You are on page 1of 147

>D_e y/d Radia

UITGEVERIJ VAN IECHN. BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN • DE MUIDERKRING N.V. • BUSSUM • NEDERLAND


mÈk:£É»M

__
ËlBLlOTh
>cBh
N-V.H.r,

LUIDSPREKERS

:
i

>
I
'
\
I

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotocopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de uitgever.

I
BIBLIOTHEEK

LUIDSPREklfs

SAMENGESTELD
ONDER REDACTIE VAN

BASREFLEXKASTEN
HOORNS
HOEKPANELEN

4e herziene druk

150 tekeningen en foto's

DE MUIDERKRING N.V. BUSSUM


UITGEVER IJ VAN TECHNISCHE BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN
t

Een geschikte uitvoering van de luidsprekerkast is dus erg belangrijk,


waarbij de hiervoor genoemde punten nu ook weer niet te ernstig — d.w.z.
in hun juiste verhoudingen — moeten worden opgevat. Bovendien spreekt
ook het interieur van de luisterruimte een woordje mee en men zal er dus
over het algemeen naar moeten streven, naast een technisch en akoestisch
verantwoorde luidsprekerbehuizing, ook een aan de omgeving aangepast
esthetisch geheel te verkrijgen.

'I

f
1

i
i

I
6
HET VLAKKE KLANKSCHERM („BAFFLE”)

De luidspreker moet de elektrische trillingen, geleverd door de versterker,


omzetten in geluid en dit gebeurt door tussenkomst van een membraan.
Dit membraan wordt in trillende beweging gebracht en draagt op zijn
beurt deze mechanische trilling over aan de omringende lucht. Het is nu de
kunst, een en ander zo in te richten, dat de amplitude en golfvorm van die
luchttrillingen — dus van het geluid — zo goed mogelijk evenredig zijn
met die van het aan de luidspreker toegevoerde elektrische signaal. Wat
de amplitude — dus de geluidsterkte — betreft, zijn er weinig problemen,
zolang het membraan een voldoende groot oppervlak bezit, zoals bijvoor­
beeld bij elektrostatische luidsprekers. Zodra echter de diameter van het
membraan kleiner wordt dan de halve golflengte van het geluid, dan daalt
de geluidsterkte omgekeerd evenredig met de frequentie.
Dat komt, omdat dan het drukverschil, dat optreedt in de lucht aan vóór-
en achterzijde van het membraan, zich steeds gemakkelijker kan vereffe­
nen. Beweegt het membraan op een bepaald ogenblik naar voren, dan zal
een gedeelte van de daar samengedrukte lucht langs de randen naar de
achterzijde stromen om de daar ontstane luchtverdunning a.h.w. op te vul­
len. B(j hoge frequenties wisselen deze „verdikking” en „verdunning" vóór-
en achter het membraan elkaar zo snel af, dat er praktisch geen tijd is
voor een noemenswaardige drukvereffening, die immers met een bepaalde
snelheid, n.1. die van het geluid, plaats vindt.
De geluidssnelheid, d.w.z. de snelheid waarmee de drukgolven zich voort­
planten, is ca. 344 m/sec. (meter per seconde). De golflengte is de af­
stand tussen twee opeenvolgende drukmaxima („golftoppen”) en dus ook
die tussen twee drukminima („golfdalen”). De trillingstijd, ook periode
genoemd, is de tijd, die verloopt tussen het optreden van twee maxima (dus
ook tussen twee minima). De tijdsduur tussen een maximum en een mini­
mum is dus een halve periode en de afstand tussen beide bedraagt een
halve golflengte. Tenslotte is er de frequentie van een trilling, waarmee het
aantal perioden per seconde wordt aangeduid.
1
Is de frequentie bijvoorbeeld 1000 Hz., dan is de trillingstijd dus
1000
344
seconde en de golflengte = 0,344 m.
1000
De golflengte (1) is dus ook geitfk aan de geluidsnelheid gedeeld door de
344 34400
frequentie (f.): X = (meter) of (cm).
f. f
Voor 1000 Hz. is een halve golf — de afstand tussen een drukmaximum en
een minimum — dus ca. 17 cm. Aan de rand van het trillende luid-

7
spreker membraan liggen ze echter vlak naast elkaar, slechts geschei­
den door de dikte van het membraan. Heeft het membraan een dia­
meter van 17 cm, dan is dat voor een toon van 1000 Hz. precies een halve
golflengte. De afstand van het middelpunt tot de rand is dan $ X, overeen­
komend met een looptijd van $ periode. De „vereffeningsgolf” is dan pre­
cies 90° in faze verschoven t.o.v. de geluidsgolf, omdat op het moment dat
de vereffening haar maximum bereikt, het membraan juist de „nulstand”
passeert. Onder deze omstandigheden wordt de helft van het totale be­
schikbare akoestische vermogen vereffend, de andere helft als geluid uit­
gestraald. De geluidsdruk is dan 0,7 X de waarde, die zou optreden als er
geen vereffening was. De frequentie, waarvoor de „omloopweg" gelijk is
aan £ X noemt men de overgangsfrequentie.
Aangezien bij de meeste luidsprekers het membraan — dat wegens zijn ge­
bruikelijke kegelvorm gewoonlijk met de benaming „conus" wordt aange­
duid — een diameter heeft die klein is t.o.v. de in een belangrijk deel van
het geluidspectrum voorkomende golflengten, is het noodzakelijk de ge­
noemde vereffening onmogelijk te maken.
Montage in een hermetisch gesloten kast is in dit opzicht natuurlijk af­
doende, maar daarbij doen zich weer andere problemen voor, die in hierna
volgende hoofdstukken aan de orde komen.
De eenvoudigste oplossing, die bovendien in vele gevallen tot zeer bevredi­
gende resultaten leidt, is de toepassing van een klankscherm (Engels
„Baffle"), ten onrechte dikwijls klankbord genoemd. Een klankbord dient
n.1. om het geluid te versterken doordat het zelf meetrilt, dus als mem­
braan werkt. Het vindt dan ook toepassing in muziekinstrumenten om die
een krachtiger toon en ieder zijn typische eigen klankkleur te geven. Dat
laatste is nu juist, wat men b(j een geluidsioeergever tot elke prfls moet
voorkomen! Het klanksc/ierm van de luidspreker mag nief tegelijkertijd als
klankbord werken.
De afmetingen van het klankscherm bepalen nu de overgangsfrequentie,
d.w.z. de frequentie, waar beneden de geluidsterkte afneemt met 6 dB/
octaaf. Hoe laag we deze overgangsfrequentie zullen kiezen, hangt niet
alleen af van de beschikbare ruimte, want ook de luidspreker stelt een
praktische grens, n.1. zijn resonantie frequentie, bepaald door de verhou­
ding van de massa van zijn bewegende delen en de stijfheid van hun op­
hanging. Beneden deze resonantie-frequentie neemt de geluidsterkte zeer
sterk af (met 18 dB/octaaf) en bovendien neemt de vervorming aanzien­
lijk toe, veelal tot 100 % of meer.
Het is daarom gewenst de overgangsfrequentie nooit lager dan de reso-
nantiefrequentie te kiezen.
De overgangsfrequentie van een baffle-luidsprekercombinatie laat zich dan
ook eenvoudig m.b.v. onderstaande vergelijking berekenen:
34400
fo —
2d
waarin:
d = de kortste weg in cm van de voorzijde van de luidsprekerconus
naar de achterzijde of, in andere woorden, 2d = de golflengte van
de overgangsfrequentie in Hz.
f0 = de overgangsfrequentie in cm.
34400 = de geluidssnelheid in lucht in cm/sec.

8
Voorbeeld: We beschikken over een luidspreker met een eigenresonantic
van 60 Hz en we willen hiervoor een baffle berekenen, zodat we het ma­
ximale rendement in het lage frequentiegebied verkrijgen. Uit het voor­
gaande weten we, dat om dit te bereiken de overgangsfrequentie ook onge­
veer bij 60 Hz gekozen moet worden. We krijgen dus:
34400
f0 —---------= 60
2d
34400 574
2d = ----- = 574; d = ------- = 287 cm.
60 2
De kortste weg van de voorzijde van de luidsprekerconus naar de achter­
zijde moet dan minstens 287 cm bedragen, d.w.z. de kleinste afstand van
de conus tot de rand van de baffle moet minstens £ d bedragen, dus in dit
geval 143 cm (fig. 2).

"I -ylontitr.....vv.
/: baffle v\
1000
*\
i6000\_fr»q ma

Fig. 1
Fig. 2

Monteert men nu de luidspreker in het midden van de niet oneindig-grote


baffle, dan zullen alle wegen van voor- naar achterzijde van de luidspre­
kerconus gelijk zijn, wat een onaangenaam gevolg heeft, nl. dat voor een
bepaalde frequentie of een smal frequentiegebied een sterke verzwakking
zal optreden. Neemt men nu frequentiekarakteristieken op van een luid­
spreker, gemonteerd in het hart en asymmetrisch (dus uit het midden) van
twee baffles met dezelfde afmetingen (zie fig. 3 resp. 1), dan zal in

!
dB

Fig. 3
—» Freq. in Hi

kromme 1, dus die waarbij de luidspreker in het hart van de baffle is ge­
plaatst, een scherpe „dip” zijn waar te nemen, terwijl in kromme 2 (de
luidspreker uit het hart gemonteerd) deze dip uitgesmeerd is over het
frequentiegebied in de buurt van de plaats waar in kromme 1 de dip op-

9
treedt. Dit golvend karakter is echter niet hinderlijk, in tegenstelling tot
de scherpe dip van de eerste kromme (fig. 3). Natuurlijk wordt de kortste
weg van voor- naar achterzijde van de luidsprekerconus kleiner, wanneer
men de luidspreker in een baffle van dezelfde afmetingen als in geval 1
uit het hart plaatst, doch door de baffle-afmetingen nu iets groter te kie­
zen kan men dit weer eenvoudig verhelpen.
Het klankscherm waarop een luidspreker wordt gemonteerd moet dus
groter zijn naarmate een lagere frequentie nog goed moet worden weer­
gegeven. Ruwweg kunnen we aannemen, dat de „doorsnede” — waaronder
hier wordt verstaan de (kleinste) afstand van luidsprekeropening tot rand
van het klankscherm — op z’n minst gelijk moet zijn aan $ golflengte
van de laagste nog weer te geven frequentie.
Theoretisch kan men zelfs wel aantonen dat deze afstand gelijk moet zijn
aan de betreffende golflengte, maar praktisch kan men gaan tot $ golf­
lengte.

Uit onderstaande tabel blijken enkele maten (afgerond):

Weer te greven Golflengte Minimum


laagste freq. in cm afstand
in Hz in cm
20 1700 430
60 670 170
100 340 86
200 170 43

Hiervan uitgaande is fig. 4 samengesteld, waarin het verband tussen mini­


mum afstand en laagste nog weer te geven frequentie is aangegeven.
Daar het opgeven van een frequentie alleen niet voor iedereen even duide­
lijk is, is een extra verdeling aangebracht, waaruit de laagste frequentie
bljjkt die voor verschillende instrumenten nog goed moet worden weer­
gegeven.

Voorbeeld (zie stippellen):


Is de „doorsnede” van het klankscherm 100 cm, dan is de laagste nog rede­
lijk weer te geven frequentie 86 Hz. Pauken-slagen zullen dus nog net hoor­
baar zijn (85 Hz); de laagste frequenties van bas tot piano zullen niet meer
I

tot hun recht komen. Om de 32 Hz grondtoon van de piano nog te kunnen


weergeven zou de schermplaat minstens 280 cm moeten zijn, aangenomen
dat de luidspreker een voldoend lage eigenresonantie heeft (hier 35 k
40 Hz) om zelf die lage frequenties zonder vervorming te kunnen weer­
geven.

Aan welke constructieve eisen moet een goede vlakke baffle nu voldoen en
waarop moet men bij de montage van de luidspreker in het bijzonder
goed letten? De vlakke baffle moet natuurlijk ook werkelijk „vlak” zijn,
aangezien men anders moeilijkheden bij het aanbrengen van de luid­
spreker kan verwachten. Bij een vlak klankscherm zijn de mogelijkheden
van baffleresonanties groot, aangezien het nu eenmaal weinig stijfheid be­
zit en het vlak veel groter is dan bfl een gevouwen baffle van dezelfde af-

10
metingen. Men dient hiermede bfl de keuze van het materiaal dan ook
rekening te houden.

ji * Msi*! ~ i. i I g
5

lil ï 0

1
uo
420
y\ w i l
400
MO
MO
MO

MO
MO
MO
MO
240
220
200
MO

no
HO
00

00

t 60
40

i i j. l 1 1 1 l 1 1 1

F*. 4

Hout heeft nl. het voordeel dat het betrekkelijk resonantievrij is en zich
gemakkeiyk laat verwerken, terwijl ook de kosten niet zo hoog zijn. Hout
heeft echter een groot nadeel: het trekt gauw krom. Wanneer we er reke­
ning mee houden, dat we voor een baffle met maximale afmetingen van
100 x 100 cm minstens een houtdikte van 16 è. 20 mm nodig hebben en
voor maximale afmetingen van 200 x 200 cm minstens een houtdikte van
20 & 30 mm, dan behoeven we voor baffleresonanties niet meer te vrezen,
vooral niet, wanneer tegen de achterzijde een aantal verstijvingslatten of
-balkjes wordt geschroefd. Het verdient aanbeveling multiplex te gebrui-

11
!

ken. Toepassing van meubelplaat (twee dunne lagen hout met daartussen
houtlatten) is niet aan te raden wegens de geringe stijfheid van dit mate­
riaal en omdat het dikwijls voorkomt, dat het geheel niet goed is gelijmd,
met alle soorten resonanties als gevolg.
Om de baffle te beschermen tegen kromtrekken veroorzaakt door het
binnendringen van vocht, verdient het aanbeveling het klankscherm na
het zagen in de gewenste vorm goed glad te schuren, eerst met grof en
daarna met fijn schuurpapier en vervolgens het geheel met een vocht­
werende vernis of lak te bestrijken. Wordt dit zorgvuldig gedaan, dan
behoeft men voor het kromtrekken van de baffle geen angst meer te heb­
ben. Desnoods kan men door het aanbrengen van latten het geheel nog
extra verstevigen; in het algemeen is dit niet nodig.
Het hangt van verschillende factoren af op welke manier de luidspreker het
beste op de baffle kan worden gemonteerd en wel in hoofdzaak van de
constructie van de conusdrager, meestal kortweg luidspreker-kap ge­
naamd. Hiervan komen drie verschillende soorten voor, n.1. bij vele luid­
sprekers is de conus in de kap gelijmd, bij andere door middel van een zg.
felsrand aan de kap bevestigd en bij eukele typen heeft men zelfs de kap
omgekraald. Voor al deze verschillende uitvoeringen geven de figuren 5 i
6 en 7 de juiste bevestiging weer.

A baffle-opening -A-----------
ril baffle-opemng

vilt 22 conus
-.conus
baffle ^ kap
baffle kap
felsrand
Fig. 5 Fig. 6

-A baffle-opemng
19
.kraal rand _J4_
-kartonringen
*-conus
/
kap
~HH —e
Gat 5 $
baffle
B baffle-opening tl
Fig. 7 Fig. 8

De meeste moeilijkheden bezorgt ons de luidspreker met de omgekraalde


rand, zie fig. 7. Hier wordt de baffle-opening gelijk aan de binnendiameter
van de kraalrand gemaakt en later wordt dan nog een hoek met een dia­
meter gelijk aan de buitendiameter van de kraalrand en met een diepte
de hoogte van de kraalrand weggenomen. Wordt deze opening in de luid-

12
sprekerbaffle met een behoorlijke nauwkeurigheid gemaakt, dan verkrijgt
men ook hier een goede rammelvrije en luchtdichte verbinding tussen de
luidspreker en de baffle.
Bij de eerste twee soorten kan men de luidspreker met houtschroeven op
de baffle vastzetten. De boutjes of houtschroeven, welke door de hier­
voor in de kap aangebrachte gaten worden gestoken, komen dan betrek­
kelijk dicht aan de rand van de luidsprekeropening. Een veel mooiere
bevestigingsmethode is het toepassen van de z.g. luidsprekerbevestigings-
„kikkers” (fig. 8).

i5. c o
uT 3*091
fr*q cm cm
E
cm cm
F
LO|

m
60 360 360 160 U0

70 310 310 140 125

CD 80 280 280 125 110

20 90 250 250 115 100

g ; G1 100 230 230 105 90

110 210 210 95 80

Multiplex

Lijmen

1L
20— l- *”p
Voor

D
I
Zijde,

V20

Aflakken tegen
Jostrillen ^
Bodem
I l ö
Luidsprekerkap-
ccnus en rand

fH "16 mm multiplex
lsp.-opening afronden
4mm slotbout ♦moer
en Isp-bevestigingsbeugel
Fig. 9
Staande baffle. Materiaal: 20 mm multiplex. Aen B worden bepaald door
toegepaste luidspreker

Twee parallel geschakelde luidsprekers op één klankscherm vormen een


voor de hand liggende oplossing om een versterking van 3 dB voor de
lage frequenties te verkrijgen. Een plaat aluminium van 6 mm, aan de
achterkant met fiberplaat bedekt of bekleed met een of ander dempend

13
materiaal, vormt een uitstekend klankscherm met een fijne, pittige weer­
gave. BJj gebruik van multiplex volgens fig. 10 moet de tussenruimte met
droog zand worden opgevuld.
Voor de bassectie kan een 10", 12" of 15" luidspreker dienen, waarvan de
resonantie-frequentie lager is dan 40 Hz. Het is nl. zo, dat juist de tegen­
woordig verkrijgbare luidsprekers met lage eigenresonantie deze nieuwe
ontwikkeling van het reeds lang afgedankte open klankscherm mogelijk
maken.

Fig. 10
Achteraanzicht van het klank-
echerm. De voorplaat moet ten
minste 12 mm dik zijn. Aan de ach­
terzijde is tegen de gedeelten, aan­
gegeven met A en B, 10 mm triplex
met zandvulling aangebracht, op de
manier zoals in de doorsnede is
aangegeven. De zijsteunen, aange­
geven met C, kunnen worden ge­
maakt van 10 mm triplex. De ge­
geven afmetingen zijn niet kritisch.

Om de midden- en hoogregisters wat te verzwakken, maar maximum bas­


weergave te behouden, kan in serie met de basluidspreker een zelfinductie
worden opgenomen. De tweede luidspreker kan een 8" of 12" type zfln,
liefst met een resonantiefrequentie van minder dan 50 Hz. Deze luidspreker
wordt achter een rechthoekige opening gemonteerd, i.p.v. de gebruikelijke

i
Fig. 11
Een geschikte schakeling voor het verkrijgen van goede resul­ /YYVr1
taten met twee op een open klankscherm geplaatste luidspre­ 'X,
kers. De twee luidsprekers worden in faze aangesloten, om
..gaten” in de weergave te voorkomen.
Waarden voor L: 6 mH voor 10...16D luidsprekers:
4 mH voor 6...10D luidsprekers;
2 mH voor 2...5 O luidsprekers. M
cirkelvormige. Dit geeft nl. een vermindering van de geluidsbundeling en
een betere spreiding van de hoge tonen. Afmetingen van deze opening:
voor 8" luidspreker 75 x 180 mm en voor 10" luidspreker 75 x 200 mm. De !
luidsprekers moeten in faze worden aangesloten, omdat anders i.p.v. de
3 dB versterking voor de lage tonen een verzwakking van 20 dB optreedt.

14
II. DE VLAKKE ONEINDIG-GROTE BAFFLE

De oneindig-grote baffle is eigenlijk een klankscherm waarbij het de voor­


zijde van de luidspreker absoluut onmogelijk is de achterzijde te „zien”,
zodat de overgangsfrequentie dus gelijk aan nul wordt. Zo'n baffle heeft
natuurlijk grote invloed op de frequentie-karakteristiek van de er op ge­
monteerde luidspreker.
Immers, de daling van de akoestische output met 6 dB per octaaf beneden
de overgangsfrequentie treedt nu niet meer op en ook valt de akoestische
output beneden de eigen-resonantie van de luidspreker nu niet meer met
18 dB maar slechts met 12 dB per octaaf af. Praktisch is zulk een baffle
uit ruimte- en kostprijsoverwegingen echter niet te vervaardigen. Men kan
echter een oneindig grote baffle verkrijgen door de luidspreker in een van
de kamerwanden te monteren (fig. 12), waarbij men dan nog een zeer
grote stijfheid op de koop toe krijgt, wat uit het oogpunt van bafflereso-
nanties natuurlijk zeer gunstig is. De montage van de luidspreker in de
bovenhoek, dus in de buurt van het plafond, is wel de gunstigste plaats,
aangezien hier van drie zijden het geluid in de kamer wordt terug ge­
straald.

i
I1

Fig. 12

Ook is het mogelijk de luidspreker in een tussenmuur aan te brengen,


zodat de voorzijde in één kamer straalt en de achterzijde van de luidspreker
in een andere kamer. Op deze manier verkrijgt men dus in twee ruimten
een goede weergavekwaliteit en men heeft slechts één luidspreker nodig.
Beide methoden hebben echter het nadeel, dat men gaten in de wand moet
hakken. Toch kan men zonder gaten in de muur te hakken ook wel een
praktisch oneindig-grote baffle verkregen, welke — al heeft deze methode
dan ook het nadeel van een veel kleinere stijfheid voor baffleresonanties —
eveneens zeer goede resultaten kan geven. Ook hier worden de wanden
bij de klankschermwerking ingeschakeld; deze wanden vormen namelijk
verlengstukken van een houten baffle, waarop de luidspreker is aan­
gebracht (fig. 13). Men moet er natuurlijk voor zorgen, dat de verbin­
ding tussen de houten baffle en de als verlengstukken hiervap werkende

15
]
wanden, één geheel vormen, m.a.w. er moet een volkomen luchtdichte aan­ i
sluiting bestaan.
Aan dit soort oneindig grote baffle, dat slechts in een hoek van de kamer
kan worden gemonteerd, is echter een „maar” verbonden, nl. de inge­
sloten ruimte tussen de baffle en de drie muren mag niet te klein worden,
aangezien anders op de bewegingen van de luidsprekerconus te grote dem­
ping wordt uitgeoefend. Monteert men de luidspreker in een tussenmuur,
dan is de ruimte achter de luidspreker groot genoeg, immers dient dan als
zodanig de gehele kamer aan de andere kant van de tussenmuur en voor
een grote demping van de conusbewegingen behoeft men dan ook geen
angst te hebben. Bij de montage van een luidspreker op de kleine drie-
hoek-baffle is deze demping niet te verwaarlozen en deze baffle is dan
ook slechts geschikt voor luidsprekers met kleine diameter zoals 100, 130
en 150 mm typen (zie fig. 14).

45Kë
500. <x

K
'45°

■o.
co

Villreep ter
van een luchtdichte'afdich­
ting met de muur
6(O*

plaats v.d gaten |/\45°


£ voor bevestiging
aan muur
W
Aflakken tegen
Viltreep .lostrillen ^
(samengedrukt)

Luidsprekerkap-
conus en rand
Montagegat Isp.-baffle I
voor bevest. aan muur "16mm multiplex
;
Lsp.-opening afronden
A =Luidsprekeropeningdiam.
4mm slotbout +moer
B =Montageboutendiam. en Isp-bevestigingsbeugel
Fig. 14 I
Kleine driehoekbaffle voor hoekbevestiglng. Bestemd voor kleine extra luidsprekers
in slaapkamer, keuken, enz. Max. inbouwdiepte van de luidspreker 110 mm.

Een andere oneindig grote baffle, welke op hetzelfde principe berust, ech­
ter met een veel groter ingesloten volume, geeft ons de uitvoering vol­
gens fig. 15. Hier wordt de gehele lengte van plafond tot de vloer benut en
i
16
«t
8
20 mm multiplex é 400-500 3
* Plaats v.d.gaten
voorbevestigrng
aan muur

CD

■15+1A
'/ / ■' /V /. •//' ////// j .

™ viltreep
(samengedrukt)
1

I 4;
6,

s Montagegaf Isp-baffle
voor bevest aan muur

i—

Viltreep ter verkrij -


ging van een luchtdichte
afdichting met de muur
B Af lakken tegen^
.lostrillen ,
ft. B,
C
Luidsprekerkap-
Vfltreep conus en rand

'A
VA
/ "10mm multiplex
U
Lsp.-opemng afronden
4 mm slotboul +-moer
en Isp.-bevestigmgsbeugel
H
i ■

'i

,i Flg. 16
Vlakke oneindig-grote baffle voor
I* hoekopstelling. Max. diameter van de
luidspreker 210 mm; max. inbouw-
'1 "i diepte 160 mm. A en B worden bepaald
door de gebruikte luidspreker.
II'1 1
i

jr

17
een veel groter luchtvolume wordt nu door de baffle ingesloten. Deze is
dan ook voor grotere luidsprekers te gebruiken, zoals typen met een dia­
meter tot 210 mm. Zoals reeds eerder opgemerkt, moet men voor ver­
krijgen van een oneindig klankscherm er voor zorgen, dat de afsluiting
tussen muur en de baffle volkomen luchtdicht wordt gemaakt. Dit kan men
bereiken door de rand van de baffle af te schuinen en de verbinding met de
muur met vilt, rubber of zelfs vloeibaar hout of gips goed af te dichten.
Deze verbinding mag echter niet te elastisch worden en de vilt- of rubber-
rand moet dan ook door het vastschroeven van de baffle stevig tegen de
muur worden samengeperst, zodat een luchtdichte, niet-elastische verbin­
ding ontstaat.
Om baffleresonanties te voorkomen is het gewenst het materiaal voor de
baffle niet te dun te nemen. Het beste is ook hier weer multiplex van
ongeveer 20 k 25 mm dik. Past men de normale voorzorgen tegen krom­
trekken toe, dan kan deze methode tot uitstekende resultaten leiden.
Heeft men toevallig een hoekkast ter beschikking welke niet in gebruik
is, dan is die eenvoudig voor ons doel in te richten. Men kan een gat ter
grootte van de luidsprekeropening in de kastdeur maken, of in het geval,
dat men deze deur niet wil beschadigen, deze geheel verwijderen en hier­
voor in de plaats een precies passende baffle aanbrengen, waarop de luid­
spreker nu wordt gemonteerd. De kieren moeten ook hier weer met vilt,
rubber of vloeibaar hout worden afgedicht. Zonodig kan men nog een extra
demping in de vorm van glaswol, vilt of watten tegen de wanden aan de
binnenzijde van de kast aanbrengen (fig. 16).

Fig. 17
Schets van raamwerk en voorplaat van
een ééndelig hoekpaneel voor een
12" luidspreker.

Vrijwel alle moderne luidsprekermeubels hebben één ding gemeen: het zfln
hoekkasten.
Reeds lang staat uit praktische ondervinding vast — en meer recent is de
wetenschappelijke bewijsvoering — dat een kamerhoek doorgaans de beste
plaats is waar men een luidspreker, radio of TV-toestel kan neerzetten.
Het stralingsveld van de door de conus gebundeld uitgestoten hogere fre­
quenties krijgt daardoor, mede door spreiding van achterwaarts uitgaande
geluidsgolven, een gunstiger verloop.

18
Immers, alle in de kamer aanwezige personen bevinden zich dan als regel
in het front van de luidspreker, terwijl ook de winst aan bas (vooropgesteld
dat het klankscherm resp. toestelfront op de vloer en/of wanden aansluit)
aanmerkelijk kan zijn. Iedereen zal wel eens hebben opgemerkt dat in een
kleinere kamer „hoog” domineert, terwijl het anderzijds uiterst moeilijk
is daarin een behoorlijke basweergave te verwezenlijken; daarenboven zal
het euvel van basresonantie („boem”) juist in de kleine kamer het sterkst
optreden. Vat men de kamer op als een aan de conus gekoppelde hoorn,
wat afhankelijk van hier buiten beschouwing te laten bijkomstigheden
inderdaad altijd min of meer het geval zal zijn, dan valt er akoestisch ge­
sproken alles voor te zeggen de luidspreker een zo lang mogelijke „hoorn”
te bezorgen. Met opstelling van de luidspreker aan het begin van een
diagonaal voldoet men aan deze wenselijkheid.
Het op de foto (zie blz. 96A) weergegeven hoekpaneel met zijschotten en
sierlijst is een commerciële uitvoering, zoals die door Wharfedale in de
handel wordt gebracht voor de luidsprekercombinatie W15/FS, Super 8/FS
en Super 3, waarmee een frequentiegebied van 20—20.000 Hz wordt be­
streken. Voor de twee eerstgenoemden zijn de typen W15/RS en Super
8RS/DD in de plaats gekomen.
Het hoekpaneel volgens fig. 17 presteert meer dan alleen maar een ge­
schikte berging te zijn voor een schuin de kamer inkijkende luidspreker.
Ofschoon het los tegen de kamerwanden aanleunt vormt het in feite in
combinatie met de kamermuren een stevige, vibratievrije — en dus dure —
basreflexkast; het principe daarvan wordt uitvoerig behandeld in hoofd­
stuk V.

Het paneel is dubbelwandig uitgevoerd met multiplex en de 25 mm brede


ruimte tussen beide platen werd opgevuld met aangestampt zand. De
„poort” voor de achterwaartse luchtkolom heeft de gedaante gekregen van
twee rechthoekige uitsparingen net boven de plint. De aldus ontstane bas­
reflexkast is ingericht voor een 15" luidspreker en heeft daarom een in-
houd van 255 dm3; de hoogte is 100 cm. De bovenplaat bestaat uit multi­
plex van ca. 20 mm.

Afmetingen voor een baffle zonder zijvleugels (fig. 17):


20 cm conus: 75 x 75 cm; afstand tussen beide panelen £"
25 cm conus: 75 x 85 cm; afstand tussen beide panelen $"
30 cm conus: 75 x 100 cm; afstand tussen beide panelen 1"

Het raamwerk wordt gemaakt van massieve balkjes van 25 x 30 mm,


waarop gelijmd en geschroefd de beide multiplex panelen; zoals begrijpelijk
blijft het raam aan de bovenzijde voorlopig nog open. Het voor afsluiting
van de luidsprekeropening dienende binnenraampje moet ca. 5 cm wijder
zijn dan de conusdiameter.
Het geheel wordt nu volgegoten met droog zand, dat wordt aangestampt
tot de vulling op 3 cm van boven reikt. Het raam wordt dan dicht ge­
maakt door er het bovenbalkje in aan te brengen, waarna de raakvlakken
waarmee het klankscherm tegen muren en vloer komt te rusten voorzien
worden van opgeplakt tochtband. Dit bevordert een luchtdichte overgang
van muur naar klankscherm.

19
III. ONEINDIG-GROTE BAFFLE IN KASTVORM

De werking van de oneindig grote baffle geldt ook voor de uitvoering in


geheel gesloten luidsprekerkast (fig. 18), met het verschil, dat men hier
met resonanties van het ingesloten luchtvolume rekening moet houden.
Dit opgesloten luchtvolume geeft de luidsprekerconus extra stijfheid, waar­
door diens resonantiefrequentie hoger komt te liggen. Hoe kleiner de kast,
des te hoger wordt die resonantiefrequentie. Wil men basweergave ver­
krijgen van een kleine gesloten kast, dan moet men dus een luidspreker

!!

met zeer lage eigen resonantie kiezen, b.v. 20 è. 30 Hz. Verder kunnen ook
hier resonanties van de panelen optreden, maar door de veel kleinere af­
metingen van diverse kastwanden en dus de veel grotere stijfheid hiervan,
is het gevaar hierdoor veel kleiner. Voor beide soorten resonanties kan

LSR-OIAM. KASTMATEN KAST-INH.


INmm. ___IN mm. IN ffl»
0 A B C V
180 750 550 300 0.12
230 850 650 350 0.19
300 950 700 400 0.27
380 1100 8ÜÖ 450 0.40

Fig. 19

Fig. 20

men tegenmaatregelen nemen, nl. door het bekleden van de kastwanden


aan de binnenkant en/of het vullen van de kast met geluidabsorberend
materiaal en door het aanbrengen van verstevigingslatten.

20

*
i
Om de demping van de conusbewegingen door het ingesloten luchtvolume
niet te groot te maken, zal men de kastafmetingen niet te klein moeten
nemen. Het staatje by fig. 19 geeft het kastvolume t.o.v. de conusdiameter
aan, en voor de uitvoering als rechthoekige kast nog de lengte, breedte en
hoogte. Nauwkeurige afregeling van een geheel gesloten luidsprekerkast
kan slechts experimenteel geschieden door het aanbrengen van meer of
minder geluidabsorberend materiaal.

650

r
ii

:!
::l» '1

! :*
ij
■i

470
610

ISO
310
M
0
«j
5

& g

c SS
Fig. 21 C*1
Geheel gesloten luidsprekerkast voor
luidsprekers van 210...230 mm diameter. 2S
Materiaal: 20 mm multiplex. V ■ - <0

S
cv

l 230 É
Ook hier weer verdient het aanbeveling de kastwanden van multiplex te
maken; men verkrijgt dan een grotere stijfheid en dit materiaal leent zich
niet zo gemakkelijk tot trekken, zodat de kans op baffle-resonanties en
kastlekken klein is. Om de optredende luchtresonanties voldoende te kun-

21
nen dempen, wordt het geluidabsorberend materiaal niet direct tegen de
wanden bevestigd, maar op enige afstand hiervan op speciaal aangebrachte
houten latten, welke dan tevens voor versteviging dienst kunnen doen. Als
geluiddempend materiaal kan men b.v. Kramforac, Draka tandenschuim of
haarvilt toepassen, zelfs met industriewatten is al veel te bereiken. Het
aanbrengen op de latten gaat heel eenvoudig met kleine spijkertjes, met
als kopvergroting een klein kartonnen plaatje om het doortrekken te voor­
komen. Bij industriewatten moet men een andere methode toepassen, hier
is het dan ook nodig deze watten eerst met zeer grote jute te overtrekken,
dus zg. kussens te maken, die dan op het lattengeraamte worden aange­
bracht. Voor Kramforac en haarvilt is een materiaaldikte van ongeveer
20 è. 30 mm voldoende; voor grove jute kussens, welke met industriewat­
ten of eventueel glaswol zijn gevuld, is het gewenst deze dikte iets groter
te nemen, ongeveer 30 & 40 mm.

Het is natuurlijk niet nodig om aan de conservatieve rechthoekige kast-


vorm vast te houden, ook een driehoekige uitvoering voor opstelling in een
kamerhoek levert dezelfde of zelfs betere resultaten (fig. 20), want een
onregelmatige vorm (geen evenwijdige wanden) vermindert het gevaar
van staande golf resonanties. Het ingesloten volume moet echter in over­
eenstemming zijn met de conusdiameter, fig. 19 wil men een te grote ver­
hoging van de luidspreker resonantie voorkomen. Tegen groter kastvolume
dan in fig. 19 aangegeven, is uiteraard geen bezwaar.

22
IV. HET AKOESTISCH LABYRINT

De tot nu besproken weergevers hebben alle, behalve het eenvoudige klank-


scherm, het nadeel dat slechts het door de voorkant van de luidspreker-
conus afgestraalde geluid produktief te maken was. Dit geldt voor alle
weergevers, welke op het principe van de oneindig grote baffle berusten.
Het akoestisch labyrint berust echter op een ander principe en hierbij is
het mogelijk, al is het dan ook slechts over een beperkt frequentiegebied,
het door de achterzijde van de luidsprekerconus uitgestraalde geluid pro­
duktief te maken. Het akoestisch labyrint kan men zich het beste voor­
stellen als een buis, welke luchtdicht met de achterkant van de luidspreker
is verbonden, terwijl het andere einde van deze buis open is (fig. 22).

.Wand
Gtlabt mat.

A—— -B

Fig. 22
Fig. 23

Men kan deze buis nu zo buigen, dat het open einde in hetzelfde vlak uit­
mondt als de voorzijde van de luidsprekerconus (fig. 23). Men zou nu dus
aan de voorzijde van zo’n systeem eigenlijk de dubbele akoestische output
moeten krijgen; immers, men heeft nu door de voor- en achterzijde van de
luidsprekerconus uitgestraald geluid in dezelfde richting verkregen. Dit
zou ook inderdaad zo zijn, wanneer de door de voorzijde van de luidspre­
kerconus afgestraalde geluidsgolven in faze waren met de geluidsgolven
welke door de achterzijde worden afgestraald. Jammer genoeg is dit
slechts voor bepaalde frequenties het geval; de twee akoestische stralers,
gevormd door de voorzijde en de achterzijde van de luidsprekerconus, zijn
in tegenfaze.
Om resonanties van de wanden van de buis en de zich er in bevindende
luchtkolom te vermijden, moet h(j worden bekleed of gevuld met een ge-
luidabsorberend materiaal.
Het beste kan men de buislengte gelijk maken aan { golflengte van de
resonantiefrequentie van de luidspreker. De buis heeft dan namelijk de­
zelfde resonantiefrequentie en geeft dan een maximale demping van de
conusbewegingen. Het resultaat is, dat de luidspreker een goede akoes­
tische belasting ondervindt en derhalve een groter akoestisch vermogen
afgeeft bij kleinere copusuitwijkingen.

23
Om de hoge resonantie-frequenties van de huis te dempen dient de hier­
voor genoemde vulling met geluid-absorberend materiaal. Soms is het
gewenst een extra akoestisch filter voor de 3e harmonische aan te bren­
gen in de vorm van een schotje, dat voorzien is van sleuven of gaten en dat

VaH »2 o
r '-T 5
0
UlIlUtD)
n DvUtfmatm

r0 A B C
V
V 0 F
• mm
E-B-tOmm

H I K
A

ito 4)0 950 900


290 550 490 950
900 700 590 490
910 •00 • 90 59 0
0,045
OjOt3
0,16
0.90
215
275
950
450
9t
«7
105
155
215 10 100
275 110 190
950 145 160
450 195 210
[
JL
lèlT
B 20 K.
25 C_
Fig. 24

gemonteerd wordt op £ van de totale lengte van de buis. Zie b.v. fig. 118.
Het verdient aanbeveling de oppervlakte van de doorsnede van de buis niet
kleiner te nemen dan de oppervlakte van de luidspreker ter voorkoming
van een al te grote demping op de beweging van de conus. Fig. 24 geeft
de verschillende maten van een akoestisch labyrint voor diverse conus­
diameters.

130
100 Sierdoek

ii
9
CVJ

>iK3

Wanden
multiplex Geluid abs.
r materiaal lis

p
cv 2 13
&«P
350 430
Fig. 25
Akoestisch labyrint voor luidsprekers met 210 mm klankbord opening.

24
V. HET BASREFLEX PRINCIPE

Een ander akoestisch systeem om de lage tonen met beter rendement weer
te geven is de basreflexkast, welke berust op het principe van het akoes­
tisch bandfilter. De door de ingesloten lucht gevormde akoestische „capa­
citeit” in de kast wordt namelijk over een bepaald frequentiegebied ge­
compenseerd door de akoestische „zelfinductie”, veroorzaakt door een in
de reflectie-opening ontstane luchtzuil. Deze luchtzuil kan nu worden
benut als akoestische straler, waardoor dus een grotere akoestische output
kan worden verkregen, mits deze straler, dus ook de luchtzuil, in faze be­
weegt met de lucht aan de voorzijde van de luidspreker.

I II lil rv v

A 520 460 535 770 610


B 550 550 575 1040 840
C 320 310 370 490 390
D 130 70 130 156 120
E 300 315 300 386 315
F 100 120 100 180 160
G 220 200* 200 260 220
H 75 75 76 290 225
K 77 76 76 290 226

Maten (Inwendig) in mm. Houtdikte minstens 15 mm.


• Voor Concert Master, E120CM. CM120FM, Coax 120-50 en CM120W: G = 270.

Afmetingen basreflexkast: ________ _


Afmetingen voor Golden Wharfedale, 10" Bronze/RS/DD. Golden 10/RS/DD en Super
10/RS/DD (I) - Peerless Concert, Concert Extra, Concert FM, E100C, C100FM. P100FM,
Coax 100-20, C100W en Concert Master E120 CM, CM120FM, Coax 120-50 en CM120W(II)
Philips 9710 (M) (III) (W/B) HF-1235 (IV) en HF-1012 (V).

25
Deze fazegeiykheid tussen de bewegingen van de lucht aan de voorzijde
van de luidsprekerconus en in de reflectie-opening wordt door een juiste
keuze van akoestische „capaciteit" en ,,-zelfinductie” verkregen. De akoes­
tische capaciteit Ca en de akoestische zelfinductie M, welke resp. afhan­
kelijk zijn van de inhoud van de basreflexkast en de afmetingen van de
reflextie-opening, staan weer in verband met de diameter van de conus, de
eigenresonantie van de luidspreker en met de gewenste resonantie van het
gehele akoestische systeem.
Enige afmetingen van basreflexkasten voor diverse conusdiameters vindt
men in het staatje van fig. 26. Voor eigen ontwerp, waarbij van een luid­
spreker met een bepaalde eigenresonantie wordt uitgegaan, is voor het
gemak in fig. 27 nog een grafiek gegeven om snel het gewenste max. kast-
volume te bepalen. Om resonanties te dempen, welke bij hogere frequenties
kunnen voorkomen, is het wenselijk dat men de kast aan de binnenzijde
van geluidsabsorberend materiaal voorziet. Op de binnenwerkse maten van
de kast heeft het volume van dit materiaal geen invloed.
Zeer nauwkeurig afregelen van de basreflexkast is slechts mogelijk, wan­
neer men Ca of M instelbaar maakt. Voor C;l is dat niet zo gemakkelijk
uitvoerbaar en we moeten dan ook M zo uitvoeren, dat hier een instel-
mogelykheid overblijft. Hiertoe kan men de reflectie-opening variabel
maken (zie ook fig. 30). Het wordt dan mogelijk een zeer nauwkeurige
afstemming van de in het akoestisch bandfilter verwerkte Ca en M te ver­
krijgen. Om de sleufopening globaal te kunnen berekenen is het staatje van
fig. 28 opgenomen, waarbij dan van een gekozen kastvolume en bekende
eigenresonantie wordt uitgegaan. De grafiek geldt uitsluitend voor kasten
met een reflectie-opening zonder tunnel, welke ook wel pijp genoemd wordt.
Wanneer men dus een instelbare reflectie-opening wil aanbrengen, dan
moet men de gevonden uitkomst voor het oppervlak hiervan als het midden
van het varia tiegebied nemen, zodat zowel verkleining als vergroting van
de reflectie-opening mogelijk blijft. Het is echter niet nodig de reflectie-
opening conservatief aan de voorzijde van de kast aan te brengen of steeds
de bekende langwerpige sleuf te maken. Ook ronde en vierkante reflectie-
openingen geven goede resultaten.

m® LS R C0NUS0IAM.
Vol. DatreMmkaat
3 8 cm Hi
0.8 ^Ocm
45cr l 30 c m
175

5 0.6 •A l
i V- i
s
* 0,4
5 Si
\ r5
:ioo
z * 75
0.2'

0 25
20 30 40 50 GO 70 80 90 100 0 200 400 600 800 10001200 M00 era2
r*Mnanlit>frtq. Opptrvl. v.d.slour
Fig. 27 Fig. 28

Voor basreflexkasten met een volgens fig. 26 aan de reflectie-opening ge­


bouwde tunnel, geeft de grafiek van fig. 29 hulp bij het berekenen. Deze

26
grafiek geeft het netto kastvolume in dm3, waarbij dan het volume van de
luidspreker, eventuele verstijvingslatten enz., moet worden opgeteld om het
bruto-volume te verkrijgen.

Voorbeeld:
De luidsprekerconusdiameter is 200 mm; de oppervlakte van deze conus
is dus 3,14 X 102 = 314 cm2. Gekozen oppervlak van de pijpopening
400 cm2. Voor een resonantiefrequentie van 40 Hz vinden we als netto
volume 200 dm3. Voor een pijpopening van 400 cm2 zal men de pijplengte
20 cm moeten nemen. Dit wordt bepaald door van het pijpoppervlak, aan­
gegeven op de onderste horizontale lijn, loodrecht naar boven te gaan tot­
dat men de 40 Hz-lijn bereikt en van hier uit naar rechts, waar op de zijlijn
van de grafiek de pijplengte t.o.v. het pijpoppervlak is aangegeven.
We hebben nu dus:
Nettovolume 200 dm3
Luidsprekervolume ca. 2 „
Verstijvingslatten enz. ca. 10 „

Brutovolume 212 dm3

NETTO KASTV0lUME=dm3

:c jmgm m
is Wm S
o.
Fig. 29
Aan de rechterzijde 20
£ lp
van de grafiek ia een
schaaltje gegeven
voor de pijplengte,
iiilligfppggl SiB; iHijsjjH =
55

dat via de 40 Hz-lijn


correspondeert
met de schaal voor de
pljpdoorsnede. 10 iiiiiiif*1"5
50 607000 100 140 200 300 400 500 700 10Ó0
P'JPOPPERVLAKTEaC m2
De kastdiepte moet men minstens twee maal de pijplengte nemen, maar
verder is men in de indeling van de kastmaten vrij. Ook hier is het niet

27
nodig aan de stereotype rechthoekige kast te blijven hangen, dit systeem
leent zich eveneens goed voor een driehoekkast voor opstelling in een
kamerhoek (zie bv. het hoekpaneel, beschreven op blz. 18. Belangrijk is
echter, dat de wanden van de kast voldoende stijfheid bezitten om het op­
treden van paneelresonanties te voorkomen.
Daar de eigenresonantie van een luidspreker niet vastligt, zelfs bij één
type van dezelfde fabrikant, (hoewel deze voor goede merken wel globaal
wordt aangegeven) en de leverancier dikwijls niet in staat is deze frequen­
tie voor u te bepalen, is, om deze moeilijkheden radicaal te omzeilen, een
variabele kast ontworpen. U bent dus in de gelegenheid om zélf de kast op
de luidspreker af te stemmen, met als enig „instrument” uw gehoor. Be­
denk hierbij, dat de resonantiefrequentie van een splinternieuwe luidspre­
ker meestal nog 10 è, 20 % daalt tijdens de eerste 30 ó. 50 bedrijfsuren en
tijdens zijn verdere levensduur nog geleidelijk blijft dalen.

torslijvlngsschct

/L© o

<=

«dfi ■Stramfne
Lijst
•Sierlatj#
Geleideregeïtje^'
Afregetschotje

Fl*. 30

Zoals uit het voorgaande is gebleken, bevat een dergelijke kast een extra
uitmonding naar de buitenlucht in de vorm van een naar binnen gerichte
pijp. Deze pijp bevat een hoeveelheid lucht en het is de verhouding tussen
deze hoeveelheid en de overige in de kast ingesloten lucht, die de afstem­
ming van de kast bepaalt. In ons ontwerp is nu de lengte van de pijp op
eenvoudige wijze regelbaar gemaakt en is het „stemmen” een kwestie van
het verschuiven van een plankje.
Waar het bij het hier behandelde type op aankomt, is de ligging van de
j

28
SJartatJ* 3 mm dik
c— (voor w*gw»rk»n kops* kanten
.van K*t hout)
300

1§?
r l
— 20*20
Piff
Stramm*------- -
////////////.
m §

sI
Lt|d»pr*k»rop»mng___ _

m
§ <
§ s
■*

I £ 1
b-

* §|i-
Ï///A ■ V///A


V//A
i 5>30i20
V////Y//
Él
S
§
£
O

20i20

§
§
$
§
1
B s
i I
ih L-I
§
R*g#ltj» voor
voor gtltiding —. 8
§
§
afragelschotj*

1 ■
I v,'/ '// //////////,
f ///////////

I y|
y^/7/y/////////////7//7///7///, \ ^
T :i62"k
uattfi «Mfm

Lijst 10i20

TH
Doorsntdt E ~F
r—E Stram! n*

Fi«. 31

Materiaal 16mm multlplax of


________ 16 mm maubaiplaat

F
<50
Halva doorsnada C-D JHal|_voorajn£j£jrt

29
conusresonantie. Het ontwerp van de kast laat weliswaar een variatie toe
in de resonantiefrequentie, maar 50 en 70 Hz zijn toch de uiterste grenzen,
waartussen de conusresonantie moet vallen. Hiermee ligt ook automatisch
de kleinste bruikbare doorsnede van de luidspreker vast, want men zal
zelden of nooit er een aantreffen die kleiner dan 8" meet en toch met de
resonantie onder 70 Hz blijft. *) Overigens wordt ook het nuttig effect van
een zo heel klein type voor de laagste tonen wel wat erg mager. In ver­
band met de kastafmetingen is 10" de grootste diameter die zich laat in­
bouwen. Daarmee is de keuze dus beperkt tot twee standaard diameters,
nl. 8" en 10" (20 en 25 cm buitendiameter).
Voor de uiterlijke vormgeving en afwerking kan men geheel en al naar
eigen smaak en wens te werk gaan. Natuurlek zal de omgeving, waarin de
kast uiteindelijk komt te staan, een hartig woordje meespreken, zelfs ook
nog bij de keuze van de houtsoort.
De vorm laat zich nog vrij sterk beïnvloeden door de vorm van het boven­
blad, dat men kan laten oversteken, bv. om als tafelblad te dienen. De bodem
kan men vlak afwerken, maar ook kan men er een voet of pootjes onder
plaatsen. U ziet, er zijn mogelijkheden genoeg om tot een passend geheel
met bestaand meubilair te geraken.
De kast bestaat uit een romp (zijvlakken, bodem en bovenblad), waarin
het voorvlak iets verzonken is aangebracht (fig. 30). De achterwand blijft
afneembaar om b(j het binnenwerk te kunnen komen. In het voorvlak be­
vindt zich de luidsprekeropening (waarvan de diameter dus afhankelijk is
van de in te bouwen luidspreker) en langs de bodem de reflexopening. Om
het voorvlak niet onnodig te verzwakken bestaat dit uit een groot aantal
geboorde gaten. De „reflexpijp” wordt gevormd door een evenwijdig met
het voorvlak lopend plankje, dat aan zijvlakken en bodem aansluit, maar
terwille van de afregelmogelijkheid voorlopig als een schuif wordt uitge­
voerd, zodat de lengte (of als men wil: de hoogte) van de „pijp” regelbaar
is. Dit afregelen moet bij geheel gesloten kast, dus van buiten af, kunnen
gebeuren en daarom steekt het bewuste plankje door een sleuf in de
bodem naar buiten. Als de afregeling voltooid is, wordt de overtollige
lengte glad langs de bodem afgezaagd. Ziedaar de „clou” van deze regel- .
bare basreflexkast. Een volgende constructieve bijzonderheid is het ver-
st(jvingsschot, dat op halve hoogte wordt aangebracht en de vier wanden
daar onderling verbindt. Zonder dit schot zou voor een gelijke stijfheid van
het geheel een veel zwaardere wand nodig zijn. Akoestisch mag dit schot
echter geen hindernis vormen. Daarom is het voorzien van een groot
aantal gaten, in de trant van een eierenrek.
Om de achterwand rammelvrij te kunnen vastzetten, is rondom in dc romp
een lat aan te brengen, waarin dan geschroefd kan worden. Elke 12 &
15 cm een schroef is geen luxe. Werk alle naden zó pas en strak af, dat
de kast, op de opzettelijke openingen na, letterlijk luchtdicht is! Dit is zelfs
van toepassing op het doorvoergaatje voor het aansluitsnoer, dat vooral
niet te ruim mag zijn.
Het afregelen op het gehoor is een werkje dat niet in „een vloek en een
zucht” gebeuren kan. U kunt beslist niet volstaan met het resultaat, ver-
•) Tegenwoordig worden veel typen met zeer lage eigenresonanties ln de handel ge­
bracht. zoals b.v. de Peerless luidsprekers Type B 65W. o 16.5 cm. res. froq. 50 Hz.;
B65FM. » 16,5 cm. res. freq. 50 IIz. en 610FM. 16,2 x 26.8 cm. rea. freq. 40 Hz. Zeer In­
teressant mag worden genoemd het type 0525WL, o 13.5 cm. res. freq. 40 Hz!
Deze luidsprekers zijn echter speciaal bestemd voor inbouw in kleine geheel gesloten
kasten tof hoorns, zie pag. 34 e.v.) en niet geschikt voor basreflexsystemen.

30
kregen na één radio-uitzending of het spelen van een paar platen. Roep
desnoods de assistentie in van iemand met een geschoold gehoor, als u dat
van u zelf niet vertrouwt. Kies als dat kan een royale luisterruimte en
plaats de luidspreker op verschillende plaatsen.
Daar het hier uitsluitend om de basreproduktie gaat, kan men het best
— om zo weinig mogelijk afgeleid te worden — de toonregeling op „don­
ker” instellen. Kies muziek, waarin een stevige bas aanwezig ls, die niet
steeds op één toon „stoot”, maar een duidelijke „melodie” speelt. Wals­
muziek is hier o.a. heel geschikt voor. Het gaat er nu om, de lengte van
de „pijp” te vinden, waarbij de weergave zo weinig mogelijk een voorkeur
voor één bepaalde bastoon doet blijken. Ter vergemakkelijking van het
onthouden van bepaalde standen van het afregelschotje zou men er een
centimeter verdeling op aan kunnen brengen. Het spreekt vanzelf, dat de
kast wat verhoogd moet staan, om het plankje ver genoeg naar buiten te
kunnen trekken. Pas wanneer u er terdege van overtuigd bent dat u de
beste pijplengte gevonden hebt, trekt u een potloodlijn op het plankje, ge­
lijk met de bodem van de kast, waarlangs het nu afgezaagd kan worden.
Als het rondom terdege vastgelijmd is, lijmt men tussen de bovenrand en
de binnenkant van het voorvlak een paar klosjes ter versteviging. Akoes­
tisch gezien is de kast zover gereed en er rest nu „slechts” nog de uiterlijke
afwerking.
Voor het bekleden van het voorfront kan niet zo maar elk voor de hand lig­
gend lapje stof dienst doen. Aan het geluid dat er dwars door heen moet,
mag het zo weinig tegenstand bieden als maar mogelijk is. Om aan deze
eis te voldoen moet het weefsel zeer luchtig zijn en niet uit al te zware
draden bestaan. De beste proef is de stof tegen het licht houden. Minstens
50 % van het weefsel moet dan „open” zijn. Een zeer bruikbare stof is o.a.
het stramien dat men voor smyrnawerk gebruikt. Door beitsen of bespuiten
kan daaraan elke gewenste kleur worden gegeven. Bij sterk doorzichtig
materiaal, zoals dit stramien, is het gewenst de voorwand van de kast die
de achtergrond vormt, een donkere tint te geven, om de openingen die er
zich in bevinden zo weinig mogelijk zichtbaar te doen zijn. Verder is het
nuttig om de stof rondom de luidsprekeropening en de „reflexgaten” aan
het hout vast te lijmen. Dit voorkomt klepperen bij sterke lage tonen. De
in de tekeningen aangegeven maten en maatverhoudingen zijn niet beslist
bindend. Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waaronder het gewenst
zou zijn, dat hoogte, breedte of diepte iets afwijken, b.v. om de kast in een
of andere ruimte te kunnen onderbrengen. Dit kan binnen bepaalde gren­
zen, mits het inwendige volume niet wordt verkleind. Dit betekent dus dat
bij een smallere bouw de diepte en/of hoogte moet toenemen. Bij inbouw
van een 10" luidspreker kan van de hoogte niets gemist worden, maar bij
een 8" type kan er zo nodig wel iets af.
Fig. 31 verduidelijkt een aantal constructiedetails en is dus vooral van
waarde voor minder bedrevenen op het gebied van de houtbewerking. De
klosjes, die het afregelschot met de voorwand moeten verbinden, zitten
tijdens de afregeling alleen aan dat schot vast en glijden dus tegen de
voorwand. Op deze wijze kan dus worden volstaan met één stel geleidings-
regels.
De inwendige maten zijn: hoogte 54 cm, breedte 45 cm, diepte 30 cm. Van
deze maten mag desnoods iets worden afgeweken, mits de inhoud, dus het
produkt van hoogte X breedte X diepte, niet verandert. De hoogte kan
alleen maar verkleind worden bij het gebruik van een 8" luidspreker, in

31
dat geval met hoogstens 5 cm. Het is niet wenselijk om van de breedte- en
dieptematen ook meer dan dit bedrag af te wijken. De afstand tussen het
afregelschotje en de voorwand is 4,5 cm. De minimumafstand tussen de
bovenrand van het schotje en het verstijvingsschot is eveneens 4,5 cm.
Langs de zijwanden loopt het afregelschotje goed passend tussen twee
latjes. Als het definitief door lijmen vastgezet wordt, kan het achterste |
stel latjes vervallen.
In het verstijvingsschot blijft aan de voorzijde een rand van ca. 8 cm dicht.
De rest van de oppervlakte wordt van zoveel gaten voorzien, dat minstens
30 % open is. Dit mogen ook enkele uitgezaagde sleuven zfln. De reflex-
gaten in de onderrand van het voorvlak liggen zo laag mogelijk. De totale —
hoogte, van onderzijde onderste rij tot bovenrand bovenste rij, is ook weer -
4,5 cm. Bij een diameter van 2,5 cm is dus een zig-zag formatie nodig. ■r-

Laat van de nuttige kastinhoud zo weinig mogelijk verloren gaan. Gebruik


daarom voor het raam van latten, waartegen de achterwand vastge­ r
schroefd wordt, niet te zwaar, maar wel degelijk hout, b.v. beuken, waarin L
de schroeven goed houden. :
De hartlijn van de bovenste rij gaten van de reflexopening ligt op 32,5 mm -
vanaf de onderrand. (
Tot slot volgen hier nog enkele constructieaanwijzingen voor een basreflex- :
!
kast, voorzien van een z.g. akoestisch filter. Ofschoon de door Wharfedale ■

ontworpen kasten zijn geconstrueerd voor 10" en 15" luidsprekers met ;


schuimplastieken conusrand kunnen ook andere typen worden gebruikt, '
mits de resonantiefrequentie niet boven 45 Hz ligt. Het akoestisch filter
is gemaakt van triplex en moet luchtdicht aan voorzijde, zijkanten en ach­ :
terzijde aansluiten, zodat de enige verbinding tussen bovenste en onder­
ste gedeelte wordt gevormd door de spleten in het triplex, die alleen de
de lage frequenties doorlaten. i

:
.25
'''
H5
595
Fig. 32
Basreflexkast met akoes­
tisch filter (Wharfedale),
geschikt voor 12" luid­
sprekers met conusresonantie
beneden 45 Hz. Bijv.
Wharfedale type W12FRS of
Peerless type CM120W. De
resonantiefrequentie van het
onderste gedeelte is 40 Hz.
Het akoestisch filter is een
LUtOSPR£KEPDO£K y
y 50 multiplex plaatje van 12 mm,
S met negen spleten op 38 mm
s onderlinge afstand. Breedte
y spleten is 1,5 mm.
y
y
lengte 210 mm.
y
y

Daardoor is het ook niet nodig het onderste gedeelte met absorberend
materiaal te bekleden. De resonantie ligt bij 40 Hz.
Opzet en afmetingen voor een 12" luidspreker zijn in fig. 32 aangegeven.

32
De afmetingen voor een 10" luidspreker zijn:
Poort-diameter 51 mm Hoogte 710 mm Aan de buitenzijde
Kast van 20 mm multiplex Breedte 355 mm gemeten
\ Inhoud 57 dm3 Diepte 305 mm
Het akoestisch filter is gemaakt van 10 mm multiplex met daarin 4 spleten
met een breedte van 1,5 mm, elk 210 mm lang. Het filter wordt op 432 mm
i van de binnen-bovenzflde der kast bevestigd.

na

Fig. 33
Toevoeging van 10... 15Q tweeter om de weergave voor fre­
quenties boven 3...B kHz te verbeteren. Wanneer de impe­
dantie van de hoofdluidspreker 2...3 Q bedraagt, moet de 2e
luidspreker ook 2...3 Ü zijn. De condensator en weerstand
worden dan achtereenvolgens 12 (J? en 20Q. Bij gebruik van
luidsprekers met een impedantie van 8i? moet de gebruikte
condensator ca. 8/iF zijn.

De spleten kunnen worden gemaakt met een handzaag of beter nog met
een cirkelzaag. Wanneer de weergave van de hoge tonen moet worden ver­
beterd, is dat het eenvoudigst te verwezenlijken door een hoge tonen luid­
spreker op een klankschermpje te monteren en dit bovenop de reflexkast
te zetten zodanig dat de straling bij voorkeur naar boven is gericht. Hierbij
is de schakeling van fig. 33 toe te passen.

33
I

VI. DE HOORN

In het algemeen wordt een hoorn gebruikt om de akoestische belasting op


een geluidsbron te vergroten en daarmede het rendement hiervan. De
meest eenvoudige en natuurlijke vorm van een hoorn vinden we in het
gebruik van onze beide handen, die als een toeter om de mond gevouwen
meehelpen het bereik van onze stem te vergroten. Verder hebben we ook
de megafoon, een luxueuze vorm hiervan. Bij de weergave met luidspre­
kers vinden we de hoorn toegepast in combinatie met zowel membraan-
als conus-luidsprekers. Binnen het normale en nuttige frequentiegebied
zijn de uitslagen, de bewegingen van conus of membraan, bij gebruik van
een hoorn, veel geringer, wegens de vergrote akoestische belasting, dan
wanneer de luidspreker wordt gebruikt in combinatie met een bord (baffle)
of kast, een en ander bij een gelijke akoestische output. Dit verschijnsel
heeft uiteraard gunstige invloed op de vervorming.
Men kan het principe van de hoorn ook binnenshuis voor de weergave van
muziek, spraak, enz. toepassen en wel omdat men er in is geslaagd, de
afmetingen van de hoorn aanmerkelijk te verkleinen, zonder echter aan
de werking afbreuk te doen. Dit is namelijk te bereiken door de hoorn „op
te vouwen”, waardoor een veel kleinere werkelijke lengte ontstaat met
behoud van de totale effectieve lengte. Een voorbeeld hiervan geeft fig. 34.
In feite is een hoorn een akoestische transformator, die akoestische ener­
gie gekenmerkt door hoge (lucht) - druk en lage. (lucht)snelheid omzet in
energie met lage druk en hoge snelheid.

9}

E*] oo*ü Hyperbolisch


of hypes(Ttf,6)

Fig. 34 Fig. 35

Hoorns kunnen verschillende vormen hebben, met name conisch zijn, para­
: bolisch, exponentieel of hyperbolisch (fig. 35).
I De exponentiële hoorn geeft de beste resultaten en we zullen daarom de
.
! andere typen hier niet behandelen.
In de professionele sector en wel vooral in de theaterwereld vinden we de
exponentiële hoorn (kortweg E.H. te noemen) veel toegepast, aangezien

34
er vele niet onbelangrijke voordelen aan zijn verbonden. Voor de amateur,
in het algemeen voor huis-gebruik, is de E.H. moeilijk toe te passen, al­
thans waar het een E.H. voor de lage frequenties betreft. We zullen echter
zien, dat speciale maatregelen de E.H. ook voor ons „hanteerbaar” kunnen
maken.

Voor- en nadelen van de exponentiële hoorn

1. Hoog rendement; wegens de goede „koppeling” tussen luidspreker en


de omringende lucht kan met een E.H. een zeer hoog rendement worden
verkregen. Voor een gegeven inputvermogen wordt een veel hogere akoes­
tische output verkregen dan met enige andere luidsprekerkast mogelijk is.
Het is zelfs mogelijk voor een beperkt frequentiegebied een rendement
van 80 % te halen! Hoorns voor een groot frequentiebereik kunnen nor­
maliter 30 d. 40 % rendement hebben. De bekende Amerikaanse „Klip-
schorn” b.v. heeft een rendement van 50% en de Lowther TP1 40%; dit
betekent slechts 1 Watt elektrische energie om een piano op volle sterkte
weer te geven.

2. Lage vervorming: voor een zelfde akoestische output zijn de conus­


bewegingen veel geringer. De door niet-lineariteit van conusophanging en
magnetisch veld ontstane vervorming is dus geringer.

3. Betere transient weergave; de demping van de conusuitslagen is zo­


danig, dat inslinger- en uitslinger-verschijnselen sterk worden onderdrukt.
Het geluid dat een goed ontworpen E.H. reproduceert is „los” en gaaf van
toon.

4. Groot volume voor een E.H. die ook zeer lage frequenties moet kunnen
weergeven. Een dergelijke hoorn moet n.1. voor de goede werking vrjj lang
zijn en de uitmonding van de hoorn relatief groot. Door de hoorn „op te
vouwen” is het volume efficiënter te dimensioneren, terwijl door gebruik te
maken van zg. virtuele en reële reflecties het effectieve mond-oppervlak
„akoestisch” groter kan lijken dan het in werkelijkheid is.

5. Betrekkelijk ingewikkelde constructie; vergeleken met een gewone


kast, is de constructie van een E.H. ingewikkelder.

35
Verkorte hoorn-theorie
Een E.H. is gedefinieerd door de exponentiële toename van het oppervlak
der dwarse doorsnede. Noemen we Oi de oppervlakte van de doorsnede van
de halsopening, dan is de oppervlakte 0 van de doorsnede, die zich een
afstand x van de hals bevindt, gegeven door:
0 = Oi e mx (1)
waarin m een constante is, die gegeven is door de gewenste (of toegestane)
afsnijfrequentie van de hoorn, d.w.z. de frequentie waar beneden de E.H.
geen akoestische belasting meer vormt (de E.H. gedraagt zich in feite als
een hoog doorlaatfilter). Verder is k = 2,71828. Fig. 36 verduidelijkt een en
ander.

De betrekking tussen de openingsconstante m en de afsnijfrequentie fc is


gegeven door:
4 n fc
m = (2)
c
waarin c de voortplantingssnelheid is van het geluid in lucht (340 meter
per seconde). Uit vgl. (1) kunnen we x oplossen, aangezien
log e 0/0i 2,3026 log10 0/0x
x = (3)
m m
Voor een lage afsnijfrequentie is m kleiner en de afstand x voor een ge­
geven verhouding 0/0x groter dan voor hogere afsnijfrequenties. Verge­
lijking (3) kan daarom op een elegante wijze voor enige vaste oppervlakte-
verhoudingen als functie van de afsnijfrequentie fc worden gehanteerd.
Er is nóg een voorwaarde, waaraan de E.H. moet voldoen. De omtrek van
de mondopening moet nl. tenminste gelijk zijn aan of groter dan de golf­
lengte van de laagste frequentie, die nog moet worden weergegeven. De
golflengte is gegeven door de formule:
A = c : f (4)
Nomogrammen

i m i

Een E.H. kan velerlei vormen voor de doorsnede hebben, vierkant, recht­
hoekig, rond- of driehoekig. Zelfs kan de doorsnede van vorm veranderen
en de halsopening van vierkant tot rechthoekig, van rond tot vierkant of

36
rechthoekig in de mondopening overgaan. Verder kan het exponentiële ver­
loop in één of twee dimensies plaats vinden. Enige mogelijke vormen zijn
in fig. 37 geschetst. Alle figuren hierin stellen het vóóraanzicht van een
hoorn voor; het gearceerde deel is de halsopening. De linksboven geteken­
de twee vormen hebben het exponentiële verloop in één dimensie (de
breedte), de andere allemaal in twee dimensies.

Om nu de berekening van diverse oppervlaktematen eenvoudig te houden,


is fig. 38 gemaakt. Hiermede is snel de oppervlakte te vinden van:
a. een rechthoek (d X h).
b. een cirkel (\ n d2).
c. een gelijkzijdige driehoek (£ d2 \/3)-
d. een vierkant (d2).

Voor een gelijkbenige driehoek geldt basis X halve hoogte en hiervoor kan
(d X h) worden gebruikt mits de uitkomst wordt gehalveerd.
Dan is in fig. 39 een nomogram gegeven voor de berekening van het ex­
ponentiële verloop. Op de x-as (horizontaal) vinden we de frequentie fc in
Hz, op de y-as (links verticaal) de afstand x tussen twee oppervlakten.
We vinden verder drie schuin getrokken lijnen aangegeven met 0/0i = 1,1
= 2 en = 10. Voor een gegeven afsnijfrequentie fc vinden we de afstand x,
waarbij de oppervlakte vergrotingsfactor 1,1, 2 of 10 geldt door normale
ordinaatbepaling. Zo b.v. voor:

fc = 30 Hz x = 8,6 cm voor 0/0i = 1,1


fc = 220 Hz x = 8,6 cm voor 0/0i = 2
fc = 740 Hz x = 8,6 cm voor 0/0i = 10

We zien dan dat voor een hogere afsnijfrequentie een veel snéller ver­
lopende exponentiële vorm tot stand komt.
In dezelfde figuur is ook de betrekking van vgl. (4) uitgezet. Hiervoor vin­
den we twee aparte y-assen, voor frequenties beneden en boven 1000 Hz,
resp. links en rechts van de figuur.

Ontwerpprocedure

1. Bepaal de halsdoorsnede met behulp van fig. 38.


Bedenk dat de effectieve conusdiameter van luidsprekers wat kleiner is dan
de nominale. Voor 30 cm luidsprekers bedraagt deze 26,5 cm, voor 25 cm
l.s. 22 cm, enz.

2. Bepaal het exponentiële verloop met behulp van fig. 39, uitgaande van
de gewenste afsnijfrequentie fc.

3. Zet nu het verloop uit: voor vierkante, ronde en driehoekige doorsneden


is één aanzicht voldoende. Voor rechthoekige doorsneden zijn twee aan­
zichten noodzakelijk.
Teken de as, de halsafmeting en trek lijnen dwars op de as op een af­
stand x (gevonden uit fig. 39) van elkaar.

4. Bepaal met fig. 39 de golflengte van de afsnijfrequentie. Kies uit de in

37
Fig. 38

punt 3 gevonden doorsneden één, waarvan de omtrek groter of gelijk is aan


deze golflengte. Deze doorsnede is de mondopening.
Voorbeeld 1
Gevraagd wordt een hoorn bestemd voor een 25 cm luidspreker, te ont- i

38

i
Afstand X In cm

Mffia-tfiaiaatattmtHirrnwi

S c s 3 fc sfcs*' <0 C 5 $ * *

Fig. 39 (rechter verdeling: golflengte \ in cm voor f> 1000 Hz)

werpen voor een afsnijfrequentie van 30 Hz. De doorsnede zal vierkant zijn.
a. De effectieve conusdiameter is 22 cm. Het oppervlak vinden we uit
fig. 38, nl. 380 cm2. Eén zijde van de vierkante halsopening heeft een
lengte van 19,5 cm (alweer uit fig. 38).

39
I

b. Voor een fc = 30 Hz vinden we uit fig. 39 een x = 8,6 cm voor een opper-
vlaktevergroting van 10% (0/0! = 1,1). M.a.w. om de 8,6 cm wordt het
oppervlak van de doorsnede 10 % groter. Teken nu een horizontale l\jn met
om de 8,6 cm een verticale lijn (fig. 41). Zet op de linker l(jn (nr .1) de
halsopening uit (d = 19,5 cm).

c. Hjn nr. 2 heeft een lengte, die we als volgt vinden. Het oppervlak van
de halsopening was 380 cm2; vermenigvuldigd met 1,1 = 418 cm2. Hiervoor
geeft fig. 38 een d = 20,5 cm.

® © ® ® o ® ® ® ®

u
«n
s 2 3 w
* J5

Fig. 40

418 cm2 met 1,1 vermenigvuldigd geeft 460 cm2 met een d = 21,5 cm (ltfn
nr. 3). En zo zetten we alle verticale lijnen uit.
d. Verbind nu de uiteinden van alle verticale lijnen met een continu ver­
lopende lfln en we hebben de vorm van één zijde (en dus van alle vier van
onze vierkante hoorn) geconstrueerd.
e. Voor een fc = 30 Hz vinden we voors uit fig. 39 een golflengte van
1120 cm. De mondopening moet dus zó groot zfln dat één zijde tenminste
1120/4 = 280 cm bedraagt. Hieraan voldoet in onze constructietekening
lfln nr. 9 nog niet, zodat de hoorn nog niet lang genoeg is. Bjj voortzetting
van het verloop zal blijken, dat eerst lijn nr. 57 de gewenste afmeting heeft.
De hoorn heeft dan een totale lengte van liefst 480 cm!

Voorbeeld 2
Gevraagd wordt een hoorn voor een tweeter, een hoge tonen luidspreker,
met een effectieve conusdiameter van 2 cm, afsntffrequentie 800 Hz, recht­
hoekige hoorndoorsnede, ééndimensionaal verloop.
a. We vinden uit fig. 38: 0i = 3,15 cm2; voor een hoogte van 2 cm dus een
breedte van 1,57 cm.
b. Uit fig. 39 vinden we voorts voor fc = 800 Hz, x = 8 cm voor 0/0i = 10.
c. Het verloop tekenen we op; alle verticale lijnen om de 8 cm. Lijn nr. 1
met een lengte van 1,57 cm.
Het oppervlak van de tweede doorsnede is 10 X 3,14 = 31,4 cm2, de lengte
van lijn nr. 2 dus 15,7 cm, nr. 3 157 cm.
We merken hier dat een oppervlakteverhouding van 10 te groot is gekozen.

40
We herhalen de procedure dus voor 0/0i = 2 (fig. 39) en vinden hiervoor
een x = 2,35 cm. Het verloop is in fig. 41 getekend. Voor ruimtebesparing
is slechts het verloop van één helft getekend. Om een vloeiende verbin­
dingslijn te kunnen tekenen is het hier gewenst meerdere verticale lijnen te
trekken. Door de ordinaat-assen van fig. 39 door 10 te delen, vinden we
x = 0,325 cm voor 0/0i = 1,1 en kunnen hiermede het verloop van de
E.H. zéér nauwkeurig tekenen.

® ©
Fig. 41

Voor de afsnijfrequentie 800 Hz, moet de mondopening tenminste 44 cm in


omtrek zfln, d.w.z. een afmeting hebben van 2 X 20 cm. Hieraan voldoet
de extra verticale lijn tussen 4 en 5 in fig. 41 met een lengte van 20 cm.
Uit voorbeeld 1 blijkt dus wel, dat een dergelijke E.H. immense afmetingen
krijgt: een lengte van bijna 5 meter en een mondopening van liefst 3X3
meter! Het is duidelijk dat we een dergelijk monster moeilijk in de huis­
kamer kunnen zetten; met de moderne huizenbouw is het omgekeerde mis­
schien wel eerder een mogelijkheid. Niettemin zijn er WW-enthousiasten,
die iets dergelijks hebben gebouwd en wel in de tuin, zodanig dat de hoorn
in de huiskamer uitmondde. Eén wand van dit vertrek was dan opgetrok­
ken uit geluiddoorlatend materiaal, zodat men niet steeds in het donkere
binnenste van de E.H.-tunnel keek.

Hoe kunnen we nu de E.H. in een andere vorm brengen, zodanig dat deze
wèl in de huiskamer past? Daarvoor passen we iets toe, wat in de op­
tische. techniek al heel normaal is. Geluidsgolven gedragen zich voor een
goed deel als lichtstralen; zij worden teruggekaatst onder dezelfde wet­
matigheid: hoek van inval = hoek van uitval.

41
Willen we van een bepaalde verlichtingslamp tweemaal zoveel effectief
licht hebben, dan plaatsen we daar een vlakke spiegel achter; we hebben
dan als het ware twee lampen (fig. 42). Iets soortgelijks kunnen we met
een hoorn doen. Als we een hoorn symmetrisch overlangs doorzagen, blijft
iedere helft voldoen aan de exponentiële vorm van vgl. (1). Plaatsen we
zo’n helft nu tegen een reflecterende wand (spiegel), dan hebben we nog
steeds dezelfde hoorn als voorheen, terwijl deze toch maar de helft van
het oorspronkelijke volume inneemt (fig. 43). We maken hierbij gebruik
van het reële spiegelbeeld van de hoorn.

tUmaité tijman
r

:
s,
x° Si

\m. [3?
Fig. 42 Fig. 43
j
s, St

wloar

Fig. 44
;
k.
s,

Plaatsen we nu de hoorn zodanig dat de mondopening juist in de hoek


van een kamer uitkomt, dan kunnen we van nog veel spiegelbeelden ge­
bruik maken. In fig. 44 is een en ander geschetst. O is het oppervlak van
de hoornmond; Si, S2 en S4 zijn reële spiegelbeelden hiervan, veroorzaakt
door de twee kamerwanden en de vloer. Verder ontstaan nog twee virtuele
spiegelbeelden, aangeduid met S3 en S5. Het effectieve mondoppervlak is
hiermede liefst zesmaal groter geworden. Alhoewel dit verschijnsel uit de
optica overbekend is, heeft u misschien moeite u dit voor te stellen. Een
proef met behulp van drie spiegels haaks op elkaar geplaatst en een stukje
rechthoekig papier (voor de mondopening) zal u ogenblikkelijk van de
waarheid van deze stelling overtuigen.
Het is dus zeer voordelig, de E.H. zo te ontwerpen dat deze in een hoek
van de weergaveruimte kan worden geplaatst. Dit heeft bovendien het
voordeel dat de totale lengte van de E.H. minder kan zijn, aangezien de
wanden en de vloer van de ruimte dan worden gebruikt als effectieve
voortzettingen van de hoornvorm. We zitten dan als het ware met de
kamer in de hoornmond. Vanzelfsprekend is deze voortzetting allesbehalve
exact exponentieel verlopen, maar niettemin is het een aantrekkelijke en
praktisch goed werkende oplossing van het ruimteprobleem.

De E.H. in opgevouwen toestand


De werkelijke hoornlengte kan worden verminderd door de E.H. op te
vouwen, waardoor deze minder ruimte inneemt. Nu is dit een zeer kritische
bedoening, omdat het in elkaar vouwen zodanig moet plaatsvinden dat het
ontstaan van staande golven in de hoorn wordt voorkomen. Bij een recht-
toe-recht-aan hoorn zijn staande golven uitgesloten; zodra er echter enige
discontinuïteit is, is de mogelijkheid geschapen voor het ontstaan van

42
staande golven. Deze tasten de anders zo uitstekende transiënt-karakteris-
tiek van de E.H. aan en introduceren pieken en dalen in de weergave-
karakteristiek. We moeten er dus wel naar streven zo weinig mogelijk
bochten in de hoorn aan te brengen en deze verder zoveel mogelijk onder
2 X 45° en niet onder 90° te maken. Fig. 45 illustreert de noodzakelijkheid
hiervan beter dan woorden dit kunnen doen.

Fig. 46

Het ontwerpen van een vouwconstructie kan het beste gebeuren door op
doorschijnend tekenpapier enige malen de rechte hoorncontour te tekenen
en uit te knippen. Het eenvoudigste is wel één van de afmetingen van de
E.H. constant te houden, bijvoorbeeld de breedte of de hoogte. Op deze
tekenmal letjes is de hoorn-as aangegeven en de haaks hierop staande
hulplijnen die een afstand x van elkaar staan. De hoorn-as is maatgevend
en we gebruiken de tekenmalletjes als hulp om de vouwconstructie te
tekenen. In fig. 46 is een voorbeeld gegeven; de drie tekenmallen „schar­
nieren” om de aangegeven punten en de uiteindelijke vorm van de ont­
stane constructie is (uiteraard slechts voor een deel) in dikke lijnen aan­
gegeven. Het behoeft geen betoog dat de scharnierpunten slechts ge­
vormd mogen worden door twee gelijkgenummerde hulplijnen van twee
mallen.

Het slechts flauw verlopende exponentiële verloop van een hoorn voor
zeer lage frequenties maakt het mogelijk deze te benaderen, door voor
ieder stukje van zo’n bocht dit verloop als recht te beschouwen. De zeer
flauw gebogen delen, die in fig. 46 met A, B en C zijn aangegeven, kunnen
dus rustig, ieder apart, als een rechte worden gezien.

Het volume van een gevouwen hoorn


Bij het ontwerpen van een gevouwen hoorn worden we niet alleen geleid
door de afmetingbepalende factoren als afsnijfrequentie en halsoppervlak,
maar eigenlijk voornamelijk door het totaal in te nemen volume. Ofwel
we willen het volume van de te maken gevouwen hoorn weten, ofwel we
hebben de taak voor ons, de hoorn in een bepaald gegeven volume onder
te brengen. Door nu eerst het volume van de ideale rechte hoorn te be­
palen, kan het volume van de uiteindeltfke „kast”, waarin de hoorn is ge­
vouwen, vlug worden bepaald.

43
Het volume van een E.H. nu kan met behulp van hogere wiskunde worden
berekend, door de oppervlakte van de doorsnede te integreren over de
totale axiale lengte.

Aldus:
Oi
V
-ƒ xt Oi tmx dx = — (e mxt — 1)
m
(5)

waarin xt de totale axiale lengte voorstelt. Zijn dus bekend het oppervlak
van de halsopening, de totale hoornlengte en de openingsconstante m
(gegeven in vgl. 2 en in fig. 47 als functie van fc uitgezet), dan is met deze
formule het ingenomen hoornvolume V te berekenen.

i :
2
2
mrptM i 2 I
lm 2
'4

'i

I
i 4 S 7 £
i
<4&\
t 7

>
9.

Scfté/nitrpunt luttm
VTnlltn /m)______ Fig. 46
9
i

Voor een initiële berekening van het te verwachten volume is het soms
praktischer, dit te berekenen uit het gegeven oppervlak van halsope­
ning Oi, de gekozen mondopening O en de openingsconstante m. We be­ i
hoeven in de eerste berekening dan nog niet de totale lengte van de E.H.
te berekenen, respectievelijk het hoornverloop uit te zetten. Aangezien de
vorm e mxt in vgl. (5) niet anders is dan de verhouding mond/halsopper-
vlak, kunnen we deze formule ook anders schrijven:

Oi_ | o O—Ox
V = --------- 1 (6)
m l Oi m
i
Met de voorgaande wetenschap zullen we nu trachten de l.f.-hoorn van
voorbeeld 1 in een praktisch volume samen te „persen”.
We hadden reeds gevonden, dat de afmetingen van de mondopening 280 X
280 cm moesten bedragen, indien we de ideale rechte hoorn zouden willen
construeren. Empirisch is gebleken, dat plaatsing van een hoorn in een

44
hoek van de weergeefruimte toelaat dit theoretisch oppervlak met een fac-
1
tor te verkleinen, als a het aantal malen is dat het effectieve
0,102fca
oppervlak van de mondopening groter is dan het werkelijke oppervlak.

Operiingscorstante m — fifr < 1000Hz)


1 1 I 1 § lil® p P
W
P
•*
Q o o p o-
Oi «o

i:
i-
|i
■v
3
5

Ot

i
ItPi
s
ixu Wmm
trj
Ë

m 11* m
-iiii Hl
«1
mmm
ilffi
mpg :
ilüii
I
iilHi lij i
m m
ms'aiSiiÉHü V.i • iï.

ir e S g Eg52Ê<
Optoingsconstant* m — nk» iooohz)

Voor de situatie van fig. 44 is a = 6. Het werkelijke mondoppervlak kan


280 X 280
dus worden gereduceerd tot = 4270 cm2.
0,102 X 30 X 6

45
^Met vgl. (6) vinden we dan:
4270—380
V = = 350000 cm3 = 350 liter.
0,0111
Stellen we de door de wanden en schotten van de gevouwen hoorn inge­
nomen ruimte op 50 liter (aan de zeer ruime kant genomen!), dan komen
we op een totaalvolume van 400 liter, dat wil zeggen een hoekkast met
afmetingen: 93 cm hoog en zijden van 93 cm. Een dergelijke kast is dan
wel niet klein te noemen, hij is toch zeer goed te plaatsen en aanmerke­
lijk kleiner dan de ideale hoorn met een volume van 7000 liter, waarvan hij
is afgeleid!
Nu kunnen we dus met de benaderde afmetingen van onze gevouwen hoorn
de uiteindelijke constructie gaan bedenken.
De keuze voor de luidsprekerbehuizing is dus gevallen op de exponentiële
hoorn met z(jn niet te overtreffen gunstige akoestische belasting van de
luidsprekerconus, waardoor buitensporige bewegingen hiervan worden
voorkomen.
De constructie is nu zodanig dat de twee poorten van een basreflexruimte
met exponentiële hoorns worden belast, die hun voortgang vinden in de
vloer en wanden van de huiskamer. Hiermede wordt een gunstige combi­
natie verkregen van de goede eigenschappen van beide systemen. Nood­
zakelijkerwijs moet het geheel dan in een hoek van de huiskamer worden
geplaatst — akoestisch èn esthetisch de beste plaats — terwtfl plaats­
ruimte dan ook geen probleem meer is. De kamerhoeken zijn toch altijd het
minst benut.
We zullen hier twee ontwerpen bespreken, één gebaseerd op een zo goed­
koop mogeiyke uitvoering, het andere iets luxueuzer uitgevoerd.
Fig. 48 geeft de constructiedetails weer van het eenvoudige type. Hieruit is
te zien, dat de luidsprekers aan de voorzijde belast worden met een korte
hoorn, effectief voor frequenties tussen 450 en 1000 Hz. De ruimte achter
de conussen is als basreflex uitgevoerd, waarby de beide poorten wederom
belast zjjn met twee exponentiële hoorns, die zich in de huiskamer als het
ware voortzetten.
Het ontwerp is gebaseerd op het gebruik van een 8" luidspreker, b.v.
Wharfedale Super 8/RS/DD of 8" Bronze/RS/DD en een 10" luidspreker,
b.v. Peerless C100 W en Wharfedale Super 10/RS/DD, 10" Bronze/RS/DD
of Golden 10/RS/DD, resp. met een resonantiefrequentie van 60 Hz en
50 Hz.
Beide systemen zijn parallel geschakeld teneinde elektrisch reeds een
goede demping van de conusuitwijkingen bij de resonantiefrequenties te be­
reiken. In combinatie met de complete kast wordt de eigen frequentie ver­
laagd tot 30 Hz! De mate van demping blijkt uit het in fig. 49 opgenomen
oscillogram van de uittrilling der conussen met deze lage frequentie.
Bij deze meting was de spreekspoel niet belast met de uitgangsimpedantie
van de versterker. Gebruik van versterkers met grote dempingsfactor
maakt de demping nog beter. Als materiaal voor de bouw van de kast kan
1" multiplex worden gebruikt.
In het onderhavige geval werd gebruik gemaakt van hardboard platen,
aan twee kanten op een raamwerk van latten geschroefd, met zandvulling
er tussen in. In ieder geval zullen, welk materiaal ook wordt gebruikt, de
diverse delen geschroefd en gelijmd moeten worden teneinde een stevig
geheel te verkrijgen.

46

1
CO 51

£> B ( \
bodem
J
/
75
60.5 jas
X
1
4 2?
(2*1

51
CO

vóórkant

jo

72.5 3
IS
5

materiaal dikte
bodem *kleine hoorn I.Scm Ö 38
alle andere delen 2.Scm
maten in centimeters
75

I
o versboot door
4.

perspectivisch
aanlicht van
Uil tril oechlogrem
tljdbaele me kleine hoorn
eigen resonantie % XHr

Fig. 49 Tig. 48

Afwerking kan geschieden met een goede laksoort of met fineer, afhanke­ :
lijk van smaak en budget.

Akoestisch absorberend materiaal behoeft alleen te worden aangebracht


aan de onderkant van het bovenblad en op de bodem, aangezien dit de
enige evenwijdige vlakken zijn, welke ongewenste reflecties kunnen ver­
oorzaken. Het spaarzame gebruik van absorberend materiaal heeft het
aangename resultaat dat hoge tonen weinig worden gedempt, in tegen­
stelling met de praktjjk bij een normale basreflexkast. Het is dan ook heel
goed mogelijk de aparte hoge tonenweergever, welke verderop wordt be­
sproken, (voorlopig) weg te laten.

47
Fig. 50 geeft de uitvoering weer. Het is gewenst de raakvlakken van het
bovenblad aan de muren te voorzien van rubber tochtband of iets derge­
lijks, om een luchtdichte afsluiting te waarborgen.

FOUT
PCMPtCIIVISCM VOO* SLUMIt
((■ LUIOSMKKU UTIKCNO

GOED

i
i i \
Fig. 61

Fig. 60

Op de juiste montage van de luidsprekers dient bijzonder goed te worden


gelet (fig. 51). De voorkant van de conus moet uitsluitend via de kleine
hoorn naar voren stralen; de achterkant via de grote hoorn naar achteren
en daarna opzij naar voren.

Vmt Philip* Uadiprakan

Of opvulrinq
pobruihon
AMM luid*pro km
kunnon zondor opvul.
ritte wordon gomontoord

Fig. 62

Plank B in fig. 48 doet tevens dienst als luidsprekerplank; vandaar de af­


geplatte ronde gaten. De meeste luidsprekers kunnen direct achter tegen
dit onderdeel worden geschroefd. Philips luidsprekers moeten echter „ver­
zonken” worden gemonteerd, waartoe de gaten aan de achterzijde cirkel­
vormig enige milimeters diep worden uitgefraisd. Ook kunnen montage-
ringen worden gebruikt (fig. 52).

48
Fig. 53

Een luxueuzere uitvoering is geschetst in de fig. 53 t.e.m. 57; gebruikte


luidsprekers 10" en 12", resonantiefrequenties resp. 50 en 45 Hz.
De meerdere luxe zit ook hierin dat een compleet afgerond geheel werd ge­
maakt met achterwanden, waardoor luchtdichte overgang op de muur­
vlakken niet meer noodzakelijk is.
Alle onderdelen hebben dezelfde dikte. Wat deze diktemaat dan wel is?
Uit fig. 57 blijkt dat onderdeel nr. 7 800 X 800 mm meet, terwijl nr. 8
784 X 800 mm groot is. Uit fig. 56 blijkt de reden van dit verschil. De
conclusie is dat de materiaaldikte 800 — 784 = 16 mm is.

I® 8 §
<*> (O
.
lo
£ (2»)
<*><v>
lo

1(2»)
\ 152
o

190
76 153
201
305 Fig. 54

Achteraf is gebleken, dat men het best gebruik kan maken van dikker
materiaal, b.v. 1" dik. Hiertoe moet men het volgende in gedachte houden:
a. Van de ombouw, d.i. onderdelen nrs. 7, 8, 11 en 12 houden we de binnen­
maten aan.
b. Van de kast zelf, d.i. nrs. 6, 9 en 10 moeten de buitenmaten worden
aangehouden.
c. De andere onderdelen, t.w. 1, 2, 3, 4, 5, 13 en 14 kunnen 16 mm dik
blijven.

49
est
381 235
0
0

§
3
t*

«00
t* 2

6
i
5
U

na A-A

&
-r Flg. 66

50
De kast is berekend voor het gebruik van twee luidsprekers met resonantie-
frequenties van 45 en 50 Hz en met een diameter van 10" en 12", t.w.
Peerless C100 W, Wharfedale Super 10/RS/DD,, 10" Bronze/RS/DD,
Golden 10/RS/DD of Philips type AD 4000M (10"—50 Hz) en Peerless
CM120 W, Wharfedale Super 12/RS/DD, W12 FRS, RS/12/DD of Philips
typen AD 4200M en AD 5200M (12"—45 Hz) of equivalente typen.
De fig. 56 en 57 zijn op schaal getekend, met uitzondering van de ronde
luidsprekergaten. In werkelijkheid worden deze door de rechthoekige uit­
sparing van onderdeel nr. l overlapt en wel 22 mm naar beneden en 14 mm
naar boven, waarbij de twee luidsprekers zo dicht mogelijk bij elkaar zijn
gemonteerd op de separate montageplaat, welke achter tegen nr. 1 wordt
geschroefd.
200 200

© © ®0

£ § 8

i"
8 t*
8 2*

000 000

sttvnbtlkjt
Fig. 57

335

10
®®
U
btspwn 3
mtt
luidsprtktr A §
dotk
'C

l
i*
15
IS

31
Fig. 68
Fig. 58 geeft constructiedetails van de hoge tonen straler. Het spreekt van­
zelf, dat ieder type luidspreker met uitstekende eigenschappen kan worden
toegepast, b.v. de Peerless „Bantam HF”, „Gnomette HF”, MT20 HFC of
nog beter Wharfedale Super 3. Ter verfraaiing van het geheel wordt over
de twee plankjes een grofmazig weefsel gespannen met afbiezing door
smalle metalen of houten randjes.
I.v.m. de eenvoud van dit ontwerp valt hier weinig meer over te zeggen.
Als materiaal werd multiplex en triplex van de aangegeven afmetingen ge­
bruikt. Het wisselfilter vindt een plaats in de lage-tonen kast.

51
VII. BIJZONDERE VORMEN VAN LUIDSPREKERBEHUIZING

Als eerste geven we hier een gewijzigde vorm van een straler van het „orgel-
pijp”-type, behorende tot de „familie” van het akoestisch labyrint (hfdst.
IV), volgens een geoctrooieerd ontwerp van prof. dr. W. J. D. van Dijck.
Deze ongewoon aandoende luidsprekerkast levert weergave over een brede
band en goede lage tonenreproduktie d.m.v. een 7" luidspreker. De reso-
nantiepieken waarmee dit soort kasten gewoonlijk is behept, ontbreken hier
geheel.
Uit het voorgaande is voldoende gebleken dat een goede luidsprekerkast de
luidspreker in staat moet stellen de geluidsenergie gelijkelijk over het hele
audio-spectrum uit te stralen. Dit houdt in, dat de kast zo ontworpen moet
zQn, dat hij verschillende speciale eigenschappen heeft: de kast moet de
piek bij de natuurlijke resonantiefrequentie van de luidspreker, die gewoon­
lijk optreedt in de buurt van 50 è, 60 Hz, onderdrukken om de „boemerige”
basweergave weg te nemen, alsmede de daaruit volgende verslechtering
van de weergave van inschakelverschijnselen; de kast moet de achter­
waartse straling van de luidsprekerconus zodanig verwerken, dat een
destructieve interferentie met de voorwaartse straling wordt vermeden,
speciaal bij de lagere frequenties, en de kast mag geen eigen resonantie
toevoegen binnen het hoorbare gebied.
Het is ook bekend, dat een realistischer ruimtelijk effect verkregen wordt,
als het gereproduceerde geluid de luisteraar over een breed front bereikt,
zoals bij de oorspronkelijke muziekuitvoering. Dit effect kan worden ver­
kregen door twee of meer, een eind uit elkaar geplaatste luidsprekers te
gebruiken, die in faze zijn gestuurd.
Het is evenwel minder bekend, dat de geluidsgolf de luisteraar moet be­
reiken, alsof die van een enigszins hoger gelegen geluidsbron komt.
In een concertzaal vertoont de lijn, waarlangs het geluidsfront zich voort­
beweegt, de neiging naar beneden over te hellen, naar het absorberende
publiek, zodat het geluid enigszins van omhoog schijnt te komen en dit
effect wordt gewoonlijk versterkt door de reflectie-eigenschappen van de
achterwand van het concertpodium.
Om dit effect in de huiskamer te bereiken, moet men daarom de luid­
spreker enigszins boven het niveau van de luisteraar opstellen, met de as
van de luidspreker enigszins omlaag gericht.
Een ander voordeel van deze opstellingsmethode is, dat er geen obstakels
zijn tussen de luidspreker en de luisteraar, want de hoge frequenties, die in
rechte bundels door de luidspreker worden uitgestraald, kunnen niet wor­
den geblokkeerd door meubelen of door medeluisteraars.
In vele installaties, waarbij de luidspreker dicht bij de vloer wordt ge­
Ê
plaatst, krijgt men schaduwzones voor de hoge frequenties, die de hoge- Ê
tonen-weergave van overigens uitstekende installaties volkomen illusoir
maken.
Het gebruikelijke soort luidsprekerkasten zou, als men daarmee aan al
deze voorwaarden zou willen voldoen, te groot en te wanstallig worden

52
voor de gemiddelde huiskamer — vooral als men met meer dan één ge­
luidsbron zou willen werken. Er werd daarom een studie gemaakt van de
mogeiyke typen van kleinere kasten, die kunnen voldoen en die boven­
dien goedkoop en gemakkelijk vervaardigd kunnen worden.
Dit onderzoek bracht aan het licht, dat een kleine kast, waarvan men de
fundamentele resonantie kon laten overeenkomen met die van de luid-
sprekerconus, met ongeveer dezelfde stralingsdoorsnede als die van de
luidspreker en welks volume akoestisch vast gekoppeld kon worden met
de luidspreker, de rechte, gesloten orgelpijp bleek te zijn. Ofschoon het al­
gemene wiskundige probleem ter berekening van het minimum volume
voor een kast met speciale eigenschappen bijzonder moeilijk is, wezen
berekeningen, die gemaakt werden voor verschillende constructies met
dezelfde resonantiefrequentie en stralingsdoorsnede uit, dat de gesloten
orgelpijp de kleinste behuizing is of die althans zeer nabij komt.

W0

trassi. l'. ^ 5

ü3>
s
H i. i, 1
I
;• • i 11
:■ i ii
:: !' i
ji
iI §
Si
!',i ''ii :! I -C
R

» ! 5 ! S s I
S" ïi! ï! iii
n

s!; "" *u ;1
'i o hsi-• • • V
i'

•:
l'

ii
h

ii
u

i
ii Fig. 60
i !' -i i
1

Ii
ITO

Fig. 69
5
L1 i
u.i r

De rechte orgelpijp vereist echter enige wijziging, omdat die ook resoneert
by oneven harmonischen van zijn grondfrequentie. Er is een systeem van
frequentie-afhankelijke demping nodig, dat het tweetal lage resonantie-
frequenties van het gekoppelde luidsprekerkast-systeem kan verbreken en
beperken, en dat ook zodanig kan variëren, dat de hogere resonantie-
frequenties naar behoren worden onderdrukt.

53

j
Deze soort demping kan verkregen worden door de luidspreker zeer vast
met de kast te koppelen en door vijf of zeven overlangse kanalen aan te
brengen in de rechte orgelpijp. Het effect wordt beter als het voor de
kanalen gebruikte materiaal enigszins geluidabsorberend is.
Bijkomende voordelen als gevolg van de constructie met kanalen: niet
alleen geven de afdelingen een steviger bouwsel, maar zij maken het ook ,
mogelijk om de kast, met zijn doorsnede in de vorm van een platte recht­
hoek, gemakkelijk te construeren. Dit laatste snufje voorkomt logheid en
veroorlooft gemakkelijke installatie van de kast langs of zelfs achter de
muren van de kamer.
Om een sterke koppeling tussen luidspreker en kast tot stand te brengen,
wordt de luidspreker gemonteerd aan het gesloten eind van de kast, waar
de geluidsdruk het grootst is. Dit eind, dat gebruikt wordt als de boven­ i
kant van de kast, waardoor de luidspreker hoger komt, wordt verwijd en
naar voren gebogen om ruimte te maken voor de luidspreker. Het gevolg
hiervan is, dat de directe straling van de luidspreker in de gewenste be­
nedenwaartse richting wordt geprojecteerd.
De bovenkant van de kast is gebogen, dat maakt de constructie steviger.
De positie van de luidspreker, zijn helling en de ronding van het eind van
de kast zijn zo ontworpen, dat de hoge frequenties die van de achterkant
van de luidspreker komen, gereflecteerd worden in de absorberende ka­
nalen van de kast.

Fig. 59 toont de weergever. De open einden van de vijf kanalen zijn zicht­
baar. De diepte van de kast is slechts enkele inches, zodat plaatsing ach­
ter de muur tot de mogelijkheden behoort.

Fig. 60 geeft de impedantiekarakteristiek van deze weergever. De ge­


bruikte 7" luidspreker heeft van zichzelf een resonantie-frequentie van
ongeveer 60 Hz. Deze resonantie is verdwenen en de twee resonantiefre-
quenties, veroorzaakt door de vaste koppeling met de kast, liggen bij on­
geveer 20 Hz en 100 Hz. Zij zijn aanzienlijk verbreed en verzwakt.
De derde harmonische van de rechte orgelpijp op ongeveer 180 Hz is zicht­
baar, maar de amplitude is zo klein, dat die geen hoorbaar effect geeft.
De vijfde en zevende harmonischen zijn net meetbaar, hogere zijn niet
aanwezig.
De geluidstraling van ’t systeem is zo goed, zelfs bij de laagste frequen­
ties, dat deze kleine luidspreker toereikend is voor geluidsterkten die
ruimschoots boven het aangename luisterniveau liggen. De weergave van
sterke „transients” is vrij van enige hoorbare resonanties van het sys­
teem, en voor de lage afsnijfrequentie werd ongeveer 20 Hz gemeten.
Fig. 59 toont de constructie, zoals die werd necrgelegd in de tekeningen
voor het octrooischrift, samen met de belangrijkste afmetingen. De ver­
delende schotten zijn van §" Celotex of soortgelijk materiaal.

Het volgende ontwerp berust op het principe van de orgelpijp en heeft het
aantrekkelijke van een allereenvoudigste constructie, „klankzuil” of ook
wel „kolom luidspreker” genaamd, welke tevens niet al te duur is. Het
aardige van dit ontwerp is het materiaal en de vormgeving. De klankzuil
(fig. 61) bestaat uit een eterniet buis met kraag, met diameter gelijk aan
die van de luidspreker en een bijbehorende schoorsteenkap model O, welke 'v
r
54
als voetstuk dienst doet. Deze buizen en kappen zijn bij iedere bouw­
materialenhandel te verkrijgen in de lengte van 1.50 m. Resultaat: prach­
tig glad afgewerkt naadloos materiaal, niet al te kostbaar en goed van
vorm. Het uiterlijk is door een, liefst doffe, verfsoort naar wens aan het
interieur aan te passen. De luidspreker wordt op een houten ring vast­
gezet, welke op zijn beurt in de kraag aan de bovenzijde van de buis wordt
bevestigd met houtschroeven, nadat hiervoor gaatjes in het eterniet zfln
geboord.

dbrfr houttn rand


\ Tg
luidaprakar

30

atamiat
achoorataan

mg. 6i

70

Door verwijding van de kraag kan men — b.v. voor een luidspreker van
25 cm diameter — volstaan met een buis van 25 cm diameter en 1.50 m
lengte.
In de hier getekende vorm heeft de klankzuil het bezwaar, dat vele reso­
nanties optreden, die het geluid sterk kleuren. Vullen met geluiddempend
materiaal (schuimplastiek) brengt reeds verbetering, terwijl een akoestisch
filter op 1/3 van de hoogte, zoals in fig. 118 is afgebeeld, de werking aan­
zienlijk verbetert. Het vereiste aantal zaagsneden in dit filter moet men
experimenteel bepalen, afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
luidspreker.
:
55
:
;
Van geheel andere vorm — en door velen geheel ten onrechte als „foei­
lelijk” bestempeld — is de conque, een vinding van de Fransman Léon.
De conque bestaat uit een ellipsoïdale schelp en een Helmholz-resonator
(basreflexkast) voor basreproduktie. De grote vinding van Léon nu betrof
deze ellipsoïdale schelp (fig. 62) met het luidsprekersysteem in een der
brandpunten ervan.
Een ellips heeft twee belangrijke eigenschappen:
1. Elke straal die gaat door het eerste brandpunt Fi van de ellips wordt
„teruggekaatst” door het tweede brandpunt F2 (fig. 63).
2. De som van de afstanden van een punt van de omtrek tot de brand­
punten is constant.
Zo is in fig. 63: FjB + BF2 = FxC + CF2.
Met behulp van de twee genoemde eigenschappen kunnen we de ellips
construeren.

o
Fi

ra

Fig. 62 Fig. 63
Doorsnede over conque en luidspreker F,B + F2B = F,C + F2C = F,D + F2D

We nemen hiervoor een touwtje dat zo lang is als de afstand FiB + BF2
en prikken de einden van dit touwtje met punaises vast in resp. Fi en F2.
Door nu met een potlood het touwtje strak te trekken komt de punt van
het potlood b.v. in punt B te staan. Als we nu een kromme lijn beschrijven
met het potlood, er zorg voor dragend, dat het touwtje strak blijft staan,
beschrijft onze potloodpunt de omtrek van de ellips.
Door nu de ellips te laten wentelen om de lange as AA (fig. 64) ontstaat
een ruimtelijke figuur; de ellipsoïde.
Elk punt op de omtrek beschrijft bij rondwenteling om as AA een cirkel.
Zo beschrijft punt B een cirkel met straal Rb en C een cirkel met straal Rc.
Bekijken we nu fig. 62 nog eens; luidspreker „liggend" getekend met in
het centrum brandpunt Fj. De geluidsstralen die door dit brandpunt gaan
worden tcruggekaatst door brandpunt F2. Echter, niet alle stralen gaan

56
door Plf dus worden ook niet door F2 teruggekaatst. We krijgen dus het
effect dat de hogere tonen een andere richting krijgen dan de lagere. Dit
is het geheim van de verbeterde geluidsweergave. We krijgen een ruimte­
lijk gescheiden geluid dat werkelijk verbluffend is.
In fig. 62 zien we dat de meeste geluidsstralen schuin naar beneden wor­
den teruggekaatst. Deze conque is dus geschikt als de luidspreker hoog
wordt opgesteld (b.v. bij montage boven een klankzuil).

*o
'ö'
2

*C
c

*e

Fig. 64 Fig. 65
Punt C beschrijft bij omwenteling om
as AA ©en cirkel met straal Rc.

Als we de conque gebruiken in combinatie met een basreflexkast maken we


de ellipsoïde iets groter, zodat de meeste geluidsstralen dan recht naar voren
worden uitgestraald of iets naar boven, opdat de meeste tonen worden
teruggekaast op een hoogte waarop ons oor zich meestal bevindt.
Het richteffect van de conque is geenszins scherp begrensd maar het is een
kleine moeite bij het construeren van de ellips hiermede rekening te
houden.
Door de afstand van de brandpunten Fi en F2 te vergroten wordt tevens
de ellips groter. We onthouden dus: hoe lager de luidspreker wordt opge­
steld, hoe groter de ellipsoïde, maar ook: hoe groter de afstand tussen Fj
en F2 des te sterker is het geluid gebundeld. Wil men dus een brede bun­
del handhaven — dus kleine afstand Fi-F2 — dan kan men zo’n conque
toch wel „laag” opstellen, mits men hem wat achterover hellend monteert.
Uit de doorsnede van fig. 62 blijkt welk gedeelte van de ellipsoïde we ge­
bruiken; namelijk het dikgetrokken gedeelte.
Op een groot vel papier tekenen we eerst de doorsnede van onze luidspre­
ker, met in het centrum brandpunt Fi (fig. 65). De diameter d zetten we
nu b.v. 1£ maal naar boven af en komen in punt C. Trekken we nu uit C
een cirkel met straal CFi, dan moet ergens op deze cirkel dus het tweede

57
brandpunt F2 komen te liggen. We kennen nog een punt van de ellips en
wel L», want de schelp begint aan de rand van de luidspreker. Nu is:

L»F, + LFo = CF, + CF2, dus


LFo = CF, + CF2 — LF,.
Echter:
CF, + CF2 = PF,.

Dit ingevuld in de vergelijking geeft: LF2 = PF, — LF,.

Cirkelen we nu L vanuit F, om tot punt S dan vinden we: LF2 = PF t


— SF,; dus LF2 is gelijk aan PS. Door nu deze afstand PS om te cirkelen
vanuit L# vinden we het snijpunt F2 en dit is het door ons gezochte tweede
brandpunt.
De ellips tekenen we nu op de beschreven manier met het touwtje.

Vervaardiging van de conque van gewapend beton


Deze wordt gemaakt met behulp van een zandkern welke de vorm moet
hebben van de halve ellipsoïde. De kwaliteit van de conque hangt af van
een zo zuiver mogeiyke vorm van de zandkern. We maken daarom gebruik
van een houten mal welke we om de grote as van de ellips laten wentelen
(fig. 66 en 67).

houtrn mtl

:
SiP^
dikt* slem

Fi 4f
f2
doorsntd*
A-A
Fig. 66

tthArnitrpunt
nn ar rrul

Fig. 67

*pij*rr

houtrn gror>dpló<tl

Deze houten mal zagen wc uit een plank waarop we eerst de door ons ge­
construeerde ellips hebben overgetekend. De contra-mal die we hier hebben
uitgezaagd, gebruiken we voor het vervaardigen van de bewapening der

58
conque. Hiervoor maken we gebruik van 3 mm dik gegalvaniseerd, draad
(zie foto), omdat dit makkelijk soldeert. De ellipsvormige (grote) bogen
van het geraamte buigen we langs de omtrek van de contra-mal.

Zoals we reeds zagen in fig. 64 beschrijven de punten op de omtrek van de


ellips bij rondwentelen om as AA een cirkel. Op de foto zien we, dat ge­
bruik is gemaakt van vier cirkelbogen om de ellipsbogen bij elkaar te hou­
den, terwijl ook een draad is gemaakt om de buitenrand van het te gebrui­
ken gedeelte van de ellipsoïde aan te geven. Aan de onder- en bovenkant
van het geraamte laten we twee ellipsbogen iets verder doorlopen. Deze
uiteinden blijven later buiten het beton uitsteken om er haken van te
kunnen buigen waarmee we de conque kunnen ophangen of bevestigen.

conqut
*aptning
gthtrdr +nt*rgtai
bv têndtaag

p'. ©£■
s.v7
2L loz ur>d

‘ V ' 1 • i ^1- vfefl pvulljng


£81 -r 47. ’rrVH-sl

door intgr tindktrn

Fig. 68

Als ondergrond van de zandvorm moet een houten plaat worden genomen.
Het is beslist niet noodzakelijk de vorm alleen van zand te maken. Als „op­
vulling” kunnen gewone bakstenen worden gebruikt. Het is aan te raden
deze door middel van spijkers en touw vast te zetten (fig. 68). Hierna
wordt een zandlaag aangebracht welke de ellipsoïde benadert doch kleiner
is dan het uiteindelijk model. Tussen de mal en de vorm moet ongeveer
1 cm vrij blijven voor het aanbrengen van een zandlaag vermengd met
waterglas (ca. J liter is ruim voldoende en verkrijgbaar bij iedere drogist).
Deze laatste zandlaag wordt overvloedig aangebracht en het overtollige
gedeelte wordt voorzichtig „weggeschraapt” door de houten mal. De mal
moet dus om twee scharnierende punten draaien en wel de uiterse pun­
ten van de grote as der ellips (fig. 67). Voor het harden van deze buiten­
ste laag maken we gebruik van een gewone tuinslang welke op de gas­
kraan wordt aangesloten. Deze slang, welke in ieder geval van een mond­
stuk moet zijn voorzien, zal niet verbranden, immers uw rubber gasslang
verbrandt toch ook niet. Door de laatst opgebrachte zandlaag vermengd
met waterglas te verhitten met de „tuin”-gasvlam wordt zij binnen een
half uur zó hard dat er geen luciferhoutje doorheen kan worden geprikt.
We behoeven dus in het geheel niet bang te zijn. dat de vorm niet vol­
doende stevigheid zal bezitten om de betonnen constructie te kunnen
dragen. Om te voorkomen dat het zand van de aldus verkregen vorm
aan het aan te brengen cement blijft plakken moet een schcidingslaagje
worden aangebracht, dat bestaat uit kleine stukjes natgemaakt kranten­
papier. Hier overheen komt nu de reeds aangcniaakte cementspecie (dun
laagje).

59
I

Het geraamte wordt nu stevig in het natte cement gedrukt, waarbij we


moeten opletten dat het geraamte niet dóór het cement wordt gedrukt,
omdat anders de bewapening buiten het beton uitsteekt. De laatste
laag cementspecie brengen we nu aan en wel zo, dat het geraamte net niet
meer is te zien (fig. 68).

Verhoudingen van de te gebruiken cementspecie: 2 delen cement, 3 delen


(duin)zand en 2 delen (fijn) grind. De normale verhoudingen 1:2:3 zijn
ten zeerste af te raden aangezien de conque dan te grof wordt. Het water-
gehalte moet zeer laag worden gehouden ter voorkoming van het uitzak­
ken van de specie tijdens het aanbrengen. We laten het cement nu enkele
dagen harden waarna de betonconstructie van de zandvorm kan worden
afgetild.

Na plamuren aan de binnenkant is de conque klaar voor gebruik.


Als we de conque nu nog combineren met een basreflexkast zal het resul­
taat uw verwachtingen nog overtreffen. Een aardig bewijs hiervoor kunt u
bewerkstelligen door onder het draaien van een grammofoonplaat de con­
que zóver achterover te kantelen, dat het geluid alleen door de basreflex­
kast naar buiten komt.

Kantelen we de conque nu weer terug, dan kunt u duidelijk horen dat het
geluid ,,ruimtelijker” wordt. Het is zelfs zó dat iemand die met zijn rug
naar u toezit u direct kan vertellen of de conque in de goede stand staat
t.o.v. de luidspreker of niet.

De basreflexkast verschilt in zoverre van de normale uitvoering, dat het


gat voor de luidspreker aan de bovenkant i.p.v. aan de voorkant is aan­
gebracht. Dit om — zoals u wel begrijpt — te worden gecombineerd met
de conque.

60
35 LITER-KAST VOOR EEN 9710 LUIDSPREKER

Een speciale 35 liter-kast voor een 9710 luidspreker, kan zeker zo goed,
zoal niet beter zijn dan een geheel gesloten van ca. 100 liter. Wil men met
zó’n kleine kast een goede weergave van het lage frequentie-gebied ver­
krijgen, dan is het basreflexsysteem de aangewezen weg.
Er zijn voor deze serie luidsprekers verschillende basreflexkasten ontwor­
pen, maar ze zijn kritisch wat de afmetingen betreft en hebben bovendien
een nogal flink volume. Bekend is, dat de luidsprekers van de 9710-serie,
door hun constructie, kunstmatige demping van de eigen resonantie bezit­
ten. Uit metingen is gebleken dat de demping groter is bij toenemende
frequentie.

Deze metingen werden verricht met een geheel gesloten kast met variabele
inhoud. Bij verkleinen van de inhoud neemt de luchtstijfheid in de kast toe,
waardoor de resonantiefrequentie van de luidspreker groter wordt.
Door nu telkens de impedantiekromme bij toenemende resonantiefrequentie
te meten, ziet men dat de maxima van deze krommen afnemen. Het maxi­
mum van de impedantiekromme is nl. een maat voor de demping van de
resonantie.

Een te kleine gesloten kast is niet gunstig voor de weergave van de lage
tonen, omdat beneden de resonantie-frequentie van luidspreker met kast de
lage tonen flink verzwakt worden weergegeven.
Om toch voldoende lage tonen te verkrijgen moet een reflexopening worden
aangebracht. Hiervoor werd een spieetvormige opening gekozen om zo
„laag” mogelijK te komen. Deze opening werd verkregen door de luidspre­
ker met tussenvoeging van drie afstandsbusjes van 15 mm lang, tegen de
voorwand te schroeven. Indien van een dergelijk systeem de impedantie­
kromme wordt opgenomen ontdekt men twee pieken. Eén met een fre­
quentie beneden de eigen resonantie van de luidspreker en één iets boven
die van de luidspreker in een akoestische box met dezelfde inhoud. Deze
verschuivingen in de frequentie zijn ontstaan t.g.v. de spieetvormige ope­
ning. De gebruikte luidspreker had een eigen resonantie van 43 Hz.
De inhoud van 35 liter is gekozen vanwege het goed continu verlopen van
de impedantiekromme, alhoewel dit geheel niet kritisch is en gerust zon­
der hoorbaar verschil tot 30 liter kan worden gereduceerd indien daaraan
behoefte bestaat.
Evenzo is de lengte van de afstandsbusjes niet kritisch en deze mogen
zonder meer variëren tussen 12 en 18 mm. De kast is opgebouwd zoals
fig. 69 aangeeft en wordt tevens als TV-tafel gebruikt. Van de vorm kan
gerust worden afgeweken.
De voorkant, zijkanten, boven- en onderkant zijn op elkaar gelijmd en ge­
spijkerd. Aan de binnenkant zijn deze delen, behalve de voorkant, voor­
zien van een laag tandcnschuim van 1^ cm dikte.
Het tandenschuim op het raamwerk aan de achterkant is ca. 3 cm dik.

61
materiaal: spaanplaat aa—.
I
V

TOCHTBANO

■L TANDENSCHUIMPLASTIEK OP HOUTEN
RAAM L'JMEN

LUIDSPREKER MONTEREN
MET AFSTANDBUSJES

VAST NIETEN

Flg. 69

De latten van het raamwerk zijn ca. 2\ cm dik, evenals de latten waarop
de achterwand wordt vastgeschroefd. Op deze laatste latten wordt rubber
tochtband geplakt, waardoor de kast luchtdicht sluit.
De constructie op de achterwand heeft tot doel om staande golven te
voorkomen c.q. te reduceren.

Als luidsprekerdoek komt alleen nylonfrill in aanmerking, wat met tex-


tiellijm alleen om de luidsprekcropening wordt gelijmd en langs de randen
van nietjes wordt voorzien. Kwart-ronde beuken latjes maken de nietjes
onzichtbaar.

62
EXPERIMENTELE LUIDSPREKERBEHUIZING

Een gewone basreflexkast wordt in hot algemeen ontworpen voor één be­
paalde frequentie, nl. de resonantie-frequentie van de luidspreker die er in
gemonteerd moet worden. De basreflexkast heeft nu de eigenschap om bij
de resonantiefrequentie de faze van de gcluidstrilling, die ontstaat aan de
achterzijde van de conus, om te keren, waardoor een grotere geluidsterkte
wordt verkregen. De kast vormt bovendien een gunstige akoestische be­
lasting voor de luidspreker. Dit heeft tot gevolg dat de conusbeweging
wordt gedempt en de vervorming vermindert.
JZZZZZZZZZZZZZZZEZZZZZZZZZZZZÏ ///////////////
\
\
*\
r—i \
\
\
\ \
\ Fig. 70

|^—.7 1/8'-

8 1/2" 9 3/4" 8"-


W////////Z
--- JT'
j
V i \
r-
i n
i
» 19"
io
(VI
_L
1
*=t
lO
__ji i
—JL.
T
-*-5 3/4"-»|-<
' T777777ZZ./ //////7K:
t 71/4" ■12 1/2"
«---------------------- 261/2"
Boven en onder de resonantiefrequentie bezit de kast deze eigenschappen
slechts in verminderde mate of geheel niet, met het gevolg, dat wanneer
de resonantiefrequentie te laag is gekozen, de weergave van de midden-
bassen te zwak is en de luidspreker bovendien gemakkeiyk kan worden
overbelast. Wordt daarentegen de resonantiefrequentie te hoog gekozen,
dan gaan de laagste tonen verloren.

63
20 50 100 200 500 Dc beschreven basreflexkast
JBL lÈ-8 F- nu, bezit twee, op verschillende
ibiia | ij frequenties afgestemde, reso-
nantieruimten, waardoor de
2 r-rr
*30 hierboven genoemde bezwaren
I
UI .vorden verkleind. De hogere fre­
2» mi '! f
V 1:!
i:i:
quentie waarop de kast is af­
S. y.Vj;: M m gestemd (70 Hz) geeft nu de
t.,0 mmK Jïsii
:
-i5
juiste akoestische aanpassing
gi I:::: g .i Küii i * : t -T. voor de midden-bas, terwijl de
(A) lage resonantiefrequentie er­
:: mi f! JBL • 0-216 jg voor zorgt, dat de weergave tot
ca. 35 Hz in orde is. Dc con-
gi M
ifii 4!:
M Ittt 1111
II
mm
structiedctails van deze kast,
geschikt voor praktisch elke
m\ 4-iü !ü: ül; ’w- 20 cm luidspreker, zijn in
fig. 70 gegeven. In dit ontwerp
-
nefiiü $ 6 ■

S3 is de resonantiefrequentie van
de grootste kamer 70 Hz. Een
iSSÖïïjjiilii drietal pijpen zorgt voor de
m SM mm juiste afstemming, waarvan er
lil i :;ii g een tevens dienst doet voor
'Mm akoestische koppeling van de
$8*11 1 !h twee kamers en beide andere
T:
SS Éiü ü voor uitstraling van het geluid.
(B) Beneden 70 Hz wordt ook de
kleine resonantiekamer werk­
zaam. Bij ongeveer 35 Hz ligt
dan het tweede resonantiepunt.
In de drie grafieken van fig. 71
zijn de impedantiekrommen
i
o
voor drie verschillende luid-
sprekertypen getekend; de re-
I-
S 30
sonantiefrequenties hiervan zijn
resp. 39, 56 en 70 Hz. Uit de
I krommen blijkt, dat er drie pie­
20 ken zijn, zulks in tegenstelling
tot een normale basreflexkast.
10 In de grafieken zien we tevens
dat tussen 85 en 105 Hz een ta­
30 100 200 300 melijk grote piek voorkomt.
FREQUENCY-CP5
(C) Deze piek is op eenvoudige
wijze te dempen door direct
Fig. 71 achter de luidspreker een laag
geluiddempend materiaal, b.v.
glaswol aan te brengen.

Tot slot zij nog vermeld, dat de afmetingen van deze „doublé chamber”
basreflexkast niet bijzonder kritisch zijn. Voor de constructie kan spaan­
plaat van ca. 2 cm dikte worden gebruikt, bekleed met glaswol, Draka
tandenschuim of ander geduiddempend materiaal.

64
DE KARLSON WEERGEVER

Nu volgt een beschrijving van een luidsprekerkast, die door zijn bijzonder
ontwerp en gepropageerde gunstige eigenschappen destijds in Amerika in
het middelpunt van de belangstelling stond. De betrekkelijk eenvoudige
constructie moge voor de lezer aanleiding zijn z’n experimenteerlusten met
deze bijzondere kast uit te leven!
Een onafhankelijk consumenten-laboratorium in de V.S. heeft openlijk
toegegeven, dat de Karlson in staat is 16 Hz met weinig vervorming weer
te geven. Op een audioshow werd bij wijze van demonstratie een akoes­
tisch rondzingen veroorzaakt tussen een platenspeler en een Karlson.
Oscillatiefrequentie: 8 Hz (!)
De andere standhouders op de show klaagden dat hun apparatuur van de
uitstaltafel trilde. De directie van het hotel waar de audioshow werd ge­
houden, rapporteerde dat de trilling vanaf de lobby tot zes verdiepingen
daarboven was te voelen (!) De vervorming was zó laag, dat bij deze fre­
quentie nauwelijks iets te horen, slechts de druk te voelen was.
Dit laatste nu is zeer belangrijk in de beoordeling van bas-weergave. De
werkelijk lage tonen worden meer gevoeld dan gehoord. Vergelijken we
twee luidspreker-systemen, waarvan uit metingen bekend is dat het ene
in staat is zeer lage frequenties weer te geven met weinig vervorming,
terwijl het andere minder ver in het lage tonengebied dóórloopt en daarbij
méér vervormt. Dit laatstgenoemde systeem zal b.v. een 30 Hz signaal
schijnbaar luider weergeven en daardoor een betere basweergave lijken
te hebben, Hoe komt dit nu? De oorzaak ligt in onze oorgevoeligheid, die
zoals we weten niet voor alle frequenties even groot is. Uit de „oorkrom-
men” die door Fletcher Munson zijn samengesteld blijkt b.v. dat onze
oorgevoeligheid zodanig afneemt voor de lagere frequenties, dat 2%
tweede harmonische vervorming van 30 Hz luider klinkt dan de grondtoon
zelf! In ons voorbeeld bestond de door de tweede kast weergegeven toon
dus voornamelijk uit 60 Hz die beter hoorbaar was dan de pure 30 Hz-toon
die de eerste kast uitstraalde. Het menselijk oor heeft de eigenschap, de
afwezigheid van de grondtoon niet als zodanig te „herkennen”; het brein
fantaseert deze er automatisch bij. Het wérkelijk aanwezig zijn van de
30 Hz grondtoon manifesteert zich uitsluitend in een gevoel van „druk”;
van zware trilling. Een dergelijke lage toon voelt men eerder in het borst­
been dan dat men deze hoort.
Deze Karlson is slechts 80 cm hoog, bij ca. 60 cm breed en 45 cm diepte,
voorwaar géén bakbeest van een kast!
De Karlson zou een breedband-resonator kunnen worden genoemd; als
resonator wordt hier een luchtkolom (in een aan één zijde gesloten pijp)
gebruikt. Dergelijke pijpen hebben echter een nare eigenschap. Ze reso­
neren niet alleen op een frequentie met een golflengte vier maal langer dan
de kolomlengte, maar óók op de oneven harmonischen van deze frequentie.
De weergavekarakteristiek ziet er in principe uit als in fig. 72a geschetst.
Op frequenties waarvoor de kolomlengte gelijk is aan de halve golflengte

65
of een veelvoud daarvan, is de reflectie aan het open einde van de pijp in
tegenfaze, waardoor een akoestische „kortsluiting" ontstaat en de straling
dus nihil is.

^1
a 1 4

J1 I

wmwnt

c
T
Fig. 72
10 / J/
Maken we nu in het open einde een inkeping, een spleet, dan is het effect
hiervan, dat de kolom geen gedefinieerde lengte heeft en de pieken op de
oneven harmonischen worden verbreed (fig. 72b).
Een verlenging van de spleet tot 2/3 van de kolomlengte en een exponen­
tieel verloop daarvan, heeft het toreedbandverloop van fig. 72c tot resultaat.
Het zal u lastig vallen in de constructie van de Karlson een pijp met expo­
nentiële spleet terug te vinden, te meer daar John Karlson het basreflex-
principe eveneens heeft aangewend om het rendement te verhogen. Het
beste kunt u de Karlson zien als een bijzondere basreflexkast, waarvan de
poort belast is met een open pijp, voorzien van exponentiële spleet.
De impedantiekrommen van fig-. 73 geven wellicht een indicatie van de
reden voor de met de Karlson bereikte weergave. Voor een niet-gemon-
teerde luidspreker, om zo te zeggen open en bloot gemeten, krijgen we een
impedantiekromme, als in fig. 73 met een gebroken lijn is aangegeven. Een
scherpe dip ontstaat bij 200 Hz door akoestische kortsluiting van de vóór-
en achterwaartse straling van de kale luidspreker. Beneden deze frequentie
wordt geen energie meer afgestraald, ondanks de grote piek bij 50 Hz, de
eigenresonantie van de luidspreker.
Monteren we dezelfde luidspreker in een zeer grote gesloten kast (73 liter),
dan zijn we de kortsluitdip kwijt. De resonantiepiek blijft bestaan; de
luidspreker heeft op deze frequentie zijn hoogste rendement, daar beneden
vindt wederom geen straling plaats. De impedantie verloopt als in fig. 73
in stippellijn is aangegeven.
Montage in een 165 liter reflexlcast doet de resonantiepiek verdwijnen en
plaats maken voor twee pieken v^n geringere hoogte (fig. 73 in streep-
ippellijn). Door deze techniek is de frequentie waar beneden de luid-
pre er geen energie meer afstraalt weer iets verlaagd, nl. tot ca. 40 Hz.

66
I; ii
i.
ii Pil II E jrr 1 I

mt ± I118 mm
n'

::;r;

lil«
i
i L
: ipi &
M Ü ■
n
IlIIÏlill
i

*■ Ii* :::n

l Si
I F 4-Tl Sf#
Hfi
? Ui
f TT -~

fïï illil lilBR
llii
Uil
mtl I; lllll j i ig isi::::
:I
:~
&- : t f II 3#;
.

— 4-H+ -• n- ii jan
SL_
i
x

1
m
BB m 1 •« -K
■■■<
■ **r* tifi

: lï £ mtfrtlffl Hfl
t

. ËÏ!JMB
lm •••-
wii
. 1
I
i::l
Hli m : il|lf mm
.::: : -
Ijlt :' ï:T
JÜ? imml

»-
Ii
1
mmm
M BH
_ tg±HS„..
süPssi i
Effi . ®!

I
r
! ir$m
r
Ui \~ in
ig
Hl
: 8
*
t
$
i
1
1
- fi: m
t

Fr m , ... H-n
~ ••B
■ *.*-
.... m ui: • . ■'

•Ht Ir l 1 tr' 1
^^^H^tz8:»n3QHQnn»Binunsaüi^B.nt]n«BgsBtm]miama
T11 .;»sss
IIUBBSSSSSSIS3a!9nBU8BSaaBBPS!!S^S^0nB»S3SI[IQll»KailIilliHI
i !■ i ■■■■ —

■■■■■■ ■■■■!■ ■■■
i iïif-! Ttf.; y
;!*iw"^^nmtw«Hi««Mi?BHwwtiMmnfmT!ngcng
i;h :ril; ; S : r ■' 'in :t:i m
hiiIHII | f!|lü *
Ü»|

*1
-4- f SI :r::
H+f *“*111111
—----- (XJ) 3UHWMUI- 7
f iliffi :4

Flg. 73

In een Karlson-kast vertoont dezelfde luidspreker een impedantieverloop,


dat in fig. 73 in getrokken lijn is weergegeven. Dit verloop ltfkt veel op
het gedrag van een exponentiële hoorn. Pieken zijn niet meer zo gepronon­
ceerd, maar goed gedempt. Straling vindt ook bij 20 Hz nog plaats. Wat
de „vele” pieken zelf betreft kan nog het volgende worden gezegd. Olson
geeft aan, dat een impedantie-afwijking van de ordegrootte van 1 : 6 nodig
is om een wijziging van 2 dB in akoestische straling te weeg te brengen.
Met deze wetenschap is het piek-en-dal karakter van de lmpedantiekromme
lang niet zo verontrustend als deze er voor het lekenoog wellicht uit ziet!
Belangrijk is het niet-harmonische verband tussen de pieken en dalen. Een

67
30 Hz toon krijgt dus geen versterking op diens tweede harmonische 60 Hz
of derde harmonische 90 Hz.
Volgens Karlson zou een exponentiële hoorn nodig zijn met een lengte van
b(jna 10 meter en een opening van bijna 4 meter, om een dergelijke karak­
teristiek te benaderen.
Een gunstige eigenschap van de exponentiële spleet is voorts nog de goede
spreiding van de uitgestraalde geluidsgolven. Het is bekend dat een smalle
spleet als geluidsgolfstraler een polair stralingsdiagram heeft van nage­
noeg 180°. Iets van deze eigenschap is in de exponentiële spleet van de
Karlson overgebleven; een uniforme straling (tot ca. 10.000 Hz) vindt
plaats over een hoek van ruim 120° in het horizontale vlak.

/'
g??k-ftyt) ft- (rst)

RE«HEI
VOO*KA*C*

Z,

33"
(338)
$
'm
*

t 6o-
tg»A*roQAc

f wM
runt*Pt haakjes
a L± HULIMTCH TVUtH Pt UAAMJCi
b
Flg. 74

De bouw van de Karlson is duidelijk in fig. 74 te zien. De maten zijn nauw­


keurig in inches aangegeven, om de origineel door Karlson verstrekte ge­
gevens te handhaven. Tussen haakjes zijn de overeenkomstige millimeter-
maten in afgeronde getallen vermeld.
Iedere goede duimstok heeft ook een inch-verdeling, zodat de constructie in
dit opzicht geen moeilijkheden hoeft te bieden. Als materiaal is f" spaan­
plaat of multiplex genomen (19 mm). De kast zou niet kritisch zijn wat de
toegepaste luidspreker betreft. Al is de opzet het gebruik van een 15"
luidspreker geweest, Karlson zegt dat een 12" luidspreker (30 cm dia­
meter) even goede resultaten geeft. Het is ons niet bekend, wat er met een
25 cm of 20 cm luidspreker valt te bereiken.
In de tekeningen zijn geen constructiedetails gegeven. Lijmlatten e.d. zijn
niet aangegeven.

68
TABEL
I b I b 1 b

1' 0.46' 11' 3.12' 21' 10,14'


2 0,52 12 3.62 22 11,16
3 0,64 13 4,18 23 12,18
4 0,80 14 4,76 24 13,18
5 1,00 15 5.42 25 14,28
6 1.24 16 6,10 26 15,38
7 1.52 17 6,82 27 16,58
8 1,88 18 7,60 28 17,80
9 2 22 19 8,42 29 19,04
10 2,64 20 9,30 30 20.34
303/io 20,50

Fig. 76

Hieronder volgen nog enige aanwflzingen voor de constructie:


a. Alle verbindingen lijmen en schroeven.
b. De met x aangegeven oppervlakken in de voorkamer moeten met een
glashard opdrogende lak worden afgewerkt, b.v. cellulose lak of schel­
lak.
c. De Kramforac kussens z(jn nodig om staande golven in de achterkamer
tegen te gaan.
d. Daar de luidspreker niet van de voorkant uit kan worden gemonteerd,
moet de achterwand afneembaar zijn. Zorg voor een luchtdichte en
rammelvrije afdichting (schuimplastieken voering b.v.).
e. Zaag het luidsprekergat voor een t.z.t. eventueel aan te schaffen 15"
luidspreker.
f. De exponentiële spleet kan met behulp van de onderstaande tabel wor­
den uitgerekend. De indicaties 1 en b vindt u in fig. 74a terug; maten
weer in inches.

Opgemerkt z(j, dat de afmetingen van de in fig. 74a-b getekende poort


afwijken van de destijds door Karlson in „Radio & TV News” gepubli­
ceerde. De thans aangegeven maten zijn gemodificeerde, e.e.a. in verband
met enkele geconstateerde pieken in het middenregister.
Fig. 75 geeft een perspectivisch, gedeeltelijk opengesneden beeld van de
kast.

Tenslotte volgt nog een bouwbeschrijving van een kleiner type Karlson-
kast, dat in weergave niet veel onder doet voor het grotere model en voor
de huiskamer een veel prettiger formaat heeft.
De grote Karlson-kast is ontworpen voor een luidspreker met een diameter
van 15" (38 cm). Naast deze kast bestaan er nog twee kleinere modellen.
Eén is ontworpen voor een luidspreker van 12" (30 cm) en een tweede
voor een luidsreker van 8" (20 cm). Met de kast voor de 12" luidspreker

69
f

worden zeer goede resultaten bereikt, ook indien er een 8" luidspreker
(zoals de Wharfedale Super 8/RS/DD) in gemonteerd wordt.

126.7* 3 x zaagsnede

350 380 350 187


(378)
£ rxj
O» O
2 5
2 * 2 **!
o

350 j WO
/r-»
350 380 5* r> 187
(378)
in
V» 2 2
N> 2 «ö 350
O)
♦ £ cd
/k*
Ui o>
*
N
Oj
1 187
350 380
% 350
8- Cö

2 K 2
o 5: CD
j WO
380 / §'--Ifc
265
187
350 Ui
§ rrj Cö
UI

in -w
2
2 ^ 380
oj
/ wo
/g-»

Fig. 76 (Afmetingen van de totale plaat zUn in cm.)

In fig. 77 zijn de afmetingen van het voor- en achterpaneel te zien. Het


materiaal is spaanderplaat van 18 mm dikte, dat door zijn constructie wei­
nig resonantie geeft. Het achterpaneel is 38 x 59 cm. Het voorpaneel be­
staat uit twee delen, die het beste eerst op ware grootte op papier ge­
tekend worden met behulp van de maten die rechts in fig. 77 weergegeven
zijn. Fig 78 geeft de beide zijpanelen. Hierin is tevens aangegeven hoe de
andere panelen ingebouw moeten worden. De steunbalken zijn ook uit
spaanderplaat gezaagd en dienen om een stevige constructie en luchtdichte
afsluiting te verkrijgen. Alleen de steunbalken waartegen de achterwand

70
380
187

BOVENPANEEL fC)
5, I!
•i Jï
1cm 6,5 mm
2 7.5
3 8.S
4 9,5
5 11
6 12
7 13.5
8 15
9 17
10 19
VOORPANEEL fB ) 11 22
12 24.5
13 27
14 30.5
15 34
IS 37.5
17 41
18 44.5
19 49.5
20 54
21 59
22 64
23 69
24 75
25 80
26 66
27 92
5 5
v- 20 98
29 105
Uj Cj 30 113
Uj 31 120
§
•n s
w> I § 32 127
§ 33 134
N N
34 142
35 150
36 158
37 167
38 176
39 185
40 194
41 203
42 213
43 223
44 233
45 243
46 254
47 265
48 276
49 287
50 290
51 309
52 320
53 331
54 342
55 354
58 367
57 380

ONDERPANEEL (D)

Fig. 77

71
BOVCNPAWet (Cl
ittunltljf tltunltljt

9
g
S
3 3
5 •• s
f I
H0RI70NTAAL
9 TUSSENPANEEL (Al
§
ISO
s
s munitie X £
I
2
I
5
8

\\
tltunltlit

5 ONDERPANEEL (Dl
ISO
Fig. 78

geschroefd wordt, kunnen beter van hout gemaakt worden. Fig. 80 geeft
het luidspreker paneel en het verticale tussenpaneel. In dit tussenpaneel
zfln 3 horizontale sleuven gezaagd (gefraisd) van 25 cm lengte en 1,5 cm
breedte. Fig. 79 geeft het onder- en bovenpaneel en de horizontale tussen-
paneeltjes weer. Fig. 80c toont de samenstelling van de kast.
Fig. 76 toont een zaagplan voor twee luidsprekerkasten uit één spaander-
plaat van een bepaalde standaardafmeting. Hiermede wordt het minste
materiaal-verlies, verkregen. Daar het toch aanbeveling verdient deze kast
met twee man in elkaar te zetten, kan men op deze manier twee kasten
tegen betrekkelijk lage prijs verkrijgen.
Het verdient aanbeveling het zaagwerk te laten doen in een machinale
zagerij, om de panelen zo nauwkeurig mogelijk op maat te krijgen. Een
beetje extra aandacht bij het zagen bespaart een hoop ergernis bij het later
in elkaar zetten.
Het is zeer belangrijk dat alles goed in elkaar past, daar het later moeilijk
is om onnauwkeurigheden bij te werken en de prestaties van de kast han­
gen zeer af van een goede en luchtdichte constructie.
Een goede methode is de kast provisorisch in elkaar te passen, alles goed

72
op maat bij te werken en met schroeven de panelen vast te zetten. Het in
elkaar zetten kan beginnen met bodem en zijkant, waartegen het luid-
sprekerpaneel en het verticale paneel worden vastgeschroefd. Indien alles
goed past, voorlopig nog geschroefd, dan worden de palen stuk voor stuk
losgemaakt, met lijm in gesmeerd en weer vastgezet.
Nu kunnen ook de diverse steunlatjes met lijm ingesmeerd en met een paar
spijkertjes vastgezet worden. De kosten per kast komen op ongeveer
ƒ 20,—. Door de kleinere afmetingen van deze kast t.o.v. de Karlson kast
voor 15" luidspreker is er veel minder hinder van paneelresonanties, die bij
de grote kast nog wel willen optreden. Zoals is te zien in fig. 73 bevat de
kast een drietal resonantiepieken. Bij sommige luidsprekers wil de kast nog
wel eens te veel aanspreken, op één van deze resonanties. Om deze weg te
dempen zijn goede resultaten bereikt door de ruimte achter de luidspreker
te vullen met dempend materiaal. Men kan beginnen er een kussen in te
stoppen en het resultaat te beoordelen. Met de Philips 9710 luidspreker is

gF
HORIZONTAAL
8 § HORIZONTAAL
TUSSENPANEEL TUS5ENPANEEL
(Al (Al

100 100

ACHTERPANEEL (Fl
iltunlêljt

5-
i 1
2 5

§
8
VERTICAAL TUSSENPAMEEL (El
S
8 I tltunUlj»

I
5.
i 1
5

tltunlëli» tltunlêlj»

VOORPANEEL TB) VOORPANEEL (BI


Fig. 79
IIT UT

VS

extra demping niet zo nodig, daar deze luidspreker reeds door een kort-
sluitwinding om de pool van de magneet gedempt is. Toch kan ook hier
extra demping noodzakelijk zijn indien de versterker niet voldoende dem­
ping geeft bij lage frequenties.
Dit komt nog al eens voor, daar de tegenkoppeling, die de demping van de
versterker moet bewerkstelligen in het lage tonen-gebied, door faze

73
LUIDSPREKER PAStSL (G)

3
£

w Jta
Fig. 80a

draaiing niet erg effectief meer is en zelfs kan ontaarden in ontdemping


of te wel vergroten van de inwendige impedantie.
Met enige verzorging kan de 12" kast een bijzonder goede weergave geven
bij redelijke afmetingen. Voor diegenen, die nog verder willen gaan in het
verkleinen van de afmetingen, kunnen enige vuistregels gegeven worden.

JA

K
S
s
S1

d 350
s

s
VERTICAAL TUSSENPMEEL (E)

Flg. 80b >I\


JL ito

Het blijkt, dat de inwendige afmetingen van de 15", de 12" en de 8" kast
zich ongeveer verhouden als de diameters van de luidsprekers, nl. als onge­
veer 1 :0,74 :0,5. De openingen in de horizontale en verticale tussen-
panelen verhouden zich ongeveer als de oppervlakten van de conussen, dus
ongeveer als 1 : 0,6 : 0,3 (zie tabel).

74
15" 12" 8" kast
kast kast

Hoogte uitwendig 838 628 438 mm


„ inwendig 800 590 400 „
Breedte uitwendig 572 418 298 „
inwendig 534 380 260 „
Diepte uitwendig 458 352 248 „
'’ inwendig 420 314 210 „
Oppervlakte opening van:
verticale schot 185 117 ca. 55 cm2
horizontale schot 320 270 ca. 100 „

75
'
I

VIII. TOEPASSING EN OPSTELLING VAN HOGE TONEN


WEERGEVERS

Wanneer we naar muziek luisteren via de luidspreker, dan ontvangen we


de lage tonen voor het grootste deel als diffuse- en slechts voor een klein
deel als directe geluidsgolven. We zullen er niet veel van merken als we
naar lage tonen luisteren en ons daarbij in de ruimte bewegen, ja zelfs als
we de geluidsbron geheel de rug toekeren zal de geluidssterkte niet merk­
baar minder worden.
Dit is echter niet het geval als we naar hoge tonen luisteren; hierbij is een
kleine verplaatsing t.o.v. de as van de geluidsbron al genoeg om een groot
verschil in geluidsterkte te verkrijgen en nog iets meer uit de hartlijn van
de geluidsbron is het geluid zelfs geheel verdwenen.
De oorzaak hiervan ligt in het bundelen van de door de luidspreker afge­
straalde hoge frequenties, terwijl voor het geval dat het hen toch nog
mocht gelukken een wand of ander obstakel te bereiken, ze hierdoor aan­
zienlijk worden verzwakt.
De bundeling van de geluidsgolven begint al boven 400 Hz en wordt steeds
sterker naarmate de frequentie hoger wordt.


>•
//
ji*

^A \\ •»* '' O*
»*•
>•
s
i
J ! f l!'

i i i NS&.
\ m
t
r v) // s
\>
A
I
I \
I
i
WNHi •iOOMf 4 00 M,

Fig. 81

Hiervan geeft fig. 81 een neutraal voorbeeld, waarbij alle drie krommen
onder dezelfde omstandigheden zijn opgenomen, echter met verschillende
frequenties.
Dit bundeleffect voor de hoge tonen is een zeer onaangenaam verschijnsel,
dat een ongunstige invloed op de weergavekwalitcit heeft; niet alleen
verandert bij iedere plaatsverandering de geluidssterkte van de hoge fre­
quenties, doch ook wordt hierdoor de toonbalans beïnvloed.
Men heeft hierin ook de oorzaak van het zg. „sleutelgat-effect” gevonden,
Theoretisch is er slechts één oplossing om dit te voorkomen, nl. een kogel-
een verschijnsel dat al heel wat hoofdbrekens heeft gekost,
vormige luidsprekerconus toe te passen, maar dit is constructief nog niet
mogelijk en we zijn dus gedwongen om een andere oplossing te zoeken.
Om nu toch een gelijkmatige uitstraling van de hoge tonen naar alle rich­
tingen te verkrijgen, heeft men met verschillende soorten conusvormen en

76
luidspreker-spreidingskegels geëxperimenteerd, echter zonder hiermede
veel resultaat te bereiken.
Men is echter op het idee gekomen om toch een kogelvormige straler te
construeren, echter niet met een kogelvormig membraan, maar door ver­
scheidene kleine hoge tonen-luidsprekers in een kogelvormig klankscherm
te monteren.
Om echter een goed resultaat te verkrijgen, is een heel stel van deze kleine
luidsprekertjes gewenst, wil men een gelijkmatige akoestische output naar
alle richtingen verkrijgen zonder dat hierbij „dode zones" ontstaan
(fig. 82).

/
\ i /
Pig. 82 Fig. 83
Op het bolvormig oppervlak heeft men nu twaalf regelmatige vijfhoeken
geprojecteerd, zodat men dus een pentaëder verkrijgt. In iedere vijfhoek is
een luidsprekertje gemonteerd, zie fig. 83.
Het hiermede te verkrijgen resultaat is verbluffend, het „muziek-uit-een-
kastje"-effect is geheel verdwenen, de relatief hoge output in het h.f. ge­
bied komt de weergave-kwaliteit ten goede, terwijl men nu in het geheel
niet meer aan een bepaalde plaats voor de hoge tonen straler is gebonden,
m.a.w. het is niet meer nodig om direct voor de straler plaats te nemen om
een behoorlijke hoge tonen weergave te genieten. Zelfs is het nu niet meer
nodig de h.f. luidspreker direct bij de lage tonen weergever te monteren.
Een bolstraler met twaalf vlakken, dus twaalf luidsprekertjes, kan men op­
hangen in de luisterruimte of door haar van een voetstuk te voorzien als
tafelmodel uitvoeren.
Ofschoon de constructie van de bolstraler nog al moeilijk lijkt, valt dit toch
erg mee. Men kan haar nl. het best uit twee helften opbouwen en dan
komt er voornamellijk nog slechts een beetje soldeer-ervaring aan te pas
en het hanteren van een metaalschaar of figuurzaag om het geheel tot
een goed einde te brengen.
Men kan het beste 2 of 3 mm dik messing nemen, dit laat zich namelijk
goed zagen, buigen en solderen. Men maakt dan eerst de twee vormen zo
als in fig. 84 is aangegeven, daarna wordt het geheel in de juiste vorm
gebogen en de naden luchtdicht gesoldeerd. Als de twee helften nu klaar
zijn, worden de luidsprekertjes aangebracht en in serie, parallel of serie-
parallel doorverbonden. Dan kan men de twee helften tezamen brengen,
waarbij het toevoersnoer door een van de punten, luchtdicht, wordt uitge­
voerd. Om het geheel nog te verfraaien en de luidsprekertjes tegen bescha­
diging te vrijwaren, kan men nog een uit twee helften bestaande gaaskap
aanbrengen.
De tijd, geld en moeite aan deze bolstraler besteed, zijn het verkregen
resultaat ten volle waard, indien hij wordt gecombineerd met één van de

77
in dit werkje beschreven systemen
We hebben reeds gezien, dat een hoorn voor^de^6 ^ ** iage tonen,
weergave van lage fre-
quenties zeer grote afmetingen moet hebben.

Fig. 84
Uitslag van een halve kogelstraler. De maten voor de
luidsprekeropeningen en bevestigingsgaten zijn afhanke­
lijk van de te gebruiken luidsprekers.

Hogetonen
hoorn


i

V___/
^ 7 1__
T 7
L I f
/"'n
I
I I I
I
I V-Vs«
I
k O/
Fig. 85
Flg. 86
T'~
Basreflexkast
Door de hoorn te vouwen kan men natuurlijk wel de lengte verkleinen
maar niet de monddiameter (zie fig. 85). De totale afmetingen blijven dus
toch nog groot, zodat men geen hoorn kan opstellen in een beperkte ruimte
waar toch nog zeer lage frequenties moeten worden weergegeven.
Het wordt anders voor een hoorn welke slechts hoge frequenties zal moeten
weergeven, immers reeds bij betrekkelijk kleine afmetingen voldoet een
hoge tonen hoorn aan de eis, dat de mond-diameter groter moet zijn dan
£ van de golflengte van de laagst weer te geven frequentie. Bv. voor de
weergave van frequenties hoger dan 2000 Hz moet de monddiameter van
34.000
de hoorn groter zijn dan £ x = 5,3 cm.
2.000

78
In combinatie met een basreflexkast, baffle of akoestisch labyrint kan men
zeer goed een hoge tonen hoorn toepassen voor de weergave van de hoge
frequenties.
Deze kan dan zowel los van de basreflexkast, oneindig grote baffle, enz.
worden aangebracht als wel hiermee samen worden gebouwd om één ge­
heel te verkrijgen (fig. 86). Het verdient echter aanbeveling de afstand
hart tot hart van de lage en hoge tonen stralers niet groot te maken,
namelijk om de indruk van twee afzonderlijke stralers te voorkomen.
Dit bezwaar vervalt echter, wanneer men de hoge tonen luidspreker alleen
naar boven (tegen het plafond) laat stralen, zodra de hoge tonen iets later
— wegens de reflectieomweg — het oor bereiken en bovendien hun richt-
effect hebben verloren. Zie verder blz. 99 Ambiofonie.
Om dus een aangename verdeling van het geluid over de luisterruimte te
verkrijgen, is het nodig een zodanige vorm aan het stralend lichaam te
geven, dat een bolvormig golffront naar alle zijden wordt uitgestraald. De
straler moet dan bolvormig of puntvormig zijn. De in het voorgaande be­
handelde bolstraler is hier een voorbeeld van. Een andere mogelijkheid is
gelegen in de toepassing van de klassieke optiek. Als we bedenken, dat
een luidspreker is te vergelijken met een gat in de muur, waarachter zich
op oneindig verre afstand een puntvormige geluidsbron bevindt, dan is het
zonder meer duidelijk dat we moeten trachten een „afbeelding” van de
oneindig verre, puntvormige straler te maken. Geluidslenzen zijn wat be­
zwaarlijk door hun grote absorptie en een redelijke oplossing is eigenlijk
slechts de „spiegel”. De conque is hier een voorbeeld van.

Er zijn nog twee constructies: de holle en de bolle paraboloide. De eerste is


technisch weer moeilijk te verwezenlijken en heeft het bezwaar dat de
luidspreker zichzelf een beetje in de weg komt te staan, de tweede is het
ei van Columbus en lijkt er ook nog op. Meetkundig is aan de hand van
fig. 87 wel in te zien dat alle punten op het golffront via een terugkaat­
sing op de parabool evenver van het membraan verwijderd zfln. Binnen
de paraboloide is nu een „virtuele” afbeelding ontstaan van onze puntvor­
mige straler in het oneindige. Het geheel doet even denken aan de geluids-
verstrooier die wel in grote luidsprekers wordt toegepast, maar die heeft
theoretisch geen andere zin dan dat het geluid „zo’n beetje alle kanten
uitwaait”. Er zijn twee geluidsschaduwen, één in de richting van de luid­
sprekers en één in de richting van de spiegel. Remedie: men plaatst de
luidspreker onder en de spiegel boven of omgekeerd en verkrijgt zo iets,
dat aan een theelichtje doet denken (fig. 88).
Een ten naastebij parabolische spiegel is te verkrijgen door een soepkom
zonder oor, met een doorsnede ongeveer gelijk aan die van het membraan
of iets groter, vol te gieten met gips. Als dit hard is geworden, wordt de
soepkom met een hamer voorzichtig stuk geklopt, waarna men het gips

79
Fis. 88

nog enige dagen laat drogen. Men bedekt het dan met een laag zeer harde
emaillelak of siliconenwas. Dan schroeft men de spiegel op een plankje en
bevestigt dit op enige centimeters boven de luidspreker. Een op deze ma­
nier gebruikte kristalluidspreker geeft een zeer goed resultaat. Hoge tonen
zijn door de gehele luisterruimte goed waarneembaar met meer dan vol­
doende sterkte. Het instrumentje kan op de kast van het lage tonen-
systeem worden geplaatst. We willen er nog even op wijzen, dat het niet
altijd nodig is, dat het lage tonen-systeem op de grond staat en het hoge
ergens in een hoek bij het plafond hangt; dat is echt een ander soort hoog
en laag ...
Men kan het nuttig effect van deze hoge tonenstraler nog verbeteren door
een paar glasplaten achter het systeem op te stellen, doch dit is niet altijd
wenselijk.
Fig. 89 geeft een idee van een gecombineerd lage- en hoge tonen-weer-
geefsysteem. Gedacht is aan het toepassen van een Wharfedale „Golden”
10/RS/DD of Super 10/RS/DD als basluidspreker en twee stuks Peerless
MT 20 HFC, MT 25 HFC of LE 50 HFC als tweeters, om broederlijk paral­
lel voldoende dB’s op te brengen, vooral als ze naar boven stralen. Ofschoon
het natuurlijk ook anders kan, zijn de gegeven afmetingen van het sys­
teem berekend op de genoemde combinatie. De hoge tonen luidspreker(s)
moet (en) door het aanbrengen van geschikte afscheidingen in de basreflex-
kast onder te brengen zijn, zonder deze te verminken en zonder nadeel voor
de bas-weergave.
Om en nabij de „tweeters” moeten geen caviteiten en geen parallelvlakken
zijn die aanleiding kunnen geven tot resonanties en uitdovingen door inter­
ferentie, in het frequentiegebied boven 500 Hz.

80
In dc basreflexkast is aan de achtcr-bovenzijde een flink luchtdicht 45°-
schot aangebracht. Dc achterwand is boven dit schot (jchecl verwijderd, de
bovenwand wordt geboord met gaten voor de tweeters. Deze worden afge­
dekt door een verzonken deksel.
In dc rusttoestand is de kast dus van vóór, boven en opzij gaaf en glad.
Wil men luisteren, dan moet uiteraard het dekseltje flink opengezet wor­
den.
Het mopje is dit: men kan de tweeters flink naar achteren zetten, waar­
door men zo min mogelijk volume van het basgedeelte hoeft weg te halen.
En dat kan, omdat het deksel als .baffle" fungeert. De plaat waarop de
tweetors gemonteerd zijn en dc beide driehoekige stukjes zijwand vormen
de rest van deze opengevouwen baffle.
Dc kleinste afstand tussen vóór en achterzijde van de conus is in fig. 89
links boven aangegeven door een stippellijn. Dit is genoeg voor 800 Hz.
Alleen de stukjes zijwand staan parallel. De eventuele primaire reflectie
zou echter bij ca. 300 Hz liggen, dus vèr beneden de normale „cross-over"
frequentie.

/ uidtprekor -ayifrtm
II5V
atm 40"60*1Scm
I;
1

V7 \/

dooranadt optij door antdt opzij acMtraanzkht


gaalotan doktol gaoptnd dakaal
Fig. 89

Als men het dekseltje niet geheel rechtop zet, maar naar voren hellend,
kan men een deel van het geluid naar voren reflecteren; in de 45° stand
zelfs recht naar voren. De binnenkant van het dekseltje moet dan natuur­
lijk van hard materiaal zijn (bij voorkeur glas!).
Men kan het ook voorzien van ribbels, om het geluid te verstrooien.
Constructief minder eenvoudig is de hoge tonenstraler volgens fig. 90. De
luidspreker is ondergebracht in een kastje van ca. 1 cm dik multiplex
(houtsoort naar keuze) met boven- en ondervlak in kwart cirkelvlak. De
luidspreker is gemonteerd op een klein klankscherm van 1 cm dik multi-

81
A 30
\l I
O
fP
£— ~F
4k
m /

| doorsnede C-D J
I
doorsnede A-B
a

B Fig. 90a

C
doorsnede E-F

plex. Naar voren uittredend geluid wordt door vier triplex klankschotten
(in afgeknotte pyramidevorm) naar alle richtingen verspreid. Naar achte­
ren gericht geluid wordt door een in kwart cirkel gebogen dun triplex
klankschot eveneens naar voren teruggekaatst langs de luidspreker. I.v.m.
het doorlaten van hoge frequenties bestaat de afdekking van de opening
uit metalen luidsprekerfrill.

Fig. 90b

/' n
/ /
f! /
,, ,, H ^

fSïlp
Door de betrekkelijk geringe afmetingen (de tekening is uitgewerkt voor
een 15 cm luidspreker) is deze luidspreker overal te plaatsen (en vooral)
in kamerhoeken.
Gebeurt dit op tafelhoogte, dan is het bovenvlak daarbij bovendien te be­
nutten als hoektafel voor het plaatsen van „trillingvrije” siervoorwerpen.
Twee van deze luidsprekers met de vlakke zijkanten tegen elkaar ge­
plaatst, kunnen een nog groter deel van de kamer bestrijken.

82
IX. OPSTELLING VAN GELUIDSWEERGEVERS
BIJ MONO- EN STEREOWEERGAVE

De plaatsing van een geluidsweergever heeft invloed op het uiteindelijk


verkregen geluidsbeeld, evenzeer als de akoestische eigenschappen van
de ruimte waarin de weergave plaats vindt. Aangezien die akoestiek en ook
de eigenschappen van de verschillende weergevers sterk uiteenlopen, zijn
geen algemeen geldende regels te geven, die zonder meer tot het beste
resultaat leiden. De hierna volgende aanwijzingen vatte men dan ook op
als uitgangspunt voor het proefondervindelijk vaststellen van de beste op­
lossing voor ieder afzonderlijk geval. Tijdens deze experimenten schrome
men niet, de bestaande rangschikking van het meubilair te wijzigen, om
zo de beste plaatsen voor weergever(s) en luisterpositie te kunnen vinden.
De beste plaats voor een weergever is haast altijd in een hoek van de
kamer, zoals ook in de voorgaande hoofdstukken reeds was opgemerkt.
Vooral de basweergave komt dan het beste tot haar recht, in het bijzonder
bij weergevers met een kastvolume kleiner dan ca. 100 liter. Is geen hoek-
plaats beschikbaar, dan plaatse men de weergever tegen een muur, bij
voorkeur een der korte muren, ingeval de breedte van de kamer aanmer­
kelijk kleiner is dan de lengte. Dit alles geldt voor weergevers, bestaande
uit een kast met daarin één of meer luidsprekers. De fig. 91a en b verdui­
delijken een en ander.

luisterpositie

Fig. 91a Fig. 91b Fig. 91c

Heeft men echter een open klankscherm, waarbij dus ook aan de achter­
zijde geluid wordt uitgestraald, dan is plaatsing vlak tegen een muur min­
der gunstig. Is het niet mogelijk zo’n weergever op enige afstand van een
muur op te stellen, plaats hem dan zó, dat het klankscherm niet even­
wijdig is met de muur. Opstelling in een hoek (als in fig. 91a)is natuurlijk

83
ideaal; de beide muren en de vloer vormen een vergroting van net opper-
vlak van het klankscherm en het van de achterkant van de luidspreker
afkomstige geluid wordt door beide muren en het plafond gereflecteerd en
in de kamer verspreid, hetgeen bijdraagt tot een enigszins ruimtelijke en
dus natuurlijker klank.
Aangezien het door een luidspreker uitgestraalde geluid zich alleen bij lage
frequenties — ruwweg tot 500 Hz — min of meer gelijkmatig in alle
richtingen verspreidt, maar voor hogere frequenties in toenemende mate
is gebundeld in de richting van de as van de luidspreker, ontvangt de luis-
teraar die zich in die bundel bevindt, voornamelijk het direkte geluid en
maar weinig indirekt (= gereflecteerd) geluid, vooral van de hoge tonen.
Dit heeft tot gevolg, dat hij dan dit geluid in de luidspreker localiseert,
welk verschijnsel bekend staat als het „Sleutelgat effect”, een bezwaar
dat dikwijls karakteristiek voor mono weergave wordt genoemd. Overigens
ten onrechte, zoals een ieder kan constateren, die een mono-programma via
een sterio installatie weergeeft, dus met behulp van twee weergevers. Nu
zijn er namelijk gelijktijdig twee „geluidsbundels” die samen ter plaatse
van de luisteraar één geluidsveld vormen, waarvan de bron zich ergens tus-
sen beide luidsprekers schijnt te bevinden, nu zonder het hinderlijke sleu-
telgat-effect.
Een verbetering op dit punt is ook te bereiken, indien men één weergever
heeft. Men laat hem dan niet rechtstreeks naar de luisterruimte stralen
doch zorgt ervoor, dat voornamelijk gereflecteerd geluid de luisteraar kan
bereiken. Een geschikte opstelling hiervoor is in fig. 91c geschetst. Voor­
waarde voor succes is, dat ook de hoogste tonen goed worden gereflecteerd.
Een harde wand voldoet aan deze eis (zware) gordijnen en beklede meube­
len absorberen het geluid en reflecteren dus weinig. Aanmerkel^ke ver-
betering is nog te bereiken door één of meer afzonderlijke weergevers voor
hoge tonen (z.g. „hoge-tonen stralers”) aan te brengen, vooral als men ge­
bonden is aan een opstelling volgens fig. 91a of b.
Stel ze zo op, dat hun geluid wordt gereflecteerd door de muur waartegen
de grote weergever is opgesteld. Daarbij is het van belang om zorgvuldig
te experimenteren met zowel de juiste positie — een kleine verplaatsing of
verdraaiing heeft soms grote invloed op het totale geluidsbeeld— als met
de instelling van de sterkte van het aan de hoge-tonen stralers toegevoerde
signaal in verhouding tot dat van de hoofdweergever. Bedenk hierbij steeds,
dat zij alleen dienen om het totale geluidsbeeld natuurlijker te doen klin­
ken; zodra men echter een hoge toon straler „hoort”, al is het alleen maar
af en toe, b.v. bij een triangel of een harde bekkenslag, is de ruimtelijke
illusie verstoord!

Stereo
vvaarblj de
luisteraar
bevinden eveneens wordt weergegeven. Om dit volledig te Kunnen ver­
wezenlijken zou een zeer gecompliceerde installatie ■ »n zo^el blJ de
weergave als bij de opname. Daarom berust het "°*g Z‘J tiental Jaren
gangbare systeem voor stereoweergave on PPn nds een At reeds een
vrij natuurlijke, n.1. ruimtelijk klinkendeCOmPromis’ d La^t met
duidelijk waarneembaar verschillende niont rgave mogelijK ** -nen.
Dat dit mogelijk is met behulp van sWhf?n Van de geluidst>r één links,
nts twee weergevers
84
de ander rechts voor de luisteraar geplaatst (fig. 92a), is te danken aan het
verschijnsel, dat de richting waarvandaan het geluid schijnt te komen wan-
neer dat gelijkty'dig door twee luidsprekers wordt weergegeven, afhanke­
lijk is van de verhouding van de geluidssterkten, die zij produceren. Zijn
belden even sterk, dan schijnt de geluidsbron zich midden tussen de luid­
sprekers te bevinden; is de linkse luidspreker sterker dan de rechtse, dan
verplaatst zich de geluidsbron naar links en wel des te meer, naarmate
het sterkteverschil groter wordt. Vandaar dat men bij dit systeem spreekt
van „intensiteits”-stereofonie, waarvan het kenmerk is, dat er twee afzon­
derlijke kanalen voor de geluidsoverdracht worden toegepast, waarbij ieder
kanaal de volledige geluidsinformatie overbrengt, echter met onderling ver-
schillende sterkteverhoudingen van de samenstellende componenten. Dit
laatste wordt tot stand gebracht door bij de geluidsopname de verschil­
lende signalen, afkomstig van twee of meer microfoons, zodanig over de
beide kanalen te verdelen, dat bij weergave een bevredigend geluidsbeeld
ontstaat.
Ofschoon op het richting-effect veelal de nadruk wordt gelegd, is een veel
belangrijker verdienste van stereo-weergave, dat het geluid a.h.w. is los­
gekomen van de luidsprekers en daarom veel doorzichtiger en natuurlijker
klinkt. Bij het zoeken naar een goede opstelling voor de weergevers
schenke men in de eerste plaats aan dit aspect alle aandacht.

Fig. 92a Fig. 92b Fig. 92c

Wanneer men namelijk uitgaat van de „klassieke” stereo-opstelling (zie


fig. 92a) dan is weliswaar het richtingeffect maximaal voor de luisteraar
in punt P, maar men zal tevens bemerken dat dit voornamelijk optreedt
binnen een betrekkelijk klein gebied van de luisterruimte en wei in de
omgeving van de lijn q, dus wanneer beide weergevers ongeveer even ver
van de luisteraar zijn verwijderd. Bovendien manifesteren zich dan ook
kleine onvolkomenheden in de installatie zich het spoedigst: ongelijkheid
van stralingsdiagrammen en de frequentie karakteristieken van beide
weergevers maken het richteffect frequentie afhankelijk en bijgevolg schij­
nen sommige muziekinstrumenten of zangers af en toe plotseling van
plaats te veranderen.
Ook kunnen akoestische eigenschappen van de luisterruimte het stereo-

85
beeld beïnvloeden, bijv. verschillen in de absorptie coëfficiënten van de
muren ter weerszijde van de weergevers (bijv. kale muur naast de ene
en zware gordijnen naast de andere).
Aangezien het stralingsdiagram (de mate van bundeling van het uitge­
straalde geluid) van de weergever het stereo-beeld aanzienlijk beïnvloedt
is het bij het zoeken naar de beste oplossing nuttig, de weergevers ook
onder verschillende hoeken te proberen, dus niet persé naar één punt ge­
richt (fig. 92b).
Een betrekkelijk gelijkmatig geluidsbeeld in een groot deel van de luister-
ruimte is soms te verkrijgen met een opstelling als in fig. 92c is gegeven
(High Brittain”-methode). Voorts kan men ook bij stereo in sommige ge­
vallen met succes zijn toevlucht nemen tot reflectie, bijvoorbeeld met een
opstelling zoals in fig. 92d is geschetst.

Fig. 92d

In het algemeen kan men het beste de afstand tussen de weergevers onder­
ling en de luisteraar zo groot mogelijk maken, althans in normale huis­
kamers, waarbij de luisteraar zich ongeveer even ver van de weergevers
moet bevinden en de afstand van de weergevers niet groter mag zijn dan
de afstand tot de luisteraar, zodat deze de weergevers onder een hoek, niet
groter dan 60°, ziet.
Voorts is het van belang, dat de beide weergevers in fazc werken. Dit kan
men controleren, door ze tijdelijk vlak naast elkaar te zetten en een stereo-
programma waarin vooral zeer lage tonen voorkomen, weer te geven. Als
men nu de aansluitingen van één weergever ompoolt, zal de sterkte van de
basweergave veranderen; wordt de bas zwakker, dan was de oorspronke­
lijke aansluiting goed, de bas klinkt het sterkst, wanneer de beide luid­
sprekers in faze zijn.
De stereo-balans kan men het beste op het gehoor instellen (met de balans­
regelaar op de versterker). Eventueel schakelt men de versterker op mono
en stelt dan de balansregelaar zo in, dat het geluid midden tussen de luid­
sprekers schijnt te ontstaan.

86
X. MINIATUUR GELUIDSWEERGEVERS

Wat is eigenlijk het geheim van de miniatuur weergevers, die tegenwoordig


steeds meer op de markt verschijnen en die ondanks hun kleine afmetingen
toch nog een heel behoorlijke weergavek'waliteit bezitten?

Wanneer men zomaar een luidspreker in. een klein kastje monteert, blijkt
het onmogelijk daaraan een redelijke basweergave te ontlokken, ook al
draait men de klankregelaar op max. bas.
Dat komt omdat de lucht die in het kastje is opgesloten, de bewegingen van
de luidspreker-conus aanzienlijk belemmert bij lage frequenties. Dit heeft
o.m. tot gevolg dat de resonantiefrequentie van de luidspreker hoog komt
te liggen, afhankelijk van de verhouding- van conusoppervlak en opgeslo­
ten lucht volume. Hoe kleiner de kast en/of hoe groter de conus, des te
groter is het verschil tussen de resonantie-frequentie van de luidspreker
alleen (in de vrije ruimte) en die van de complete weergever (luidspreker-
in-kast). Aangezien beneden de resonantie-frequentie het rendement — en
dus het akoestisch vermogen — snel afneemt en de vervorming enorm toe­
neemt, bepaalt de resonantie-frequentie clc onderste grens van het weer te
geven frequentiegebied. Vandaar de noodzakelijkheid van een lage reso­
nantie-frequentie voor goede basweergave.
Nu hebben in het algemeen kleine luidsprekers een hogere resonantie-
frequentie dan de grotere typen, waarbij de massa van conus plus spreek-
spoel van nature groter is dan die van hun kleine broertjes. En die lichte
conus van laatstgenoemden is weer nodig om ondanks een betrekkelijk
kleine magneet toch een behoorlijk rendement te krijgen.
Een luidspreker voor weergave van lage tonen m.b.v. een kleine conus —
immers gewenst om een klein kastje te kunnen gebruiken — vereist dus
een geheel eigen ontwerp.
Om een bepaald akoestisch vermogen te bereiken, moet een conus met
klein oppervlak over grotere afstand been en weer bewegen dan één
met groot oppervlak. Daarom moeten spreekspoel, magneet en conus­
ophanging zijn berekend. Men kan de luchtspleet zo breed maken, dat de
gehele spreekspoel altijd binnen het magneetveld beweegt, of dc spreekspoel
zolang maken, dat zich altijd een gelijk aantal windingen in het magneet­
veld bevindt; doet men dat niet, dan dreigt vervorming bij grote uitwijkin­
gen van de spreekspoel. In beide gevaltn is een zwaardere magneet nodig
(grotere flux), wil men een redelijk rendement handhaven; in het eerste
geval om de inductie in de bredere lichtspleet op peil te houden, in het
andere om een grotere inductie te krÖëTen als compensatie voor het feit,
dat de zich buiten het magneetveld bevindende windingen alleen maar
bijdragen tot grotere weerstand van (en ^us kleinere stroomsterkte in)
de spreekspoel. Bovendien is de grotefe Iïiassa van conys Plus sPJee sPoe
weliswaar gewenst met het oog op eeTX la£e resonantie-frequen e, maar
ook het noodzakelijk gevolg van de £xtra stevige construc ie’
conus hier beslist als zuiger (en niet als "waaier ) moe wer

87
conus■wjzor^dere^andachMn'vcrband^elTh^et ^ ^

SKATS =&K&r sès&SSS


u ziet. dat een basluidspreker, bestemd voor klein- kaq„' eo„ u
andere constructie en ook andere eigenschappen heeft dan de
algemeen gebruik. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dnf l.yP V00r
basluidspreker dan ook alleen in combinatie met een ui ’• ***£ Z° ” speciale
sloten kastje, goed kan funcUonereT De vereiste "o‘ ‘[I h?rmetisch S*-
hoofdzakelgk geleverd door het achter de conus opeeslot/ W°rdt nl'
conusophanging zelf moet er in de eerste plaats voor zorge^da^d?^ dE
uitsluitend in de richting van zijn as kan bewegen Nu tal!. 3
sluierd en u dus weet, dat dit geheel in de luidspreker schuift st^n' °nt'
over op de praktische kant van de zaak. scnuiit, stappen we

wandan van 12 mm
houtvazalptaal
miltn in mm

I- n
'.5
! - ook hiar
.Rockwool"
»i30 aanbrangan
\

Fig. 93a
I
I
* i

220

Sinds enige tijd brengt N.V. NAHO een complete stereo versterker-instal-
latie in de handel, die is uitgerust met twee weergevers van klein formaat,
die een goede weergave mogelijk maken. Dit kastje, ontworpen door NAHO
In samenwerking met de Zweedse luidsprekerfabrikant Svenska, wordt
ook afzonderlijk geleverd, terwijl ook de beide luidsprekers afzonderlijk
verkrijgbaar zijn (afb. 93a en b).
De luidsprekers, die speciaal voor dit soort geheel afgesloten, sterk ge­
dempte kastjes zijn ontworpen, zijn van het type 05799y, een zo op het
eerste gezicht heel gewone luidspreker met ovale conus van 12 x 18 cm en

88
een hoge-tonen luidsprekertje met ronde conus van het type U 2275. Beide
luidsprekers zjjn voorzien van bijzonder sterke keramische magneten.
Figuur 93a toont de maten van het kastje, dat zowel horizontaal als verti­
caal geplaatst kan worden. De beide luidsprekers worden eerst op het front-
paneel geschroefd (fig. 93b), waarna dit paneel op z'n plaats wordt ge­
houden door het van binnen uit vast te schroeven.
dikt* 12 mm.
■II* miltn In mm
bo«*n^

30

30

50 Fig. 93b
220

Van groot belang is het pasmaken van de diverse panelen, vooral ook het
achterpaneel, want het kastje moet absoluut luchtdicht afsluiten. Gebruik
vooral geen dunner hout en bezuinig niet op dempend materiaal. Als dem­
pende stof kan hier ongeveer 3 cm dik rockwool, kramforac, schuim-
plastic, glaswol of polycelplaat worden toegepast. Rockwool wordt geïm­
porteerd door ROTE in Westzaan, wordt geleverd in platen en rollen en is
in verschillende ,,Doe-Het-Zelf”-zaken verkrijgbaar. De uiteindelijke af­
werking kan gebeuren met teak fineer; er ontstaat dan een keurig uiterlijk.
Er zijn echter ook fraaie soorten „plakplastic”.
De hoge-tonen luidspreker wordt aangesloten in serie met een 3 /<F bi­
polaire elco, verdere filter componenten zijn niet nodig. Het geheel is be­
rekend op 6 watt, de impedantie is 4£.

Eveneens van ..Svenska” worden door de N.V. Naho nog 3 andere typen
geïmporteerd nl.: De 8" bredeband luidspreker U8029x met een weergave-
bereik van 30 Hz. tot 16 kHz., resonantiefrequentie van ca. 38 Hz en een
vermogen van 8 watt. Voorts de 10" U1050x, een 15 watt basweergever met
een resonantie bij ca. 28 Hz. en de daarbij behorende hogetonen-luidspreker
U4072x. Deze hogetonen-luidspreker is speciaal ontworpen om gebruikt te
worden in combinatie met een bas-luidspreker in één kast.
Langs chemische weg zijn de „Ultrasuper” luidsprekers van een bijzondere,
gepatenteerde conus voorzien. Aan de achterzijde van de conus is n.1. een
dempende laag aangebracht en ook de randen zijn van een speciale im-
pregnering voorzien, die zo voor de juiste elasticiteit en demping zorgen.
Het gevolg is, dat de eigenresonantie laag is en de behuizing klein kan
blijven.

89
De conus ophanging is zo geconstrueerd, dat vervorming, die kan ontstaan
door de klankschermopening, tot een minimum is teruggebracht. De ach­
terzijde van dit type is gesloten. Alle Svenska HiFi luidsprekers worden
geleverd met 16 Q spreekspoel impedantie.
De fabrikant geeft twee tekeningen voor bovengenoemde luidsprekers, die
we bijgaand publiceren. Als materiaal wordt spaanderplaat van 16... 19 mm
geadviseerd. De kasten worden opgevuld met „Rockwool” van 5 cm dik,
met een tussenruimte van 2 cm. Daar waar de luidspreker komt, wordt
voor een ruime uitsparing gezorgd. Rockwool of industriewatten kunt u
ook vervangen door platen schuimplastic, b.v. Draka tandenschuim. De
voorzijde kunt u met een goed soort luidsprekerdoek bekleden. De maten
zijn niet kritisch, ook de plaats van de luidspreker op het voorpaneel niet,
al wordt wel geadviseerd, de luidspreker uit het midden te plaatsen, waar­
door een zo groot mogelijke demping ontstaat.

soo

Fig. 94a
Maatschets voor de bredeband luidspreker U8029

320

Fig. 94b
Maatschets voor de U1050 en U4072X

Als derde in deze serie „Miniatuur-luidsprekerkasten”, stellen wij u voor


de „Lorenz” luidsprekers en wel speciaal de combinatie LPT 245 en
LPMH 1318. Deze zijn speciaal ontworpen om in een kleine, geheel ge­
sloten behuizing te worden geplaatst. De LPT 245 is een z.g. „Woofer”,
een lage-tonen-luidspreker met een resonantie-frequentie van 25 Hz, het-

90
geen is bereikt door de conus een vrij groot gewicht te geven, nl. 18 gram,
en een zeer soepele ophanging. 25 Hz is wel bijzonder laag voor een
245 mm conus.

1Qdkk

v i
-— fit—J

is
i
JN

Lusten -
(2S*2S)

Fig. 95
Vi T

Frontfitotte
cn dit Leiittn ftttkrcubt

Zowel de lage- als de hoge-tonen-luidspreker zijn voorzien van een ferriet-


magneet. De hoge-tonen-luidspreker gaat tot max. 20 kHz.
In fig. 95 vinden we de maten voor een 40 literkast voor deze combinatie.
De 20 mm spaanderplaten worden, nadat deze op maat zijn gezaagd, lucht­
dicht op elkaar gelijmd, b.v. met Cetaflex houtlijm. Het maakt akoestisch
niets uit of de voor- of achterzijde kan worden losgenomen. De opening
van de ovale hogetonen-luidspreker is naar voren trechtervormig, onge­
veer 45°. Door een meegeleverde afdekkap wordt de conus van deze luid­
spreker „afgeschermd" van de geluidsdruk van de lage-tonen-luidspreker.
Deze kap moet voor het monteren met akoestisch dempend materiaal wor­
den gevuld, echter zo, dat de hoge-tonen-luidspreker er ruim in past.
Om de resonantie van de luchtkolom te dempen wordt de kast losjes ge­
vuld met een akoestisch dempende stof.

91
c

1.5 mH LPMH 1316 L
5“ 1.5 mH

16 pF LPT 245 r
H,5h-
Schakeling Wisselfilter L 200 wdg, em&ille dr. 0,8 0 cu.
50
dB SchoUdruck

20
Fig. 97
Frequentie-karakteristiek 10
Frtqumz
0
20 50 WO 200 500 1kHz 2 5 10kHz 20

335 mm fJJXX'iia.

1
8

VQ

1. J
T ' //////S//z

•h
' :: ■

1ÏSSI bJ-
A-B | f200 mm

—c
7////, :

E
E
o

I
*o

' -K::

Fig. 98

i
-4—D C-D

92
nnor PhiliDS N V lUentie verschillende geluidsweergevers in de handel ge-

=S££i«isr55rr3S«5.ïs
ïsrïïjssrfiss,-Kis,:* “* - —■ -
worpen voor^de bekende 9?1 50 liter kast i3 een rechte karakteristiek
BU "10J? Vergroten we de inhoud. dan blijkt bij 100 liter
te ver rijg •™ J 50 Hz. De kast moet worden vervaardigd van
stevig mariaal, b«v mu°ltiPlex of een goed soort houtvezelplaat. Meubel-

piVis hir0ri n*
"«CS. ïzsïz- * «— ••
soms uitkomst brengen.
—“
310 mm
215 mm
C—
mzrnm
ss E
\
1 \
1 V,

6
5
lp t
A
1
I /

r I *1
* a *1
3*
1 I—
I 4-4—- t
4 1 U S I
r
vZZZZZZZZZLTZZZZZZZl
a

D—*■
100 mm C-D

Flg. 99 1
I IFT1 1
92mm_
A-B
he^ de kaSt iS Van een wi£ voorzien, die 20 is geplaatst, dat
eeah^ 'h achterzUde van de luidspreker zo goed mogelijk wordt
e Dsoroeerd. Deze wig is van een materiaal, dat een hoog geluidsabsorptie

93
coëfficiënt bezit, bflv. kramforac, schuimplastic, glaswol of polycelplaat. !
Dit materiaal wordt veelvuldig toegepast als plafondtegel en is verkrijg­
baar bij de „Doe het zelf”-handel. De wig dient enkele millimeters dikker en
breder te worden genomen dan noodzakelijk. Bij het aanbrengen van de
zijwanden wordt deze dan vastgeklemd. De wig, die uit verschillende
lagen bestaat, dient niet op elkaar te worden gelijmd, de top wel zo smal
mogelijk maken. Een keurig verzorgd geheel krijgen we met de afwerking
van fineer en luidsprekerdoek.
Als tweede een basreflexkastje voor de 6 watt luidspreker AD 3806 RM. In
deze kast worden de lage tonen, die door de achterzijde van de luidspreker
worden uitgestraald, wel gebruikt.
Fig. 99 toont de kast; als absorberend materiaal zijn ook hier industriewat-
ten of platen tandenschuim aan te bevelen. De wanddikte van dit kleine
kastje mag eventueel tot 16 mm worden teruggebracht.
Een van de fabrikanten die luidsprekers levert voor kleine kasten is KEF
Electronics Ltd. Onlangs bereikten ons van deze fabrikant uitvoerige ge­
gevens voor het zelf samenstellen van luidsprekerkasten met dit merk
luidspreker. Fig. 100 toont de afmetingen van het zo langzamerhand bekend
geworden „Celeste”-kastje, dat we in RB mei 1964 in de rubriek „Voor U
(en de rest) bij ons thuis getest” aan de lezer voorstelden. •) In het kastje,
dat een inhoud heeft van nog geen 16 liter, hoort een BI39 lage tonen
weergever van geëxpandeerd polystyreen van 33 en 23 cm.

265

60* — 6S—\
I
740 .1
Ingang --------
i
1

»n
52
t
r=!10 MF kramforac
'tegels
1
4-

*"9

Fig. 101
VJ
$5 n
1 industriewatten
o I r=W0 of glaswol Fig. 100
£3 L-X*

u
6.5 I

Als hoge tonen weergever wordt de T15 met polyester membraan van
4 cm toegepast. Fig. 101 is de schakeling van het scheidingsfilter. De kast
wordt gemaakt van een goed soort, multiplex; 20 mm zal natuurlijk
hier te lande couranter voorhanden zijn. De achterwand is voorzien van
een Mutocel paneel, waarvoor we eventueel ook Kramforac kunnen ge­
bruiken. Twee lagen industriewatten of glaswol vullen samen met de luid­
sprekers bijna de gehele inhoud. De Celeste-kast is bijzonder geschikt om
op een boekenplank te worden geplaatst. Afb. 9 toont de uitvoering zoals
die kant en klaar door de fabrikant wordt geleverd. Duidelijk is te zien,
dat het luidsprekerframe iets verzonken is, zodat een bijna vlak opper­
vlak is verkregen. Om het uiterlijk te verfraaien, bekleden we het front-
•) Zie ook RB okt. '65. blz. 687.

94
paneel met luidsprekerdoek, dat echter om moeilijkheden met de
Polystyreen conus te voorkomen op een laagje polyether (schuim-plastic)
wordt bevestigd.
Bij de luidsprekers wordt dit materiaal natuurlijk weggesneden. Het toe­
gevoerd vermogen mag 15 watt continu zijn.
Fig. 102 laat een iets groter model zien met dezelfde typen luidsprekers,
terwijl fig. 103 het daarvoor passende scheidingsfilter toont. Uiteraard is bij
dit grotere type de basweergave iets gunstiger.

345 200
60*
6.5* industriewatten
of glaswol
8
/
r=m ■35 *
I kramforactegcls
7 145x300x12
«o c>
o>
industriewatten
rslOO of glaswol
o i JA 100x255
3
I V
6.5*
Fig. 102 Maatschets voor een 40 liter kast

Fig. 103 ♦ o- ♦
De figuren 1 en 4 laten het achteraanzicht
zonder wand zien.
11—3—
C»n>H
o -
industriewatten
of glaswol > L_/YYV «*
3mH
T7/A 42 dpxj, te*
r/A
ra
m
m
m
m
VA
houten fream
klam in de muur
WA Fig. 104
m
mr4 J.T.TU-.

SSA 3 r-. Ji-j L


-- !r

De fig. 104 en 105 zijn twee kastjes, waarbij gebruik is gemaakt van resp.
de tussenruimte tussen twee stenen muren en de kelderruimte.
Bij deze twee laatste kastjes, waarvan de tekeningen wel voldoende ge­
gevens verstrekken, is gebruik gemaakt van een lage tonen weergever van
het type B 1814 met een massieve conus van 30 x 40 cm en ook weer de
i
! 95
tS min.
industriewatten 12mm pi
'of glaswol hoeklatten
L2

m
Va
m m
m
» m
TA Aimn
rA -Jij
m 1 N

m m
ai
202 B ei > luchtdicht afgesloten vloer
Va / of vloerbedekking
RZfl.
r/A
9 \b ta
N openfng naar kelder

Flg. 106

C ^
£ ,mH o♦
♦ <

“1_. "
Ingang 2mH
J’»
- i

Pig. 106
=r= *>M («V

T15 hoge tonen weergever. Vooral de kast in de wand is een fraaie oplos­
sing, indien we absoluut geen vloeroppervlak verloren willen laten gaan.
Toch lijkt ons deze oplossing in de Nederlandse flatwoning niet de oplos­
sing.
Fig. 106 is de schakeling van het scheidingsfilter voor deze twee kastjes.
Importeur KEF: TransTec, Rotterdam.

96
Afb. 3

Wharfcdale „omnidircctional 3-speaker system”


mei een als hoekpaneel uilgevoerd klankscherm
voor een „laag” weergever. Het paneel is dub­
belwandig en met zand gevuld; de stijfheid is
daardoor zeer gunstig, terwijl de liouikosten
beduidend geringer zijn.
Een afbeelding van de op blz. 115 beschreven combinatie

I r-A
Bi i ? J

m\
■ • ■v
■! ! \ i m i

Het combinatiemeubel volgens blz. 113 met op de rechterfoto de aangebouwde


basreflexkast

96b
XI. DE KLANKZUIL

T.b.v. geluidsinstallaties in grote ruimten wordt tegenwoordig veelal de


klankzuil toegepast. Vooral wanneer in de eerste plaats de verstaanbaar­
heid van htv gesproken woord doorslaggevend is, is de klankzuil duidelijk
de meerdere.
Een klankzuil bestaat in principe uit een voorpaneel met een meestal even-
aantal luidsprekers (voor gemakkelijke aanpassing b.v. 4 of 8) en daarom
heen een kleine gesloten ruimte. Hij heeft het grote voordeel scherp ge­
bundeld te stralen. Dit vindt zijn oorzaak in a) alle luidsprekers stralen
in één richting en b) door de kleine gesloten ruimte rond de achterzijde
van de luidsprekers wordt het laag, zo dit aanwezig mocht zijn, bij de over
het algemeen vrij kleine luidsprekerconus onderdrukt.
Een ander voordeel van de klankzuil is het uiterlijk, dat meestal beter in
de zaal, kerk of ruimte harmonieert dan b.v. de hoornluidspreker. Ondanks
dat de maten niet kritisch zijn voor dit soort weergevers hebben we een
model gebouwd dat ten doel had een zaal, en ’s zomers een terras, van
geluid te voorzien; zowel muziek als gesproken woord. Dit in combinatie
met de in RB mei '66 beschreven 30 watt hoofdversterker.
Toegepast werden vier luidsprekers van het type AD3500M. Bij de bouw,
waarbij we gebruik maakten van 15 mm spaanplaat, dient vooral rekening
te worden gehouden met resonantie van de grote panelen. Daarom hebben
we het frontpaneel, dat wegens de luidspreker openingen niet zo stevig is
als de overige, van 20 mm plaat gemaakt.
Voor het uitzagen van de openingen is een schrobzaag en een beetje
ervaring nodig. De overige panelen dienen goed aan te sluiten en om te
voorkomen dat de lange panelen gaan resoneren, is in het midden een
20 mm dik multiplex schotje aangebracht.
De gehele kast wordt gelijmd met een goede houtlijm.
Het is opvallend, hoe vier luidsprekers gezamenlijk een kast aan het reso­
neren kunnen brengen en zo een dreun kunnen produceren dat zelfs
} x 6 mm houtschroeven waarmee het handvat was bevestigd, zich volle­
dig uit het hout werkten, ondanks dat niet het max. vermogen van
ca. 25 watt werd toegevoerd.
Ook het achterschot hebben we na eerst te zijn geschroefd later gelijmd.
Men dient er dan wel van overtuigd te zijn, dat alles goed is gemonteerd.
Het frontpaneel mat zwart en de overige delen gelakt of licht geschilderd,
geeft het geheel een aantrekkelijk uiterlijk.
Ter beveiliging van de spreekspoelen is een zekering van 4 A opgenomen.
Bij de bedrading van de luidsprekers, die in serie-parallel zijn geschakeld,
dient men vooral op de polariteit te letten, alle conussen dienen tegelijker­
tijd naar voren en naar achteren te bewegen. Tijdens het uitproberen van
het uitelndelijk produkt met behulp van de hoofdversterker bleek duidelijk,
dat de vier luidsprekers in deze kast goed voldeden en het lichteffect van
een dergelijke combinatie opvallend is, evenals het akoestisch rendement!

97
24 20 24

+
£
I n—
1i
i !
i I
11
LJ

«%1
1 ts
i

J /
schotje 5x24
2 cm dik

front zijpaneel achterkant

latjes 3x15
IScmdik alle ma ten in cm
totaal 6stuk*
2.X
Fig. 107
Maatschets van de klankzuil
[ Zj

98
XII. AMBIOFONIE

Hieronder volgen nu enkele praktische ervaringen, opgedaan bfl experi­


menten met ambiofonie.
Vooral de experimenteerlustige lezer zal het interesseren, dat hij in de
meeste gevallen zijn bestaande apparatuur zonder al te hoge kosten kan
inrichten of ombouwen tot een pseudo-stereofonische installatie, waarmee
een tot nog toe ongekende weergavekwaliteit is te bereiken.
De bereikbare resultaten zullen niet alleen een grote verbetering betekenen
voor de WW-liefhebbers die tot nu toe de normale monokanaal weergave
plegen, ook de bezitters van stereo-apparatuur zullen er baat bij vinden
voor de weergave van hun monoplaten en by het luisteren naar omroep­
programma’s. Juist voor laatstgenoemde groep behoeft dit experiment
nauwelijks onkosten mee te brengen omdat in de meeste gevallen slechts
een luidspreker en de hier beschreven kanaalsplitser aan hun bestaande
installatie behoeft te worden toegevoegd.

Fig. 108
De omhoog en omlaag stralende luid­
spreker kan op een gemakkelijk zelf te
maken statief worden bevestigd. Door
ook de bovenzijde van een halve bol van
gaas — b.v. een vliegenkap — te voor­
zien brengt men huisgenoten en gas­
ten niet in verzoeking dit ..meubel” als
asbak of bijzettafeltje te misbruiken.

Men moet in elk geval beschikken over twee onderling zoveel mogelijk
gelijke luidsprekersystemen met een conusdiameter van 20 è. 25 cm en ge­
schikt voor weergave van het gehele audiogebied. Hoe beter ze aan elkaar
gelijk zijn, des te minder storende effecten zult u ondervinden, precies als
bij „echte” stereo-weergave. Heeft u geen volkomen gelijke exemplaren by

99
p

de hand, zet dan het systeem dat het beste de lage tonen weergeeft in de
basreflexkast of andere behuizing. Is hun basweergave praktisch gelijk,
kies dan de beste hoge-tonen weergever van het tweetal voor het linker
(„hoog”) kanaal. Dit systeem wordt op een klankschermpje gemonteerd
— een plankje van ca. 40 cm in het vierkant, 8 a 10 mm dik, is ruim vol­
doende — dat horizontaal moet worden opgesteld, b.v. bevestigd aan de
muur, of m.b.v. tafelpoten, zodat de conusrand ongeveer 120 cm boven het
vloeroppervlak komt. Om de geluidsuitstraling naar boven en naar be­
neden niet te belemmeren, mag dit luidsprekersysteem niet in een kastje
worden ingebouwd; wil men het geval aan het gezicht onttrekken, dan
moet een of andere gaas-constructie als omhulsel worden aangebracht. Als
voorbeeld diene fig. 108.
Aangezien de splitsing in twee kanalen — links voornamelijk hoge fre­
quenties en rechts het basregister met verzwakte hoge tonen — geen
scherpe scheiding maar een geleidelijk verloop moet bewerkstelligen, kan
zij niet met behulp van een der gebruikelijke wisselfilters tot stand wor­
den gebracht.
Past men de kanaalsplitsing op laag niveau toe, dan beperkt het experi­
menteren met verschillende filterkarakteristieken zich tot het wijzigen
van een condensator en een of twee weerstanden, terwijl dan twee 10 watt
hoofdversterkers ruim voldoende zijn voor huiselijk gebruik. Omdat iedere
hoofdversterker een gedeelte van het audiospectrum krijgt te verwerken,
is bovendien de kans op storende intermodulatie kleiner en mede hierdoor
kan men onder gunstige omstandigheden zelfs met twee 3 è. 5 watt (netto!)
versterkers volstaan, mits die van zeer goede kwaliteit zijn.
Fig. 109a geeft de schakeling van de kanaalsplitser, die wij met succes ge­
bruikten tussen een voorversterker (met zeer laagohmige uitgang!) en
twee hoofdversterkers, en die tevens de frequentiekarakteristiek het juiste
verloop geeft. Het netwerk aan de ingang geeft verzwakking van het ge-
Mlr

(2mAJ

I00k\
390* I
aov^l___
,0SL ( "
w
005 AT 3
.2-7
nek
Jtfoop

0.1/1
= w

r
IU
n\fi 27k

L p
hoof

Fig. 109a
Schakeling van de kanaalsplitser. Bij L en R worden respectievelijk de hoofdverster­
kers voor het linker- en rechter kanaal aangesloten. Met de 470 kW potmeter stelt
men de juiste balans tussen beide kanalen in. De 1 MW regelaar dient voor bas­
correctie. De Ingang ls laagohmig zodat de signaalbron (voorversterker) een zeer
lage uitgangsimpedantte moet bezitten, nl. niet meer dan 200Q. De koppelconden-
sator aan de uitgang van de voorversterker moet in dit geval minstens 0.5 zijn.
Is een en ander bezwaarlijk, zie dan fig. 109b

100
bied 200...1000 Hz, waarvan het „cliepste punt” bij ca. 350 Hz ligt,
nl. —$ dB
Verdere „modelering” van de frequentiekarakteristiek geschiedt m.b.v.
tegenkoppeling: de R’s en C’s tussen anode en stuurrooster van de EF86
zijn verantwoordelijk voor een verzwakking van het gebied boven ca.
1600 Hz met ca. 6 dB t.o.v. de frequenties beneden 400 Hz.
Achter de EF86 vindt de kanaalsplitsing plaats. Met de hier aangegeven
waarden ligt de wisselfrequentie bij ongeveer 1100 Hz. De 120 kQ weer­
stand en de 1000 pF condensator met 27 kQ in serie vormen het laagdoor-
laatfilter, waarbij laatstgenoemde weerstand er voor zorgt, dat de hoge
tonen in het rechterkanaal niet meer dan ca. 14 dB worden verzwakt.
Tevens vormt de combinatie 1000 pF en 27 kQ het hoogdoorlaatfilter, met
dien verstande, dat de 120 kQ en 27 weerstanden een vaste spannings-
deler voor het linkerkanaal vormen. Deze verzwakking — ca. 14 dB — is
geen bezwaar, want indien de hoofdversterker voor het linkerkanaal
direct op de „hoog” uitgang wordt aangesloten, heeft men voor het rech­
ter („laag”) kanaal voldoende signa, alreserve om m.b.v. de 470 k& pot-
meter de juiste balans tussen beide fanalen in te stellen. Laatstgenoemde
potmeter mag geen kleinere weerstand bezitten dan de aangegeven waar­
de (wel grotere) anders gaat hij de 'wisselfrequentie en het effect van de
kanaalsplitsing merkbaar beïnvloeden. Dat betekent tevens, dat de hoofd­
versterker voor dit kanaal een hoge ïngangsweerstand moet bezitten, liefst
groter dan 1 MQ.
Tenslotte nog even de aandacht gevestigd op de aanwezigheid van de 1 MQ
regelweerstand en de daarmee in serie geschakelde vaste weerstand van
100 k Q.
Zij verkleinen de totale weerstand, die aan de anode-koppelcondensator
(0,01 //F) is verbonden en zodoende worden de zeer lage frequenties ver­
zwakt doorgegeven. Met de regelweerstand is deze kantelfrequentie instel­
baar tussen ongeveer 40 en 200 Hz. XDeze correctie is noodzakelijk om over­
dreven basweergave te beteugelen en wel op een wijze, die hier beter vol­
doet dan de gebruikelijke bas-regelaa.r in de voorversterker; bedenk hierbij,
dat door de tegenkoppeling het hele gebied beneden ca. 400 Hz reeds 6 dB
is „opgehaald" Bovendien geeft deze tegenkoppeling de EF86 een effec­
tieve uitgangsweerstand van ca. ÏO kf?, noodzakelijk voor „aanpassing”
aan het scheidingsfilter. De schakeling is ontworpen om tussen de voor­
versterker en twee hoofdversterkers te worden opgenomen; de voeding kan
uit een van deze versterkers worden betrokken. Men kan haar op een af­
zonderlijk chassietje monteren (bodem goed afschermen!) of in een der
hoofdversterkers onderbrengen, als daarvoor ruimte beschikbaar is.
De voorversterker moet wel een zeer lage uitgangsweerstand bezitten, nl.
200 Q of kleiner. De meest gebruikelijke katodevolgers zullen niet aan deze
els voldoen; kan men de uitg»n&st.rap van zijn bestaande voorversterker
niet veranderen, dan is het de eenvoudigste oplossing, een katodevolger
aan de ingang van de kanaalsp^tser aan te brengen volgens fig. 109b. De
kanaalsplitser krijgt daarmee een zeer hoge ingangsimpedantie en kan dan
op iedere voorversterker worden Aangesloten.
De hoofdversterkers kunnen via hiïcrofoonkabels worden aangesloten, mits
die niet te lang zijn, met het °°§ op de kabelcapaciteit. Voor het „hoog”-
kanaai is 300 pF nog juist toel^o.t.haar, het „laag”-kanaal heeft een veel
hogere uitgangsimpedantie en mag de kabelcapaciteit liefst niet meer
dan 100 pF zijn, anders wordeI1 de ook hier nog aanwezige hoge frequen-

101
Figr. 109b
Een buis met grote steilheid geeft als katode-
volger de schakeling van fig. 109a een hoge in-
gingsimpedantie. Merk op dat de koppelcon-
densator niet rechtstreeks aan de katode,
maar achter het 350 Hz filter is aangebracht.
Hier kan zijn capaciteit 0,1 **F zijn, terwijl
anders minstens 0,6 uF vereist zou zijn. In
plaats van de EC92 kan men ook Vè ECC81
nemen.

ties te veel verzwakt. Het beste kan men de kanaalsplitser dan ook bij de
hoofdversterker voor het rechter („laag”) kanaal inbouwen, dicht bij diens
ingang. Dit heeft bovendien het voordeel, dat dan de 470 k& potmeter recht­
streeks met het rooster van de eerste buis kan worden verbonden, zodat de
aanwezige roosterweerstand kan vervallen. Is deze oplossing niet mogelijk,
dan moet de ingangsweerstand van de hoofdversterker (roosterweerstand
van diens eerste buis) 1 MQ of groter zijn (resp. gemaakt worden).
De hoofdversterker voor het linker („hoog”kanaal kan zonder bezwaar een
ingangsweerstand van 200 k{2 (of groter) hebben.
Aangezien de ingangsspanning van de kanaalsplitser maximaal ca. 1 V mag
bedragen, moeten de hoofdversterkers minstens een gevoeligheid van 1 V
bezitten.
Bij het inregelen van de complete installatie moet men systematisch te
werk gaan, wil men optimaal resultaat bereiken. De te volgen procedure
vertoont grote overeenkomst met die voor het instellen van een „echte”
stereo-installatie.
Begin met u er van te overtuigen, dat de afzonderlijke eenheden stuk voor
stuk in orde zijn, bijv. door de hoofdversterkers beurtelings direct achter
de voorversterker te schakelen. Heeft u een frequentie-testplaat en een
gevoelige wisselspanningsmeter (B.V.M.), dan kunt u met behulp hiervan
de voorversterker zó instellen, resp. controleren, dat van signaalbron tot
luidspreker de frequentiekarakteristiek geheel vlak verloopt binnen het
gebied 50...15000 Hz. Pas wanneer dit in orde is, wordt de kanaalsplitser
tussen voorversterker en de twee hoofdversterkers geschakeld. Zet de bas­
luidspreker rechts en op zo groot mogelijke afstand van de luisterpositie,
zodanig gericht, dat de luisteraars niet de directe straling ontvangen. De
verticaal omhoog stralende luidspreker komt aan de linkerkant, ongeveer
even ver van de luisteraar als van de andere luidspreker (fig. 110).
Nu wordt eerst de juiste balans (signaalverhouding) tussen beide kanalen
ingesteld. Dit gaat het gemakkelijkst tijdens weergave van de mensel(jke
stem; stel de balansregelaar (470 kQ potmeter van de kanaalsplitser) zo in,
dat de spreker ongeveer midden tussen de luidprekers schijnt te staan, een
diepe mannenstem iets rechts van dit midden, een vrouwenstem iets naar
links. Wordt daarna een muziekopname weergegeven, dan schijnt het
orkest de ruimte tussen de luidsprekers bijna geheel te bezetten en het lijkt
alsof de luidsprekers zelf „niet mee doen”. Hoort men toch nog een der
luidsprekers afzonderlijk, dan moet de balansinstelling iets worden na-

102
geregeld om dit storende effect te doen verdwijnen. Lukt dat niet, dan
mankeert er nog iets aan de luidsprekeropstelling; hun onderlinge afstand
kan te groot zijn gekozen of de positie van een of beide luidsprekers t.o.v.
de luisteraar is nog niet goed.
Het is echter ook mogelijk, dat resonantieverschijnselen in de luidspreker(s)
of de pickup de oorzaak van dergelijke onregelmatigheden zijn. Ook bij
overmatige versterking van de hoogste en laagste frequenties is het niet
mogelijk een zuivere balans in te stellen. Voorts is het bij deze methode van
pseudostereofonische weergave van belang dat de luidsprekers in faze
werken. Weliswaar is het zo, dat een geoefend oor nodig is om het ver­
schil waar te nemen wanneer een der luidsprekers wordt omgepoold; des­
niettemin klinkt het totale geluidsbeeld natuurlijker wanneer de luidspre­
kers in faze zijn.

A
/ * \. 4, A,/NA
A
A
\\
/ /
/ / V /
// x
\ / \
\
*
/
/
/
/
/
/


/x \/
\

\
\
\
; /// / / \ \
y///
//
\ \
\
X'
j, 7

/
V \

Ca
y20m
V/
/
7 777///// / / /////////
B

mmMmrn
daard worden aangebracht. Wil men hem aan het oog ontt^^^Ltdafr.iasti6v. 0f
andere ,,akoestisch doorzichtige” omhulling worden
metaalgaas); een kastje is hier echter taboe.

103
Verder loont het de moeite om een aantal verschillende opstellingen te pro­
beren, ook al is men reeds tevreden met het eerste resultaat. Ga hierbij uit
van het principe, dat de gehele kamerinrichting — dus plaatsing van het
meubilair enz. — zoveel mogelijk moet worden aangepast aan de beste
luidsprekeropstelling... en niet omgekeerd! Dit is nu eenmaal de conse­
quentie, die iedere oprechte WW-enthousiast — of beter gezegd: zijn vrouw
en andere huisgenoten — heeft te aanvaarden. En die weegt des te zwaar­
der, wanneer men overstapt van mono op (pseudo) stereofonische geluids­
weergave.

Tot besluit nog een paar opmerkingen. Gebruik de 470 V.Q potmeter in de
kanaalsplitser niet als klankregelaar maar uitsluitend voor instelling van
de juiste „stereobalans”. De foon-balans — d.w.z. de juiste sterkteverhou-
ding tussen hoge en lage tonen — moet alleeen m.b.v. de klankregelorga-
nen vóór de kanaalsplitsing worden ingesteld. De hoofdversterkers ach­
ter de kanaalsplitsers moeten dus een geheel vlakke frequentiekarakteris-
tiek bezitten en gebruikt men op deze plaats volledige versterkers-met-
klankregeling, dan moeten deze regelaars dus in hun stand „recht” staan.

104
XIII. GESCHEIDEN WEERGAVE
VAN HOGE EN LAGE TONEN

Indien het ongewenst of zelfs onmogelijk is het gehele frequentiegebied


via één luidspreker weer te geven zullen we onze toevlucht moeten zoeken
tot twee of meer luidsprekers voor de gescheiden weergave van hoog en
laag.
De eenvoudigste oplossing hiervoor wordt verkregen door een extra luid­
spreker met kleine conusdiameter in serie met een papiercondensator van
4 48/<F parallel te schakelen aan de bestaande (grote) luidspreker. (Een
blokcondensator van deze waarde, zoals in oudere ontvangers vaak werd
gebruikt, voldoet hier zeer goed). De luidsprekers moeten in faze worden
verbonden, d.w.z. beide conussen moeten gelijktijdig naar voren bewegen.
Door met een zaklantaarnbatterij na te gaan aan welke luidspreker-aan-
sluitlip de pluspool moet komen om de conus naar voren te doen bewegen
kan men dit gemakkelijk controleren. Bij een gewoon radiotoestel, alleen
geschikt voor AM weergave, zal de hierboven aangegeven methode voor
gescheiden weergave van hoog en laag meestal nog wel voldoen, maar als
we hogere eisen aan de weergavekwaliteit gaan stellen komt deze manier
niet meer in aanmerking.
Gaan we aparte luidsprekers toepassen voor het hoge en lage (en soms ook
nog midden-) frequentiegebied, dan zullen we dus ook in aparte kanalen
moeten voorzien. Elk kanaal zal dan slechts die frequenties voeren welke
door de betreffende luidspreker moeten worden weergegeven.
Om dit te bereiken moeten we tussen uitgangstransformator en luidspre­
kers een zg. scheidingsfilter — ook wisselfilter of cross-over filter genoemd
— aanbrengen, dat dan, al naar gelang het aantal te gebruiken luidspre­
kers, voor twee of drie kanalen moet zfln uitgevoerd.

5/v
O
LAAO

O
Sa
Fig. 111

c |~R HOOa(P
Bekijken we nu eerst eens de verschillende mogelijkheden voor twee-
kanaals weergave. In fig. 111 is een eenvoudige oplossing weergegeven. De
gekozen scheidingsfrequentie ligt bij 400 Hz, d.w.z. de luidspreker voor
laag geeft de frequenties tot 400 Hz weer, de hoge tonen luidspreker alle
frequenties boven 400 Hz. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de gebruikte
hoge tonen luidspreker ook werkelijk in staat moet zijn om hoge frequen­
ties (tot ca. 15.000 Hz) naar behoren te kunnen weergeven. De voor het

105
hier getekende filter vereiste capaciteit (in /<F), welke door de gekozen
scheidingsfrequentie (hier 400 Hz) wordt bepaald, is te berekenen uit de
formule
159000 159000
C = (,«F) C = = ca. 80 uF
fw x ZL.S. 400 X 5

De waarde van R bedraagt 25 è, 50 Q\ hiermee kan de sterkte van de hoge


tonen worden geregeld.

O
«A
w—r LAAö|n

O—>
Flg. 112 5a

HOOG

Van veel betere kwaliteit is het scheidingsfilter volgens fig. 112. De capa­
citeit van C bedraagt — bij een wisselfrequentie van 400 Hz — weer
ca. 80 uF; de zelfinductie L berekenen we uit

159000 X ZL S. 159000 X 5
L = (,«H) L = = 1987 mH = ca. 1,9 mH
fw 400

Ook hier kunnen we weer een potmeter in het hoogkanaal opnemen.


Een zg. $ sectie seriefilter met een scheidingsfrequentie van 1000 Hz is in
fig. 113 getekend. Hierbij gelden de volgende waarden voor C, L en R:
C = 12 /<F papier; L = 2,5 mH — 360 wdg. katoen omsponnen emaiile
draad van 1,2 è. 1,5 mm o, 32 wdg. per laag op spoelvorm van 25 mm o
lengte 50 mm; R = draadpotmeter ca. 25 Q.

uitgang»
tranaf.

Flg. 113
Bij een wisselfrequentie van 500 Hz worden de waarden van C en L ver­
dubbeld; bij 2000 Hz beide waarden halveren.
Fig. 114 toont een £ sectie parallelfilter, eveneens voor een scheidingsfre­
quentie van 1000 Hz.
De spoelen worden gewikkeld van 1,2 mm emaiile draad; 32 wdg. per
laag. Spoelvorm (hout) 25 mm 0, 50 mm lang; flenzen 100 mm 0.

106
Enige praktische waarden zijn in de tabel weergegeven.
luidspreker impedantie (Q) L(mH) C(.uF) aantal windingen spoel
3 0,66 35 200
5 1.1 22 250
6 1.3 18 265
8 1.7 14 300
15 3.4 7 425

Een drie-wegs scheidingsfilter tenslotte is getekend in fig. 115. We ver­


krijgen hiermede een scheiding van de hoge, midden en lage frequenties;
de scheidingsfrequenties liggen bij 400 en 1000 Hz.

rvyy
L o-rW LI
*writ. Sa Ia LAAO
m I lM9

L hoog LI
m L2
5“ C2 Sa MIOOEN

Fig. 114
Fig. 116
I
SS C2 L2 Sa HOOS

Op de hiervoor aangegeven manier worden weer de waarden van de capa­


citeiten en zelfinducties berekend; eerst Ci en Li voor het laag- en midden­
gebied, daarna C2 en L2 voor midden en hoog.
Voor het snel berekenen van capaciteit en zeifinductie is een tweetal nomo-
grammen samengesteld, weergegeven in fig. 116a en b. De schetsjes van de
daarin getekende filterschakelingen A, B, C en D hebben de volgende be­
tekenis:
A = i sectie parallelfilter
B = £ sectie seriefilter (verzwakking 6 dB/octaaf)
C = $ sectie parallelfilter
D* = è sectie seriefilter (verzwakking 12 dB/octaaf)

Gebruik van de nomogrammen


(grafiek l);
Vanuit de gewenste scheidingsfrequentie (links) gaat men in rechte lQn
naar een der schuin verlopende lijnen (afhankelijk van gekozen filter-
schema en impedantie). Vandaar verticaal naar beneden gaande kan men
onderaan de vereiste capaciteit aflezen.
Voorbeeld: f0 = 900 Hz, R = 3 Q (schema D); C wordt 83 /tF.
Voor afwijkende waarden van de luidsprekerimpedantle moeten de voor
bijv. 5 Q gevonden waarden worden vermenigvuldigd met ö/R,.

107
(qrafiek 2):
De waarde van L wordt op soortgeUjke wijze gevonden.

Voorbeeld: fo 900 Hz, R = 3 Q (schema D);K L_ wordt


_ dan 0,37 mH.
Ook hier bij afwijkende waarden — voor bijv. 5 Q — L. vermenigvuldigen

4000

MOO

1000

1000
100
100
700
•00

•00
£
J> <00

3 300
ï3
y
l 200

I
1
X 100
u 70 30 <0

Condonsator C In juF
Fig. 116a

4000

MOO

2000
ililIXifiül! xV
\
5
^ X.
X^SX
^\
\
N,
\
\
\
\ 'n
> X
\ s \ \\s 3 \ \
1000
s 3\ S X \ V
5\
MO

5\\ \
•00
\
700
•00
| s. X\\ \ XvX \ \ GRAFIEK Nï2
x
£»0 ! X 'N
xx3 \ \ \ 5
\\ \ \3 Vv X x \ 5,
v 53 v 5
£ 400 I
«p I v vi 2 > >
'v
r
X V3 \ \ x x
|Ï00
f X O X s \
Lt \
>. vS
3 \ XX 3
' \ \
\
> \ \ 5 V0x<0 3
x 5 \ X\
X \ \ c
!§S2*3S5SSÏï5!ïi x
w I NI \ \ r\i\J\j \\ i
i i i X s
im
u 02 U (U 02 1 2 4 ( (7IIID
20 M 40 10

SpoolLIn mH
Fig. 116b

108
H

iO
r±L
3i a
„tóÜ1
55m&rnmmn
jo 2a

x
19

GRAFIEK N2 3

ito
•£.
Cl

V V v cw o,s 1 2 i * i min 20 20 <0


L In mH

Fl£. H7

met Rx/5. De in het voorgaande gevonden condensatorwaarden zullen


veelal moeilijk verkrijgbaar blijken te zijn; temeer daar dit papier con­
densatoren moeten zijn. We kunnen ons echter goed behelpen met elektro-
lytische condensatoren, welke dan echter bipolair dienen te worden ge­
schakeld. Bij een gevonden waarde van bijv. 50 ^F schakelt men dan twee
stuks van 25 /xF om-en-om parallel, d.w.z. plus aan min en omgekeerd.
In fig. 117. is een grafiek getekend voor het berekenen van spoelen voor
wisselfilters. Deze grafiek geldt voor spoelen met vierkante doorsnede —
d.w.z. spoeirengte = spoeldiameter — en voor twee soorten draad, nl. 1,2
en 1,5 mm emailledraad. Uitgaande van de gevonden waarde voor L (uit
grafiek 2) vinden we uit het snijpunt met een van de draadlijnen de waarde
van a in mm.
Voorbeeld: L = 0,37 mH, d = 1,2 mm; a wordt dan 12,7 mm.
De gevonden spoelvorm moet met de aangegeven draadsoort worden vol­
gewikkeld. Het aantal windingen is dan: N = 0,44a2 voor 1,5 mm draad en
0,682a2 voor 1,2 mm draad.

109
XIV. COMPLETE MEUBELS VOOR INBOUW VAN
LUIDSPREKER, PLATENSPELER EN VERSTERKER
OF ONTVANGER

Reeds aan het begin van dit boekje is er op gewezen dat het niet raadzaam
is, de luidspreker onder te brengen in hetzelfde meubel waarin platen­
speler en/of versterkers zijn gehuisvest, teneinde akoestische resonanties
te vermijden. Om nu toch de lezer een beetje op weg te helpen bij het ont­
werpen van een combinatie-meubel, worden hieronder enkele ideeën ge­
geven van complete muziekinstallaties, waarbij aan genoemde voorwaarde
is voldaan, maar die toch ook weer de mogelijkheid open laten een en
ander naar eigen smaak aan te passen.
De ware muziekliefhebber en gelukkige bezitter van een goede platen­
speler en versterker zal, wanneer hij zich gaat bezighouden met werkelijk­
heidsweergave, vroeg of laat zijn apparatuur in een passende en aan zijn
interieur aanpassende behuizing willen onderbrengen. Hierbij moet hij het

Mir bovtn draihnd partaai 20mm


xljpanalan. MoJrp/aat 20mm
i kadar mal Irlplax.lntt achroann

luaatn bodamJOmm

WW-principe: gescheiden opstelling van platenspeler, weergave-appara-


tuur en luidsprekers — de drie zuilen waarop een WW-installatie steunt —
niet uit het oog verlliezen. Dat de luidspreker in een aparte (basreflex)kast
moet worden ondergebracht is nu wel bekend.
Natuurlijk kan men nu de gehele installatie stuk voor stuk in passende

110
kasten bouwen en die in de kamer een plaats geven, waarbij men volkomen
vrij is in de opstelling van een en ander. Dit is eigenlijk dé oplossing. Velen
zullen echter alles bijeen willen houden, zonder afbreuk te doen aan de
WW-gTondslagen.
Door de redactie van het tijdschrift Radio Bulletin werd enige jaren ge­
leden een vormgevingsprijsvraag uitgeschreven, teneinde eens te peilen,
welke ideeën er onder de lezers scholen. Een van de vele goede inzendingen
was afkomstig van de Belgische binnenhuisarchitect Armand Hellebaut, die
een compromis maakte tussen gescheiden en gecombineerde opstelling.
Volgens de tekening (fig. 118) bestaat het geheel uit:
A. Het hoofdmeubel, waarin de verschillende onderdelen zoals draaitafel,
klankregelaars, hoofdversterker en radio zijn ondergebracht. De draai-
tafelruimte is groot gekozen, om ook bandopname-apparatuur te kunnen
herbergen. Bij de radio kan eventueel nog een FM-afstemmer worden
ondergebracht. Onder de draaitafel komt de voorversterker met klank­
regelaars en daar is tevens een bergruimte voor grote platen. De hoofd­
versterker zit onder het radiogedeelte. Het boven- en voorpaneel van de
draaitafelruimte scharniert naar boven, zodat de platen gemakkelijk kun­
nen worden opgelegd. Uitschuif-constructies worden hierdoor vermeden. De
afmetingen van het hoofdmeubel zijn 140 x 82 x 48 cm; op een sokkel ge­
plaatst komt de draaitafel op een hoogte van ca. 85 cm.
B. De luidsprekerkast; een basreflexkast met afmetingen voor een Peerless
E 120 CM. Bovenop is nog een ruimte voorzien voor de hoge tonen-
luidsprekers.
C. De stoel waarop beide meubeldelen worden geplaatst; dit onderdeel kan
zowel geheel als gedeeltelijk worden benut. Het kan ook worden ingekort
volgens de lengte van het hoofdmeubel. Ook kan een onderstel van stalen
buis worden gemaakt.
Een stevige constructie is noodzakelijk i.v.m. optredende trillingen. Het
voorpaneel kan gemakkelijk worden afgenomen, wat handig is bij experi­
menten of reparaties. De platenruimte heeft acht uitschuifbare laatjes met
een uitsparing om het aanpakken van de platen te vergemakkelijken.
In de tekeningen zijn met opzet geen maten gegeven, daar een en ander zal
dienen te worden aangepast aan de voorhanden zijnde apparatuur.
Het volgende ontwerp is een combinatie van versterker, platenspeler en
basreflexkast, zó dat de luidsprekerkast géén geheel vormt met het hoofd­
meubel; e.e.a. ter voorkoming van het storend meeklinken van losse delen
van de kast.
Deze combinatie is geïnspireerd op het vorige ontwerp, terwijl voor de bas­
reflexkast het ontwerp van blz. 29 werd gekozen.
Als luidspreker is een „Peerless C100 FM" gebruikt. Het gehele meubel is
uitgevoerd in eenzijdig eiken meubelplaat van 15 mm met sapelie tegen­
kant. De basreflexkast is verstevigd met eiken ribben 2x2 cm.
Alle verbindingen in dit meubel zijn gelijmd en geschroefd.
De combinatie is voorzien van een 4 watt versterker en bevat de mogelijk­
heid om draadomroep aan te sluiten.
Onder de versterker en onder de platenspeler zijn ruime bergplaatsen voor
grammofoonplaten, welke in de meeste fabrieksmeubelen niet aanwezig
zijn. De afmetingen van het gehele meubel zijn: lengte 146 cm, breedte
40 cm, hoogte 62 cm exclusief de poten (15 cm).
Zoals in de beschrijving van de basreflexkast geadviseerd, is voor de luid­
spreker stramien gebruikt.

111
\
\
\ X

fr

pi. Q

H 1
■■ • -J

T
i

t
\
\
■ &

/
Fig. 119
<;

De fig. 119 en 120 geven een beeld van de indeling van het meubel.
In de linker bovenafdeling is de versterker ondergebracht. Het middelste
vak biedt plaats aan de draaitafel, terwijl de ruimte onder de beide afde­
lingen benut is als opbergplaats voor grammofoonplaten, namelijk onder de
versterkerruimte zes vakken voor 17,5 cm en een zevende voor 30 cm pla­
ten; onder de draaitafel acht vakken voor 25 cm platen. De rechterzijde
van het meubel is de los staande basreflexkast.
De afdeling waarin de versterker is ondergebracht is aan de voorzijde af­
gedekt met luidsprekerdoek, dat aan de onderzijde een weinig naar ach­
teren valt, zodat het licht, dat achter het bovenste paneeltje is gemon-

112
\
\
: mun ir:'
'Ui III :il
W‘t:W9Mw/f'*s '-"Êrküii :m
j

i
•• S;'V >•" liü
i;-
s ____ _____
• • ____ _______________________________________________________________________________________________________________ _______
L .r
.Vj 111 ■

“4BËs
|X" • p:::it|g
l____-__ -
}" ' üSIÜ*_JL_
Afb. 8 Hel ontwerp van Armand Hellebaut (zie blz. 110)

Afb. 9 Celeste zonder frontpaneel

Afb. 10 . ...
Frontpaneel met Peerless PABS 3-25 drieweg luidspreker-systeem + scheidingstilter
(zie ook fig. 123)

112a
;

Afb. 11
De afgewerkte kolomluidspreker. Bovenop
bevindt zich de aluminiumklankverstrooier

Afb. 12
Wharfedale luidspreker Super 8/RS/DD

Afb. 13 Vooraanzicht en interieur van de


Lorentz driehoekige luidsprekerkast
I

twee dtlige Vtep,


<00
*00 *00 300 65
deur 15 15. ^ pianoscharnier
£
& 4 V-pul*nsp*
Stramien. S' ^J/o
ZJi Peer less

un3-
versie rk«f
N !*■ 8 a Concert F M 2
o ï

o
3
8
-i £.
§ % 74 gaten 250
§
£
§ * » Qk
£i
I 2
3
£,
8
schuif voer
atrege mg
t
versterkmgs ■
latjes 20i20_

SC $ sA* £
Ep
i
t T s 5r
?
deur
I deur T
I I
4
t 270
3*0 doorsnede B - B doorsnede C-C
doorsnede A A

1*60
*30 550 460
15 400 15 535 15 15 450 15

A stramien —— B stramien C
/ 1

YjF
j

r 19 gaten
250^

192 5 S 192.5 15 260 l§___m €HD

400 'si-100«25
2 deuren met getekend
i iO
250

onderaanzicht

Flg. 120
i

teerd de knoppen van de versterker beschijnt. De verlichting wordt door


middel van een sponningcontact bij het openen van de deur ontstoken.
De ruimte waarin zich de draaitafel bevindt wordt door een lampje, achter
een paneel aan de achterzijde verlicht. Dit deel wordt afgesloten door een
klep, welke uit twee delen bestaat, een voorklep en een bovenklep, welke
door middel van een pianoscharnier met elkaar zijn verbonden. De boven­
klep is ook door een dergelijk scharnier met de achterwand verbonden.
In de geopende stand zal dus de voorklep verticaal tegen de bovenklep
rusten.
De motor van de draaitafel alsmede de verlichting wordt in werking ge­
steld d.m.v. een drukschakelaar.
Zoals vermeld, is gestreefd naar een geheel losstaande basreflex luid­
spreker, dientengevolge bestaat de onderzijde van het meubel ook uit twee
losse delen, welke d.m.v. een dubbel kruis, hetwelk in twee halfhouts in­
kepingen is uitgevoerd, worden samen gehouden.
De constructie van de basreflexkast is besproken op blz. 25. De maten zfln
uiteraard aangepast aan het hoofdmeubel, doch de kastinhoud is nagenoeg
dezelfde gebleven. De basreflexkast is volgens de foto’s met het front naar
rechts gemonteerd; door een kleine wijziging (zie de tekening) in de be­
vestiging kan het front desgewenst naar de voorzijde worden gericht.

0
4/

Fig. 121

Als laatste ontwerp een combinatiemeubel voor versterker, platenspeler en


bandapparaat. Geheel links in het meubel is een kastje voor platen, ban­
den en andere toebehoren; de onderste helft is een boekenvak. Onder de
platenspeler kan mèt enig passen en meten eventueel nog een tweede ver­
sterker voor stereo worden gemonteerd.
Het meubel is gemaakt van 18 mm limba meubelplaat en spaanderplaat,
de verschillende vakken zijn aan de binnenzijde mat gelakt in moderne pas­
teltinten. De buitenkant is blank gevernist (fig. 121 en 122).
Als luidspreker wordt gebruikt de Peerless CM 120 FM in basreflexkast
volgens ontwerp op blz. 29, gemaakt van 18 mm beuken meubelplaat en
spaanderplaat. De hoge tonen luidspreker (een Peerless MT 20 HFC,
MT 25 HFC of LE 50 HFC) is in een triplex kastje ondergebracht.

114
ACHTERAANZICHT

BOVENAANZICHT

r70
<7.5 <7,5 <7.5 O!
ZIJAANZICHT
<0

S
feÉHÉ
; »
I ::ur.v.\:r::

m$£
feil
7 [
VOORAANZICHT
ss
n =
7 \
Fig. 122

MATERIAALLIJST

Benaming Aantal Afm. In mm Materiaal

Bovenkant 1 400 X 1700 18 mm meubelplaat


Zijkanten 2 400 X 562 18 mm meubelplaat
Onderkant 1 400 X 1664 18 mm spaanderplaat
Horizontale tussenplank 1 400 x 1250 18 mm spaan derplaat
Verticale tussenplank 1 400 x 644 18 mm spaanderplaat
Verticale tussenplanken 2 232 X 400 18 mm spaanderplaat
Deurtje 1 544 X 398 18 mm meubelplaat
Kleppen 2 232 X 407 18 mm meubelplaat
Achterwand 1 680 X 1700 4 mm triplex
Tussenschotjes 2 100 X 294 18 mm spaanderplaat
Tussenschotje 1 294 X 560 4 man triplex
Latjes 12 X 20 vurehout
Afwerklatjes 6 X 18 ra min
Kastplank es 2 375 X 395 10 mm multiplex
Pootjes taps 4 160 mm lang
Pianoscharnier 2760 mm lang
Fineer voor randen

115
XV. ENKELE VOORBEELDEN VAN COMMERCIËLE
LUIDSPREKERBEHUIZINGEN

Door de Peerless fabrieken (Denemarken) worden ten gerieve van de


WW-enthousiasten complete 2- en 3-weg luidsprekercombinaties in de
handel gebracht; zowel compleet gemonteerd op een frontpaneel als in
losse elementen.
09€
r

«S
3
w i
81

1 S

K
li.X 44
TV 1 ji
? 2«O
i
i
5
H S

09C

1Z ar
si

k 4
W1
2 ?<0

Fig. 123
4" Sl IS
VWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWW

Li
116
Ix
S3 x*\

{=■
777
60 168 60 168 60

A
B-B FRONTPLAAT
12S

S
•N

T=>i

Fi«. 124

nsaêr

Voor een 3-weg systeem z(jn er twee uitvoeringen, nl. het type PABS 3-25
voor versterkers tot 25 watt en het type PABS 3-15 voor max. 15 watt
versterkers. Eerstgenoemd type bevat een lage tonen luidspreker CM120W,
een luidspreker voor het middengebied type G50MRC en een hoge tonen
weergever MT20HFC, alsmede een 3-weg scheidingsfilter.
Het frequentiegebied van deze combinatie reikt van 25... 18.000 Hz; de
scheidlngsfrequenties liggen bij 750 en 4000 Hz. De impedantie bedraagt
8 Q, uitvoeringen voor 3,2 of 16 Q zfln echter ook leverbaar.
Het geheel is gemonteerd op een frontpaneel, dat is afgewerkt met grtfs
luidsprekerdoek van textiel en plastic. De afmetingen van het frontpaneel
bedragen 635 x 380 mm, de dikte ervan is 16 mm. In fig. 123 is een maat-
schets hiervoor gegeven, alsmede voor een bijpassende kast. Zoals gezegd
zjjn de luidsprekers plus scheidingsfilter ook afzonderlijk leverbaar, dus
zonder frontpaneel. De inhoud van de kast bedraagt 100 dm3. Materiaal:
meubelplaat of multiplex 16 mm. De ruimte moet worden opgevuld met
kapok (ca. 700 gram), losjes verpakt in een linnen zak, welke uiteraard
de conussen van de luidsprekers niet mag raken. De bekleding tegenover
de luidsprekers dient zodanig te worden bevestigd, dat resonanties t.o.v.
het frontpaneel worden vermeden. Voor stereo weergave kunnen twee van
dergelijke kasten worden gebezigd; onderlinge afstand 2...4 m.
Het type PABS 3-15 verschilt in zoverre van de PABS 3-25, dat een klei­
ner type basluidspreker werd gebruikt, nl. de P 825 W en een iets afwijkend
type voor het middengebied n.1. de GT 50 MRC. Kastinhoud: 30 dm3,
nodige kapokvulllng 200 gram. Voor maatschetsen zie fig. 124.

117
Vervolgens het 2-weg systeem type PABS 2-8 en PABS 2-10. De basluid­
spreker is een B 65 W, voor de hoge tonen wordt een MT 25 HFC toegepast.
Scheidingsfrequentie 4000 Hz, max. input 8 watt, frequentiegebied
50...18.000 Hz. De binnenwerkse afmetingen van de kast zfln: hoogte
395 mm, breedte 245 mm, diepte 165 mm.
Bij de PABS 2-10 wordt voor de lage tonen de basluidspreker 0 525 WL en
voor de hoge tonen de luidspreker MT 20 HFC toegepast. De scheidings­
frequentie ligt op 5000 Hz, max. input 10 watt. Het frequentiegebied reikt
van 50-18.000 Hz. De binnenwerkse afmetingen van de kast z(jn: hoogte
252 mm, breedte 158 mm en diepte 167 mm, waardoor een inhoud wordt
verkregen van ruim 6,5 liter.
Tenslotte is er de PABS 4-30, bestaande uit 4 luidsprekers en een schei-
dingsfilter. Voor de lage tonen wordt de luidspreker D 100 W, voor de
midden tonen een 65 MRE en voor de hoge tonen 2 x MT 25 HFL toege­
past. De scheidingsfrequenties liggen op 500 en 3500 Hz. Frequentlebereik:
30—18.000 Hz. Max. input: 30 watt. De kast voor deze combinatie dient de
binnenwerkse afmetingen te hebben van 630 x 340 x 234 mm.
Wanneer u meer vrije tijd beschikbaar hebt om uw Hi-Fi installatie tot
stand te brengen en tegelijkertijd geld uit te sparen, kunt u ook 4 van de
5 PABS in KIT-vorm verkrijgen, n.1. de KIT 2-8, KIT 3-15, KIT 3-25 en
KIT 4-30. Een KIT-systeem bestaat uit luidsprekers, scheidingsfilter, teke­
ning van de kast alsmede de bouwbeschrijving. De standaardimpedantie
voor KIT-2-8, KIT 3-15 en KIT 3-25 is 8 Ohm (3,2 Ohm of 16 Ohm op
aanvraag leverbaar). De standaard-impedantie voor KIT 4-30 is 4 Ohm
(8 Ohm of 18 Ohm op aanvraag leverbaar).
Fig. 125 tenslotte toont een hoekpaneel met het 3-weg luidsprekersysteem.
Let hierbij op de asymmetrische plaatsing van de basluidspreker. Het ma­
teriaal bestaat weer uit 16 mm meubelplaat of multiplex.
Peerless wordt in Nederland vertegenwoordigd door Amroh N.V. te Muiden,
in België door A. Prevost & Zonen te Brussel.
Ook Wharfedale (Engeland), de fabrikant van de zeer goede Wharfedale
luidsprekers, stelt gegevens beschikbaar voor het zelf vervaardigen van
luidsprekerkasten, welke uiteraard zijn aangepast aan de Wharfedale luid­
sprekers.
We bespraken reeds het zandgevulde hoekpaneel (blz. 18, fig. 17) en een
basreflexkast, voorzien van akoestisch filter (blz. 32, fig. 32).
Van bijzondere uitvoering getuigt het ontwerp van fig. 126 een basreflex­
kast, opgebouwd uit baksteen. We geven hierbij de vertaling van de tekst,
welke door Wharfedale bij dit ontwerp wordt gegeven.
- Lezers die gaan verhuizen, hun huis willen moderniseren of een nieuwe
woning laten bouwen, worden dringend aangeraden de bakstenen luid-
sprekerbehuizing volgens nevenstaande schets te (laten) bouwen. De
kosten zijn laag en de resultaten subliem.
- In de voorzijde is een uitsparing gemaakt voor een houten raamwerk,
waarin het klankbordje voor de basluidspreker wordt gemonteerd. Dit
klankbordje moet zo dicht mogelijk aan de stenen voorzijde worden be­
vestigd en is gemaakt van 12 mm multiplex (zie ook fig. 127).
- De afstand van de muur naar de zijkanten van de kast bedraagt binnen­
werks ca. 58 cm; de voorzijde is ongeveer 68 cm breed en de hoogte is
ca. 1 meter. De inhoud bedraagt ongeveer 255 dm3.

118
_ De aanbevolen luidspreker hiervoor is de Wharfedale W15/RS, even­
tueel uit te breiden met midden- en/of hoge tonen luidsprekers.
Tot zover de toelichting bij deze „luidspreker-mantel”.
Tenslotte een kolom luidspreker, eveneens een Wharfedale constructie (fig.
130). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een rioolpijp, gresbuis o.i.d. De
lengte van de buis bedraagt ca. 90 cm; diameter buitenwerks 28 cm, bin-
werks 23 cm; de inhoud is ca. 37 dm3. De luidspreker „hangt” aan een
houten ring en deze rust — op een onderlaag van schuimplastic — op de
rand van de buis. Bovenop de buis bevindt zich nog een aluminium klank-

r
2$

6
16
C

B-B
F TJ cz£-
§*
260
4

Fig. 126
verstrooier. De gehele buis rust op een laag vilt (met luchtuitsparingen)
op de vloer. Naar eigen smaak kan hiervoor ook een houten voet worden
geconstrueerd. In de buis bevindt zich weer een akoestisch filter, alsmede
twee rollen dempmateriaal (bijv. industriewatten); e.e.a. volgens teke­
ningen.

119
6 cm
baUtj• Mletn
*/«/!**■«*
% 39.5» 39.5
Wem tript**

\
!
5 5
i
!
■2
«/een
100
, ».5 ,
Fig. 127

?>/5

1 Fig. 126
«.5

De Super 8/RS/DD is de nieuwste luidspreker uit de Wharfedale serie.


Afwerking en resultaten zijn subliem, hetgeen uit onderstaande gegevens
moge blflken. De Super 8/RS/DD is uitgevoerd met het nieuwste Wharfe­
dale dubbeldiafragma. Dit bestaat uit een hoofdconus en een kleinere, bei­
den concentrisch gemonteerd.
In de kleine conus is een metalen stofkoepeltje aangebracht. Speciale voor-
zorgmaatregelen zijn getroffen om storende randeffecten, die dikwijls op­
treden bfl dit type conus, te vermijden. Door langs de rand van de conus
een laagje schuimplastic aan te brengen wordt dit verholpen. De grote
conus heeft een rolrand („Roll Surround”), om extreme basuitslagen mo-
gelflk te maken.
In fig. 131 is de weergavekarakteristiek van de Super 8/RS/DD afgebeeld,
gemonteerd op een klankbord van 70 x 60 cm en opgenomen met Briiel en
Kjaer apparatuur.
De microfoon was op 30 cm afstand van de luidspreker en beiden in eikaars
hartlijn geplaatst. De weergave moet als uitstekend worden beschouwd van
200 Hz...20 kHz, met dips van enkele dB bij 400 en 1300 Hz en een paar
geringere bij 3,5—7 en 11 kHz. Bij de beoordeling van de kromme moet
bedacht worden, dat de metingen zijn verricht aan een open klankbord,
wat betekent, dat de basweergave beter zal zijn, indien een luidspreker-
behuizing de juiste belasting vormt. De eerste opstelling waarin de
Super 8/RS/DD werd toegepast was een betonnen zuil met een inhoud van
ca. 85 liter. Bovenin was een 360° klankverstrooier aangebracht. Het resul­
taat was overdreven lage tonen. Na in de zuil een redelijke hoeveelheid
tapijtwol te hebben gestopt, ter vermindering van het volume, was de bas­
weergave sterk verminderd, d.w.z. tot normale proporties teruggebracht,
terwijl de kwaliteit van het totale frequentie-spectrum ook belangrijk ver­
beterde (fig. 132). Om eerlijk te zijn waren de verkregen resultaten in deze
zuil echter niet zo, dat men er enthousiast over kon zijn. Zonder twijfel
moest de inhoud worden aangepast. Voor de volgende proef werd de luid­
spreker in een de helft kleinere kast (ca. 43 liter) geplaatst. Het inwen-

120
26.5
45*
3mm tchulm
ubbor of

irtrot/VA
goton/\ 8zoogonodon
voor 76mm long
poton 0.75mm brood

l£ 19
Fig. 128 Links het ..akoestisch filter", rechts de bodemplaat voor een 8" kolom-
luidspreker. De zaagsneden in het akoestisch filter zijn 78 mm diep en 1 mm breed

achroofgaltn
voo r po ton

n -+-
i

T 3mmtchuimrubt»r
i 29.S
of vilt .

Fig. 129 Denelfde


onderdelen voor een
10* uitvoering
.7 Va

:(.C®5) j
iV - ' .Z ;

: s!
:
:

,<T>\:
Ei ! 3 *v.

L .c^DJU
!
i ;:
!
! i <S*N n
I u i
Fig. 130
Exploded view” van de
I I

kolomluidspreker

dige was met dik tapljtvilt bekleed en voorzien van een ventilatiespleet over
de volle breedte, aangebracht aan de onderzijde (fig. 133). Het resultaat
was verbluffend.
De weergave van de hoge tonen was volkomen gelijk aan de voorspelling,
gemaakt aan de hand van de luidsprekerkarakteristiek. In fig 134 is dit
laatste resultaat te zien, met alleen een dip bij 5 kHz. Dit is weer te ver-
dB
50
40

Fig. 131
30

30

10
V
z
o
10 20 so KO 200 500 1000Hz 2 S » 20kHl

dB
50
(0
30
Fig. 132
10

n 20 » 100 200 500 I000H 2 5 B

122
beteren met een juiste vorm van de tegenkoppeling in de versterker Voor
eens bevestigde de subjectieve waardebepaling de metingen. Ook de spraak-
resultaten waren buitengewoon goed, zelfs geen spoor van „holklinken”
wat bij mannenstemmen nogal eens voorkomt.
30 dB
50
40
30 Z 7T*-
ia 7
10
o
I » *0 50 03 200 500 BOOHr i 5 B 20kHz
Fig. 134
686
dB
50
40 i*s
30
20
10
O
W 20 50 100 200 500 KOQHe 2 5 10 20kHz
Fig. 135

38 Fig. 133
Inwendige maten in mm. Gebruikt hout spaan­
plaat of meubelplaat, niet dunner dan 20 mm.
Ventllatlespleet aan de onderzijde is 38 mm
hoog.
De voering van de box moet van dik tapijtvilt
zijn, vastgeplakt op regelmatige afstanden.
Frontpaneel demonteerbaar en afgewerkt met
een luidsprekerdoek.

In een bakstenen behuizing van 250 liter zijn de Super 8/RS/DD resultaten
ook verrassend goed te noemen. Oorspronkelijk is deze kast ontworpen voor
de 12" luidspreker. In het hoge-, midden- en lage tonen gebied ontstond
niet de minste inflatie. Spraak-proefnemingen waren volkomen vrfl van
klankkleuring. Men is er van overtuigd, dat deze 8" luidspreker veel beter
voldoet dan het 12" type, waarvoor de kast eigenlijk was ontworpen (zie
fig. 135). Bovendien was de 8" gevoeliger dan de 12".
Proefnemingen met stereo-weergave in een 45 liter box, waren met de
Super 8/RS/DD een openbaring. Men voorspelde dat voor stereo, zelfs in
nog kleinere behuizing, uitstekende resultaten te behalen zouden zijn. Men
heeft deze proeven genomen met opmerkelijke goede basweergave. Na
enige tijd van luisteren werd overgeschakeld naar de 250 liter kast.
De algemene indruk die men kreeg was, dat men betwijfelde — vooral wat
stereo betreft — of een 250 liter kast te verkiezen was boven de kleine
boxen. In de 250 liter kast moesten de lage tonen zelfs worden opgehaald
voor een bevredigende stereoweergave.
Een eerste vereiste is de volkomen identieke weergavekarakteristiek van
de beide gebruikte versterkers en akoestische systemen.
Men, en dat is in dit geval „Audio en Record Re views”, is het met de be­
scheiden mening van Mr. G. Briggs volkomen eens, dat de Super 8/RS/DD
de beste luidspreker is, die Wharfedale in de handel heeft gebracht. Een
paar kleine boxen — bijv. Combo kastjes — voor stereo-weergave, geven

123
!

zulk een goede geluidskwaliteit, dat het een openbaring zal zijn voor de
luisteraars die het „hoe meer inhoud, hoe beter”-principe huldigen.
Wharfedale-vert. voor Nederland Amroh N.V., Muiden; voor België
N.V. C.O.B.A.R. Electronics te Kortrijk.
Tot besluit vestigen we nog de aandacht op een tweetal Lorenz (Stan­
dard Electric) bouwdoosontwerpen, nl. een driehoekige en een rechthoekige
luidsprekerkast voor een 3-weg luidsprekersysteem.
De inhoud van deze bouwdozen bestaat uit:
1 lagetonen luidspreker LP 245/27/100 (60...10.000 Hz);
1 luidspreker voor het middengebied LP 128/16/100F (500...9000 Hz);
2 hoge tonen luidsprekers LPH 65/12/100 F (1000...15.000 Hz);
1 bevestigingsplaatje voor de hoge tonen luidsprekers;
1 3-weg scheidingsfilter;
1 afdekkap voor de midden-weergever;
voorts schroeven, montagedraad en bouwbeschrijving.

15
is

in

Jn

50

3
5

Flg. 136 Fig. 137

Het frequentiegebied reikt van 30... 15.000 Hz. De luidsprekercombinatie is


belastbaar tot ca. 10 watt; impedantie 3Q by 800 Hz.
De inhoud van de te bouwen kast moet tenminste 70 dm^ bedragen. De
maatschetsen voor de beide kasten zijn gegeven in fig. 136 en 137. Aan­
bevolen houtsoort: meubelplaat of multiplex 20 mm.
De openingen voor de bas- en midden-luidsprekers moeten naar buiten taps
verlopen, teneinde een zo groot mogelijke stralingshoek te verkrijgen.

124
XVI. APPENDIX
1. Geluidsterkte, luidheid (decibel en foon) en geluidsdruk
Onder geluidsterkte (-intensiteit) wordt verstaan de geluidsenergie die
(b.v. ter plaatse van de waarnemer) per tijdseenheid de oppervlakte-een-
heid passeert in de richting loodrecht op dit oppervlak. Zij wordt uitge­
drukt in watt per vierkante meter (W/m2), eventueel in dB, waarbij 0 dB
= 10-12 W/m2 (gehoordrempel voor 1000 Hz).
Verschillende geluiden van gelijke geluidsterkte maar van verschillende
frequentie (= toonhoogte) worden echter door het menselijk gehoor niet
met gelijke luidheid waargenomen.
De luidheid wordt uitgedrukt in foons (symbool phon), een logaritmische
maat, zoals de dB (voor 1000 Hz zijn phon en dB gel(jk; zie verder de
krommen). Nul phon ligt op de gehoordrempel.
Het verband tussen luidheid en geluidsterkte voor verschillende frequenties
is gegeven in onderstaande Robinson-Dadson-krommen.
Hieruit blijkt bijv. dat bij de (standaard) frequentie van 1000 Hz een ge­
luidsterkte van 10-10 W/m2 nodig is om een luidheid van 20 phon te be­
reiken, terwijl voor een toon van 60 Hz een veel grotere geluidsterkte (nl.
10-5 w/m2, zijnde 50 dB meer) nodig is om weer een luidheid van 20 phon
te verkregen.
Geluidsterkte
<db)<w/m2> Geluidsdruk
</j bar)
K0l W2
no
120
10 OO
uo
z. -103

1
-IQ2
uo 10*1 ^n 110 y
/

mm
WO IO’2 DO

90 xr3 10 / -10

eo xr1 10 .4
/
70
-1
70 10*5
60 . »** \ v io

50 Ss -io-'
40 «•» Vs
s ÜÏ8ÏHÜ » «o
-10*2
30 W» 7
20 30

io
-W3
10

o io-’2 o
-10"*
-lot 10-»

FlB. 138 20 40 50 100 200 100 1000


Frequentie (Ka)
2000 5000 10000 20000
Roblnaon-Dadaon-krommen
Onder geluidsdruk wordt verstaan de afwijking van de ter plaatse heer­
sende luchtdruk, veroorzaakt door periodieke verplaatsing van de lucht­
deeltjes t.g.v. de geluidsgolf. De geluidsdruk (vergelijkbaar met de span­
ning bjj elektriciteit) is evenredig met de wortel uit de geluidsterkte en
wordt uitgedrukt in ^bar; l ^bar = 0,1 N/m2 = 1 dyne/cm2 en komt
overeen met een geluidsterkte van 2,5 X 10*B W/m2 en een luidheid van
74 phon bij 1000 Hz.

125
2. Het frequentiespectrum
OCTAAF EUROPEES AMERIKAANS

Subcontra ..... 2C t/m 2B CO t/m BO


Contra .......... IC t/m 1B Cl t/m BI
Groot ............. Ct/m B C2 t/m B2
Klein ............. o t/m b C3 t/m B3
Eengestreept . c’ t/m b' C4 t/m B4
Tweegestreept ... o" t/mb" C5 t/m B5
Driegestreept ...... c*” t/mb’” C6 t/m B6
Viergestreept . c"” t/m b”” C7 t/m B7
Vijfgestreept ., o”'”

PICCOLO
I FLUIT
I HOBO
I CLARINET
I TROMPET
8LAAS-
i HOORN I
INSIRUM
r I TROMBONE
I eASCLARINET I
I I I FAGOT I
lil I TUDft I 1
GROTE TROM

'I, I ALTVIOOL I I I
VIOOL
I
STR'JK-
INSTRUM
{ nm
I CONTRABAS I I I

III
CELLO

SOPRAAN
I ALT I
I
I I I

I I
ZANG­ I I I I TENOR I
STEMMEN I BARITON I 1
f I I I BAS I I
II I III II
K10 IC J*KU ÜICQKif «VO C O C r C i 9 I < • ' ? » k j* d' t*|> •* b* •* I>|1 |l »><‘ t* l« t‘i< k‘t*

'IIHHÜHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII1I 1
iliiiliiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiliiiiÜi
TOONHOOGTE a1-440 Hz

Fig. 139 Het frequentiespectrum


D© nummering van de octaven is volgens Europees gebruik

3. Geluidabsorberende en geluiddempende materialen


In de voorgaande beschrijvingen van luidsprekerkasten werd vrijwel steeds
geadviseerd de kasten aan de binnenzijde te bekleden met een of ander
demp-materiaal, teneinde ongewenste kast- en luidsprekerresonanties te
vermijden.
Welke materialen komen nu hiervoor in aanmerking?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden zullen we eerst de absorptie-
eigenschappen van verschillende materialen dienen te beoordelen.
Materialen met weinig absorptievermogen zijn o.a. hout, glas, linoleum en
steen of beton; het spreekt dus vanzelf dat we deze al direct van onze lijst
kunnen schrappen. Betere resultaten, alhoewel nog niet ideaal, kunnen we
boeken met bijv. zachtboard, Celotex, viltpapier of dunne wollen dekens.
De twee eerstgenoemde materialen zijn voor verwerking in een luid-
sprekerkast al wel geschikt, maar waar moet het heen als we een dure
wollen deken ln onze luidsprekerbehuizing gaan hangen?

126
Onze materiaallijst is echter nog niet afgewerkt en we komen nu bij ma­
terialen die een groot absorptievermogen bezitten, zoals glaswol, industrie-
watten (ook wel stoffeerwatten genoemd), kussens, donzen dekens (!),
vilt, akoestisch Celotex, Kramforac en akoestisch schuimplastic („tanden-
schuim”).
We zullen nu beide laatstgenoemde materialen eens apart bekijken; de
overige mogen we voldoende bekend veronderstellen.

Kramforac
Dit materiaal is gemaakt van hout, dat onder stoomdruk volledig is ont­
leed. Het bestaat voor 94 % uit lucht. Het gewicht is slechts 60 kg per ml
Kramforac kan worden geleverd in platen en tegels van 30 x 30 en
40 x 40 cm. Dikte naar keuze 2\ of 4 cm. Grotere afmetingen zijn op be­
stelling leverbaar. Het oppervlak is geschuurd en wit gespoten.
Behalve als dempend materiaal in luidsprekerkasten is Kramforac ook bij
uitstek geschikt om de akoestiek in grote ruimten (zalen e.d. te verbete­
ren, alsmede het geluid in lawaaierige werkruimten te dempen. Hoge,
schrille tonen absorbeert Kramforac tot 100%.
Voor de toepassing in luidsprekerkasten is de dikte van 2£ cm voldoende.
Het materiaal kan rechtstreeks op de binnenwanden van de kast worden
geplakt, of ook op een raamwerk van latten worden geschroefd of gespij­
kerd. Onder de schroef- of spijkerkoppen dienen dan echter ringetjes te
worden gelegd om doortrekken van het Kramforac te voorkomen.
Kramforac wordt geleverd door verkoopkantoor W. M. Knoors, Maassluis­
straat 402 te Amsterdam.

Draka tandenschuim
De N.V. Hollandse Draad- en Kabelfabriek Draka brengt een ideaal akoes­
tisch bekledingsmateriaal in de handel. Dit tandenschuim is een kunststof-
schuim van bijzondere samenstelling, dat het bij uitstek geschikt maakt
voor geluidsabsorptie. Het tandenschuim is gemakkelijk te verwerken en
aan te brengen. Het kan met een mes of schaar op elke gewenste maat
worden gebracht. Verlijming geschiedt met gewone rubberlijm. De goede
radio-onderdelenhandel heeft het in voorraad, verpakt per twee platen van
50 x 25 cm, in massieve dikte van 25 mm. Met deze platen kunnen ongeveer
dezelfde acoustische resultaten worden bereikt als met de platen (met op­
staande tanden), welke niet meer in de handel worden gebracht .
Draka tandenschuim is een produkt van Draka Plastics, Hillegom.

127
Lijmsoorten voor luidsprekers
Tijdens een bezoek aan een luidsprekerfabriek in Engeland ontvingen we
de volgende lijst over gebruikte lijmsoorten.
Na jarenlange ervaring is gebleken, dat voor betrouwbare luidspreker-
fabricage tenminste 6 verschillende lijmsoorten moeten worden toegepast.

Lijmsoort Lijmen van:


Bostik adhesive Spin („Spider") op metaal
nr. 1768
Bostik adhesive Conusranden van 30 en 38 cm
nr. 252 luidsprekers
Boscolijn adhesive Draden op conus,
nr. 1768 spreekspoel op conus,
spreekspoel op koepel
Bostik Vilten rand
nr. 1768
Bostik „roll surround” conusrand voor
contact adhesive 3 20 en 25 cm luidsprekers
Boscolite Rubber rand van conus op metaal
primer nr. 9252

128
TECHNISCHE GEGEVENS VAN LUIDSPREKERS
i
i I 0
C I
0

S-S
O
0
•e T3
CD CD
•l-l 'H T3 a
■*-» •*-> ^ bO 0
Fabrikaat en O &§ g.2 SC 33 T3
£ ^ T3

type U CD CD
CD a O O1 ■ë § £
3
0 0 bo
> U & u CO 0
0 ^
o
cu.5
CQ
Ph 2 5

R-ALLEN
w Hz Hz mm mm
CG 8 6 8/15 50-10.000 55 91
CG 8 T 6 8/15 50-17.000 55 91
CB 10 8 8/15 40- 6.000 45 88
CB 10 T 8 8/15 40-15.000 45 88
CG 10 10 8/15 40- 6.000 45 91
CG 10 T 10 8/15 40-15.000 45 91
CB 12 8 8/15 25- 9.000 30 113
CB 12 T 8 8/15 25-15.000 30 113
CG 12 10 8/15 25- 9.000 30 120
CG 12 T 10 8/15 25-15.000 30 120
CG 12 (super) 15 8/15 25- 5.000 30 120
CG 12 H 25 15 60- 5.000 70/80 120
CG 15 20 15 20- 5.000 25 158
CG 15 H 30 15 60- 4.000 70/80 158
1014 8 15 55-10.000 60 109
1014 T 8 15 55-17.000 60 109
1014 S 8 15 40-10.000 45 109
1014 ST 8 15 40-17.000 45 109
610 S 4 15 80-12.000 85
410 T 3 6/15 1500-17.000 1100 65

BAKERS
SELHURST
Bass Auditorium 25 15 25-12.000 36-45 280 180
Groep 25 25 15 30-10.000 80 280 150
Groep 35 35 15 30-10.000 80 280 150
Groep 50 50 15 30-10.000 80 355 200
Staiwart 15 3/15 45-13.000 40-50 280 150

ROLA
CELESTION
C 53 2 3/60 110- 7.000 160 125 x 39 29
D 4 5 3/16 50-13.000 70 119 41
D 8 12 3/16 30- 9.000 35 193 78
H 2 10 3/60 3000-18.000 41 x 41 24
MH 4 10 3/60 600-16.000 84 x 84 41
P 47 3 3/60 50-12.000 100 104 x 92 41

129
I I Q>
I I
0 0 T3 Q>
P o.® .2 •rH »H
+-> -M J-i bD ©
0 O 4-»
Fabrikaat en
bfl
O
ac
co 3
■s-g
0 .^5 sg O
pQ
v;
P
*9
P
T3

type B ^4 T3
0) 0
P X!
cr 0 g g.
CO 0 Is. p
o
o
0
>
<D Oi
P £
.9-.S
CQ
0 bA
u
S* a rO
£

W Hz Hz mm mm
ROLA
CELESTION
S 6 5 3/60 50-10.000 90 155 52
S 12 12 3/16 40-11.000 50 292 97
S 58 4 3/60 60-12.000 100 112x112 49
S 61 7 3/16 50-12.000 70 139x139 61

CRAFT
30 W 15 15 - 5.000 45 270 147
30 Wt 15 15 -10.000 45 270 147
26 Ha 8 15 -12.000 65 225 93
26 H 8 4 -12.000 65 225 93
26 G 6 4 -12.000 65 225 91
26 V 5 4 -12.000 65 225 103
20 H 8 4 - 9.000 75 175 76
20 Ht 8 4 -18.000 75 175 76
20 G 6 ' 4 - 9.000 75 175 74
20 Gr 4 4 - 9.000 75 175 74
20 V 5 4 - 9.000 75 175 86
17 E 4 4 -14.000 100 140 58
17 Er 1 4 -14.000 100 140 41
17 Ere 1 30 -14.000 100 140 41
17 K 3 4 -14.000 100 140 77
12 E 3 4 -10.000 150 108 51
10 E 3 4 -16.000 150 85 50
10 Ec 3 30 -16.000 150 85 50
18/22 H 8 4 -11.000 60 91
18/22 Ha 8 15 -11.000 60 91
18/22 Hc 8 30 -11.000 60 91

D.N.H.
P 8-365 6 4 66-12.000 70 188 95
P 8-928 6 4 64-15.000 60 188 107
P 10-928 10 4 52-15.000 60 231 112
125-9174 25 8 30- 9.000 40 293 168
126-9250 20 8 30- 9.000 40 293 136

130
I
I ij
d
0 2O .2
+J
0 0
s '-d
I
T3 a

o ac G bO 0
Fabrikaat en CO 03 § § O G
T3
type £
U
T3
O 0) § & si £

551
0 a CO 0 G
0 O
> S.S
*r «* h
0 G XI
W 5
w ft Hz Hz mm mm
FA NE
801/805 10 8/16 30-15.000 28 180 85
802/806 10 8/16 70-10.000 70 180 85
1001/1005 10 8/16 25-15.000 22 235 115
1002/1006 10 8/16 60-10.000 70 235 115
101/14 15 8/16 40-10.000 60 235 115
B101/14 LR 15 8/16 35-10.000 35 235 115
122/14 50 8/16 25- 5.000 30 280 125
B122/14 LR 22 8/16 20- 5.000 20 280 125
122/17 50 8/16 25- 6.000 30 280 125
B122/17 LR 25 8/16 20- 6.000 20 280 125
152/14 50 8/16 25- 3.500 32 345 155
B152/14 LR 27 8/16 20- 3.500 15 345 155
152/17 75 8/16 25- 4.000 40 345 155
B152/17 LR 30 8/16 20- 4.000 15 345 155
153 75 8/16 30- 3.500 40 345 160
B153/LR 40 8/16 20- 3.500 15 345 160
183 100 8/16 20- 3.000 30 420 180
B183/LR 60 8/16 20- 3.000 12 420 180
301 15 8/16 1500-18.000 50 45
501 15 8/16 50-10.000 50 105 60
502 15 8/16 40-10.000 40 105 60
601 20 8/16 3000-50.000 180

FEHO
P 50/S 5 88 42
P 500/S 5 108 42
P 130/S 5 75 x 130 43
P 501/S 5 130 53
P 155/S 5 95 x 155 54
T 70 0,5 5 150-15.000 280 70 21
PH 100 5 1500-18.000 100 47
P 5 2 5 150-16.000 70 34
P 50 2 5 150-14.000 300 88 41
P 500 2 5 100-14.000 150 108 45
P 501 3 5 70-12.000 120 130 48
P 502 4 5 60-10.000 100 175 . 66
P 503 5 5 50-11.000 80 205 80
Fehodijn 6 5 50-13.000 70 210 96

131
I i i ©
i
c
©
bo
'3 ©
o £
a ö
©
■£ *ö
© 0

•ss
•j-4 »rH
u2 .s a
©
Fabrikaat en o co rt § .2 c3 © Ti
type a &'© 9 o"
o E i §
H
©
0) <D
© a © bO co © 5cg o
3
O
> .9* .5
M
Ph ££ 2 rO
5

W 2 Hz Hz mm mm
FEHO
Fehocord 8 5 50-12.000 80 250 105
Fehodor 8 5 40-14.000 75 250 110
Fehodux 12 12 5/15 30-12.000 60 300 130
Fehodux 15 15 5/15 30- 8.000 45 300 135
Fehodom P 385 40 15 30- 5.000 45 385 170
P 130 2 5 150-12.000 240 75x130 41
P 155 3 5 90-12.000 160 105x155 49
P 212 4 5 50-12.000 100 155x212 77
P 26/15 6 5 50-13.000 80 150x260 77
P 260 6 5 40-14.000 80 180x260 95
P 310 8 5 40-12.000 65 195x310 100
P 360 5 5 -10.000 140 89x360 62
EL 2 2 5 108
EL 3 3 5 95x155

GOODMANS
C 41 8 5 40-15.000 45 275
C 41/1038 8 5 80 260
C 41/1044 8 5 45-15.000 45 275
C 63 N 10 5 45-16.500 45 275
C 81/1214 15 8 75 320
C 241/1234 TC 20 15 35-15.000 35 320
C 241/1235 50 15 75 320 i
18002 6 5 75-14.000 80 203 !
Audiom 51 15 15 30- 6.000 35 320
Audiom 61 bas 20 15 60- 6.000 75 320
Audiom 61 st. 20 15 30- 6.000 35 320
Audiom 81 bas 25 15 30- 6.000 30 380
Audiom 91 50 15 55 450
Audiom 91 st. 50 15 60- 6.000 55 450
Audiom 91/100 100 15 60- 6.000 55 450
Axiom 201 15 15 30-16.000 35 320
Axiom 301 15 15 30-16.000 35 320
DLM 2 20 15 5000-20.000
Midax 25 15 650- 8.000
Trebax 5K/20XL 25 15 5000-20.000
Triaxiom 1220 C 20 15 30-20.000 35 320

132
I
I ©
i
§ ® .2 © © ©
•H "H TJ a
bO ac tJ ’Ö -M -t_» U bü ©
Fabrikaat en o co rt §.2 § § ra
B5-<
type ^ 'O
© ©
© o, &S c s
o o* !s 3
©
>
© bfl
u
co ©
© u §& O
172 fa 2 42
5
w n Hz Hz mm mm
HECQ
HM 10 2 4 5000-16.000 1500 46 46
HR 115 2,5 4 100-13.000 150 100 42
HR 175 4,5 4 60- 8.000 85 155 67
HR 245 8 4 45- 9.500 65 220 108
HO 155 3 4 110-13.000 160 80x135 52
HO 180 4 4 80-14.000 100 115x162 60
PCH 65 20 8 2000-22.000 1000 58 35
PCH 100 12 8 4000-16.000 1500 90 48
PCH 130 15 8 30- 5.000 35 117 65
PCH 200 30 8 25- 3.000 25 186 94
ITT STANDARD
LP816/15/110/
AF 2 4 -10.000 160 66x143 49
LPF1318/19/90
AF 2 4,5 - 9.000 130 115x165 47
LPF1521/19/90
AF 3 4,5 - 8.500 115 137x197 49
LP816/16/110AF 4 4,5 -12.000 110 115x165 56
LP1318/19/90AF 5 4,5 -12.000 85 112x242 77
Hi Fi-system 25
W 25 4,5 -20.000 25

JORDAN WATTS
Module 12 3-5 25-20.000 41 140x140 65
of
8-16

KEF
K 1 25 15 Bas 25 130
K 2 15 15 Bas 35 110
K 1 midden 15 300- 3.000 100
T 15 15 1000-18.000 550 5,5

KELLY
Band MK II 10 15 2500-25.000 9,5x20,3 190
MK III 15 15 30- 5.000 30-35 25,5 110

133
I I ©
I
B © © ©
© ®.2
O +->
•rH "r-( bfi CL
©
$S
-4-»
bfi a ö •£ *0 •r-«

Fabrikaat en O co cd 9 §
type £
U
X T3
© CU
3 ,Q
cr © § g-
•r-i
s £
©
£
3
© a co © PQ R O
© © bfi
> ^a.S£ u © S-4 ■a .Q
CQ a
W fl Hz Hz mm mm
PEERLESS
B 65 FM 57000 5 8 35-15.000 50 165 86
C 100 FM 57000 5 8 45-16.000 65 250 113
CM 120 FM 57000 5 8 40-16.000 60 305 130
P 100 FM 90000 10 8 40-16.000 60 250 140
610 FM 57000 5 8 30-15.000 40 162x268 103
O 825 FM 57000 5 8 50-16.000 70 210 107
B 65 W 8 8 - 4.000 50 165 84
C 100 W 12 8 - 4.000 40 250 140
CM 120 W 12 8 - 4.000 35 305 140
D 150 WL 50 8 - 2.000 20 370 193
L 100 WG 50 8 - 2.500 20 250 127
L 120 WL 8 305
L 825 WG 50 8 - 2.500 25 210 108
P 825 W 12 8 - 4.000 45 210 119
O 525 WL 10 8 - 5.000 40 135 82
Coax. E825-20 8 8 45-18.000 210 121
Coax. 100-20 12 8 30-18.000 250 147
Coax. 120-50 8 8 40-15.000 305 134
E 20 MT 1 3,2 250- 6.000 350 51x51 35
G 50 MRC 5 8 750- 6.000 650 127 75
E 100 C 8 8 40- 6.000 60 250 113
E 120 CM 8 8 40- 6.000 55 305 130
LE 35 PR 2 3,2 175- 6.000 250 90 38
H 65 B 5 3,2 65-10.000 90 165 75
H 825 R 5 3,2 55- 9.000 75 210 81
LE 350 2 3,2 105-12.000 145 75x130 50
LE 460 2 3,2/ 85-10.000 120 102x152 53
200
MT 20 HFC 1 8 3000-18.000 1600 51x51 32
MT 25 HFC 1,5 8 2000-18.000 1500 65x65 36
LE 50 HFC 2 8 1500-15.000 1200 127 52
MT 225 HFC 5 8 1500-20.000 58x58 35

134
I
I 0)
c ®.2 d) Q) I
CU O -»-> •l-<
«iH •a a
bfi CL fl ■y -*-* bo oj
Fabrikaat en o o q
£
co cd
^ T3 § g s*a T3
type <D <D gCO g. 5
o d) O. d) !§■ q
> ^ Ë di q o
.9* .5 2 43
m tf ^ £
w Q Hz Hz mm mm
PHILIPS
Kroonserie
9710 M 10 7 -20.000 ca. 50 195 116
9710 AM 10 800 -20.000 ca. 50 195 116
AD 4000 M 10 7 -18.000 ca. 50 227 137
AD 4200 M 20 7 -18.000 ca. 45 276 156
AD 4201 M 10 5 -18.000 ca. 45 276 123
AD 4800 M 6 5 -18.000 ca. 60 176 121
AD 5200 M 20 7 -18.000 ca. 45 276 166
AD 5201 S/77 20 8 - 1.000 ca. 26 245 164
AD 3703 S 10 8 - 2.000 ca. 28 140 74
Standaardserie
AD 1300 Z 2 3 - 7.000 ca.275 72 44
AD 1400 Z 3 3 - 6.000 ca. 200 96 50
AD 2216 Z 0,75 10 - 8.000 ca.425 57 25
AD 3316 CZ 1 150 - 6.000 ca.285 72 27
AD 3414 Z 3 3 - 7.000 ca.165 96 42
AD 3416 SZ 1 8 - 6.000 ca.250 96 29
AD 3500 AM 3 800 -20.000 ca. 124 106 71
AD 3506 RM 3 4 -20.000 ca.124 106 57
AD 3506 RX 6 4 -10.000 ca.130 106 57
AD 3700 AM 3 800 -18.000 ca. 85 142 81
AD 3706 RM 3 4 -18.000 ca. 85 142 67
AD 3701 M 10 5 -18.000 ca. 50 142 70
AD 3800 AM 6 800 -18.000 ca. 72 180 91
AD 3806 RM 6 4 -18.000 ca. 72 180 77

Speciale luid­
sprekers
AD 3386 RX 3 4 -11.000 ca.130 192x 79 57
AD 3466 RX/01 6 4 -11.000 ca.130 14lx 89 57
AD 3466 RM 3 4 -18.000 ca.124 141x 89 57
AD 3576 RM 3 4 -18.000 ca. 90 168x118 68
AD 3696 RM 6 4 -18.000 ca. 77 219x146 76
AD 3729 AM 3 800 -18.000 ca. 80 142 50
AD 3729 RM 3 4 -18.000 ca. 80 142 50

135
I I 0
d o 0 0
• iH -r-l T3 a
0 -t-> -M d bO 0
bJD ad +2 *0 o d
Fabrikaat en O 03 TO 0 .2 5S ,q T3

type e
d
^ T3
(1) 0 &-8 § g. ■s § £
3
0 0 a
&s
0 bfi W <D
§&
2
O
>
C/3
'H
d
fa <8* .Q
5

W Hz Hz mm mm
SVENSKA
H-5054 3,5 16 110-18.000 150 112 65
H-6058 5 16 65-16.000 90 147 82
H-6060 6 16 65-16.000 90 147 92
H-8059 6 16 60-16.000 80 175 90
H-8060 6 16 60-16.000 80 175 100
H-1063 10 16 50-14.000 65 220 111
H-1028 10 16 50-14.000 65 220 126
U-8029 8 16 30-16.000 38 175 118
U-2275 8 8 5000-18.000 39 23
B 1051 15 16 50- 7.000 65 227 139
B 1251 15 16 40- 6.000 55 276 157
B 1204 20 16 40- 5.000 55 276 183
B 1504 25 16 40- 5.000 55 334 211
U 1050 X 15 8 - 5.000 28 227 141
1
TANNOY
Monitor 15 (gold) 50 8 23-20.000 26 340 229
Monitor 12 (gold) 30 8 25-20.000 28 285 190
m LZ (gold) 15 8 27-20.000 30 240 165

WHARFEDALE
Bronze 8 RS/DD 5 10-15 50-20.000 50/60 180 95
Super 8 RS/DD 6 10-15 40-20.000 50/60 180 90
Bronze 10 RS/
DD 6 10-15 35-20.000 38/43 220 120
Golden 10 RS/DD 8 10-15 30-20.000 38/43 220 130
Super 10 RS/DD 10 10-15 25-20.000 38/43 220 145
Super 12 RS/DD 20 12-15 26/32 280 175
W 12 FRS 15 15 30- 4.000 23/28 280 175
W 15 RS 20 12-15 25- 1.500 26/32 320 193
Super 3 6 10-15 1000-20.000 75 74

136
Decibel-schaal
spanning vormogon spanning
of stroom of stroom vermogen
dB dB
E2 El P2 -EL E2
JEL P2 PI
El E2 PI P2 El E2 PI P2
0.1 1.01 0.989 1.02 0.977 8.0 2.51 0.398 6.31 0.158
0.2 1.02 0.977 1.05 0.955 8.5 2. 66 0.376 7.08 0.141
0.3 1.03 0.966 1.07 0.933 9.0 2.82 0.355 7.94 0.126
0.4 1.05 0.955 1.10 0.912 9.5 2.98 0.335 8.91 0.112
0.5 1.06 0.944 1.12 0.891 10.0 3.16 0.316 10.00 0.100
0.6 1.07 0.933 1.15 0.871 11.0 3.55 0.282 12.6 0.079
0.7 1.08 0.923 1.17 0.851 12.0 3.98 0.251 15.8 0.063
0.8 1.10 0.912 1.20 0.832 13.0 4.47 0.224 19.9 0.050
0.9 1.11 0.902 1.23 0.813 14.0 5.01 0.199 25.1 0.040
1.0 .12 0.891 1.26 0.794 15.0 5.62 0.178 31.6 0.032
1.1 1.13 0.881 1.29 0.776 16.0 0.31 0.158 39.8 0.025
1.2 1.15 0.871 1.32 0.759 17.0 7.08 0.141 50.1 0.020
1.3 1.16 0.861 1.35 0.741 18.0 7.94 0.126 63.1 0.016
1.4 1.17 0.851 1.38 0.724 19.0 8.91 0.112 79.4 0.013
1.5 1.19 0.841 1.41 0.708 20.0 10.00 0.100 100.0 0.010
1.6 1.20 0.832 1.44 0.692 25.0 17.8 0.056 3.16 x10? 3.16 xÏO’3
1.7 1.22 0.822 1.48 0.676 30.0 31.6 0.032 10? 10 -3
1.8 1.23 0.813 1.51 0.661 35.0 56.2 0.018 3.16 X10? 3.16 x10-j
1.9
2.0
1.24 0.803
1.26 0.794
1.55
1.58
0.646
0.631
40.0
45.0
100.0
177.8
0.010
0.006
10J
3.16 x 10*
10 -4
3.16 XÏO"5
2.2 1.29 0.776 1.66 0.603 50.0 316 0.003 10? 10 -5
2.4 1.32 0.759 1.74 0.575 55.0 562 0.002 3.16 x105 3.16 x 10"6
2.6 1.35 0.741 1.82 0.550 60.0 1,000 0.001 106 -6
1.38 0.724 1.90 0,525 65.0 1,770 0.0006 3.16 x 10? 10 7
3.16xÏO'?
2.8
3.0 1.41 0.708 1.99 0.501 70.0 3,160 0.0003 107 10“7

3.2 1.44 0.692 2.09 0.479 75.0 5,620 0.0002 3.16 x ÏO7 3.16 x ÏO"?
3.4 1.48 0.676 2.19 0.457 80.0 10,000 0.0001 108 10 -8
3.6 1.51 0.661 2.29 0.436 85.0 17,800 0.00006 3.16 x10? 3.16 xlO’9
0.417 90.0 31,600 0.00003 10? -9
3.8 1.55 0.646
0.631
2.40
2.51 0.398 95.0 56,200 0.00002 3.16 x 109 3.16 x 10'1U
10
4.0 1.58
4.2 1.62 0.617 2.63 0.380 100.0 100,000 0.00001 10 10 10-10
2.75 0.363 105.0 178.000 0.000006 3.16xl0jJ 3.16 x 10-J}
4.4 1.66 0.603
0.589 2.88 0.347 110.0 316.000 0.000003 10 ÏO"11
4.6 1.70
3.02 0.331 115.0 562.000 0.000002 3.16xlOU 3.16 x10 -12
4.8 1.74 0.575
5.0 1.78 0.562 3.16 0.316 120.0 1,000,000 0.000001 10 12 10-12

5.5 1.88 0.531 3.55 0.282 130.0 3.16 x10? 3.16 x 10"! 10 13 «Tg
6.0 1.99 0.501 3.98 0.251 140.0 107 10 —7 10 14 10~15
6.5 2.11 0.473 4.47 0.224 150.0 3.16 x10' 3.16 x 10’! 10 15 10-15
7.0
7.5
2.24
2.37
0.447
0.422
5.01
5.62
0.199
0.178
160.0
170.0
10I
3.16 x 10ö 3.16 x ÏO’9
10 —O 10 16
10 17
10- 16
10-17

dB = decibel = tiende deel van de bel, een logaritmische eenheid waarin de verhouding van
twee vermogens wordt uitgedrukt: Aantal dB = 10 log. P2/I.
Voor spanningsverhoudingen geldt: Aantal dB = 20 log. E2/E1, mits Ei en E2 over gelijke
impedanties zijn gemeten. Bij ongelijke impedanties is de betrekking: Aantal dB = log.
E2/E1 + 10 log. Zi/Z2.
De neper is een gelijksoortige maat als de dB, echter betrokken op de natuurlijke logaritme
der spanningsverhouding: Aantal neper = In E2/E1.
1 dB = 0,1151 neper: 1 neper = 8,686 dB.

137
luidspreker-combinaties
voor zelfbouw
i'?.-
met L-C FILTERS *
voor
gedecimeerde
intermodulatie
vervormingen

Montagcvoorbeeld van KIT 4-30

* Beetles? *

KIT 2-8
Eon tweewegscombinalio bestaande uit een 6.5" lago
tonen on een 2.5' hoge tonen luidspreker. Schoidings-
tilter tegon intermodulatie vorvormingen met een kan-
tcllrequontio op 4000 Hz. Frequontleberoik 50—18.000
Hz. Vermogon 8 W Impedantie 8 n Aanbevolen kasl-
almelingon en -Inhoud 28x43 (= Iront) x 20 cm.; ca.
16 liter . . ƒ «7.50

-----------KIT 3-15
Een driow>egscomblnatio bcstaando uit oen 8* lago to-
nen. eon 5'
: middon tonen en een 2" hoge tonen luid-
spreker. Schoidingslilter togen intermodulatio vervor­
mingen met kantellroquentie op 750 on 4000 Hz. Fre-
quontiebereik 45—18.000 Hz. Vermogen 15 W Impe­
dantie 8 Q. Aanbevolon kastalmotingon en -Inhoud
28 x 52 (= front) x 22 cm.; ca. 30 liter ƒ 89.-

-----------KIT 3-25
Een driewegscomblnatle bestaande uit een 12' lago
tonen, eon 5" middon tonon on een 2' hogo tonen
luidspreker. Scheidingslilter tegon intermodulatie ver­
vormingen met kantellrequcntios op 750 en 4000 Hz.
Frequcntieberelk 40—18.000 Hz. Vermogen 25 W. Im­
pedantie 8 Q. Aanbevolon kastalmetingen on -inhoud
40x66 (= front) x 41 cm.; ca. 100 liter. ƒ 137.50

KIT 4-30
. Een driew egscombinalie bcs'aando uit eon 10' lage
tonen, een 5 x 7 ' midden tonen en twee 2.5" hoge tonen Montagevoorbeold van KIT 3-25
luidsprekers. Scheidlngsfiltor teg en intermodulatie ver-
vormingen mot kantelfrequenties op 500 en 3500 Hz.
Frequentiebereik 30—18.000 Hz. Vermogen 30 W. Im­
pedantie 8 Q. Aanbevolon kastafmetingon en -inhoud Bouwtekeningen mot kastbcschrijving
34 x 63 (= front) x 27 cm.; ca. 50 liter ƒ 200.— worden meegelevcrd.

m
Tevens leverbaar
Frontpanelen bekleed met

r doek voor kits 2—8 en


3—15 a ƒ26,50

technische produkten
MUIDEN TEl.ir 02942-1341* afd. componenten

138
INHOUD

Montage van de luidspreker...................................... 5


I. Het vlakke klankscherm („Baffle”) .... 7
II. De vlakke oneindig-grote baffle......................... 15
III. Oneindig-grote baffle in kastvorm .... 20
IV. Het akoestisch labyrint..................................... 23
V. Het basreflex principe............................................ 25
VI. De hoorn............................................................... 34
VIL Bijzondere vormen van luidsprekerbehuizing 52
35-liter-kast voor een 9710 luidspreker 61
Experimentele luidsprekerbehuizing .... 63
De Karlson weergever............................................ 65
VIII. Toepassing en opstelling van hoge tonen weergevers 76
IX. Opstelling van geluidsweergevers bij mono- en
stereoweergave .................................................. 83
X. Miniatuur geluidsweergevers............................... 87
XI. De klankzuil......................................................... 97
XII. Ambiofonie ,.................................................. 99
XIII. Gescheiden weergave van hoge en lage tonen . 105
XIV. Complete meubels voor inbouw van luidspreker,
platenspeler en versterker of ontvanger . . 110
XV. Enkele voorbeelden van commerciële luidspreker-
behuizingen 116
XVI. Appendix . 125

139
NATUURLIJK • • •
hebt u recht op de beste opleiding die er op het gebied van de
elektronica bestaat.
Het gaat immers om uw toekomst!

WIJ WILLEN HELPEN!


om u zekerheid te geven voor uw eigen toekomst.

STUDEER BIJ DE BRON


maak een keus uit de volgende cursussen:

Standaardcurus Radio-Techniek
Deze cursus bestaat uit 12 lessen. Ieder die enig gevoel voor techniek
heeft, kan deze cursus zonder meer tot een goed einde brengen.

Standaardcursus Televisie-Service
Eenieder, die zich gevorderd radio-amateur kan noemen, zal deze,
uit 12 lessen bestaande cursus, zonder meer kunnen volgen.

Vervolgcursus Meettechniek
Voor deze cursus is kennis vereist op niveau van de cursus Radio­
techniek, of minstens een gelijkwaardige opleiding. Deze cursus
bestaat uit 8 lessen.

Vervolgcursus Zendamateur
Het zendamateurisme is te beschouwen als de romantiek van de
elektronica. Kennis op basis van de radiocursus is vereist. De cursus
bestaat uit 10 lessen.

Elektronica voor EEG-Laboranten


Deze cursus bestaat uit 10 lessen, waarvan 5 lessen elektronica,
3 lessen meettechniek en 2 lessen die speciaal EEG-apparatuur be­
handelen.

Elektronica voor Fysio-Therapeuten


Deze cursus is samengesteld voor hen, die werkzaam zijn in de
medische beroepen of zich interesseren voor de Fysio-therapie. Deze
cursus bestaat uit 11 lessen.

Een uitvoerige propectus wordt u gratis toegezonden door:


DE MUIDERKRING N.V. - BUSSUM - NEDERLAND

voor België:
VORMINGSCENTRUM VOOR RADIO EN ELEKTRONICA
HAMONT (Lb)

140
DNH
DE GOUDEN NOORSE LUIDSPREKER
PI ETER STAPEL S
HANDELMAATSCHAPPIJ N .V .
amsterdam weteringschans 207 tel. 020-241350
groningen boterdiep 18 tel. 05900-33597
breda haagsemarkt 22 tel. 01600-45229
141
LUIDSPREKERS WERKELIJKHEIDS
WEERGAVE
s V
ROGERS Sf
;
(I !
lm
I

Rogers Development Ltd. Kwaliteit


Catford. London SE 6 in kant en klare
England kleine kast.

\TANHOY'
Tannoy Ltd. Studio Standaard
West Norwood, London SE 27 ook voor de huiskamer
England. in vele configuraties.

acousfics
i
r Van WOOFER
met 12 Hz eigen resonantie
tot massaloze
IONOFANE
hoge tonen weergever
AANPASSING AAN IEDERE EIS
Conusdiameter tot 46 cm.
Magneetsterkte tot 17000 gausz
Fane Acoustics Ltd. Impedantie 3 tot 150 Ohm
England. Eigen resonantie 12 tot 350 Hz

Luidspreker Module
Jordan Watts voor kleine kast (6 liter)
Edgware, Middlesex, Doch ook voor diverse ontwerpen van het
England. grotere reflex type.

De onbetwiste winner
uit de USA.

Acoustic Research Ine.


Cambridge. Het originele ACOUSTIC SUSPENSION principe.
Massachusetts U S.A.

enga- sound Rijksstraatweg 335. Haarlem tel. 023 - 541 39

142
RADIO
Bulletia*
HET MEEST GELEZEN RADIOTIJDSCHRIFT
IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED
HÈT BLAD VOOR ELEKTRONICA I

INTERESSANTE ARTIKELEN
SCHAKELINGEN
ONTWERPEN MET BOUWTEKENINGEN
BANDRECORDERRUBRIEK
SERVICE DOCUMENTATIE
AUDIO
MEETTECHNIEK
TELEVISIE SERVICE

EN VELE ANDERE BELANGWEKKENDE ONDERWERPEN WOR­


DEN WETENSCHAPPELIJK EN BEGRIJPELIJK BEHANDELD DOOR
EEN STAF VAN DESKUNDIGEN.

PROEFNUMMER GRATIS OP AANVRAAG

DE MUIDERKRING N.V.
BUSSUM - NEDERLAND • TEL. (02159) 31851
VOOR BELGIË: RADIO AMAREX-HAMONT (Lb)

143

You might also like