You are on page 1of 56

Hf.

5 – Geluid
Nova 4e editie 4-vmbo-kgt
Bron: https://www.eduvip.nl/geluid/
1. Geluid maken en ontvangen
Van geluidsbron naar je oren
Geluid is afkomstig van een geluidsbron.

Het wordt doorgegeven door een medium, meestal is dat de lucht.

Als geluiden je oor bereiken, dan kun je het geluid gaan horen.
Een luidspreker is een geluidsbron.

Als de conus (een vlies) beweegt, dan gaat de lucht meebewegen.

Daardoor ontstaan er drukverschillen in de lucht.

Die drukverschillen verplaatsen zich van de geluidsbron af.


Bron: https://www.wetenschapsschool.nl/chapter/2-geluid.html
Als geluid je oren bereikt, dan brengt het de trommelvliezen in triling.

Via de gehoorbeentjes wordt de trilling doorgegeven aan het slakkenhuis.

Het slakkenhuis vormt de trilling om tot een elektrisch signaal.

Dat wordt doorgegeven aan de hersenen, die interpreteren.


Bron: https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/oren/item45074
Geluidssnelheid
Geluid bereikt je oor meestal via de tussenstof lucht.

Maar geluid kan ook door water, metalen en andere stoffen bewegen.

De geluidssnelheid verschilt per stof, zie Binas Tabel 27.

Afstand = snelheid · tijd

s = v · t
Terugkaatsing van geluid
Echo is het verschijnsel dat geluid op een barriere bots en terugkaatst.

Echolood is een techniek om afstand te meten.

Er wordt een geluid uitgezonden dat terugkaatst op een voorwerp.

Als je weet met welke tussenstof je te maken hebt kun je de afstand


bepalen.
Bron: http://zienenweten.blogspot.com/2016/12/echolood-scheepvaart-deel-2-wat-is-dat.html
De afstand is dan gelijk aan:

De tijd tussen uitzenden en ontvangen van het geluid x de


geluidssnelheid in de tussen gedeeld door twee.

Het delen door twee moet, omdat het geluid heen en terug gaat.
De tijd tussen het uitzenden van het geluid en het weer opvangen van
het geluid is 4,2 s.

Bereken hoe diep het zeewater is.

Binas 27 – de geluidssnelheid is zeewater is 1510 m/s.


Binas 27 – de geluidssnelheid is zeewater is 1510 m/s.

s = v · t
= 1510 · 4,2 / 2
= 3171 m
Geluid in de ruimte
In de ruimte heerst er vaccuum, er is dus geen tussenstof.

In de ruimte kun je dus geen geluiden horen.

Communicatie gaat dan via radio.


PLUS: Onweer
Je kunt uitrekenen hoeveer het onweer van je vandaan is.

Je moet daarvoor weten:


- De geluidssnelheid in lucht (343 m/s bij 20 graden Celsius);
- De tijd tussen de blikstem en de donder.

Afstand = snelheid · tijd

s = v · t
2. Toonhoogte
Trilingstijd
Een microfoon zet geluid om in een elektrisch signaal.

Dat kun je invoeren in een oscilloscoop.

Die maakt een plaatje van de trilling (tegen de tijd).

Met behulp van dat plaatje kun de trillingstijd bepalen (de tijd die nodig
is voor een hele trilling).
Bron: https://www.amazon.nl/DS1202Z-digitale-oscilloscoop-30000wfms-triggers/dp/B07XSH2NR2
Je moet dat de tijdsbasis weten, de tijd die past bij een horizontaal
hokje.

Deze is bijvoorbeeld 2,0 ms/div, dus 1 horizintaal hokje is 2,0 ms.

Als een trilling past is 7,25 hokje …

… dan is de trillingstijd T dus 7,25 x 2,0 = 14,5 ms = 0,0145 s.


Frequentie
Als je de trillingstijd weet, dan kun je de frequentie f (Hz) uitrekenen.

Frequentie = 1 / Trillingstijd

f = 1 / T

In het voorbeeld: f = 1 / 0,0145 = 69,0 Hz.


Toonhoogte
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Tonen met allerlei frequenties kun je genereren met een toongenerator.

Daarmee kun je ook vaststellen dat mensen tonen kunnen horen tussen
20 Hz en 20 kHz.

Als je ouder nemen die grenzen af, vooral bij de hoge tonen.
Ultrasoon geluid
Ultrasoon geluid is geluid dat zo hoog is dat mensen het niet kunnen
horen, dus boven de 20 kHz.

Infrasoon geluid is geluid dat zo laag is dat mensen het niet kunnen
horen, dus onder de 20 Hz.

Van beide heb je praktische toepassingen.


De toonhoogte bij snaarinstrumenten
De toonhoogte van een snaar wordt bepaald door:

- de spanning in de snaar – hoe de spanning, hoe hoger de toon;


- de lengte van de snaar’- hoe korter, hoe hoger de toon
- de dikte (doorsnede) van de snaar; hoe dunner, hoe hoger de toon.
PLUS: Grondtoon en boventonen
Stel een geluidsbron geeft een toon of van 100 Hz, de grondtoon.

Dan geeft de geluidsbron ook tonen af met een veelvoud daarvan.

Dus 200 Hz, 300 Hz, 400 Hz, etc., de zogenaamde boventonen.

Bij elke geluidsbron is de verhouding tussen de sterktes van al deze


tonen bepalend voor het `timbre’.
Bron:
https://www.natuurkunde.nl/artikelen/2317/natuurkundige-begrippen-in-de-muziek-boventonen
Bron:
https://www.natuurkunde.nl/artikelen/2317/natuurkundige-begrippen-
in-de-muziek-boventonen
3. Geluidssterkte
Amplitude en geluidssterkte
Hoe harder een geluid trilt, hoe harder het geluid klinkt, en hoe groter
de maximale uitwijking is, de amplitude.

Op een oscilloscoop is de uitwijking te zijn in verticale richting.

De Amplitude vind je daar waar de (verticale) uitwijking het groots is.


De amplitude bepalen
Hoe vind je de amplitude op een oscilloscoop?

Tel het aantal hokjes tussen de evenwichtsstand en de grootste


uitwijking.

Vermenigvuldig die met de hoeveelheid mV per verticaal hokje.

Het product is de amplitude.


Bron: http://www.schoolextra.nl/4VM-H5-les.pdf
De geluidssterkte meten
De eenheid van geluidssterkte is de decibel (dB).

Je meet de geluidssterkte meten met een decibelmeter.

Wij kunnen ook verschillen tussen zachte en harde geluiden horen.

Maar die meting is niet objectief, hoge en lage tonen horen we zachter
dan even harde middentonen.

Een decibelmeter kan ons gehoor `nadoen’ in de dB(A) stand.


Gehoorgrens en pijngrens
De gehoordrempel ligt bij 0 dB(A).

Dit geluid is het zachtste geluid dat we kunnen horen.

De pijndrempel ligt bij 140 dB(A).

Dit geluid is zo luid dat het pijn doet als we het kun horen.

De gehoor- en de pijngrens is verschillend voor verschillend frequenties.


Bron: https://www.4nix.nl/gehoordrempel-en-pijngrens.html
Rekenen met decibels
Als de geluidsenergie verdubbelt, dan neemt het geluidsniveau met 3
dB toe.

Dus als het geluidsniveau met 12 dB, dat is 4 x 3 dB, toeneemt, dan is
de geluidsenergie 4 verdubbeld, dus 16 keer zo veel geluidsenergie.
PLUS: Het verband tussen
afstand en geluidssterkte
Bij puntbronnen neemt de geluidssterkte met 6 dB af als de afstand tot
de bron verdubbeld.

Dit is bijvoorbeeld t.o.v. iemand die staat te praten.

Bij lijnbronnen neemt de geluidssterkte met 3 dB af als de afstand tot


de bron verdubbeld.

Dit is bijvoorbeeld t.o.v. een drukke snelweg met veel auto’s.


4. Geluid versterken
Geluidssystemen
Geluidssystemen, die geluiden versterkten, bestaan minimaal uit:

- microfoon(s);
- versterker;
- luidspreker(s).
Een microfoon zet een geluid om in een elektrisch signaal.

De versterker maakt dat elektrisch signaal sterker.

De luidspreker zet het elektrisch signaal weer om in een geluid.


De microfoon
Een dynamische microfoon bestaat minimaal uit:

- Een membraam, dat gaat meetrillen met het geluid;


- Een spoel die meetrilt met het membraan, en dat t.o.v. een
stilstaande magneet;
- Een magneet die wisselspanning opwekt in de spoel als ze t.o.v. elkaar
trillen.

Een luidspreker werkt precies andersom.


Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Dynamische_microfoon
De versterker
Een microfoon heeft maar een zwak elektrisch vermogen.

De versterker vergroot de spanning en de stroomsterkte.

En dus ook het vermogen, tot wel 100.000 x.


Van onversterkt naar versterkt
De versterker verandert de frequentie van de trilling niet.

Veel versterkers hebben een equalizer.

Deze kan verschillende frequentie-bandenverschillend versterken.

Je kunt bijvoorbeeld meer bas toevoegen of juist meer hoge tonen.


Bron: https://blog.teufelaudio.nl/de-equalizer-en-de-perfecte-instelling-van-het-geluidsbeeld/
De luidspreker
Een luidspreker bestaat minimaal uit een magneet, een spoel en een
conus (membraan).

- De wisselspanning zorgt er voor dat er een wisselstroom door de


spoel gaat lopen, die daardoor een magneet wordt waarvan de polen
steeds wisselen;
- De spoel (elektromagneet) en de permanente magneet wisselen
aantrekking en afstoten daardoor af;
- Daardoor gaat de spoel trillen en de conus trilt mee, en de lucht bij de
conus ook.
Bron: https://www.popschoolmaastricht.nl/college_luidsprekers_parallel_serie.php
PLUS: Woofers en tweeters
In een luidspreker zitten aparte speakers voor hoge, midden en lage
tonen.

De hoge tonen speaker is klein en moet snel kunnen bewegen, maar


hoeft niet veel lucht kunnen verplaatsen.

De hoge tonen speaker is groot en hoeft niet snel kunnen bewegen,


maar moet veel lucht kunnen verplaatsen.
Bron: https://www.popschoolmaastricht.nl/college_luidsprekers_parallel_serie.php
5. Geluidshinder
Hinderlijk geluid
Geluid, lawaai, kan hinderlijk zijn.

Je kunt het lawaai op drie plaatsen aanpakken:

- Bij de bron;

- Tussen bron en ontvanger;

- Bij de ontvanger.
Geluidsisolatie
Je kunt isolatie toevoegen om geluidstrillingen kleiner te maken, zodat
het geluid minder hard klint.
Absorberen en terugkaatsen
Je kunt geluidsabsorberend materiaal toepassen om het geluid zachter
te maken.

Materiaal dat daarvoor geschikt is bevat vaak veel stilstaande lucht.

Verder kunnen er geluidswallen en geluidsschermen worden geplaatst.


Schadelijk geluid
Tot 80 db is geluid niet schadelijk voor het gehoor.

Vanaf 80 dB is dat wel zo.

Hoe hoger de geluidssterkte hoe sneller er beschadigingen optreden.

Zie ook Binas Tabel 27 t/m 30 voor gegevens over geluid.


Bron: https://nl.freepik.com/premium-vector/decibel-schaal-geluidsniveau-grafiek_4179687.htm
PLUS: Mensen wegjagen met geluid
Soms worden jongeren `bestreden’ met een hoge tonen apparaat, een
Mosquito.

Die hoge tonen zijn irritant voor jongeren, maar niet voor ouderen,
want ouder horen die niet en jongeren horen ze wel.
Bron: https://www.hoorzaken.nl/gehoorproblemen/slechthorendheid/ouderdomsslechthorendheid/

You might also like