Professional Documents
Culture Documents
[blanco pagina]
[titel]
De spelers maken het spel
[ondertitel]
Succes en falen van interim-management bij het veranderen van organisaties
[auteurs]
Redactie
Eelco van Hout
Gerhard Smid
Yvonne Burger
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die
nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen
aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich
gaarne aanbevolen.
Ondanks de nodige nasporingen bleek het niet mogelijk van alle opgenomen illustraties de
bezitter van het copyright te achterhalen. Eventuele rechthebbenden die niet voor deze
uitgave zijn benaderd, wordt verzocht zich met de uitgever in verbinding te stellen.
http://www.lemma.nl
infodesk@lemma.nl
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h
t/m 16m Auteurswet 1912 j° het Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de
daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp. Voor het overnemen van één of meer gedeelten uit deze
uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912)
dient men zich tot de uitgever te wenden.
Voorwoord [kop 1]
De resultaten tonen aan hoe belangrijk deze openheid is. Succes of falen van interim-
management bij organisatieverandering blijkt namelijk sterk afhankelijk van de kwaliteit van
het samenspel van de interim-manager, de betrokken organisatie(medewerkers), de
opdrachtgever en het interim-managementbureau. De spelers maken het spel! Deze bevinding
sluit aan bij een inzicht in de leiderschapsliteratuur dat nog weinig aandacht kreeg. Onder de
noemer ‘leiderschap als proces’ stelt men daar de vraag aan de orde hoe verschillende spelers
binnen een organisatie er met elkaar voor zorgen dat er coördinatie en integratie ontstaat. Hoe
dat in en tijdens processen van organisatieverandering gebeurt, is echter nog nauwelijks
onderzocht, en dat maakt dit onderzoek redelijk uniek.
Dit boek laat aan de hand van een aantal cases in Nederland zien hoe mensen met elkaar het
veranderproces vormgeven. Het laat gedetailleerd zien wat er in de verschillende stadia van
6
Ik ben er trots op dat Sioo deze studie heeft kunnen verrichten en zo kan bijdragen aan de
ontwikkeling van het vakgebied rond interim-management. We danken daarom de
opdrachtgevers, de managers en alle anderen die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Dit
onderzoek was nooit van de grond gekomen zonder Aleida Meijerink, Hayé Walch en Tom
Geerdink van Twynstra Gudde Interim Management, Dick Buis van Bestuur en Management
Consultants en Jaap van ’t Hek van De Roo Interim Management. Ook Kas Kastelein danken
we van harte voor zijn inspirerende inbreng bij de start van het project. Het onderzoek is
uitgevoerd door Yvonne Burger, Jerom Coppus, Eelco van Hout, Sophie Northolt, Hilda de
Reeder, Gerhard Smid, Ariënne van Staveren en Heleen Tours. Wij danken Naima Airmam
voor haar uitstekende ondersteuning tijdens het onderzoek. De bewerking van het onderzoek
tot een hanteerbaar boek komt voor rekening van Yvonne Burger, Gerhard Smid en Eelco van
Hout.
De lezers worden met dit boek uitgenodigd tot nadenken over hun werk en de inzet van
interim-managers en om zich te laten inspireren in hun handelen. We stellen uw mening zeer
op prijs en waarderen het als u ons wilt informeren over uw ervaringen met interim-
management. Aldus kunnen we de kennis die in Nederland beschikbaar is inzichtelijk maken
en zo bijdragen aan het succes van interim-trajecten.
Jaap Boonstra
Rector Sioo
7
Inhoud [kop 1]
Voorwoord
Deel III Succes en falen nader geanalyseerd [opmaken in iets groter korps]
14.1 Inleiding
14.2 Probleemverkenning
14.3 Stakeholdersanalyse
14.4 De startpositie van de interim-manager
14.5 Conclusie: de belangrijkste beïnvloedingsmogelijkheden in deze fase
16.1 Inleiding
16.2 Diagnose: informatie verzamelen
16.3 De betekenisgeving van de diagnose
16.4 Plan van aanpak
16.5 Beïnvloedingsmogelijkheden en rollen stakeholders
17.1 Inleiding
17.2 Dynamiek in interim-management
17.3 Oorzaken van dynamiek in interim-managementtrajecten
17.4 Gedrag en profiel van de interim-manager
17.5 Interactie interim-manager en opdrachtgever
17.6 De rol van interim-managementbureaus
17.7 Beklijving: interactie interim-manager en organisatie
17.8 Evaluatie en nazorg
17.9 Beïnvloedingsmogelijkheden en rollen stakeholders
18 Interim-management in interactie
18.1 Inleiding
18.2 Wanneer is er sprake van succes?
18.3 Succes in interim-management is resultaat van interactie
18.4 Succes interim-management is afhankelijk van omgang met dynamiek
18.5 Het beïnvloeden van succes en falen van interim-management
18.6 Naar een reflectief kader voor interim-management
Literatuur
12
Register
Over de auteurs
13
Leidend in dit boek zijn de vragen: wat bepaalt het succes en falen van een interim-
managementopdracht en wat kun je doen om het succes en falen te beïnvloeden? Andere
studies over interim-management richten zich doorgaans op de individuele interim-manager.
15
Men ziet hem als de hoofdrolspeler.2 Is dat nou wel terecht, vroegen wij ons af. Wij
vermoedden – mede op basis van de vele verhalen van interim-managers uit de praktijk – dat
succes en falen te maken hebben met de interacties tussen al degenen die bij een interim-
opdracht betrokken zijn. Interim-management gaat immers voor alles over het veranderen van
een (of meer) organisatie(s) en de relaties tussen de mensen die daarin werkzaam zijn.
Interim-managers zijn tijdens een opdracht per definitie van hen afhankelijk. We vermoedden
ook dat bureaus voor interim-management, soms op de voorgrond (in hun rol van
bemiddelaar tussen opdrachtgever en interim-manager) en soms op de achtergrond (als coach
van interim-manager), een belangrijke rol kunnen spelen.
Daarom letten we in dit boek niet alleen op persoon en gedrag van de interim-manager, maar
kijken we nadrukkelijk ook naar de hem3 omringende wereld. Wat is zijn speelveld? Met wie
speelt hij samen? Wat zijn de (openlijke en verborgen) regels van het spel en wie stelt die op?
Wat zijn succesvolle spelpatronen? Welk instrumentarium gebruiken de spelers daarbij? Door
de analyses niet alleen te concentreren op de held, maar tevens op de interacties van alle
betrokken stakeholders, kunnen we de wereld van interim-management bij
organisatieverandering veel beter ontsluiten.
Laten we eens wat preciezer afbakenen waarover we het hebben. Er zijn namelijk veel
verschillende vormen en soorten van interim-management. De eerste vorm van interim-
management komen we tegen vroeg in de jaren tachtig. Managers stapten uit hun reguliere
functies en vestigden zich als zelfstandig opererende tijdelijke crisismanagers (Reijniers,
2001). Het ging toen, en nu nog steeds, bij interim-management om een persoon die tijdelijk
een managementfunctie in een reguliere organisatie op zich neemt met alle daarbijbehorende
bevoegdheden. Men zet deze personen expliciet op tijdelijke basis in omdat de organisatie
geen capaciteit, kennis of ervaring vrij wil of kan maken voor langere tijd. Na de jaren tachtig
kreeg interim-management diverse verschijningsvormen (Van Hout & Foederer, 2001).
Discussies over interim-management ontaarden dan ook niet zelden in een Babylonische
spraakverwarring. Om die diversiteit te ordenen maken we een verschil tussen de vorm en de
inhoud.
Aangaande vorm kunnen we interim-management onderscheiden naar het niveau van de
managementfunctie, of de interim-manager in of buiten de lijn opereert, de manier waarop hij
16
is geworven (intern of extern) en de duur van de opdracht (Van Hout & Foederer, 2001; Van
Hout, 2001).
Dit boek gaat over interim-management in de publieke sector. We hebben onderzoek verricht
naar interim-managementopdrachten in overheidsorganisaties (gemeenten, departementen,
rechtbanken), gesubsidieerde instellingen, maar ook commerciële ondernemingen
(verzelfstandigde, voormalige overheidsdiensten en -instituten). In de meeste gevallen hebben
deze opdrachten betrekking op de verzakelijking van de bedrijfsvoering en een inhoudelijke
19
Aan dit boek ligt zoals gezegd onderzoek ten grondslag. Het onderzoek is mogelijk gemaakt
door BMC Leusden, De Roo Interim, Twijnstra en Gudde Interim-Management en Sioo. Het is
uitgevoerd door Sioo medewerkers vanaf najaar 2002 tot en met zomer 2003. Natuurlijk
bouwden ze daarbij voort op ander onderzoek naar interim-management (Banning & Klep
1987; Boon & Devos, 1993; Wichard, 1994; Van Hout, 2001; Koppens & Veenma, 2003).
Doel van het onderzoek was het vinden van empirische aanwijzingen voor succes- en
faalfactoren in interim-managementtrajecten. Het is een onderzoek met een verkennend
karakter: het is voor de eerste keer dat er naar meer factoren gekeken is dan naar alleen de
manager. We kozen voor case study als onderzoeksmethodiek, in het bijzonder de benadering
van grounded theory (Eisenhardt, 1989). Met deze aanpak ontwikkelen we een dieper inzicht
in de mogelijke (beïnvloeding van) succes- en faalfactoren van interim-managementtrajecten.
Bij de keuze van de cases hebben we maximale variatie aangebracht om zo veel mogelijk
facetten van de wereld van interim-management en organisatieverandering in het onderzoek
te betrekken. De kern van het onderzoek was het bestuderen van twaalf interim-
managementtrajecten in de publieke sector, allemaal met een duidelijke veranderkundige
20
[einde deelpagina]
[einde grijs raster]
23
Een middelgrote gemeente in het westen van het land kent een roerig verleden waaruit een
organisatie is ontstaan die wordt gekenmerkt door een gebrek aan sturing, leiderschap en
managementkwaliteiten. De organisatie is verkokerd en de verdeling van bevoegdheden en
taken wordt diffuus genoemd. Een chronisch onderling wantrouwen, versterkt door enkele
traumatische gevallen van fraude, mismanagement en een zeer hoog verloop bij de
managementfuncties, maken een normaal organisatorisch functioneren vrijwel onmogelijk.
Alhoewel uit diverse organisatieanalyses een duidelijk beeld is verkregen van de ontstane
situatie blijkt de gemeente niet in staat de diagnose om te zetten in een werkbaar
saneringsplan. Eerdere pogingen om met behulp van adviseurs en een interim-manager de
gemeentelijke organisatie te reorganiseren zijn gestrand in bestuurlijke onmacht en falend
(interim-)management.
Het College van Burgemeester en Wethouders (hierna: College) neemt hierop het initiatief.
Het voert onder begeleiding van het interim-managementbureau uit deze casus intensief
overleg met het management en de ondernemingsraad. Dit resulteert in een plan van aanpak
voor een reorganisatie, dat door de gemeenteraad wordt goedgekeurd. De opdrachtgever trekt
een interim-manager aan om als algemeen directeur ad interim, de facto fungerend als
gemeentesecretaris, leiding te geven aan de uitvoering van het plan van aanpak en om de
gemeentelijke organisatie draaiende te houden. Het veranderproces waarvoor de interim-
manager verantwoordelijk is, wordt gedomineerd door de behoefte aan een verandering van
de organisatiestructuur en -cultuur. De opdracht strekt zich over de volledige breedte van de
organisatie uit en is daarmee multidisciplinair, integraal en uitgebreid van aard. Versterking
van het sturend vermogen, leiderschap, de herinrichting van de bedrijfsvoering en het
opzetten van een HRM-beleid vormen de speerpunten van de opdracht.
Bijzonder in dit interim-managementtraject is dat de interim-manager in de breedte van zijn
opdracht wordt ondersteund door collega-interim-managers en adviseurs die afkomstig zijn
van hetzelfde bureau als hij. De omvangrijke aanwezigheid van dit bureau (op een bepaalde
moment zelfs tot negentien personen in verschillende lagen van het ambtelijk management)
24
geeft de interim-opdracht een bijzondere dynamiek. Een tweede in het oog springend element
in de opdracht is het herstel van het vertrouwen van ambtenaren in de politieke en
bestuurlijke top en vice versa en de organisatie van een sterke, gemeentebrede betrokkenheid
van de medewerkers bij het veranderingsproces.
Op het moment van schrijven verkeert de interim-opdracht in een afrondende fase en wordt
door de stakeholders positief gewaardeerd. In zijn algemeenheid kan worden vastgesteld dat
de betrokkenen vooral tevreden zijn omdat er in hun ogen een begin is gemaakt met een
structuur- en cultuurverandering binnen het gemeentelijk apparaat.
te zijn in deze gemeente, waarin een sterk wantrouwen bestaat tegen het ambtelijk
management, waardoor de eerder aangetrokken interim-manager met een dominante,
assertieve stijl van opereren in de organisatie niet werd geapprecieerd. Tegelijkertijd
waarderen opdrachtgever en de organisatie de slagvaardigheid van de interim-manager om
achter de schermen het veranderproces in gang te houden. Deze succesfactor berust
gedeeltelijk op de betrokkenheid van de organisatie bij het gehele veranderproces. Bewust is
gezocht naar talentvolle medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie die vervolgens in
het verandertraject werden ingezet. Dit gebeurde in samenhang met het aantrekken van nieuw
personeel van buiten de organisatie, wat noodzakelijk werd geacht voor het nieuwe elan van
de gemeente. Tevens heeft de interim-manager geïnvesteerd in een goede verhouding met de
ondernemingsraad, die zich aanvankelijk kritisch opstelde. De tevredenheid van
opdrachtgever en de ontvangende gemeentelijke organisatie komt overigens niet alleen voort
uit functioneel aan te wijzen succesfactoren. De opdrachtgever geeft aan dat alleen al het feit
dat er zichtbare veranderingen in de organisatie werden ingevoerd een belangrijke, zoniet
doorslaggevende succesfactor vormde. ‘Door de snelle en tastbare resultaten kreeg het
veranderproces een swing.’
Interim-manager [kop 5]
Ook de interim-manager is tevreden in het licht van de functionele karakter van de opdracht
zoals dat hierboven in de perceptie van de opdrachtgever en de ontvangende organisatie is
beschreven, maar ook omdat de opdracht prima verloopt en hij wordt gewaardeerd door het
personeel. Cruciaal punt van succes is in zijn perceptie dat hij het vertrouwen van de
organisatie in zichzelf en tussen de medewerkers is juist voor deze opdracht een speerpunt
geweest. De interim-manager merkt over dit punt overigens op dat het uiteindelijke succes
van de cultuurverandering in de gemeente afhankelijk zal zijn van de personen die de interim-
posities regulier zullen invullen en de nieuwe organisatiestructuur zullen gaan bemensen. Hij
is zich ervan bewust dat een cultuurveranderingsproces een lange incubatieperiode en
voldoende back-up en vervolgprojecten nodig heeft om in de haarvaten van de organisatie
door te dringen. De interim-manager meent althans een aanzet daartoe te hebben gegeven.
Vanuit persoonlijk opzicht waardeert de interim-manager deze opdracht tevens als een
belangrijk leerproces en uitstekende mogelijkheid om zichzelf verder te ontplooien en te
ontdekken of het werk van interim-manager hem zou bevallen. We moeten hier vermelden
dat het zijn eerste opdracht als interim-manager was. Hij had weliswaar veel
managementervaring, maar niet als interim-manager. Dit bleek voor deze opdracht geen
26
Interim-bureau [kop 5]
Het interim-bureau deelt de overtuiging dat het succes grotendeels betrekking heeft op het
cultuurveranderingsproces en de daarbijbehorende structurele wijzigingen. Meer voor het
bureau zelf ligt het succes van de opdracht echter ook in het feit dat het, als bureau, erin
geslaagd is een totaaloplossing, een totaalpakket aan te bieden, waarin de ontvangende
gemeentelijke organisatie ‘aan de hand wordt meegenomen’. Daarnaast ziet het interim-
bureau alleen al het feit op zich dat een dergelijk aanpak succesvol zou kunnen werken als
een bijzondere meerwaarde voor het interim-bureau. Verwacht wordt dat het succes van het
betreffende bureau in deze gemeente in de het publieke domein snel zal rondzingen wordt
met nadruk als een duidelijke succesfactor aangemerkt. Tevens wordt aangenomen dat de
brede (en succesvolle) inzet van meerdere interim-managers en adviseurs in verschillende
lagen van de gemeentelijke organisatie, die op hun beurt weer verkeren in verschillende
netwerken uiteindelijk ook weer nieuwe opdrachten zal opleveren.
In dit onderzoek gaan we na hoe interacties tussen de stakeholders het succes van opdracht
bepalen en beïnvloeden. Leidraad voor de casebeschrijving is de in hoofdstuk 1 weergegeven
trajectfasering.
een belangrijke succesfactor. Er ontstond door dit initiatief namelijk duidelijkheid over het
aanspreekpunt voor de problematiek en belangrijker nog: voor de interim-opdracht een
duidelijke aansturingstructuur. Niettemin werd het initiatief van het College aanvankelijk in
de gemeentelijke organisatie met enig wantrouwen gevolgd: één van de problemen in de
gemeente was immers het gebrek aan vertrouwen tussen apparaat, ambtelijke top en politiek.
Echter, geen enkele andere geleding in de gemeente was in staat geweest tot een dergelijk
initiatief, zo geven de stakeholders aan. Het wantrouwen in de organisatie wordt dan ook
vermengd met enige opluchting en hoop op een uitweg uit de impasse.
als interim-manager maar geldt wel als een zeer ervaren manager met ruime ervaring in de
positie van gemeentesecretaris, in een middelgrote gemeente die enige moeilijke en
turbulente reorganisatieprocessen heeft doorlopen. Niet diens ervaring als interim-manager,
maar wel zijn persoonlijkheid en bewezen bestuurlijk-ambtelijke kwaliteiten hebben bij het
interim-bureau de doorslag gegeven om deze kandidaat als enige voor te dragen. Het bureau
nam hiermee een risico, dat goed uitpakte gezien de positieve beoordeling achteraf door de
opdrachtgever en de ontvangende organisatie van met name de persoonlijkheid van de
interim-manager. Het interim-bureau, in de persoon van de directeur, brengt de interim-
manager in contact met de opdrachtgever.
bindend vermogen) goed bij de opdrachtgever bleken aan te slaan, is deze barrière op
verschillende manieren ondervangen. De check op zijn referenties en functioneren bij zijn
voormalige werkgevers was een eerste middel dat ook daadwerkelijk is gebruikt. Deze check
werd door de opdrachtgever extra belangrijk gevonden omdat de kandidaat geen feitelijke
interim-managementervaring had opgedaan. Echter, belangrijker nog bleek het feit dat de
opdrachtgever vertrouwen had in het interim-bureau en zijn totaalaanpak waarmee de
competenties van de interim-manager niet onbelangrijk werden, maar op zijn minst wel
overschaduwd door de ‘leidende hand’ van het interim-bureau. Er heerst besef dat een
dergelijke opstelling risico’s met zich meebrengt, die echter worden geminimaliseerd door de
grondige kennis van de problematiek en het opgebouwde vertrouwen tussen opdrachtgever en
interim-bureau.
Achteraf geeft de opdrachtgever aan dat een strak plan van aanpak, een tijdspad incluis, plus
een sterke leidinggevende die zich hieraan ook strikt houdt, een winnende combinatie is
gebleken. Voor de betekenis van het plan van aanpak (explicitering problematiek) wordt
verwezen naar fasen 1 en 2 van deze casus. In de beschrijving van de vierde fase, de
eigenlijke opdrachtvervulling, komt het functioneren van de interim-manager aan bod.
Plannen zijn er genoeg gemaakt in deze gemeente. Het lijkt erop alsof al die plannen om de
een of andere reden niet kunnen worden uitgevoerd. De slang bijt in zijn eigen staart: we
hebben geconstateerd dat er een gebrek aan leiderschap bestaat, maar om dat gebrek aan
leiderschap te herstellen is een sterke leiding van een veranderproces noodzakelijk. De
interim-manager is een slangenbezweerder, eigenlijk, als je er goed over nadenkt.
[einde citaat]
De voortgang in het interim-traject was echter niet geheel zonder adders onder het gras. De
problematiek in enkele afzonderlijke diensten (o.a. Bestuursondersteuning en
Beleidscoördinatie, Welzijn, Sociale Zaken, het Grondbedrijf) bleek namelijk erger dan
gedacht. De interim-manager heeft dan ook veel tijd moeten besteden om ‘deze brandjes te
blussen’. Niettemin kwamen zijn andere taken niet in het gedrang, omdat collega-interim-
managers en adviseurs van hetzelfde interim-bureau werden aangetrokken.
Persoonlijkheid interim-manager is voorwaarde voor succes. Hoewel het plan van aanpak de
taak van de interim-manager omschrijft als een parallel traject – zowel het invoeren van een
andere organisatiestructuur als het veranderen van de organisatiecultuur – ervaren de
stakeholders het wijzigen van de organisatiestructuur toch vooral als een eerste stap in het
gewenste omvormen van de organisatiecultuur. Hoewel de koers van de verandering en de
mogelijke stappen daarin voor een groot deel waren vastgelegd in het plan van aanpak, wordt
de taak van de interim-gemeentesecretaris toch niet gezien als een uitvoerende. Integendeel:
cruciaal in de opdracht en een belangrijke succesfactor was het herstellen van onderling
vertrouwen in de organisatie. De persoon en persoonlijkheid van de interim-manager zijn
essentieel gebleken in ‘het organiseren van binding en genereren van vertrouwen’.
Omdat de reorganisatieplannen door de politiek-bestuurlijke top waren geïnitieerd, beseften
zowel College, stuurgroep als de interim-manager dat in de beeldvorming van de organisatie
de interim-manager opdoen op de organisatie werd losgelaten, dit ondanks het vertrouwen dat
vroeg in de opdracht door de OR werd uitgesproken. Om die beeldvorming langzaam om te
buigen koos de interim-manager voor een low-profile opstelling. Conform zijn
persoonlijkheid (zie hiervoor de beschrijving van de tweede fase) bleek de interim-manager
inderdaad terughoudend te zijn in het gebruik van zware middelen, het gebruik van forse
35
uitspraken of oppeppende speeches. In plaats daarvan koos hij ervoor persoonlijke aandacht
aan een grote hoeveelheid mensen in de organisatie te besteden.
De persoonlijke stijl van de interim-manager werd achteraf zeer positief beoordeeld. Zijn stijl
heeft het gevaar dat men zich laat meetrekken in ‘de spelletjes van anderen’. De interim-
manager vermeed deze valkuil door niet te pretenderen de problemen direct te kunnen
oplossen, en door te gaan praten met kleine groepen medewerkers. Hierop wordt hieronder
nog nader ingegaan. Belangrijk om hier reeds te vermelden is het initiatief van de interim-
manager om samen met enkele medewerkers uit verschillende gedeelten van de gemeentelijke
organisatie en een bestuurder te gaan lunchen.
Erachter komen hoe de hazen liepen. Geven van zelfvertrouwen en voorkomen dat ze hem al
direct onderuit zouden trekken.
[einde citaat]
Het schaduwmanagement had in deze casus voornamelijk betrekking op een specifiek aspect
van interim-management, namelijk de tijdelijkheid van de opdracht. Gegeven de ruime
ervaring van de interim-gemeentesecretaris in soortgelijke verandertrajecten stuurde de
schaduwmanager erop aan om gebruik te maken van het vreemde-ogen-dwingen-effect. Dit
effect bereikt de interim-manager door al vrij snel in de opdracht concrete resultaten te laten
zien aan de organisatie. In deze casus werd dit effect bereikt door al snel gespreken te
arrangeren met tal van medewerkers uit de organisatie.
Hoewel een dergelijke samenwerking met één adviesbureau doorgaans met argusogen wordt
bekeken (en zo ook in de betreffende gemeente) blijkt het in deze casus een van de
belangrijkste succesfactoren te zijn geweest. Naast de gemeentesecretaris leverde het bureau
tal van mensen op belangrijke posities, zowel in de projectstructuur (een projectdirecteur en
adviseurs en interim-managers in de bedrijfsvoerings- en HRM-werkgroep) als in de
lijnorganisatie (adviseurs en interim-managers binnen afdelingen PI&O, Financiën,
37
Immers, door zijn betrokkenheid bij de organisatie maakte het interim-bureau zich
gedeeltelijk afhankelijk van de interne dynamiek van de gemeentelijke organisatie. Er
ontstond een brede en dubbele verantwoordelijkheid bij de medewerkers van het interim-
bureau: enerzijds een functionele, professionele verantwoordelijkheid naar de opdrachtgever
en de ontvangende organisatie en anderzijds een interne, deels commerciële
verantwoordelijkheid naar het interim-bureau waarvan zij allen in vaste dienst zijn.
Een tweede aspect van het succes dat hiermee samenhangt, is dat er door de brede inzet in
verschillende delen van de project- en lijnorganisatie een bepaalde samenhang ontstond in het
veranderproces. Een derde succesaspect in dit verband is meer situationeel van aard. In de
gemeente was het verloop in managementposities erg hoog en er bleek intern niet voldoende
capaciteit en kwaliteit beschikbaar om de projectorganisatie te bemensen. Hierdoor was een
inzet van externe medewerkers een voorwaarde voor het welslagen van de gehele
onderneming.
Voorwaarden voor een brede bureau-inzet. De inzet van het interim-bureau vindt op drie
niveaus in de gemeente plaats: een schaduwmanager voor de interim-manager, een interim-
manager als algemeen directeur ad interim en de inzet van andere adviseurs en interim-
managers (met hun eigen schaduwmanagement). Voor de coördinatie van dit grote aantal
externe medewerkers hanteerde het interim-bureau een bijzonder instrument: een separaat
overleg van de medewerkers van het interim-bureau buiten de gemeentelijke organisatie om.
Dit teamoverleg wordt geleid en aangestuurd door de interim-gemeentesecretaris, zodat er
38
Hieraan moet echter worden toegevoegd dat er bij het aanstellingsbeleid voor andere interim-
functies geen sprake van automatisme was. Steeds opnieuw werd afgewogen of het
inschakelen van interim-managers van hetzelfde bureau wel juist was. In enkele gevallen is
dan ook gekozen voor een ander interim-bureau. Door bovendien steeds bestuurlijke
toestemming te vragen voor het inschakelen van een interim-manager werd voorkomen dat
interim-managers hun eigen collegae inhuurden.
Een derde conditie voor een brede inzet is het geheel aan zekerheden die in de bedrijfsvoering
van het interim-bureau zijn ingebakken. Een intern kwaliteitssysteem (waaronder een
gedrags- en trajectprotocol), intensieve kwaliteitsbewaking door schaduwmanagers en
directie vallen hieronder.
Om redenen die in het citaat staan vermeld wordt de nieuwe gemeentesecretaris uitgebreid
ingewerkt door zijn tijdelijke plaatsvervanger.
Even zo zorgvuldig als naar nieuwe mensen binnen en buiten de organisatie wordt gezocht,
wordt aandacht besteed aan de medewerkers die niet goed (meer) passen in de nieuwe
organisatiestructuur en -cultuur. Met de discretie en prudentie die daarbij passen, worden
open gesprekken gevoerd en wordt gezamenlijk gekeken naar nieuwe betrekkingen voor
degenen die hiervoor openstaan. Dit heeft geleid tot het in een andere functie plaatsen van
enkele staffunctionarissen.
unieke situatie waarin één enkel interim-bureau een gemeentelijke organisatie op sleeptouw
heeft genomen, wordt door de stakeholders beschouwd als een leerproces. In eerste instantie
worden hiervan voornamelijk positieve leereffecten vernomen. De betrokkenen geven echter
aan voorzichtig te zijn in hun waardering ervan, gegeven de prilheid van het veranderproces.
Het doel van de interim-opdracht was een gemeentelijke organisatie op sleeptouw te nemen
en te sturen naar cultuurverandering, herstel van leiderschap en vertrouwen. Zowel
opdrachtgever, organisatie, interim-manager als interim-bureau spreken van een geslaagde
opdracht, al zijn de gevolgen nog niet precies te overzien. In het hele project spelen de
volgende succesfactoren een cruciale rol:
Bij een grote gemeente doet het hoofd van een van de stafafdelingen, wegens onvoorziene,
niet aan de professie gerelateerde omstandigheden, een stapje terug en wordt geplaatst in de
functie van adjunct-stafhoofd. De organisatie gaat op zoek naar een vervanger voor het
stafhoofd en heeft tot die tijd behoefte aan invulling van diens functie. Op het moment dat de
vraag naar vervanging van het stafhoofd speelt, zijn net gemeenteraadsverkiezingen achter de
rug en is een nieuw collegeprogramma opgesteld. Het belangrijkste thema in dit
collegeprogramma is het herstel van het vertrouwen van de burgers in het openbaar bestuur.
Een van de middelen daartoe is het verder ontwikkelen en verbeteren van het wijkgericht
werken. Dit vergt een andere besturingsfilosofie binnen de gemeente en veranderingen in de
structuur en cultuur van de organisatie. Gegeven de acute behoefte aan vervanging van het
stafhoofd wordt een interim-manager aangetrokken. Deze krijgt tevens de opdracht een
aanzet te geven tot de gewenste organisatiewijzigingen. Als opdrachtgever treedt het
terugtredend hoofd van de stafafdeling op. Bijzonder in de opdracht is de professionaliteit
waarmee de komst van de interim-manager in de gemeente wordt voorbereid en duidelijke
aanwezigheid van het interim-bureau. De opdracht wordt door alle stakeholders als een
succes gezien. Het succes van de opdracht schrijven zij grotendeels toe aan de kundigheid en
persoonlijkheid van de interim-manager.
Opdrachtgever [kop 3]
45
De opdrachtgever is tevens lovend over de performance van het interim-bureau. Niet alleen
doorgrondt het interim-bureau tijdens de intake meteen de dynamiek en complexiteit
waarbinnen deze opdracht zich gaat afspelen, ook ‘levert’ het interim-bureau een wezenlijke
bijdrage aan het succes van de opdracht omdat de schaduwmanager zich niet alleen
bezighoudt met het wel en wee van de interim-manager, maar zich ook binnen de organisatie
laat zien.
De interim-manager [kop 3]
Ook de interim-manager kijkt met een goed gevoel terug op de opdracht. Zij heeft de indruk
dat de organisatie verder kan met hetgeen zij heeft afgeleverd: ze heeft de nodige rust kunnen
brengen binnen de organisatie, was in staat om overzicht te creëren en wist aldus
duidelijkheid te scheppen in de turbulentie waarin de organisatie verkeerde.
Interim-bureau [kop 3]
Het interim-bureau is volledig tevreden over de opdracht. De schaduwmanager wist dat hij
met deze kandidaat een goed resultaat zou afleveren. Hij noteert hierover in het dossier: ‘Het
was weer fantastisch, de interim-manager deugde weer van alle kanten.’
[einde citaat]
het hoofd zijn functie per direct moet neerleggen, ontstaat de behoefte om op zeer korte
termijn voor vervanging te zorgen. Het inhuren van een interim-manager komt dan eigenlijk
als vanzelfsprekend in beeld om in die acute behoefte te voorzien. Het College gaat akkoord
met de beslissing tot het inhuren van een interim-manager.
Ik herinner me nog dat hij zei: ‘Ik heb de juiste kandidaat,’ waarop ik antwoordde: ‘Dat
zeggen al je collega’s, maak dat maar eens waar.’ Maar op de een of andere manier was het
geen bluf. Het was een relevant moment om het contact door te zetten.
[einde citaat]
De matcher van het interim-bureau komt aan het einde van het eerste intakegesprek dus al
direct met een kandidaat. Een belangrijke succesfactor hierbij is dat hij zijn kandidaten van
haver tot gort kent uit de voorcontacten die het bureau heeft met zijn kandidaten tijdens de
selectie van nieuwe interim-managers. Daarnaast begeleidt hij verscheidene interim-managers
als schaduwmanager, waardoor hij een goed overzicht heeft van wie voor welke klus geschikt
en beschikbaar is. De matcher zegt daarover:
Daarnaast blijkt uit het curriculum vitae van de kandidaat dat zij past in het niveau en de
context van de functie: deze kandidaat heeft haar sporen al verdiend in het publieke domein.
De opdrachtgever zegt hierover:
Met name het feit dat zij ook een tijdje als plaatsvervangend volledig gemeentesecretaris
heeft gefunctioneerd was in ons geval een factor die telde.
[einde citaat]
verkeren, waarin niet in de laatste plaats van zijn kant een bepaalde terughoudendheid nodig
is.
moment van terugkijken georganiseerd. Onderwerp van de evaluatie is daarin niet zozeer de
beoordeling van de interim-manager, want daar zijn de stakeholders het over eens. Het gaat
meer over de hogere vraag: is het zinnig dat deze interim-manager hier is geweest? In de
woorden van de schaduwmanager:
Wat betreft de persoon van de interim-manager wordt in dit evaluatiegesprek als succesfactor
benadrukt dat de persoon van de interim-manager een belangrijke rol heeft gespeeld in het
slagen van de opdracht. De ruime ervaring van de interim-manager, daarmee haar snelheid
van inwerken en het goed kunnen opereren in de top van een gemeentelijke organisatie
komen nog eens nadrukkelijk naar voren als factoren die de opdracht in positieve zin hebben
gestuurd. Van nazorg is in deze opdracht nauwelijks sprake. Het bureau heeft nog wel
geïnformeerd bij de vaste opvolger van de interim-manager, maar ook van deze persoon zijn
niets dan positieve signalen te beluisteren. De opdrachtgever zegt hierover:
Het doel van deze interim-opdracht was voor de opdrachtgever primair het waarnemen van de
vacante functie van het vertrekkende stafhoofd van de stafafdeling. Vanwege het aantreden
van het nieuwe College van B&W moeten er echter ook de nodige organisatorische
veranderingen worden doorgevoerd.
De opdracht wordt door alle stakeholders onverdeeld positief beoordeeld. Een drietal
succesfactoren speelt in deze interim-opdracht een cruciale rol:
De opdrachtgever en de organisatie geven aan dat dit een belangrijke rol heeft gespeeld in de
opdracht. Zonder uit te speken dat zonder deze ervaring deze klus niet zou zijn geklaard,
wordt deze ervaring door de stakeholders als een essentiële voorwaarde beschouwd.
Een rijksdienst met een van oudsher publieke taak wordt gedeeltelijk verzelfstandigd. Het
verzelfstandigde gedeelte van de rijksdienst had vroeger een gegarandeerd takenpakket, maar
moet nu in een marktsituatie concurreren met andere, private partijen. De verzelfstandigde
organisatie heeft echter veel moeite met deze nieuwe manier van werken. Haar oude
(overheids)structuur is te zwaar en niet gebouwd om snel en flexibel opdrachten in de markt
te werven en deze uit te voeren. De financiële administratie geeft geen betrouwbare financiële
informatie: daarvoor is ze te ondoorzichtig. Het management en de werkmentaliteit binnen de
verzelfstandigde organisatie blijken onvoldoende te passen bij een organisatie die ‘zijn eigen
broek moet ophouden’. Het verzelfstandigde deel van de rijksdienst blijft in wezen een club
professionals die inhoudsgedreven zijn en weinig gevoel hebben voor commerciële
verhoudingen.
Het stichtingsbestuur van de verzelfstandigde organisatie besluit na uitgebreid
organisatieonderzoek dat een interim-manager moet worden aangesteld om de
marktgerichtheid van de verzelfstandigde organisatie te verhogen. De initiële opdracht is
gericht op het formuleren van een nieuwe bedrijfsstrategie, het verhogen van de
acquisitiekracht en het opzetten van een nieuwe, platte en flexibele organisatiestructuur (met
zakelijke en transparante bedrijfsvoering). De interim-manager krijgt ook als taak het HRM-
beleid drastisch aan te passen: hij moet de werknemers leren dat ze worden afgerekend op
hun verdiensten in een marktsituatie.
Enkele dagen na aanstelling van de interim-manager blijkt echter dat de verzelfstandigde
organisatie op de rand van faillissement staat. Het roer moet volledig om. In plaats van te
werken aan een geleidelijke organisatieverandering staat de interim-manager primair voor de
taak het verzelfstandigde deel van de rijksdienst te laten overleven. Het karakter van de
interim-managementopdracht verandert van verandermanagement naar crisismanagement. In
deze crisissituatie is de interim-manager gedwongen het heft in eigen handen te nemen,
55
De opdrachtgever [kop 5]
In de opdracht figureren drie opdrachtgevers: in het eerste deel van het interim-traject is de
voorzitter van het stichtingsbestuur van de verzelfstandigde organisatie de opdrachtgever. Het
feit dat de verzelfstandigde organisatie na afloop van de opdracht nog bestaat en een positieve
jaarbalans heeft, is voor hem reden genoeg om te spreken van een succes. Hij is zeer tevreden
over de interim-manager, die met financiële kundigheid het verzelfstandigde deel van de
rijksdienst van een faillissement heeft gered. Wel vindt hij het jammer dat het
stichtingsbestuur op een gegeven moment in het traject werd opgeheven in de verandering
56
naar een commerciële organisatiestructuur. Doordat deze beweging in goed onderling overleg
is afgesproken, begrijpt hij deze echter wel. In de overgang van de organisatiestructuur (het
tweede deel van het interim-traject) zag de interim-manager zich korte tijd gedwongen zelf de
positie van voorzitter van het Stichtingsbestuur op zich te nemen en feitelijk zowel interim-
manager als opdrachtgever te zijn. Deze bijzondere ontwikkeling keurt de voorzitter van het
stichtingsbestuur af, maar hij wijst wel op de urgentie van de situatie, waarin ‘zulke dingen
gebeuren’. In het laatste deel van het interim-traject wordt de rol van de opdrachtgever
vervuld door een directeur binnen het ministerie. Deze opdrachtgever heeft met de anderen
gemeen dat hij op afstand stond van de interim-manager. Hierdoor is ook zijn perceptie van
het succes van de opdracht beperkt tot de constatering dat de interim-manager de
verzelfstandigde organisatie voor de ondergang heeft behoed.
Organisatie [kop 5]
Niet alle medewerkers bemoeiden zich echter actief met de veranderingen. De enige
organisatorische actor die in het interim-traject een rol van betekenis speelde, was de
ondernemingsraad (OR). Alhoewel de OR de noodzakelijkheid van het interim-traject inzag,
behield ze wel haar reserves ten aanzien van de veranderingen. Deze ambivalente houding
blijkt uit het feit dat de OR aanvankelijk buitengewoon coöperatief was, maar tegen het einde
van het interim-traject ingezette veranderingen en voorstellen van de interim-manager
letterlijk blokkeerde. De medewerkers vonden met name dat de interim-manager te weinig
oog had voor de menselijke factor in alle veranderingen. Alhoewel begrijpelijk in de crisis
waarin de organisatie destijds verkeerde, zou de interim-manager te zakelijk en rationeel
hebben gehandeld en te weinig betrokkenheid getoond hebben bij de inhoud van hun
werkzaamheden.
Interim-manager [kop 5]
Gegeven het feit dat de interim-manager geen enkele ervaring had met crisismanagement is
hij buitengewoon tevreden over de vervulling van deze interim-opdracht. Opvallend was de
‘hijgerigheid van de situatie’, waardoor hij enerzijds in staat was veranderingen te forceren,
maar anderzijds niet toekwam aan zaken die hij gewend was goed in de gaten te houden,
zoals het betrekken van de medewerkers bij de reorganisatie. Een element dat volgens de
interim-manager niet goed uit de verf kwam, is de overgang van het crisismanagement naar
verandermanagement en vervangingsmanagement. Dit is volgens de interim-manager te
wijten aan zijn gebrek aan ervaring met interim-crisismanagement.
57
Een andere faalfactor die daadwerkelijk negatieve invloed heeft gehad op de opdracht is het
feit dat door trage besluitvorming van beslissende instantie (in casu het ministerie dat moest
beslissen over een doorstart en overlevingssubsidie aan de verzelfstandigde organisatie) de
interim-manager te lang in de organisatie is blijven hangen. Hij werd hierdoor geconfronteerd
met het (psychologisch) effect van zijn eigen harde maatregelen op de medewerkers – een
goed voorbeeld van wat de interim-manager noemt:
Overigens is hij wel van mening dat het met de beklijving van zijn ingezette veranderingen
wel goed komt. Hij merkt hierover op dat:
Interim-bureau [kop 5]
Het betrokken interim-managementbureau heeft weinig ervaring met interim-
crisismanagement en heeft daardoor even getwijfeld over het doorzetten van de interim-
opdracht met dezelfde interim-manager toen de verzelfstandigde organisatie op een haar na
failliet bleek te zijn. De matcher van het interim-bureau is echter tevreden. Hij geeft aan dat
het interim-management onder voortdurende veranderende opdrachtgevers, omstandigheden
en perspectieven buitengewoon ingewikkeld is gebleken. Zijn interim-manager heeft zich
hierin zeer goed geweerd. Een duidelijk minpunt in de opdracht is het feit dat in de
58
Hierbij speelt een rol dat de opdrachtgever graag de organisatie bij de veranderingen wil
betrekken. Door een interim-manager naast de zittende directeur aan te stellen maakt het
stichtingsbestuur de organisatiemedewerkers deelgenoot van zijn verwachting dat deze hun
medewerking zouden verlenen aan het veranderproces.
[einde citaat]
Achteraf geeft de matcher en contactpersoon het interim-bureau aan dat hij wellicht niet
precies genoeg was in het kennismakingsgesprek. Het roept de vraag op of tenminste niet had
moeten worden bekeken of een organisatie met financiële problemen wel voldoende
kredietwaardig was om überhaupt een interim-manager te kunnen betalen. Geleid door de
analyses van zijn collega’s in de adviestak van het bureau en afgaand op de mening van de
directeur en de voorzitter van het stichtingsbestuur stelde de matcher een interim-manager
voor die aan de gestelde eisen kon voldoen. Gezocht werd naar een interim-manager met een
stevige persoonlijkheid die met precisie en in hoog tempo veranderingen kan inzetten. Gezien
61
de (financiële) problematiek was een financiële achtergrond gewenst, evenals kennis van het
publieke domein. Het moest tevens iemand zijn die al eerder algemene verandertrajecten in
de publieke sector had geleid. Het interim-bureau kwam met slechts één kandidaat voor de
interim-opdracht, hetgeen door de opdrachtgever werd geaccepteerd. Overtuigd van de
kwaliteiten van deze persoon en overtuigd door het interim-bureau stelde men de interim-
manager aan voor een periode van zes maanden ten behoeve van een algemeen
verandertraject waarin de nadruk lag op de ontwikkeling van organisatiestructuur en -cultuur
(HRM-beleid).
eerste diagnose van de interim-manager luidt dan ook als volgt: de organisatie lijdt al enige
jaren verlies, heeft een negatief eigen vermogen, een sterk dalende omzet en een
liquiditeitspositie waarmee zij slechts twee maanden van een zekere surseance van betaling
verwijderd is.
Veranderd karakter leidt niet tot aanpassing plan van aanpak [kop 5]
Met de opdrachtgever was bij de aanstelling afgesproken om na vier weken te komen tot een
plan van aanpak, dat ook wordt opgeleverd. Echter, waar in een crisissituatie mag worden
verwacht dat een plan van aanpak sterk gericht is op korte termijn om de acute problemen het
hoofd te kunnen bieden, blijkt niets minder waar. Het plan van aanpak is gebaseerd op de
oorspronkelijk opdracht: er is weliswaar aandacht voor de kritieke situatie – daarvan wordt
dan ook melding gemaakt – maar de aanpak ervan is nog steeds breed van opzet, met veel
aandacht voor een structuur- en cultuurverandering. In werkelijkheid is de aanpak van de
interim-manager financieel-economisch georiënteerd, zeer instrumenteel en gericht op directe
resultaten met betrekking tot bezuinigingen, een versnelde reorganisatie en een steunverzoek
aan het ministerie. Dat het plan van aanpak een bredere opzet doet vermoeden dan in
werkelijkheid het geval was, is vreemd. Het zet vraagtekens bij de functionele betekenis van
het plan van aanpak. Desgevraagd zegt de matcher en contactpersoon van het interim-bureau
hierover:
63
Interim-manager heeft een stevige persoonlijkheid. Door alle betrokkenen wordt de interim-
manager gezien als een stevige persoonlijkheid met de juiste competenties voor de
betreffende interim-managementopdracht. Dit is een bijzondere constatering gezien het feit
dat de interim-manager in kwestie geen enkele ervaring had met interim-crisismanagement.
Eerder is aangegeven dat in de eerste en tweede fase van het interim-traject zelfs getwijfeld is
of wel met de aangestelde interim-manager moest worden doorgegaan toen het karakter van
de opdracht volstrekt anders bleek te zijn dan gedacht. Gegeven de complexiteit van de
situatie en de veelsoortige problematiek kon de interim-manager, zo stellen de opdrachtgever
en de contactpersoon van het interim-bureau, met name in de opdracht slagen door zijn
67
Na verloop van een jaar, toen de meeste veranderingen waren ingevoerd en de opdracht
feitelijk veranderde van crisismanagement naar het verandermanagement zoals dat
oorspronkelijk in de opdrachtformulering stond vermeld, ondervond de interim-manager
moeite om van stijl te veranderen.
Het gevolg hiervan was dat de interim-manager tijdens het laatste gedeelte van zijn
aanstelling als crisismanager en de daaropvolgende aanstelling als directeur ad interim werd
tegengewerkt door het personeel van de verzelfstandigde organisatie. De eerste kritieken
werden verwoord door de ondernemingsraad, de enige vertegenwoordiging van de
personeelsleden die een rol van betekenis speelde in de opdracht. De OR percipieerde de
situatie als volgt:
Beklijving [kop 5]
De moeilijkheid in een interim-crisismanagementopdracht is dat de medewerkers in principe
ver afstaan van het veranderingsproces terwijl dat later wel een sterke impact heeft op hun
werk. Ook in deze opdracht stond de interim-manager voor een dilemma: de medewerkers
uitgebreid bij de problematiek en de oplossingen betrekken en daar veel tijd mee verliezen en
het risico lopen dat de organisatie daadwerkelijk failliet zou gaan, of meer solistisch en veel
daadkrachtiger opereren en het risico lopen dat sommige veranderingen te weinig draagvlak
69
Doel van de opdracht was een verzelfstandigd deel van een rijksdienst marktgerichter te laten
werken. Na enkele dagen al blijkt deze verzelfstandigde organisatie bijna failliet te zijn,
waardoor de oorspronkelijke opdracht moet wijken voor een interim-crisismanagementtraject.
De volgende succes- en faalfactoren spelen hierin een rol.
Vooronderzoek [kop 5]
Door onvoldoende en versplinterd vooronderzoek kreeg de opdracht een valse start. Opnieuw
is gebleken hoe lastig en tegelijkertijd cruciaal het is om voorafgaand aan de opdracht een
goede en betrouwbare diagnose te maken van de problematiek.
Een gemeentelijke dienstverlenende organisatie in een grote stad voert binnen de gemeente
een controlerende en toezichthoudende taak uit. Een van de afdelingen van dit publieke
bedrijf is de dienst Directie en Facilitaire Zaken (DFZ). DFZ is een centrale ondersteunende
afdeling die zorg draagt voor alle voorwaardenscheppende en uitvoerende werkzaamheden op
het gebied van directieassistentie, administratieve en secretariële ondersteuning en algemene
informatieverstrekking. De afdeling verzorgt voor het gehele bedrijf functies als
telefooncentrale, automatisering, centrale inkoop en het facilitymanagement (huisvesting,
post, schoonmaak en dergelijke). Echter, de reguliere manager van deze dienst is overbelast
en de dienst functioneert niet naar behoren. In deze situatie moet verandering worden
gebracht. DFZ moet een goed lopende organisatie worden, het ziekteverzuim moet worden
teruggebracht naar normale proporties. Bovendien moet er een traject gerealiseerd worden
voor het slecht functionerende hoofd van de afdeling waarin deze naar een alternatieve
loopbaan kan worden begeleid. De adjunct-directeur van de dienst, die als opdrachtgever
optreedt in dit traject omdat de directeur langdurig ziek is, besluit dat er op korte termijn
versterking moet komen van een interim-manager, aangezien de druk binnen de eigen
organisatie hoog is opgelopen en er geen kandidaten zijn die alle problemen kunnen
oppakken.
De interim-opdracht wordt als volgt omschreven: de interim-manager fungeert als
waarnemend en co-manager van de dienst DFZ ter ondersteuning van de reguliere manager. In
de opdracht wordt aangegeven dat al werkend de taken en verantwoordelijkheden definitief
verdeeld zullen worden tussen de interim-manager en de reguliere manager. De reguliere
manager zal verantwoordelijk worden voor een aantal projecten onder aansturing van de
interim-manager. Tevens zal de interim-manager als coach fungeren van de reguliere
manager. De interim-manager heeft volledige leidinggevende bevoegdheden over betrokken
medewerkers van de dienst DFZ en volledige bevoegdheden voor de uitvoering van zijn
75
opdracht. De inzet van de interim-manager wordt in beginsel geschat op vier dagen per week
voor een periode van zes maanden.
Er doen zich in dit interim-managementtraject een aantal onverwachte zaken voor. Om te
beginnen blijkt in de opdrachtformulering een belangrijk aspect niet opgenomen te zijn. De
dienst DFZ krijgt met een grote reorganisatie te maken waarin de dienst zal opgaan in een
overkoepelende instantie waarin alle toezichthoudende taken van de gemeente verenigd
worden. DFZ moet transformeren naar deze organisatie, waarin alle facilitaire, gemeentelijke
clubs van de verschillende toezichthoudende partijen worden ondergebracht. Deze instantie
gaat meer dan twee keer zoveel formatieplaatsen tellen als de oorspronkelijke organisatie.
Voor de overkoepelende instantie is een nieuwe locatie gezocht, wat inhoudt dat de dienst
waaronder de afdeling DFZ valt en waar de interim-manager verantwoordelijk voor is, ook
gaat verhuizen. Bij het samenvoegen van alle facilitaire afdelingen van de toezichthoudende
organisaties zullen bepaalde overlappende taken worden samengevoegd.
Het takenpakket van de interim-manager komt er volledig anders uit te zien dan zich in eerste
instantie liet aanzien. Bovendien functioneert de manager van DFZ onvoldoende en zit ziek
thuis, waardoor al zijn taken volledig door de interim-manager overgenomen moeten worden
en het coachingsaspect van de opdracht komt te vervallen.
Als de opdracht een aantal weken loopt wordt er een directeur ad interim voor de
overkoepelende instantie aangesteld die het opdrachtgeverschap van de interim-opdracht van
de adjunct-directeur van de toezichthoudende organisatie overneemt, zodat de interim-
manager aan hem moet rapporteren. Deze directeur a.i. van de overkoepelende instantie heeft
andere ideeën dan de adjunct-directeur over de invulling van de overkoepelende instantie. Dit
heeft een negatieve invloed op de onderlinge communicatie en afstemming tussen de interim-
manager en zijn voormalige en huidige opdrachtgever. Twee maanden later wordt de adjunct-
directeur van de toezichthoudende organisatie tot directeur van de overkoepelende instantie
benoemd en neemt de taken van de directeur a.i. over.
Al met al zijn er dus kort na aanvang van de opdracht een aantal zaken in dit traject anders
gelopen dan zich vooraf liet aanzien: de opdracht bleek inhoudelijk anders te liggen, de
opdrachtgever verschoof van positie en er diende zich een grote reorganisatie/verhuizing aan.
Mede hierdoor heeft men nadat de zes maanden van de initiële opdracht praktisch verstreken
waren, geconcludeerd dat de match van interim-management die het interim-bureau in eerste
instantie had gemaakt niet meer paste op de veranderde omstandigheden. Dit heeft
uiteindelijk geleid tot de aanstelling van een andere interim-manager die beter op deze
specifieke opdracht was toegesneden.
76
Over het succes van deze opdracht lopen de meningen uiteen. Als succesfactor in deze
opdracht is te noemen de goede relatie tussen opdrachtgever en interim-bureau die
nadrukkelijk een stootje kon hebben. Tegelijkertijd kan dit ook als faalfactor worden gezien,
omdat er in de matchingsfase wellicht te snel op het oordeel van de ander is afgegaan. De
persoonlijke klik die er tussen de opdrachtgever en de eerste interim-manager bestond, is
zowel succes- als faalfactor. De persoonlijke klik was natuurlijk een stimulans voor de
samenwerking tussen beide partijen, maar heeft een kritische oordeelsvorming van de
opdrachtgever in de matchingsfase in de weg gezeten. Mede door tijdsdruk heeft de
opdrachtgever zich snel tot een keuze voor de interim-manager laten verleiden.
Verder zijn als faalfactoren aan te merken: tijdsdruk, opdrachtformulering die geen recht deed
aan de werkelijke invulling van de opdracht, opdrachtgeverschap dat tijdens de opdracht
verschoof.
Interim-opdracht I [kop 4]
Interim-manager [kop 5]
De eerste interim-manager is redelijk tevreden over zijn bijdrage aan de opdracht en vindt het
een logische stap om voor een andere interim-manager te kiezen op het moment dat de
opdracht er inhoudelijk heel anders uit komt te zien. Het betrof zijn eerste interim-opdracht en
hij heeft veel geleerd in dit traject. Het feit dat er een andere opdracht achter de initiële
opdracht lag, heeft hem parten gespeeld en maakte de match tussen hem en de opdracht
minder logisch, aangezien hij geen expertise had op het gebied van de achterliggende
opdracht. Duidelijker aankaarten van verschuivingen in opdracht of opdrachtgeverschap is
hierbij een van zijn belangrijkste leerpunten geweest. Hij heeft de begeleiding vanuit het
bureau als zeer professioneel ervaren.
De opdrachtgever [kop 5]
De opdrachtgever is ontevreden over de eerste fase van interim-management. Hij heeft
onvoldoende de toegevoegde waarde van de interim-manager kunnen constateren. Hij heeft
77
het gevoel dat door de enorme druk binnen de organisatie hij onvoldoende tijd heeft genomen
om te kijken welke interim-manager het beste bij deze opdracht paste.
Interim-opdracht II [kop 4]
Interim-manager [kop 5]
De tweede interim-manager voelde zich in deze opdracht als een vis in het water en heeft een
zeer positief gevoel aan de opdracht overgehouden. Hij kon de behoefte die in deze tweede
78
fase was ontstaan, namelijk een inhoudsdeskundige interim-manager op het gebied van
informatisering, goed gestalte geven. Naar zijn idee is het een succesvolle opdracht geweest.
De opdrachtgever [kop 5]
Over de tweede interim-manager is de opdrachtgever uitermate tevreden.
In de fasering van deze casus worden de eerste en de tweede interim-opdracht naast elkaar
gezet.
Interim-opdracht I [kop 4]
toekomsttrajecten terechtkomt, moet je je niet te veel zorgen hoeven maken over wat er in de
bestaande tent gebeurt, zodat je je aandacht op de strategische kant kunt richten.
[einde citaat]
Interim-opdracht II [kop 4]
ander soort interim-management dan waar in eerste instantie op is ingezet. Er is een interim-
manager nodig die ervaring heeft met het begeleiden van een automatiseringsafdeling. De
managementposities zijn nog niet opgevuld, de afdeling Informatie en Automatisering (I&A)
moet op poten worden gezet, de verhuizing moet worden voorbereid en de vormgeving van
een aantal onderdelen van de nieuw te vormen instantie moet worden opgepakt. Deze taken
worden in een nieuwe opdrachtformulering de uitgangspunten van de tweede interim-
opdracht.
Interim-opdracht I [kop 4]
De opdrachtgever zegt in het vervolg altijd uit meer kandidaten te willen kiezen en meer
gesprekken te willen voeren, zoals in selectieprocedures voor reguliere functies gebruikelijk
is, zodat een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt. Over het interim-bureau zegt hij het
volgende:
Interim-opdracht II [kop 4]
82
Interim-opdracht I [kop 4]
Een aantal weken na aanvang van de opdracht heeft de interim-manager een plan van aanpak
opgeleverd. De opdrachtgever heeft in dit plan van aanpak weinig meerwaarde gezien. Hij
83
verwachtte een plan waaruit zou blijken wat de opdracht voor de betreffende afdeling en
interim-manager inhield, afgebakend door een duidelijke fasering en resultaten.
De interim-manager heeft in zijn plan van aanpak geconstateerd dat er onder de feitelijke
opdracht een andere opdracht verborgen lag. Er was geen sprake van coaching of
ondersteuning van management: het management ontbrak volledig en de interim-manager
werd direct eindverantwoordelijk voor de afdeling. De schaduwmanager en de opdrachtgever
hebben het plan van aanpak beiden geaccordeerd, maar er heeft geen hercontractering van de
opdracht plaatsgevonden. Het feit deze verschuivingen in de opdracht niet expliciet zijn
gemaakt door middel van een hercontractering, is als faalfactor aan te merken. Vooral ook
omdat er te weinig is gekeken naar de consequenties die de verschuivingen hadden voor de
interim-manager en of hij nog steeds de meest geschikte persoon was om deze opdracht uit te
voeren.
De schaduwmanager vond de analyses van de interim-manager adequaat. Hij had een goede
inschatting gemaakt van het managementpotentieel van de afdeling en daarbij aangegeven dat
alleen de opdrachtgever als volwaardige gesprekspartner kon worden gezien.
Interim-opdracht II [kop 4]
opgestart, waardoor eerdere, onduidelijke afspraken kwamen te vervallen. Dit gaf de interim-
manager veel meer mogelijkheden om te sturen op resultaten.
Wat de nieuwe huisvesting van de organisatie betreft, heeft de interim-manager helder in
kaart gebracht waar al wel en waar geen overeenstemming over was bereikt, zodat
inzichtelijk werd gemaakt welke vervolgstappen moesten worden genomen. In deze beginfase
van de opdracht is er veel overleg geweest tussen opdrachtgever en interim-manager. De
interim-manager zegt over de start van de opdracht dat hij de eerste weken vooral op drie
punten heeft gelet. Ten eerste op de verwachtingen die men van hem had, ten tweede of deze
verwachtingen ook reëel en haalbaar waren en ten derde of er bijstellingen in de opdracht
nodig waren. Dit is als succesfactor aan te merken, aangezien de interim-manager hierdoor
inzicht kreeg wat er precies van hem en de te reorganiseren afdeling verwacht werd en de
opdrachtgever goed zicht hield op de acties van de interim-manager.
Interim-opdracht I [kop 4]
De interim-manager zegt dat hij uit deze opdracht heeft geleerd dat op het moment dat de
opdracht gaat kantelen het niet voldoende is om alleen aan de schaduwmanager te
rapporteren. De interim-manager moet initiatieven nemen om zo’n kanteling bij zowel de
opdrachtgever als de accountmanager aan te kaarten en afspraken te herdefiniëren. Dit is
belangrijk om verwachtingen die partijen van elkaar hebben duidelijk te maken en
consequenties van de veranderingen inzichtelijk te maken.
Al snel bleek de samenwerking tussen de directeur a.i. minder soepel te verlopen dan de
samenwerking met de initiële opdrachtgever. Deze persoon had andere plannen met de
afdeling, die niet strookten met wat in een eerder stadium de interim-manager en de
opdrachtgever overeen waren gekomen. In overlegsituaties merkte de interim-manager dat er
door de directeur geïrriteerd op hem werd gereageerd. Tijdens één van de
voortgangsrapportages heeft de directeur a.i. kort gecommuniceerd dat er een andere persoon
(uit zijn eigen koker) voor de opdrachtvervulling was gevonden. De interim-manager vond de
manier waarop dit afgehandeld werd onzorgvuldig, maar was er voor de rest niet erg door
geraakt: zijn opdracht liep enkele weken later af en de samenwerking liep al stroef, wat geen
prettig vooruitzicht was voor een verdere samenwerking.
De opdrachtgever geeft tevens aan dat de interim-manager met alle partijen rekening wilde
houden. Bovendien vond de opdrachtgever dat hij de problemen van de mensen op de
87
afdeling te veel gewicht gaf en daarbij niet in oplossingen dacht en het probleem regelmatig
weer bij de opdrachtgever op zijn bord belandde.
Het breekpunt voor de opdrachtgever was het moment waarop hij naar eigen zeggen bemerkte
dat in de investeringsparagraaf van de begroting van het verhuistraject die hij net aan het
politiek bestuur had voorgelegd de automatisering niet was opgenomen. Dit wijt hij aan een
rekenfout van de interim-manager, waarvoor hij als opdrachtgever en eindverantwoordelijke
kon opdraaien. Het feit dat de interim-manager geen inhoudsdeskundige was, had hem hierin
niet hoeven hinderen volgens de opdrachtgever:
De opdrachtgever heeft niet veel van de begeleiding vanuit het interim-bureau gemerkt ten
tijde van de eerste interim-opdracht. Hij heeft de schaduwmanager van de interim-manager
nooit gesproken. Of dat een gemiste kans is, durft hij niet te zeggen:
Interim-opdracht II [kop 4]
Meetbaarheid. In het plan van aanpak heeft de interim-manager duidelijke mijlpalen gezet.
Door de methodische manier waarop de interim-manager te werk ging, werd het proces
transparant. In de opdrachtvervulling werden deze mijlpalen aantoonbaar gehaald. De
interim-manager heeft nog een aantal zaken buiten de opdracht aangepakt, zoals het
omwerken van het binnen de organisatie aanwezige materiaal via een stramien dat
methodisch en inzichtelijk was. De interim-manager vermeldt als een van zijn valkuilen het
groter maken van de opdracht dan deze werkelijk is, maar in deze casus heeft dit aspect geen
nadelige, eerder juist positieve effecten gehad. De opdrachtgever heeft dit als een absolute
meerwaarde ervaren en ook als zodanig aangemerkt in de evaluatie.
De opdrachtgever geeft aan dat de interim-manager niet alleen methodisch sterk is, maar dat
hij op organisatiekundig vlak ook absoluut meerwaarde heeft. De interim-manager heeft een
organisatiekundige vertaling gemaakt van hoe de nieuwe directiestructuur eruit moest komen
te zien die goed onderbouwd en overtuigend was.
De interim-manager gelooft zelf in het maken van duidelijke afspraken, waarbij dingen
meetbaar worden gemaakt. Het is ook van belang dat je goed op de hoogte bent van je eigen
beperkingen, stelt hij, zodat je tijdig kunt aangeven wat er niet van je verwacht moet worden.
Beklijving [kop 3]
Interim-opdracht I [kop 4]
De interim-manager heeft bij vertrek een eindrapportage waarin de stand van zaken was
opgetekend, achtergelaten voor een eventuele opvolger. De interim-manager vermeldt
daarover:
Interim-opdracht II [kop 4]
De interim-manager heeft zijn werkzaamheden aan zijn opvolger overgedragen, waarbij hij
een aantal van deze ‘voorzetten’ met zijn opvolger heeft besproken.
Interim-opdracht I [kop 4]
Over de afhandeling en de nazorg vanuit het bureau zegt de interim-manager dat die
zorgvuldiger had kunnen zijn. Er is geen afsluitend gesprek bij het interim-bureau geweest,
92
wat als een gemiste kans kan worden opgevat, aangezien er een aantal verschuivingen in de
opdracht te constateren zijn geweest. Een zorgvuldige afhechting van de opdracht had in kaart
kunnen brengen waar het in de opdracht precies op stukgelopen was. Het had eveneens
kunnen verduidelijken wat er in de samenwerking tussen de drie stakeholders precies was
misgaan. De interim-manager heeft het idee dat er in de laatste fase door het interim-bureau
alleen is gestuurd op behoud van de relatie met de opdrachtgever.
Het bureau heeft de eerste tijd na deze opdracht geen opdrachten meer aan de interim-
manager verstrekt. De interim-manager is op een watchlist geplaatst, wat inhoudt dat er bij
het verstrekken van een opdracht extra zorgvuldig wordt gekeken naar de geschiktheid van de
kandidaat die vooralsnog alleen weinig risicovolle opdrachten zal uitvoeren.
Interim-opdracht II [kop 4]
Interim-opdracht I [kop 4]
Deze interim-opdracht is stroef verlopen. Zelfs factoren die in de meeste gevallen als
succesvol worden aangemerkt, hebben in deze eerste interim-opdracht niet goed uitgepakt. De
persoonlijke klik die er bijvoorbeeld tussen de opdrachtgever en de interim-manager leek te
zijn, heeft achteraf gezien misschien niet erg positief uitgewerkt, aangezien er mede hierdoor
overhaast een beslissing is genomen in de matchingsfase en onvoldoende kritische blik
beschikbaar was. Faalfactoren die in deze casus naar voren gekomen zijn met betrekking tot
de interim-manager, zijn:
– gebrek aan daadkracht;
– niet kunnen scheiden van hoofd- en bijzaken;
– te meegaand en te veel inlevingsvermogen;
– te weinig initiatief;
– geen mogelijkheid aangegrepen om te hercontracteren.
Interim-opdracht II [kop 4]
op het oordeel van de ander afgegaan, zowel in de matchingsfase als bij het formuleren van
de opdracht. Het is de interim-manager aan te rekenen dat hij geen of te weinig initiatief heeft
genomen om actie te ondernemen toen hij zich realiseerde dat de opdracht ging verschuiven,
de opdrachtgever van stoel veranderde en het opdrachtgeverschap kwalitatief weinig inhoud
kreeg. Het bureau heeft wel een coachende rol verzorgd, maar heeft verzuimd bij een interim-
manager in zijn eerste opdracht heel kritisch mee te kijken en signalen op te pikken waaruit
kon worden afgeleid dat de opdracht niet fantastisch verliep. Er is na afloop van de eerste
opdracht niet of gebrekkig geëvalueerd met partijen, zodat er veel ruimte is gebleven bij
partijen voor wrok en onbegrip.
Enkele inzichten die tijdens het doorlopen van deze casus eveneens naar voren zijn gekomen:
– Matching van een interim-manager moet nog preciezer geschieden dan die van een
kandidaat voor een reguliere functie. Het omgekeerde gebeurt vaak, door het
crisiskarakter van de opdracht en tijdsdruk.
– Evaluatie is juist van belang in trajecten waar dingen mis zijn gelopen en
onuitgesproken zijn gebleven.
– Een goede relatie kan een zegen zijn, maar ook een hinderpaal.
96
Het proces loopt veel vertraging op en er ontstaat een conflict tussen de financierende partij
enerzijds en de uitvoerende partijen anderzijds. De bank heeft op een gegeven moment
dusdanige twijfels of het project nog wel financieel gezond gaat worden, dat zij als
pressiemiddel weigert een aantal rekeningen van de uitvoerende partners te betalen, waardoor
het project helemaal dreigt te stagneren. Dit is voor de ontwikkelingscombinatie het moment
geweest om te besluiten voor de functie van projectdirecteur een interim-manager aan te
trekken, die onafhankelijk tussen de uitvoerders enerzijds en de financier anderzijds kan staan
en de belangen van beide partijen kan dienen. De formele opdrachtgever is de voorzitter van
het directieoverleg, dat is een van de directeuren van de uitvoerende organisaties. De
projectdirecteur a.i. opereert onder deze vijf partijen. Zijn opdracht is het proces weer vaart te
geven en de projectorganisatie effectiever te maken, waardoor de Vinex-locatie kan worden
voltooid. De interim-manager heeft formeel geen beslissingsbevoegdheid, maar moet wel het
hele Vinex-project leiden en aansturen. Het type interim-manager dat voor deze klus wordt
gezocht, moet vooral kennis, kunde en ervaring hebben met projectontwikkeling van
grootschalige, ruimtelijke projecten.
Het project loopt al vijf jaar. Er is bij de vijf partners een zekere vermoeidheid te bespeuren,
vooral bij die partners die hun eigen ontwikkelopdracht vrijwel hebben voltooid. Gezien de
looptijd van het project bestaan er langdurige relaties met externe partners. Een aantal experts
die procesverantwoordelijk zijn voor een kernactiviteit is al vanaf de start bij het project
betrokken. In de relatie met de gemeente is een zekere mate van rust gekomen, na jaren van
spanningen. De Vinex-locatie moet op korte termijn worden opgeleverd. Een cruciaal stuk
grond moet nog worden verworven. De eigenaar van de grond ligt op dit punt al jaren dwars.
De grootste uitdaging van dit project ligt in het laten samenwerken van twee werelden die
uitermate ver van elkaar afliggen en die totaal verschillende spelregels hanteren, namelijk de
bouwwereld en de financiële wereld. De interim-manager heeft structuur in de organisatie
moeten aanbrengen om het vertrouwen van de financierende partner in het project te
herwinnen. Tegelijkertijd moest de interim-manager zorg dragen voor de voortgang en
voltooiing van het project. De interim-manager heeft een aantal formele interventies moeten
doen, zonder de dynamiek van de uitvoerende partners te ondergraven. Voor een dergelijke
manier van ingrijpen heeft de interim-manager formeel geen mandaat gekregen. Hij heeft bij
het analyseren van de problematiek en in het vinden van oplossingen de overlegstructuur op
een andere manier ingekleed, waardoor hij op het gebied van besluitvorming voor zichzelf
meer ruimte heeft gecreëerd.
98
Op het moment van schrijven verkeert de interim-opdracht in een afrondende fase. Over het
verloop van de opdracht zijn de stakeholders tevreden, hoewel daar wel een nuancering in aan
te brengen is. De mate van tevredenheid van de interim-manager zit tussen die van de
bureaumanager en de opdrachtgever in, waarbij de bureaumanager de opdracht het positiefst
waardeert. In het algemeen kan er worden vastgesteld dat de realisatie van de Vinex-locatie
zijn afronding nadert en dat de inhoudelijke expertise, het overzicht en de onafhankelijke rol
van de interim-manager daar een belangrijke bijdrage aan hebben geleverd.
De bureaumanager [kop 5]
De bureaumanager is zeer tevreden over het verloop van de opdracht. Er is een goede match
gemaakt. In de voortgangsgesprekken hebben zowel de interim-manager als de
opdrachtgevers aangegeven dat de problemen goed zijn ingeschat en dat het project op de
rails staat. De interim-manager heeft in korte tijd vertrouwen gewonnen binnen de organisatie
en voor draagvlak gezorgd. Hij heeft momenten met een hoog afbreukrisico zorgvuldig
ingeschat en goed gecommuniceerd aan de bureaumanager. Na een zorgvuldige matching en
het duidelijk in beeld brengen van de problematiek van de opdrachtgever, is de rol van de
bureaumanager in de verdere uitvoering van de opdracht beperkt gebleven.
De interim-manager [kop 5]
De interim-manager vindt het lastig om een oordeel uit te spreken over het verloop van de
opdracht. Hij is tevreden met de resultaten en hoe het proces is verlopen, ondanks de
onoverzichtelijke inrichting en structuur van de organisatie. Aspecten waar de interim-
manager bij de uitvoering van zijn taak tegenaan liep, waren onder meer de afstemming
tussen proceshouders en directieleden, die in sommige gevallen onvoldoende is; de
gebrekkige beheersbaarheid van de verantwoordelijkheden van de uitvoerende partners; de
veelheid aan overlegvormen en de onvolledige archivering. Desondanks besloot hij in deze
fase van het project niet meer de totale inrichting van de organisatie op de schop te gooien,
omdat er ondanks alles toch al veel was bereikt. Dat bracht wel met zich mee dat hij de
opdracht heeft moeten invullen binnen deze onoverzichtelijke structuur. Over het
uiteindelijke resultaat van de Vinex-locatie is hij zeer te spreken.
99
De opdrachtgever [kop 5]
Vooraf moet worden opgemerkt dat in deze casus de formele opdrachtgever aan het woord is,
die afkomstig is uit de bouwcombinatie. Feitelijk was het opdrachtgeverschap evenredig
verdeeld tussen de financierende partij enerzijds en de vier ontwikkelaars die samen de
bouwcombinatie vormen anderzijds. De formele opdrachtgever had een meer risiconemende
benadering van het project; de financierende partij hanteerde als financieel bewaker van het
project een meer bureaucratische benadering. Was in deze casus de financierende
opdrachtgever aan het woord geweest, dan was de perceptie van de opdrachtgever met
betrekking tot de handelwijze van de interim-manager wellicht een andere geweest.
De opdrachtgever is gematigd tevreden over het project. Deels ligt dit aan de tekorten die dit
project heeft opgeleverd op het gebied van grondexploitatie en deels aan de moeizame
samenwerking tussen de partners. De financierende partij zat heel dicht op het project en
bemoeide zich met alles. De opdrachtgever realiseert zich dat dit de taak van de interim-
manager heeft bemoeilijkt. Over de bijdrage van de interim-manager is hij redelijk tevreden.
Het project vordert: de opstalexploitatie en de ontwikkeling van de woningen lopen goed.
Over de samenwerking met de interim-manager zegt hij:
Wat hij als lastig ervaart aan het werken met interim-managers is dat hij, ook door de hoge
kosten die interim-management met zich meebrengt, ontzettend veel van ze verwacht. Hij
verwacht dat interim-managers meer doen dan een vaste manager en eigenlijk dat ze wat
extra’s toevoegen aan de opdracht. ‘In mijn belevenis moet een interim-manager zeggen: “Ik
haal voor jullie het onderste uit de kan”.’ In de praktijk komt deze verwachting niet uit. Het
project nadert zijn voltooiing, dus de opdracht is volbracht, maar de opdrachtgever heeft het
gevoel dat hij er zelf ook nog heel hard aan heeft moeten sleuren. Hij verwacht echter dat als
een interim-manager de klus oppakt, de opdrachtgever een stap achteruit kan doen en het aan
de interim-manager kan overlaten.
De escalatie van het conflict noopt de partijen tot een heroverweging van de invulling van de
samenwerking. De gezamenlijke beslissing om een interim-manager in de positie van
projectdirecteur a.i. aan te stellen is aan te merken als een succesfactor in dit traject. Een
interim-manager immers die een onafhankelijke positie inneemt en niet is gebonden aan de
belangen van één van de betrokken partijen, heeft de slagkracht om alle partijen te overtuigen
in besluitvormingsprocedures. De rol van interim-manager is hier die van intermediair tussen
de partijen die op kritieke beslispunten door middel van compromisvoorstellen de partijen tot
overeenstemming kan brengen. In zijn functie als projectdirecteur heeft de interim-manager
geen beslissingsbevoegdheid. Deze bevoegdheid ligt bij de directeuren van de
ontwikkelingscombinatie die samen het ‘directieoverleg’ vormen. De interim-manager zegt
hierover: ‘Als je een project leidt, is dat een andere functie dan interim-manager. Je bent heel
erg afhankelijk van een stuk inhoudelijk inzicht en het mensen met je mee krijgen. Dat
beschouw ik toch anders dan het pure interim-werk, waar je gewoon hiërarchisch
leidinggevende bent. In dit geval betekent het dat ik altijd iets met overtuigingskracht voor
elkaar moet zien te krijgen.’
Er hebben behalve het interim-bureau twee andere bureaus een offerte uitgebracht. De
manager van het bureau dat de opdracht heeft verkregen heeft hierin een cruciale rol
gespeeld. Deze bureaumanager is sensitief als het op de vraag aankomt: ‘Wat wil iemand nou
precies?’ Hij voelt aan wat er speelt en welke persoon daarbij past en op een effectieve
manier ingezet kan worden. De projectdirecteur die voorafgaand aan de interim-manager het
project moest leiden, was afkomstig uit de bouwwereld. De financierende partij was van
mening dat deze voorganger veel risicovolle besluiten had genomen. Dit had tot grote
conflicten geleid en een uiteindelijke escalatie. De financierende partij heeft aangegeven zich
niet goed vertegenwoordigd te voelen door die projectdirecteur, welke in de ogen van de
102
Transparantie [kop 5]
Eerste stap was het schrijven van een plan van aanpak voor de aankomende periode, waarin
de sterktes en zwaktes van de organisatie in beeld werden gebracht, er een voorstel voor een
overlegstructuur en een aanpassingsvoorstel voor taken, verantwoordelijkheden en
beslispunten werden gedaan en naar het functioneren van het projectbureau werd gekeken.
Na een aantal weken heeft de interim-manager een shortlist opgesteld van de problemen en de
mogelijke oplossingen volgtijdelijk in een duidelijke planning geplaatst. In dit
procesdocument is het aantal overlegmomenten drastisch ingeperkt en de
besluitvormingsstructuur gereorganiseerd.
Herstructurering [kop 5]
In het procesdocument zijn de overlegstructuur en de besluitvormingslijnen door de interim-
manager in samenwerking met zijn managementteam aangepast. Inzet, capaciteit en
verantwoordelijkheid van mensen zijn anders verdeeld. De belangrijkste aanpassing binnen
de huidige structuur – inhoudelijke disciplines aangestuurd door de partners zelf en
procesmatig aangestuurd door de projectdirecteur – ligt bij het verbeterd functioneren van het
managementteam en de proceshouders. Het managementteam zal meer als operationeel
besluitvormingsorgaan onder het directieoverleg gaan functioneren. Dit betekent dat er op
managementteamniveau over bepaalde knelpunten besluitvorming kan worden bereikt. De
proceshouders worden door de interim-manager meer op hun verantwoordelijkheden
gewezen. Van hen wordt verwacht dat zij door middel van een (beperkte) formele structuur
standpunten in het managementteam inbrengen alvorens besluitvorming kan worden bereikt.
Op deze wijze vindt ‘het rekenen’ tegelijkertijd plaats met ‘het tekenen’ en ‘het uitvoeren’.
Voor sommige proceshouders is dit adagium even wennen, omdat er nu meer over en weer
begrip voor elkaars standpunten en invalshoeken gevraagd wordt.
[einde citaat]
zo heel erg toe. Dat is kenmerkend. Maar als je echt een probleem hebt, dan heb je een
probleem.
[einde citaat]
was geconfronteerd en het was op een conflict uitgelopen, dan had hij dit als onzorgvuldig
beschouwd en had het de vertrouwensband met de interim-manager geschaad. De interim-
manager heeft het probleem van de wisseling van stakeholder goed aan zien komen, de
gevolgen overzien en hierop geanticipeerd. Hij heeft het risico van zijn aanpak goed
ingeschat, de momenten van handelen zorgvuldig gekozen en goed gecommuniceerd,
waardoor hij draagvlak voor zijn beslissingen creëerde. Het zorgvuldig handelen van de
interim-manager in deze precaire situatie kan als succesfactor worden gezien.
De interim-manager heeft als onafhankelijke partij de conflictueuze geschiedenis die aan deze
uitkoopovereenkomst vooraf is gegaan bewust naast zich neergelegd. Voor de voortgang van
het traject moest er een overeenkomst komen; dit gegeven was voor alle betrokkenen
duidelijk. Hij is met een schone lei de onderhandelingen met de grondbezitter in gegaan.
108
Vervolgens heeft hij heel goed naar de wensen van de grondbezitter geluisterd en gekeken
hoe dit binnen de marges van het budget van de ontwikkelingscombinatie kon worden gepast.
De interim-manager heeft in de voorbereiding om tot een besluit in deze kwestie te komen
zorgvuldig zijn aanspreekpunten gekozen binnen de directie en bij de gemeente. Op het
moment dat bij deze partijen draagvlak was voor een beslissing is de groep ermee
geconfronteerd. De noodzaak om tot overeenstemming in deze zaak te komen was voor alle
betrokken partijen inmiddels evident en zo heeft men overeenstemming kunnen bereiken.
De interim-manager geeft aan dat het feit dat de bureaumanager een beperkte rol heeft
vervuld, vooral aan hem zelf ligt. Hij heeft in dit project niet zozeer behoefte gehad aan steun
vanuit het bureau, omdat hij veel ervaring had met dergelijke projecten. Professionele
begeleiding vanuit het interim-bureau had naar de mening van de interim-manager in deze
opdracht weinig toegevoegde waarde.
De opdrachtgever heeft aangegeven dat er niet veel behoefte was aan overlegmomenten met
vertegenwoordigers van het interim-bureau. De bureaumanager kreeg van de opdrachtgever te
horen dat de opdracht goed liep, waaruit hij de conclusie trok dat er een goede match is
gemaakt.
109
Het doel van de interim-opdracht was het voltooien van de aanleg van een Vinex-locatie. Dit
doel is nu bijna gerealiseerd; in die zin wordt de opdracht door opdrachtgever, organisatie,
interim-manager en interim-bureau als succesvol beschouwd. In de interim-opdracht spelen
de volgende succesfactoren een cruciale rol:
Al met al lopen de percepties van de stakeholders van de opdracht licht uit elkaar. Redenen
hiervoor zijn vooral: de verschillende belangen van de betrokkenen en de verschillende
invalshoeken van waaruit de betrokkenen tegen de opdracht aankijken. Verder kan van
invloed zijn dat er weinig momenten zijn geweest waarop de interim-manager, de
opdrachtgever en de bureaumanager in voortgangsgesprekken met elkaar hebben overlegd.
Feit blijft dat de opdrachtgever bij het eind van de opdracht nog een aantal punten van kritiek
had, die niet duidelijk gecommuniceerd zijn naar bureaumanager en interim-manager. Dat
roept de vraag op welke positie een interim-bureau moet innemen, wanneer een
opdrachtgever nadrukkelijk aangeeft dat alles op rolletjes loopt. Wellicht had frequenter
overleg tussen alle drie de stakeholders een positievere eindbeoordeling van de interim-
opdracht door de opdrachtgever kunnen opleveren. Het lijkt een risico om de
overlegmomenten tussen de verschillende stakeholders te minimaliseren. In deze case bleken
de diverse stakeholders immers een verschillende beleving te hebben gehad van de
effectiviteit van de samenwerking.
114
Voor het aandachtsgebied van een van de diensten van een ministerie is nieuwe regelgeving
op Europees niveau ontwikkeld in de vorm van een verdrag. Dit verdrag moet worden
vertaald naar Nederlandse regelgeving en vervolgens worden geïmplementeerd. Daartoe is
een projectteam in het leven geroepen waarin drie diensten van het ministerie
vertegenwoordigd zijn. Dit team heeft tot taak een wetsvoorstel te formuleren waarin deze
vertaalslag wordt gemaakt. Doordat er zowel een grote hoeveelheid externe partijen als
andere ministeries bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel betrokken zijn en de diverse
belangen uiteenlopen, is het niet eenvoudig om tot een concreet wetsvoorstel te komen. Het
verdrag is al acht jaar geleden ondertekend. Er zijn twee pogingen gedaan om het verdrag te
implementeren, die beide zijn mislukt. De verantwoordelijke staatssecretaris wil voor het
beëindigen van zijn ambtstermijn hier verandering in brengen. Formele opdrachtgever van de
interim-opdracht is de staatssecretaris, welke bevoegdheid gedelegeerd is aan de directeur van
één van de directies van het betrokken ministerie.
Het gaat in de interim-opdracht om de implementatie van een verdrag. Er moet een
wetsvoorstel komen waarin werkwijzen, processen en bevoegdheden van partijen die met
deze veranderde regelgeving te maken krijgen, worden aangepast en geherformuleerd. De
interim-manager heeft hierbij zowel de rol van inhoudsdeskundige op het gebied van wet- en
regelgeving als van bewaker en aanjager van het gehele proces. De opdracht is dus tweeledig:
enerzijds moet het wetsvoorstel inhoudelijk vorm krijgen, anderzijds moet de voortgang van
het proces worden gegarandeerd.
De opdracht kende uiteindelijk een doorlooptijd van twee jaar. Dit is voor een interim-
opdracht een lange periode. Dit heeft te maken met de initiële vorm waarvoor is gekozen om
het traject te faseren. Er wordt voor een korte periode gecontracteerd, vervolgens kijkt men
op vooraf bepaalde momenten nauwlettend naar de voortgang van het proces. Naar aanleiding
van de constateringen die deze rijke momenten opleveren, is de opdracht telkens
‘opengebroken’ dan wel verlengd. Het project heeft een tijdsoverschrijding gekend.
115
Kenmerkend voor dit traject is het thema ‘draagvlak creëren’. Er zijn zo veel verschillende
partijen bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel betrokken en de belangen van deze
partijen lopen bovendien zozeer uiteen, dat het heel veel tijd en inspanning heeft gekost om
deze spelers op één lijn te krijgen en tot een wetsvoorstel te komen. Het feit dat de te
ontwikkelen regelgeving raakt aan beleidsterreinen van andere ministeries, belemmert de
voortgang van het proces eveneens.
Voor enkele ministeries heeft de totstandkoming van dit wetsvoorstel echter minder prioriteit
dan voor andere ministeries. De interim-manager heeft in dit traject daarom de inhoudelijke
verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van het wetsvoorstel naar zich toe getrokken om
meer grip te krijgen op de voortgang van het proces. Dit en een grote mate van
doorzettingsvermogen en flexibiliteit in het vinden van formuleringen voor wetteksten
hebben er uiteindelijk toe geleid dat er een wetsvoorstel is ontwikkeld.
De opdracht wordt over de hele linie positief gewaardeerd. Na alle langdurige inspanningen
en eerdere vergeefse pogingen, is er onder leiding van de interim-manager toch een
wetsvoorstel tot stand gekomen. Dit wetsvoorstel kan rekenen op draagvlak bij de betrokken
partijen. De interim-manager plaatst bij de positieve waardering nog een kleine kanttekening:
hij heeft het gevoel dat er wel erg veel tijd verloren is gegaan door alle overlegmomenten met
betrokken partijen en ministeries. Dit had mogelijk effectiever aangepakt kunnen worden
door gestructureerder met mensen in overleg te treden.
Opdrachtgever [kop 5]
De opdrachtgever geeft aan dat de samenwerking tussen opdrachtgever en interim-manager
bijzonder prettig is verlopen. Er was sprake van een persoonlijke klik tussen de twee partijen,
wat leidde tot stimulerende en positieve interactie. Er is een veelheid aan contactmomenten
en een open en duidelijke communicatie tussen opdrachtgever en interim-manager geweest
om het proces van de opdracht te analyseren. De opdrachtgever is van mening dat de interim-
manager de capaciteit en het analytisch vermogen had om voortgang in het proces te houden.
Op het moment dat het proces dreigde te verzanden, was de interim-manager in staat zijn
onafhankelijke positie te bewaren en nieuwe invalshoeken aan te dragen. Als buitenstaander
kon hij het over een andere boeg gooien door bijvoorbeeld te zeggen: ‘We moeten eens met
116
andere mensen gaan praten.’ Dat was iemand die vanuit een interne rol bij het traject
betrokken was geweest niet gelukt. De opdrachtgever is ervan overtuigd dat vooral de
juridische kennis en ervaring binnen verschillende departementen welke de interim-manager
bezat, een meerwaarde voor het verloop van de opdracht heeft gegeven.
Als succesfactor draagt de opdrachtgever aan dat het bepalend voor het welslagen van een
opdracht is, dat de opdrachtgever zelf goed kan delegeren. Het feit dat je opdrachtgever bent,
wil niet zeggen dat je volledige zeggenschap over de invulling van de opdracht hebt.
De opdrachtgever moet vooral het resultaat van de opdracht voor ogen houden en de
randvoorwaarden in de samenwerking en de uitvoering garanderen. En over het uiteindelijke
resultaat in de vorm van het wetsvoorstel is de opdrachtgever uitermate tevreden.
Interim-manager [kop 5]
De interim-manager is tevreden met het resultaat. De opdracht is geslaagd omdat er nu een
wetsvoorstel is. De interim-manager heeft een groot deel van het uitvoerende werk met
betrekking tot de totstandkoming van de wettekst en dan vooral de memorie van toelichting
op zich genomen. Hierbij heeft hij kans gezien de belangen van alle betrokkenen te horen en
te respecteren, waardoor draagvlak is ontstaan.
Het proces had in de ogen van de interim-manager vlotter kunnen verlopen, wanneer men in
de discussie rond het al dan niet toekennen van vergunningen eerder een toetsingselement had
ingebracht. Dit had de oeverloze discussie die volgde op de ontwikkeling en invoering van
een vergunningssystematiek kunnen indammen en verduidelijken. Toch leeft tegelijkertijd de
gedachte bij de interim-manager dat in een dergelijke politieke context besluitvorming ook
een bepaalde doorlooptijd nodig heeft alvorens tot resultaten te kunnen leiden.
Vervolgens heeft hij het moment goed aangevoeld waarop er doorgepakt kon worden en het
wetsvoorstel geconcretiseerd kon worden. De aanjagersfunctie en het doorzettingsvermogen
van de interim-manager zijn bepalend geweest voor het behalen van dit resultaat. Ook hebben
zijn eerdere ervaringen binnen overheidsdepartementen meegespeeld in het zoeken naar en
vinden van creatieve oplossingen om tot besluitvorming te komen.
118
Wat zeker ook als succesfactor kan worden aangemerkt, is het strategische inzicht van de
interim-manager om in dit politieke speelveld te bepalen wie wanneer sleutelfiguur is om
bepaalde procedures vlot te kunnen trekken. De interim-manager heeft vanuit het interim-
bureau op dit punt ook steun gekregen van een van de directeuren van het bureau. Deze was
uitstekend thuis op dit gebied en in deze politieke kringen. Hij heeft de interim-manager
verscheidene keren op weg geholpen door met hem mee te denken en bijvoorbeeld een naam
te suggereren als aanspreekpunt voor een bepaalde kwestie.
De interim-manager heeft kans gezien om beleid te vertalen naar beelden, waardoor beleid
inzichtelijk werd en er sneller overeenstemming was, zodat beslissingen konden worden
genomen. Toch heeft de interim-manager een dubbel gevoel aan de opdracht overgehouden.
Op het moment dat het wetsvoorstel naar de Raad van State ging, was de betrokkenheid van
de interim-manager beëindigd.
Hoewel het conform de opdrachtformulering was dat de interim-opdracht met het opleveren
van een wetsvoorstel beëindigd zou zijn, had de interim-manager het gevoel dat hij het proces
nog verder had kunnen brengen.
Interim-bureau [kop 5]
Het bureau is tevreden over het verloop en de afronding van de opdracht. Deze waardering
heeft het bureau ook in materiële zin geuit richting de interim-manager.
Het bureau is vooral te spreken over het feit dat de interim-manager ervoor heeft gezorgd dat
het bureau binnen is gekomen bij een opdrachtgever en op een plek waar het zelf nog niet
eerder toegang tot had verkregen. De interim-manager heeft vanuit zijn eigen netwerk en op
basis van zijn eigen kwaliteiten deze opdracht verkregen en heeft een omvangrijke klus tot
119
een goed einde gebracht. Uit dit contact zijn opdrachten voor andere interim-managers van
het bureau voortgekomen. De interim-manager is in de eerste fase van deze opdracht begeleid
door één van de directeuren van het interim-bureau. Doordat betreffende persoon specifieke
kennis van dit politieke speelveld bezat, heeft hij de interim-manager op een aantal momenten
effectief kunnen adviseren en begeleiden. De begeleiding van de interim-manager is in de
tweede fase overgegaan op een andere manager van het interim-bureau, die minder goed
bekend was met dit speelveld. Deze overgang is goed verlopen, aangezien de meeste
strategische hindernissen in de eerste fase waren genomen. De begeleiding in de tweede fase
bestond vooral uit het klankborden met de interim-manager.
met veel grootschaligere projecten te maken hebben en hun prioriteiten duidelijk ergens
anders hebben liggen. Met name door deze uiteenlopende belangen van verschillende
departementen en het feit dat men er niet in slaagde om tot een praktische invulling van de
regelgeving te komen, is het project gestagneerd. Als succesfactor kan worden genoemd: het
besef binnen de stuurgroep dat een onafhankelijke buitenstaander in deze situatie meer voor
elkaar zou kunnen krijgen dan interne belangenbehartigers. Daarbij wordt van belang geacht
dat deze onafhankelijke persoon eerder met een dergelijke situatie van
belangenverstrengeling in een politieke omgeving en gestagneerde processen te maken heeft
gehad en deze situatie het hoofd kan bieden.
Om dit proces weer vlot te krijgen zou je een type à la X (de betreffende interim-manager,
red.) moeten hebben. Die zou het er wel doorheen kunnen sleuren.
[einde citaat]
inhoudelijke deel van de opdracht als de procesregie voor zijn rekening had moeten nemen, of
dat het effectiever was geweest om voor beide onderdelen één expert te zoeken.
In de offerte was opgenomen dat de eerste weken besteed zouden worden aan het verkennen
van het veld, waarna er een plan van aanpak voor het vervolgtraject werd gemaakt. In de
woorden van de interim-manager:
Er waren dus bijzonder veel partijen aan te wijzen die met deze regelgeving te maken kregen:
een deel bij de ontwikkeling van de wetgeving en een deel op het moment dat de regelgeving
praktisch ten uitvoer zou worden gebracht.
liefhebbers van hun vak. Heel veel mensen met plezier in het werk in de wetenschap, maar
ook lichtelijk wereldvreemd.
[einde citaat]
Deze professionals hadden niet het totaaloverzicht in deze materie en vormden hun mening
ongehinderd door juridische of financiële kennis, bestuurlijke verhoudingen en zonder
commitment te hoeven verkrijgen van andere partijen. Daartegenover stond dat het
wetsvoorstel een aantal randvoorwaarden moest aangeven, waarbinnen de
verantwoordelijkheden van de betrokken partijen waren afgebakend en waar alle partijen het
uiteindelijk mee eens konden zijn.
De (tweede) schaduwmanager was van mening dat er meer aandacht in het plan van aanpak
had kunnen zijn voor een veldonderzoek, waarin de meningen van alle externe betrokkenen
geïnventariseerd hadden kunnen worden. De afbreukrisico’s voor het project hadden dan in
kaart kunnen worden gebracht en het traject had wellicht minder vertraging opgelopen en
minder frustratie veroorzaakt bij de interim-manager. Tegelijkertijd had een uitgebreid
veldonderzoek onder alle bij de besluitvorming betrokken partijen in een vroeg stadium
kunnen zorgen voor een begin aan draagvlak, wat van invloed had kunnen zijn op de
voortgang van het traject.
Samenwerking [kop 5]
Hiërarchisch probleem buiten de invloed van de interim-manager. De interim-manager werd
geconfronteerd met een ongemakkelijke samenwerking tussen de beleidsdirectie en de
125
onderzoeksdienst, die partners waren in de stuurgroep van het project. De directeur van de
onderzoeksdienst voerde maatregelen door die haaks stonden op beleidsafspraken vanuit het
ministerie. Dit werkte door in de sfeer, maar ook in de voortgang van het traject. De interim-
manager had geen invloed op dit probleem. De opdrachtgever – in de persoon van de
directeur van de directie – heeft veel aandacht en energie in dit probleem gestoken en is
uiteindelijk succesvol geweest in het expliciteren van een aantal van deze problemen. De
interim-manager geeft als commentaar:
en focus binnen het ministerie te constateren viel, die uiteindelijk een positieve invloed had
op de ontwikkeling van het te formuleren beleid.
In deze opdracht, waarin het er niet om ging dat de interim-manager als leidinggevende grote
reorganisaties door moest voeren, maar was ingezet op een stuk inhoud en procesregie, heeft
hij voor een gedeelte de kleur van de organisatie aangenomen. Het feit dat de interim-
manager een stukje van zijn onafhankelijke rol gedurende het proces heeft opgegeven, heeft
in dit geval een positieve uitwerking gehad, bijvoorbeeld bij het creëren van draagvlak en in
de samenwerking met de opdrachtgever en het projectteam.
Schaduwmanagement (1) Hoe lopen de hazen? In de eerste fase van de opdracht werd de
interim-manager begeleid door een van de directeuren van het interim-bureau, die heel goed
thuis was in het politieke speelveld van deze opdracht en goed zicht had op wie er als de
sleutelfiguren konden worden aangemerkt. De interim-manager gaf in deze fase aan dat het
proces dreigde vast te lopen, wat deels lag aan het feit dat de opdrachtgever beslissingen te
lang voor zich uitschoof en deels aan het feit dat er een enorme hoeveelheid externe partijen
bij de besluitvorming betrokken waren. Om een doorbraak te forceren in de besluitvorming
heeft deze schaduwmanager zich intensief met de opdracht bemoeid. Er is een gesprek
geweest tussen de interim-manager, de opdrachtgever en de schaduwmanager waarin
uitgesproken werd dat er een aantal beslissingen moesten worden genomen en dat de
opdrachtgever daar verantwoordelijkheid in moest nemen. Voorafgaand aan dit gesprek heeft
127
Het komt erop neer dat in een dergelijke politieke omgeving het van cruciaal belang is om het
veld met spelers in kaart te brengen en te weten hoe je het hele systeem activeert.
Er is een aantal speciale bijeenkomsten georganiseerd voor alle belangenorganisaties die met
de nieuwe regelgeving te maken zouden krijgen. De eerste bijeenkomst had een oriënterend
karakter, naarmate de problemen en raakvlakken in kaart gebracht waren, kregen volgende
bijeenkomsten een specifieker karakter. De opzet van de bijeenkomsten was open en
informerend. Er was over en weer begrip voor ieders standpunt. De belangenorganisaties
begrepen de problematiek, maar wilden er in de dagelijkse uitvoering van hun
werkzaamheden zo min mogelijk last van hebben. Van daaruit is nagedacht over hoe je het
type ingrepen dat uit dergelijke regelgeving voort kan komen, nuanceert tot een werkbaar
geheel.
De interim-manager heeft de indruk dat minstens de helft van zijn effectieve tijd voor de
opdracht is gaan zitten in het verkrijgen van draagvlak bij alle verschillende partijen. Over dit
proces van aanhoren van alle verhalen, draagvlak creëren, communiceren en nuanceren van
standpunten zegt de opdrachtgever:
investeren in het schrijven van het wetsvoorstel, maar vooral ook te investeren in de relaties
met betrokken partijen. Ondanks het feit dat het voor de interim-manager duidelijk was welk
doel er werd nagestreefd, moesten andere betrokken partijen er langzaamaan toe gebracht
worden deze inzichten te gaan delen. De schaduwmanager heeft de interim-manager
geadviseerd meer tijd te investeren in individuele gesprekken en minder in vergaderingen en
groepsgesprekken. Er zaten veel partijen rond de tafel, die de neiging hadden zich in
groepsgesprekken achter elkaar te verschuilen, zodat er geen beslissingen konden worden
genomen. Door mensen individueel aan te spreken, werd er uiteindelijk wel
verantwoordelijkheid voor een aantal standpunten genomen. De interim-manager heeft
geworsteld met deze aanpak, omdat het betekende dat hij voor een deel opnieuw moest
beginnen met het aan de man brengen van zijn verhaal.
De schaduwmanager over deze worsteling:
In het proces van draagvlak creëren en vervolgens toch door te pakken naar resultaten, is het
van belang dat partijen niet verwijtend tegenover elkaar komen te staan, maar dat ieder zijn
verantwoordelijkheid neemt. De schaduwmanager heeft de interim-manager in die zin
gecoacht en kritisch de tussenevaluaties meegelezen om te voorkomen dat de toon van de
evaluatie te scherp zou zijn.
Timing [kop 5]
‘Bovenover’. Bij het zoeken naar oplossingen heeft de interim-manager een aantal malen de
beslissing genomen om de oplossingsmogelijkheden duidelijk te verwoorden en vervolgens
een niveau hoger te leggen, teneinde een beslissing te forceren.
Momentum kiezen of ‘reculer pour mieux sauter’. De interim-manager heeft ervoor gezorgd
dat op het moment dat de tijd rijp leek om tot besluitvorming te komen en alle betrokken
partijen het onderwerp graag van de agenda wilden zien verdwijnen, een sleutelfiguur in de
uiteindelijke besluitvorming nog eens uitputtend werd geïnformeerd over het onderwerp.
Deze sleutelfiguur heeft zich voor het wetsvoorstel hard gemaakt, waardoor tegenargumenten
in de finale besluitvormingsronde getackeld werden.
hebben als het kan zijn. Kunnen we alsjeblieft doorgaan?’ En dan zie je dat er over zo’n
onderwerp in een kwartier op een vergadering een beslissing kan worden genomen.
[einde citaat]
Het resultaat: ligt op de plank. Er is een wetsvoorstel gerealiseerd, dat overigens door
kabinetswisselingen en verschuiven van prioriteiten nog niet is ingediend (het ligt ‘op de
plank’). De opdrachtgever is tevreden over het behaalde resultaat. Op het moment dat het tij
weer gunstig is, kan het wetsvoorstel worden ingezet. Het is een kwestie van meebewegen
met de politieke belangen en prioriteiten die tijd- en partijgebonden zijn. De opdrachtgever
heeft veel geleerd van de manier waarop de interim-manager de problematiek heeft
aangepakt. Het moment om de opdracht van de interim-manager te beëindigen vindt de
opdrachtgever heel natuurlijk en goed gekozen: met de voltooiing van het wetsvoorstel kwam
de opdracht tot een einde. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State. Bij de drie bij het
wetsvoorstel betrokken directies is genoeg commitment, kennis en betrokkenheid om wat
door de interim-manager in gang is gezet levend te houden. Het proces zit nu in een fase
waarin de interim-manager minder toegevoegde waarde zou hebben. De inhoud van het
wetsvoorstel ligt vast en het gevecht met de andere ministeries is op de achtergrond geraakt.
In deze fase is het van belang dat er onderling goed wordt gecommuniceerd voor het geval er
een doorstart kan worden gemaakt. De betrokken partijen worden geïnformeerd doordat de
133
Het wetsvoorstel is naar de Raad van State gegaan en daarmee was de betrokkenheid van de
interim-manager beëindigd. Er is voor de interim-manager ter afsluiting een afscheidsdiner
georganiseerd. De interim-manager heeft nog steeds contact met de beleidssector en met de
oud-directeur van de onderzoeksdienst. Ook wordt hij via het voorlichtingsmagazine op de
hoogte gehouden van de voortgang. Er is binnen de organisatie genoeg kwaliteit en capaciteit
aanwezig om het proces verder te managen, dus lijkt het er vooralsnog niet op dat de interim-
manager hierin nog een rol zal spelen. Een collega van de interim-manager is door de interim-
manager in contact gebracht met de directie waar het traject direct onder viel. Hij doet op dit
moment specifiek onderzoek voor deze directie. Omdat de interim-manager zeer goed thuis is
in de materie kijkt hij met deze collega kritisch mee naar de onderzoeksresultaten.
interim-manager waren van mening dat het feit dat de interim-manager verantwoordelijkheid
nam voor een inhoudelijk deel van de opdracht, hem uiteindelijk de goodwill opleverde bij
het projectteam en externe partijen die nodig was om het proces te regisseren en uiteindelijk
tot besluitvoering te komen.
De schaduwmanager zou een volgende keer zijn rol loskoppelen van het onderwerp en vooral
coachend invulling geven. Ook zou hij op een directere manier feedback geven.
Het doel van de interim-opdracht was een Europees verdrag om te vormen tot Nederlandse
regelgeving in de vorm van een wetvoorstel. De opdrachtgever, de interim-manager en het
interim-bureau beschouwen de interim-opdracht als succesvol, omdat er na herhaalde
pogingen gedurende een periode van meer dan acht jaar nu een wetsvoorstel is
geconcretiseerd. In de interim-opdracht spelen de volgende succesfactoren een cruciale rol:
het idee voor een vergunningenstelsel geïntroduceerd. Hier was niet uitvoerig genoeg
over nagedacht en het bleek een onuitvoerbaar gegeven. De discussie hierover heeft
het traject veel tijd gekost. De interim-manager is van mening dat er niet over een
vergunningenstelsel had moeten worden gepraat, maar over een toetsingssysteem dat
aan een eventueel vergunningenstelsel vooraf had moeten gaan. Dit gegeven was
praktisch haalbaar en had tot minder discussie geleid.
– Interim-bureau/schaduwmanager 2. De schaduwmanager heeft zich achteraf
afgevraagd of het niet beter was geweest de opdracht op te knippen in een inhoudelijk
deel en een deel procesregie. De interim-manager was inhoudsdeskundige, maar heeft
met een aantal aspecten omtrent het managen van het proces geworsteld (zoals het
creëren van draagvlak). Doordat er zoveel partijen bij de totstandkoming van het
wetsvoorstel betrokken waren, had de schaduwmanager een uitgebreid veldonderzoek
aan de start van het traject een goede investering gevonden. Een uitgebreide scan van
het veld had de verschillende belangen in een vroeg stadium in beeld kunnen brengen
en had een opstap kunnen betekenen in het creëren van draagvlak voor de
besluitvorming. Schaduwmanager geeft aan in de relatie tot de interim-manager in een
eventuele volgende samenwerking duidelijker te willen zijn in het geven van
feedback.
– De opdrachtgever. Het proces heeft langer geduurd dan vooraf was ingeschat. Dit was
voornamelijk te wijten aan het feit dat het wetsvoorstel bij andere departementen niet
erg hoog op de prioriteitenlijst stond. In dat licht was het misschien verstandig
geweest eerder een van de sleutelfiguren in te zetten die zijn invloed bij andere
departementen heeft aangewend.
137
wordt bovendien nog eens verzwaard met het bestuurlijke voornemen om alle
dienstverlenende instellingen in de regio die te maken hebben met het betreffende werkveld
op elkaar af te stemmen: gesproken wordt van de vorming van een veiligheidsregio.
Besluitvorming over de fusie wordt afhankelijk gemaakt van de voortgang en discussie in een
veel breder verband dat buiten het bereik van de interim-manager ligt. Dat er uiteindelijk toch
een doorbraak is bereikt, mag deels worden toegeschreven aan een toevallige omstandigheid.
Door een burgemeesterswisseling werd de stuurgroep verrijkt met een nieuwe politiek
bestuurder die door zijn persoonlijkheid en bestuurlijke capaciteiten in staat was om de
discussie in de stuurgroep vlot te trekken. De interim-manager heeft hiervan handig
gebruikgemaakt door talrijke contactmomenten te organiseren waarin de stuurgroep
uiteindelijk overeenstemming heeft bereikt over een mogelijke verdeling van bestuurlijke en
financiële verantwoordelijkheden. De uitkomst van het fusieproces en het succes van het
interim-traject blijft echter afhankelijk van het politiek- bestuurlijke spel.
Op het moment van schrijven is de opvolger van de interim-manager aan het werk om diens
voorstellen te implementeren. Alle stakeholders zijn voorzichtig in hun uitlatingen over de
mate van succes van de interim-managementopdracht. Allen geven aan dat het succes van de
interim-managementopdracht afhankelijk is van de brede regionale bestuurlijke
samenwerking in de totstandkoming van de genoemde veiligheidsregio. Hierna geven we aan
hoe de individuele stakeholders het interim-managementtraject in zijn totaliteit beoordelen.
Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de opdrachtgever, die zoals gezegd in deze casus
bestaat uit een stuurgroep, intern verdeeld is.
Opdrachtgever [kop 5]
Een lid van de stuurgroep geeft aan signalen uit de praktijk van de regionale dienstverleners
te krijgen waaruit zou kunnen blijken dat de interim-manager met zijn maatregelen en
analyses geen basis heeft weten te leggen voor een vruchtbare samenwerking tussen de twee
regionale dienstverleners. Dit lid heeft hierover echter nog geen absolute zekerheid:
Nogmaals: ik weet het niet zeker, maar de signalen die ik van de kwartiermaker krijg
(opvolger interim-manager, red.) duiden op discrepantie tussen het werk van de interim-
manager en de bestuurlijke praktijk aldaar.
[einde citaat]
Een tweede lid van de stuurgroep is op zich niet ontevreden over het resultaat van het interim-
management. Zij vindt dat de interim-manager kundig is omgegaan met de enorme
complexiteit van de opdracht.
Zij maakt in haar oordeel wel het voorbehoud van de komende bevindingen van de
kwartiermaker (de ‘opvolger’ van de interim-manager). Ze geeft aan dat een cruciaal resultaat
van de opdracht de ambtelijk en bestuurlijke inbedding zal zijn. Hierover heeft de stuurgroep
echter nog geen duidelijkheid.
Interim-manager [kop 5]
De interim-manager toont zich sceptisch over het resultaat van zijn inspanningen. Ook hij
vindt dat het uiteindelijke succes van het interim-managementtraject afhankelijk is van de
huidige en toekomstige politiek-bestuurlijke handelingen
Organisatie [kop 5]
Vertegenwoordigers van beide fuserende regionale instellingen geven aan dat het resultaat
van het interim-managementtraject genuanceerd moet worden beoordeeld. Zij bemerken dat
er op professioneel niveau binnen enkele maanden overeenstemming was over een nauwere
samenwerking. Dit mag volgens hen voor een groot op het conto van de interim-manager
worden geschreven. Intern en professioneel-inhoudelijk is er wel waardering voor de interim-
manager. Hun waardering wordt echter getemperd doordat zij de interim-manager gaandeweg
het proces zijn gaan zien als medeverantwoordelijke voor de trage politiek-bestuurlijke
besluitvorming (onder andere als gevolg van de verbreding van de fusie tussen de twee
regionale dienstverlenende instellingen naar een algehele veiligheidsregio.
Interim-managementbureau [kop 5]
De rol van het interim-managementbureau is in deze case vrij beperkt. De interim-manager
haalde de opdracht namelijk zelfstandig binnen. Gedurende de opdracht was nauwelijks
sprake van een enige bemoeienis, met uitzondering van enkele gesprekken met een door het
bureau aangewezen schaduwmanager. Gegeven de tevredenheid van de opdrachtgever is ook
het bureau tevreden over het interim-traject, maar het deelt het voorbehoud van de interim-
manager.
141
daarin is de sterke bestuurlijke positie van de eerder genoemde stad in een van de
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dit doet een van de stakeholders verzuchten:
Hoewel over en weer wel wordt gewaardeerd dat stappen zijn ondernomen om de
besprekingen vlot te trekken, wordt de interim-manager gezien als partijdig. Het feit dat hij in
een vorig leven secretaris van een van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is
143
geweest, heeft hem in de eerste maanden van zijn opdracht behoorlijk parten gespeeld. Hij
heeft veel tijd en moeite moeten spenderen om alle partijen van zijn onafhankelijkheid en
goede bedoelingen te overtuigen. De urgentie van de problematiek, het professionele optreden
van de interim-manager inhoudelijk goed op de hoogte
Dat het initiatief van onderop komt, dat wil zeggen uit het werkveld, kan een bestuurlijk
voordeel opleveren: dit zegt immers veel over het te verwachten draagvlak voor eventuele
veranderingen. Echter, in deze casus gaat het er niet alleen om twee partijen inhoudelijk-
operationeel tot elkaar te brengen maar ook om op hoger hiërarchisch niveau politiek-
bestuurlijke weerstanden te overbruggen. Juist ten aanzien van de politiek-bestuurlijke
weerstanden is het veelbetekenend dat de problematiek niet wordt toegeëigend en benoemd
op een hoger, politiek-bestuurlijk niveau. Dat had in deze situatie een belangrijk signaal
kunnen zijn en een succesfactor. Alle stakeholders erkennen namelijk dat de problematiek
met betrekking tot de politiek-bestuurlijk belangentegenstellingen baat had gehad bij een
krachtige aanpak, maar in die politiek-bestuurlijke belangentegenstellingen school nu juist het
probleem.
irritatie op. We hebben als burgemeester gewoonweg niet de tijd om ons inhoudelijk in de
materie te verdiepen. Dan komt zo’n interim-managementopdracht er gewoon bij.
[einde citaat]
manager. Dit heeft te maken met de eerder aangeduide afstand van het politiek-bestuurlijke
niveau tot de inhoudelijke materie in het veld en de politiek-bestuurlijke onduidelijkheid in de
aansturing van het fusieproces.
De gesprekken zijn persoonlijk van aard en hebben veelal betrekking op oud zeer dat zowel in
als tussen beide regionale dienstverlenende instellingen bestaat. De interim-manager stelt zich
in de diagnosefase van zijn interim-opdracht ten doel alle stakeholders het gevoel te geven dat
hun mening, hun verwachtingen, hun dromen en ambities en hun ideeën over het vak dat ze
uitoefenen, de uitgangspunten zullen zijn van wat voor soort samenwerking dan ook.
Niet de fusie, maar persoonlijke ambities zijn onderwerp van gesprek: de heikele punten van
een mogelijk fusie, zoals personele verschuivingen, financiering en bestuurlijke
samenwerking, laat hij achterwege. In plaats daarvan keert hij het proces om. Hij vraagt beide
partijen wat hun persoonlijke professionele ambities zijn en vraagt hun om aan te geven hoe
zij die zouden willen realiseren.
stuurgroep niet alleen op afstand zat van de materie, maar tevens onderling verdeeld was over
de politiek-bestuurlijke aspecten van de fusie. Met de gesprekken probeerde de interim-
manager de stuurgroep te betrekken en op een lijn te krijgen. De goede persoonlijke
verhoudingen ten spijt moet hij later toch constateren dat daarmee geen versnelling van het
fusieproces is bereikt. In dat opzicht kan het bewust opbouwen van persoonlijke relaties met
in dit geval een politieke stuurgroep als opdrachtgever geen succesfactor worden genoemd.
Daarvoor stijgt het primaat van politieke besluitvorming toch te ver uit boven een interim-
managementopdracht.
verschillen zijn zo groot en spelen al zo lang dat enig mandaat om naar eigen inzicht te
handelen wordt gezien als een succesfactor. Het mandaat is in deze case echter niet
overdreven groot. Nog steeds is de stuurgroep eindverantwoordelijk voor de fusie, hetgeen
per saldo betekent dat de interim-manager voor belangrijke beslissingen afhankelijk is van de
stuurgroep. De sterkere formele positie van de interim-manager heeft bovendien een
schaduwzijde. Dat de interim-manager in de eerste paar maanden van de opdracht
makkelijker draagvlak en vertrouwen kan verwerven van de betrokkenen heeft, achteraf
gezien, veel te maken met zijn positie als adviseur. Tot zijn aanstelling als projectleider is de
interim-manager geen ‘belanghebbende speler’ en wordt onder andere daardoor makkelijker
in vertrouwen genomen. In zijn nieuwe functie draagt de interim-manager de last met zich
mee dat er aan het einde van zijn contractperiode een formatieplan moet liggen waarin de
fusie is neergelegd. Hij wordt in het veld steeds meer gezien als de man die:
De interim-manager beperkt zich daarom tot enkele specifieke taken met betrekking tot de
fusie. Ten eerste richt hij zich op het professioneel-inhoudelijke deel van de fusie. Zoals
eerder aangegeven slaagt hij er al snel in om de professionals in het veld op één lijn te
krijgen: voortbouwend op zijn inspanningen gedurende zijn aanstelling als procesadviseur
stelt de interim-manager een formatieplan op. Ten tweede zorgt hij voor korte lijnen met de
stuurgroep en vermindert hij de ruis in de informatie die naar de stuurgroep wordt gezonden.
Gegeven de breedte van de discussie is de interim-manager erop gericht om (een snelle)
besluitvorming rondom de fusiebesprekingen mogelijk te maken. Ten derde continueert de
interim-manager zijn goede persoonlijke relatie met enkele leden van de stuurgroep, zodat hij
zo veel mogelijk wordt geïnformeerd en invloed uit kan oefenen.
In deze case is het voor de stakeholders niet duidelijk of deze opstelling van de interim-
manager een succesfactor kan worden genoemd. De bottleneck van het fusieproces is door de
interim-manager immers niet gestoord, maar ook niet beïnvloed. In plaats daarvan kiest de
interim-manager ervoor om de stuurgroep zo goed en zo volledig mogelijk van informatie te
voorzien, opdat die tot een optimale besluitvorming kan komen. Enkele leden van de
stuurgroep geven aan dat de interim-manager hierin wat is doorgeschoten hetgeen irritatie
heeft opgeroepen. In samenwerking met de gemeentelijke organisaties en de regionale
151
enkele concrete eindproducten. Tevens worden enkele tijdrovende activiteiten uit handen van
de interim-manager genomen zodat die zich volledig kan concentreren op de vervaardiging
van de eindproducten die een centrale rol zullen spelen in de beklijving van een fusie van de
twee regionale dienstverlenende instellingen.
Hoewel de interim-manager zelf aangeeft zich prettig te voelen als een ‘spin-in-het-web’
blijkt hij die positie, althans in deze casus, in te vullen als liaison officer. Als schakel tussen
153
[einde citaat]
Hij was in een glijdende schaal binnengehaald met een vanzelfsprekendheid die maar
voortduurde, eigenlijk tot nu aan toe. Alsof we er eigenlijk nooit helemaal controle op
hadden. Je begint toch aan iets waarvan je niet weet waar het eindigt.
[einde citaat]
Een fusie van twee regionale dienstverlenende instellingen verloopt stroef. De ingehuurde
interim-manager slaagt er al snel in de partijen inhoudelijk op één lijn te krijgen. De politiek-
bestuurlijke opdrachtgevers zijn echter intern verdeeld over de financiering en aansturing van
de fusie, waardoor het fusieproces alsnog traineert. De volgende succes- en faalfactoren
spelen hierin een rol.
Voorkennis [kop 5]
Doordat de interim-manager aanvankelijk voor enkele maanden was ingehuurd als adviseur
om te analyseren waarom het fusieproces spaak liep, kende hij de situatie zeer goed. Daarin
speelt mee dat hij in de functie van onafhankelijk adviseur zonder enig belang in de fusie de
betrokkenen dicht kon benaderen en vertrouwen bij hen heeft kunnen opbouwen. Toen hij
daarna werd in gezet als interim-procesmanager kon de voorkennis worden verzilverd.
Omdat ook na afloop nog veel onduidelijkheid bestaat over de opdracht, hebben veel
verbeterpunten betrekking op de opheldering en het doorzichtiger maken van het fusieproces:
– Interim-manager. Het succes van de opdracht was mede afhankelijk van politiek-
bestuurlijke besluitvorming. De interim-manager had zich sterker kunnen bemoeien
met de politiek-bestuurlijke aspecten van de opdracht: zelf of met behulp van anderen
zoals bijvoorbeeld een collega-interim-manager of het interim-managementbureau.
Ook had de interim-manager meer duidelijkheid van de opdrachtgever kunnen
verlangen over het doel van de opdracht. Verder moet een interim-manager die eerst
als adviseur is ingezet zich afvragen of hij als projectleider nog wel de beste keus is en
er niet beter een spelerswissel toegepast kan worden
– Opdrachtgever(s). De opdrachtgevers hadden een betere aansturingstructuur kunnen
inrichten waardoor voor alle partijen van begin af aan duidelijk geweest zou zijn wat
de rol- en takenverdeling was. Daar de opdrachtgevende stuurgroep bestond uit
politici had het aantrekken van meer ambtelijke ondersteuning de bestuurlijke
besluitvorming versoepeld. Ook hadden de opdrachtgevers scherper moeten zijn in de
matching. Hun behoefte aan visie en daadkracht bleef hierdoor onbeantwoord.
– Organisatie. De fusie duurt te lang en brengt veel onzekerheid voor het personeel met
zich mee. De traagheid wordt veroorzaakt door de vertegenwoordigers van beide
instellingen zowel op het niveau van de directie als dat van het bestuur. Een betere
keuze in die vertegenwoordiging had het proces kunnen bespoedigen. ‘Beter’ kan in
deze case worden gedefinieerd als daadkrachtig, doelgericht en openstaand voor
openingen in de fusiebesprekingen.
– Interim-managementbureau. De meerwaarde van het interim-managementbureau is in
deze opdracht nauwelijks uit de verf gekomen. Er waren genoeg aanleidingen om in
actie te komen, zoals het bieden van ondersteuning in de politiek-bestuurlijke
belangentegenstelling, het verduidelijken in de aansturingstructuur en het voorstellen
van een spelerswisseling. Ook in de match voor de aanstelling van de interim-manager
als interim-projectleider had het interim-bureau de mismatch kunnen voorkomen.
158
Een specifiek pakket aan zorgvoorzieningen wordt in regio X door verschillende organisaties
verzorgd. Het betreft een vijftal grote instellingen: een medisch centrum, een
verpleegcentrum, een revalidatiecentrum, een therapeutisch centrum en een Arbo-dienst.
Daarnaast zijn er een aantal kleinere instellingen, waaronder een centrum voor
hemofiliepatiënten, een praktijk voor plastische chirurgie, en de huisartsen uit de regio. Voor
hun zorgvoorziening zijn zij deels van elkaar afhankelijk. In de betreffende regio verloopt
hun samenwerking echter niet goed. Elke zorginstelling heeft een eigen administratiesysteem,
eigen technische systemen, eigen noodvoorzieningen en vervoersdiensten, eigen definities
(termen als ‘zorgbehoevend’, ‘urgent’, ‘behandelcentrum’ en ‘spoedeisend’ waren heel
verschillend uitlegbaar) en eigen gedragsrichtlijnen. Door een gebrek aan coördinatie,
onjuiste informatie-uitwisseling en traagheid van samenwerkingsprocessen kennen enkele
zorggevallen een dramatische afloop. Deze gebeurtenissen komen in het nieuws en vallen
onder de aandacht van de regionale en landelijke politiek.
Het ministerie vaardigt een convenant uit, waarin staat dat de regionale zorgservice dient te
worden verbeterd door integratie en afstemming van diensten op regionaal niveau. De
instellingen stellen een werkgroep in die de integratie tot stand moet brengen. De werkgroep
bestaat uit de vertegenwoordigers van alle grote instellingen en één vertegenwoordiger van de
kleinere instellingen samen. Het gebrek aan samenwerking zet zich echter in de werkgroep
door, die daardoor vrijwel stuurloos is. De werkgroep besluit een interim-manager in te
zetten.
De interim-manager krijgt de opdracht de opzet van een integraal coördinatiecentrum, een
administratief centrum en een patiëntendossier-beheersysteem voor de regionale
zorginstellingen voor te bereiden. Hij krijgt de opdracht de voorgenomen integratie van
werkprocessen te vertalen in werkplannen. Ook heeft hij de opdracht een projectorganisatie
op te tuigen die deze werkplannen gaat uitvoeren. De interim-manager wordt benoemd tot
projectleider. Contractueel is afgesproken dat, zodra de projectorganisatie op orde is en een
159
plan van aanpak is gemaakt, een vaste projectleider aangesteld zal worden die de plannen gaat
uitvoeren.
Algauw blijkt dat integreren van de werkprocessen van de verschillende zorginstellingen geen
technische exercitie is, maar duidelijk een cultuuromslag. De zorginstellingen verschillen
sterk in cultuur (status) en hiërarchie. In deze jungle van instituties gaat de interim-manager
aan de slag. Hij is het leeuwendeel van zijn tijd bezig om überhaupt draagvlak voor de
integratie te creëren. De investering in tijd en mankracht van de zorginstellingen die daarvoor
nodig is, blijkt een groot struikelblok te zijn. De instellingen kampen met een tekort aan
personeel en middelen en hebben andere zaken aan hun hoofd. Voor sommige instellingen
heeft de integratie dan ook nauwelijks prioriteit en de integratieproblematiek lijkt daardoor
geen echte probleemeigenaar te hebben. Desondanks slaagt de interim-manager erin om een
programmaplan op te stellen voor de integratie van de zorginstellingen dat deze zelf
ondersteunen. Ook is aan het einde van de interim-opdracht een projectorganisatie opgezet
die met het programmaplan aan de slag moet gaan. Alle stakeholders vinden het interim-
traject in die zin dan ook geslaagd, alhoewel de toekomst moet uitwijzen of het
programmaplan ook daadwerkelijk leidt tot integratie van de zorgvoorzieningen in de regio.
Opdrachtgever [kop 5]
De opdrachtgever vindt dat de interim-manager zijn opdracht succesvol uitvoerde omdat hij
goede definities gegeven heeft aan het project en een goede inventarisatie heeft gedaan van de
verhoudingen tussen betrokken partijen. Daarnaast heeft hij de complexiteit van het vraagstuk
zichtbaar gemaakt en een eerste slag gemaakt om de partijen te betrekken op het project én op
elkaar. Een tweede punt in het licht waarvan de opdrachtgever de opdracht bekijkt, is de
context. Voor het duiden van een opdracht in termen van succes en falen is de context
waarbinnen een opdracht begrepen kan worden en waarbinnen de interim-manager de
opdracht kan overzien, een bepalende factor. De context van de opdracht was turbulent. De
interim-manager kon niet bevroeden wat de toekomst zou brengen of voorzien wat de
ontwikkelingen in de politiek zouden gaan betekenen voor het vraagstuk dat de aanleiding
was van zijn opdracht. Toch geeft de opdrachtgever aan daar wel een kanttekening bij te
willen maken omdat daar zeker nog wat te winnen is voor de interim-manager. Juist die
‘onberekenbare politieke context’ is een aandachtspunt bij deze opdracht. De interim-
manager heeft weliswaar voortvarend gewerkt maar dat was, volgens de opdrachtgever, mede
te danken aan de samenwerking tussen hemzelf en de interim-manager. Samenwerking was
nodig omdat de interim-manager geen zicht had op de verhoudingen en de mores in het veld
waarbinnen dit vraagstuk speelt. De opdrachtgever zegt hierover het volgende:
Interim-manager [kop 5]
Ook de interim-manager is positief over het verloop van de opdracht. Hij geeft aan voldoende
ruimte te hebben gekregen om de opdracht opnieuw te formuleren. Hij vertelt dat het
vraagstuk is gepresenteerd als het maken van een plan voor integratie en het optuigen van een
projectgroep. Door de ruimte en het vertrouwen dat hij kreeg kon hij bij de kern van de vraag
161
komen die onder het integratievraagstuk lag. Het organiseren van betrokkenheid en
vertrouwen tussen de betrokken instituties was essentieel om de integratie überhaupt te
kunnen realiseren. Wel kreeg hij te maken met wat hij noemt: onrealistische voorstellingen
van zaken. Hij geeft aan dat dit complicerend is, maar tegelijkertijd ook bepalend voor het
succesvolle verloop van de opdracht omdat het aanzet tot daadkracht en omdat het energie
genereert. Het volgende citaat hierover is van de interim-manager:
Interim-managementbureau [kop 5]
Ook de bureaumanager bestempelt de opdracht als succesvol. Belangrijk daarin is volgens de
bureaumanager een duidelijk gunstige chemie tussen bureaumanager en de interim-manager.
De interim-manager moet zich te allen tijden gesteund weten en aan de bureaumanager een
sparringpartner hebben. Illustratief daarvoor is dat in het benoemen van het succes een
duidelijk ‘wij’ doorklinkt:
Een goede balans tussen als schaduwmanager sparren versus op de juiste momenten iemand
zijn eigen pad laten trekken is in zijn ogen essentieel. Een bijkomend element is dat de
bureaumanager de opdrachtgever kende en dus aanspreekbaar en bereikbaar was voor de
opdrachtgever en andersom. De lijnen tussen deze drie betrokkenen (opdrachtgever,
bureaumanager en interim-manager) waren kort. Er was regelmatig contact. Opvallend is dat
162
niet de vraag: is de situatie beter geworden, of: is het initiële probleem kleiner geworden,
bepalend is voor het kwalificeren van de uitvoering van de opdracht, maar de vraag: heeft de
interim-manager de opdracht binnen de definitie van de opdracht goed uitgevoerd. Kijken we
naar de verschillende fasen van de opdracht, dan ontstaat er een genuanceerder beeld in
termen van succes en falen.
Elk van de organisaties heeft te maken met onderbezetting, financiële tekorten, wachtlijsten
of capaciteit- en opnameproblemen. De voorzitter van de werkgroep benadert een interim-
163
bureau voor een interim-manager, die het vraagstuk moet onderzoeken en een trekkende rol
moet spelen in de werkgroep en de instellingen die daarin worden vertegenwoordigd.
regionaal, gemeentelijk, sectoraal) laten zien dat het vraagstuk complex is en geen duidelijke
oplossingen kent. De opdracht wordt door de interim-manager dan ook gezien als een puzzel:
De benadering van het vraagstuk als een puzzel is in deze casus een succesfactor. Door alle
puzzelstukjes te benoemen en te beschrijven wordt de complexiteit van het vraagstuk stukje
bij beetje verminderd. Inzicht in de problematiek krijgen is in deze opdracht een belangrijke
vereiste, willen de zorginstellingen onder regie van de regio en de gemeenten feitelijk
geïntegreerd worden. Te weten welke belangen spelen, wie bij de integratie betrokken zijn,
inzicht te hebben in elkaars bedrijfsprocessen zijn belangrijke voorwaarden voor integratie.
Voor de opdracht van de interim-manager: het voorbereiden van het integratieproces, was
deze transparantie een belangrijk doel.
persoonlijk nooit exact geloofd in tijdschema’s en centjes. Maar zo werken die dingen vaak.
(...) Die tien maanden zijn heel goed geweest om de partijen onomkeerbaar bij elkaar te
krijgen. Dat is niet zomaar gelukt en de beweging die er uiteindelijk komt, is een goeie. Nou
en dan zal het wat langer en wat ruwer verlopen maar het gaat die kant op.
[einde citaat]
Daarbij moet worden opgemerkt dat het commitment vooralsnog betrekking heeft op de
voorbereidingsfase van het totale integratieproces. Hierdoor is nog niet zeker of het
commitment dat onder meer door de inspanningen van de interim-manager is bereikt ook zal
standhouden.
Beklijving [kop 5]
Beklijving in de projectorganisatie. De hoop op het beklijven van het commitment van de
betrokken partijen is echter niet ongegrond. De interim-manager stelde (overigens op
uitdrukkelijk verzoek van de aansturende werkgroep) een projectorganisatie samen waarin de
verschillende zorginstellingen vertegenwoordigd zijn. Door dit al in een vroegtijdig stadium
te doen en samen met deze projectmedewerkers te werken aan het programmaplan voor
regionale zorgintegratie sloeg de interim-manager twee vliegen in één klap. Hij heeft voor
elkaar dat het veld zelf betrokken is bij de voorbereidingsplannen van de integratie. Tevens
heeft hij een zodanige constructie gerealiseerd dat degenen die de plannen hebben voorbereid
per definitie betrokken zijn bij de uitvoering ervan.
Beklijving in het programmaplan. Een tweede ankerpunt van de opdracht ligt natuurlijk in het
programmaplan zelf. Succesfactor van dit plan is dat daarin zo veel mogelijk aspecten van
integratie zijn opgenomen. Door de integratieproblematiek goed te analyseren (en het breder
te zien dan alleen een technisch probleem) is de interim-manager er samen met de
168
projectorganisatie waaraan hij leiding geeft in geslaagd een programmaplan te maken dat
getuigde van inzicht in de materie en feeling voor de gevoeligheden in de problematiek.
Het doel van de interim-opdracht was het voorbereiden van de integratie van regionale
zorgvoorzieningen. De opdracht heeft zoals vereist geleid tot een door alle partijen gedragen
programmaplan voor zorgintegratie en een projectorganisatie die dit zal moeten uitvoeren. In
dat opzicht zijn alle stakeholders tevreden over het interim-managementtraject. Bij ieder van
hen blijft de vraag echter voortbestaan of de bijdrage van de interim-manager ook genoeg zal
zijn om het uiteindelijke doel te bereiken. De belangrijkste succes- en faalfactoren in het
interim-traject zijn de volgende:
Bij een rechtbank in het westen van het land vertrekt aan het einde van het jaar een van de
sectorvoorzitters naar een andere sector binnen de rechtbank. Deze sectorvoorzitter is tevens
vice-president van de rechtbank en behoort daarmee tot het management ervan. Naast de
rechtsprekende taken die de sectorvoorzitter heeft, is hij verantwoordelijk voor het
implementeren van een aantal organisatieveranderprojecten. Om de sector goed te kunnen
overdragen aan zijn opvolger wil de sectorvoorzitter de organisatieveranderprojecten nog
voor zijn vertrek hebben afgerond. Dit wordt lastig omdat iemand die een belangrijke rol
speelde bij een aantal van deze veranderprojecten, de sectorcoördinator, een andere baan
aanneemt. De vertrekkende sectorvoorzitter schat in dat hij de veranderingen niet alleen af
kan. Hij neemt zelfstandig het initiatief tot het inhuren van een interim-manager.
De opdracht voor de interim-manager is tweeledig. Enerzijds gaat het om het waarnemen van
de vacante functie van sectorcoördinator waarin de interim-manager de leiding krijgt over al
het personeel in de betreffende sector dat niet de status heeft van rechter. Anderzijds gaat het
om het leiden en faciliteren van een aantal concreet lopende organisatieveranderprojecten. De
belangrijkste projecten die de interim-manager moet leiden zijn: het op orde brengen van het
administratief proces, het onderbrengen van de werkprocesbeschrijvingen in een landelijk IT-
systeem en de indeling van de betreffende sector in teams. De opdracht heeft dus deels het
karakter van overbruggings- en waarnemingsmanagement en deels van interim-
projectmanagement. De projectresultaten die de interim-manager moet boeken, zijn bekend
en zijn expliciet vastgelegd.
Desondanks ziet de interim-manager echter al snel oorzakelijke verbanden tussen de
organisatieveranderprojecten en de rest van de rechterlijke organisatie. Dit brengt hem in
conflict met de opdrachtgever die wil dat hij zijn taken sec uitvoert. Hun functionele conflict
wordt niet bepaald verbeterd door hun moeizame persoonlijke verhouding. Uit de case blijkt
dan ook eens te meer dat het belangrijk is dat interim-managers niet alleen functioneel-
172
inhoudelijk bij de opdracht passen, maar ook persoonlijk met de opdrachtgever door een deur
kunnen, en dat reeds tijdens het matchingsproces naar de laatste gekeken wordt.
De stakeholders beoordelen de opdracht zowel positief als negatief. In algemene zin zijn zij
tevreden omdat een groot aantal organisatieveranderprojecten door de interim-manager
succesvol zijn afgerond. Hoewel de interim-manager daarmee feitelijk aan zijn opdracht heeft
voldaan, houden de stakeholders in persoonlijk opzicht gemengde gevoelens over aan hun
samenwerkingsrelatie.
Opdrachtgever [kop 5]
De opdrachtgever had behoefte aan een interim-manager die hij met een vingerwijzing aan
het werk kon zetten en die maar weinig bijgestuurd hoefde te worden. In plaats daarvan bleek
de interim-manager eigenzinniger dan gedacht. De opdrachtgever geeft aan dat hij de interim-
manager niet goed ‘aan de lijn kon houden’. De interim-manager treedt buiten zijn opdracht
door deze in een breder organisatorisch verband te willen zien. Hij benoemt en verbindt de
problemen binnen de organisatie van de rechtbank aan zijn opdracht. De opdrachtgever
veroordeelt dit gedrag. Hij zegt daarover:
[einde citaat]
Ook over de rol van het interim-managementbureau is de opdrachtgever niet geheel tevreden.
Zijn ontevredenheid geldt het optreden van het interim-bureau in de matchingsfase en in de
feitelijke opdrachtvervulling. De opdrachtgever heeft het gevoel dat hij zich bij de
matchingsgesprekken door het interim-bureau heeft laten inpakken doordat het bureau de
problematiek leek te onderkennen en meteen met een kandidaat kwam. In de
opdrachtvervulling vindt de opdrachtgever het interim-bureau te weinig aanwezig. Hij geeft
aan dat er voldoende omstandigheden in de opdracht aanwezig waren, die een meer
dominante aanwezigheid van het interim-bureau in de ogen van de opdrachtgever
rechtvaardigden.
Ten slotte heeft het bureau tijdens de opdracht, maar met name tijdens de evaluatie,
opmerkingen gemaakt waarvan de opdrachtgever vindt dat een bureau dit niet mag zeggen.
Zo is de opdrachtgever verweten de professionele vrijheid van de interim-manager
onvoldoende te hebben benut en eigenwijs te zijn. De opdrachtgever acht dit type
opmerkingen in strijd met professionele omgangsvormen.
De interim-manager [kop 5]
Ook de interim-manager heeft gemengde gevoelens over het succes en falen van deze
opdracht. Hij vindt de opdracht een succes omdat in zeer korte tijd veel werk is verzet en
moeilijke projecten succesvol en bovendien op tijd zijn afgerond. Dit succes wordt echter
overschaduwd door zijn moeizame persoonlijke verstandhouding met de opdrachtgever. Hij
heeft daaraan het beeld over gehouden van twee eigenwijze professionals die met elkaar
moeten samenwerken zonder enige chemie. Zij werken samen op basis van een rationele,
functionele ‘fit’; een persoonlijke ‘klik’ blijft achterwege. Niettemin zijn de doelstellingen
binnen de opdracht bereikt. De interim-manager is echter van mening dat de moeizame
persoonlijke verhoudingen bepaald niet hebben bijgedragen aan het succes van de opdracht.
174
Interim-bureau [kop 5]
Het interim-managementbureau is overwegend tevreden over de opdracht omdat strikt
genomen aan de feitelijke opdracht is voldaan. Hierin verschilt zijn mening niet van die van
de andere stakeholders. Hij is echter ontevreden over de match en verwijt dit deels de
opdrachtgever en deels zichzelf. De opdrachtgever gaf aan een zelfstandig werkende
professional te willen hebben. Het interim-bureau heeft echter de indruk dat de opdrachtgever
eigenlijk eerder iemand wilde hebben die strikt in de pas moest kunnen blijven lopen met de
uitgestippelde route van de opdrachtgever. Toen tijdens de opdrachtvervulling de interim-
manager andere ideeën begon te ontwikkelen om de gewenste veranderingen beter in de
organisatie in te bedden, was hij daardoor onaangenaam verrast. Het verschil in
verwachtingen is echter vooraf niet door het interim-managementbureau doorzien. De
matcher van het bureau stelt echter wel een vermoeden te hebben gehad. Hij geeft aan een
risico te hebben genomen met de door hem aangeleverde kandidaat voor deze specifieke
opdracht en opdrachtgever. Dat ondanks het verschil in verwachtingen de opdracht op
functioneel niveau toch als voldoende wordt beoordeeld, is in de ogen van het interim-bureau
te danken aan de professionaliteit van de interim-manager. Ondanks het feit dat deze persoon
voor dit vak aan de jonge kant is, beschikt hij over een grote ervaring (dit was zijn elfde
opdracht) en over de nodige kunde en competenties, die overigens ook door de opdrachtgever
verscheidene malen worden geroemd.
januari 2002, zijn opgelegd. Om de sector goed te kunnen overdragen aan zijn opvolger wil
de sectorvoorzitter de organisatieveranderprojecten nog voor zijn vertrek hebben afgerond.
Dit wordt lastig omdat degene die verantwoordelijk was voor een aantal van deze
veranderprojecten, namelijk de sectorcoördinator, recent een andere baan heeft aangenomen.
De sectorvoorzitter realiseert zich dat hij de projecten niet alleen kan afronden en gaat op
zoek naar een interim-manager. De sectorvoorzitter meldt de behoefte aan steun in het
managementteam, maar blijft nadrukkelijk zelf de individuele probleemeigenaar en daarmee
direct betrokken en hoofdverantwoordelijk voor het slagen van de interim-
managementopdracht.
opdracht dat de menselijke aspecten nauwelijks aan de orde komen. Het gesprek met de
matcher van het interim-bureau waarop later de keuze zal vallen verloopt in de ogen van de
opdrachtgever echter prima. Hij heeft de indruk dat de matcher van het bureau doorheeft wat
de problemen van de sector zijn. De matcher daarentegen heeft de indruk dat de
persoonlijkheid van de opdrachtgever storend zou kunnen zijn in het interim-traject. Hij
omschrijft de opdrachtgever als afstandelijk, gedistingeerd en gereserveerd, maar ook als
iemand die zijn personeel direct aanstuurt zonder al te veel tegenspraak. De matcher vraagt in
dit eerste gesprek dan ook expliciet wat voor persoonlijkheid de opdrachtgever zoekt. Van
deze vraag is de sectorvoorzitter zeer gecharmeerd omdat hij daar in zijn opdrachtdefinitie
eigenlijk geen rekening mee heeft gehouden.
die de interim-manager hanteert en diens visie op de problematiek van de rechtbank. Dit was
voor hem wat hij uit dit gesprek wilde halen. De opdrachtgever stelt zich tijdens het
sollicitatiegesprek afstandelijk en zakelijk op. Het interim-bureau en de interim-manager
beoordelen de sfeer van het gesprek echter als louter functioneel. Vragen op persoonlijk vlak
worden door de opdrachtgever immers niet gesteld. Daarbij komt dat de interim-manager zich
niet op zijn gemak voelt door de stilzwijgende aanwezigheid van de rechter-commissaris.
Hierover zegt hij: ‘Het sollicitatiegesprek leek wel een verhoor’.
functionele matching, schuiven zij de verantwoordelijkheid van de match van zich af en naar
elkaar toe.
De opdrachtgever zegt daarover:
Voor elke stakeholder geldt echter de vraag of zij niet eerder hadden moeten ingrijpen in het
matchingsproces dat op een dergelijke eenzijdige leest is geschoeid.
informatie niet zo snel als hij wenste vrijgegeven. Hij geeft aan het gevoel te hebben ‘er niet
tussen te komen’ waardoor hij een informatieachterstand oploopt.
De beperkte diagnose van de interim-manager voorafgaand aan de werkelijke vervulling van
zijn opdracht heeft bovendien een schaduwzijde. De interim-manager merkt namelijk
gaandeweg het interim-traject dat de door hem uit te voeren projecten wellicht beter in een
breder organisatorisch verband kunnen worden geplaatst. Hij voelt zich geroepen om alsnog
een uitgebreide analyse van de situatie te maken. Afgezien van de vraag of de betreffende
projecten inderdaad beter zouden kunnen worden ingebed is de opdrachtgever niet blij met de
analyses van de interim-manager, omdat die de voortgang van het afgesproken traject in
gevaar zouden kunnen brengen.
Tot aan het einde van de opdracht blijven deze beelden over en weer bestaan en leiden haast
tot een ‘self-fulfilling prophecy’ die niet te doorbreken is.
Juist in deze opdracht was een goede verstandhouding tussen opdrachtgever en interim-
manager van groot belang omdat beide functies – sectorvoorzitter en sectorcoördinator –
dicht bij elkaar zitten, zowel functioneel als hiërarchisch. Samenwerking op diverse terreinen
was dus noodzakelijk. Daarbovenop komt het feit dat de sectorvoorzitter tegelijkertijd
opdrachtgever is. Dit leidt tot een sterk één-op-één contact. Alle stakeholders erkennen dat
hiermee in de matchingsfase en in de uitvoering van de opdracht te weinig rekening is
gehouden.
in zijn opdracht de nodige vrijheid moet hebben: de opdrachtgever heeft immers met deze
interim-manager geen zetbaas in huis gehaald. De opdrachtgever stelt op zijn beurt grenzen
aan deze vrijheid in het licht van de oorspronkelijke opdracht. De tijd tikt namelijk voort en
de projecten moeten zijn afgerond voor het einde van het jaar. Buiten deze reguliere
contactmomenten heeft het interim-bureau geen contact met de opdrachtgever, terwijl daar in
de ogen van de opdrachtgever wel aanleiding toe is. De contactpersoon van het interim-
bureau is tevens schaduwmanager van de interim-manager en weet dus af van de spanningen
in de opdracht. Dit stelt de opdrachtgever teleur. Het geeft aan dat gedurende de opdracht de
verwachtingen ten aanzien van de rol van het interim-managementbureau niet voldoende zijn
gemanaged.
beoordeling kent heel sterk een persoonlijk karakter. De opdrachtgever speelt op de man en
geeft aan niet tevreden te zijn over de manier waarop de interim-manager de opdracht heeft
vervuld. De proceszijde van de opdracht kleurt de inhoudelijke resultaten. Tot twee maal toe
verzoeken de matcher van het interim-bureau en de interim-manager de opdrachtgever
woorden terug te nemen. De matcher probeert in dit gesprek de goede momenten binnen de
opdracht en de beklijfde effecten te benadrukken en de sfeer van het gesprek goed te houden.
Dit lukt niet maar ten dele. Na het evaluatiegesprek blijft bij het interim-bureau, maar vooral
bij de interim-manager, een onbevredigend gevoel hangen over de beoordeling van deze
opdracht. Hij is verbitterd over zoveel sneren van de kant van de opdrachtgever naar zijn
persoon, terwijl de resultaten van zijn opdracht als voldoende zijn beoordeeld. Van nazorg is
in deze opdracht geen sprake omdat de opvolgers van de opdrachtgever en de interim-
manager al bij aanvang van de opdracht bekend waren. Zij nemen het estafettestokje over.
Het doel van deze interim-opdracht was het ondersteunen van de leidinggevende voor een
bepaalde periode, en het in deze periode afronden van een aantal vooraf vastgestelde
projecten. De uitvoering van de interim-opdracht wordt door de stakeholders inhoudelijk als
redelijk positief beoordeeld, maar door de persoonlijke verhoudingen zoals die zijn beleefd
door met name de interim-manager en de opdrachtgever, blijven de stakeholders met een
wrange nasmaak zitten. Een drietal faalfactoren speelt in deze interim-opdracht een cruciale
rol: slechte matching, onduidelijke verwachtingen en misplaatste flexibiliteit.
Een middelgrote gemeente voert een sectormodel in. Onderdeel van deze grootscheepse en
meerjarige reorganisatie is de centralisering van alle gemeentelijke financiële administraties
die worden ondergebracht in één afdeling Financiën. De centralisatie van de financiële
administratie is onvoldoende voorbereid. De nieuwe centrale administratie geeft geen goed en
nauwkeurig inzicht in de gemeentelijke financiële administratie. In de herstructurering van de
financiële administratie zijn medewerkers van de verschillende afdelingen Financiën in een
andere organisatietak geplaatst. Bovendien is een aantal van hen in functies geplaatst
waarvoor zij inhoudelijk onvoldoende gekwalificeerd zijn of te weinig
managementcapaciteiten hebben. Niet lang nadat de centrale afdeling Financiën is
geïnstalleerd ontstaat een crisis. Op basis van de gecentraliseerde financiële administratie
blijkt het namelijk niet mogelijk om de financiële gegevens voor de jaarrekening van het
afgelopen jaar te genereren. Die moet binnen enkele maanden klaar zijn om door de
gemeenteraad te kunnen worden goedgekeurd. De vrees bestaat bovendien dat indien de
financiële cijfers achterwege blijven, de wanorde in de financiële administratie in de
schijnwerpers komt te staan van zowel politiek als pers.
De klus om de financiële administratie snel op orde te krijgen, zodanig dat in elk geval de
jaarrekening van het afgelopen jaar kan worden opgesteld, wordt in eerste instantie
opgedragen aan het afdelingshoofd Financiën. Hij kan deze taak echter niet aan. De directeur
ad interim van de sector Facilitaire Zaken, waaronder de afdeling Financiën ressorteert,
besluit dat er snel actie moet worden ondernomen. Hij stelt een zogenaamde co-manager aan
die het afdelingshoofd in zijn taken moet ondersteunen. Na enkele maanden is echter nog
steeds geen sprake van een deugdelijke financiële administratie: de nood is erg hoog. Daarom
besluit de sectordirecteur ad interim het afdelingshoofd te vervangen en de co-manager in te
zetten als interim-manager in de functie van het afdelingshoofd Financiën.
187
De opdrachtgevers [kop 5]
De sectordirecteur a.i. wordt halverwege het interim-traject opgevolgd door een reguliere
sectordirecteur. Beiden zijn van mening dat de opdracht inhoudelijk een succes is. Sleutel tot
het succes van de opdracht is volgens hen de inhoudelijke expertise en autoriteit van de
interim-manager op financieel-economisch terrein. Gegeven de urgentie van de
probleemoplossing zag de interim-manager zich gedwongen bijzonder daadkrachtig op te
treden hetgeen bij veel medewerkers kwaad bloed heeft gezet. De reguliere sectordirecteur, de
tweede opdrachtgever, voegt daaraan toe dat de interim-manager ook is gehinderd door het
feit dat hij van hetzelfde interim-managementbureau afkomstig is als de sector-directeur a.i.
die hem heeft ingehuurd. Bovendien was de interim-manager in eerste instantie aangetrokken
als co-manager ter ondersteuning van het afdelingshoofd die hij vervolgens in zijn eigenlijke
interim-opdracht vervangt, en ook dat feit heeft zijn positie, in de perceptie van de tweede
opdrachtgever, geen goed gedaan. In sommige opzichten vinden de opdrachtgevers het
interim-traject dan ook minder geslaagd. De financiële administratie is echter zo goed
188
Interim-manager [kop 5]
De interim-manager ervaart de opdracht als bijzonder zwaar. Het is een opdracht geweest
waaraan hij, in tegenstelling tot andere opdrachten, geen plezier heeft beleefd. In zijn
beleving van de opdracht wordt hij geconfronteerd met een crisis. Doordat de centralisatie
van de afdelingen Financiën onvoldoende was voorbereid, was het personeel niet ingenomen
met de inrichting van de nieuwe financiële administratie. De interim-manager voelde zich
gedwongen om van tijd tot tijd de nieuwe afdeling Financiën strak en enigszins autoritair aan
te sturen. Onder andere hierdoor verliep de opdracht voortdurend in een negatieve sfeer. Toch
is de interim-manager wel tevreden over de opdracht. Deze droeg in zijn ogen vooral een
strikt formeel, technisch-financieel karakter en is in die zin geslaagd te noemen.
Interim-managementbureau [kop 5]
Het interim-managementbureau onderschrijft de ambivalentie in de waardering van de
opdracht. Het bureau voegt daaraan toe dat een belangrijke reden voor het succes ligt in de
persoonlijke kwaliteiten van de interim-manager. Die was namelijk door zijn financieel-
economische expertise in staat om zelf inhoudelijke bijdragen te leveren aan het
veranderproces. In het verloop van de opdracht bleek dit verschillende keren noodzakelijk te
zijn doordat het personeel van de afdeling kwalitatief tekortschoot of elders een andere baan
aanvaardde.
Co-management [kop 5]
De sectordirecteur a.i. stelt via zijn eigen interim-managementbureau een co-manager aan die
het afdelingshoofd in zijn taken moet ondersteunen. Samen zien zij zich geconfronteerd met
een afdeling Financiën die bestaat uit medewerkers afkomstig van allerlei afdelingen
Financiën. Bovendien is een aantal van hen in functies geplaatst waarvoor zij inhoudelijk
onvoldoende gekwalificeerd zijn of te weinig managementcapaciteiten hebben. De co-
manager organiseert een aantal inventariserende gesprekken in de gemeentelijke organisatie
en vergaart veel informatie over het wel en wee van de financiële administratie. De co-
manager en het zittende afdelingshoofd gaan samen aan de slag om de jaarrekening op te
stellen. Dit proces blijkt moeizaam te verlopen. De interim-manager zegt daarover:
190
De co-manager voegt daaraan toe dat hij de indruk kreeg te zijn aangekondigd als ‘een soort
verlosser’ waardoor het reguliere afdelingshoofd zich enigszins bedreigd voelde en zich
afvroeg of de aanstelling van de co-manager ‘een spel is om mij op een elegante manier te
wippen’.
In die situatie besluit de sectordirecteur a.i. het afdelingshoofd te vervangen door de co-
manager. Dit is geen makkelijke beslissing. Het besluit hem nota bene te vervangen door de
man die van buitenaf was aangetrokken om hem te ondersteunen, zou het commitment en
motivatie van het personeel niet bepaald vergroten. Toch zet hij door. Het aanstellen en
inwerken van een nieuw afdelingshoofd zou te veel tijd kosten, zelfs als daarvoor een interim-
manager werd aangetrokken en ingewerkt. Omdat de sectordirecteur a.i. en de interim-
manager via hetzelfde interim-managementbureau werken, gaat formeel gezien het
191
De sectordirecteur a.i. heeft een interim-manager voor ogen die de afdeling Financiën
zodanig kan aansturen dat zij ondanks het gebrek aan gevoel voor urgentie bij het personeel
toch de benodigde financiële cijfers kan produceren. Hij schat in dat er geen tijd is voor een
uitgebreide procedure om een interim-manager aan te trekken, handelt pragmatisch, zet het
reguliere afdelingshoofd opzij en stelt de co-manager aan als interim-afdelingshoofd
Financiën. Er wordt een nieuw contract opgesteld waarin de taken en bevoegdheden van de
interim-manager worden opgenomen. De sectordirecteur a.i. heeft in het verleden met de
interim-manager samengewerkt. Bovendien zijn beide partner bij hetzelfde interim-
managementbureau: ze kennen elkaar dus goed. De sectordirecteur a.i. weet uit ervaring vrij
nauwkeurig over welke managementkwaliteiten en inhoudelijke expertise de interim-manager
beschikt. Hij omschrijft de interim-manager als een analytische, daadkrachtige
persoonlijkheid met een brede financieel-economische kennis en ervaring.
[einde citaat]
Die kennis is in verschillende opzichten een belangrijke succesfactor in deze opdracht. Ten
eerste beperkt het de inwerktijd van de interim-manager waardoor die snel tot actie kan
overgaan. Belangrijker nog is dat de interim-manager in een relatief veilige positie, als co-
manager in de luwte van de problematiek, de gelegenheid heeft gekregen informatie over de
gemeentelijke reorganisatie te verzamelen die hij als interim-manager mogelijk niet gekregen
zou hebben. Immers, als interim-manager maakt hij, althans in de ogen van het personeel,
expliciet deel uit van degenen die de afdeling op de schop nemen en veranderen.
jaarrekeningscijfers. De prioriteit in het plan van aanpak ligt dus nadrukkelijk niet bij het
creëren van commitment van het personeel bij de centralisatie van de financiële administratie.
Het gaat de interim-manager uitsluitend om het bewerkstelligen van de jaarrekening en
daarmee het voorkomen van verdere problemen voor de gemeente en de afdeling Financiën in
het bijzonder. Hij wordt hierin gesteund door de sectordirecteur a.i.
het personeel niet voldoende kwaliteiten heeft, vormen één deel van de weerstand. De
opdrachtgever verwoordt dit als volgt.
Een ander deel van de weerstand, waar met name de tweede opdrachtgever, de reguliere
sector-directeur op wijst, is ingegeven door de opvolging van co-management door interim-
management in dezelfde persoon en het feit dat de co- c.q. interim-manager afkomstig is van
hetzelfde interim-bureau als zijn opdrachtgever, de sectordirecteur a.i.
opdracht, komt beklagen, weet nu dat het menens is. Een vierde succesfactor ligt in het
dwingende en daadkrachtige handelen van de interim-manager zelf.
In de vervulling van de interim-opdracht draait het vooral om het helder maken van bestaande
taakverdelingen en het aanbrengen van structuurwijzigingen binnen de afdeling Financiën,
bijvoorbeeld door medewerkers wier functie geen logische organisatorische plaats heeft te
verplaatsen naar een andere afdeling. Om de structuurwijzigingen in de organisatie te laten
landen gaat de interim-manager af en toe met mensen persoonlijk om de tafel zitten, zodat het
personeel inziet dat het serieus wordt genomen. Ook presenteert de interim-manager
voortdurend tussentijdse resultaten om duidelijk te maken dat er schot in de zaak zit, dat er
vooruitgang wordt geboekt, maar ook om inhoudelijke stukken te hebben waarmee de
afdeling Financiën met de verschillende sectoren zaken kan doen.
De interim-manager werkt in grote zelfstandigheid. Hij boekt al snel resultaten in de
herstructurering van de financiële administratie. Het is belangrijk op te merken dat zijn
daadkrachtige optreden zowel een succes- als faalfactor is in deze opdracht. Om een
crisismanagementstijl te kunnen hanteren is ruimte nodig die wordt veroorzaakt door de
197
Resultaten weggezet in inhoudelijke structuren. Geheel in de aard van de opdracht heeft een
groot deel van de opdrachtresultaten betrekking op inhoudelijke financiële kaders en de
daarbijbehorende organisatiestructuren. Om op tijd een goede en sluitende jaarrekening te
kunnen presenteren moet de interim-manager de kaders waaruit de relevante cijfers moesten
worden gedestilleerd eerst op orde krijgen. Teneinde de crisis te bezweren moeten in deze
opdracht dus een aantal inhoudelijke structuren in de organisatie van de afdeling Financiën
permanent worden veranderd. Ondanks de weerstand wordt de interim-manager gewaardeerd
omdat hij de organisatie duidelijkheid heeft gegeven en althans voorlopig, in een rustiger
vaarwater gebracht. De stakeholders zijn het er echter over eens dat de inhoudelijke
structuren staan of vallen met de invulling die eraan wordt gegeven door het gemeentelijk
personeel.
Nauwe betrokkenheid personeel. Om het personeel van met name de afdeling Financiën en al
degenen die in de gemeente direct betrokken zijn bij de begrotingscyclus bij de opdracht te
betrekken richt de interim-manager specifieke taakgroepjes op, deels volgens hun
hiërarchische werkpatronen, maar deels ook daarbuiten. De opdracht wordt hiertoe onder
andere opgedeeld in een aantal formeel-technische taakopdrachten. Verschillende groepjes
198
krijgen, onder leiding van de interim-manager, een specifieke taak voor hun rekening. Aan de
groepjes wordt gevraagd om verschillende oplossingen te bedenken. Nevendoel van deze
manier van werken is dat het personeel vakmatig in gesprek raakt en elkaars werkinhoud leert
kennen. Met dit doel voor ogen organiseert de interim-manager ook een heidag voor een deel
van het personeel. Zoals gezegd was het personeel in de ogen van de interim-manager niet
voldoende gekwalificeerd en had bovendien nog niet eerder intensief met elkaar
samengewerkt. Het systeem van de taakgroepjes heeft in deze opdracht een expliciet
technisch doel. Het gaat er immers niet om de werknemers in een langdurig proces te
prepareren voor een nieuwe begrotingssystematiek, maar uitsluitend om in korte tijd een
sluitende jaarrekening op tafel te kunnen leggen. De interim-manager kan dat echter niet
alleen: hij is hiervoor afhankelijk van de organisatiemedewerkers en richt de opdacht zo in
dat er een functionele informatie-uitwisseling op gang komt waardoor hij optimaal van hun
capaciteiten kan profiteren. Het technische karakter van de opdracht en de snelheid waarmee
de opdracht moet worden uitgevoerd (de urgentie van de jaarrekening) hebben tot gevolg dat
er niet of nauwelijks tijd is om een band tussen interim-manager en het personeel tot stand te
brengen. Dit heeft in deze functionele crisismanagementopdracht echter ook niet de eerste
prioriteit.
De delegatie van verantwoordelijkheden is in deze opdracht echter zowel een succes- als een
faalfactor. De stakeholders signaleren dat niet al het personeel de duidelijke eigen
verantwoordelijkheden aankan. Hierdoor vertrekken zelfs al tijdens de opdracht enkele
personeelsleden en wordt pijnlijk duidelijk dat sommige overgebleven medewerkers hun
nieuwe verantwoordelijkheden (nog) niet aankunnen. Aldus ontstaat de situatie dat de
interim-manager relatief veel financieel-technische vraagstukken eigenhandig heeft moeten
199
oplossen. Gegeven zijn achtergrond was hij daartoe uitstekend in staat. Alhoewel een
dergelijke persoonlijke functioneel-inhoudelijke inmenging van de interim-manager in
interim-opdrachten op dit niveau niet gebruikelijk is, blijkt het in deze opdracht een
duidelijke succesfactor.
Opvolging. Tegen het einde van de opdracht is de jaarrekening op orde en is een groot deel
van de daarbijbehorende kaders op poten gezet. De opdrachtgever en de interim-manager
besluiten gezamenlijk dat de opvolger van de interim-manager, het nieuwe reguliere
afdelingshoofd, niet alleen de technische kanten van zijn vak moet beheersen, maar vooral
ook oog moet hebben voor de sfeer en de persoonlijke verhoudingen binnen de afdeling
Financiën. Nu de crisis is bezworen biedt de opdracht meer ruimte voor menselijke relaties.
Daarbij geven alle stakeholders aan dat dit niet mag betekenen dat de inhoudelijke lijn en de
daarbijbehorende voortvarendheid en daadkracht van de afdeling Financiën worden verlaten.
De interim-manager blijft nog enige tijd aan om de zijn opvolger in te werken en vertrekt dan
met stille trom.
Over de gehele linie bekeken springen drie succes- en faalfactoren in het oog.
Een instituut krijgt te maken met een omvangrijke reorganisatie: het primaire proces moet
worden heringericht en er moet fors worden bezuinigd. Dit heeft onder andere tot gevolg dat
een groot gedeelte van het personeel een andere functie binnen de organisatie krijgt of zelfs
moet worden ontslagen. Om hieraan vorm te geven wordt op directieniveau een interim-
stafdirecteur ingezet. Hij merkt echter al snel dat ondersteuning van zijn takenpakket
noodzakelijk is. Er wordt een tweede interim-manager aangetrokken om de
personeelsadministratie op orde te brengen en ervoor te zorgen dat de medewerkers hun
aanstellingsbrieven ontvangen waarin staat welke functie zij na de reorganisatie in de
organisatie zullen innemen. Het is deze tweede interim-managementopdracht met een sterk
operationeel karakter die centraal in deze casus staat.
De personeelsadministratie van het instituut vormt de rechtspositionele basis voor het
herplaatsen of ontslaan van personeel en is gebaseerd op een systeem van
functiebeschrijvingen en aanstellingsdocumenten. De interim-manager merkt al snel dat de
desbetreffende documenten niet compleet zijn en ondeugdelijk zijn opgezet.
Functiebeschrijvingen blijken niet goed gedocumenteerd, het personeel blijkt zich niet aan de
eigenlijke functieomschrijving te houden en taken worden naar eigen inzicht ingevuld, vaak
op een manier die historisch zo gegroeid is. Direct na zijn aanstelling blijkt bovendien dat de
nieuwe functieomschrijvingen nog niet zijn gemaakt. De medewerkers van het instituut
blijken überhaupt nog niet geconsulteerd te zijn over de invulling van het nieuwe functiehuis.
De opdracht wordt herzien en uitgebreid. De interim-manager krijgt een duidelijker positie en
een expliciet sturende functie in de organisatie.
De interim-opdracht kent een sterk ad hoc-karakter en wordt gedomineerd door een hoge
urgentie. Voortdurend moeten nieuwe inzichten en incidenten in de opdracht worden
verwerkt. Het tempo waarmee de reorganisatie en daarmee de opdracht naar het einde wordt
gesleurd, veroorzaakt onrust, onzekerheid en demotivatie in de organisatie en ondermijnt
deels de kwaliteit van het eindresultaat, wat de opdracht een sterke ambiguïteit verschaft. De
203
De interim-managementopdracht wordt door de stakeholders niet zonder meer als een succes
aangemerkt. De beoordelingen van de interim-opdracht zijn divergerend en ambivalent:
ofschoon de personeelsadministratie is opgezet en de plaatsingsbrieven op tijd voor
verzending waren, blijft het de vraag of er binnen het instituut voldoende draagvlak en
instemming is om ook daadwerkelijk in de nieuwe structuur aan de slag te gaan. Alhoewel het
verwerven van draagvlak voor de nieuwe structuur geen onderdeel van de feitelijke opdracht
is, bepaalt het in belangrijke mate wel de beoordeling van het interim-managementtraject.
De opdrachtgever [kop 5]
De betreffende opdrachtgever is functioneel verantwoordelijk voor de reorganisatie van het
instituut en geeft leiding aan een projectteam dat de reorganisatie moet vormgeven. In
principe is hij tevreden. Er is immers aan de initiële interim-opdracht voldaan. Dat een en
ander met veel kunst- en vliegwerk en onder hoge druk tot stand is gekomen doet daaraan
niets af: het resultaat telt. In de afrondende bijeenkomst van de interim-opdracht werd de
interim-manager lof toegezwaaid en gecomplimenteerd met het resultaat, zowel door de
opdrachtgever als door diens directe leidinggevende, de directeur van het instituut.
Interim-manager [kop 5]
De interim-manager erkent deze waardering wel, maar houdt, hoe dan ook, geen goed gevoel
aan de opdracht over:
Dat is het dubbele eraan. Ik heb niet het idee dat dit nou mijn beste opdracht was. De
tijdsdruk, de moeizame samenwerking met de opdrachtgever, het voortdurend brandjes
blussen (...) nee, echt tevreden kan ik er niet over zijn.
[einde citaat]
De door hem genoemde factoren in het citaat vormen niet de kern van zijn ongenoegen. De
interim-manager is met name bezorgd om de toekomst van het instituut. Hij geeft aan ook
tijdens de opdracht voortdurend de zorg te hebben gehad dat het opzetten van het nieuwe
functiehuis veel te snel is doorgevoerd, waardoor er niet voldoende draagvlak in de
organisatie voor is gekregen. Hij spreekt dan ook van een ‘schijnzekerheid’. De
aanstellingsbrieven zijn er wel, maar het is lang niet altijd duidelijk hoe daarmee in de
praktijk zal kunnen worden gewerkt.
Interim-managementbureau [kop 5]
Het interim-managementbureau deelt zijn dilemma. De contactpersoon van de interim-
manager binnen het bureau was immers zelf, als interim-stafdirecteur, aan de slag in de
organisatie. Hij had met dezelfde deadlines te maken en geeft aan dat hierdoor het vermogen
om weerstand te bieden aan de urgentie sterk was verlaagd. Enerzijds is het interim-bureau
dan ook wel tevreden met de opdrachtvervulling en noemt het interim-management geslaagd.
Positief wordt ook het leereffect voor de interim-manager gevonden, die niet eerder in een
dergelijk problematische situatie had geopereerd. Anderzijds erkent het interim-
managementbureau dat de inzet van de interim-manager in persoonlijk opzicht een
205
frustrerende ervaring was en, ondanks het leereffect, geen fijne tijd voor de interim-manager.
De contactpersoon binnen het interim-managementbureau zegt hierover:
Hoewel niemand op voorhand kon weten welke wending de opdracht zou nemen of dat de
relatie tussen de opdrachtgever en de interim-manager een belangrijke conditie voor het
welslagen van de opdracht zou worden, kan worden vastgesteld dat in het matchingsproces te
weinig aandacht is besteed aan de persoonlijke verhouding tussen interim-manager en
opdrachtgever. Hierdoor wordt de match achteraf door de betrokken stakeholders niet als erg
gelukkig beschouwd.
208
Plan van aanpak niet nodig voor een operationele opdracht? [kop 5]
De interim-manager bouwt in zijn opdracht geen expliciete fase in voor diagnose en het
schrijven van een plan van aanpak zoals dat in andere opdrachten meestal wel het geval is.
Direct na zijn aanstelling begint hij gewoonweg met het uitvoeren van de opdracht die zo
helder lijkt dat een extra plan van aanpak voor deze opdracht niet nodig is. De opdrachtgever
en de interim-stafdirecteur zijn er beiden van overtuigd dat de opdracht een louter
operationeel en deels technisch karakter heeft. Echter, al enkele dagen na de aanstelling van
de interim-manager blijkt dat de opdracht zoals omschreven onuitvoerbaar was. Voordat
überhaupt met het opzetten van een personeelsadministratie en opstellen van
aanstellingsbrieven kon worden begonnen moesten nog tal van zaken worden geregeld. De
interim-manager zegt daarover:
Het bleek een administratief zooitje te zijn. De opdracht was op de voorgestelde manier niet
uitvoerbaar (...) daarvoor zou veel moeten veranderen. (...) Eigenlijk bleek er een hele wereld
achter de opdrachtomschrijving te zitten. Er moest opnieuw worden gepraat over
bevoegdheden, rolbeschrijvingen en andere randvoorwaarden om een opdracht als deze te
kunnen uitvoeren.
[einde citaat]
Plan van aanpak past niet bij managementstijl van de opdrachtgever [kop 5]
Een reden die wordt aangevoerd om geen plan van aanpak op te stellen waarin bijvoorbeeld
de bevoegdheden en rolbeschrijvingen zouden kunnen worden vastgelegd is verbonden aan
de persoonlijkheid van de opdrachtgever. De interim-manager zegt hierover:
Mede door de goede, dagelijkse contacten met de interim-stafdirecteur verdwijnt de rol van
de schaduwmanager wat naar de achtergrond. In een drietal gesprekken biedt de
schaduwmanager de interim-manager de ruimte:
De interim-manager waardeert het schaduwmanagement met name omdat het een instrument
is om hem op zijn eigen (leer)processen en handelingen te laten reflecteren. De rol van de
schaduwmanager ten opzichte van de opdrachtgever is in dit traject nihil. In de gesprekken
tussen schaduwmanager en interim-manager zijn dan ook voornamelijk de gevoelsmatige
reacties van de laatste besproken en werden leermomenten gecreëerd die van belang zijn voor
de interim-manager persoonlijk en voor het interim-bureau wat betreft de toekomstige
matching van de interim-manager. De ervaring van de schaduwmanager en een ruime
beschikbaarheid van tijd en aandacht worden in deze opdracht gezien als voorwaarden voor
goed schaduwmanagement en hebben geleid tot belangwekkende uitkomsten die strikt
genomen met de (verbetering van de) uitvoering van de opdracht niets te maken hadden. De
schaduwmanager merkt hierover op:
[einde citaat]
Het dilemma van de interim-manager wordt veroorzaakt doordat hij de effecten van de
opdracht op lange termijn bekijkt. Zijn kwaliteitsopvattingen zijn ingegeven door een
strategisch perspectief. De opdrachtgever en het interim-bureau zien de opdracht echter veel
meer als een operationeel traject waarin, zoals afgesproken, twee producten zijn afgeleverd.
‘eenmansbedrijfje’ over kan nemen. Dit schaadde zowel de opdracht zelf als de beklijving
van het administratiesysteem in de organisatie.
Het doel van de interim-opdracht was het opzetten van een nieuw
personeelsadministratiesysteem en opstellen van de aanstellingsbrieven voor de medewerkers
van een instituut. Hoewel de opdracht in principe is uitgevoerd en de opdrachtgever tevreden
218
Hercontractering [kop 5]
De opdracht blijkt problematischer en dynamischer dan voorzien. Het contract en de condities
voor de opdrachtuitvoering worden aangepast: de interim-manager krijgt een duidelijkere en
sterkere organisatorische positie in het instituut.
Deze casus speelt in een middelgrote, groeiende gemeente met een relatief grote diversiteit
aan bevolkingsgroepen. In de afgelopen jaren heeft er een grote reorganisatie plaatsgevonden
om de regie- en beleidsvormende taak van de gemeente te verbeteren en de klantgerichtheid
naar burgers te vergroten. De interim-opdracht was om ten behoeve van de afdeling onderwijs
van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van een middelgrote gemeente een interim-
afdelingshoofd ter beschikking te stellen, vier maanden lang voor drie dagen in de week.
Aanvankelijk leek het te gaan om het tijdelijk vervullen van een moeilijk in te vullen
vacature, maar gaandeweg de opdracht kwamen er onvoorziene problemen boven tafel. De
interim-manager is in totaal zes maanden gebleven.
Formeel luidde de opdrachtformulering als volgt:
– leiding geven aan de afdeling onderwijs (management, coaching van medewerkers,
uitwerking van inhoudelijke beleidsontwikkeling);
– de nog resterende onderdelen van de organisatieontwikkeling die in gang was gezet op
gemeentelijk niveau, verder uitwerken (dit betrof vooral de plaatsing van een aantal
medewerkers);
– een bijdrage leveren aan de tot dan toe niet optimale samenwerking tussen de
afdelingen onderwijs en welzijn van de dienst;
– een bijdrage leveren aan de verbetering van de niet optimale verhouding tussen de
afdeling onderwijs en het politiek bestuur.
afgeleverd. Omdat dit niet in de opdrachtformulering was meegenomen is er nog een aantal
vervolgopdrachten op dit gebied geformuleerd. Achteraf gezien had volgens de opdrachtgever
en de interim-manager de opdracht anders geformuleerd moeten zijn, namelijk: ‘Onderzoek
wat er speelt op het gebied van onderwijs en formuleer aanbevelingen om verbeteringen door
te voeren.’
Interim-manager [kop 5]
Volgens de interim-manager was de start van de opdracht gebrekkig:
Toch ziet de interim-manager deze opdracht in algemene zin als een geslaagd traject. Hij
heeft zowel met de afdeling als met de directeur, de politiek en het onderwijsveld een goede
relatie opgebouwd waardoor hij veel vertrouwen kreeg van verschillende partijen. Hierdoor
werd het geaccepteerd dat hij kritisch was. De interim-manager was in deze opdracht in staat
om mensen te binden, een open sfeer te creëren en collegialiteit te bewerkstelligen. Niet als
‘hiërarchische baas’ maar als ‘stimulerende coach’. Hij heeft veel tijd gestoken in
communicatie met mensen en het bouwen van een netwerk. Gedurende de opdracht is hij
steeds extern georiënteerd gebleven omdat hij het belangrijk vond om de grote lijnen te
blijven zien.
Je opdracht moet helder zijn, je moet deze gaandeweg de rit steeds blijven checken voor jezelf
en de opdrachtgever. Maar hoe je het nou precies moet aanpakken is in iedere situatie
anders.
[einde citaat]
Schaduwmanager [kop 5]
Volgens de formele schaduwmanager is de opdracht met een ruime voldoende afgerond.
Niettemin heeft hij twijfels bij hoe de afdeling op dit moment functioneert. Dat heeft vooral te
maken met de opvolger van de interim-manager, die niet uitblinkt op het gebied van
vakkennis en managementkwaliteit. Belangrijk voor het slagen van de opdracht waren
volgens de schaduwmanager de communicatieve en verbindende capaciteiten van de interim-
manager en de aanwezigheid van een zeer ervaren collega-interim-manager van hetzelfde
bureau, die ten tijde van de opdracht afdelingshoofd a.i. van de afdeling welzijn was. Deze
collega is feitelijk opgetreden als schaduwmanager van de interim-manager van de afdeling
onderwijs en heeft hier veel meer tijd aan besteed dan dat er formeel voor
schaduwmanagement begroot is.
Opdrachtgever [kop 5]
Volgens de opdrachtgever heeft de interim-manager de feitelijke opdracht die hij had
gekregen ruim voldoende afgerond. Dit blijkt ook uit het evaluatieformulier dat direct na de
opdrachtuitvoering is ingevuld (op alle aspecten uitstekend gescoord). Toch vindt hij achteraf
gezien dat het beter was geweest als hij bij de start de opdracht had gegeven om te
onderzoeken wat er speelde op het gebied van onderwijs. De opdracht betrof nu met name
‘tijdelijk management’ ten behoeve van een lastig in te vullen vacature. Om deze reden heeft
de interim-manager aan de start niet verder gegraven dan zijn oorspronkelijke opdracht en is
er niet alles uit gehaald wat eruit gehaald had kunnen worden. Dat wijt de opdrachtgever
overigens net zo goed aan zichzelf als aan de interim-manager: ‘goed opdrachtgeverschap’ is
kennelijk een belangrijke succesvoorwaarde. De interim-manager heeft zich in de beleving
van de opdrachtgever precies aan zijn aanvankelijke opdracht gehouden.
vertrokken, de afdeling had geen positie ten opzichte van andere afdelingen, het veld en de
politiek, de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs was niet goed afgerond. In dat
geval had er nog meer effect kunnen worden gesorteerd.
[einde citaat]
Overigens denkt de interim-manager hier genuanceerder over: hij heeft bij zijn vertrek een
exit-document plus advies geschreven waaruit blijkt dat hij gedurende zijn interim-periode
wel degelijk dieper gegraven heeft dan de oorspronkelijke opdracht.
vervuld). Het hoofd van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling heeft een goede relatie
met een van de accountmanagers van het bureau: ze kennen elkaar al twintig jaar en het klikt
persoonlijk goed. Dit geeft veel vertrouwen in de fase van de matching. De opdrachtgever
vindt dat de accountmanager vaak deskundig meedenkt in de opdrachtformulering.
Bovendien is hij goed bekend met de organisatie, de cultuur en het vakinhoudelijke terrein
waarop de sector zich beweegt.
Het bureau van de interim-manager gaat vervolgens op zoek naar een geschikte kandidaat.
Het is een drukke periode en er zijn nauwelijks mensen beschikbaar. De accountmanager
benadert een nieuwe medewerker die op dat moment nog in dienst is als manager binnen een
grote gemeente. Deze nieuwe medewerker heeft geen ervaring in het regulier onderwijs maar
wel ervaring met het managen van onderwijsprojecten. De opdrachtgever geeft aan in dit
geval vooral behoefte te hebben aan een interim met algemene managementervaring
(integraal management, cultuurverandering, communicatieve vaardigheden) en hecht minder
aan onderwijsinhoudelijke kennis. Die is binnen de afdeling voldoende aanwezig. De
schaduwmanager kan bovendien in deze onderwijsinhoudelijke kennis voorzien, als dit
gedurende de opdracht nodig blijkt te zijn.
De nieuwe medewerker wordt voorgedragen door de schaduwmanager, die ook
accountmanager bij het interim-bureau is. De accountmanager vindt dit een spannend proces:
hij kent de interim-manager immers alleen via telefonisch contact en zijn cv en hij wil zijn
relatie met de opdrachtgever niet op het spel zetten. Toch wil hij graag deze opdracht
verwerven. Hij besteedt daarom relatief veel tijd aan de voorbereiding: hij informeert de
interim-manager over wat er speelt in de gemeente en neemt het intakegesprek van te voren
met hem door (hoe stel je je op in zo’n gesprek, rolverdeling in het gesprek enz.).
De interim-manager valt, zoals gezegd, formeel onder de hiërarchische verantwoordelijkheid
van de directeur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Deze laatste is formeel de
opdrachtgever. Bij het intakegesprek zijn hij en twee mensen van de afdeling, de
schaduwmanager en de interim-manager aanwezig. Tijdens het intakegesprek vertelt de
interim-manager over zichzelf en zijn ervaring. Het intakegesprek gaat over de opdracht en de
interim-manager vraagt specifiek door naar wat ze van hem verlangen.
[einde citaat]
In het gesprek let de opdrachtgever op een aantal dingen: snapt de interim-manager om wat
voor opdracht het gaat, is hij vakinhoudelijk op orde, past hij in team, stelt hij zich in dienst
van de organisatie of is hij uit op eigen succes? Na één gesprek wordt de opdracht verstrekt.
De nieuwe interim-manager maakt zelf het contract. Dit contract wijkt af van wat het
desbetreffende bureau hierover zegt in zijn kwaliteitshandboek. De opdrachtformulering (zie
boven) laat bijvoorbeeld veel ruimte over voor interpretatie.
Fase 4. Opdrachtvervulling
226
De interim-manager heeft over de opdracht steeds nauw contact met het interim-hoofd van de
afdeling welzijn die feitelijk optreedt als schaduwmanager. Na vier weken wordt een aantal
aanvullende afspraken gemaakt over de werkzaamheden van de interim-manager. Eén van
deze afspraken betreft het maken van een werkplan voor de afdeling onderwijs dat als
‘spoorboekje’ voor de komende periode moet fungeren.
De interim-manager gaat in deze opdracht op zijn intuïtie en zijn eigen ervaring als manager
af. Hij heeft een duidelijke persoonlijke stijl die hij inzet in de opdrachtuitvoering. En een
‘beroepseer’ waardoor hij zijn effectiviteit zo groot mogelijk wil maken. Hij stelt zich in het
begin bescheiden op, kijkt goed wat er gebeurt en houdt nauw contact met alle betrokkenen.
Hij besteedt veel tijd aan het coachen en motiveren van mensen en soms oefent hij druk uit
door boos te worden. Hij heeft de ervaring dat je als interim behoorlijk kunt duwen, je krijgt
‘geweldig veel krediet’. Vreemde ogen dwingen in een situatie die lang vastzit.
Na circa tien weken komt de interim-manager er achter dat hij volgens het
kwaliteitshandboek van het bureau na zes weken een plan van aanpak had moeten schrijven.
Dit handboek heeft hij in huis, maar omdat hij direct aan het werk is gegaan in deze eerste
interim-opdracht had hij nog geen kans gezien om dit te bestuderen. Ook door het bureau is
hij hier – behoudens wellicht op de introductiedag voor nieuwe medewerkers – niet op
gewezen. De interim-manager legt de kwestie voor aan de opdrachtgever, maar die vindt het
niet nodig om alsnog een formeel plan van aanpak te maken. Er is inmiddels wel een
werkplan gemaakt dat feitelijk als plan van aanpak gezien zou kunnen worden. Hierin worden
de missie, de visie en de organisatie van de afdeling beschreven.
De interim-manager heeft nauwelijks contact met de formele schaduwmanager tijdens de
opdrachtvervulling, die ook marktgroepmanager is. Eén of twee keer belt de interim-manager
de schaduwmanager op met een onderwijsinhoudelijke vraag. Hij heeft het gevoel dat hij
meer ondersteuning kan krijgen als hij hierom zou vragen, maar vindt dat niet nodig. De
schaduwmanager gaat ervan uit dat de interim-manager zijn eigen hulpvraag moet formuleren
en zoekt daarom niet zelf contact. Bovendien heeft de interim-manager veel contact over de
opdracht met zijn collega bij de afdeling welzijn.
Na een aantal maanden wordt duidelijk dat er op scholen een fors huisvestingsprobleem is
ontstaan. De wethouder moet daarom onder druk van de pers aftreden. Er treedt een nieuwe
wethouder aan die het onderwijs binnen de gemeente een sterke kwaliteitsimpuls wil geven.
Deze nieuwe wethouder trekt een externe adviseur aan die verantwoordelijk wordt voor dit
traject. Dit leidt tot enige onduidelijkheid in verantwoordelijkheden tussen het interim-hoofd
van de afdeling onderwijs en deze nieuwe projectleider, wat het functioneren van de interim-
227
Beklijving [kop 5]
Er treedt een nieuw afdelingshoofd aan en hij huurt een aantal mensen in om de
onderwijshuisvesting verder op poten te zetten. Hoewel de interim-manager adviseert om dit
bij de afdeling onderwijs onder te brengen komt het terecht op de afdeling projecten van
dezelfde dienst. Dit blijkt niet zo effectief te zijn omdat de afdeling onderwijs daardoor niet
rechtstreeks mensen kan aansturen. Mede hierdoor zijn er weer nieuwe opdrachten aan het
interim-bureau verstrekt. Na zijn vertrek voert de interim-manager een aantal
coachingsgesprekken met het nieuwe afdelingshoofd.
Hiervoor is reeds gesteld dat de opdracht heeft geleid tot een aantal vervolgopdrachten. De
betreffende gemeente betrekt nu nog steeds interim-managers van het bureau.
Interim-manager [kop 5]
Volgens de interim-manager is de opdracht geslaagd. Belangrijke succesfactoren zijn wat
hem betreft:
– Zijn vermogen om een goede relatie op te bouwen met zowel de afdeling,
de directeur, de politiek als het onderwijsveld. Hierdoor kreeg hij veel vertrouwen van
de verschillende partijen.
– Zijn eigenschap mensen te kunnen binden, een open sfeer te creëren en collegialiteit te
bewerkstelligen waren hierin belangrijk.
– Het feit dat hij externe oriëntatie is blijven houden. Het is van belang om de grote
lijnen in het oog te houden en je niet te veel de afdeling ‘te laten inzuigen’.
– Het feit dat hij als interim-manager geen last had van ‘behoud van je positie’. Als
interim kun je gemakkelijker dan in een vaste positie onafhankelijk opereren en
stagnaties doorbreken.
Schaduwmanager [kop 5]
Volgens de schaduwmanager is de opdracht geslaagd. Belangrijk voor het slagen van de
opdracht waren volgens hem:
– De voorbereiding, met name de kennis van de organisatie en de klant.
– Het feit dat voor de klant duidelijk was dat hij niet alleen over de kennis van de
interim-manager, maar ook over de kennis van het gehele bureau in deze opdracht zou
kunnen beschikken.
– De capaciteiten, de uitstraling en de persoonlijkheid (met name het persoonlijk
overwicht) van de interim-manager.
– De aanwezigheid van een zeer ervaren collega interim-manager van hetzelfde bureau,
die ten tijde van de opdracht afdelingshoofd a.i. van de afdeling welzijn binnen
dezelfde dienst was en die feitelijk optrad als schaduwmanager.
Opdrachtgever [kop 5]
229
Een goede interim-manager onderscheidt zich doordat hij verschillende rollen kan spelen in
verschillende situaties: van teamplayer tot onderzoeker, van zichtbaar tot onzichtbaar. Een
goede interim-manager blijft onafhankelijk van de opdrachtgever, blijft een kritische
opdrachtnemer. In deze case is de interim-manager te veel in zijn dominante rol blijven zitten.
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat het geen probleem is om af te wijken van de
regels van een kwaliteitshandboek, op het gebied van offerte, plan van aanpak,
hercontractering en evaluatie, mits je hier bewust van afwijkt op basis van reflectie in
iedere fase. Immers, iedere opdracht en situatie is anders en er zijn geen
standaardrecepten voor interim-management.
231
Lang voordat een interim-manager op het toneel verschijnt, zijn spelers bezig met invloed uit
te oefenen op het uiteindelijke succes en falen van het interim-managementtraject. De
problematiek bestaat vaak al (veel) langer. Die voorgeschiedenis is belangrijk, omdat men bij
interim-trajecten nogal eens het verleden van de problematiek wil ‘vergeten’ zodra een
interim-manager in het spel is. Men is de slepende problematiek vaak beu en is opgelucht als
interim-management in beeld is. Dan focust men vooral op het heden en gaat men voorbij aan
diepe wortels.
Interim-managers kunnen te maken krijgen met vastgeroeste machtsverhoudingen, slepende
conflicten, loopgravenoorlogen tussen afdelingen of organisaties die zouden moeten
samenwerken, tegengestelde belangen, tegenovergestelde visies, schijnbaar onoverbrugbare
culturele verschillen, persoonlijke vetes en oude koeien uit de sloot. Tezamen met een gebrek
233
Hoewel een goede probleemverkenning en alles wat daarbij hoort beslist bijdraagt aan succes,
doet men dat in de praktijk zelden. Het management van de ontvangende organisatie denkt
ten onrechte vaak wel te weten wat het probleem is. Vaak acht men de kwestie zo urgent dat
men geen tijd vrijmaakt voor een verkenning. Toch is het beeld van de problematiek zelden
compleet en veelal eenzijdig. Men beseft zelden dat een probleemverkenning ook kan dienen
als katalysator en als instrument om draagvlak voor de oplossing van de problematiek te
scheppen.
In de gevallen waar wel vooraf is geïnvesteerd en onderzoek is gedaan, heeft men achteraf
gezien vaak tijdwinst geboekt. In de fase van matching en diagnose bleek dan minder nader
onderzoek nodig, de manager kon voortbouwen op de eerdere verkenning. De grootste
tijdswinst ontstond in de hier beschreven casussen echter omdat er zo vroeg was geïnvesteerd
in het draagvlak voor de interim-managementoplossing en de op handen zijnde verandering.
Daarentegen werd de interim-manager in de trajecten met hoge urgentie, zonder uitgebreider
probleemverkenning relatief meer geconfronteerd met het ‘blussen van brandjes’. In die
opdrachten kwamen meer onverwachte situaties voor die om een onmiddellijke bemiddeling
of bemoeienis van de interim-manager vroegen. Daardoor zijn de voorgenomen activiteiten
soms doorkruist, kwam de coherentie van zijn aanpak in gevaar of bleven activiteiten liggen
waardoor het traject vertraging opliep.
234
Men kan de vraag stellen: waarom zo vroeg een probleemverkenning? In het eigenlijke
interim-managementtraject is er toch volop ruimte om de probleemdefinitie scherp te krijgen?
Dat klopt, maar toch is het belangrijk om als bestuurder of manager nog vóór de inzet van een
interim-manager de problematiek te expliciteren. Een verkenning van de problematiek kan de
gewenste verandering, de mogelijke weerstand van de betrokkenen en hun specifieke
belangen en percepties op de problematiek transparant maken. Een verkenning objectiveert de
discussie over de oplossing van de problematiek en haalt verborgen belangen en
doelstellingen boven water. Bovendien geeft zo’n verkenning de oplossingsrichting aan,
zodat de ontvangende organisatie en bureau kunnen voorkomen dat ze naar een verkeerd type
interim-manager zoeken.
Voorwaarde voor zo’n probleemverkenning is een bepaalde mate van objectiviteit. Daarom
kan men hiertoe de hulp inroepen van een extern adviesbureau. Het blijkt dat alle
stakeholders in de interim-opdrachten waar vooraf zo’n ‘objectief’ onderzoek naar de
problematiek is gedaan, dit positief beoordelen. Niet alleen omdat relevante informatie is
verzameld die belangrijk was voor het oplossen van de problematiek, maar vooral omdat met
een dergelijke probleemverkenning een duidelijk en gemeenschappelijk referentiekader is
ontwikkeld waarop alle stakeholders konden teruggrijpen.
De probleemverkenning dient dus als een gemeenschappelijk vertrekpunt voor de oplossing
van de problematiek en als aanzet voor het veranderproces, en heeft daarmee een belangrijke
draagvlakfunctie. Dat laatste wordt versterkt als men er ook de organisatiemedewerkers bij
betrekt. Ook kan men in plaats van een extern adviesbureau een interim-managementbureau
of de adviestak daarvan in de probleemverkenning betrekken. Dat heeft het voordeel dat het
bureau of de aan te leveren interim-manager uit eerste hand informatie kan vergaren, wat zijn
startpositie zou kunnen versterken. Maar het kan ook leiden tot verminderde ‘objectiviteit’.
Overigens kan zo’n probleemverkenning ook nieuwe problemen of knelpunten boven water
halen die de oplossing van de problematiek niet bepaald dichterbij lijken te brengen. We
denken dat men er daarom vaak van afziet!
De probleemverkenning moet ook zorgvuldig verricht worden. Als die niet voldoende
gedragen wordt, kan het de receptiviteit van de organisatie voor interim-management en
verandering verminderen en het wantrouwen jegens welke oplossing dan ook vergroten.
Het verkennen van de omvang van de problematiek is van belang, omdat die niet altijd
beperkt is tot de specifieke afdeling of de individuele organisatie waarbinnen de problematiek
zich afspeelt. Het loont altijd om na te gaan of het probleem zich niet uitstrekt tot de gehele
organisatie respectievelijk het gehele netwerk. In de publieke sector zet men vaak interim-
management in om non-profitorganisaties of (voormalige) overheidsorganisaties zakelijker in
te richten en te laten functioneren. Dat kan veelal alleen maar in samenwerking met andere
organisatie-eenheden of andere organisaties in het beleidsnetwerk.
Verkennen van de context geeft diepte en relativering aan de problematiek. Met name de
factor politiek met zijn eigen, vaak onvoorspelbare dynamiek kan een sterke impact hebben
op de problematiek waarvoor men interim-managers inzet. Vaak leidt politieke dynamiek en
het als gevolg daarvan afwijken van de reguliere beleidskaders tot het inzetten van interim-
management (zie ook: Van Hout, 2001).
Het verkennen van de intensiteit van de problematiek kan helpen om het karakter van de
interim-opdracht te voorspellen. De perceptie van het probleem (hoe erg vindt men het, hoe
ingrijpend zal het zijn in de persoonlijke en professionele sfeer) bepaalt de receptiviteit voor
verandering van de organisatie. De perceptie kan verschillen, afhankelijk van de belangen en
de betrokkenheid van de stakeholders, en van hun perspectief. Vaak voelt men op
managementniveau een enorme druk om een verandering door te voeren. Men heeft zich
(politiek) gecommitteerd aan een bepaalde deadline, terwijl medewerkers in de lijn of op
operationeel niveau dat helemaal niet zo voelen. Deze laatsten lijken zich doorgaans minder
bewust van de ernst van de situatie.
Het is ook belangrijk om de oorzaak van de urgentie te verkennen, omdat die het karakter van
de problematiek beïnvloedt. De urgentie kan zijn veroorzaakt door een veel te hoog
ziekteverzuim, een gebrek aan regulier personeel, een jaarverslag dat niet opgeleverd kan
worden, gebouwen die in beroerde staat verkeren waar de pers lucht van krijgt, functies die
niet op orde zijn, enzovoort. In toenemende mate zit de urgentie in de financiële sfeer, wat
heeft te maken met de toenemende verzelfstandiging, privatisering en commercialisering van
overheidsdiensten.
Een analyse van de belangen en percepties van stakeholders helpt om er een succes van te
maken. Dat kan een duidelijk beeld creëren van degenen die bij de problematiek betrokken
zijn. Wie heeft er precies een probleem? Wie wordt er door de problematiek geraakt? Wat
zijn hun belangen bij en percepties op wat er in de organisatie speelt, het veranderproces of de
oplossing van de problematiek? Welke oplossingen zijn er al in de aanbieding? Vooraf al
antwoord hebben op deze vragen (dus nog voordat een interim-manager is aangesteld), draagt
bij aan een succesvolle beoordeling van het uiteindelijke interim-managementtraject.
Spelers die wel een belangrijke rol spelen in de opdracht, maar in deze eerste fase niet in de
analyse of de besluitvorming over probleemsignalering en inzet van interim-management
betrokken worden (zoals bijvoorbeeld de ondernemingsraad en de aanstaande directe
collega’s van de aan te trekken interim-manager), vormen later in het traject een
belemmering. Dat kan ook gebeuren met de politiek. Zeker bij interim-managementtrajecten
op directieniveau houden politici de gang van zaken nauwlettend in de gaten. Als formele
leidinggevenden beoordelen zij niet zelden mede het resultaat van de interim-opdracht.
Politieke dynamiek (belangenverschuivingen, package deals, wisseling van de wacht) heeft
invloed op de probleemdefinitie en de oplossingsrichting. Juist daarom is het vroegtijdig
betrekken van politici van belang: om hen te committeren aan probleemformulering, de te
verwachten resultaten en aan gekozen oplossingen.
In veel gevallen is het niet duidelijk wat het precieze probleem is. Men zet interim-
management in dergelijke warrige situaties vaak in om duidelijkheid te scheppen,
bijvoorbeeld als de ontvangende organisatie of het controlerend orgaan (bijvoorbeeld de
gemeenteraad, stichtingsbesturen) werkelijk geen idee heeft van de problematiek. Maar als de
aan te trekken interim-manager ook de probleemdefiniëring moet doen, betrekt hij zelf een
inhoudelijk positie in het krachtenveld. Dit levert een verhoogd afbreukrisico, want de
interim-manager heeft dan niet vooraf de dekking van een reeds ingeslagen
oplossingsrichting.
Het komt ook voor dat men de interim-manager gebruikt om de reeds bekende problematiek
te expliciteren en op te lossen. Men wentelt het persoonlijk afbreukrisico van het reguliere
management dan af op de tijdelijke manager. We gaan hier dieper op in bij de behandeling
van de organisatorische inbedding van het interim-management.
verhoudingen aan de orde van de dag. Het lijkt wat dat betreft wel een gevangenis. Dit komt
in verhevigde mate voor in stressvolle, onzekere situaties – vaak dus de situaties waarin
interim-management wordt ingezet. Al vroeg proberen de betrokken partijen zich in te
dekken. Ze zoeken naar allianties. De organisatie kan hierdoor fundamenteel veranderen, en
dat wordt niet altijd herkend. De aanloop naar een oplossing verzwaart juist het probleem!
Als dit mechanisme vroeg herkend is, draagt dat bij aan een positieve beoordeling van de
uiteindelijke opdracht.
Goed kijken naar de onderlinge verhoudingen is heel belangrijk bij interim-management van
fusietrajecten. Bij het samenvoegen van organisaties of onderdelen vergroot men culturele en
andere verschillen uit, wat de oplossing bemoeilijkt. Als dit bijtijds wordt onderkend en
onderzocht, dan blijkt vaak dat de verschillen helemaal niet zo groot zijn, maar dat deze
worden opgeblazen uit onzekerheid en een hang naar de bestaande ‘oude’ situatie. Het
omgekeerde komt overigens ook voor: verschillen worden gebagatelliseerd.
Als een adviesbureau of interim-managementbureau bij de probleemverkenning en
stakeholders-analyse is betrokken, verdient ook de onderlinge verhouding tussen bureau,
manager en opdrachtgever aandacht. In de praktijk komt de interim-manager vaak binnen op
basis van persoonlijke netwerken. Dit biedt zowel voor- als nadelen. Voordeel: op basis van
vertrouwen is de ontvangende organisatie geneigd meer informatie dan anders prijs te geven.
Nadeel: het onderzoekende bureau krijgt een eenzijdig beeld van de problematiek
voorgeschoteld als het zich te veel laat leiden door de persoonlijke visie van zijn
opdrachtgever met wie een goede persoonlijke professionele relatie is opgebouwd.
Probleemeigenaarschap [kop 3]
Bijzonder van belang in deze eerste fase van het interim-managementtraject is het
probleemeigenaarschap. In de vaak complexe problematiek waarvoor men interim-
management aantrekt, zijn er vrijwel altijd meer actoren direct betrokken. Als de
problematiek te maken heeft met conflicterende belangen, vastgeroeste verhoudingen of
slepende conflicten blijkt er nauwelijks één partij in staat te zijn om op te staan, de
hoofdverantwoordelijkheid te nemen en leiding te geven aan het proces dat een uitweg uit de
problematiek moet bieden. Niemand gunt de ander de leiding. Of niemand durft zijn nek uit te
steken en wil het risico lopen te worden afgerekend als de oplossing (het interim-
management) niet succesvol uitpakt.
De helderheid van het probleemeigenaarschap is echter bepalend voor succes of falen.
Interim-trajecten waarin één speler opstaat en zich opwerpt als probleemeigenaar, de
238
discussie over de oplossingsrichting aanzwengelt en besluit over te gaan tot het inschakelen
van een interim-manager, worden overwegend positief beoordeeld. Hoewel het succes ook
afhangt van andere factoren, blijkt een sterk probleemeigenaarschap een problematische
status quo te doorbreken en vastgelopen verhoudingen in beweging te brengen. De
probleemeigenaar is ook een duidelijk aanspreekpunt in de latere interim-
managementopdracht. Omdat een sterke probleemeigenaar ook het nadeel van een eenzijdige
benadering met zich mee kan brengen, is het belangrijk de andere stakeholders voortdurend
bij discussie en besluitvorming te betrekken.
Een sterk eigenaarschap moet men elkaar gunnen. Dat gebeurt niet vaak. Vandaar ook dat
men vaak kiest voor een gedeeld probleemeigenaarschap, bijvoorbeeld in de vorm dat
verschillende belanghebbenden besluiten samen een projectgroep of een stuurgroep op te
zetten waarin elke stakeholder zitting heeft. Voordeel hiervan: draagvlak voor de uiteindelijke
oplossing. Het nadeel: de onderlinge verschillen van mening, belangentegenstellingen en
conflicterende visies worden in het probleemeigenaarschap geïncorporeerd. Als alternatief
kan men kiezen voor een vorm waarin een overkoepelende, onafhankelijke partij het
voortouw neemt, bijvoorbeeld een stichtingsbestuur, de raad van commissarissen of een
politiek vertegenwoordigend orgaan zoals de gemeenteraad, een raadscommissie of een
regionaal politiek overlegorgaan. Politieke probleemeigenaars lopen het risico dat politieke
meningsverschillen, die in het geheel geen betrekking hoeven te hebben op de onderhavige
problematiek, het aansturingproces vertragen of verstoren.
Hóé het probleemeigenaarschap wordt ingericht, heeft ook veel effecten. Als één iemand het
voortouw neemt, kijken anderen daar met argusogen naar. Men lijkt te denken:
probleemeigenaarschap brengt niet alleen verantwoordelijkheid met zich mee, maar ook een
sterke machtspositie. De minder machtigen vrezen dat zij ‘uit de organisatie gewerkt
worden’. De verdenking van partijdigheid en machtsspelen ligt hier op de loer, wat het
interim-managementproces kan verzwaren. De interim-manager moet dan opboksen tegen
onuitgesproken, verborgen percepties. In de cases bleken die vermeende machtsspelen en
verborgen agenda’s zelden aanwezig. In veranderingsprocessen die vanuit directieniveau
worden aangestuurd, is er kennelijk geen plaats voor dergelijke ‘spelletjes’. Zelden worden
managers verplaatst of afdelingen gereorganiseerd op oneigenlijke gronden. Nagenoeg altijd
is er een functionele reden. Bijvoorbeeld: in verzakelijkingprocessen is het vaak nodig om
een nieuw elan in te brengen en een nieuwe werkattitude en werkmechanismen aan te leren.
Daartoe moet het zittend personeel soms vervangen of verplaatst worden. Veel
overheidsorganisaties worden immers geleid door managers die op basis van heel andere dan
239
zakelijke gronden carrière hebben gemaakt en daardoor niet altijd meer lijken te passen bij de
nieuwe situatie.
opdrachtvervulling. Hij beschikt dan niet over voldoende daadkracht om de verandering door
te voeren of de oplossing te bieden waarvoor hij is aangesteld. Een duidelijk patroon in de
dynamiek van interim-managementtrajecten is dan ook dat de interim-manager steeds meer
bevoegdheden en ruimte toegeschoven krijgt of naar zich toe moet trekken om zijn taken naar
behoren te kunnen vervullen.
We zijn dan ook geneigd te stellen dat opdrachtgevers in deze fase wat harder en duidelijker
mogen zijn, meer ruimte voor de interim-manager kunnen maken.
Opdrachtgeverschap [kop 3]
Uit ons onderzoek blijkt dat men een opdracht achteraf succesvol beoordeelt als de
opdrachtgever bestuurlijk boven de problematiek of het veranderproces staat. We kunnen
daaruit de conclusie trekken dat interim-management in verandertrajecten belang heeft bij een
opdrachtgever die boven de partijen staat en met een frisse, onbevangen blik naar de
organisatie kijkt. Dat vergroot de kans op succes. Het is onverstandig om iemand als
opdrachtgever te laten opereren die te dicht op de interim-manager zit. Een interim-manager
heeft immers ruimte nodig om zijn opdracht naar behoren in te vullen en een opdrachtgever
die voortdurend over zijn schouder meekijkt, werkt negatief.
Dat roept natuurlijk de vraag op welke ideeën de ontvangende organisatie en de
opdrachtgever zelf hebben over de relatie met de interim-manager. De ideeën daarover van de
opdrachtgever zijn in dat opzicht veelbetekenend in deze eerste fase van het traject en hebben
direct impact op de verdere invulling van de opdracht.
In functionele interim-managementtrajecten ligt dit anders. In dit type opdrachten gaat het
vaak om de oplossing van een beleidsinhoudelijke problematiek waarin men het als voordeel
ziet als de opdrachtgever functioneel-inhoudelijk betrokken is bij het onderwerp.
Een manier om de rol van opdrachtgever (waarover meer verderop) te scheiden van de
inhoudelijke, verandertechnische bezigheden van de interim-manager is te kiezen voor een
opdrachtgever die op wat meer afstand staat. Daarbij kan worden gedacht aan de Raad van
Bestuur, een Stichtingsbestuur of een politiek orgaan. Eerder wezen we op de risico’s
daarvan.
243
In deze eerste fase van het interim-managementtraject wordt het succes en falen van een
interim-managementtraject gedeeltelijk al bepaald, lang voordat überhaupt een interim-
manager op het toneel verschijnt. Het is niet zo dat de gebeurtenissen in deze eerste fase van
het interim-managementtraject onomkeerbare gevolgen hebben. In de fasen van matching,
diagnose en tijdens de feitelijke interim-managementopdracht zijn er nog mogelijkheden om
van koers te veranderen. Natuurlijk moeten we de beïnvloedingsmogelijkheden relativeren
omdat interim-trajecten een sterke, nauwelijks voorspelbare dynamiek hebben. Maar toch.
Om in deze fase goed te kunnen opereren moeten management, de stuurgroep of de
individuele opdrachtgever beschikken over een hoge mate van sensitiviteit, niet alleen voor
het verleden, maar ook voor wat er speelt in de organisatie: de percepties, de (individuele)
belangen, de (machts)spelen, het alliantiegedrag, de normen en waarden, maar ook de emoties
en de (veel voorkomende) vermoeidheid van de medewerkers. De spelers moeten
onderkennen dat er naast een functioneel-inhoudelijke problematiek ook het eigenbelang van
medewerkers een krachtige rol speelt. Dit geldt ook voor de zittende managers en alle
anderen die betrokken zijn bij probleemsignalering en discussie over het mogelijke
aantrekken van een interim-manager zelf. Er speelt altijd een self-serving bias (dat wil
zeggen: zonder dat men er erg in heeft is men vooral met de eigen belangen bezig) en daar
moet men gevoel voor hebben.
Naast die sensitiviteit is ook de transparantie in de probleemsignalering en in de
voorbereiding van het interim-management van belang. De organisatieverandering heeft, met
name vanwege de complexiteit van de problematiek waarvoor interim-managers op
directieniveau worden aangetrokken, immers ingrijpende gevolgen voor de gehele
organisatie: het zittende management incluis. Transparantie en verborgenheid maken beide
deel uit van de praktijk. Zeggen dat interim-managementtrajecten zo transparant mogelijk
moeten zijn om achteraf als succesvol beoordeeld te kunnen worden, is dan ook naïef. Maar
in de probleemsignalering en voorbereiding van interim-management legt men wel het
fundament voor (succesvolle) interacties, zowel binnen de organisatie zelf als in de
organisatie van de interim-manager. Hoewel transparantie belangrijk is om draagvlak te
verwerven en de organisatie mee te krijgen in de verandering, is ook verborgenheid oftewel
de prudentie soms nodig om gevoelige en complexe problemen op te lossen. Afhankelijk van
244
de strategische doeleinden van het zittende management en het bestuurlijke niveau zal men
daarin, ieder interim-managementtraject opnieuw, een afweging moeten maken.
afgesloten. Een goede matching is een kunst. Matching vormt het fundament voor de rest van
het interim-managementtraject.
Succes heeft te maken met het vinden van een interim-manager die zodanig is gekwalificeerd
dat hij de voorliggende problematiek zal kunnen oplossen. Dit lijkt simpeler dan het is. Een
succesvolle functionele fit is namelijk afhankelijk van een representatief en zo compleet
mogelijk beeld van de problematiek en ook van een duidelijk profiel van de interim-manager.
De openheid en eerlijkheid waarmee de opdrachtgever de problematiek presenteert en het
bureau het profiel van de interim-manager laat zien, is cruciaal wil een opdracht na afloop
door alle betrokkenen als succesvol worden beoordeeld.
Vooronderzoek [kop 3]
Er zijn verschillende visies op de organisatorische problematiek mogelijk. Dat maakt dat de
partijen in het matchingsproces over het algemeen voorzichtig zijn in hun oordelen. Het is
daarom raadzaam om voorafgaand aan de feitelijke opdrachtverstrekking de betrokkenen met
een verschillende visie of belang in het matchingsproces te betrekken. Cases zoals die in
hoofdstuk 2 laten zien dat goed vooronderzoek in de matchingsfase veel onnodig leed kan
voorkomen. We hebben er in het vorige hoofdstuk al op gewezen dat een vroege
betrokkenheid van het interim-managementbureau helpt om vroegtijdig de functionele
spanningen en gevoeligheden in de organisatie te detecteren. Zo’n niveau van zorgvuldigheid
haalt men in de praktijk door tijdsdruk niet vaak. Wat ook belemmerend werkt, is de veel
geuite bewering dat het eigen is aan interim-management om gedurende de opdracht
doorlopend te zoeken naar de ‘ware aard’ van de problematiek. De cases ondersteunen die
bewering wel in die zin dat het inderdaad voorkomt dat de problematiek pas echt duidelijk
wordt als de interim-manager zijn werk is begonnen en de organisatie in beweging zet. Maar
men moet zich in deze fase niet achter deze bewering verschuilen: hoe duidelijker de
problematiek, des te groter is de kans op succes.
karakter en uitstraling, ten dele voortkomend uit specifieke culturele achtergronden zoals
opvoeding, geloof of gevoel voor regionale cultuur. Daarnaast letten de matchende partijen
op de kennis, expertise en vaardigheden van de interim-manager. Die blijken onder andere uit
zijn opleiding, zijn specifieke beleidsinhoudelijke kennis en zijn ervaring met een specifiek
onderdeel van de organisatie of bedrijfsvoering, het beleidsveld of de sector. Kennis en
ervaring met dezelfde organisatie, het type verandering, en de aard van de opdracht blijken
cruciaal te zijn. Ten slotte kan de ervaring met interim-managementopdrachten
doorslaggevend zijn voor de stakeholders.
De cases laten de pluriformiteit van de profielen van de interim-managers zien, waarin
niettemin een aantal patronen is te onderscheiden. Men hecht waarde aan een academische
opleiding (of een specifieke studie) omdat deze borg zou staan voor een bepaalde attitude,
juridische kennis en intellectueel niveau. Men vindt kennis van informatie- en
communicatietechnologie belangrijk in opdrachten waarbij de informatievoorziening een
kernelement is. Ook ziet men ervaring in de publieke dan wel in de private sector als
onderscheidend. In interim-opdrachten waarin publieke organisaties bedrijfsmatiger moeten
gaan werken, sluit men interim-managers met een private achtergrond niet uit (bijvoorbeeld
in verzelfstandigingen, verzakelijkingsprocessen en externaliseringsopdrachten).
In alle door ons bestudeerde opdrachten blijkt ervaring met interim-managementopdrachten
een pré te zijn. Desondanks is interim-managementervaring geen voldoende voorwaarde voor
succes, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de case ‘gemeentebreed’ (hoofdstuk 2). Eigenlijk is de
hoeveelheid interim-managementervaring een te algemene maat: het hangt er maar helemaal
van af welke soort of type opdrachten de betreffende interim-manager in het verleden heeft
uitgevoerd. Waar de manager eerder ervaring opdeed in procesmanagement- en
crisismanagement, draagt dat bij aan een succesvolle beoordeling van zo’n traject. Proces- en
crisismanagement vereisen namelijk een specifieke expertise en passende persoonlijke
eigenschappen.
Bij de persoonlijke eigenschappen zien we de contouren van een man of vrouw die ‘past’ bij
een publieke organisatie, geen ‘snelle jongen uit het bedrijfsleven’, met een uitstraling van
rust, behoudendheid en tegelijkertijd daadkracht.
probleemstelling. Het ultieme profiel van de succesvolle interim-manager bestaat niet. Wel
zijn er twee situaties in een matchingsproces te onderscheiden:
1 De stakeholders weten niet precies wat de opdracht zal inhouden, maar hebben wel
een vaag idee van de aard van het probleem en definiëren op basis daarvan een
profiel, of;
2 De stakeholders hebben een duidelijk beeld van de problematiek en het gewenste
profiel.
In het eerste geval neemt men de onzekerheden in de matching mee. In de praktijk komen we
diverse oplossingen voor zo’n situatie tegen. De eerste oplossing is het kiezen van een
interim-manager die al ervaring heeft opgedaan in een gelijksoortig type interim-
managementopdracht. Met name bij procesmanagement- en crisismanagementopdrachten is
dit belangrijk.
De tweede oplossing is een interim-manager in te zetten die ‘overgekwalificeerd’ is, die over
zo veel ervaring, kennis en vaardigheden beschikt dat hij, afhankelijk van de ontwikkeling
van de opdracht, voldoende ‘in huis’ heeft om de situatie de baas te kunnen.
De derde oplossing is het inzetten van een interim-manager die in staat is zich snel aan de
situatie aan te passen. Zo iemand beschikt over voldoende generalistische kennis, maar ook
over de competentie om zich (ook relatief specifieke) kennis en expertise snel eigen te maken.
De vierde oplossing is het vooraf bespreken van de mogelijkheid van een spelerswisseling.
Als dit vooraf expliciet besproken is, treedt minder gezichtsverlies op en lukt het om de
problematiek centraal te houden. Deze oplossing kiest men zeer zelden.
In het tweede geval is het vraagstuk helder en kan men een scherp, comprehensief profiel
maken. Nu lijkt het erop dat de match relatief makkelijk tot stand komt. Toch is men hier na
afloop van de opdracht niet altijd positief. Interim-managementopdrachten veranderen door
interne en externe onvoorziene omstandigheden tussentijds van inhoud en karakter, waardoor
een aanvankelijk waarschijnlijk succesvolle match geen recht meer doet aan de opdracht.
Daar zijn geen ‘echte’ oplossingen voor, behalve dan doordrongen zijn van de dynamiek,
beweging en verandering in de interim-managementopdracht. Juist daarom zoekt men het in
het matchingsproces mede op een ander vlak, namelijk het vertrouwen in personen: de
‘persoonlijke klik’.
‘Klikken’ en het onderlinge vertrouwen van mensen bestaat uit twee componenten: een
rationele en een niet-rationele. Een rationele benadering van vertrouwen suggereert dat beide
personen op basis van een rationele overweging ‘besluiten’ elkaar in vertrouwen te nemen.
Een voorbeeld daarvan is: ‘Deze interim-manager heeft ruim vijftien jaar ervaring met
verzelfstandigingsoperaties (en zal daarom ook onze verzelfstandiging wel aankunnen)’. Los
van de vraag of dit een juiste verwachting is, is deze rational choice-benadering van
vertrouwen beperkt. Er spelen beslist ook niet-rationele aspecten bij vertrouwen, zoals
menselijke gevoelens en emotie, oftewel affecten. Managers en bestuurders in de cases
hebben de neiging dit aspect te onderschatten: zij zitten vooral op inhoud, terwijl het punt van
vertrouwen minder makkelijk grijpbaar is.
Snelheid [kop 3]
De snelheid waarmee de matching tot stand moet komen is paradoxaal: het is tegelijkertijd de
kracht en de zwakte van interim-management. De traagheid van een normaal proces om een
manager te werven vormt een belangrijk argument om in zee te gaan met een extern interim-
managementbureau dat van snelheid een unique selling point heeft gemaakt. De wens om snel
te zijn in de matchingsfase is begrijpelijk vanuit het perspectief van de opdrachtgever: nu dan
eindelijk de knoop is doorgehakt om een interim-manager in te zetten en hij feitelijk met een
interim-manager of een bureau aan tafel zit, wil hij dat men snel aan de slag gaat. Hoe groot
de urgentie ook is: het grootste winstpunt in deze fase is de zorgvuldige informatie-
uitwisseling tussen de stakeholders.
ook een goede sparringpartner zijn van opdrachtgevers. Het bureau kan samen met de
opdrachtgever een zo compleet mogelijk beeld proberen te maken van de probleemsituatie en
hem helpen om de vraag naar de interimmer te expliciteren.
In ons onderzoek viel overigens wel op dat deze ‘meerwaarde’ niet expliciet een rol speelt in
de overwegingen van opdrachtgevers om een interim-manager via een bureau te rekruteren.
Ondersteuning van het interim-managementbureau, schaduwmanagement,
kwaliteitsprotocollen, training, opleiding, intervisie en andere iconen van kwalitatief
hoogwaardig interim-management komen zelden expliciet aan de orde in de matching.
Leidend zijn de eigen mening en indrukken die de opdrachtgever heeft over het bureau, de
matcher en de interim-manager. Men ziet in de door ons bestudeerde cases interim-
management als een solo-instrument. Opdrachtgevers zijn meestal op zoek naar een
individuele interim-manager en niet naar een totaaloplossing door een bureau waarvan een
interim-manager deel uitmaakt, een enkele uitzondering daargelaten.
eigen waarneming en gevoel. Psychologische tests en assessments laat men achterwege. Als
functionele fit redelijk is, geven gut feeling en een vermeend Fingerspitzengefühl vaak de
doorslag: interim-management gaat immers niet (alleen) over een functioneel pakket aan
kennis en expertise, maar ook om een persoon die een uitweg uit de ellende of een helpende
hand biedt. Verleiding en manipulatie liggen hier op de loer: omdat opdrachtgevers de
persoonlijke klik zo belangrijk vinden kunnen bureaus en interim-managers proberen hierop
in te spelen. Ook maakt bluf wel eens deel uit van het spel: bijvoorbeeld in hoofdstuk 4
waarin een interim-manager zonder crisismanagementervaring toch de veranderde opdracht
doorzet. Maar de werking daarvan moet men niet overschatten.
Hoe moeten we dit spelkarakter van het matchingsproces beoordelen in termen van succes en
falen? Hierop zijn verschillende antwoorden mogelijk.
Ten eerste suggereert ons onderzoek dat het spelen van het spel een stuk overzichtelijker is
als de spelelementen en de regels expliciet zijn. Door het spel en de componenten van de
match te benoemen zijn stakeholders zich er in elk geval van bewust. Zo kunnen zij zich goed
wapenen tegen vals spel, en tactischer opereren.
Ten tweede geeft de spelmetafoor precies de kern aan van het matchingsproces: het is een
spel tussen mensen die na afloop met elkaar een organisatieverandering moeten doorvoeren
of een zwaarwegende problematiek moeten oplossen. Het spel is in dat opzicht een manier
om elkaar beter te leren kennen en vertrouwen op te bouwen.
Dit geeft direct aanleiding tot het derde antwoord: het doel van het spel is niet om te winnen,
maar om nader tot elkaar te komen. Ons onderzoek suggereert dat het einddoel, namelijk een
wederzijds vertrouwen in een probleemoplossing, het startpunt is voor de uiteindelijke
opdrachtinvulling. Een gebrek aan transparantie, oneerlijkheid, het achterhouden of
manipuleren van informatie verhogen in dat opzicht duidelijk de kans op mislukken van het
interim-managementtraject.
go-momenten zijn ingebouwd waarna het contract kan worden voortgezet of verbroken. Het
incalculeren van de onzekerheid heeft een duidelijke relatie met succes en falen. In ons
onderzoek zagen we dat men er in de praktijk lang niet altijd rekening mee houdt. De urgentie
maakt dat men de prudentie uit het oog verliest. Een andere strategie die we in de interim-
managementpraktijk zien, is het opstellen van een voorlopig contract verbonden aan een
bepaalde proefperiode waarin de stakeholders aan elkaar kunnen wennen. Ook zien we wel
dat een voorlopig contract wordt gekoppeld aan een plan van aanpak dat de interim-manager
in die periode opstelt, en op basis daarvan later nader wordt ingevuld en verlengd.
Het matchen van een probleem met degenen die het probleem moeten gaan aanpakken is een
complex proces. De urgentie en de soms ongrijpbare persoonlijke klik bepalen het
matchingsproces. Onrust en crisis geven aan het matchingsproces een dynamiek waarin een
zorgvuldige en volledige afweging van belangen lang niet altijd mogelijk is of mogelijk wordt
gevonden. Urgentie en crisis vormen niet altijd een feitelijke context, maar maken onderdeel
uit van een perceptie. Dit maakt dat de urgentie beïnvloedbaar is; haar terugbrengen kan rust
en rationeel handelen terugbrengen in het matchingsproces.
Irrationeel of emotioneel handelen kunnen we niet volledig uitsluiten. Het matchen van
personen en opbouwen van vertrouwen brengen een inherente onzekerheid met zich mee.
Hoewel actieve beïnvloeding van die vertrouwensdimensie maar beperkt mogelijk is,
suggereert ons onderzoek wel dat alleen al het besef van dit precaire vertrouwen en het besef
van de wederzijdse afhankelijkheid, bijdraagt aan een succesvolle match. Welke
beïnvloedingsmogelijkheden en rolkeuzes hebben de stakeholders hierbij?
Interim-managementbureau [kop 3]
koppelt en ten slotte het contract afsluit. Deze dubbelrol geeft aanleiding tot roddel en
interpretaties: interim-managementbureaus hebben de schijn tegen dat zij organisaties in
tijden van nood manipuleren.
De cases werpen daarop een ander licht. Met name de opdrachtgevers geven aan dat zij zich
in hun keuze voor een interim-managementbureau vooral laten leiden door de reputatie van
het bureau en de positieve ervaringen die collega’s met het bureau hebben gehad. De wereld
van het interim-management blijkt dan ook zeer gevoelig voor imago’s en reputaties, omdat
geleverde wanprestaties in het verleden direct in het nadeel van de bureaus doorwerken. Dit
betekent dus dat het succes en falen van interim-managementtrajecten vanuit het perspectief
van de interim-managementbureaus al begint met het bewaken van een goede reputatie:
vertrouwen komt immers te voet en gaat te paard.
Het vestigen van een imago gebeurt deels door zorgvuldige reclamecampagnes waarin
interim-managementbureaus vrijwel zonder uitzondering pretenderen de taal van de
bestuurder te spreken en te weten wat er leeft in de publieke sector. Het is echter belangrijker
om (1) in de lopende opdrachten kwaliteit te leveren en te zorgen voor tevreden
opdrachtgevers en (2) de persoonlijke en professionele netwerken op te bouwen en
onderhouden. Naarmate men interim-management meer accepteert en in toenemende mate
daadwerkelijk als onlosmakelijk deel gaat zien van het openbaar bestuur, worden de
professionele netwerken en het vertrouwen tussen (potentiële) opdrachtgevers en interim-
managementbureaus steeds belangrijker.
Ons onderzoek laat overigens zien dat als het interim-managementbureau in het
matchingsproces schermt met de begeleiding die het de interim-manager biedt, met het
inzetten van een schaduwmanager, met het coachen en met opleiden van interim-managers,
dit geen invloed heeft op de beslissing van de opdrachtgever om de interim-
managementopdracht te verlenen.
opdrachtgevers. Toch is daar in zijn algemeen wel iets over te zeggen. De cases suggereren
dat personen die een bepaalde rust en zelfverzekerdheid uitstralen en de indruk wekken
daadkrachtig te zijn, gepercipieerd worden als naar alle waarschijnlijkheid succesvolle
interim-managers. In de publieke sector accepteert men grote ego’s en sterke, charismatische
figuren minder makkelijk.
Bepalend voor het imago en de rekrutering van interim-managers is ten slotte ook de
persoonlijke voorkeur van degenen die de bureaus leiden. In de door ons bestudeerde cases
blijken de leidinggevenden ook vaak degenen te zijn die in omvangrijke professionele
netwerken opdrachten verwerven en de matching tot stand brengen. De persoonlijke voorkeur
van de matchers blijkt een rol te spelen in het succes en falen van interim-managers. Zo zagen
we in hoofdstuk 12 dat het bureau waarvan een van de directieleden een duidelijke voorkeur
uitsprak voor interim-managers met een low profile (‘ik wil geen haantjes’) na afloop van de
betreffende opdracht erkende dat een sterkere figuur wellicht meer succes gehad zou hebben.
slechts één kandidaat aan de opdrachtgever te presenteren, wat opdrachtgevers zowel positief
als negatief beoordelen.
Omdat we zoveel kunnen zeggen over een profiel van de succesvolle matcher, stellen we de
vraag of de functie van matcher niet een aparte functie binnen interim-managementbureaus
zou moeten zijn. In de praktijk zien we dat verschillende personen binnen een interim-
managementbureau de rol van matcher kunnen vervullen, wat samenhangt met de manier
waarop het bureau acquireert. Als de opdrachten uit het professionele netwerk van een
directielid van het bureau komen, is een deel van de matchingstaak, namelijk het opbouwen
van een wederzijds vertrouwen, al gedaan. Bij opdrachten die men out of the blue op
offerteaanvraag wil binnenhalen, moet het matchingsproces van vooraf aan beginnen, en daar
ligt mogelijk een taak voor een gespecialiseerde matcher.
– Bouw vertrouwen op. Voer de gesprekken in een constructieve, maar ook persoonlijke
sfeer. Toon sensitiviteit, zelfverzekerdheid, overtuigingskracht en straal vertrouwen
uit maar toon ook terughoudendheid. Dring geen oplossingen of interim-managers op.
Dat werkt averechts.
Interim-manager [kop 3]
– Zorg ervoor dat als de matcher je voordraagt voor de functionele fit, jij de
persoonlijke klik voor elkaar krijgt. Zorg dat je je ook persoonlijk kunt verstaan met
de potentiële werksituatie en opdrachtgever.
Opdrachtgever [kop 3]
de problematiek. Ten tweede bepaalt de opdrachtgever met welk bureau en welke interim-
manager hij in zee gaat: de opdrachtgever is dus in principe de partij in charge.
In de cases lijkt het erop dat opdrachtgevers leunen op het interim-bureau of de interim-
manager met wie zij in een matchingsproces betrokken zijn. Opdrachtgevers maken zich
afhankelijker dan nodig is en lijken in dat opzicht meer de rol van slachtoffer aan te nemen
dan die van klant.
– U bent als opdrachtgever de partij in charge. Leun als opdrachtgever niet te sterk op
het interim-bureau of de interim-manager met wie je in een matchingsproces
betrokken bent. Maak je niet te afhankelijk en vermijd de slachtofferrol.
– Doe je huiswerk. Een opdrachtgever die zijn huiswerk heeft gedaan kan de opdracht
in eigen hand houden. Dat in (alle fasen van) het interim-managementtraject vol
blijven houden is de uitdaging waar (potentiële) opdrachtgevers voor staan.
– Neem als opdrachtgever zelf verantwoordelijkheid in de omschrijving van de
problematiek, de interim-managementbehoefte en de uiteindelijke keuze voor een
interim-manager.
– Laat je niet leiden door urgentie. Het gevoel van urgentie en crisis hebben vaak meer
te maken met de eigen perceptie, dan dat er werkelijk aanleiding voor is.
– Geef je invloed niet uit handen. Ga niet op een ‘inkoper’ af, ook al ben je misschien
onbekend met interim-management, de persoonlijkheid van de matcher of het interim-
managementbureau. Het verandervraagstuk is daarvoor te uniek.
– Betrek deskundigen en functioneel bij de problematiek betrokken leidinggevenden
en/of bestuurders in het matchingsproces.
In het fasenmodel van een interim-managementtraject begint de derde fase als er een formeel
contract is getekend tussen interim-managementbureau, interim-manager en de
opdrachtgevende organisatie. Nadat in eerste fase de opdrachtgever en in de tweede fase het
interim-managementbureau het voortouw hebben genomen, is nu de interim-manager aan
slag. Idealiter neemt de manager enkele weken (veelal vier tot zes) de tijd om nader kennis te
maken met de organisatie, om de problematiek te diagnosticeren en op basis daarvan een plan
van aanpak te schrijven dat de opdrachtgever uiteindelijk accordeert. In deze fase maakt de
interim-manager vaak een kennismakingsronde, arrangeert hij gesprekken met sleutelfiguren
en andere relevante personen in de organisatie en soms daarbuiten. In de meeste gevallen
geeft hij geheel zelfstandig inhoud aan de diagnose en het plan van aanpak, maar in enkele
gevallen zien we in de praktijk dat hij zich laat ondersteunen door de opdrachtgevende
organisatie. Anders dan de fasen van de probleemsignalering en de matching hebben niet alle
interim-managementtrajecten een duidelijk waarneembare derde fase. In een enkel geval
267
liggen er zelfs al een uitgebreide probleemanalyse en een pakket aan oplossingen klaar (de
case in hoofdstuk 2).
In dit hoofdstuk gaan we eerst in op het functioneel-inhoudelijke verzamelen van gegevens.
Daarna beschrijven we hoe men met de psychologische betekenis van de diagnose en plan
van aanpak een bijdrage kan leveren aan het succes. Vervolgens behandelen we mogelijke
functies, meerwaarde en risico’s van het plan van aanpak. We besluiten het hoofdstuk met
een overzicht van de beïnvloedingsmogelijkheden en rollen van de stakeholders in deze derde
fase van een interim-managementtraject.
Idealiter stelt de interim-manager na een diagnose van enkele weken het plan van aanpak op.
Dit bestaat veelal uit een probleemdiagnose en een sterkte-zwakteanalyse van de organisatie
of de betreffende afdeling, waaraan een aantal conclusies zijn verbonden. Op basis van de
probleemdiagnose presenteert hij in het plan van aanpak oplossingen voor de problematiek of
een veranderplan voor de organisatieverandering. Soms neemt dat de vorm aan van een
uitgebreid stappenplan met precies geformuleerde maatregelen. Ook kan het een
besluitvormingsstructuur zijn met daarin de besluitvormingsmomenten. Waar dit in de
opdracht nog niet of niet voldoende is gebeurd, kan het plan van aanpak ook de
bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de interim-manager regelen. Met behulp van
een plan van aanpak kan de interim-manager dus de condities formuleren waaronder hij de
opdracht succesvol denkt te kunnen afronden. Er is een duidelijk variatie in plannen van
aanpak: er zijn er die een interim-managementtraject een duidelijke structuur meegeven en er
zijn er die relatief veel ruimte laten voor invulling door de interim-manager en opdrachtgever.
272
Dit tweede type plannen van aanpak gaat niet over oplossingen, maar eerder over
oplossingsrichtingen. Idealiter bespreekt een manager het plan van aanpak met de relevante
actoren in een opdracht.
schrijven van het plan van aanpak niet kon voorzien. Ten slotte zien we in enkele van onze
cases dat de beoordelingscriteria van de stakeholders niet per se corresponderen met de
einddoelen die in het plan van aanpak staan geformuleerd. Veelvuldig konden we tijdens ons
onderzoek optekenen dat de interim-manager zich weliswaar aan het plan van aanpak had
gehouden, maar dat dit geen reden was geheel tevreden te zijn met zijn optreden. We eindigen
deze paragraaf dan ook met een overzicht van redenen die wij in onderzoek tegenkwamen om
maar helemaal geen plan van aanpak op te stellen.
managers zelf de situatie moeten diagnosticeren en een plan van aanpak moeten schrijven, om
drie redenen:
1 De meest voor de hand liggende reden ligt in het verzamelen van informatie, sec, ten
behoeve van de kwaliteit van de probleemoplossing of organisatieverandering. Met
betrekking tot het verzamelen van informatie geldt hetzelfde als wat we bij de
beschrijving van de probleemsignalering in een interim-managementtraject al hebben
genoemd.
2 Zelfs al is door de opdrachtgever al een uitgebreide probleemverkenning en een
stakeholdersanalyse gemaakt, dan nog is het zelf maken van een diagnose een
voorwaarde voor succes. De visie van de opdrachtgever is vaak slechts één beeld van
de problematiek en oplossing. Mogelijk maakt de opdrachtgever zelf onderdeel uit
van het probleem. De diagnose heeft als tweede doel dus het testen, verscherpen of
aanpassen van de probleemsignalering en opdrachtdefinitie.
3 Ten derde creëren de diagnose en het plan van aanpak draagvlak voor het functioneren
van de interim-manager. Het is een manier om de organisatie te openen, de
medewerkers te laten praten, maar ook een manier om uitdrukking te geven aan de
onafhankelijkheid van de interim-manager of om de organisatie duidelijk te maken dat
er een streep onder het verleden wordt gezet, de interim-manager geen verlengstuk is
van de zittende directie en er daadwerkelijk een nieuwe koers wordt ingezet. Het doel
van een diagnose en plan van aanpak ligt zo bezien niet zozeer in de feitelijke
functioneel-inhoudelijke informatievergaring, maar vooral in de betekenisgeving van
deze activiteiten.
Interim-manager [kop 3]
De interim-manager is de leidende figuur in deze fase van een interim-managementtraject. De
diagnose en het plan van aanpak zijn als activiteiten in de meeste gevallen exclusief aan de
hem voorbehouden. Gegeven de verschillende functies van een diagnose en plan van aanpak
heeft hij een palet aan beïnvloedingsmogelijkheden tot zijn beschikking:
– Als het doel van de diagnose is het verzamelen van informatie, let dan op de
pluriformiteit van actoren, belangen en percepties. Je kunt doorzicht krijgen door de
276
Opdrachtgever [kop 3]
Deze fase van een interim-traject markeert het moment dat de opdrachtgever zijn
problematiek in handen van de interim-manager legt.
– Geef de interim-manager voldoende ruimte en vrijheid van werken om zijn taak
succesvol te vervullen. Die moet die ruimte nemen, maar je moet het hem ook gunnen.
– Een (extra) diagnose door de interim-manager is geen teken van wantrouwen van zijn
kant, maar slechts een professionele toets van jouw waarnemingen.
– Erken dat er verschillende belangen en visies op de problematiek en de oplossing
mogelijk zijn.
– Jij moet het uiteindelijke plan van aanpak accorderen, al zijn diagnose en plan van
aanpak voor rekening van de interim-manager.
– Vraag de interim-manager om tijdens de diagnose voortdurend tussentijdse resultaten
terug te koppelen. Dan is het plan van aanpak geen verrassing meer voor je.
– Je kunt ook overwegen om de diagnose en het schrijven van een plan van aanpak in
samenwerking met enkele organisatiemedewerkers te laten gebeuren.
277
– Vraag je ook altijd af of een diagnose en een plan van aanpak wel opportuun zijn. Het
is natuurlijk belangrijk om een gemeenschappelijke referentiekader te hebben en een
document waarop je de interim-manager uiteindelijk kunt afrekenen. Maar soms
leiden snelheid en het afzien van schrijven tot meer succes dan het protocollair
verantwoord uitvoeren van deze fase.
Interim-managementbureau [kop 3]
Met het noemen van het protocol zijn we direct aanbeland bij de derde stakeholder. Alhoewel
daarin niet zichtbaar aanwezig, spelen interim-managementbureaus voortdurend een rol in de
derde fase van een interim-managementtraject. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat
interim-managementbureaus werken met protocollen waarin een plan van aanpak een
prominente rol speelt. Ons onderzoek suggereert dat een zekere relativering van de diagnose
en het plan van aanpak op zijn plaats is. Interim-managementbureaus kunnen een bijdrage
leveren aan het succes van de opdracht door tenminste in een uitgebreid commentaar in te
gaan op de verschillende functies (en met name de betekenisgeving) van een diagnose en een
plan van aanpak. Een meer bescheiden rol lijkt weggelegd ten aanzien van de inhoudelijke
aspecten van de derde fase. In de door ons bestudeerde opdrachten communiceren interim-
managers hun analyse van de situatie weliswaar met een vertegenwoordiger (bijvoorbeeld de
matcher of een schaduwmanager) van het interim-managementbureau, maar we hebben niet
kunnen optekenen dat het bureau ook daadwerkelijk in de diagnosefase heeft geïntervenieerd.
Gegeven het belang van de diagnose en het plan van aanpak is het voorstelbaar dat een
begeleiding of een controle van deze fase een bijdrage levert aan een positief beoordeeld
interim-managementtraject. Dit is echter afhankelijk van de opdracht en de vaardigheden,
competenties en persoonlijkheid van de interim-manager, de opdrachtgever en de
vertegenwoordiger van het interim-managementbureau. De beïnvloedingsmogelijkheden van
interim-managementbureaus in de derde fase van een interim-managementtraject zijn kortom:
– Relativeer de diagnose en het plan van aanpak en benadruk de verschillende functies
(en met name de betekenisgeving) van een diagnose en een plan van aanpak.
– Wees bescheiden ten aanzien van de inhoudelijke aspecten.
– Bespreek de analyse van de situatie met de interim-manager.
1 Vgl. Smid, G. & J. den Hollander (1993) Van documentvorming naar collectieve
wilsvorming. Beleidswerk, nota’s en/of verbinden? In: A. van Dijk, G. Smid & H.
Woldendorp (red.) Sturen in complexe organisaties. Assen: Van Gorcum.
[einde noot]
279
interim-manager niet zoveel medewerking ervaart als hij had verwacht (zie case in hoofdstuk
6 bijvoorbeeld). In andere gevallen kan het zelfs leiden tot een bewuste blokkade van de
maatregelen van de interim-manager, zoals in de cases in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4.
Ziekte [kop 5]
Zelfs het meest precieze plan van aanpak loopt spaak als de mensen op wier medewerking
werd gerekend zich ziek melden. Hoewel we hier eigenlijk geen constructieve uitspraken over
kunnen doen, merken we wel op dat in de context van interim-management de factor verzuim
relatief vaak een rol speelt. Dit is niet vreemd, gezien de hectische situatie en de op stapel
staande veranderingen die onzekerheid en stress met zich meebrengen. Dit wordt nog eens
versterkt in organisaties die nieuwe manieren van werken moeten aanleren, bijvoorbeeld het
werken in projectgroepen (zie hoofdstuk 5 en 6), of in publieke organisaties die moeten leren
zakelijker of marktgerichter te werken en beter moeten leren omgaan met de
organisatieomgeving (zie hoofdstuk 4 en 5). Een bepaalde mate van alertheid op de fysieke en
mentale conditie van de degenen die nauw bij de opdracht betrokken zijn, draagt bij aan
succes.
veranderingsproces). Dit leidt ertoe dat politici andere afwegingen maken waarin de
oplossing van de betreffende problematiek of het veranderingsproces wordt afgewogen tegen
andere politieke issues. Halverwege het interim-traject in de case in hoofdstuk 8 bijvoorbeeld
besloten de politieke vertegenwoordigers dat de fusie tussen de instellingen inhoudelijk,
financieel en politiek moest worden ingebed in een regionale veiligheidsregio. Dit roept de
vraag op of het interim-management ook betrekking zou moeten hebben op het aansturen en
beïnvloeden van bestuurders. In de case in hoofdstuk 12 blijkt de beïnvloeding van de politiek
(in casu een politiek besluit tot een omvangrijke financiële injectie) een duidelijke
succesfactor te zijn. Hoe dan ook: interim-management in de publieke sector blijft direct of
indirect verbonden aan politieke besluitvorming. De mogelijkheid van een sterke dynamiek is
daarvan een consequentie.
In het hart van een interim-managementtraject speelt de interim-manager zijn rol. De manier
waarop hij omgaat met de dynamiek in interim-trajecten bepaalt mede het succes en falen van
een interim-opdracht. Ons onderzoek suggereert dat interim-opdrachten met een
verandercomponent, op directieniveau en in de publieke sector niet zozeer gaan over het
opzetten en uitvoeren van een blauwdrukachtig veranderplan. De opdrachtvervulling, de kern
van het interim-traject, legt de ziel en de haarvaten van de organisatie bloot en haalt
werkelijke belangen, percepties, de werkelijke aard van de organisatie (haar leidinggevenden
en medewerkers) boven water. In die context toont ook het werk van de interim-manager zijn
ware karakter. Interim-managen komt neer op voortdurende aanpassing, herziening en
verandering maar wel met een doel voor ogen, of anders gezegd, met een programmatisch
idee. Het heeft in dat opzicht wel veel weg van wordt genoemd: het met beleid blussen van
brandjes.
De cases laten zien dat het individuele gedrag van de interim-manager en de interacties die hij
aangaat met andere stakeholders mede het succes en falen van interim-opdrachten bepalen.
We beschrijven hieronder de kwalificaties van interim-managers die, althans in de door ons
bestudeerde cases, een bijdrage aan het succes kunnen leveren. We voegen daarmee enkele
persoonlijke eigenschappen, capaciteiten en competenties toe aan de eerder genoemde
functionele fit en persoonlijke klik die deels het succes van interim-opdrachten bepalen.
Waar men in andere verandertrajecten het afwijken van de oorspronkelijke planning ziet als
een stap uit koers, is veranderlijkheid inherent aan interim-management. In ons onderzoek
signaleren we verschillende manieren waarop de interim-manager om kan gaan met deze
dynamiek.
brandjes links laten liggen daar vroeg of laat in het traject last van krijgen. Het vermogen om
voortdurend te kunnen schakelen tussen de brandjes in een opdracht en tegelijkertijd met een
helicopter view de opdracht tot een goed einde kunnen brengen lijkt dus een belangrijk
onderdeel van een profiel van een succesvolle interim-manager. ‘Stick to the assignment’ is
in dit verband belangrijk voor succes.
de partijen kiest. Als, bijvoorbeeld in de casus van hoofdstuk 6, de opdracht juist tot doel
heeft sterke inhoudelijke belangentegenstellingen te overbruggen en partijen uit een slepend
conflict tot elkaar te brengen, draagt een onafhankelijke opstelling dus bij aan het succes van
de opdracht. De prangende vraag in de omgang met dynamiek blijft dus of de interim-
manager zelf het heft in handen neemt of dat hij blijft werken aan een gemeenschappelijke
probleemoplossing of organisatieverandering. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van
de verwachting van de interim-manager ten aanzien van de duur van de interim-opdracht. Ons
onderzoek suggereert dat als het veranderproces of de probleemoplossing nog in de
kinderschoenen staat, voorzichtigheid is geboden met een al te sterke interventie in het
interim-traject. De casus in hoofdstuk 4 laat het ‘boemerangeffect’ zien dat de interim-
manager later in een opdracht treft als hij in een eerder stadium verzuimd heeft draagvlak en
samenwerking te zoeken.
niet aanpast aan het veranderde karakter van de opdracht, bestaat de kans op een
boemerangeffect (zie hoofdstuk 12).
Omgaan met dynamiek: ad hoc aanpassen en bewust faseren van de opdracht [kop 3]
Eén van de belangrijkste instrumenten om met de dynamiek in de opdracht om te gaan is het
aanpassen van de opdracht. In de cases zagen we verschillende vormen van
opdrachtaanpassing. Afhankelijk van wat men aanpaste (de opdracht, het plan van aanpak of
het contract) veranderde men de probleemdefinitie, de oplossingsrichting, de bevoegdheden
van de interim-manager, de personele ondersteuning van de interim-manager, maar
bijvoorbeeld ook de duur van de interim-managementperiode. Deze aanpassingen hebben een
positief effect op de beoordeling van het uiteindelijke interim-traject, maar hebben een sterk
ad hoc-karakter.
Wat de beste manieren zijn om de opdracht aan te passen kunnen we op grond van ons
onderzoek niet zeggen. De dynamiek is zo divers dat het eenvoudigweg niet lukt om
specifieke patronen te herkennen. Maar dat hoeft ook niet. In de praktijk zelf erkent men meer
en meer de positieve bijdrage van ad hoc-opdrachtaanpassingen. In sommige cases bouwt
men bewust momenten in om tijdens de opdracht de stand van zaken van de opdracht en de
verwachtingen van de stakeholders te kunnen toetsen en zo nodig daarop actie te kunnen
ondernemen.
Dit nu is de eerdergenoemde ‘luxaflex’-benadering: men knipt het traject doelbewust in
stukjes. Na iedere stap kan dan men bekijken of de verwachtingen van interim-manager en
opdrachtgever nog overeenkomen en of er zich in de opdracht of de context daarvan geen
294
De twee stakeholders kunnen hun relatie versterken door een duidelijke focus op concrete
acties en resultaten. Hoe goed beide partijen ook met elkaar door een deur kunnen,
uiteindelijk draait het om het oplossen van een problematiek of doorzetten van een
veranderproces. Het is in dat opzicht een zakelijke relatie. Specifiek voor interim-
managementopdrachten geldt daarbij dat de verwachtingen ten aanzien van het eindresultaat
tellen. De interim-manager mag in die zakelijke relatie worden afgerekend op wat hij met de
opdrachtgever heeft afgesproken en heeft vastgelegd in het plan van aanpak of het contract.
De opdrachtgever heeft daarbij de verplichting de interim-manager te voorzien van de positie
en middelen om zijn opdracht ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Daarbij hoort
bijvoorbeeld de zorg voor financiële mogelijkheden om plannen ook daadwerkelijk uit te
voeren of te ondersteunen (zie bijvoorbeeld de cases in hoofdstuk 2 of hoofdstuk 4). Gegeven
de dynamiek van de opdracht zou de zakelijkheid van de relatie ook kunnen leiden tot haar
tussentijdse beëindiging. We signaleren in ons onderzoek echter dat dit maar zelden
voorkomt, zelfs als de opdracht van karakter is veranderd en het profiel van de interim-
manager eigenlijk niet meer past bij de nieuwe situatie. De casus in hoofdstuk 5 is een
uitzondering. De casus in hoofdstuk 4 daarentegen lijkt exemplarisch voor de situatie waarin
een interim-manager de opdracht blijft vervullen ook al is die wezenlijk van karakter
veranderd (van verandermanagement, naar crisismanagement, naar vervangingsmanagement).
De eerder genoemde mogelijkheid om additionele interim-managers in te huren voor een
veranderde opdracht hoort ook bij het onderwerp ‘zakelijke relatie’. Zo is de interim-manager
in de casus in hoofdstuk 12 door een collega-interim-manager ingehuurd om een
functiebouwwerk ten behoeve van een outsourcingsproces op te zetten, wat niet goed in de
hoofdopdracht paste.
Bij alle opdrachten die we in ons onderzoek hebben bestudeerd zijn interim-
managementbureaus betrokken. Hun rol kan verder strekken dan het tot stand brengen van
een succesvolle match: ook in de feitelijke opdracht vervullen ze soms specifieke functies.
Ons onderzoek suggereert dat interim-bureaus kunnen fungeren als coach, spiegel en
uitlaatklep voor interim-managers tijdens de opdracht.
In bepaalde opdrachten fungeren bureaus op basis van gelijkwaardigheid als partner van de
interim-manager of spelen interim-bureaus een eigen, aparte rol in de opdracht, bijvoorbeeld
297
vult men de rol van schaduwmanager op heel verschillende manieren in. Soms neemt een
directielid van een interim-bureau deze rol op zich. Soms trekt men een aparte, ervaren
interim-manager van binnen of van buiten het bureau aan als schaduwmanager. Soms ook
fungeert een vertrouweling van de interim-manager in zijn directe omgeving als
schaduwmanager.
De rol van schaduwmanager komt niet goed uit de verf omdat niet altijd duidelijk is wat de
interim-manager en de schaduwmanager van elkaar (mogen) verwachten. Uit diverse cases
blijkt dat alleen al het scheppen van duidelijkheid over de verwachtingen over en weer ten
aanzien van de schaduwmanager een duidelijke succes- en faalfactor is (zie bijvoorbeeld
hoofdstuk 2, 5, 7 en 13).
Wil schaduwmanagement werken, dan moeten de schaduwmanager en interim-manager
elkaar enigszins kennen en vertrouwd met elkaar zijn. De begeleiding van een interim-
manager door een vaste schaduwmanager begint pas echt te werken in hun tweede
‘gezamenlijke’ opdracht (zie bijvoorbeeld de casus in hoofdstuk 12).
Gezien het karakter van de relatie tussen de interim-manager en de schaduwmanager is een
even zorgvuldige match nodig als bij interim-manager en opdrachtgever. En aan die match
besteedt men niet altijd genoeg aandacht.
gecharmeerd. Het lijkt daarom belangrijk om een meer inhoudelijke rol van het bureau
duidelijk te communiceren met de opdrachtgever.
Een bijzonder voorbeeld van de mogelijkheden van een interim-bureau in fase van de
opdrachtvervulling zien we in de casus in hoofdstuk 2. De organisatiebrede inzet en
ondersteuning in dit zeer omvangrijke organisatieveranderproces levert een beeld van de
diverse mogelijkheden van een uitgebreide rol van een interim-managementbureau. De brede
inzet maakt het mogelijk om de interim-manager op aparte taken te ondersteunen, waardoor
die gefocust kan blijven. De grootschaligheid van de opdracht biedt tevens de mogelijkheid
problematiek in de breedte aan te pakken, waardoor het bureau en de opdrachtgever samen in
staat zijn de dynamiek enigszins naar hun hand te zetten.
zijn de lijnen heel kort, buiten de bestaande organisatiestructuur om en dat kan in de hectiek
van de opdracht, waarin men soms snel besluiten moet nemen, een voordeel betekenen.
omgevingsgericht kan worden geopereerd (zie voor een duidelijke illustratie hiervan de cases
in hoofdstuk 2, 4, en 7).
over de beklijving van het functiehuis in de reorganisatie van het rijksinstituut. Deze zelfde
ambiguïteit heeft in de casus in hoofdstuk 8 geleid tot enige voorzichtigheid in de beoordeling
van de opdracht. In die casus laten de stakeholders hun oordeel afhangen van het verdere
verloop van de fusie van de twee regionale dienstverlenende instanties.
Evaluatie [kop 3]
Wel voert men in de meeste gevallen na afloop van de opdracht een evaluatiegesprek. Dit
wordt vrijwel in alle cases door de stakeholders hoog gewaardeerd vanwege het leereffect op
andere opdrachten. In een enkel geval heeft het evaluatiegesprek waarde als een
psychologische closure van een moeilijke periode. Soms bleek pas tijdens het
evaluatiegesprek hoe de opdrachtgevers werkelijk tegen de interim-manager, het interim-
bureau en hun prestaties aankeken (hoofdstuk 5 en 10). In die gevallen kwam de perceptie
van de opdrachtgever niet overeen met die van de interim-manager of het interim-bureau.
De evaluatiegesprekken hebben met name impact op de waardering van het interim-
managementtraject doordat men in de gesprekken gedachten, meningen en gevoelens
expliciteert. De stakeholders bouwen in de evaluatiegesprekken voor zichzelf een duidelijker
beeld van het traject op. Het is een misrekening om te verwachten dat in een evaluatiegesprek
een perceptie 180 graden kan draaien. Beïnvloeding van de waardering van het traject komt in
de door ons bestudeerde cases niet voor. In een enkel geval leidde de evaluatie ertoe dat een
interim-manager na zijn disfunctioneren in de opdracht extra goed in de gaten werd gehouden
door het interim-managementbureau.
Nazorg [kop 3]
Ons onderzoek laat zien dat interim-managers of interim-managementbureau nauwelijks
systematisch zorg besteden aan een veranderproces of een organisatie nadat de interim-
manager zich daaruit heeft teruggetrokken. In enkele gevallen houden de interim-managers
nog steeds informeel contact met de betreffende organisatie (bijvoorbeeld in hoofdstuk 7 en
12). Deze contacten hebben echter weinig invloed op de beklijving van de opdracht en vinden
veelal plaats in netwerkverband. De enige manier waarop de interim-manager feitelijk
invloed uitoefent na het verlopen van zijn aanstelling, is die waarin hij bij de organisatie
aanblijft in een andere functie. In de casus in hoofdstuk 4 blijft de interim-manager
bijvoorbeeld aan in de Raad van Bestuur en in de casus van hoofdstuk 12 blijft de interim-
manager aan als adviseur. In beide gevallen was de reden om de interim-manager zo dicht in
de buurt te houden zijn uitgebreide (inhoudelijke) kennis van de organisatie en de vrees dat de
organisatie het zonder hem niet goed af zou kunnen. Hoewel de opdrachtgevende partij deze
vorm van nazorg wel positief waardeert, is het niet een succesfactor te noemen. Het houdt
immers het risico in van een doorgezette afhankelijkheid van de interim-manager.
306
Ons onderzoek suggereert dat de fase van de opdrachtvervulling wordt gekenmerkt door een
zeer sterke dynamiek en dat succes en falen afhangen van de manier waarop de stakeholders
daarmee omgaan. In de cases komt tevens naar voren dat, dankzij deze dynamiek, de
stakeholders voor de uiteindelijke beklijving van de opdrachtresultaten van elkaar afhankelijk
zijn. De hieronder genoemde individuele gedragspatronen die zouden kunnen leiden tot een
succesvol interim-traject moeten we dan ook in dat licht zien.
Interim-manager [kop 3]
De interim-manager staan verschillende mogelijkheden ter beschikking om succesvol te
kunnen omgaan met de dynamiek in de opdrachtvervulling.
– Schakel voortdurend tussen de opkomende problemen (‘brandjes blussen’) en houd
tegelijkertijd het hoofddoel van de opdracht in de gaten (‘helicopter view’).
– Probeer meer bevoegdheden op te eisen en zo meer greep te krijgen op de gehele
dynamiek.
– Tracht boven de dynamiek te staan en een onafhankelijke positie in te nemen.
– Maak gebruik van de expliciete tijdelijkheid van de opdracht waardoor je in
tegenstelling tot bij een ‘normale’ situatie veranderingen kunt forceren.
– Hanteer het vreemde-ogen-dwingen-effect.
Met betrekking tot een adequate omgang met de dynamiek van interim-managementtrajecten
kunnen we tevens enkele persoonlijke eigenschappen optekenen (zie ook hoofdstuk 15):
– ervaring in een gelijksoortig type interim-managementopdracht;
– ‘overkwalificatie’;
– het vermogen zich snel aan de situatie aan te passen;
– het vermogen om snel kennis en expertise eigen te maken;
– generalistische kennis van de (in dit geval publieke) sector,
– levenservaring, mensenkennis, een bepaalde zelfverzekerdheid, rust, ingetogenheid en
vertrouwenwekkendheid;
– een groot adaptief vermogen;
– een sterke persoonlijkheid
307
Opdrachtgever [kop 3]
Hoe kunnen opdrachtgevers nu bijdragen aan een succesvol interim-managementtraject?
– Denk niet dat je met het aantrekken van een interim-managers je probleem hebt
opgelost. Dat is een verwisseling van middel en doel.
– Werk mee aan ad hoc-aanpassingen van de opdracht in verband met onverwachte
wendingen in en rondom het traject. Toon inschikkelijkheid en een hoge mate van
flexibiliteit.
– Herzie desnoods de probleemdefinitie die je zelf hebt opgesteld. Wees de dynamiek
voor en laat de interimmer een ‘luxaflex-benadering’ hanteren. Laat hem de opdracht
vooraf in stukjes opknippen, laat hem toetsmomenten inbouwen en stel met hem en
het bureau bij ieder toetsmoment de inrichting van de opdracht opnieuw vast.
– Erken dat je niet vooraf precies kunt weten wat het eindresultaat van de opdracht zal
zijn. Benader het interim-traject als een proces van voortschrijdend inzicht, waarin
ruimte is voor de specifieke kwaliteiten van de andere spelers.
– Bewaak je relaties. Een succesvolle relatie van de opdrachtgever met interim-manager
en het interim-bureau is een zakelijke relatie. Besef dat je in de opdrachtrelatie een
stevige positie hebt.
– Ga zo nodig op je strepen staan om al naargelang de dynamiek de opdracht te
beïnvloeden en zelfs te wisselen van interim-manager.
Interim-managementbureau [kop 3]
Interim-managementbureaus blijven veelal op de achtergrond bij de opdrachtvervulling. Op
basis van ons onderzoek onderscheiden we in deze fase verschillende rollen voor het interim-
managementbureau, waarvan de eerste drie vaak door de schaduwmanager worden gespeeld:
– de rol van coach (strategische begeleiding);
– spiegel (reflectie);
– uitlaatklep (stoom afblazen);
– partner (eigen rol in de opdracht);
– baas (parallelle gezagsrelatie);
– trainer (cursussen).
308
Hoewel het schaduwmanagement over het algemeen wel door de interim-managers wordt
gewaardeerd, bestaan er soms misverstanden over de meerwaarde van de schaduwmanager.
Het bureau dient daarom de meerwaarde van de schaduwmanager duidelijk te maken voor de
interim-manager en ook voor de opdrachtgever.
Met name in de nog nauwelijks ontwikkelde fase van evaluatie en nazorg lijkt echter voor de
interim-managementbureaus enorm veel te winnen. Op een enkel evaluatiegesprek na blijkt
de nazorg nauwelijks (systematisch) ontwikkeld. De beklijving van de opdracht blijft
hierdoor na beëindiging van de aanstelling van de interim-manager buiten de invloed van de
bureaus. Interim-bureaus zouden er daarom goed aan doen de evaluatie en nazorg van
interim-trajecten systematisch te ontwikkelen.
Centraal in dit boek staat de vraag: wat bepaalt het succes en falen van een interim-
managementopdrachten en wat kun je doen om het succes en falen te beïnvloeden?
Om die vraag te beantwoorden zetten we een casusonderzoek op waarin we de succes- en
faalfactoren en beinvloedingsmogelijkheden in twaalf verschillende interim-
managementopdrachten hebben onderzocht. De interim-opdrachten vonden plaats binnen de
publieke sector en hadden een duidelijke veranderkundige component.
In ons onderzoek hebben we niet alleen gelet op het gedrag van de interim-manager. We
vermoedden al vooraf dat succes en falen niet alleen te maken hebben met de capaciteiten en
het gedrag van de individuele interim-manager, maar ook met het samenspel tussen alle
partijen die bij een interim-opdracht betrokken zijn.
In de twaalf cases keken we daarom nadrukkelijk om de persoon van de interim-manager
heen. Wat is zijn speelveld? Met wie speelt hij samen? Wat zijn de regels van het spel en wie
stelt die op? Wat zijn succesvolle spelpatronen? We concentreerden ons in de analyses niet
alleen op de ‘held’, maar ook op de interacties van alle betrokken stakeholders.
In deel III van dit boek hebben we aangegeven wat succes- en faalfactoren van interim-
managementtrajecten kunnen zijn. Nu is het tijd om ze op een rij te zetten en de vraag te
beantwoorden wat de stakeholders kunnen doen om het succes en falen te beïnvloeden.
We gaan in dit deel dan ook eerst de diepte in en bekijken heel precies wat interim-
managementtrajecten nu zo bijzonder maken. Dit in gedachten hebbende, kruipen we
vervolgens in de huid van de stakeholders. Voor iedere stakeholder beschrijven we hun
specifieke beïnvloedingsmogelijkheden. De opzet van dit deel is dan ook als volgt:
Hoofdstuk 18 Interim-management in interactie
Hoofdstuk 19 Spelers in dynamische sturing: hoe kunnen zij succes en falen beïnvloeden?
De cases in deze studie leverden een rijk beeld op van interim-management. In dit hoofdstuk
geven we resultaten van het onderzoek langs drie lijnen kort weer.
Eerst bespreken het vraagstuk hoe te bepalen wat nu eigenlijk een succesvolle opdracht is.
Daarover bestaan verschillende meningen. Volgens de een is een opdracht succesvol als de
opdrachtgever tevreden is. Anderen benadrukken dat het succes te maken heeft met het slagen
van de veranderkundige opdracht, ook al blijkt dat soms pas na verloop van een aantal jaren.
Dan bespreken we dat succes het resultaat is van de interactie tussen de stakeholders. De
cases ondersteunen onze gedachte dat de interim-manager ‘het niet alleen kan’. De
stakeholders (de interim-manager, de opdrachtgever, de medewerkers en het interim-
managementbureau) zijn sterk van elkaar afhankelijk. Het beïnvloeden van succes en falen
van interim-managementtrajecten heeft alles te maken met het samenspel van de
stakeholders. Het onderzoek levert aanwijzingen op voor goede samenwerkingspatronen en
mogelijkheden waarmee individuele stakeholders daaraan kunnen bijdragen.
311
Daarna bespreken we het gezamenlijke vermogen om zich aan te passen aan de veranderende
situationele context. De cases demonstreren namelijk dat er een bijzondere dynamiek heerst
in en rondom interim-managementopdrachten. Deze dynamiek bemoeilijkt het bepalen van
succes. Ook maakt de dynamiek dat de stakeholders hun samenspel in de interim-opdrachten
steeds opnieuw herijken en aanpassen aan de veranderende omstandigheden en contexten.
Tot slot bezinnen we ons kort op de mogelijkheden om succes en falen van interim-
management te beïnvloeden. We formuleren een aantal reflectieve vragen die de stakeholders
in interim-managementtrajecten helpen de kans op succes van interim-management te
vergroten.
In de interim-managementpraktijk stelt men wel eens dat als een opdracht succesvol is
afgerond, de opdrachtgever tevreden is. Die stelling gaat niet op. Opdrachtgevers kunnen
zelfs als aan de specifieke opdracht is voldaan, buitengewoon ontevreden zijn. Bijvoorbeeld
omdat de betreffende opdracht uiteindelijk geen bijdrage heeft geleverd aan het oplossen van
de problematiek. Andersom komt het voor dat opdrachtgevers tevreden zijn als de interim-
manager juist niet de oorspronkelijke opdracht uitvoerde: door af te wijken van de initiële
opdracht en eigenzinnig, zij het in samenspraak, een eigen probleemdiagnose en een plan van
aanpak op te stellen en uit te voeren.
Alle stakeholders worstelen met de termijn waarop ze succes moeten bepalen. Een interim-
managementopdracht die direct na afloop werd bejubeld, bleek na verloop van enige maanden
of zelfs jaren negatief gewaardeerd. Met andere woorden: wat succes in interim-
managementtrajecten is, kan men niet zonder meer vaststellen.
Samenspel [kop 3]
Het succes van interim-managementtrajecten is het gevolg van het samenspel van al degenen
die bij de opdracht zijn betrokken en niet van één speler. Allerlei factoren (zoals de hectiek
van de situatie, de urgentie van de probleemoplossing, het gevoel van crisis binnen de
organisatie en de druk die de buitenwacht op de organisatie uitoefent, de bijzondere
weerstand in de organisatie) zorgen er daarentegen voor dat men in interim-
managementtrajecten al heel snel focust op de sterke leider die rust en stabiliteit in de
gelederen moet doen terugkeren. De trend in de bestuurs- en organisatiewetenschappen van
het laatste decennium, waarin men pleit voor leiderschap en leiderschapsstijlen, versterkt dit.
De cases laten echter zien dat deze gerichtheid geen hout snijdt. We behoeven dan ook een
specifieke kijk op leiderschap. Succesvolle interim-managementtrajecten zijn niet exclusief
het gevolg van de capaciteiten en competenties en de persoonlijkheid van de leider, oftewel
de interim-manager. Succes van interim-management is de resultante van de interacties tussen
de stakeholders. Het bewerkstelligen van succes in interim-trajecten is niet alleen
voorbehouden aan de interim-manager, maar feitelijk aan alle betrokken stakeholders.
315
Interim-management gaat dan ook niet alleen over het managen van verwachtingen, maar in
essentie ook om het managen van elkaar. Of heel eenvoudig gezegd: goede spelers gedijen
allen bij goed samenspel, succes is een coproductie
Geen enkele stakeholder kan zelfstandig een interim-managementtraject tot een succes
maken. In weerwil van de populaire opvatting dat de interim-manager de opdracht maakt of
breekt, suggereren de cases juist dat de interim-manager ‘het niet alleen kan’. De sterke
onderlinge afhankelijkheid van de interim-manager, de opdrachtgever, het interim-
managementbureau en de medewerkers noopt de spelers toenadering tot elkaar te zoeken.
Doordat de interacties van de stakeholders het succes bepalen, en niet de stakeholders zelf,
kan men geen enkele stakeholder buitensluiten. Het succes van de opdracht is in dat opzicht
de resultante van de kracht en de kwaliteiten van alle betrokkenen. Dit komt het sterkst naar
voren aan het einde van de rit. Dan moeten medewerkers en de opdrachtgever de verandering
dragen. Zij moeten daarop voorbereid zijn, en dat betekent dat zij in veel facetten van het
interim-traject betrokken moeten zijn geweest.
managementpraktijk nogal eens aanleiding vormen om hun strategie bij te stellen. Het feit dat
de stakeholders van elkaar afhankelijk zijn in de vervulling van de opdracht heeft tot gevolg
dat iedere verandering en aanpassing daarop weer een nieuw samenspel vereist. Om
succesvol te kunnen zijn in interim-management met een veranderkundige component, op
directieniveau in de publieke sector, suggereren we dan ook een dynamische
interactiebenadering. In die benadering van interim-management staat immers voorop dat het
samenspel van de stakeholders een proces is van voortdurende verandering en voortdurende
aanpassing.
voor dat opdrachtgevers een opdracht over de schutting van de interim-manager kieperen en
zich verre van de invulling van de opdracht houden, in de gedachte dat het probleem met de
inzet van een interim-manager is opgelost. Onuitroeibaar lijkt de interim-opdracht waarin een
interim-manager zonder al te veel inmenging van andere stakeholders aan de slag gaat om de
heldenrol na afloop exclusief voor zich op te eisen. Persistent is de praktijk van interim-
managementtrajecten waarin een interim-managementbureau een interim-manager ‘wegzet’
en vervolgens zelfvoldaan achterover leunt in de verwachting dat de rekrutering en de match
zo goed zijn dat de interim-manager het op eigen kracht wel zal redden. Het blijft ten slotte
verbazing wekken dat medewerkers in interim-managementtrajecten lijdzaam het einde der
tijden afwachten en de schade pas opnemen als de storm weer wat is geluwd.
In dit boek hebben we een aantal antwoorden geformuleerd op de vraag wat het succes en
falen van interim-management bepaalt en hoe men de kans op succes kan beïnvloeden. In die
antwoorden klinkt steeds door dat interim-management geen extended version is van
‘normale’ managementvraagstukken. De regels van regulier organisatiemanagement blijken
maar in beperkte mate te gelden in interim-managementsituaties. De urgentie van de
verandering of de probleemoplossing en de expliciete tijdelijkheid van de managementsituatie
geven interim-management zijn bijzondere karakter.
Wil men de kans op succes zo groot mogelijk maken, dan verdient een dynamische
interactiebenadering van interim-management de voorkeur. Succes van interim-management
hangt af van het samenspel van een bepaalde set stakeholders die in een relatief gesloten
situatie tot elkaar zijn veroordeeld en voor het succes van de opdracht van elkaar afhankelijk
zijn. Succes is bovendien afhankelijk van de manier waarop de stakeholders omgaan met de
sterke dynamiek die interim-opdrachten met een veranderkundige component, op
directieniveau in de publieke sector kenmerkt.
gegevens, leugens, verborgen belangen en het spelen van machtsspelletjes zijn afwijkingen
van dit spoor en moeten daarom zo veel mogelijk worden voorkomen.
Het aangrijpingspunt voor het beïnvloeden van de kans op succes van interim-
managementtrajecten is het samenspel van de stakeholders. Dat wil niet zeggen dat de
invloed van een individuele stakeholder gering is. Het is belangrijk dat elke stakeholder een
sterk besef heeft van de eigen positie ten opzichte van de andere stakeholders.
Succes bereiken in interim-managementtrajecten is gebaat bij een sterk bewustzijn van de
wederzijdse afhankelijkheid van de stakeholders en het besef dat medewerking van alle
stakeholders is vereist.
Bewustzijn van de eigen positie kan men bereiken door zich een aantal vragen te stellen.
De eerste vragen die de stakeholders zich kunnen stellen zijn:
– Wat is mijn eigen positie en kracht en wat is de positie en kracht van de andere
stakeholders?
– Hoe ben ik en zijn de andere stakeholders in het samenspel betrokken?
Het samenspel van stakeholders kent een sterke ambivalentie. Het wordt enerzijds
gekenmerkt door de verschillende visies en verschillende belangen van de stakeholders en
anderzijds door hun verbondenheid om tot een eindresultaat te komen. Geen van de
stakeholders kan een mening doordrukken en geen van hen is in staat om alleen de opdracht
tot een goed einde te brengen. In plaats daarvan zijn ze min of meer gedwongen elkaar te
vertrouwen. De praktijk wijst uit dat interim-opdrachten waarin één van de stakeholders te
veel actie naar zich toetrekt (de interim-manager als ‘omnipotente held’ of de opdrachtgever
als ‘control freak’) een grotere kans lopen te mislukken. Om dit voor te zijn, stelle men zich
de volgende reflectieve vragen:
– Hoeveel ruimte laten we elkaar?
– Hoe kunnen we elkaar vertrouwen?
Het verschil in belangen en visie stelt de stakeholders voor een uitdaging. Hoe ambivalent en
goed van vertrouwen ook: de stakeholders zijn gedwongen een keuze te maken voor een
bepaalde oplossingsrichting of een bepaalde invulling van een veranderproces. Interim-
323
managementbureaus hebben hierin een bijzondere positie. Zij zijn immers de enige
stakeholder zonder formele functie of bevoegdheid in de betreffende organisatie. Zij kunnen –
veel meer dan nu gebeurt – bij uitstek een intermediaire rol vervullen om de andere
stakeholders te helpen bij hun keuzeproces. De volgende reflectieve vragen helpen de
stakeholders daarbij:
– Moeten we het met elkaar eens zijn?
– Wat levert de opdracht mij op en wat betekent het voor de andere stakeholders?
Ten slotte lieten de cases zien dat interim-managementopdrachten een sterke dynamiek
kennen. De praktijk wijst uit dat de stakeholders veel interim-managementtrajecten nogal
statisch benaderen. Succes in interim-management wordt echter in sterke mate bepaald door
het besef dat interim-managementopdrachten in hoge mate onvoorspelbaar zijn en dat er dus
vrijwel altijd een verandering op zal treden. Cruciaal is daarmee de vraag:
– Is er tussentijds iets veranderd en moeten we daarop actie ondernemen?
Professionalisering [kop 3]
De toename van interim-management in de meest brede zin van het woord onderstreept het
belang van het voortdurend blijven werken aan professionaliteit van de stakeholders in
interim-trajecten. De bovenstaande reflectieve vragen vormen dan ook nadrukkelijk een
startpunt voor verdere professionalisering. In de praktijk van interim-management dienen ze
als een leidraad die opdrachtgevers, medewerkers, interim-managementbureaus en interim-
managers verder kunnen uitbouwen. Hierin zien we ook een rol voor al degenen die aan de
randen van de interim-managementtrajecten in staat zijn de subtiliteit en verborgen nuances
van interim-management te expliciteren om op basis daarvan een bijdrage te leveren aan de
professionaliteit daarvan, zoals bureaus, vertegenwoordigende beroepsorganisaties,
coachings- en trainingsinstituten, hogescholen en universiteiten.
324
19 Dynamische sturing: hoe kunnen spelers het succes en falen van interim-
management beïnvloeden? [kop 1]
We constateerden dat het succes (en falen) van interim-managementtrajecten vooral te maken
heeft met het samenspel van de stakeholders. Ons onderzoek levert aanwijzingen op voor
succesvolle samenwerkingspatronen en instrumenten daarbij. Succes is afhankelijk van de
manier waarop de stakeholders samen omgaan met de dynamiek in interim-
managementtrajecten.
Dit hoofdstuk geeft aan wat dit betekent voor de individuele spelers of stakeholders. We
kruipen in hun huid tijdens een interim-managementtraject. We bezien per fase welke
mogelijkheden elke speler heeft binnen het samenspel om het interim-traject te beïnvloeden
om het tot een succes te maken. Er is natuurlijk ook een situatie, waarin er nog geen sprake is
van duidelijke spelers. Dan is vaak nog niet duidelijk is welke persoon in de organisatie de rol
van opdrachtgever op zich zal nemen. Het managementteam, de individuele aanstaande
medewerkers van de interim-manager, de ondernemingsraad, de Raad van Bestuur, het
Stichtingsbestuur of politieke vertegenwoordigers kunnen nu invloed uitoefenen op het
uiteindelijke succes en falen van interim-managementtraject. De hoofdregel is: ga nog
voordat interim-management ‘im Frage’ is bewust omgaan met interim-management!
Voor ieder verandertraject moet men interim-management in overweging nemen. ‘Houd
rekening met de mogelijke inzet van een interim-manager’ is ons devies aan elke manager en
325
organisatiemedewerker die al dan niet in een verantwoordelijke positie, betrokken is bij een
verandervraagstuk. Dit is niet een pleidooi voor een grootschalige inzet van interim-
management in veranderprocessen. Onze les is: overweeg de inzet van interim-management
ten opzichte van andere mogelijkheden. Dat komt elk veranderproces ten goede. Wacht niet
tot het beoogde veranderproces uit de hand loopt of een probleemoplossing heel erg urgent
wordt. Dat voorkomt het ondoordacht inzetten. De voor- en nadelen van interim-management
moeten duidelijk worden. Leg een link tussen de aard van het veranderproces of de
problematiek en de specifieke mogelijkheden die interim-management als instrument bieden.
Kan de opdracht niet ook door een reguliere kracht worden gedaan? Is de beklijving van de
verandering niet meer gediend bij een interne kracht? Hoe snel hebben we resultaten nodig?
We willen hier aandacht vragen voor een bijzonder verschijnsel. Alleen al het noemen van de
mogelijkheid om interim-management in te schakelen blijkt in de organisatie beweging te
brengen. Organisatiemedewerkers, ondernemingsraden, directieleden en potentiële
opdrachtgevers blijken sterk te anticiperen op de komst van een interim-manager. Sommigen
nemen stellingen in, vastberaden om hun huid duur te verkopen. Anderen gaan coalities aan.
Weer anderen zien in de mogelijke komst van een verandermanager de kans om eindelijk
processen in de organisatie te kunnen veranderen. Het overwegen om interim-management te
gebruiken creëert dus al een verschuiving in het speelveld. Schermen met een tijdelijke
andere positie in het veld leidt dus al tot een herpositionering en hergroepering.
Rolkeuze [kop 3]
Zelfs ervaren publieke managers lijken, als ze geconfronteerd worden met interim-
management, hun expertise terstond te vergeten. Als in de hectiek van een situatie eenmaal
een interim-manager is ingezet, dan neigen veel opdrachtgevers direct in de rust- en
wachtstand te schieten. We noemen dit het fietsenmakersyndroom van opdrachtgevers: ze
verwachten dat de problematiek al is opgelost als die is overgedragen aan de professional, de
deus ex machina, de verlosser die de opdrachtgever uit zijn ellende zal leiden. Ons onderzoek
wijst uit dat deze attitude contraproductief is.
Ook stellen opdrachtgevers zich in interim-managementopdrachten vaak op als ‘patiënten’
die ‘slachtoffer’ zijn geworden van een noodlottig ‘ongeval. Hun eigenlijk positie is echter
die van de betalende klant.
326
Opdrachtgevers die willen bijdragen aan succes moeten veel meer dan nu het geval is een
actieve rol op zich nemen en zich zelfbewust opstellen om het interim-managementtraject
positief te beïnvloeden. Opdrachtgevers die het heft zelf in handen nemen zijn daartoe op de
goede weg: zij eisen het probleemeigenaarschap voor zich op en halen het initiatief voor de
oplossing naar zich toe. Daarmee vervullen zij een essentiële functie voor de interim-
manager: die heeft dan een duidelijk en in de organisatie als zodanig erkend aanspreekpunt.
Ze gaan na waarom het zinvol lijkt om een tijdelijke manager van buiten de organisatie te
betrekken. Wat is het daar afbreukrisico van? Gaat het om het binnenhalen van de vreemde
ogen die dwingen? Of is interim-management nodig omdat er intern geen personeel
beschikbaar is? Ze doordenken wat het karakter van de opdracht zal zijn. Is het een
functioneel-inhoudelijke, technische opdracht of een opdracht met een specifieke
veranderkundig karakter? Wat is de kans dat de opdracht tussentijds zou kunnen escaleren?
Ze zorgen voor een geëigende bestuurlijke inbedding van interim-management: ze denken na
over de oplossingsrichting, over de relatie tussen de interim-manager en de organisatie, over
opstelling en aansturing en het beklijven. Veel betrokkenen die op interim-opdrachten
terugkeken, stellen vast dat een rustige start, en eerst eens goed de problematiek in kaart
brengen, veel leed had kunnen voorkomen. De situatie open onder ogen zien is essentieel.
Veranderprocessen waarbij een interim-manager is ingezet, hebben namelijk de
eigenschappen van een snelkookpan. Al heel snel komen verhulde problemen en verborgen
belangen en agenda’s aan de oppervlakte. Als nieuwe en cruciale informatie pas tijdens
verderop de opdracht komt bovendrijven, is het aanpassen van de opdracht vaak
onvermijdelijk. Hoe eerder de opdrachtgever de lijken uit de kast haalt en koeien uit de sloot
vist, deste meer kostbare energie en tijd besparen ze.
Wat van groot belang is, dat de opdrachtgever interim-management niet ziet als een
oplossing, maar als een (van de) instrument(en) in een veranderproces. Opdrachtgevers
moeten de specifieke problematiek dan ook niet los zien van de algemene veranderkundige
organisatie-context. De organisatie gaat door na het vertrek van de interim-manager, en dat
moet een uitgangspunt zijn voor iedere opdrachtgever.
– niet te sterk leunt op het interim-bureau of de interim-manager met wie hij in een
matchingsproces betrokken is, zich niet te afhankelijk opstelt en uit de slachtofferrol
blijft.
– zijn huiswerk heeft gedaan. Alleen dan kan de opdrachtgever de opdracht in eigen
hand houden. Dat in (alle fasen van) het interim-managementtraject vol blijven
houden is de uitdaging waar (potentiële) opdrachtgevers voor staan.
– zelf verantwoordelijkheid in de omschrijving van de problematiek, de interim-
managementbehoefte en de uiteindelijke keuze voor een interim-manager nemen.
– zich ook nu niet laat leiden door urgentie. Het gevoel van urgentie en crisis hebben
vaak meer te maken hebben met de eigen perceptie, dan dat er werkelijk aanleiding
voor is.
– de opdrachtgever zijn invloed niet uit handen geeft. Afgaan op een ‘inkoper’ is af te
raden, ook al is de persoon die als opdrachtgever fungeert misschien onbekend met
interim-management, het interim-managementbureau of de matcher. Zijn
verandervraagstuk is daarvoor te uniek.
– deskundigen en functioneel bij de problematiek betrokken leidinggevenden en/of
bestuurders in het matchingsproces betrekt.
Opdrachtgevers doen er verder goed aan om vooraf, in de contacten met interim-
managers en interim-bureau, de mogelijkheid van hercontractering en spelerswisseling
in te bouwen. Ze hanteren een luxaflex benadering voor de opdracht. Dat wil zeggen
dat zij de opdracht vooraf in stukjes opknippen, toetsmomenten inbouwen en bij ieder
toetsmoment de inrichting van de opdracht met de interim-manager en het bureau
opnieuw vaststellen (frequente go-, no-go-momenten).
Een heel belangrijke regel is: Blijf buiten de opdracht om kijken. Intelligent meebewegen met
de dynamiek houdt ook in dat de opdrachtgever voortdurend in de gaten moet houden wat er
in de omgeving van de opdracht gebeurt. Opdrachtgevers doen er goed aan de neiging te
onderdrukken om het vraagstuk van het veranderproces te reduceren tot de opdracht die ze de
interim-manager meegaven. Het is belangrijk die opdracht voortdurend in zijn context te
bezien: wat gebeurt er in de organisatie waarin de opdracht speelt, en wat gebeurt er in het
totale veranderproces dat de organisatie doorloopt. Veranderingen in deze context kunnen een
aanpassing van de opdracht vergen of de opdracht zelfs obsoleet maken. Wat zijn de effecten
van interim-management op de organisatie en het veranderproces?
Meebewegen met de dynamiek en ontwikkelingen in de context van opdrachten blijkt
overigens moeilijker dan het lijkt. Opdrachtgevers zijn niet snel genegen interim-
managementopdrachten aan te passen of zelfs te stoppen. Deze rigiditeit zit niet in het
interimtraject of in de opdrachtformulering, maar in de opstelling van de opdrachtgever.
Een andere belangrijke regel is: blijf openheid betrachten. Ook tijdens de opdracht doet de
opdrachtgever er goed aan om voortdurend openheid naar de andere stakeholders van het
traject te betrachten.
dynamiek van interim-management op dit niveau en in de publieke sector. Het besef daarvan
alleen is een winstpunt voor veel opdrachtgevers.
Het draagt bij aan succes als een bureau zijn goede reputatie bewaakt en daar voortdurend op
uit is. Dat betekent: het bureau levert in de lopende opdrachten kwaliteit, zorgt voor tevreden
opdrachtgevers en het bureau ontwikkelt en onderhoudt persoonlijke en professionele
netwerken.
Het draagt bij aan succes als het bureau zo vroeg mogelijk participeert in de
probleemverkenning, en de verdere voorbereiding van interim-management. Het bureau moet
een beoordeling maken van de vraag hoe het staat met de sensitiviteit in het management.
Hoe gaat men om met self-serving bias? Hoe gaat men om met de vereiste van transparantie
in verhouding tot prudentie?
Het bureau kan de opdrachtgever ondersteunen bij de probleemverkenning, de
stakeholdersanalyse en het denken over de inbedding. Vuistregel: Neem het niet over,
bevorder enkel de kwaliteit. Het bureau kan helpen bij het opstellen van de
probleembeschrijving (probeert het probleem helder te krijgen). Hoe meer informatie hoe
beter de match: uitdaging is dus zoveel mogelijk informatie te vergaren: het gaat daarbij
zowel om feitelijke informatie als om de gevoeligheden in organisaties. Een belangrijke regel
in deze eerste fase is wel: wees terughoudend,een actieve rol hier het leidt wel tot een betere
match en is in die zin effectief op korte termijn, maar stap niet in de trechter die co-
management, advisering en eerdere interim-opdrachten die leiden tot de interim-opdracht
vaak vormen. Die trechter is des te sterker als er veel interim-manager van hetzelfde bureau
in de betreffende organisatie aan het werk zijn: dat heeft ongetwijfeld voordelen (snelle
communicatie) maar ook nadelen: er ontstaat wij-zij denken in de organisatie.
De matcher moet vertrouwen opbouwen. Hij voert de gesprekken in een constructieve, maar
ook persoonlijke sfeer. Hij toont sensitiviteit, zelfverzekerdheid, overtuigingskracht en straalt
vertrouwen uit maar toont ook terughoudendheid. Hij dringt geen oplossingen of interim-
managers op. Dat werkt averechts. De matcher moet oppassen op met je persoonlijke
voorkeur voor mensen, kijk naar wat de situatie vraagt.
Het bureau doet er goed aan zich te realiseren dat overkwalificatie en het vermogen om zich
snel te kunnen inwerken en aan te passen doorslaggevend voor succes zijn.
Bovendien percipieert men in de publieke sector personen die een bepaalde rust en
zelfverzekerdheid uitstralen en de indruk wekken daadkrachtig te zijn, percipieert als
succesvolle interim-managers. Men houdt in de publieke sector niet van grote ego’s en sterke
charismatisch figuren.
De matcher let goed op het element ‘persoonlijke click’
Het heeft in deze fase overigens niet zoveel zin veel nadruk te leggen op de begeleiding die
het bureau de interim-manager biedt, of op het inzetten van een schaduwmanager, het
coachen en opleiden van interim-managers enzovoort. Dat is wel van belang voor de
interimmer, maar niet direct voor de klant.
vraag of het bureau al dan niet partner van de interim-manager en/of de opdrachtgever is.
Mogelijke roltypen zijn dan:
– de rol van coach (strategische begeleiding) van interimmer en/of opdrachtgever,
– de rol van uitlaatklep (stoom afblazen) voor de interim-manager en/of de
opdrachtgever,
– de rol van spiegelaar (om de reflectie in het spel te houden),
– de rol van baas (parallelle gezagsrelatie) van de interim-manager
– de rol van trainer (cursussen) voor de interim-manager.
Interim managers doen er goed aan over een schaduwmanager te beschikken. We kunnen dat
zien als hun eigen verantwoordelijkheid en kan als zodanig niet overgelaten worden aan het
bureau. Het bureau heeft er ook belang bij om het zelf goed te regelen, dat ontstaat er ook een
zuivere feed back functie naar het bureau..
Schaduwmanagers nemen veelal de rollen coach, spiegel en uitlaatklep ten behoeve van de
interim manager voor hun rekening. Zij ondersteunen de interim-manager door hem bewust
maken van de dynamiek, de hectiek en de veranderingen, maar ook van de onderlinge
afhankelijkheden. Een bureau doet er goed aan de meerwaarde van de schaduwmanager
duidelijk te maken aan de interim-manager en ook aan de opdrachtgever. Dan wordt ook
gelijk duidelijk of het bureau ook een rol richting de opdrachtgever moet vervullen
De interim-manager komt meestal laat op het toneel, er is dan al veel gebeurd. Het draagt
ontegenzeggelijk bij aan het mogelijke succes, als de interim-manager zichzelf niet ziet als de
‘held’, maar als één van de spelers.
De rol van de interim-manager lijkt in de praktijk in de matching beperkt. Toch is het de
manager die ja moet zeggen tegen een opdracht. Als hij als zelfstandige werkt, is het
belangrijk dat hij zich realiseert dan dat zijn reputatie afhankelijk is van de kwaliteit van de
334
opdrachten. Een manager doet er goed aan zich in een economische minder gunstige context
en slappe markt niet te laten verleiden tot de ‘verkeerde ‘opdrachten.
Hij moet er zorg voor dragen dat hij zijn profiel helder heeft en goed communiceert naar het
bureau en naar de opdrachtgever. Hij moet antwoorden hebben op de vragen in welke mate
hij beschikt over
– Ervaring in een gelijksoortig type interim-managementopdracht,
– ‘Overkwalificatie’
– Het vermogen zich snel aan de situatie aan te passen
– Het vermogen om zich snel kennis en expertise eigen te maken.
– Generalistische kennis van de (in dit geval publieke) sector
– Levenservaring, mensenkennis, een bepaalde zelfverzekerdheid, rust, ingetogenheid
en vertrouwenwekkendheid
– Een groot adaptief vermogen: het vermogen om van stijl te veranderen en het lef /
inzicht heeft om te kunnen stoppen als hij de opdracht niet meer aankan.
– Een sterke persoonlijkheid
– Procesmanagement kwaliteiten: processensitiviteit en vermogen om mensen te binden
en hen te bewegen andere werkpatronen te ontwikkelen.
– Het profiel van een people manager.
Waar de matcher die hem voordraagt, zorgt voor de functionele fit, moet de interim-manager
de persoonlijke click voor elkaar krijgen. Hij moet ervoor zorgen dat hij zich ook persoonlijk
kan verstaan met de potentiële werksituatie en opdrachtgever.
Het draagt bij aan succes als de interim-manager het Plan van Aanpak presenteert als een
levend discussiedocument en niet als een vastgelegd besluitvormingsdocument. Hij doet er
goed aan zijn Plan van Aanpak dan ook niet als een marsroute naar de oplossing op te stellen.
Hij moet ervoor zorgen dat er de nodige ruimte voor herziening in zit als de dynamiek van het
traject daartoe aanleiding geeft. Hij schets in het Plan van Aanpak de randvoorwaarden en de
context te schetsen waarin hij als interim-manager zijn werk moet doen. Het helpt als hij de
bevoegdheden en de benodigde ondersteuning beschrijft. Hij moet voldoende tijd nemen voor
de diagnose en het Plan van Aanpak, maar veel schrijverij vermijden als snelheid een bijdrage
aan succes is.
De interim-manager handelt naar de dynamiek van een rijdende trein met een einddoel voor
ogen. Zonodig gaat hij opnieuw in onderhandeling over het einddoel. Dat vergt natuurlijk ook
een flexibele opstelling van de interim-manager. Die instelling kan zelfs van hem eisen dat hij
afstapt van zijn oorspronkelijke probleemdefinitie als de omstandigheden daarom vragen.
Fixatie op opdrachtformuleringen, plannen van aanpak of diagnoses is in dit opzicht dan ook
funest
Hij kan proberen meer bevoegdheden op te eisen zodat hij meer greep op de gehele dynamiek
krijgt. Maar hij kan ook trachten boven de dynamiek te gaan staan en zijn onafhankelijke
positie te benadrukken.
336
– zorgt voor rust in het matchingsproces en zich niet laat leiden door haast
– de tijd neemt om een vertrouwensrelatie op te bouwen
– tijdens de diagnose, plan van aanpak periode en de opdrachtvervulling voldoende in
zijn rol als dynamische medestuurder zit
– niet een onderdeel van het probleem is of wordt.
Organisatiemedewerkers [kop 3]
Ook organisatiemedewerkers kunnen een belangrijke rol hebben in het bewerkstelligen van
een succes. Zij doen er goed aan zich te realiseren dat ze net als de opdrachtgever een
belangrijker speler in het spel zijn. Zij hebben de inhoudelijke kennis, de kennis van de
gevoeligheden van de organisatie, de geïnstitutionaliseerde verbanden. Zij blijven na het
vertrek van de interim-manager: tijdelijkheid is in die zin in hun voordeel. De opdrachtgever
en de interim-manager zijn voor de beklijving van hen afhankelijk. Zij zijn de uiteindelijke
dragers van de vernieuwing en verandering. In die positie hebben ze een zeer sterke invloed
op het welslagen van de opdracht. Ze kunnen hun invloed negatief (traineren of blokkeren
van de maatregelen van de interim-manager) als positief (oppakken nieuwe manier van
werken) gebruiken.
Ten onrechte staan zij veelal passief in het veld of zelfs buitenspel. Dat kan aan henzelf
liggen of een effect zijn van bewuste actie van de directie / de opdrachtgever. Daar heerst
vaak het idee dat snelheid van handelen is geboden. Dat idee praktiseren heeft altijd het
nadeel dat de opdracht uiteindelijk slecht beklijft.
Literatuur [kop 1]
RIM (1998) Stuurlui die niet aan wal blijven staan. Badhoevedorp: Raad voor Interim
Management.
Robroek, F. (1986) Hausse; De eenzame missie van de interim-manager.
Personeelswetenschappen, 2 [pgnrs?].
Robroek, F. (1986) Interim-management, de korte termijn bemoeiallen.
Personeelswetenschappen, 3.[pgnrs?]
Roo, K. de (1986) Lijdend gezag. Personeelsbeleid, 6 [pgnrs?].
Roo, K. de (1998) De baas als zachte voorwaarde. Personeelsbeleid, 11 [pgnrs?].
Roos, R. (1993) De interim-manager: troubleshooter of veranderingsmanager. Baarn:
Nelissen, uitgever.
Russell, D. (1998) Interim management. Oxford: Butterworth-Heinemann.
Schriever, F. (1983) Interim-management als veranderingsinstrument. M&O; tijdschrift voor
Organisatiekunde en Sociaal beleid, 6 [pgnrs?].
Senior, P., I. Mur & T. Viguurs (2001) Interim-management. De noodzaak van fine-tuning.
Zorgvisie, 5 [pgnrs?].
Senior, P.N. (2000) De resultaten van interim-management in de intramurale zorg,
doctoraalscriptie, Universiteit Maastricht.
Stratum, R. van, [jaartal?] Interim-management is een afwijking: bespreking van een
proefschrift over interim-management. Internetpublicatie,
http://www.managementsite.net/content/articles/332/332.asp
Twijnstra en Gudde management consultants (1985) Interim management, thematijdschrift 2.
Deventer.
Veen, N.C. van (1997) Interimmanagement en cultuurverandering: een paradox?,
doctoraalscriptie. Vrije Universiteit, Amsterdam.
Vrij Nederland, De Zesde Macht, 8 april 2000.[auteurs??]
Vrij Nederland, Het gevaar van interimmanagers, 5 oktober 1996.[auteurs??]
Waning, A.I.H. van (1991) Interim-management bij fusies in de gezondheidszorg, scriptie.
Wageningen: Hogeschool Diedenoort.
Wichard, G.M. & C. Reezigt (1991) Interim-management als organisatiekundig instrument.
M&O; tijdschrift voor Organisatiekunde en Sociaal beleid, 5 [pgnrs?].
Wichard, G.M. & C. Reezigt (1993) De interimmanager en het omzettingsproces naar intern
ondernemerschap. Universiteit van Groningen.
342
Wichard, G.M. & C. Reezigt (1993) Het implementeren van intern ondernemerschap: een
mogelijke bijdrage van interim-managers. M&O; tijdschrift voor Organisatiekunde en
Sociaal beleid, 6 [pgnrs?].
Wichard, G.M. (1994) Interim-management, stereotypen versus werkelijkheid.
Overheidsmanagement 9, 204-207.
Wichard, G.M. (1994) Interim-management; profiel van een professie in onwikkeling. Assen
[uitgever?].
Wiel, T. van den, A. Koppel & B. Glaser (1993) Interim Management. Den Haag: Delwel.
Witte van der Togt, Jorrit Jan (omstreeks 1992) De stille kracht. Een exploratief onderzoek
naar het verschijnsel interim management, doctoraalscriptie. Universiteit Utrecht.
343
Register
[volgt na opgemaakte proef]
344
Dr. Yvonne D. Burger is rector van Sioo in Utrecht (Interuniversitair Centrum voor
Ontwikkeling op het terrein van Organisatie- en Veranderkunde) en is in het bijzonder
verantwoordelijk voor het kenniscentrum interim-management. Zij studeerde politicologie (in
het bijzonder bestuurskunde) aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1988 tot 1992 werkte
zij als onderzoeker bij de vakgroep Bestuurskunde van dezelfde universiteit. In 1992
promoveerde zij op een organisatiekundig onderzoek naar succes- en faalfactoren bij
decentralisatieprocessen in grote organisaties (Tussen retoriek en realiteit: decentralisatie en
autonomisering in de praktijk, Eburon, 1992). Sinds 1992 werkt zij als organisatieadviseur en
coach, eerst bij Leyer & Weerstra Management Consultants en Twynstra Gudde en daarna
vanuit haar eigen praktijk. Sinds 1999 is zij verbonden aan Sioo. Zij publiceert regelmatig in
vaktijdschriften en boeken, geeft voordrachten en was ondermeer redactielid van het
tijdschrift Beleidsanalyse.
E-mail burger@sioo.nl
Dr. Eelco J.Th. Van Hout is zowel verbonden aan Sioo als aan de Tilburgse School voor
Politiek en Bestuur van de Universiteit van Tilburg. Zijn aandachtsvelden en expertise liggen
op het terrein van verandermanagement in de publieke sector en de strategische gevolgen
daarvan voor het design, organisatiemanagement en HRM-beleid van zowel publieke als
private organisaties. In 2001 promoveerde hij op een onderzoek naar interim-management in
de publieke sector (Interim-management bij de rijksoverheid. Tijd en transitoriteit in beleid en
organisatie, Eburon, 2001). Aan de Universiteit van Tilburg doceert hij Bestuurskunde,
Publiek Management en Organisatiewetenschappen. Hij is tevens opleidingscoördinator van
de opleiding Bestuurskunde. Van Hout ontwikkelt onderzoek en publiceerde recentelijk over
interim-management, organisatie- en beleidsadvisering en detachering in de publieke sector.
Hij is lid van de wetenschappelijke kernredactie van de ORM-publicatiereeks
Professionalisering Interim-management.
E-mail hout@sioo.nl
Drs. Sophie C. Northolt is onderzoeker en leermanager bij Sioo en is vooral actief in het
kenniscentrum interim management. Zij studeerde sociale en organisatiepsychologie aan de
Universiteit Utrecht. Eerder werkte zij als projectleider bij Interpay voor de ontwikkeling en
coördinatie van communicatieopleidingen en vervolgens als consultant voor Lucent
345
Technologies waar zij zich bezighield met de organisatorische ontwikkeling van callcenters
en onderzoek naar leidinggeven op afstand met behulp van moderne
communicatietechnologie. Voor Sioo ontwikkelt en begeleidt zij interim-
managementtrajecten. Zij ontwikkelde onder meer het open programma voor beginnende
interim-managers, Schakelen naar Interim Management en Organisatieontwikkeling (SIMO).
Daarnaast begeleidt zij als docent en coach organisatieadviseurs in Sioo-programma’s.
E-mail: northolt@sioo.nl
Dr. Gerhard Smid is andragoloog. Hij werkt als programmamanager en ontwerpadviseur bij
Sioo. Zijn fascinatie voor vraagstukken rond werk, leren en innovatie zet hem aan tot het
helpen van organisaties bij het ontwerpen van krachtige leeromgevingen voor professionals,
doceren en begeleiden en tot het begeleiden en doen van onderzoek. Hij schreef eerder onder
andere het boek Professionals Opleiden. Over het ontwerpen van competentiegericht
vervolgonderwijs voor hoger opgeleiden, (2001) uitgegeven bij Academic Service
Schoonhoven
Drs. Arienne B. van Staveren is onderzoeker en leermanager bij Sioo. Zij maakt deel uit van
het kernteam Advanced Change Methodologies, een masterprogramma voor
organisatieadviseurs. Daarnaast houdt zij zich bezig met een onderzoek naar aanpakken voor
systeeminnovatie bij Innovatienetwerk Groene Ruimte Agrocluster. Verder doet zij in
samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en Sioo promotieonderzoek naar
interprofessioneel leren en grensoverschrijdend samenwerken. Zij studeerde
organisatiesociologie aan de Universiteit van Amsterdam (1996-1999) en kunst- en
mediamanagement in Utrecht (1992-1995), deed een postacademische studie aan die
Rijksakademie te Amsterdam (1987-1989) en een opleiding beeldhouwen aan Akademie voor
Beeldende Kunsten Sint Joost te Breda (1982-1987).
E-mail: staveren@sioo.nl
Drs. Heleen C. Tours is onderzoeker en leermanager bij Sioo. Zij ontwikkelt en begeleidt
interim-trajecten voor zowel de open markt als de in-companymarkt. Daarnaast doet zij een
onderzoek naar professionele begeleiding van interim-managers in samenwerking met een
interim-bureau uit de zorgsector en heeft zij diverse adviesopdrachten. Ook begeleidt zij, als
docent voor de Basisopleiding van Sioo, consultatiegroepen van organisatieadviseurs.
346
Eerder werkte zij als organisatieadviseur bij een bestuurskundig adviesbureau in Den Haag en
als projectleider bij een onderdeel van de Universiteit Utrecht dat zich bezighield met het
ontwikkelen van postdoctoraal onderwijs. Zij studeerde Europese Studies aan de Universiteit
van Amsterdam (1990-1995) en Italiaans aan de Universiteit Leiden (1989-1990).
E-mail: tours@sioo.nl