Tarih:01.07.
2022
‫ﺑﺴﻢ ﷲ اﻟﺮﺣﻤﻦ اﻟﺮﺣﯿﻢ‬
:‫ﻗﺎل اﻟﻨﺒﻲ ﺻﻠﻰ ﷲ ﻋﻠﯿﮫ وﺳﻠﻢ‬
ُ‫َﯿﺮ ُﻛﻢ ﻣﻦ ﺗﻌﻠﱠ َﻢ اﻟﻘﺮآنَ وﻋﻠﱠ َﻤﮫ‬
LERINGEN UIT SOERA HOEDJOERAT
Waardevolle broeders!
Elk Koranvers is een lichtpunt in onze
leefwereld. Onze Heer zei in de Koran het
volgende: “En Wij zenden datgene van de
Koran neer wat genezing voor de gelovigen is.
En het vermeerdert voor de onrechtvaardigen
slechts verlies.” 1 Zoals in de bovenvermelde
Koranvers wordt het woord ‘genezing’
geassocieerd met sociologische, psychologische,
economische, geestelijke en lichamelijke
aspecten. Indien wij de hadith van onze Profeet
(v.z.m.) “de beste onder jullie zijn diegene die
de Koran leren en onderwijzen” voor ogen
nemen, zien wij dat de Koran, ons in een eeuwige
en vredevolle Paradijs zal leiden. We zullen zien
dat wij onze wereldse leven op een eervolle
manier zullen beleven en dat diegene die het
slechte wensen onterfd zullen worden van zulke
goede zegeningen.
Eervolle broeders!
Soera Hoedjoerat, die de basisregels van de
menselijke beschaving omvat, toont
verschillende manieren die horen gevolgd te
worden. Het Koranvers: “O, jullie die geloven!
Als een slecht persoon tot jullie komt met
nieuws, onderzoek het dan nauwkeurig,...”
komt dan in onze gedachten, het adviseert ons om
geen actie te ondernemen zonder het nieuws dat
tot ons komt te begrijpen om de sociale eenheid
en het vertrouwen niet te schaden. Om de
gezonde relatie met ons gezin, onze buren en onze
dierbaren in stand te houden horen we ons te
houden aan deze goddelijk principe. We zouden
enkel een mening kunnen hebben nadat eerlijk is
beoordeeld over alles wat is gezien en gehoord.
In het achtste vers gebiedt onze Heer ons om
te behoren tot ‘de mensen van vrede’ door
broederschapsrelaties te bouwen op basis van
vrede. In het volgende vers informeert de Koran
over gedrag dat het gevestigde begrip van
broederschap schaadt, niet past bij de menselijke
waardigheid en waar een moslim afstand van
hoort te nemen. Daarom mag geen enkele man of
vrouw de andere kleineren of belachelijk maken.
ُ ‫ﺧ‬ Mensen moeten andere niet bij een slechte naam
noemen die ze niet leuke vinden.
In het twaalfde vers beveelt het om geen
slechte veronderstellingen over mensen te maken
en met goede intentie te handelen. Het beveelt om
elkaars fouten en privacy niet te onderzoeken en
verbiedt ten strengste om te roddelen wat net zo
lelijk en slecht is als het eten van het vlees van
een dode broeder. Het verbiedt ook om slecht te
praten achter iemands rug waardoor de spirituele
persoonlijkheid van een mens wordt geschaden.
In zijn afscheidspreek spreekt onze Profeet
(v.z.m.) de hele mensheid aan met de volgende
woorden: “O mensen! Weet dat uw Heer één is
en uw vader één. Een Arabier heeft geen
superioriteit over een ander ras en een ander
ras tegen de Arabier, de blanke over de
zwarte, de zwarte over de blanke, behalve
vroomheid en morele superioriteit.”³
Moge mijn Heer ons schenken om naar deze
verheven regels te luisteren en ons leven in
overeenstemming met deze regels te organiseren.
COMMISSIE VAN PREKEN DIYANET
VAN BELGIE
1
İsra 17/82.
2
Buhârî, Fezâilü’l-Kur’ân 21.
3
Müsned, V/411