Professional Documents
Culture Documents
Kinematica
Kinematica
Kinematica
1. Inleiding Kinematica
2
1. Inleiding
Situering Kinematica
Beweging
• Van een persoon die met de tram reist, • MAAR: Wanneer we echter de tram als
zeggen we dat hij in beweging is. referentiepunt nemen, dan is hij niet in
beweging.
→ hij verplaatst zich ten opzichte van de
spoorweg.
Beweging
• Een voorwerp kan dus gelijktijdig in rust of in
beweging zijn, afhankelijk van het gekozen
referentiepunt.
• In de mechanica wordt, tenzij anders vermeld,
steeds de aarde als referentiepunt gekozen.
→ Een voorwerp is in beweging ten opzichte van
een referentiepunt, wanneer het zich voortdurend
ten opzichte van dit referentiepunt verplaatst.
Baan
= Lijn die de opeenvolgende plaatsen die een voorwerp tijdens zijn beweging inneemt
voorstelt.
Baan
Afgelegde weg
= De lengte van de gevolgde baan tussen twee bepaalde waarnemingen
• symbool s
• eenheid de meter (m)
VB: Ik rij van Antwerpen naar Brussel en terug, wat is de verplaatsing en wat is de afgelegde
weg?
Oplossing:
Verplaatsing = 50 km + (– 50 km) = 0 km
Afgelegde weg = 50 km + −50 km = 100 km → we houden geen rekening met de zin en
gebruiken absolute waardes
Tijd
Om de afgelegde weg af te leggen, heeft het voorwerp een bepaalde tijd nodig.
• Symbool t
• eenheid seconde (s)
A
s
B
Gemiddelde snelheid
• de verhouding van de afgelegde weg s en de benodigde tijd t
• Symbool Vm
• Eenheid m/s
VB: Tijdens een autorit van Parijs naar Brussel wordt 280 km afgelegd in 4 uren.
Vm = 280 km / 4 h = 70 km/h.
Ogenblikkelijke snelheid
Toch gaf de snelheidsmeter voortdurend een andere waarde aan, namelijk de
ogenblikkelijke snelheid
• Symbool V
• Eenheid m/s
De grootte van de ogenblikkelijke snelheid kan benaderd worden via de formule van Vm
waarbij het benodigde tijdsinterval zeer klein wordt genomen (∆ = zeer kleine aangroei).
Hoe kleiner het tijdsinterval, hoe dichter de berekende snelheid aanleunt bij de
werkelijkheid.
Ogenblikkelijke snelheid
Beschouw een klein deel van het traject Parijs-Brussel
dat met een auto wordt afgelegd:
Ogenblikkelijke snelheid
Eenheidsvector
= 𝑒𝑥
= Een vector met:
• Zin: gekend
• Richting: gekend
• Grootte: 1
VB:
- : tegengestelde zin
26/09/2022 Mechanica EMS Graduaat @ AP Hogeschool 15
1. Inleiding
Ogenblikkelijke snelheid
Het teken van v is alleen afhankelijk van het teken van ∆s omdat ∆t altijd positief is:
• v is positief als ∆s > 0: als een punt zich in dezelfde zin beweegt als de
eenheidsvector
• v is negatief als ∆s < 0: als een punt in tegengestelde zin beweegt als de
eenheidsvector
17
2. ERB
Brussel Kust
VB:
Een fietser legt elke seconde 3m af (grootte = 3 m/s) over een recht stuk
fietspad (richting) van Brussel naar de kust (zin).
→ Afgeleide formules:
Tijd-snelheidsdiagram (t,v)
→ Grafische voorstelling van de snelheid van het bewegend punt in functie
van de tijd.
• Rechthoekig assenstelsel
• Horizontale as: tijdsas
• verticale as: snelheidsas
• Elke as heeft een schaal
Tijd-snelheidsdiagram (t,v)
Afgelegde wegschaal =
snelheidsschaal x tijdsschaal
→ s = oppervlak van de
26/09/2022 21
vierkant oabc op schaal
2. ERB
• Rechthoekig assenstelsel
• Horizontale as: tijdas
• verticale as: wegas
• Elke as heeft een schaal
In driehoek aob:
ab = afstand s
ob = tijd t
→ Vandaar dat:
Oefenen
28
3. ECB
VB: de wijzers van een mechanisch uurwerk die elk met een andere
constante hoeksnelheid (grootte) wentelen (richting) in wijzerzin (zin).
Booglengte en middelpuntshoek
Een punt p beweegt over een cirkelomtrek. De plaats van p op een bepaald
ogenblik kan bepaald worden door:
Radiaal
We kunnen de grootte van hoeken ook uitdrukken in radialen ipv in graden.
1 radiaal = de middelpuntshoek waarbij de bijhorende booglengte gelijk is aan de straal R
VB:
R = 10 cm
s = 7 cm
φ= s/R = 7/10 = 0,7 rad
Radiaal
→ Graden en radialen kunnen omgerekend worden naar elkaar:
bijhorende middelpuntshoek
VB:
90o = 2π / 360 . 90 rad
= 0,5π rad
(= 0,5 x 3,1415 rad
= 0,87 rad)
Hoeksnelheid
= de doorlopen hoek ∆φ per tijdsinterval ∆t
=ω
Hoeksnelheid
→ Kan ook uitgedrukt worden in functie van het toerental
Vandaar:
Hoeksnelheid
Opmerkingen:
• De hoeksnelheid is een vector, maar dit wordt niet beschouwd in deze cursus
1
• T= =
𝑛
Hoeksnelheid
VB: In de elektriciteitscentrale doet de rotor van de alternator, waarmee de
sinusvormige netspanning wordt opgewekt, precies 3000
omwentelingen/min of 3000 min-l
Bereken de hoeksnelheid, de periode en de frequentie van de rotor.
Geg: Gevr:
n= 3000tpm = 3000/60 Hz = 50Hz ω, T, n?
Oplossing
ω = 2 . π . n = 2 . π . 50 = 100 π rad/s
n = 50 Hz
T = 1/n = 1/50 s = 20ms
Omtreksnelheid
= De snelheid dat een punt p heeft als hij over een cirkelomtrek beweegt.
Analoog aan de ogenblikkelijke snelheid van slide 12.
• Een vector
• met een grootte
• richting en
• zin
• Symbool
• Eenheid m/s
Omtreksnelheid
→ De grootte is analoog aan de grootte van de ogenblikkelijke snelheid
Omtreksnelheid
VB
De diameter van een wiel van een rijdende
vrachtauto is 0,8 m en dit doet 10 omw/s of 10 Hz.
Bereken de grootte van de omtreksnelheid.
Geg: Gevr:
n = 10Hz v?
R = 0,4m
Oplossing:
v=2.π.R.n
= 2 . π . 0,4 . 10 = 25,12 m/s
Omtreksnelheid
De richting:
• Analoog aan de ogenblikkelijke snelheid is de
vector raaklijnig gericht aan de baan in punt p.
• → M.a.w de richting staat loodrecht op de
straal R.
De zin:
• Tegenwijzerzin is positief, tenzij er een andere
referentie wordt vermeld.
Omtreksnelheid vs Hoeksnelheid
→ ω is onafhankelijk van de R !
Of:
Omtreksnelheid vs Hoeksnelheid
VB
De diameter van een wiel van een rijdende vrachtauto is
0,8 m en een omtreksnelheid van 25,12 m/s. Bereken de
grootte van de hoeksnelheid.
Gegeven: Gevraagd:
D = 0,8 m → R = 0,4 m ω?
v = 25,12 m/s
Oefenen
46
4. EVB
VB
een punt beweegt tegen de zin in van een positieve x as.
V2= 10 m/s V1 = 20 m/s
x as
t2 t1
𝑣Ԧ Het punt beweegt tegen de Oplossing
richting van de x-as → 𝑣Ԧ = - Beide hebben hetzelfde teken, de
∆V beweging is een versnelling weg
∆V =V2 –V1 = -
van de oorsprong
VB
een punt zijn beginsnelheid is 20 km/h en zijn eindsnelheid is 10 km/h.
Oplossing
∆V = V2 –V1 < 0 → vertraging
51
5. EVRB
VB
Een vrije val. Als je iets in een put laat vallen neemt de snelheid continu toe met de
valversnelling ( = 9,81m/s2).
Voor een eenparig versnelde beweging voor een eenparig vertraagde beweging
• V is de verticale as
• t is de horizontale as
• V is de verticale as
• t is de horizontale as
De afgelegde weg
De afgelegde weg
𝑉𝑡 −𝑉0 𝑡
s = V0 . t +
2
Of uitgedrukt in a:
Of uitgedrukt zonder t:
De afgelegde weg
VB
152 − 02
2 . 1,5
75 m
De gemiddelde snelheid
• Daarom:
De gemiddelde snelheid
Een 400m loper bezit een snelheid van 5m/s. Hij zal de laatste meters al spurtend
afleggen en gedurende 8s zijn snelheid opdrijven met 0,5 m/s2. Hoe groot is zijn
eindsnelheid en hoeveel bedraagt zijn gemiddelde snelheid tijdens de spurt in km/h.
Gegeven: Oplossing:
V0 = 5m/s
a = 0,5 m/s2
t=8s
Gevraagd:
Vt en Vm
De vrije val
• De zwaartekrachtversnelling g is constant
• g = 9,81m/s2
• Luchtweerstand en wind worden verwaarloosd
• g is positief voor versnellingen (val)
• g is negatief voor vertragingen (worp)
De vrije val
• De formules van de EVRB gelden: , , …
• Als we een naar boven gerichte H-as als referentie kiezen, kunnen we de hoogte
bepalen:
• Bij een versnelling nemen we g positief, bij een vertraging nemen we g negatief
•
26/09/2022 Mechanica EMS Graduaat @ AP Hogeschool 63
5. EVRB
De vrije val
VB
De verticale worp
• Bij de verticale worp is V maximaal bij de start v
• V neemt af tot het voorwerp het hoogste punt bereikt heeft
• V = 0 op de maximale hoogte
• V neemt toe maar in tegengestelde richting p1
p2
H
p2 t
p1
p3
p3 t
26/09/2022 Mechanica EMS Graduaat @ AP Hogeschool 65
5. EVRB
De verticale worp
De maximale hoogte kan berekend worden door Vt = 0 te stellen in de formule:
p2
H
p3 t
De verticale worp
VB Een bal wordt met een beginsnelheid van vo = 9,81 m/s verticaal naar omhoog geschoten.
71
5. EVCB
VB: Een ventilator wordt aangezet. De hoeksnelheid gaat van 0 rad/s naar 50
rad/s in 2,5 seconden. Hoe groot is de hoekversnelling?