Spreken A2

1. Wat doe je het liefst in het weekend?

Vertel ook waar je dat doet.

2. Welke hobby's heb je? Vertel ook wat je

daarvoor nodig hebt.

3. In Nederland regent het vaak. Hoe is het

weer in je eigen land? Vertel ook wat je
daarvan vindt.
4. Ik eet het liefst brood. Wat eet jij het
liefst? Vertel ook hoe vaak je dat eet.

5. In Nederland gebruiken we vaak de fiets.

Gebruik jij vaak de fiets? Vertel ook
waarvoor je de fiets gebruikt.
6. Wat eet je graag? Vertel ook wat je
niet graag eet.

7. Welke dingen vind je leuk om te doen?

Vertel ook welke dingen je niet leuk vindt
om te doen.
8. Waarom moet je soms een afspraak
afzeggen? Vertel ook wat je dan doet.

9. Ga je vaak bij je buren op bezoek?

Vertel ook hoe vaak je dit deed in je
eigen land.

10. Ik wil graag leren beeldhouwen. Wat

wil jij graag leren? Vertel ook waarom.

11. Wanneer kook je graag? Vertel ook wat je

het liefst kookt.
12. Als het mooi weer is, ga ik vaak naar het
park. Wat doe jij het liefst als het mooi weer
is?
www.detaalschool.com