Professional Documents
Culture Documents
Cornelis Tromp
Cornelis Tromp
Inhoud
Levensloop
Begin carrière
Tweede Engelse Zeeoorlog
Huwelijk
Hollandse Oorlog
Tromp Deens admiraal-generaal
Opperbevelhebber Nederlandse vloot
Buitenplaatsen Cornelis Tromp, door Peter Lely geschilderd in
1675.
Geboren 3 september 1629
(gedoopt)
Levensloop Rotterdam
Overleden 26 mei 1691
Amsterdam
Land/zijde Republiek der
Begin carrière Nederlanden (1643
– 1676)
Geboren in Rotterdam ging Keesje, zoals hij tot op hoge Denemarken
leeftijd door zijn familie genoemd zou worden, op 13 (1676 – 1678)
september 1642 voor een jaar naar Harfleur om de Franse taal Republiek der
Nederlanden (1678
te leren bij een gereformeerd predikant. Op 1 september 1643 – 1691)
voegde hij zich weer bij zijn vader op diens vlaggenschip de Onderdeel Staatse vloot
Aemilia; zo leerde hij het vak van zeeofficier en in september Koninklijke Deense
1645 werd hij door Stadhouder Frederik Hendrik in diens Marine
functie van admiraal-generaal persoonlijk tot luitenant Dienstjaren 1643 – 1691
benoemd. Op 6 september 1647 werd hij aangesteld als Rang Luitenant-admiraal-
generaal
commandeur als vervanger van de afwezige kapitein Anthonie
Slagen/oorlogen 1ste Engelse Oorlog
de Lijdekercken. Op 22 augustus 1649 werd hij benoemd tot 2e Engelse Oorlog
ordinaris-kapitein (een van de zestig "gewone" kapiteins in Hollandse Oorlog:
vaste dienst). In 1650 en 1651 deed hij mee aan een expeditie
3e Engelse
tegen de Barbarijse zeerovers onder commandeur Jan van Oorlog
Galen. Schoonse Oorlog
Onderscheidingen Orde van de Olifant
Portaal Marine
Tijdens de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog vocht hij, opnieuw onder Jan van Galen, tegen de Engelsen
in de Middellandse Zee op de Maagd van Enkhuizen in de Slag bij Elba. Hij kreeg het bevel over de
daarbij op de Britten veroverde Phoenix maar werd op 30 november 1652 na een slemppartij zijn roes op
dat schip uitslapend samen met zijn bemanning op de rede van Livorno door een Britse enterploeg
overvallen en in zee gedreven. Hij moest een half uur rondzwemmen voor hij weer werd opgepikt.
In de aanloop naar de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog werd Tromp op 29 januari 1665 tot
viceadmiraal van Holland en West-Friesland benoemd bij de Admiraliteit van Amsterdam. Hij vocht dat
jaar op de Liefde in de Slag bij Lowestoft als commandant van het vijfde eskader op de Hoornse Vleugel en
wist na die zwaarste nederlaag uit de geschiedenis van de Nederlandse marine het grootste deel van de
vloot nog veilig thuis te brengen. Tromp werd daardoor zeer populair; hij werd al als luitenant-admiraal
(vanaf 23 juli bij de Admiraliteit van de Maze) voorlopig tot bevelhebber aangesteld en meende die
benoeming veilig op zak te hebben, toen hij die door de onverwachte terugkeer van De Ruyter op 11
augustus misliep, wat bij Tromp een enorme jaloezie opriep; hij overwoog even zich helemaal uit de
zeedienst terug te trekken, liever dan onder De Ruyter te moeten dienen. In de korte tijd dat hij
waarnemend bevelhebber was, liet hij formele instructies over de tactiek opstellen en presideerde, na
aanvankelijke weigering, over een krijgsraad die kapiteins moest berechten die zich bij Lowestoft aan
lafheid hadden schuldig gemaakt. Op 6 februari 1666 liet hij zich weer overplaatsen naar de Admiraliteit
van Amsterdam. Tromps roem op dat moment was voornamelijk te danken aan de nagedachtenis van zijn
geliefde vader en het feit dat hij als vurig Oranjeklant de kampioen van de Oranjepartij was. Hij had op zee
immers nog nooit een overwinning behaald. Eerzuchtig als hij was probeerde Tromp daar nu zo snel
mogelijk verandering in te brengen. Tijdens de Vierdaagse Zeeslag vergrootte hij zijn bekendheid door
maar liefst vijf schepen te verslijten en de overgave van de vastgelopen HMS Prince Royal in ontvangst te
nemen. Tot zijn grote ongenoegen werd dat kapitale schip vernietigd zodat hij het niet als trofee naar huis
kon meebrengen. Desalniettemin werd hij als een held
ontvangen en de roem steeg hem naar het hoofd; hij durfde
zelfs ongenodigd en zonder zijn hoed af te nemen in de
vergadering van de Staten-Generaal te gaan zitten om verslag
uit te brengen, iets waartoe men anders alleen als teken van
uiterste gunst werd uitgenodigd: men diende als
ondergeschikte staande met de hoed in de hand de Hoog
Mogenden (leden van de Staten-Generaal) te antwoorden.
Gerard Brandt dichtte:
Huwelijk
Cornelis Tromp
Op 25 januari 1667 sloot Tromp een verstandshuwelijk met
de vier jaar oudere en schatrijke kinderloze weduwe
Margaretha van Raephorst. Ellendig van het gedwongen nietsdoen zocht hij zijn toevlucht steeds vaker in
de drank. Margaratha's landgoed in 's-Graveland werd verfraaid, het huidige Trompenburgh. Constantijn
Huygens dichtte:
Hij sitt op 's Gravenland, die t'scheep veel wond'ren dee:
Hij waer veel dienstiger, dunckt mij, op 's Graven Zee
Hollandse Oorlog
In maart 1673 poogde stadhouder Willem III van Oranje-Nassau Tromp weer met De Ruyter te verzoenen
zodat hij Tromp weer bij de vloot kon aanstellen; deze eerste poging ontaardde echter in totale ruzie,
waarbij Tromp De Ruyter belachelijk probeerde te maken door te zeggen dat men zich met diens vrouw
niet in fatsoenlijk gezelschap kon begeven zonder zich te generen. In april lukte het de prins echter Tromp
zich fatsoenlijk te laten gedragen door hem te beloven dat hij na de dood van De Ruyter opperbevelhebber
van de vloot zou worden. Een tweede verzoeningspoging werd zo een succes. Tromp vocht, ondanks zijn
pro-Engelse instelling, met felle eerzucht in de laatste drie slagen van de Derde Engelse Oorlog: de dubbele
Slag bij Schooneveld (namelijk de Eerste Slag bij het Schooneveld op 7 juni 1673 en de Tweede Slag bij
het Schooneveld op 14 juni 1673) en de Slag bij Kijkduin.
In 1674 werd Tromps vermogen geschat op 100.000 guldens precies, dat van zijn vrouw op 292.000
guldens; ruwweg overeenkomend met €20.000.000 in huidig geld. Dat jaar voerde hij het bevel over een
vloot die economische schade toebracht aan de Franse westkust. Intussen was Tromp na de vrede van 1674
nog meer bevriend geraakt met de Engelse koning Karel II. Op 12 januari 1675 vertrok hij naar Engeland,
waar hij als baronet in de Engelse adelstand werd verheven, maar een eredoctoraat van Oxford afwees.
Na het overlijden van de ook al Nederlandse opperbevelhebber van de Deense vloot Koert Adelaer in
november 1675 nam Tromp op 8 mei 1676 diens functie over. Hij werd benoemd tot ridder in de Orde van
de Olifant. Op 11 juni versloeg hij de Zweedse vloot in de Slag bij Öland, de eerste keer dat hij een
overwinning behaalde als vlootcommandant. Op 7 juli heroverde hij Ystad. In december werd hij door
Christiaan V van Denemarken hiervoor verheven tot graaf van Syllisborg. In 1677 verwoestte hij Öland.
Ondertussen (april 1676) was De Ruyter gesneuveld, maar Tromp kon diens functie niet overnemen zolang
hij in Deense dienst was; daarom begon hij op zijn ontslag aan te sturen door het stellen van exorbitante
eisen, daarbij geholpen door een groeiende anti-Nederlandse stemming onder de Denen die misnoegd
waren over het afnemen van de Nederlandse hulp nu ze
succesvol waren - de Republiek streefde immers naar een
evenwicht in de Oostzee. Op 8 mei 1678 verkreeg hij
inderdaad zijn ontslag. Daarna deed hij echter even mee aan
een aanval door de keurvorst van Brandenburg op Rügen,
toen Zweeds bezit.
Februari 1690 overleed zijn vrouw. Eind 1690 kreeg Evertsen een walfunctie en viel het bevelhebberschap
formeel weer aan Tromp toe. Deze was echter niet meer in staat als zodanig te functioneren, alcohol had
zijn gestel te ver aangetast. Cornelis Tromp overleed op 26 mei 1691. Hij werd bijgezet in de grafkelder
van de familie Tromp in Delft.
Buitenplaatsen
De hofstede Trompenburg aan de Amstel die in 1828 gesloopt is, was waarschijnlijk geen eigendom van
Cornelis Tromp maar van de familie Tromp. In 1899 werd hier een fabriek gebouwd voor de Industriële
Maatschappij Trompenburg, die er automobielen bouwde onder de merknaam Spyker.
Vanaf 1672 liet Tromp een buitenplaats bij 's-Graveland herbouwen nadat deze, door de Fransen
gebrandschat voor 3500 gulden, inderdaad afgebrand werd toen Tromp weigerde te betalen. Dit heette eerst
Syllisburgh, maar werd in de 18e eeuw door Jacob Roeters hernoemd tot Trompenburgh, en bestaat nog
steeds. Het is uiterst luxueus gedecoreerd; tijdens Tromps leven vooral ook met schilderijen van hemzelf:
hij liet zich minstens 22 maal schilderen, voor zover bekend een record voor de 17e eeuw. Over de schade
aan het oorspronkelijke huis zou Tromp nog jarenlang een verbeten juridische strijd voeren met een zekere
Petersen, die hij voor de hele schade wilde laten opdraaien omdat deze een paar pilaren ervan in veiligheid
gesteld had.
De familie Tromp had aan het eind van de 17e eeuw ook de buitenplaats Trompenburg te Rijswijk later
Schoonoord in bezit.
Zie de categorie Cornelis Tromp van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit
onderwerp.
Bibliografische informatie
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende
voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder
winstoogmerk.