit aan de linkerkant ook doen. Op deze
manier kunnen we dus formules omvormen naar de grootheid die we zoeken.
Methode:
1. Zoek de relatie tussen de onbekende en de andere grootheden aan
dezelfde zijde van het ‘=’ teken
2. Doe de omgekeerde bewerking aan beide zijden van het ‘=’ teken
3. Schrap de weggevallen grootheden
4. Herhaal deze methode tot de onbekende helemaal vrij is
Formules omvormen
Omvormen naar a 1. Zoek de relatie tussen de a wordt in de linker zijde
VB a + 𝑏 = 𝑑 onbekende en de andere 𝑏
opgeteld met
𝑐 grootheden aan dezelfde 𝑐
zijde van het ‘=’ teken
We meten:
Schrijfwijze
Eenheden: Grootheden:
• Met rechte letters • Met cursieve letters
• Afkortingen zowel grote als kleine letters
• Voluit enkel in kleine letters
VB: De schuine letter "m" betekent massa terwijl de rechte letter "m" de
eenheid van de lengte voorstelt.
Veelvouden en onderdelen
nano
Km/h → m/s
Km/h → m/s
VB
Veelvouden omzetten
Als de eenheid een macht heeft, passen we de macht ook toe op de schaal
VB 3 m = 3 . 100 cm = 300 cm
3 m2 = 3. 1002 cm2 = 30 000 cm2
2 Soorten grootheden
Scalair VS Vectorieel
VB:
VB:
verplaatsing
tijd massa
temperatuur kracht
lengte elektrische stroom
volume snelheid
Scalaire grootheden
Worden volledig bepaald door:
• Grootte
• Teken (+ of –)
• Eenheid
VB:
Vectoren
Worden volledig bepaald door:
• Grootte of norm
• Eenheid
• Zin (+ of -)
• Richting
• Aangrijpingspunt
VB:
Wiskundige voorstelling
Voor vector 𝐹Ԧ
• (p, q) is het koppel waarbij p het beginpunt is en q het eindpunt is
• de grootte is de afstand tussen p en q rekening houdend met de schaal
( geeft de schaalverhouding weer)
• A is de werklijn en geeft de richting weer
• de pijlpunt van 𝐹Ԧ wijst van het beginpunt p naar het eindpunt q en geeft de zin
weer
VB:
Een kracht bezit een grootte van 30 newton en wordt aangeduid door
F = 30N waarbij de notatie F dezelfde betekenis heeft als 𝐹Ԧ
Richting
• de richting wordt bepaald door de ligging die een rechte in de ruimte aanneemt.
Zin
• De zin geeft aan op welke wijze de richting doorlopen wordt.
• De pijlpunt gaat van het begin (p) tot het einde (q).
• Als de pijlpunt van 𝐹Ԧ gelijk gericht is met de pijlpunt van de referentie A, is de zin
positief en als de pijlpunt tegengesteld gericht is aan A, is de zin negatief.
VB: De zin van auto 1 is hetzelfde als die van de referentie as en is positief. De zin
van auto 2 is tegengesteld gericht aan die van de referentie as en is negatief.
1 2
Soorten vectoren
• Vaste vector: mag niet verplaatst worden, vb. een plaatsvector.
• Glijdende vector: mag verplaatst worden volgens de drager, vb. een krachtvector
• Vrije vector: mag verplaatst worden volgens de drager en evenwijdig met de drager.
Eenheidsvector
= 𝑒𝑥
= Een vector met:
• Zin: gekend
• Richting: gekend
• Grootte: 1
VB:
- : tegengestelde zin
11/09/2022 Mechanica EMS Graduaat @ AP Hogeschool 48
3 Vectoren
VB
α?
α
𝒃 verplaatsen
volgens drager
α
Hoeken bepalen
• In een rechthoekige driehoek gelden volgende verhoudingen:
SOS
CAS
TOA
Hoeken bepalen
• De som van de hoeken van een driehoek = 180o
• De som van de hoeken van een vierhoek = 360o
Hoeken bepalen
VB:
Hoeken bepalen
• In een willekeurige driehoek
B
A
𝐵2 + 𝐶2 − 𝐴2
𝑐𝑜𝑠𝛼 =
2𝐵𝐶
C
Hoeken bepalen
VB1: B = 10, C = 20, α = 50°. Bepaal de grootte
van A
B
A
Oplossing:
𝐴2 = 102 + 202 - 2 . 10 . 20 . cos 50°
𝐴2 = 242,88
C A = 242,88 = 15,6
Oplossing:
sin 50° sin 𝛾
=
16 20
sin 50°
sin 𝛾 = . 20 = 0,96
16
𝛾 = si𝑛 𝛾 −1 = 73° 14’ 49’’ 54
4 Goniometrie
Hoeken bepalen
• Opmerking: als de hoek groter is dan 90 graden, gebruik je de
supplementaire hoek:
Hoeken bepalen
VB: B, C, α zijn gekend. Bepaal de grootte van γ en A
Oplossing:
Cosinusregel als α is groter dan 90 °:
𝐴 = 𝐵2 + 𝐶 2 + 2𝐵𝐶. cos(180° − 𝛼)
−𝐵2 − 𝐶2 + 𝐴2
cos(180 − 𝛼) =
2𝐵𝐶
Zelfstudie!
• De eerste les was een herhaling van de wiskunde die jullie nodig hebben voor
Mechanica