You are on page 1of 3

Een koning te rijk

1. Een koning te rijk


Wereldeconomie Productie en consumptie van alles waar mensen wereldwijd behoefte aan hebben.

Absolute macht Onbeperkte macht.

Wetenschappelijke Tijd in de geschiedenis waarin er veel belangstelling was voor het onderzoeken van de wereld door middel van experimenten.
revolutie In deze periode werden veel uitvindingen gedaan en werd de wereld meer benaderd vanuit de wetenschap dan vanuit het geloof. Deze
verandering begon al eerder met het humanisme.

2. Een glorieuze Gouden Eeuw


Gouden Eeuw Periode in de Nederlandse geschiedenis waarin De Republiek een bloeiperiode kende.
De Gouden Eeuw valt grotendeels samen met de zeventiende eeuw. De Republiek beleefde een periode van grote bloei op het gebied van
handel, kunsten en wetenschappen.

Handelspolitiek Beleid gericht op de handel.


De politiek van de Republiek in de Gouden Eeuw was gericht op handel; op invoer, doorvoer en uitvoer van producten.

Stapelmarkt Plaats waar goederen vanuit de hele wereld heen worden gebracht, die vandaaruit direct
doorgevoerd worden of voor een bepaalde tijd opgeslagen worden en daarna verkocht.
De stapelmarkt in Amsterdam was de belangrijkste in Europa in de zeventiende eeuw. Vanwege de
stapelmarkt kwamen er uit de hele wereld veel kooplui naar Amsterdam.

Wisselbank Bank waar muntgeld kan worden omgewisseld


De Amsterdamse wisselbank werd in 1609 opgericht en zorgde ervoor dat Amsterdam het financiële centrum van de toenmalige wereld
werd.

Beurs Plaats waar handelsovereenkomsten worden gesloten en aandelen worden verhandeld.


De Amsterdamse beurs werd opgericht na oprichting van de VOC.

Monopolie Marktsituatie waarin er maar één aanbieder van een bepaald product is.
In de zeventiende eeuw kregen de VOC en de WIC het monopolie op de handel vanuit Oost- en West Indië. Hierdoor konden deze
compagnieën veel winst maken.

Compagnie(ën) Handelsorganisatie(s)
De bekendste voorbeelden zijn de VOC en de WIC.

VOC Handelsorganisatie voluit: de Verenigde Oost-Indische Compagnie.


De VOC haalde met name specerijen uit Azië, maar is vooral bekend geworden als ʼs werelds eerste
multinational en handelsorganisatie die handelde in aandelen. Zie ook multinational.

Aandeel Waardepapier dat de eigenaar rechten geeft in een bedrijf of handelsorganisatie.


Aandelen zijn eigenlijk bewijzen van eigendom. Wie een aandeel koopt, is mede-eigenaar van het bedrijf dat de aandelen heeft uitgegeven.
Een aandeelhouder heeft inspraak in het bedrijf en kan winst ontvangen of delen in eventueel verlies.

WIC Handelsorganisatie voluit: de West-Indische Compagnie.


Deze zusterorganisatie van de VOC werd opgericht in 1621 voor de handel met West-Indië en voor het kapen van Spaanse schepen.

Multinational Bedrijf dat vestigingen heeft in meerdere landen.


Voorbeelden hiervan zijn de VOC en de WIC. Moderne voorbeelden zijn bedrijven als Apple, Google, Philips en Shell.

Driehoekshandel Handel tussen de werelddelen Europa, Afrika en Amerika waarvan de handel in tot slaafgemaakten en plantageproducten belangrijke
onderdelen waren.
Producten uit Europa, zoals textiel en wapens, gingen naar Afrika in ruil voor tot slaafgemaakten. Zij werden vervoerd naar Amerika en daar
verkocht om te werken op de plantages. De plantageproducten gingen tot slot weer naar Europa.

3. Kunst, wetenschap en dagelijks leven in de Republiek


Regenten Bestuurders van de Nederlandse steden.
Bestuursfuncties bleven vaak heel lang binnen dezelfde (koopmans)familie. Dit zorgde ervoor
dat de macht in de steden in handen was van maar een klein aantal families.

De regenten van het


oudemannenhuis in Haarlem,
geschilderd door Frans Hals in
1664.
Klik op de afbeelding voor een
vergroting.

Tolerantie Verdraagzaamheid tegenover mensen met andere ideeën over bijvoorbeeld geloof.

Wetenschappelijke Tijd in de geschiedenis waarin er veel belangstelling was voor het onderzoeken van de wereld door middel van experimenten.
revolutie In deze periode werden veel uitvindingen gedaan en werd de wereld meer benaderd vanuit de wetenschap dan vanuit het geloof. Deze
verandering begon al eerder met het humanisme.

Kooplieden Mensen die hun beroep gemaakt hebben van kopen en verkopen van producten en leven van de winst op deze transacties.
Ander woord: handelaars. De winst is het verschil tussen wat betaald is voor aankoop en wat ontvangen wordt voor verkoop, min
eventuele andere kosten en belastingen.

Ambachtslieden Mensen die hun beroep gemaakt hebben van het be-/verwerken van een grondstof tot (eind)producten.
Bijvoorbeeld timmerlieden, bakkers, slagers, smeden, enz.

Armenzorg Zorg voor armen, gebrekkigen en bejaarden in de samenleving.


Vaak was armenzorg kerkenwerk. Kerken deelden in het kader van liefdadigheid brood of geld uit – in eerste instantie aan leden van de
eigen kerk.

4. Van goud naar zilver


Staatsgreep Machtsgreep of coup dʼétat (kortweg coup).
Bij een staatsgreep wordt een vaak gewelddadige greep naar de hoogste macht in een land gedaan zonder de normale weg daartoe te
volgen, zoals bijvoorbeeld verkiezingen.

Staatsgezinden Regenten die voor grote macht in handen van de regenten zijn.
Deze mensen wilden dat de regenten en de raadpensionaris het meeste te zeggen hadden in het bestuur van de Republiek. Zij waren
tegen grote macht van de stadhouders.

Oranjegezinden Aanhangers van de stadhouders van Oranje.


Deze mensen wilden dat de stadhouders als afstammelingen van Willem van Oranje de macht in de Republiek kregen, ten koste van de
regenten.

Stadhouder Legeraanvoerder, als ambtenaar in dienst van de Staten-Generaal.


Voor de stichting van de Republiek was de stadhouder de plaatsvervanger van de koning in een gewest. Sinds het Plakkaat van Verlatinghe
was het stadhouderschap dus eigenlijk overbodig. Toch besloten de gewesten dit ambt te houden. De belangrijkste reden hiervoor was dat
de gewesten de aanvoerder van de opstand, Willem van Oranje, deze titel schonken. Elk gewest mocht in principe een eigen stadhouder
kiezen. Maar in theorie waren er vaak maar twee stadhouders; een voor de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel en een
voor Friesland en Groningen.

Raadpensionaris Hoogste ambtenaar van de Gewestelijke Staten en de Staten-Generaal, ook wel landsadvocaat genoemd. Zie ook de begrippenlijst van
hoofdstuk 3, paragraaf 5.
De raadpensionaris van het gewest Holland was bijna altijd ook de raadpensionaris van de Staten-Generaal en daarmee de machtigste
staatsman, zoals Johan de Witt (1653 – 1672). De raadpensionaris maakte de agenda waarover werd vergaderd en was ook een soort
minister van Buitenlandse Zaken.

Stadhouderloos Periode zonder stadhouder.


tijdperk Het eerste stadhouderloze tijdperk duurde van 1650 tot 1672 en begon direct na het overlijden van Willem II. Overigens gold dit
stadhouderloze tijdperk niet voor Friesland en Groningen.

Engelse Oorlogen tussen Engeland en de Republiek.


Zeeoorlogen De Engelsen en de Republiek voerden in de zeventiende eeuw drie handelsoorlogen. Ook was de
inzet van deze conflicten regelmatig het koloniale bezit van een van beide landen.

Een van de eerste zeeslagen tegen


Engeland in de Eerste Engelse
Zeeoorlog (1652 - 1654) was de
slag bij Terheide in 1653.
De afbeelding is gemaakt door
Abrahamszn. Beerstraten tussen
1653 en 1666.
Klik op de afbeelding voor een
vergroting.
Rampjaar 1672 1672, het jaar van de onverwachte overval op de Republiek.
Het jaar 1672 is de vaderlandse geschiedenis ingegaan als het rampjaar, omdat de Republiek
tegelijkertijd door Engeland en Frankrijk en hun bondgenoten werd aangevallen.

Niet alleen Zuid- en Midden-


Nederland werd aangevallen, maar
ook het Noorden. Daar probeerde
de bisschop van Münster,
ʻBommen Berendʼ, Groningen in te
nemen, overigens zonder succes.
Elk jaar wordt in Groningen nog
het Bommen Berend-feest gevierd:
bijna iedereen is dan vrij.
Prent van Romeyn de Hooghe uit
1673.
Klik op de afbeelding voor een
vergroting.

Pamfletten Kleine drukwerkjes (ook vlug- of schotschriften genoemd) waarin een religieuze of politieke mening wordt verkondigd.
In de Republiek werden dankzij de boekdrukkunst en de vrijheid van meningsuiting honderden pamfletten uitgegeven, meestal werd
daarin ook de tegenstander zwart gemaakt. Die reageerde dan weer in een pamflet, dat leidde soms tot een echte pamflettenoorlog.

5. Het absolute van absolutisme


Absolute macht Bestuursvorm, ook wel absolutisme genoemd, waarbij de vorst alles alleen mag beslissen: zijn macht is absoluut.

Standenvertegenwoordiging Vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen.


In Frankrijk en Engeland werd deze standenvertegenwoordiging vooral bijeengeroepen als de koning geld nodig had voor een
oorlog.

Centralisatie Manier van bestuur waarbij dit vanuit één plaats geregeld wordt en waarbij overal in het bestuursgebied dezelfde wetten en
regels gelden.

Droit divin Goddelijk recht van koningen om als oppermachtige te regeren.


Christelijke vorsten gebruikten dit recht om hun macht te legitimeren. Zij stelden dat God hen had aangesteld om over hun
onderdanen te regeren. Ze hoefden daarom geen verantwoording af te leggen aan iemand anders dan God.

Mercantilisme Eonomische politiek die probeert om zoveel mogelijk geld het land binnen te krijgen.
Deze economische politiek is gericht zo veel mogelijk export (dat geld oplevert) en zo min mogelijk import van goederen (wat
geld kost). De staat bemoeit zich bij deze vorm van economisch politiek veel met de economie van het land.

Parlement Door ʻhet volkʼ (de standen) gekozen volksvertegenwoordiging van een land.
In veel landen, waaronder Engeland en Frankrijk, bestond een parlement. In Frankrijk was dit parlement buiten spel gezet
door de koningen. In Engeland speelde het parlement sinds de Middeleeuwen een belangrijke rol.

Parlementaire monarchie Bestuursvorm waarbij de koning samen met het parlement beslissingen neemt.

You might also like