You are on page 1of 6

Geschiedenis

Hoofdstuk 3: De Eerste Wereldoorlog

3.3: een totale oorlog

Deelvraag: Hoe verliep de strijd en welke gevolgen had die voor militairen en burgers?

Totale oorlog

De Duitse legerleiding was woedend over de Belgische tegenstand. De Duitsers gingen Belgische
dorpen en steden terroriseren. Belgische mannen werden vermoord voor de ogen van hun vrouw en
kinderen. In Leuven staken Duitse soldaten het centrum met de universiteitsbibliotheek in brand.
Voor het eerst in de geschiedenis werden ook burgers bij de oorlog betrokken. Het werd een totale
oorlog. De wereld was geschokt. De Nederlandse oorlogscorrespondent Jean-Louis Picuisse
beschreef de gruwelijke oorlogsgebeurtenissen. In dorpen als Warsage en Visé werd brand gesticht
en werden inwoners doodgeschoten en anderen weggevoerd naar Duitsland. Vanaf de Zuid-
Limburgse heuvels bekeken Nederlandse ramptoeristen de oorlogsbrand. Zou Nederland neutraal
kunnen blijven? En wat zouden ze voor de Belgen kunnen doen? veel Belgen vluchtten Zuid-Limburg
in. Vlak voor dat de Duitsers in oktober Antwerpen bombardeerden ontstond er massale vlucht, eerst
per trein en later ook te voet of met paard en wagen, omdat het treinpersoneel ook op de vlucht was
geslagen. Onder de vluchtelingen bevonden zich behalve Belgen ook Duitse deserteurs en Engelse en
Belgische militairen. Die militairen probeerden via Nederland en Engeland opnieuw naar het slagveld
te gaan. De Nederlandse regering was bang om hen te laten gaan en sloot hen op in kazernes en
interneringskampen. Nederland deed dit, omdat ze bang waren dat Duitsland het als een
oorlogshandeling zou kunnen opvatten. En dat zou het einde zijn van de Nederlandse neutraliteit.
Zodra de militairen dit doorkregen probeerden ze in burgerkleding terug de grens over te gaan. Een
miljoen burgers vluchtten, waarvan 100 000 in Limburg, 500 000 in Noord-Brabant en 400 000 in
Zeeland. De meeste Belgische vluchtelingen keerden terug naar België toen het grootste deel van
hun land bezet was. De Duitse bezetters gaven garantie dat hen niet zou overkomen.

Loopgraven

De Franse generaal Joffre stopte de Duitse opmars. Door overwinningen aan de Franse rivier de
Marne en de Belgische rivier de Ijzer. Er ontstond en lange slinger van Duitse en geallieerde
loopgraven van de Belgische kust door Vlaanderen en Frankrijk tot aan Zwitserland. Als militair kroop
je daar rond in de modder en je hoorde het gebulder van de kanonnen. Dook je op uit de loopgraaf
dan riskeerde je een kogel van de vijand. Pogingen om linies te doorbreken kostten
honderdduizenden doden en leverde nauwelijks terreinwinst op. In 1916 bezetten het Duitse leger
zes maanden lang de stad Verdun in Noord-Frankrijk. In die tijd sneuvelden 143 000 Duitse en 162
000 Franse soldaten. Kort daarna vielen nog eens een miljoen doden en gewonden in de slag aan de
Somme die vier maanden duurde.

Nieuwe wapens

Vliegtuigen en zeppelins voerden verkenningsvluchten en bombardementen uit. Op 22 april 1915


stierven de eerste Franse soldaten aan mosterdgas. Bij draaiende wind dreef dit gas ook naar de
eigen linies. Met een mitrailleur kon je de aanstormende vijand vermoorden, maar het wapen was
niet geschikt om bij een eigen aanval een doorbraak te forceren. De Engelse bedachten een tank, een
grote gepantserde machine met lichte kanonnen en mitrailleurs en rupsbanden, waarmee je veilig
achter de vijandelijke linie kon komen. Het doden vond grotendeels van een flinke afstand plaats.
Met o.a. machinegeweren en granaten. Slechts 0,1% van alle Duitse slachtoffers viel door gevechten
van man tegen man. Een anonieme en onpersoonlijke vijand op afstand doodmaken was veel
gemakkelijker dan in man tot man gevechten, waarbij de vijand je aankeek terwijl je hem doodde.

Aan het oostfront

Toen de Russische opmars van augustus 1914 eenmaal gestopt was door de Oostenrijkse en Duitse
legers, trokken de Russen zich terug en zij namen mee wat los en vast zat. Zij deporteerden groepen
Polen, die zij ervan verdachten met de centralen (de bondgenoten van Duitsland die voorheen de
trippelalliantie vormden) samen te spannen.

Op zee

Zowel de Engelse als de Duitsers hadden in 1914 een marine met moderne bewapening en
pantserbescherming. De Duitsers, die maar weinig havens bezaten, stuitten op zee op Engelse
oorlogsschepen. Een groot aantal zeeslagen werden uitgevochten. In het Kanaal lagen Engelse
mijnen en onzichtbare onderzeeërs doorkruisten het water. Koopvaardij schepen, zoals de Britse
Lusitania kostten veel mensen, waaronder 128 Amerikanen het leven. Hierdoor gaf Amerika bijna zijn
neutraliteit op.

3.4: Het laatste oorlogsjaar en vrede

Deelvraag: hoe werd de grote oorlog een wereldoorlog en hoe kwam er uiteindelijk vrede?

Wereldoorlog

Duitse onderzeeërs joegen op vrachtschepen die de Atlantische Oceaan overstaken. In de


duikbootoorlog werden ook Amerikaanse schepen getorpedeerd. President Wilson kwam in Januari
1917 met een lijst van Veertien Punten als baas voor een toekomst in vrede. Onder die punten waren
een Volkenbond om nieuwe oorlogen te voorkomen, nieuwe landsgrenzen op basis van
zelfbeschikkingsrecht van volkeren en democratie. In april 1917 besloot het Amerikaanse congres tot
oorlog. Nu werd het een echte wereldoorlog.

Revolutie en vredesverdrag

In februari 1917 begonnen de Russen een revolutie. Russische communisten onder leiding van Lenin
pleegden een geslaagde revolutie tegen de regering. Door de chaos van deze Februarirevolutie en de
Oktoberrevolutie konden de Duisters in Rusland enorme gebieden veroveren. De communisten
gingen met Duitsland onderhandelen en accepteerden bij de Vrede van Brest-Litovsk in maart 1918
grote gebiedsverliezen

Wapenstilstand

Wilhelm de tweede bracht zijn troepen van het Oostfront naar het Westen en begon in 1918 een
groot offensief. De geallieerden (de bondgenoten van Frankrijk en Engeland) werkten samen met
Amerikaanse troepen en hadden tanks om de Duitsers terug te duwen. In oktober 1918 kwamen
Duitse soldaten en mariniers in opstand en zij demonstreerden net als de burgers tegen de keizerlijke
oorlogspolitiek. De Duitse keizer vroeg om een wapenstilstand en trad af op 8 november 1918.
Wilhelm II kreeg asiel in Nederland. De socialist Ebert vormde een nieuwe regering en tekende op 11
november de wapenstilstand. De eerste wereldoorlog was afgelopen.
De vrede van Versailles

In januari 1919 begonnen de geallieerden met onderhandelingen tussen vredes van Parijs. In juni
ondertekende Duitsland de Vrede van Versailles.

Veelvolkerenstaten opgesplitst

De Oostenrijk-Hongaarse en de Duitse keizer en de sultan van het Turkse rijk waren weg. De
veelvolkerenstaten werden opgesplitst in zelfstandige staten, zoals Oostenrijk, Hongarije,
Joegoslavië. Rusland was al verkleint door de vrede van Brest-Litovsk en werd verder opgesplitst in
landen als Finland. Estland en Polen. Het Ottomaanse rijk werd verkleint tot het huidige Turkije en
verloor alle gebieden in het Midden-Oosten. Engeland kreeg de opdracht om de mandaatgebieden
Palestina, Egypte en Irak te besturen. Frankrijk zorgde voor mandaatgebied Syrië en Libanon. De
enige Arabische staat die toen gesticht werd was het koninkrijk Saoedi-Arabië. De grenswijzigingen
bezorgen 60 miljoen mensen een eigen staat, maar er waren ook 25 miljoen minderheden binnen de
veranderde landsgrenzen. Bijvoorbeeld het Pruisische grondgebied dat Polen werd was inclusief de
Duitse bewoners. Dus binnen het nieuwe Polen woonde een Duitse minderheid. Het
zelfbeschikkingsrecht ter volkeren van president Wilson was niet helemaal geslaagd.

Onzekere toekomst

Teruggekeerde soldaten konden zich moeilijk aan de burgermaatschappij aanpassen. Zij hadden
psychische en lichamelijke trauma’s opgelopen. In Duitsland ontstonden groepen van wraakzuchtige
exsoldaten die jacht maakten op iedereen die zij schuldig vonden aan het verlies van de oorlog.
Amerika werd geen lid van de Volkenbond. Zij wilden geen bemoeienis meer met het buitenland. De
toekomst was onzeker

Pacifisme

Na de eerste wereldoorlog kwamen er veel pacifisten, dat zijn mensen die nooit meer oorlog willen.
De pacifist Ernst Friedrich bedreef anti-oorlogspropaganda in zijn boek: Krieg dem Kriege. Hij richtte
in 1924 in Berlijn een anti-oorlogsmuseum op. In 1933 is dit museum onder leiding van Hitler vernield
en ingericht als SA-clublokaal.

Hoofdstuk 4: Rusland wordt communistisch

4.1: Socialisten en anarchisten is Rusland

Deelvraag: waardoor kwamen in tsaristisch Rusland het socialisme en het anarchisme op?

De Russische piramide

Aan de top stond de oppermachtige tsaar. Hij was rijk en regeerde autocratisch (de macht door één
persoon). De tsarenfamilie bezat paleizen en miljarden aan grond, aandelen, geld en juwelen. De
tsaar benoemde een andere belangrijke vorst, een kerkvorst, de patriarch van de Russisch-Orthodoxe
kerk. De kerk leerde de Russen dat god de tsaar en de adel: de grootgrondbezitters of bojaren, boven
hen had gesteld. Verzet tegen hen werd zwaar gestraft. Soms werd met een Russische ‘knoet’
geslagen totdat het slachtoffer dood was. Een andere straf was verbanning naar Siberië. Bojaren
hielpen de tsaar bij regeren, belasting innen en oorlog voeren. Zij verbleven regelmatig aan het hof in
Sint-Petersburg, terwijl bedrijfsleiders de landgoederen beheerden. In de stad leefden de
middenstand en de bourgeoisie, kooplui en fabrikanten. Er waren ook nog bestuursambtenaren,
intellectuelen en schrijvers die zich vooral op het Westen richtten. Ook bojaren hielden van Westerse
invloeden (mode, literatuur en muziek). Er zat een diepe kloof tussen de adel en de intellectuelen
tegenover de massa van de bevolking. Er was nog weinig industrie. De meeste Russen waren boer
als, lijfeigene verbonden aan de bojaar die hen mocht verkopen of mocht vergokken. De boeren
woonden in de mir, de dorpsgemeenschap. Binnen de mir overlegden familiehoofden over de
verdeling van de landbouwgrond, over de herendiensten (gratis werken voor de bojaar) en het
betalen van de belasting. Elke Rus moest belasting betalen, behalve bojaren, geestelijken, leger en
marine. Van de oogst ging het grootste deel naar de edelman, de rest was voor eigen consumptie en
verkoop. Door het landklimaat met koude winters en hete zomers en doordat bojaren modernisering
niet nodig vonden bracht de Russische landbouw weinig op.

Anarchisme en boerensocialisme

Michael Bakoenin, een edelman, wilde uit idealisme de lijfeigenschap afschaffen. Hij vond dat gezag
over een ander en materieel bezit het slechte in de mens boven haalt. Hij wilde de staat en de tsaar
en de kerk afschaffen en de macht aan kleinschalige gemeenschappen met een zelfbestuur geven.
Bakoenin z’n landgoed werd afgenomen en hij moest naar het buitenland vluchten. Hij werd de
filosoof van de Russische anarchisten. Het anarchisme is een ideologie die tegen elke vorm van
georganiseerde regering is. Ze hadden dezelfde opvattingen als de aanhanger van het socialisme. De
socialisten en de anarchisten vinden dat de grond en productiemiddelen van alle mensen samen
moeten zijn. Toen het niet snel lukte voor de anarchisten om een ideale te verwezenlijken, gingen zij
geweld gebruiken in de vorm van aanslagen. Hierdoor hebben de anarchisten een slechte naam
gekregen. Een andere groep met verbeteridealen waren de narodniki. Zij zagen de mir als het ware
Russische anarchistisch socialisme. Als jonge narodniki op het plattenland hun boodschap
verkondigden, werden ze door de boeren aan de politie uitgeleverd. De socialistische revolutionaire
partij richtte zich op de boeren: alleen van de grootste groep van de bevolking kon Rusland revolutie
en socialisme verwachtten. De bourgeoisie koos partij voor de liberalen, die hoopten dat Rusland een
democratie zou worden met vrije verkiezingen.

Economische ontwikkeling en expansiepolitiek

Tsaar Alexander II hief in 1861 de lijfeigenschap op. Elke mir kon een lening krijgen om grond van de
edelman te kopen. Een boer kon de mir pas verlaten als hij de schuld aan de edelman had betaald, hij
bleef in de praktijk dus even onvrij. Alexander II liet ook industrie en mijnbouw ontwikkelen en
spoorwegen aanleggen. De narodniki bliezen Alexander II met koets en al op in 1881. Alexander III
bleef Rusland verder moderniseren. De arbeiders in de nieuwe industrie hadden het even zwaar als
de boeren. Pas eind 19e eeuw kwam er een verbod op nachtarbeid van vrouwen en kinderen en
kwam er een werkdag van max 11,5uur. Door het spoorwegnet bloeide de export in graankatoen en
olie. De inkomsten daarvan investeerde de stad in nieuwe industrie en infrastructuur. Doordat er
zoveel graan geëxporteerd werd ontstond in eigen land na een misoogst een hongersnood in 1891.
Onder Alexander III werd begonnen met de aanleg van de trans-Siberië expres (1890) en door
Nicolaas II werd dit ontwikkelingsproject voortgezet. De spoorlijn verbond Rusland met het verre
Oosten en Rusland raakte geïnteresseerd in delen van China. Dat leidde tot politieke conflicten met
Japan dat ook geïnteresseerd was in delen van China. Nicolaas II stimuleerde de ontwikkeling van
boeren tot vrije, marktgerichte zelfstandigen, de koelakken.

Marxisten

Bakoenin, die verbannen was, ontmoette andere Russische revolutionairen. Hun voorbeeld was Karl
Marx, die had verkondigd dat een socialistische revolutie alleen zou plaatsvinden in een modern land
met veel industrie, want dan pas waren er voldoende industriearbeiders om de macht te grijpen. Zijn
ideologie, zijn opvattingen hoe de maatschappij moest worden ingericht, was het marxistisch
socialisme. Voor Marx waren industriearbeider de ware vertegenwoordigers van de vooruitgang. Als
Marx met de trein door Duitsland reisde deed hij minachtend het raampje dicht om niet de boeren
lucht te hoeven ruiken. Omdat Rusland steeds meer mijnbouw en industrie ontwikkelde, dachten
Russische marxisten dat ook Rusland op weg was naar een Marxistische revolutie en zij stichtten de
Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP). Lenin overtuigde een meerderheid, de
bolsjewieken ervan dat de partij het voortouw moest nemen om de arbeidersmassa te leiden. De
bolsjewieken worden ook vaak de communisten genoemd. De mensjewieken wilden liever wachten
tot er genoeg arbeiders in Rusland waren voor een spontane revolutie. Anarchisten, Marxisten,
Bolsjewieken, Mensjewieken en socialisten-revolutionairen wachten allen op hun kans.

4.2: De drie revoluties

Deelvraag: hoe veroorzaakt de Eerste Wereldoorlog de Russische Revolutie?

De eerste revolutie in 1905 bedreigde het bewind van de tsaren. De Februarirevolutie en de


Oktoberrevolutie maakten een einde aan het tsarenregime. Alle drie de revoluties begonnen toen
Rusland in oorlog was, maar hadden interne oorzaken.

de revolutie van 1905

door de Trans-Siberië-Expres kreeg de tsarenregering interesse in het verre Oosten. Japen probeerde
daar zijn invloed uit te breiden ten kosten van het zwakke China. Toen Japen de Chinese havenstad
Port Arthur in Mantsjoerije innam greep Rusland in. Rusland wilde de Chinese gebieden Mantsjoerije
en Korea hebben en probeerde zelf Port Arthur in te nemen. Dit liep uit op een dramatische
mislukking. In januari 1904 overviel de Japanse marine de Russische vloot die voor Port Arthur lag. De
Japanse marine zette troepen aan land die het Russische leger versloegen. In 1905 werd de Russische
Oostzeevloot vernietigd. In Rusland groeide de onrust over deze nederlagen tegen het Japanse volk
en er ontstond een revolutie. De priester Georgi Gapon leidde in 1905 een demonstratieve optocht
naar het paleis. De mensen gaven de schuld aan de ministers en adviseurs van de tsaar die hem
verkeerde dingen influisteren. Zij droegen een portret van Nicolaas II mee. Er waren veel vrouwen en
kinderen mee, zodat de demonstratie een vreedzaam karakter had. Toen ruiters op de stoet
begonnen in te hakken, liepen een aantal demonstranten door recht in het geweervuur van de
infanteristen. Militairen bleven steken en schieten. 9 januari 1905 werd een Bloedige Zondag. Uit
woede braken stakingen uit. De liberalen roken hun kans. Dit was misschien het moment waarop
Rusland een parlementaire democratie kon worden. In juni brak muiterij uit op een oorlogsschip en
begonnen boeren opstanden tegen de bojaren. Landhuizen gingen in vlammen op. De Marxistisch
socialisten van Lenin en Trotski organiseerden stakingen en richtten sovjets op, raden van arbeiders
in fabriek of stad. Nicolaas II wist met beloftes en met geweld van trouw gebleven politie en leger,
een eind te maken aan de chaos. De liberalen kregen hun zin. Er kwam een parlement, een Doema
waar in 1906 de eerste verkiezingen voor gehouden werden. Veel invloed zou deze Doema niet
krijgen.

De Eerste Wereldoorlog

Op 1 augustus 1914, de dag van de Duitse oorlogsverklaring, trokken Russische troepen Pruisen
binnen. Zij werden echter in dezelfde maand verslagen. Boze burgers vielen in Sint-Petersburg de
Duitse ambassade en mensen met een Duitse achternaam aan. Nicolaas II veranderde de naam Sint-
Petersburg demonstratief in Petrograd. In 1915 volgde weer vele nederlagen en het leger trok zich
terug. Zij waren al 4miljoen doden, gewonden en krijgsgevangen verloren. Nicolaas II noemde
zichzelf tot opperbevelhebber, verliet de hoofdstad en vertrok naar het Front. Het verlies van
landbouwgrond door de Duitse opmars en de verwaarlozing van de landerijen, veroorzaakten in de
winter van 1916-1917 een grote hongersnood.

De Februarirevolutie

De overheidsfinanciën waren een chaos en de inflatie was torenhoog. Nicolaas II kreeg als tsaar en
als opperbevelhebber de schuld van alles. Soldaten kozen sovjets om hen te vertegenwoordigen en
eisten het aftreden van de tsaar. Er waren fabriekssovjets en op landgoederen van de bojaren
organiseerde de Socialistisch-Revolutionaire partij boerensovjets. Vertegenwoordigers van de sovjets
van geheel het land vergaderden in een pan Russische congres van sovjets. Op 23 februari 1917
gingen arbeidsters in Petrograd uit protest tegen honger en armoede bakkerswinkels en huizen van
rijke stadgenoten plunderen. Matrozen van de Petrogradse marinehaven gingen de arbeidsters
helpen toen soldaten het vuur op hen openden. Muitende soldaten trokken 27 februari naar het
paleis waar de Doema vergaderde. Toen ook de legercommandanten de tsaar lieten vallen, werd zijn
aftreden onvermijdelijk. Deze Februarirevolutie betekende de val van Nicolaas II en het einde van
het keizerrijk. De nieuwe regering beloofden aan de bondgenoten Engeland en Frankrijk voortzetting
voor de oorlog tegen Duitsland. De socialistische revolutionair Kerenski werd premier. Lenin en
Trotski beloofden vanuit ballingschap gemeenschappelijk bezit van fabrieken en boerenland en het
einde van de honger. Hun Marxistische kameraden probeerden de macht in de sovjets te grijpen. De
Duitsers verleenden Lenin de vrije doortocht naar Petrograd. In zijn Aprilstellingen beloofde Lenin
land, brood, alle macht aan de sovjets en vrede. Onder Kerenski verloor het Russische leger opnieuw.
Frontsoldaten liepen massaal weg om erbij te zijn als het land verdeeld werd. Mirs pakt de
landbouwgrond af van de bojaren. Officieren die soldaten wilden tegenhouden werden
doodgeschoten. Kerenski liet de bolsjewistische onruststokers bestrijden waarop Lenin uitweek naar
Finland

Oktoberrevolutie

Trotski werd hoofd van de Petrogradse sovjet. Lenin verliet Finland en op 24 Oktober bestormden
bolsjewistische Rode Gardisten het winterpaleis en arresteerden leden van de Voorlopige Regering.
Kerenski ontkwam. Het leven op straat ging gewoon door. Veel Mensjewieken en Socialiste
revolutionairen verlieten de vergadering van het Pan-Russische congres van Sovjets in Petrograd. De
bolsjewieken kregen de meerderheid in het congres en de bolsjewistische regering begon aan de
immense taak om heel Rusland onder haar gezag te brengen. Dit gebeurde met geweld en terreur.
Lenin durfde de beloofde verkiezingen niet meer tegen te houden. De socialisten revolutionairen
wonnen duidelijk. Lenin, Trotski en Stalin stuurden het nieuwgekozen parlement in 1918 naar huis.

You might also like