You are on page 1of 10

Draaicursus

voor beginners

Docent: Ray Edgar


KLEI

Je kan klei in zijn natuurlijke staat bijna overal vinden.


Je vindt hem op rivieroevers of in de tuin als je maar diep
genoeg graaft. De twee belangrijkste bestanddelen van
klei zijn siliciumoxide en aluminiumoxide, die voorkomen
in vulkanisch gesteente. De meeste kleisoorten beginnen
als veldspaat of graniet, dat miljoenen jaren aan erosie
onderhevig is geweest. Sommige soorten blijven op de
plaats waar ze oorspronkelijk zijn ontstaan en worden
daarom primaire klei genoemd. Andere worden door
het water meegevoerd en ver van hun oorsprong in
sedimentaire lagen afgezet. Ze worden secundaire klei
genoemd. Primaire klei is erg zuiver, maar zeldzaam.
Meestal is hij in zijn natuurlijke staat ongeschikt voor
pottenbakken. De kleiplaatjes zijn te groot en daardoor
Kleiplaatjes onder de microscoop niet erg plastisch. U kunt pas met deze klei werken als u
hem mengt met andere kleisoorten. Hij is door zijn witte
kleur het belangrijkste bestanddeel van andere typen klei, zoals porselein. Secundaire klei
bestaat uit fijne kleiplaatjes en is dus plastisch. Tijdens de reis vanaf de plaats van oorsprong
nemen ze mineralen en andere stoffen op. Hun eigenschappen hangen af van de gevolgde
route en de plek waar ze zijn afgezet. Rode kleisoorten bijvoorbeeld bevatten het bekende
mineraal ijzeroxide dat over de hele wereld voorkomt.

AARDEWERK STEENGOED PORCELEIN

• goedkoop • waterdicht • duur


• niet waterdicht • stootvast • waterdicht
• minder stootvast • baktemp. max 1250c • stootvast
• baktemp. max 1150 c • Transculent
• Lastig draaien
• droogt snel
• super glad
• baktemp. max 1300c

CHAMOTTE

Elke kleisoort (behalve porcelein) kan ook chamotte bevatten.


Dit zijn voorgebakken (krimpt dus niet meer) kleideeltjes.
Deze geven stevigheid aan de klei. Dit is van belang als je wat groter gaat draaien.
Je kan klei met chamotte kiezen in verschillende grofheden. Voor draaiklei kies je meestal fijn
of medium. Grof word gebruikt voor handbouwen
GEREEDSCHAP

2 4

1 3
7

1) Prikpen
2) Mirette
3) Houten mes
4) Boetseerstok
5) Sponsjes
6) Lomer
7) Platte mirette
7) Snijdraad
BASISVORMEN
RAND

NEK

SCHOUDER
Cilinder Bord

BUIK

ZIEL STANDRING
Gesloten vorm Open vorm

CILINDER in 6 stappen

1 2 3 4 5 6

1) Nadat je de bal met klei heb vastgezet op het wiel, begin je met een kegel te maken.
2) De kegel druk je hierna naar beneden. Hier begin het centreren.
3) Als de klei is gecentreerd, open je de klei in een v vorm.
4) Hier trek je de diameter naar buiten en creeer je een hoekige bodem die nodig is voor een
cilinder
5) voordat je de muur optrekt is het raadzaam om de muur eerst te egaliseren. I.a.w. de dikte
van de muur enigzins gelijkmaken. Dit doe je door de knijpen en langzaam omhoog te gaan.
6) Dan begin je met optrekken. Bij ongeveer 3 keer heb je de maximum hoogte (en dikte)
bereikt.

Bij de volgende stappen begint het vormen van de wanden.


DRAAIEN
DOORSLAAN (recyclen van de klei)

Om harde en zachte klei voor het draaien te mengen tot homogene massa, moet je de klei
doorslaan. Je stapelt de te mengen klei om en om op elkaar. Vervolgens snijd je de plakken
met een draad door en smijt de ene helft omgekeerd met kracht weer op de andere helft. De
snijvlakken komen boven elkaar te liggen. Dit snijden en op elkaar slaan herhaal je ± 20 keer,
daarna kun je de klei gaan kneden of te wel “walken”.

WALKEN

Of het nu verse of van te voren doorgeslagen klei is, je moet de klei voor het draaien altijd
goed walken. Slecht gewalkte klei maakt het draaien ermee lastig. Goed gewalkte klei bevat
geen luchtbellen meer en de klei is gelijkmatig in consistentie.
Wij gebruiken de “Ossenkoptechniek”.
Je legt je handen om de te walken klei.
Duw de klei met beide handen met kracht van je af en naar beneden.
Dan rol je de klei iets naar je toe en zet je de handen iets verder opnieuw op de klei.
Duw de klei weer van je af naar beneden enz. ±30 keer.
Zorg ervoor ook steeds de zijkant iets naar binnen te duwen, anders krijg je een lange worst.
Als laatste rol je de klei tot een rol en zet je de klomp op zijn rechter zijkant, opdat de klei in de
draairichting op de schijf komt te staan.
CENTREREN

Wat je ook gaat draaien, de klei moet eerst gecentreerd worden. Je smijt de klomp klei op het
midden van de droge draaischijf. Als hij scheef zit duw je hem naar het midden. Kijk naar de
ringen op de schijf. tik twee keer de klei vast.

Met je inkerhand hou


je de klei tegen. Met je
rechterhand vorm en druk je
de klei omlaag.

Ga dicht op de spatbak zitten. Zet de ellebogen tegen je lichaam en leg de onderarmen stevig
op de rand van de spatbak. Houd het bovenlichaam boven de klei, zodat je gemakkelijk
neerwaartse druk kunt uitoefenen. De schijf draait in dit stadium redelijk snel (op 80%) anders
bepaalt de klei de stand van de handen i.p.v. andersom. Je druk nu met je rechterhand die
midden op de klei ligt de klei omlaag en met onderkant van de muis van je linkerhand, die
naast de klei op de schijf ligt, de klei naar binnen. Beide handelingen die gelijk plaatsvinden
zijn gericht op het centrale punt van de schijf. ( Centreren)

Draai eerst een kegel door je handen aan de onderkant om de klei te leggen en ze naar elkaar
toe te duwen. Zorg ervoor dat de klei aan het begin niet te breed is, anders ontstaat er bij het
omhoogkomen een gat. Beweeg de handen langs de kegel omhoog; blijf de klei omhoog en
naar binnen duwen. Zodra de kegel naar boven toe smaller wordt, leg je de vingers over elkaar
om de handen op hun plaats te houden. Vervolgens duw je de kegel iets van je af weer naar
beneden naar zijn oorspronkelijke vorm. De vingers van de rechterhand moeten die van de
linker raken, opdat de klei aan de bovenkant geen ruimte heeft om naar buiten te komen en
een paddenstoel te vormen die kan omklappen. Bij het samenpersen van de kegel onstaat het
centreren. Wanneer is je klei gecentreerd? Als je klei niet meer trilt tussen je handen.
HET OPENEN VAN DE KLEI

Als de klei gecentreerd is ga je hem openen. Je legt drie


vingers van de linkerhand (of de duim bij kleinere hoeveel-
heden) in het midden van de klei en met de daarop gelegde
vingers van de rechterhand duw je deze vingers naar bened-
en. Hoe diep je gaat bepaal je vooraf. Als er een standring
onder je werkstuk komt moet de bodemdikte ongeveer
1–1½ cm. zijn, zonder standring ongeveer ½ –1 cm.
Je kunt dit met de kleinaald opmeten.
Dan trek je de klei naar je toe, daarbij hou je de handen
laag. De duim van je linkerhand ondersteunt de klei aan de
buitenkant, de pinken van beide handen houden de klei laag.
Ellebogen in de zij en armen steunend op de spatbak.
Als de bodem op de gewenste breedte is getrokken moet
je voor je de wand optrekt de bodem zetten. Voor een kom
een ronde bodem; voor een cilinder een rechte bodem, te
verkrijgen door de vingers even in de binnenrand te duwen.

HET OPTREKKEN VAN DE WAND

De schijf wordt nu wat langzamer gezet (80%), maar nog


niet te langzaam. Zet de vingers van de linkerhand aan
de binnenkant en de knokkel van de rechterhand ( buig
de vinger tot een C ) aan de buitenkant van de wand.
Duw met de linkervingers de klei vanaf de gezette bodem
iets naar buiten en tegelijkertijd neem je met de knokkel
van de rechterhand (of je wijsenvinger samengeklemt
met je ringvinger), ietsepietsie onder de vingers de klei
mee omhoog. Zorg voor voldoende water om de gehele
handeling af te kunnen maken. Maak de druk op het eind
iets minder opdat de rand niet te dun wordt. Laat rustig los
omdat anders door het plotselinge loslaten de klei weer uit
het midden raakt. ( Wat je in dit stadium nog wel redelijk
kunt herstellen door de klei tussen een gekromde wijsvinger
van je rechterhand te “dwingen”, daarbij de wand steunend
aan de buitenkant door duim en middelvinger). Neem de
rand tussen de duim en wijsvinger van je linkerhand en strijk
de bovenkant glad met de wijsvinger van je rechterhand. Zet
de wand iets naar binnen op, de uiteindelijke vorm wordt
later gemaakt. Herhaal deze handeling tot de gewenste
dikte en hoogte. Als de wand dunner wordt kan je ook de
vingers van je rechterhand gebruiken aan de buitenkant, om
te voorkomen dat je bij de dunner wordende wand te hard
drukt met je knokkel.
DE CILINDER

Zoals boven zichtbaar op de doorsnede is juist bij de cilinder de plaatsing van de vingers van
de linkerhand iets boven de knokkel van de rechterhand van groot belang om de klei mee naar
boven te krijgen. Probeer de wand van cilinder in drie tot vier keer hoogstens met de knokkel
omhoog te trekken. Als dat nog niet gaat zal je er meerdere keren over moeten doen, maar niet
te vaak, dit verzwakt de klei waardoor de pot in elkaar kan zakken. Haal je het hele eind niet in
één keer, dan kan je halverwege stoppen, maar wel met beleid. Eerst ontspannen en dan rustig
loslaten. Opnieuw bevochtigen en de rand weer oppakken waar je gebleven was. Ook kun je
tussendoor de klei in gareel dwingen tussen gestrekte vingers, die je langzaam omhoog laat
komen.

DE KOM Nadat je de opening hebt gemaakt en bodem


gecomprimeerd. Zet je de vingers van de linkerhand aan de
binnenkant en die van de rechterhand aan de buitenkant.
Duw nu met de vingers van de linkerhand de klei vanuit de
rondgezette bodem naar buiten en omhoog en volg met de
rechtervingers deze beweging aan de buitenkant met gelijke
druk. Druk niet te hard en zorg voor voldoende vochtigheid,
anders blijft de wand aan de vingers plakken. Vergeet niet
de rand elke keer weer even glad te strijken. Als laatste
afwerking even een stukje zeemleer of ander soort stofje
over de rand houden, om de scherpe randjes er af te halen
i.v.m. het beter houden van het glazuur. Leg om vervormen
van de kom te voorkomen voor je de kom lossnijdt van de
schijf een stukje krant op de rand. Draad eronderdoor en
vervolgens met droge handen de kom op een plankje zetten.
Grotere kommen worden op een bats gedraaid.
HET PLAATSEN VAN EEN BATS

Daar je een bord niet zonder vervormen van de schijf krijgt, draai je een bord altijd op een bats.
Het is dus handig te weten hoe je die bevestigd.
Je neemt een stuk klei en draait die plat uit op de schijf. Om deze plak mooi horizontaal te
krijgen gebruik je het latje dat precies op de schijf past op de gewenste hoogte. Je maakt
randen in deze plak met je naald of zoals op de foto’s met je vingers. Maak de onderkant van
de bats een beetje vochtig en leg hem op de plak. Geef een flinke stomp in het midden van de
bats en hij zit muurvast.

HET BORD Voor het draaien van een bord altijd zachte klei
gebruiken. De klei centreren, openen en dan de klei
in etappes tot de gewenste grote naar buiten trekken
is een mogelijkheid, maar je kunt ook vanuit een
gecentreerde platte vorm de klei naar buiten duwen.
In beide gevallen moet je er voor zorgen dat de klei
in contact blijft met het plankje, anders krijg je een
rand die omklapt. Stukje voor stukje duw of trek je
de klei naar buiten, ondertussen steeds de bodem
corrigerend. Dit doe je door de eventuele verdikkingen
in de klei vanuit het midden naar de buitenrand te
duwen. Leg de rechterhand op de linker en maak de
bodem vlak en stevig. Beweeg de vingers langzaam
over de bodem tot alle oneffenheden verdwenen zijn.
Je kunt dit eventueel ook nog met een rib verstevigen,
maar pas op je duwt snel te hard en in de bodem.
Houd de rand tijdens dit proces zo droog mogelijk
door hem regelmatig te sponzen, anders raakt de klei
voor de rand verzwakt en houdt de klei niet genoeg
stevigheid en klapt de rand om. Daarna wordt de rand
recht opgetrokken en al naar gelang de vorm die je
wilt verder gevormd.
Zonder rand: alleen klein stukje optrekken en de over-
tollige klei aan de buitenkant weghalen met een rib.

Met rand: leg de vinger van je linkerhand onder de


opgetrokken rand en leg met de vinger van je rech-
terhand de klei om, zonder de klei dunner te maken.
Steun deze omgelegde rand met links en leg de rech-
tervinger plat op de bovenkant. Om deze rand nog
scherper en strakker te maken kun je er een rib langs
houden.
HET AFDRAAIEN

Voor het afdraaien moet je vorm leerhard zijn.


Als de klei nog te nat is kan je niet regelmatig
afdraaien daar je afdraaigereedschap dan te
vaak in de te zachte klei schiet. Als de klei
te droog is springt het gereedschap over
het oppervlak van de pot of veroorzaakt
oneffenheden.

Voor je de vorm vastzet voor het afdraaien


bekijk je hem goed en prik je in de bodem om
te bepalen hoeveel klei je weg kan halen en
hoe groot je standring maximaal kan worden.
Een standring draai je af op de plek waar je
in oorsprong je bodem hebt gezet. Maar je
bepaald dit ook naar gelang je mooi vindt.
Als je een hoge standring wilt hebben moet
je dus bij het openen van de klei al rekening
houden om de bodem dikker te laten. Ook dit
kan je met een prikpen controleren.
Centreer je vorm en zet hem vast met een aantal stukjes klei. Voor sommige vormen zul
je een steun moeten draaien waar je hem in vast kan zetten. Haal eerst de klei weg bij je
standring en vorm de buitenkant van je kom, bord of vaas. Daarna draai je de binnenkant
van de standring af. Zoek steeds steun op je vorm. De beste plek met de meeste stabiliteit
is in het centrum van je vorm. Je kan de binnenkant van een pot niet afdraaien! Het is dus
belangrijk dat je hiermee al rekening houd tijdens het draaien door de wand mooi af te
werken.

Ray Edgar

www.rayedgar.com/ceramics
klei@rayedgar.com

You might also like