You are on page 1of 22

DE PILO OO T DER BANGGAIERS EN HUN PR IE ST E R S

DOOR

ALB. C. KRUYT.

M en behoeft niet lang m et de bew oners van den B anggai-archipel


in aanraking te zijn gew eest om te w eten, dat de figuur uit hun
geestenw ereld, die de grootste rol speelt in hun dagelijksch leven,
pilogot is. Voor pilogot toont m en het m eeste ontzag, pilogot geniet de
g ro o tste vereering. De beschouw ingen, die de B anggaiers van hun
pilogot hebben, geven ons een bizonderen kijk op de voorouder-ver-
eering, en daarom is het van belang om m et die beschouw ingen kennis
te m aken. V oordat we het w ezen van pilogot trach ten te benaderen,
is het noodig een k o rt overzicht te geven van de geestenw ereld,
w aarm ee de B anggaier verkeert.

Tememeno. Aan het hoofd van goden en geesten sta a t Tem em eno.
Ik ben te w einig in de taal thuis om een onderstelling te w agen om trent
de beteekenis van dezen naam . W anneer we willen nagaan w at men
oorspronkelijk van Tem em eno heeft gedacht, m oeten wij m et ons
onderzoek beginnen in het W esten van den Archipel. De bevolking
van deze eilandengroep kan men in twee deelen verdeelen, die in
zeden en gew oonten weinig, en in taal alleen dialektisch verschillen.
H et deel dat de O osthelft van Peling en de eilanden B anggai en
Labobo bewoont, noem t zich m ian (= m e n sch e n ) B anggai; het deel
d at W est Peling en het eiland B angkoelang to t w oonplaats heeft,
d raa g t den naam van m ian Sea-sea. De eersten zijn voor een deel
M oham m edaan gew orden, en van hen, die niet tot den Islam zijn over­
gegaan, zijn de godsdienstige voorstellingen toch sterk door dezen
godsdienst beïnvloed. De m ian S ea-sea zijn voor het grootste deel tot
op de kom st van het G ouvernem ent vrij gebleven van vreem de
invloeden.
De m ian Sea-sea van Boeko dan vertellen, dat Tem em eno de
naam is van een echtpaar, Lalaki m otoea „de oude m an” , die uit den
hemel op den heiligen berg Tokolong is neergedaald, en Boloki
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 115

m otoea.1) „de oude vrouw ”, die uit de aarde oprees. Tem em eno woont
nu op den T okolong; daarom is men bevreesd voor dezen berg, en
m en durft er niet te jagen. V an hier uit schiep hij (ik spreek in het
m annelijke van dit dubbelwezen) twee m enschen, e e rst een vrouw,
Piandili „w at tot voorbeeld, model, dient”, en toen een man, P inalada
„die m et verf bestreken is”. Tem em eno deed het eiland Peling uit de
w ereldzee verrijzen, en d aarn a schiep hij ook de andere eilanden.
Tem em eno stra ft voor vergrijpen tegen de a d a t; dan m aakt hij de
m enschen ziek. Als m en in nood verkeert, vooral op zee, roept men
Tem em eno aan, en v ra a g t hem om uitkom st. Hij m anifesteert zich een
enkele m aal in een priester, m aar het zijn alleen talapoe babasal
„groote p riesters” wien hij deze eer w aardig keurt, m enschen, die een
naar de opvatting der B anggaiers zuiver leven leiden, en hun m ede-
m enschen geen klwaad doen. Als m en onderstelt, dat Tem em eno
iem and ziek gem aakt heeft, doet m en een belofte (bapoesi): „O
Tem em eno, als N.N. b eter w ordt, zal ik een hoen voor U slachten”.
Ook in Kindandal op het schiereiland Liang zegt men, dat er 2
Tem em eno zijn: de vrouw verblijft in de aarde, de m an boven de aarde.
De m enschen van Boelagi vertellen, dat Tem em eno op den berg
T okolong in het Zuiden, zijn vrouw op den b erg Lipoe babasal in het
N. verblijft. Nu is de Lipoe babasal de heilige berg van de m enschen
in het voorm alige rijkje van Boelagi, en dit is dan w aarschijnlijk de
reden, dat men hier bew eert, dat Tem em eno een vrouw is, die de
m eesteres is van al het geschapene, die hen ziek m aakt, die tegen de
a d a t zondigt, en die aan hen, die h a a r ijverig offers brengen, een lang
leven schenkt. . •
In het O. van den Archipel, w aar de m enschen onder den invloed
van den Islam staan, heeft Tem em eno nagenoeg geheel het k a ra k ter
gekregen van Allah ta ’ala, hetgeen nog in de hand gew erkt w ordt door
de Inlandsche predikers van het C hristendom , die dezen naam voor
God gebruiken. D at Tem em eno een vrouw zou hebben, w ordt ook hier
niet ontkend. Hij is de Schepper van alles. Hij zou ieder m ensch wel
een lang leven willen geven, m aar de m ensch bederft zijn eigen leven
door al het kw aad d a t hij doet. W ijsgeeren onder deze m enschen
zeggen, d at Tem em eno de opperste heer is, die zoowel in den hemel,
als bij ons m enschen verblijift.

De Zonen vun Tememeno. Tem em eno heeft vier zonen; dit be­
w eert men ook nog in het O. van deze eilandengroep. Hier doet men

‘) Een eig en a a rd ig h eid van het dialekt der m ian S e a -s e a is, dat z e de k en
de g m idden in de w oord en w egw erp en , en d aa rv o o r een h am za in de p laats stellen.
W a a r de m ian B a n g g a i aki „n iet”, botoki „oud e v r o u w ”, lalaki „m an”, p ilogot enz.
gebruiken, z e g t de m ian 'S e a -se a : a'i, bolo’i, lala'i, pilo’ot enz. Z oo ook T o ’olong
voor T o k o lo n g . O m g e e n v erw arrin g te stich ten blijf ik in dit op stel de uitsp raak
der m ian B a n g g a i schrijven .
116 ALB. C. K RUYT.

die vier w onen op den Tom oesi, den heiligen b erg der m ian Banggai.
Hun nam en zijn: Soelape, Tom poedaoe (in S ea-sea: Tom pidaoe),
Sam a en S am alangan of Tolebo.
De voornaam ste van hen is Soelape, de god van de oebi-tuinen.
In het O osten van den Banggai-A rchipel m aak t m en m idden in het
veld een m iniatuur huisje, zoo groot als een petroleum blik, op één
paal, voor hem. D aarin w ordt een bord geplaatst, w aarop de gebrui­
kelijke offerande (sinolong) van sirih-pinang w ordt gelegd. Dit huisje
w ordt gem aakt, w anneer de ranken van de oebi zich om de daarbij
geplaatste klim stokken beginnen te slingeren. Voor de tw eede m aal
legt men er sirih-pinang neer, w anneer de knollen half volw assen zijn,
en voor de derde en laatste keer, w anneer de bladeren geel beginnen
te w orden. Telkenm ale als m en dit offer neerlegt, v ra a g t men daarbij
aan Soelape om een zegen voor het gew as.
In enkele streken van het O osten m aakt men dit offerhuisje pas,
als de knollen in de schuur (lantang) zijn opgeborgen. E r w orden dan
pakjes pajot (geraspte oebi, die in bladeren w ordt verpakt en zóó
gekookt) en kippevleesch neergelegd, en verder kijkt men e r niet
naar om.
In het W esten bij de mian Sea-sea, w aar men zijn oorspronkelijk­
heid m eer bew aard heeft, kent m en den naam Soelape wèl, m aar men
spreekt er van Asi m iano „de m enschen (= e ig e n a a rs) van den tuin” ;
of van asi pilogoto „de pilogots van den tuin” . E igenaars, w ant hier
zijn het w eer m an en vrouw , die voor het gew as zorgen. In Boeko
geeft m en dit godenpaar nog den naam van Nggese. Voor hen w ordt
geen huisje gem aakt, m aar men slaat m idden in den tuin tw ee stukken
hout in den grond, m et een span tusschenruim te; die houten steken
ongeveer 3 dm boven den g ro n d uit (op enkele plaatsen v olstaat men
m et één stuk hout). Dan w ordt een geit,een varken of een hoen op die
plek geslacht, en het bloed van het dier laat men op de stukken hout
druppelen. M en roept Asi m iano (Nggese) aan, 'en v ra a g t hen op die
plek te kom en wonen, en het gew as te doeti gelukken. W anneer het
offerdier is toebereid, w ordt een stukje vleesch bij de stukken hout
gelegd.
Men kijkt er verder niet naar om, tot dat de oogst is binnen­
gehaald; dan legt men tw ee pakjes geraspte oebi en twee vischjes bij
de houten neer, en men spreekt de tuingoden toe: „Eet gij eerst,
daarn a doen wij h et” ! Alleen w anneer het gew as teekenen van ziekte
vertoont, bidt (m okoloboki) m en tot Asi miano, en v raa g t hun om
hulp. Als m en een nieuwen tuin aanlegt, plant men er de Asi m iano-
stokken van den verlaten akker in over. Zijn ze vergaan, dan legt men
ze m idden in het nieuwe veld, en slaat e r een paar versche stokken.bij
in den grond, w aarover het reeds genoem de offer w ordt geslacht.
De tw eede der vier b roeders is Tom poedaoe (Tom pidaoe). Deze
geeft succes op de jacht. Bij de m ian B anggai m aakt men een offer-
ÖE PI LO GO T DEIR BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 117

huisje voor hem. H et kom t ook voor, dat m en den Tom poedaoe van
een anderen jager, die veel succes heeft, aanroept, en hem v ra a g t om
hem (den bidder) te vergezellen. Heeft men dan een varken buit ge­
m aakt, dan m oet m en dit brengen naar het huis van dengeen, wiens
Tom poedaoe m en heeft aangeroepen, en daar m oet het dier worden
geslacht en verdeeld.
Telkens als m en ter jacht g aat, legt m en een sirih-pinang-offer
(sinolong) in het huisje van Tom poedaoe, dat gewoonlijk op enkele
m eters afstand van de w oning is opgericht. Is m en langen tijd niet ter
jacht gegaan, m.a.w. heeft m en in lang geen offer aan Tom poedaoe
gebracht, dan m aakt deze den nalatige ziek.
In Boeko sprak ik een priester, die bew eerde Tom poedaoe gezien
te heibben: zijn lichaam w as geheel rood; hij had een ruigen gelen
haardos, en hij droeg een rooden baard.; zijn kleeren w aren van
katoen en hij sp rak m et een brom m end neusgeluid. Ook enkele
w'oorden w aren anders dan de gebruikelijke; zoo zei hij voor sogang
(sirih) pinanga „w at gepruim d w o rd t” ; voor baboei (varken) kooeëek,
klanknabootsing van het varkensgeschreeuw ; voor manoek (hoen)
lioekan; voor asoe (hond) daoe.
De derde broer is Sam a. Deze w aakt over de vischvangst. Voor
hem m aakt m en een offerhuisje aan het zeestrand, en daarin legt men
sirih-pinang, telkenm ale, als m en g a a t visschen.
De vierde bro er eindelijk is S am alangan of Tolebo (in Kindandal
op Liang zegt m en D oem aal). Deze god is de heer van den cuscus en
van de bijen. Als m en hem aanroept, steekt m en een offerstok (tem bel)
in den g rond; het boveneinde van den stok is in drieën gespleten, en
daartusschen is een kom m etje geklem d, w aarin het sirih-pinangoffer
voor Sam alangan w o rdt gelegd.

B ooze geesten. B ehalve in deze g rootere goden gelooft de


B anggaier nog in tal van booze geesten, die er op uit zijn om de
m enschen kw aad te doen. Zoo heeft men aardgeesten, lalangan tano,
boom geesten, latangan kaoe, en zeegeesten, lalangati toboei. Op alle
eilanden w orden boschjes gevonden, w aar geen hout m ag w orden
gekapt, om dat ondersteld w ordt, dat daar een geest w oont; lipae
boboela „geestendorpen” heeten deze plekken.
D an zijn e r geesten, die aan den m ensch verschijnen in de ge­
d aante van een vogel, zooals de oepo-oepo, die het op het leven van
den m ensch gem unt hebben. Andere vertoonen zich als een hond,
zooals de nejoek. Vooral m et nieuwe m aan w a a rt deze rond, en elke
m ensch, die hem ontm oet, w ordt ziek en m oet sterven, tenzij iemand,
die den juisten naam van den geest kent, den kranke medicijn geeft.

Pilogot, de goden van het dagelijksch leven. W orden de pas


beschreven goden bij bepaalde gelegenheden aangeroepen, de geesten,
118 ALB. C. KRUYT.

w aarm ee de bewoner van den B anggai-archipel dagelijks verkeert,


en w aarm ee zijn lieele denken vervuld is, zijn de pilogot. De zin, die
aan dit w oord gehecht w ordt, heeft zich hier en daar onder vreem den
invloed gewijzigd, en om te weten, w at er oorspronkelijk mee bedoeld
is, m oeten we ons weer eerst tot de mian S ea-sea in het W esten
wenden.
Pilogot in den eigenlijken zin des w oords zijn de huisgoden. Elke
woning, groot of klein, heeft er vier. De voornaam ste is Pilogot
batanaas. Tanaas is „voorganger, leider, aa n v o erd e r”. Deze is dus de
hoofdman van den anderen pilogot. Hij woont in den m iddelpaal van het
huis, de soedong babasal „groote p aal”, of soedong tinano „de m oeder-
(d.i. voornaam ste) p aal”. Deze Pilogot is het „leven” van den oervader
der fam ilie; dit leven blijft na zijn dood voortbestaan. M et opzet spreek
ik hier niet van „ziel”, w ant dit zou verw arring geven. De B anggaier
toch gelooft ook in het voortbestaan van een doode als doodenziel.
Het doode lichaam , zegt hij, w ordt de ziel, oelik; deze g aat naar het
zielenland, pakom, w aar zij het leven voortzet, dat de m ensch op
aarde geleid heeft. M aar het „leven”, dat bij den dood uit het lichaam
is gevloden, voegt zich bij den pilogot in den m iddelpaal, en v ersterk t
deze.
M en weet niet altijd de doodenziel, oelik, en het „leven” van den
overledene uit elkaar te houden, en er zijn m enschen die beweren, dat
de oelik nu en dan in den m iddelpaal kom t als pilogot. Alle priesters,
die ik er naar vroeg ontkennen dit. De doodenziel, de voortzetting
van het lichaam , heeft een afzonderlijk bestaan.Ze m anifesteert zich
ook nu en dan in m enschen, m aar dan noem t m en h aar niet pilogot,
m aar m ata boeloeuno. De ziel van een overleden m oeder zal bijv. in
iem and varen om de stiefm oeder h arer kinderen te verm anen de
w eezen beter te behandelen. De pilogot m anifesteeren zich alleen in
de priesters, m aar de m ata boeloeano kom en vaak in gewone
m enschen.
P ilogot b atan aas is één wezen, de verzam eling van het leven van
alle leden der familie die gestorven zijn. In één woning verblijven
gewoonlijk verscheidene pilogot in den m iddelpaal. Bij een huwelijk
w ordt aan den Pilogot van den m an, en aan dien van de vrouw kennis
gegeven van de voorgenom en verbintenis, m aar de pilogot van de
vrouw blijft in h aar ouderlijke woning. De zoon uit dat huwelijk echter
v ereert zoowel den. pilogot van zijns vaders voorzaten, als die van
zijn m oeder.
H et voorw erp, w aarop het offer voor de pilogot w ordt gelegd, is
een aarden bord of koperen schaal (doelang), die öf aan het dak w ordt
opgehangen, öf bij een der wanden op den vloer w ordt geplaatst. Is
het aantal offerborden voor de verschillende iamWie-pilogot na enkele
generaties zeer toegenom en, dan w orden eenige ervan naar een
onherbergzam e streek gebracht, w aar men afscheid neem t van deze
DE PILOGOT DER 'BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 11Ö

pilogoi, en hen verzoekt geen onheil over de familie te brengen. Vooraf


heeft men zich door de ingew anden van een hoen, dat bij deze gelegen­
heid is geslacht, overtuigd, dat de pilogot er genoegen m ee nemen, dat
ze w orden „w eggew orpen” . Ofschoon m en dus de pilogot van v er­
schillende fam ilies in één huis vereert, w orden ze allen toch als één
persoon gedacht, en toegesproken. T egenw oordig vindt m en dan ook
gewoonlijk slechts één bord in elk huis, w aarop alle vereerde Pilogot
b atanaas hun sirih-pinang ontvangen. Som s sta a t dit bord op een
m iniatuur rustbank (B an g g ai: kantil, S e a -s e a : koesali), tegen een der
w anden van het huis.
W anneer de woning bouwvallig is gew orden, en men richt een
nieuw huis op, dan w ordt de m iddelpaal, als deze nog bruikbaar is, voor
de nieuwe woning aangew end. Is dit niet m eer mogelijk, dan neem t
m en hiervoor een verschen boom stam . Deze paal w ordt zonder eenige
onderscheiding behandeld. Alleen de offerborden van Pilogot w orden
dan naar de nieuwe woning overgebracht, en P ilogot w ordt bij de
huisinwijding geroepen om daarheen over te kom en.

Pali. D at het „leven” van de familie Pilogot b atanaas, of voor­


naam ste P ilogot heet, doet onderstellen, dat e r nog m eer soorten
pilogot in de woning huizen. Dit is ook z o o : M en heeft daar ook Pali,
het in vele Indonesische talen voorkom ende w oord voor „verboden”,
in m agischen zin; iets d a t m en niet doen m ag, om dat daaruit
m echanisch iets kw aads zal voortkom en. Deze pilogot is ontstaan uit
de placenta van den eersten voorvader van de familie, en uit het bloed,
d at bij zijn geboorte is gestort. Deze oer-Pali heet Pali toea „oude
P a li”, en telkenm ale, w anneer een nakom eling van dezen voorvader
geboren w ordt, voegt zich het leven van diens placenta (sembelengo)
bij die van P ali toea, zoodat m en zich die d en k t als één wezen, de
verzam eling van de p lacenta’s van alle leden der familie.
D aar de nageboorte in de schil van een kokosnoot verpakt achter
het huis a a n een staak w o rd t opgehangen, m eenen som m igen, d at Pali
d aar w oont; m aar de m eesten zeggen, dat P ali huist op de plek w aar
de bevalling heeft plaats gehad, dus op de slaapruim te van het echt­
paar. P ali w o rd t wel onderscheiden van< Pilogot b atanaas, m aar veelal
heeft zij (men denkt zich P ali als vrouw ) geen eigen offerbord, m aar
w ordt hetgeen voor h a a r bestem d is, op een der borden van Pilogot
b atan aas gelegd.

Mboli. Nog een andere geest, die in de w oning huist, heet Mboli,
welk w oord m isschien beteekent „w at m ag, w at mogelijk is”. Deze
geest is ontstaan uit het v ru ch tw ater van den oervader, en de kracht
van het v ru ch tw ater van al zijne nakom elingen heeft Mboli tot een
groote m acht gem aakt.
In de huizen, die m en vroeger bouwde (tegenw oordig w ordt een
120 ALB. C. KRUYT.

algem een model, dat ingevoerd is, gevolgd) had men nog een paal
vóór de deuropening, en daarin w erd Mboli gedacht te huizen. Ook
voor hem houdt men er geen afzonderlijk offerbord op na, m aar bij
het gioote offerfeest, mabatong, dat voor het welzijn van alle huis-
genooten gevierd w ordt, w erd een kleine offerstelling (tim bo) boven
in den paal aangebracht, w aarop jonge kokosnoten en sirih-pinang
w erden gelegd.

Balani. Eindelijk behoort tot de huisgoden nog een vierde m acht,


Balani (Mal. berani, dapper, vurig) geheeten, die ontstaan heet te zijn
uit het m enstruaal bloed van de ahnvrouw . Deze god w oont niet in het
huis; d aarvoor is hij te gevaarlijk van karak ter. Voor hem heeft men
twee D racaena-stokkem in den grond geslagen op korten afstand van
de trap, op dezelfde wijze als m en dit doet voor de tuingoden, Asi
miano. V erhuist men, dan w orden deze stokken, die w ortel hebben
geschoten, n aar de nieuwe woning overgebracht. Som s gebruikt men
hiervoor in de plaats v an D racaena (taban) toi of ander hout. Men
m ag wel tegen deze stokken stooten, m aar ze niet beschadigen of uit
den grond trekken. Zijn ze vergaan, dan w orden ze vernieuwd, m aar
dit m oet steeds gebeuren bij het batong-feest.

De functie van P ilogot batanaus. W elke functie vervullen deze


huisgoden nu in het leven van den m ensch? H et w as niet gemakkelijk
hier precies achter te komen, m aar ten slotte w erd het toch duidelijk,
dat Pilogot b ata n a a s controle uitoefent op het leven van den m ensch
in het algem een. Als m en hem geregeld offers bren g t, en niets doet
w at in strijd is m et de voorvaderlijke zeden (w aarvan op zichzelf al
m echanisch een slechte invloed u itg aat op het fysieke leven van den
m ensch), dan geeft Pilogot b ata n a a s een lang leven; dan behoedt hij
de huisgenooten voor ziekte; dan bescherm t hij hen tegen het
m agische vergif, dat booze m enschen op hen afzenden. W anneer
iem and gestorven is, en men on d erv raag t het lijk naar de oorzaak van
zijn dood, dan richt m en ook de v raa g tot den doode: „H eeft Pilogot
u gedood, om dat ge tegen de a d a t hebt gezondigd?” Als een zieke
een langen doodsstrijd heeft, zoekt men de reden hiervoor in de
om standigheid, d at twee Pilogot batan aas van den zieke (van vaders-
en van m oederszijde) het niet m et elkaar eens zijn, of ze hem zullen
laten sterven of niet.
Behalve in tijden van ziekte w ordt Pilogot b ata n a a s ook a a n ­
geroepen, als m en op reis zal gaan om hem te vragen of de tocht goed
zal afloopen. Som s w aarschuw t P ilogot van te voren om niet te v er­
trekken, om dat een of ander gevaar dreigt. W il m en een bizonder
grooten boom om hakken, dan w ordt e e rst aan Pilogot uitsluitsel
gevraagd, of dit het leven van den hakker niet zal schaden. W anneer
een boom in het bosch om valt, of eenig ander ongewoon gebeuren den
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 121

m ensch verontrust, dan w ordt bij Pilogot nav raag gedaan, w at dit
voor het leven zijner nazaten te beduiden heeft. Pilogot batan aas is
dus de regelaar van het fysieke leven van de m enschen, die tot de
familie behooren.

De functie van Pali. P ali controleert het 'bezit der huisgenooten.


Als m en haar geregeld gedenkt, zal ze helpen bij den tuinarbeid. M aar
ze is zeer naijverig op de eigendom m en der m enschen. D aarom koopt
men niets buiten h a a r voorkennis. Als m en een huisdier of gong wil
koopen, kan de koop niet gesloten w orden, v oordat men hiervan aan
P ali heeft kennis gegeven, en men uit de ingew anden van het daarbij
geslachte hoen heeft kunnen opm aken, dat Pali geen bezw aar heeft
tegen de transactie. V oor P ali is men bizonder bang, om dat zij er van
de vier huisgoden het snelst bij is om iem and ziek te m aken. Men kan
haar noemen de gepersonifieerde ijverzucht van den m ensch 2).

De functie van Mboli. Mboli controleert het succes en de voor-


deelen, die de huisgenooten behalen. Hij geeft dus het geluk, en aan ­
gezien het geluk zich voor de B anggaiers (vooral voor de mian Sea-
sea) hoofdzakelijk, zoo niet uitsluitend bepaalt tot de jacht, w ordt
Mboli vaak T om poedaoe genoem d, de naam van den god der jacht,
zooals wij boven hebben gezien. Als m en ter jacht gaat, offert m en
dan ook tw eem aal aan M boli-Tom poedaoe: eens in huis, en eens
buiten op eenigen afstand van de w oning; het e e rste offer zal oor­
spronkelijk voor den huisgeest, het tweede voor den jachtgod bedoeld
zijn. W anneer men in geruim en tijd niet op jacht is gegaan, of geen
handelstocht heeft ondernom en om zijn geluk te beproeven, m aakt
Mboli een of m eer huisgenooten ziek, om dat men hem niet in de ge­
legenheid stelt om geluk, succes te schenken.

De functie van Balani. O m trent de functie die Balani in het leven


van den m ensch vervult, w aren de m ededeelingen m inder duidelijk.
Balani w ordt boos als echtelieden m et elkaar tw isten, of als ouders
hun kinderen slaan. M en zoekt een nauw verband tusschen Mboli en
B alani: een offer, m eestal een hond, w o rd t aan hen beiden gebracht;
m en v ra a g t binnenshuis aan Mboli om geluk, en dan w ordt het offer­
dier bij de verblijfplaats van Balani (de twee stokken vóór de trap)

2) W an n eer m en w a t v e rtr o u w d is g e ra a k t m et het k a m p o n g lev en v a n een


natu urvolk , sta a t m en v e rb a a sd o v e r de g r o o te m ate v a n ijverzu ch t, die de
m en sch en teg en o v er elk aar k o e ste re n . D ie ijverzu ch t d o e t iem an d zijn m edem ensch
v e rv lo ek en , en de v e r w e n sc h te on d ervin d t de sch ad elijk e g e v o lg e n v a n die b ooze
w oord en aan den lijVe. D oor ijverzu ch t g e d r ev e n trach t m en den m ed em en sch in
h e f v e rd er f te sto r ten door hekserij, z w a rte k u n st en derg. D aarom w o r d t de ijver­
zucht z o o g e v r e e s d in de kam p ong.
122 ALB. C. KRUYT.

geslacht. Men zegt zóó te doen, opdat het geluk, dat Mboli zal geven,
niet door'B alani vernietigd of verhinderd w orde. Dit m oet in dezen
zin w orden opgevat, d at men w enscht dat Balani niets voorbij late gaan
aan zijn verblijfplaats, dat het geluk, den voorspoed, door Mboli ge­
schonken of te schenken, kan vernietigen.
M et andere w oorden heeft Balani tot taak booze geesten en kwade
invloeden, die het huis binnen willen gaan, tegen te houden. D aarom
is zijn w oonplaats aan den voet van de trap g em aakt; daarom bestaat
ze uit twee stokken of paaltjes, die een poortje vorm en, w aarin Balani
alles kan tegenhouden, w at er door wil. Om een voorbeeld te noem en:
Als m en verm oedt dat de ziekte van een der huisgenooten veroorzaakt
is door m agisch vergif, doti, of vervloeking van een m edem ensch, dan
slacht m en een hond bij B alini’s verblijf, en m en spreekt hem op'deze
wijze toe: „Gij zijt de weg, w aarlangs het vergif, de doti, in huis
gekom en is; neem Uw deel (de hond), en laat de doti terugkeeren”.
Een oude blinde m an te Boelagi, die bewijzen had gegeven een
helder hoofd te bezitten, tra c h tte mij de verhouding van, de vier pilogot
of huisgoden op de volgende wijze duidelijk te m aken: „Ons lichaam
is als Pilogot b a ta n a a s ; dat lichaam w ordt getroffen door tegenspoed,
w aarv an we de oorzaak niet w eten (deze controleert P ali), door geluk
en voorspoed (deze'bezorgt Mboli), en door ongelukken, die ons door
zw arte kunst en booze w oorden der m enschen w orden bezorgd (deze
controleert Balani).
De vier pilogot vorm en een eenheid en daarom w ordt het offer­
feest batong voor alle vier tegelijk gehouden. M aar elk der vier heeft
eigen m acht over den m ensch, en de een kan den ander niet verhin­
deren den m ensch onheil te doen toekom en (door onvoldoende
bescherm ing). Buikpijn en een opgezette tong en keel w orden in
verband gebracht m et Pali. Krijgen de kinderen stuipen, dan w ordt
Mboli om herstel gevraagd. B alani’s m isnoegen uit zich in bloed-
afgang en bloedspuwing.
M aar behalve de genoem de gevallen, w aaro m tren t m en niet in het
onzekere v e rk eert to t wien m en zich om uitkom st m oet w enden, m oet
voor elke ziekte door den priester w orden uitgem aakt, in w iens m acht
het ligt den kranke b eter te m aken.

Pilogot bij de mian Banggai. W anneer wij ons naar het O osten
van den B anggai-archipel begeven onder de m ian Banggai, die zooals
al opgem erkt is onder invloed van den Islam staan, dan m erken we
spoedig, d at pilogot hier een ruim er beteekenis heeft gekregen. D a a r
onderscheidt men iamille-pilogot, en clan-p ilogot De eersten w orden
in huis vereerd, evenals onder de m ian Sea-sea, ofschoon niet zoo
intens als daar, terwijl voor de laatsten huizen w orden opgericht,
w aarin ze vereerd w orden. Deze tem pels die niet m eer zijn, dan een­
voudige loodsen van sagobladeren m et een vloer erin, heeten koesali.
1)1: PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 123

De mian S ea-sea kennen wel bepaalde plekken, die in verband w orden


gebracht m et personen, die in de overleveringen van het volk een rol
hebben gespeeld, m aar deze heeten geen pilogot, m aar balakat (berkat,
M al.). Dit zijn plaatsen, w aarv an men denkt, d at bizondere kracht
u itg a a t; m en g a a t daar offeren om een zegen deelachtig te
w orden. Tem pels, koesali, richten de m ian S ea-sea voor deze balakat
niet op.
De reden w aarom in het O osten de vereering van de hm s-pilogot
min of m eer verdrongen is door de clan-pilogot, zal wel voornam elijk
gezocht m oeten w orden in de wijze van wonen van de beide deelen
van dit volk. T ot op de kom st van het G ouvernem ent leefden de mian
S ea-sea hoofdzakelijk in afzonderlijk staande huizen, zoodat het gezin
geheel op zichzelf w as aangew ezen. De m ian B anggai in het O osten
hadden zich al sedert langeren tijd vereenigd in dorpen, zoowel onder
den invloed van den Islam, als door pressie van het vorstenbestuur
van Banggai, d a t op O ost-P eling eenigen invloed had, terwijl het op
W est-P eling al heel weinig te zeggen-had. Bij de m ian B anggai begon
dus het belang van de clan zw aarder te w egen dan dat van het gezin.
H et is nog duidelijk na te gaan, dat de denkbeelden om trent
de hm s-pilogot bij de m ian B anggai dezelfde zijn gew eest als bij de
mian Sea-sea, m aar het is hier niet de iplaats dit in b'izonderheden na
te gaan.
De clan-pilogot of balakat heeft een ander k a ra k ter dan de huis-
pilogot, en daarom behoef ik niet v erder op hem in te gaan (uitvoerig
heb ik over de balakat gehandeld in een opstel „De V orsten van
B anggai” in het Koloniaal T ijdschrift).

Het wichelen bij offerdieren. K eeren wij terug .tot de hms-pilogot.


M et hun vieren regelen ze dus het leven van den m ensch. W e hebben
gezien, d at er som m ige ziekteverschijnselen zijn, die aan elk hunner
w orden toegeschreven. M aar m enigm aal is niet dadelijk uit te m aken,
wie voor de ziekte verantw oordelijk m oet w orden gesteld. Dit moet
de priester uitm aken. Nu en dan w ordt hem dit in den droom geopen­
baard, m aar veelal toch zoekt hij zekerheid bij de teekenen, die de
offerdieren vertoonen. J3ij hoenders w orden de ingew anden bloot
gelegd, en leest de priester uit de kronkelingen ervan w at hij w eten
m oet, een m ethode die valgem een in Indonesië in gebruik is. M aar ten
opzichte van andere offerdieren b ren g t hij een wichelmet'hode in
praktijk, die een a p arte plaats inneem t, en waarbij wij dus wel even
stil m ogen staan.
Z oodra een hond, een geit of een varken is gedood, w ordt de
onderkaak van den kop gescheiden, en schoongem aakt, zoodat de
zenuwholten, die erin voorkom en, zichtbaar zijn. Om een beter over­
zicht te krijgen over den stan d onderling dier holten, teneinde daaruit
den w ensch van elk der pilogot te leeren kennen, w orden in die gaten
124 ALÖ. C. KRUYT.

1. 8*

2 . 9 .

3 . 10 .

4. 11.

5. 12 .

6. 13 .
x
7 . 14 .
W ich elen met de onderkaak van varkens, geiten en honden bij de
bew oners van den Banggai-archipel.
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 125

kleine stokjes gestoken.'O m een indruk te krijgen van de wijze w aarop


m en te w erk g aat, noem ik hier enkele g e v a lle n s).
Een norm ale vark en sk aak heeft aan elke zijde drie zenuw holten;
liggen deze in een rechte lijn, zooals fig. 1 van de bijgevoegde teekenihg
aangeeft, dan is de zaak in orde, en heeft P ilogot (alle vier als één
genom en) het offer aanvaard. H et m iddelste van de holten w ordt
gezegd den offeraar te vertegenw oordigen. B evindt zich tusschen de
le en de 2e holte nog een klein zenuw gat (fig. 2), dan beteekent dit,
d at Balani om een hond, een varken of een bruin hoen vraagt. Liggen
de drie norm ale holten niet in één lijn (fig. 3), dan wil dit zeggen, dat
twee pilogot het ,niet m et elkaar eens zijn, o m d at de een jaloersch is
op den ander, om dat aan dezen een dier gegeven w ordt. Men slacht
er dan nog een hoen bij, op d at de booze pilogot zich niet m et de zaak
zal bemoeien. Bevindt zich vóór de derde holte een klein g a t (fig. 4)
dan v ra a g t Tom poedaoe om een dier. Is het derde der norm ale holten
niet aanw ezig (fig. 5), dan zal er iem and in dat huis sterven, en w ordt
een offer gebracht aan boeta palino, den aa rd g e e st; dit w ordt be­
schouw d als een afkoop, en daarom m oet de geit, het varken, of de
hond, die hiervoor g e b ru ik t w ordt, g root zijn. In fig. 6 is het m iddelste
norm ale gat, dat de offeraar aanduidt, tot b teruggedrongen door een
.klein g at a. D it w ijst erop, dat een gevaar den offeraar dreigt, hem
opzij duwt. Men m oet dan een hoen aan Pali, op de slaapplaats van
het ech tp aar slachten. In fig. 7 is de offeraar w eer opzij geduw d; in
deze com binatie m oet een hoen worden geofferd aan Pilogot batanaas.
H et gaatje a duidt aan, d at een pilogot, dien m en zijn afscheid heeft
gegeven (wiens bord men n aar een onherbergzaam oord heeft ge­
b racht), alsnog om zijn aandeel vraag t. B evindt zich als in fig. 8 de
m iddelste holte vlak bij - den bovenrand van de kaak, dan wil dit
zeggen, dat de priester die de offerplechtigheid leidt, zal sterven.
Een geit heeft in norm ale gevallen slechts één zenuw holte aan
eiken kant Van de o n d erkaak; deze gaten m oeten op gelijke hoogte
staan, wil het goed wezen. V erder m oeten ze even diep aanvoelen, als
m en e r een houtje in steekt. Is dit niet het geval, dan is dit een slecht
teeken. Elk klein zenuw gat dat bij de norm ale holte w ordt opgem erkt,
heeft een slechte beteekenis. Zijn de beide gaten niet even diep, dan
is een balakat of clan»-pilogot om de eene of andere reden ontstem d,
en m oet men hem een hoen offeren. Is er een, klein g a t vóór het nor­
m ale als in fig. 10, dan zal de offeraar spoedig sterven, en daarom
m oet aan Tom poedaoe of Balani w orden geofferd. L igt een holte ver
ach ter het norm ale (fig. 11) dan v ra a g t een andere pilogot ook zijn
aandeel. Is dit g aatje niet ver van het norm ale verw ijderd (fig. 12),

8) In het 12de hoofdstuk van deel II van zijn werk 'I Celebes obygder geeft
Dr. W . Kaudern een levendige beschrijving van een consult van eenige priesters,
die de genoem de teekenen m oeten duiden.
126 ALB. C. KRUYT.

dan is het Balani, die om een e x tra offer v raagt. Is dit tw eede gaatje
schuin onder het norm ale (fig. 13), dan is m agisch gif, doti, bezig zijn
w erk te doen, en m oet m en door offers dit dreigend gevaar trachten
af te wenden. Is deze bijholte vlak bij den bovenrand der kaak (fig.
14), dan m oet de dienstdoende priester erop rekenen, dat hij spoedig
zal sterven.
Een hond heeft twee zenuw holten aan eiken k an t der onderkaak,
w aarm ee w eer allerlei combinaties worden gem aakt, in denzelfden
geest als die welke ,pas beschreven zijn.
D aar m en bij het slachten van het eerste offerdier zelden dadelijk
de goede teekenen verkrijgt, m oet de offeraar steeds een aantal
beesten in voo rraad houden. De offers aan pilogot eischten vooral in
vroegere jaren een m assa dieren.
En dit niet alleen, m aar Pilogot geeft vaak bij m onde van den
priester te kennen, d a t hij een dier van een bepaalde kleur w enscht te
hebben. Bezit de offeraar zulk een exem plaar niet, dan m oet hij er een
gaan zoeken, en als hij het gevonden heeft, m oet hij het duur betalen ;
Want de eigenaar van het gezochte beest w eet heel goed, d at de ander
zijn dier noodig Jieeft. Om het kw aad, dat het verschijnen van een
regenboog tew eeg b rengt (dat namelijk de vrouw bij de m aandstonden
heel veel bloed kwijt raakt, w aardoor zij 'gaat kwijnen) af te wenden,
eischt P ilogot gewoonlijk een bruinen hond, een bruin varken en een
bruin hoen. In andere gevallen zijn het weer een bont varken en een
w itte hond, die noodig zijn. G eiten m et een zw arten kop en een wit
lijf zijn duur, om dat zoo’n dier, dat tnbembe batoboengkoe heet, vaak
door P ilogot gevraagd w ordt. Van hanen die men bestem d heeft tot
offer aan Pilogot, snijdt men een stuk van den kam af; van geiten, die
op teen volgend feest geofferd zullen w orden, snijdt m en den oortop
af; zulk een gewijde haan heet m anm k soili, een dito geit mbembe
soili; zulke dieren m ogen niet verkocht w orden.

De vereering van Pilogot. Om in het dagelijksche leven verbin­


ding m et Pilogot te krijgen heeft men geen priester noodig. Een ieder
die iets aan Pilogot te vragen heeft, kan dit zelf doen. Hij legt daartoe
w at sirih-pinang op het offerbord, en spreekt daarbij zijn bede uit. Dit
geschiedt m eestal op prevelenden toon; m en noem t dit paramoendo.
Zoo heet ook de opdracht die aan Pilogot w ordt gegeven, als men hem
een offerdier aanbiedt. Zoowel m annen als vrouw en kunnen dit doen.
W anneer m en zich bew ust is tegen het gew oonterecht te hebben
gezondigd, en voor de gevolgen v reest; of w anneer iem and een onheil
is overkom en, d a t hij toeschrijft aan het overtreden van de adat, al
is hij zich niet bew ust dit gedaan te hebben, dan m oet de zonde w orden
verzoend (bapalangas); het zoenoffer (pinalangas) is een of ander
dier, groot of klein, naar gelang van de zw aarte van het bedreven
kwaad.
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 127

Als een barende het zw aar te verantw oorden heeft, als een kind
m et het gelaat n a a r beneden gekeerd geboren w ordt, als een kind sterk
op een der ouders gelijkt, als m en door een dollen hond gebeten w ordt,
als e r bloedschande of overspel bedreven is, kortom , als zich een v e r­
schijnsel heeft voorgedaan, of een daad is verj-icht, w aarv an men
verw acht, dat er onheil uit voort m oet kom en, m oet zoo iets m et een
offer aan Pilogot w orden afgew end. Dit heet m okoloboki (afgewend
w orden kinoloboki). Hierbij kom t gewoonlijk al een priester te pas,
w ant uit de teekens aan het offerdier m oet w orden opgem aakt, of
P ilogot aan de bede zal voldoen, dan wel of hij nog andere offers
eischt. Dit nu k an alleen een priester uitm aken, al w eten gewoonlijk
leeken ook wel iets van de orakeltaal.
De gewone m anier om Pilogot tevreden te stellen is het afleggen
van een belofte, bapoesi. Als iem and ziek gew orden is, als een m oeder
voor h aar pasgeborene geen zog heeft, en in al dergelijke gevallen is
men dadelijk gereed aan een der pilogot een belofte te d o e n : „Als NN
beter w ordt, zal ik een geit slachten”. Of als m en veel w aarde hecht
aan het herstel van een zieke: „W anneer iNN beter w ordt, zal ik een
offerfeest, batong, vieren”.

W ie P riester worden. Als regel kan men aannem en, dat zoodra
een offer m oet w orden gebracht, de leek de hulp inroept van een
priester, talapoe. Zoowel m annen als vrouw en w orden priester, m aar
in het vervolg zal ik alleen van priesters spreken. Men w ordt het
alleen op lateren leeftijd, ongeveer als m en 30 jaar is. Bij sommigen is
de aanleiding om priester te w orden, dat een onbekend persoon (een
voorvader) in den droom verschijnt, en hen m ededeelt, dat Pilogot
zich voortaan in hen >vü m anifesteeren. A nderen w orden eerst ziek of
sukkelend; allerlei m iddelen, die tegen de kw aal w orden aangew end,
baten miet, to td at men tot de overtuiging kom t, dat het P ilogot is, die
hem kwelt, om dat deze m oeite doet een w oonplaats bij hen te zoeken.
Een erv aren priester bevestigt dan Pilogot op hen, w aardoor deze zich
ongehinderd in de uitverkorenen kan openbaren; daarm ee verdw ijnt
tevens de ziekte.
W eer anderen beginnen plotseling te beven, en vertoonen al de
verschijnselen van door Pilogot bezeten te zijn. De verw anten m oeten
dan een varken, een hoen en een hond gereed houden, als het een man
is ; een varken en een hoen, als het een vrouw geldt. Een ervaren priester
effent dan den weg voor den novitius, opdat Pilogot geregeld tot hem
kan inkeeren. Bij deze gelegenheid w orden de opgenoem de dieren
g eslacht; de hond is voor Balani bestem d; dit dier m oet het kwade,
dat tot den k an d id aat-p riester wil doordringen, w egjagen, opdat in
hem alleen plaats zij voor Pilogot. Zijn de teekenen aan deze dieren
niet goed-, dan m oeten andere in hun plaats w orden gedood. Dikwijls
w orden kinderen en kleinkinderen van p riesters ook priester.
128 ALB. C. KRUYT.

De opleiding tot priester. Een nieuweling kom t in de leer bij een


erv aren priester. Niet alleen d at hij zijn m eester 'vergezelt, als deze
hier en d aar zijn w erk g a a t doen, m aar hij ontvangt ook onderricht
bij hem thuis in het bereiden van allerlei medicijnen, en in het duiden
der teekenen aan offerdieren. Men zegt, dat dit onderricht ongeveer
een jaa r duurt. Aan het eind van zijn leertijd geeft de leerling een
hond, een geit, en een varken, w aarvan een feestje w ordt gem aakt,
dat poonggoli heet, bij welke gelegenheid de leerling in zijn am bt be­
vestigd w ordt. Hoe ouder en m eer ervaren de talapoe w ordt, hoe m eer
vertrouw en hij geniet. Men spreekt dan van talapoe loloe „vroegere
(oudere) p riesters”, en talapoe dei boendoe „latere (jongere) pries­
te rs ”. M en verdeelt ze ook wel in talapoe babasal „groote p rie ste rs”,
talapoe tangano „m iddehnatige p rie ste rs” en talapoe paoeno „talapoe
kinderen”, die pas beginnen.

De Priester in het dagelijksche leven. Uiterlijk is de talapoe iif~


niets te onderscheiden van andere m enschen. In zijn dagelijksche plunje
begeeft hij zich n a a r de woning, w aar hij geroepen is. D aar m aak t hij
alleen gebruik van een lap katoen, die geen bepaalde kleur behoeft te
bezitten; deze lap heet kiang, liboeng, of pangoan; hij m aakt er
allerlei bewegingen m ede bij het dansen ( osoelen), w anneer een huis-
pilogot in hem is gevaren. Ook geenerlei spijs is hem verboden. Alleen
m ogen talapoe niet in een sterfhuis eten ; ze m ogen niet m eehelpen een
doode te begraven, m ogen een lijk zelfs iniet aanraken. De talapoe toch
is een vertegenw oordiger van het gepersonifieerde leven, de Pilogot.
Door zijn bem oeienis m et een overledene zou hij kans loopen, dat de
doodenziel, oelik, die zooals we gezien hebben, min of m eer een tegen­
stelling vorm t m et Pilogot, de concentratie van het fysieke leven, zich
in zijn wezen in d rin g t; daardoor zou hij ziek w orden.
S te rft een talapoe, d a n m ag zijn attribuut, de lap katoen, als
sym bool van leven, niet mee in -de kist. Hij w ordt bew aard, to td a t later
een kind, neef of kleinkind van hem talapoe w ordt, die dam den doek
gebruikt. Veel m enschen nem en deel aan de begrafenis van een talapoe,
w ant allen die hij tijdens zijn leven heeft bijgestaan, kom en helpen bij
het opstapelen v an steenen op zijn laatste rustplaats, zoodat zijn graf
m ooier en hooger w ordt dan van andere m enschen.
In zijn gedragingen m oet de talapoe zich zeer in acht nemen. Er
w ordt van hem verw acht, dat hij nim m er iets tegen de ad at doet, en dat
hij zich vooral op sexueel terrein niet bezondigt. Deze dingen toch
sleepen m echanisch ziekte en dood ma zich, en dit zou vooral voor hem,
den d rag e r em vertegenw oordiger van liet „leven” gevaarlijk zijn.

De P riester in functie. W anneer m en een talapoe g a a t uitnoodigen


om zijn w erk te kom en doen, b ren g t men hem een doos m et sirih-
pinang. De doos w ordt teruggegeven, den inhoud pruim t hij bij zijn
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 129

onderhoud m et zijn Pilogot, w anneer hij dezen v ra a g t of hij aan de


uitnoodigimg m ag voldoen. H et is al donker, w anneer hij de woning
betreedt, w aarheen hij is geroepen. Als hij daar sirih gepruim d en
gegeten heeft, spreidt hij den m eer genoem den lap katoen over het
hoofd, en roept Pilogot. Hij gebruikt daarbij geenerlei kunstm iddelen
om zich in extase te brengen. P ilogot kom t in hem door het hoofd;
dan w ordt alles duister om hem heen, en hij is zich van niets m eer
bew ust van al hetgeen om hem heen voorvalt. Zijn heele lichaam
begint te beven. Als dit ophoudt, is het een bewijs dat Pilogot bezit
van hem heeft genomen.
Men zet hem sirih-pinang voor, en n ad at hij (dit is nu Pilogot)
d aarv an gebruik heeft gem aakt, begint hij te spreken. De taal, die
Pilogot daarbij gebruikt, is overal op de eilanden de dagelijksche
om gangstaal, zoodat ieder hem kan verstaan. Rooken doet de talapoe
onder zijn w erk niet. Alleen w anneer een matu boeloeano, d.i. de ziel
van een afgestorvene (de voortzetting van het lichaam ), in hem kom t
van iem and, die tijdens zijn leven gew end w as te rooken, dan v raa g t
de talapoe om een sigaret.
Pilogot begint te v rag en w aarom men hem heeft geroepen. Men
antw oordt bijvoorbeeld, d at de vrouw des huizes genezen is van haar
ziekte, en dat men nu de belofte wil vervullen, die m en tijdens haar
ziekte heeft gpdaan om een offerfeest te vieren. Of m en geeft Pilogot
kennis, dat een der huisgenooten ziek is. De Pilogot doet dan zijn
werk. Is hij hierm ee gereed, dan wrijft hij zich in de handen, drukt de
ruggen der vingers tegen zijn beide slapen, laat de knokkels knappen,
slaat de arm en uit als w erpt hij iets weg, en dan heeft P ilogot hem
verlaten. Kom t de talapoe d aarn a niet dadelijk tot zichzelf, dan
schreeuw t een der aanw ezigen luid in zijn ooren.
De talapoe w ordt in alle om standigheden van het leven geroepen,
waarbij het leven van den m ensch bedreigd w ordt, zoowel in ziekte,
als bij een zw are bevalling en besnijdenis. W ij zouden dus zeggen:
In zulke gevallen m oet geput w orden uit den voo rraad van „leven”,
w aarv an P ilogot de verpersoonlijking is.
H et eerste w a t P ilogot doet, als hij in den talapoe is gevaren, is
de h artstreek van den zieke te b etasten, om d aaru it op te m aken, w at
de oorzaak der ziekte is. H et borstbeen n oem t m en in het B anggaische
de „w aterw eg”. Ik ben niet te w eten kunnen kom en, w at men hierm ee
precies bedoelt, verm oedelijk de weg, w aarlangs het „leven” het
lichaam verlaat. Hoe dichter bij het borstbeen het kloppen van het
h a rt voelbaar is, hoe m eer g ev aar er voor het leven van den patiënt
bestaat.
Is het kloppen van het h a rt het duidelijkst w aarneem baar boven
den tepel van de b o rst, dan is de ziekte o ntstaan door m agisch vergif,
doti, d at dien m ensch is toegediend. Is de hartklop het ste rk st onder
den tepel, dan heeft P ali schuld aan de ziekte. Is de hartslag het sterkst
130 ^ ALB. C. KRUYT.

te voelen rechts van den tepel, dan zijn het booze geesten (in de
eerste plaats boom geesten), of booze w oorden van den m edem ensch,
die de krankheid hebben bijgebracht. Links onder den tepel gevoeld,
besluit de talapoe, d at de ziekte ontstaan is m et m edew eten vamBalani.
A ndere keeren ontdekt de talapoe de oorzaak van de ziekte uit
de ingew anden van een hoen; of ze w ordt hem geopenbaard in den
droom . H et gebeurt dan wel, d a t hij zegt: „De ziekte van NN is ont­
staan door balolimpat”. H ieronder v e rsta a t men, dat een der gehuwde
huisgenooten overspel heeft gepleegd, w aardoor een an d er lid van het
gezin ziek gew orden is. Deze balolimpat of v erderf brengende invloed
van in het geheim gepleegd overspel verliest dadelijk zijn kracht,
zoodra de schuldige zijn of haar m isslag heeft bekend. D oet hij (zij)
dit niet, dan m oet de getroffene sterven.
Is de ongesteldheid van weinig beteekenis, dan bereidt Pilogot
door m iddel van den talapoe w at medicijn, of hij beprevelt of beblaast
w ater, dat de k ran k e drinken m oet. Een veel aangew end middel is
door den talapoe fijngekauw de sirih-pinang. Zoo’n papje heet inanang.
D aarm ee m aak t de jt alapoe een kruis op de plek van het lichaam , die
pijn doet. Die plek w ordt som s ook alleen beblazen (pinoeoet).
Is een van de regelende m achten van het leven van den mensch,
Pali of Balani, beleedigd, dan m oet een grooter of kleiner offerfeest
w orden gem aakt, w aarop die dieren w orden geslacht, die deze m acht
door den m ond van den talapoe eischt.
W o rd t een boom geest aangew ezen als de v eroorzaker van de-
ziekte, om dat hij de levenskracht, m okooe (Mal. semangat) van den
m ensch heeft w eggenom en, dan is het P ilogot in den talapoe, die het
kw aad g a a t herstellen. De talapoe g a a t dan in bezielden toestand naar
den boom, wiens geest het kw aad heeft gedaan. D aar m aakt hij een
offertafeltje (mendebean). D riehoenders kom en hierbij te pas: éénw ordt
geslacht om mogelijk kw aad dat de kranke heeft gedaan, te v er­
zoenen; één w ordt de mokooe, het „leven” dat zich heeft verw ijderd,
aangeboden om het te bew egen naar den m ensch terug te keeren ; en
één w o rd t den boom geest aangeboden in ruil voor het „leven” van den
m ensch. Deze plechtigheid d ra a g t den naam van batolos „ruilen”, nl.
de levensgeest voor een hoen.
V aak laat P ilogot het niet zoover kom en, d a t m okooe, het „leven”
van een zijner nakom elingen (verw anten) w ordt geroofd. H et gebeurt
wel, d at de talapoe aan iem and v e rte lt: „De honden van een boozen
geest loerden op je leven (m okooe), om d at te bijten (w aardoor die
persoon ziek zou w o rd en ); m aar om dat je geenerlei zonden (tegen
het gew oonterecht) had bedreven, heeft P ilogot je m okooe aan het
schrikken gem aakt, zoodat h e t opvloog, en de honden het niet pakken
konden. D aarna heeft Pilogot aan de honden een zijner varkens ge­
geven om ze te bevredigen. D at varken v ra a g t hij nu van je te ru g ”.
Dan m oet de bew uste persoon een varken leveren, w aarvan een klein
offerfeest w ordt gem aakt.
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 131

Dit is wel een van de veel voorkom ende oorzaken van ziekte, dat
het leven, m okooe, den m ensch ontijdig v erlaat, v aak uit eigen be­
weging. Dan m oet Pilogot het terughalen. Is de huisgeest in den
priester gevaren, dan v ra a g t hij een levend hoen, en m et dezen vogel
in den arm roept hij het gevloden leven: „Kom hier, mokooe, keer
terug naar je eigenaar (of m oeder)”. M eent Pilogot het te zien, dan
vangt hij h et op in den doek, dien de talapoe voortdurend in de handen
heeft. Zóó b ren g t hij de m okooe over in een kom m et w ater, die hij
m et een schoteltje toedekt. Som s kan m en dan in het w ater een stukje
nagel, een h a a r of een klein insekt ontdekken als bewijs, dat het
„leven” w erkelijk teruggebracht is. M et dit w ater w o rd t de zieke
gew asschen. Als hij 'daarna dan tw eem aal niest (sambaing) l), is dit
een bewijs dat het leven in hem is teruggekeerd. H et hoen, w aarm ee
de m okooe gelokt is, jen dat een haan is ingeval de zieke een m an, en
een kip, indien de kranke een vrouw is, neem t de talapoe mee naar
huis, en onderhoudt het daar. M en noem t deze handeling mangala
m okooe „het leven halen”, of malako m okooe „het leven grijpen”.
In het W esten w o rd t het aangeboden hoen geslacht; m en onder­
zoekt 'dan den blinden darm (manoek kaino” „de poot van het hoen”)
of de m okooe inderdaad is teru g g e k ee rd : w anneer namelijk de blinde
darm recht is, dan is het leven e r; zit er een knik in, dan is het nog
afwezig. In het eerste geval w ordt sirih-pinang op het offerbord van
Pilogot gelegd, en w ordt het „leven” toegesproken: „Blijf nu hier, en
ga niet m eer w e g !”
In Kindandal lokt de talapoe den levensgeest in een koperen
sirihdoos, die hij dichtklapt, w anneer de m okooe erin is. Op den h a rt­
kuil van den zieke w ordt de voortvluchtige w eer in het lichaam
gebracht.

Mabatoug. Nu en dan is het noodig om een g root offerfeest te


vieren m et de bedoeling om het leven, de gezondheid van de heele
familie te versterken. D aarvoor is heel w at levenskracht noodig, en
daarom m oet e r bij zoo’n gelegenheid een g root aantal dieren het
leven laten. Gewoonlijk is de aanleiding tot het houden van zoo’n feest
de ziekte van een of enkele personen, m aar dan laat men m eteen de
overige leden der fam ilie in den zegen deelen. Zulk een offerfeest heet
batong (aldus bij de m ian S ea-sea; in Sam bioet in het O osten zegt
m en biok; op het eiland B anggai: balibang).
W anneer het een g root batong is, duurt het vaak 12 dagen. Een
batong dat slechts 1 dag en nacht duurt, heet batong sinoembo. Zulke
kleine feesten w orden alleen gegeven, terw ijl de persoon, die er de

4) Eenmaal niezen is niet goed; dit beduidt dat hetgeen men, op het o o g heeft,
niet zal gelukken, het w ordt Verhinderd. Als de talapoe onder zijn werk eenmaal
niest, dan „houdt P ilogot tegen”, d.i. geeft geen leven, laat den zieke niet herstellen.
N iest hij tweemaal, dan „stuurt P ilogot hem”, met leven om den zieke te herstellen.
132 ALB. C. KRUYT.

aanleiding toe is, nog ziek is ; m en doet dit, w anneer de beloften, die
m en gedaan heeft om na het herstel der kranke een groot batong te
geven, niet schijnen te helpen. Bij zulke overhaaste offerfeesten heeft
m en natuurlijk geen tijd om voor veel offerdieren te zorgen. De
g rootere batong is dus steeds het inlossen van een gegeven'belofte
aan Pilogot.
Zulk een belo|te w ordt niet alleen afgelegd voor h et herstel van
een kranke, m aar men doet het bij allerlei gelegenheden. Zoo doet men
geregeld bij de geboorte van een kind de belofte: „Als P ilogot den
kleine voorspoedig doet opgroeien, zal ik m abatong”. Dit gebeurt
dan als het kind ongeveer een jaar oud is. Kinderloozen beloven te
m abatong, als P ilogot m aakt, dat ze ou d ers w orden. A nderen w eer
beloven dit feest te vieren, als P ilogot m aakt, dat ze een voorspoedige
reis hebben, of als ze rijk w orden.
W anneer m en alles voor zulk een feest bijeen heeft, kom en de
talapoe. Bij deze gelegenheid zijn e r altijd twee, m eestal een m an en
een vrouw, opdat ze elkaar kunnen afw isselen bij, de vele w erkzaam ­
heden, en opdat ze elk aar kunnen helpen bij het duiden der teekenen
aan de offerdieren. Op den eersten dag van het feest brengen zij de
versiering (oboes) om den m iddelpaal, de w oonplaats van Pilogot
batanaas, aan. Suikerriet, bam boestengels in w elker groene b ast aller­
lei figuren g ek rast zijn, en D racaenatakken, w orden om den paal heen
gebonden, en jonge kokosnooten w orden erin gehangen. Van jonge
kokos- en arenbladeren w orden guirlandes gem aakt, die het feestelijk
aanzien van het geheel verhoogen. Bij de w oonplaats van Balani
buitenshuis richten ze een timbo op, d.i. een offertafel op 4 pooten.
Zijn ze m et deze voorbereidingen klaar, dan legt de talapoe sirih-
pinang op het offerbord van Pilogot, en m et een kuiken in de hand
roept hij den huisgod aan, en deelt hem het doel van het feest m ed e :
de ziekte is voorbij, en nu wil m en zijn gelofte inlossen, en daarom
v ra a g t m en om levenskracht en gezondheid. D aarna dansen (osoeleti)
de beide talapoe om den paal, en hierm ede is het feest ingeluid. Van
nu af aan w orden eiken avond de trom en de gongs geslagen (buiten
het mabatong m ag niet op de trom — bobolon of gandang — w orden
geslagen).
In den avond van dien e e rsten dag kom t P ilogot in een der
talapoe, en dan deelt deze aan de feestgevers m ede welke dieren de
verschillende pilogot w enschen om den huisgenooten hun gunst te
verzekeren: P ali w enscht die en die dieren van die en die kleur; Mboli
eischt w eer andere, en Balani heeft zijn zinnen w eer op andere gezet.
De feestgevers hebben nu gedurende de volgende dagen gelegenheid
de dieren te zoeken, die Pilogot heeft opgenoem d, en die ze niet in
v o o rraad hebben.
W a n t gedurende de eerste dagen van het feest w orden nog geen
dieren geslacht. Eiken avond kom en de m enschen bijeen bij den feest-
DE PILOGOT DER BANGGAIERS EN HUN PRIESTERS. 133

gever, en onder het oorverdoovend geluid van tro m en gongs, die uit
alle m acht en in een snel tem po geslagen w orden, dansen (osoelen)
de p riesters een poos om den paal heen; d a a rn a dansen de feest­
gangers om beurten of enkele tegelijk. Bij dit osoelen, d a t zoowel door
m annen als door vrouw en gedaan w ordt, w orden geen bepaalde
passen gem aakt, m aar het is een voortdurend ophippen van het
lichaam op de ballen van de voeten, zoodat de lijven steeds in op- en
neergaande bew eging zijn. Nu eens hippen ze op dezelfde plek m et
beide voeten tegelijk op en neer, dan hippen ze m et den linkervoet
n a a r rechts, bij elke opw aartsche beweging even m et den rechtervoet
op den grond tippende; dan w eer doen ze dit m et den rechtervoet naar
links gaande. Nu en dan d anst m en m et het gelaat n a a r den paal toe,
dan w eer heeft m en dien den rug toegekeerd. Nu eens van den paal af
gaande, dan dien naderende. A ldoor hippende strijk t m en m et de
handen langs den paal, en dan over het hoofd. Bij het dansen heeft
elk een langen doek in de handen, zooals de p riesters dien ook ge­
bruiken; dezen doek spreidt m en uit, terw ijl m en de uiteinden in de
gestrekte arm en vasthoudt. Zonder ophouden laat m en het lichaam
op en neer hippen. H et is een zeer verm oeiende beweging, te m eer,
d a a r het in een zeer snel tem po gebeurt, zoodat iem and het niet lang
kan volhouden. Die verm oeid zijn g aan zitten, en anderen nem en hun
plaats in. E r is niet veel moois en elegants aan dezen dans. Alle
m annen en vrouw en, jongens en m eisjes kunnen osoelen, m aar het zijn
toch voornam elijk vrouw en, die het doen. Bij dit dansen hebben ook
de m annen een sarong aan, en deze m oet laag op de voeten hangen,
zoodat men de bew eging der voeten moeilijk kan w aarnem en. Nu en
dan drukt de dansende ook het gelaat tegen den paal aan.
W anneer de priesters dezen dans uitvoeren, zeggen ze door een
pilogot bezield te zijn. Als Balani in hen v a a rt, v e ra n d e rt het k a ra k ter
van den dans: de passen w orden g rooter en w oester op de m aa t van
dezelfde m uziek; ze m aken telkens schijnaanvallen op den m iddelpaal,
en slaan dezen m et hun d o e k ; bij deze schijnaanvallen bukken ze zich,
alsof ze een vijand besluipen. Deze variatie van het osoelen heet
balatindak; m en bedoelt er een spiegelgevecht mee, en verm oedelijk
denkt m en er booze geesten en invloeden mee te verjagen, die het
leven en de gezondheid der huisgenooten belagen. D oor het osoelen
zegt m en Pilogot te eeren, en hem in een goede stem m ing te brengen.
W anneer na enkele dagen alle benoodigde offerdieren bijeen zijn,
w ordt de dag bepaald, w aarop ze geslacht zullen w orden, bijvoorbeeld
den lOden dag, als het feest 12 dagen duurt. De talapoe hebben dan
zw aar w erk: bij elk dier d at ze dooden, spreken ze eerst den pilogot,
voor wien het dier bestem d is, toe (param oendo). Van elk dier w ordt
dadelijk de onderkaak afgehakt, en dan houden de talapoe zich bezig
m et het duiden der teekens. M eerm alen m oeten de feestgevers m et
e x tra dieren voor den dag kom en, als het blijkt dat de pilogot veel-
134 ALB. C. KRUYT.

eischend zijn. Terwijl de gasten helpen om de dieren in stukken te


hakken en toe te bereiden, kom t nu en dan een der pilogot in de talapoe
en w isselen ze hun bloedig w erk af door dansen (osoelen). V an het
bloed w ordt een deel in een bord opgevangen, en daarv an w o rd t w at
op den m iddenpaal gestreken.
Deze tiende dag heet matano „de v o o rn aam ste”. Een der han­
delingen op dezen dag is ook, dat elk gezin kom t aandragen m et een
kuiken. Deze vogels w orden alle bij de offertafel, die voor Balani is
opgericht, gedood, m aar de ingew anden erv an w orden niet onder­
zocht. D it doet men alleen bij een volw assen hoen, d at na het dooden
van al de kuikens, w ordt geslacht. W a t de ingew anden van dezen
vogel zeggen, geldt voor alle kuikens. Deze handeling heet baloeloe
„belasting betalen” . E en deel van deze kuikens m oet dienen om de
rondW arende geesten tevreden te stellen, opdat ze, nu het feest ten
einde loopt, het effekt ervan niet zullen bederven. H et andere deel der
kuikens m oet dienen om allerlei kw aad, dat de m enschen bedreven
hebben, te verzoenen, opdat P ilogot niet afkeerig van hen zij, en neer
zal dalen om zijn zegen te geven.
In den avond van dien dag m anifesteert P ilogot zich dan in de
priesters, en v e rk la art door hun m ond, dat hij zich tevreden voelt,
om dat m en hem op deze wijze geëerd heeft, en dat hij daarom levens­
k rac h t en gezondheid wil geven, en aller w enschen zal vervullen.
De elfde dag van het feest heet toeongan loon „de b lad eren w eg­
gooien”. W aaro m deze dag zoo heet, kan ik niet verklaren. Hij' w ordt
gebruikt om de dieren te slachten, die nog e x tra door P ilogot zijn
geëischt, blijkens de teekenen, die aan de eerste dieren zijn opgem erkt.
H ieruit blijkt wel, wélke enorm e kosten er aan zulk een batong ver­
bonden zijn. 'Voor arm en w ordt er wel de hand m ee gelicht, w ant als
P ilogot om een geit v raag t, kunnen zij volstaan m et een hoen.
Op den 12den dag w ordt het feest beëindigd. Deze dag d ra a g t den
naam van bapadoet gong „de gongs loslaten” . Dan w ordt w a t rijst,
visch en palm wijn vóór de gongs neergelegd, en men sp reekt: „Hier
geven we u te eten, opdat ge niet zult toestaan, dat booze geesten
zullen kom en, en op u slaan, zoodat wij ziek w orden”. Opmerkelijk
is, dat men aan deze m uziekinstrum enten rijst en visch te eten geeft;
m en erkent hierm ede, dat ze van overzee zijn gekom en, van landen,
w aar m en rijst eet, terwijl de bew oners van den B anggai-archipel
hoofdzakelijk (in de m eeste streken uitsluitend) van oebi leven.
D aarna w orden de gongs aan de w anden van de w oning opgehangen.
Nu w orden ook de suikerrietstengels van den m iddelpaal los­
gesneden en over de zoldering van het huis heen naar de achterzijde
der woning gevoerd, w aar ze op den vloer w orden neergelaten. D aar
w orden ze in stukken gehakt, en onder de deelnem ers aan het feest
verdeeld. In de eerste plaats krijgen degenen, die trom en gongs
bediend hebben e r hun deel van. Men denkt, dat het sap van dit riet
DE PILOGOT DER BA NOGA IERS EN HUN PRIESTERS. 135

bizondere k rac h t aan den m ensch toevoert. De toppen van het riet
w orden 'bij de beide stokken aan den voet van de tra p geplant, w aar
men denkt d at Balani woont.
Volledigheidshalve m oet ik hier nog iets zeggen van het loon dat
de p riesters voor hun w erk krijgen. W anneer ze slechts een enkelen
dag en nacht arbeiden, vo lstaat m en m et een bord of een hoen. Dit
loon d ra a g t den naam van popososi taïapoe (banggaisch) = aan den
p riester sirih-pinang geven. Som s geeft m en een lap katoen, vol­
doende voor een baadje en w at geld. Dit laatste vooral in het Oosten,
w aar w at m eer w e lv a art heerscht dan in het W esten.
Heeft een priester de levensgeest, m okooe, die zich van zijn
eigenaar heeft verw ijderd, teruggebracht, dan behoudt hij als loon de
witte, aard en kom en het hoen, die daarbij dienst hebben gedaan.
H et loon voor een groot batong-feest heet patambo. In de eerste
plaats krijgen de talapoe van elk geslacht dier een achterpoot; verder
ontvangt de priesteres 2 b orden van het soort, dat laibatoe heet, en 2
van het soort m anggabatoe; de p riester ontvangt van elke soort 1
bord, en daarboven een lap katoen. V erder krijgen ze hoenders, kokos­
noten en oe'bi. Ook de andere personen, die een w erkzaam aandeel in
het feest hebben gehad, krijgen een belooning. De talisoesoe, dit zijn
zij die w ater en hout hebben aangedragen, en die bij het bereiden der
spijzen hebben m eegeholpen, en de tolobatong, dit zijn de drie m annen,
die de trom en de gongs hebben bediend, krijgen elk een bord (laibatoe).

You might also like