Professional Documents
Culture Documents
Logische sturingen
SIEMENS
LOGO!
Naam: _____________________
Klas: ______________________
- Theoretische oefeningen die gemaakt zullen worden met behulp van de cursus.
- Praktische oefeningen die gemaakt zullen worden met behulp van deze cursus.
Deze cursus werd samengesteld door mezelf om volledig in lijn te zijn met de
doelstellingen die betrekking hebben tot de leerlingen van de 2e graad elektro
technieken.
Het opstellen van deze cursus is dus gebeurd aan de hand van de te bereiken
doelstellingen van het leerplan.
2
Inhoud
Voorwoord ...................................................................................................................................2
1.1. Doel ....................................................................................................................................5
1.2. Gebruik ...............................................................................................................................7
1.3. Voordelen ...........................................................................................................................7
2. Werkingsprincipe van een Logische module ...............................................................................9
3. Uitvoeringsvormen van de LOGO! ............................................................................................ 10
3.1. Basismodule LOGO! zonder display .................................................................................. 10
3.2. Basismodule LOGO! met display ....................................................................................... 10
3.3. Spanningsklassen .............................................................................................................. 11
3.4. De uitbreidingsmodule ..................................................................................................... 11
3.5. Het TDE-panel ................................................................................................................... 12
4. Opbouw van de LOGO! en zijn modules ................................................................................... 13
4.1. Aanzicht van de basismodule ............................................................................................ 13
4.2. Aanzicht van de uitbreidingsmodule ................................................................................. 16
4.3. Aanzicht van het TDE-panel .............................................................................................. 17
5. Herkennen van de LOGO! ......................................................................................................... 17
5.1. Referentietekens van de LOGO! ........................................................................................ 17
5.2. Symbolen .......................................................................................................................... 18
5.3. Leverbare versies .............................................................................................................. 18
5.4. Aansluitbare uitbreidingsmodules .................................................................................... 19
5.5. Tekstdisplaymodule .......................................................................................................... 19
6. LOGO! configuratie ................................................................................................................... 20
6.1. Maximale LOGO! netwerkopbouw ................................................................................... 20
6.2. Maximale opbouw met uitbreidingsmodules ................................................................... 22
7. Monteren en demonteren van de LOGO! ................................................................................. 23
7.1. Din-rail montage ............................................................................................................... 23
7.2. Din-rail demontage ........................................................................................................... 24
7.3. Wandmontage van de LOGO! ........................................................................................... 24
7.4. Montage van de LOGO! TDE.............................................................................................. 25
7.5. LOGO! van opschrift voorzien (kenmerken) ...................................................................... 25
8. Aansluiten en bedraden van de LOGO!..................................................................................... 26
8.1. Voeding aansluiten ........................................................................................................... 26
8.2. Ingangen aansluiten .......................................................................................................... 27
8.3. Uitgangen aansluiten ........................................................................................................ 30
3
8.4. Ethernet interface aansluiten ........................................................................................... 32
8.5. Algemeen overzicht .......................................................................................................... 32
9. Basis programmeren met LOGO! .............................................................................................. 33
9.1. Klemmen van de LOGO! .................................................................................................... 33
9.2. Blokken en bloknummers ................................................................................................. 34
9.3. Schakelschema vertalen naar een programma (voorbeeld) .............................................. 35
9.4. Overzicht van de functies .................................................................................................. 37
9.4.1. Gewone functies ....................................................................................................... 38
9.4.2. Speciale functies........................................................................................................ 39
10. Oefenopdrachten ................................................................................................................. 44
4
De Logische module
→Siemens LOGO!8
→Telemecanique EASY
1.1. Doel
Het doel van de LOGO! Is de stuurkring van een elektrische schakeling te schakelen in een
programmeerbare module.
Dit wil zeggen dat alle hulpcontacten, hulprelais, tijdvertragingen, … en de bedrading van de
stuurkring wegvallen uit de elektrische schakeling.
Deze worden geprogrammeerd in de LOGO!
Je kan het verschil tussen een conventionele installatie en een installatie gestuurd via de LOGO!
bekijken op de volgende pagina.
5
Conventionele ster/driehoekschakeling
6
1.2. Gebruik
- trappenhuisverlichting - werktuigmachines
- buitenverlichting - poortbesturingen
- zonnewering - ventilatiesystemen
- etalageverlichting - bedrijfswaterpompen
- rolluiken -…
-…
1.3. Voordelen
De LOGO!8 heeft enkele voordelen ten opzichte van een gewone conventionele installatie met relais,
in een notendop zullen we hieronder de belangrijkste voordelen bespreken en duiden waar het
voordeel zich dan juist bevindt.
° Plaatsbesparing
7
° Tijdsbeparing
Algemeen komen we dus tot de conclusie dat de installatie goedkoper kan gerealiseerd worden door
te besparen op tijd, plaats en aankoop.
Hieronder zie je het verschil tussen een schakelkast waarbij een gewone conventionele installatie
gebruikt wordt en een schakelkast waarbij de LOGO! gebruikt wordt.
Voorbeeld van een kast met een voorbeeld van een kast met een installatie
conventionele installatie gestuurd via een logische module
8
2. Werkingsprincipe van een Logische module
- Het ingangsdeel
- Het verwerkingsdeel
- Het uitgangsdeel
Kort weergegeven zal het ingangsdeel een bepaald signaal afkomstig van een bepaalde sensor op zijn
ingang krijgen en dewelke via het verwerkingsdeel (CPU) zal worden omgezet in een bruikbaar
uitgangssignaal dat vanaf het uitgangsdeel doorgegeven zal worden naar een bepaalde actor.
Welke sensor er een bepaalde actor zal aansturen, wordt bepaald door de CPU aan de hand van het
door jou ingebracht programma.
Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn als Ingangen 1 en 2 (I1 & I2) samen hoog zijn ( P signaal
geven), dan zal de spoel aangesloten op uitgang 1 (Q1) aangetrokken worden.
Het programma en de stand van bepaalde ingangen en uitgangen wordt opgeslagen in het geheugen
van de logische module. Dit zowel voor het programma als voor de data.
9
3. Uitvoeringsvormen van de LOGO!
Binnen de categorie van de logische modules van de LOGO heb je verschillende uitvoeringsvormen.
De voornaamste uitvoeringsvormen van de basismodules en uitbreidingsmodules worden hieronder
besproken. Elke variant heb je dan ook nog werkend op verschillende spanningsklassen.
De LOGO! met display heeft het voordeel dat hij doormiddel van
programmeerknoppen op de module ter plaatse in de schakelkast/
verdeelkast programmeerbaar is. Ook de programmatie van de
LOGO! via het lokaal netwerk is mogelijk.
10
3.3. Spanningsklassen
➔ Klasse 1 ≤ 24V:
- 12V DC
- 24V DC
- 24V AC
➔ Klasse 2 >24V:
- 115V …. 240V AC/DC
3.4. De uitbreidingsmodule
➔ Communicatiemodule:
- Lan
- Wifi
- ASI
- KNX
- …
11
3.5. Het TDE-panel
Voorbeeld van het gebruik van de LOGO! TDE bij een LOGO! basismodule zonder display.
Je merkt ook meteen dat beide modules gekoppeld worden via de ethernet interfaces.
12
4. Opbouw van de LOGO! en zijn modules
1) Stroomvoorziening
2) Ingangen
3) Uitgangen
4) FE terminal voor aansluiting aarding
5) RJ 45 interface voor aansluiting op het ethernet
6) Statusled voor ethernet communicatie
7) Sleuf voor Micro SD-kaart
8) LCD
9) Besturingspaneel
10) Uitbreidingsinterface
11) Mechanische coderingsmof
12) Standaard DIN-rail
Vooraanzicht
Onderaanzicht
Zijaanzicht
13
- Stroomvoorziening:
- Ingangen:
o Digitale ingang:
Ingang krijgt een 0 binnen (meestal 0V DC bij PLC) of een 1 binnen
(meestal 24V DC bij PLC). Er zijn slechts twee mogelijkheden.
o Analoge ingang:
Ingang leest het meetsignaal dat binnen komt. Je kan via stroom of
spanning analoge signalen inlezen. De meeste analoge metingen worden
uitgedrukt door middel van een kleine stroom tussen 4 en 20 mA bij DC.
Deze waardes worden bepaald door je sensor en niet door de gebruikte
PLC. 4-20mA is de meest gebruikte manier om analoge ingangen te lezen.
o Kort samengevat:
Digitale signalen kennen maar 2 toestanden hoog of laag.
Analoge signalen zijn signalen die elke waarde kunnen aannemen binnen
het gespecificeerde bereik.
Analoog 4-20mA is een signaal dat tussen 4-20mA ligt elke waarde is
mogelijk.
Analoog 0-10v is een signaal met een waarde tussen 0 en 10v elke tussen
liggende waarde is mogelijk
.
14
- Uitgangen:
o Transistor uitgang:
De transistor uitgangen (transistor-optocoupler) zijn uitgangen
waarbij er geen volledige potentiaalscheiding voorzien is en waar je de
werkspanning moet blijven respecteren. De transistor uitgangen
schakelen relatief snel, maar kunnen maar een relatief kleine stroom
leveren (100mA) met een piek van 1A. Dit maakt dus dat deze uitgangen
gevoeliger zijn voor grotere vermogens.
Een voordeel zou kunnen zijn dat er geen bewegende delen aan
verbonden zijn en er dus relatief geen slijtage zal optreden.
o Relais uitgang:
Deze uitgangen zijn volledig potentiaal gescheiden en kunnen dus
werken met een andere spanning dan de aanvankelijk aangelegde
spanning aan de ingangen.
Deze uitgangen zijn ook voorzien om grotere vermogens te schakelen
(5A).
Een nadeel zou kunnen zijn dat er door de bewegende delen (ralais) een
bepaalde slijtage kan voorkomen.
o Knipperend oranje:
De LOGO! verstuurd/ontvangt gegevens over ethernet.
o Continu groen:
De LOGO! is al verbonden met het ethernet.
15
- Sleuf voor micro SD-kaart:
Deze poort geeft je de mogelijkheid om een micro SD-kaart in te brengen,
waarop jij het programma reeds op hebt opgeladen. Op deze manier kan je jezelf
in staat stellen om een programma van op deze kaart in te brengen in de LOGO!
ook al staat hij niet verbonden met het ethernet.
- LCD (display):
De LCD geeft je het programma, de toestand van de in- en uitgangen, de
paramaters, datum en tijd, de IP gegevens, …, weer.
- Besturingspaneel:
Dit zijn de cursor- en programeertoetsen om het programma in de LOGO! in te
geven en te wijzigen. Maar ook om de parameters, instellingen van de LOGO!
mee te gaan aanpassen of in te stellen.
- Uitbreidingsinterface:
Dit is een communicatieverbinding tussen de basismodule en tussen de
uitbreidingsmodules (expansion mod.), om bv. De toestanden van de
ingangen/uitgangen aan de basismodule met CPU door te geven.
1) Stroomvoorziening
2) Uitgangen
3) Ingangen
4) Run/stop LED (geeft aan of de module in werking kan treden of niet, wordt bepaald door u)
5) Uitbreidingsinterface
6) Mechanische coderingsleuven
7) Mechanische coderingsmof
8) Schuiven
9) Standaard DIN-rail
16
4.3. Aanzicht van het TDE-panel
1) Stroomvoorziening
2) Ethernet interfaces
De Logo kan je op verschillende manieren herkennen, aan de hand van de benaming van elke module
weet je onmiddellijk welke functie, toepassingen hij heeft en kent. Ook aan de hand van zijn symbool
in datagegevens en/of programma, weet je meteen over welke module wordt gesproken.
17
5.2. Symbolen
18
5.4. Aansluitbare uitbreidingsmodules
5.5. Tekstdisplaymodule
19
6. LOGO! configuratie
Bij de configuratie van de LOGO! installatie komen enkele regels kijken die we in acht moeten
nemen. Met een configuratie van de LOGO! bedoelen we de volledige opbouw van de installatie met
de basismodule(s) en de uitbreidingsmodules.
20
LOGO! 0BA8 ondersteunt SIMATIC S7 communicatie over een 10/100 Mbits/s TCP/IP ethernet
netwerk.
(TCP/IP zijn twee netwerkprotocollen die samengetrokken zijn voor de netwerkcommunicatie tussen
TCP/IP compatibele toestellen – CPU.
TCP komt van Transmission Control Protocol en IP komt van Internet Protocol)
(Voor statische verbindingen reserveert de server de vereiste bronnen voor de aangesloten client om
een stabiele gegevensoverdracht te garanderen. Voor de dynamische verbinding reageert de server
alleen op een communicatieverzoek als er vrije bronnen beschikbaar zijn.)
- Een max. van één TCP/IP ethernet verbinding met de LOGO! TDE. Een LOGO!
TDE-module kan verbinding maken met verschillende basismodules via IP-
adresselectie, maar kan niet communiceren met meer dan één basismodule op
het zelfde moment.
- Een max. van één TCP/IP ethernet verbinding met de LOGO! basismodule en een
PC met LOGO! soft Comfort V8.0 geïnstalleerd.
21
6.2. Maximale opbouw met uitbreidingsmodules
LOGO! ondersteunt een maximum van 24 digitale ingangen (24 DI), 8 analoge ingangen (8 AI),
20 digitale uitgangen (20 DO) en 8 analoge uitgangen (8 AO).
De maximale instelling kan je op verschillende manieren bereiken, zie hieronder.
22
7. Monteren en demonteren van de LOGO!
23
7.2. Din-rail demontage
Voor het verwijderen van LOGO!, indien u minimaal één uitbreidingsmodule hebt verbonden met de
LOGO! basismodule, volg je volgende stappen:
24
7.4. Montage van de LOGO! TDE
25
8. Aansluiten en bedraden van de LOGO!
In dit deel gaan we bekijken hoe we de LOGO! zullen aansluiten per type en per modulevorm.
Algemeen nemen we volgende richtlijnen in acht (goed vakmanschap):
De 230V-versies van LOGO! zijn geschikt voor gebruik met nominale spanningen van 115 VAC/VDC en
240 VAC/VDC. De LOGO! 24V en 12V-versies kunnen gebruikt worden met een voeding van 24 VDC,
24 VAC of 12 VDC.
26
Voor het aansluitgen van de voeding op de LOGO! TDE gebruik je een externe voeding, die een
spanning levert van 12 VDC of 24VAC/VDC. De LOGO! TDE omvat een voedingslijn. Sluit de voeding
aan op de voedingslijn en sluit deze aan op de voedingsinterface van de LOGO! TDE, zoals hieronder
wordt weergegeven
Zoals eerder gebleken in deze cursus heb je standaard 8 ingangen op je LOGO! basismodule.
Deze 8 ingangen worden verdeeld in 2 groepen van 4 ingangen.
Het is belangrijk dat je alle sensoren en dus ook de ingangen van elke groep voorziet van dezelfde
lijnspanning. Met andere woorden kan je dus stellen dat je voor I1 tot en met I4, L1 gebruikt en voor
I5 tot en met I8, L2 gebruikt. Het is wel toegestaan om dezelfde lijnspanning te gebruiken voor alle
ingangen indien je niet over een meerfasig net beschikt. Je sluit de DI aan zoals hieronder
weergegeven wordt.
27
Ook met de uitbreidingsmodule blijven voorafgaande principes gehanteerd.
Hieronder kan je het voorbeeld bekijken.
Voor de analoge ingangen op de LOGO! 12/24RCE/RCEo en LOGO! 24CE/24CEo kan je I1, I2, I7, I8
gebruiken, maar hier is alleen het bereik van 0 tot 10VDC beschikbaar.
Voor het aansluiten van een potentiometer op de ingangen I1, I2, I7 en I8 geldt:
Om bij een volle omwenteling van de potentiometer 10V als maximumwaarde te verkrijgen moet
onafhankelijk van de ingangsspanning op de potentiometer nog een voorschakelweerstand op de
ingangszijde worden voorgeschakeld (zie afbeelding)
28
Wij stellen de volgende grootten van potentiometers en bijbehorende voorweerstand voor:
12V 5 kΩ -
24V 5 kΩ 6,6 kΩ
Bij het gebruik van een potentiometer en 10V ingangsspanning als de maximumwaarde, moeten bij
een aanwezige ingangsspanning van 24V via de voorweerstand 14V afvallen, om bij een volle
omwenteling van de potentiometer een maximum voeding van 10V te garanderen. Met een
spanning van 12V kan dit achterwege worden gelaten.
Voor de uitbreidingsmodule AM2 geldt volgend overzicht waarbij een illustratie gegeven wordt van
een vierdraads-stroommeting en een tweedraads-spanningsmeting.
29
Hierbij onderdrukt een driedraadsaansluiting de invloed van de kabellengte (ohmse weerstand) op
het meetresultaat. Men kan hier stellen dat wanneer er een PT100-sensor aangesloten is, er een
kabelweerstand van 1 Ω evenredig met een meetfout van +2,5 °C is; wanneer een PT1000-sensor
aangesloten is , is een kabelweerstand van 1 Ω evenredig met een meetfout van +0,25 °C.
De LOGO! ...R... versie bevat relaisuitgangen. Het potentiaal van de relaiscontacten is geïsoleerd van
de stroomvoorziening en de ingangen. Er kan ook gesteld worden dat je hier verschillende
belastingen op de uitgangen kan aansluiten; bv. Lampen, TL-lampen, motoren, schakelaar, … .
Hieronder kan je een aansluitschema vinden ter illustratie, waarbij er ook een uitgang via een
uitbreidingsmodule geschakeld wordt.
30
Zoals ook eerder besproken zijn er ook LOGO! versies met transistoruitgangen en deze kan je
herkennen aan het ontbreken van de letter R in de type aanduiding. De uitgangen zijn kortsluitvast
en overbelastingsbestendig. Een externe voeding (hulpvoeding) is niet noodzakelijk omdat LOGO! de
lastspanning levert.
Toch is er een voorwaarde die stelt dat de maximale schakelstroom niet meer dan 0,3A per uitgang
mag bedragen.
Hieronder kan je ter illustratie een voorbeeld van een aangesloten uitgang terugvinden, zowel op de
basismodule als op de uitbreidingsmodule.
Onderstaand voorbeeld geeft je weer hoe je een bepaald stroom en spanningsbelasting zal
aansluiten.
31
8.4. Ethernet interface aansluiten
De afbeelding hieronder geeft een algemeen overzicht weer van de basismodule met 3
uitbreidingsmodules (1 waarvan er zowel DI als DO zijn, 1 waarvan er AI zijn en 1 waarvan er AO zijn)
Hier kan je klassikaal mondeling de geziene theoretische benadering duiden.
32
9. Basis programmeren met LOGO!
In dit cursusdeel zullen we een overzicht geven van de mogelijke connectoren, blokken en
bloknummers en dit binnen de programmeertaal FBD.
De term klem verwijst naar alle verbindingen en toestanden in de LOGO!. De digitale in- en uitgangen
kunnen de toestand '0' of de toestand '1' aannemen. Toestand '0' betekent dat er op de ingang geen
specifieke spanning aanwezig is. Toestand '1' betekent dat er op de ingang een specifieke spanning
aanwezig is. Dankzij de klemmen 'hi' en 'lo' kunt u eenvoudiger het schakelprogramma maken. 'hi'
(high=hoog) is toegewezen aan de status '1' en 'lo' (low=laag) is toegewezen aan de status '0'. U
hoeft niet alle aansluitingen van een blok te gebruiken. Voor niet gebruikte aansluitingen neemt het
schakelprogramma automatisch die toestand aan welke het functioneren van het betreffende blok
garandeert.
33
9.2. Blokken en bloknummers
- AND (EN)
- OR (OF)
- …
Hier zie je een voorbeeld waarbij I1 OF I2 hoog moeten zijn om de uitgang Q hoog te maken.
In2 en In4 blijven ongebruikt.
Naast de gewone “eenvoudige” functies zijn er ook de speciale koppelingen, die u van meer
mogelijkheden kunnen voorzien.
- Pulsrelais
- Op-/af- teller
- Opkomvertraging
- …
Het visuele uitzicht van hoe een blok eruit zit op de display van de LOGO! zie je hieronder met de
nodige duiding.
34
LOGO! wijst automatisch elk nieuw blok in een schakelprogramma toe aan een bloknummer. Via het
bloknummer laat LOGO! u de verbinding tussen blokken zien. De bloknummers dienen dus
aanvankelijk uitsluitend om u te oriënteren in het schakelprogramma.
De afbeelding hierboven toont u drie weergaven van het LOGO! onboard display, die het
schakelprogramma representeren. Zoals u kunt zien, verbindt LOGO! de blokken met gebruikmaking
van hun nummers. Om door het schakelprogramma te bladeren, gebruik de cursortoetsen.
35
In LOGO! bouw je een schakeling zo op doordat je de blokken en klemmen met elkaar verbindt.
1) Vertrekkend van de uitgang (Q1) lamp, zetten we een AND (EN) poort waaraan we ingang I3
(S3) gaan koppelen. Want voordat de uitgang hoog mag worden moest … EN I3 hoog zijn.
2) Op de AND (EN) blok gaan we een nieuwe blok toevoegen, dit zal een OR (OF) blok zijn,
waaraan we I1 en I2 (S1 en S2) gaan koppelen. Dit omdat I1 (S1) OF I2 (S2) hoog moesten
zijn.
3) Als we nu gaan kijken zien we dat I1 OF I2 EN I3 hoog moeten zijn om de uitgang hoog te
maken.
36
Om voorafgaand programma effectief te kunnen gebruiken, moeten we er eerst zeker van zijn dat de
effectieve elektrische aansluiting op de LOGO! op de juiste manier is uitgevoerd. De schakelaars
moeten de juiste ingangen vertegenwoordigen en hetzelfde geldt voor de uitgangen.
Vooraleer je dit programma kan inbrengen in de LOGO!, zal je het huidige programma moeten
stoppen en eventueel clear prg. moeten uitvoeren, tenzij je een programma wil aanpassen dan kies
je voor edit prg.
Eenmaal je het programma hebt ingevoerd, moet je de LOGO! in de start modus brengen.
37
9.4.1. Gewone functies
38
9.4.2. Speciale functies
39
40
41
42
43
10. Oefenopdrachten
Naar het einde van deze cursus toe en na het aanreiken van de noodzakelijke theorie, zullen er
oefenopdrachten voorzien worden. Deze zullen in aparte bundels/taken aan jou gegeven worden en
maken dus geen vast onderdeel uit van deze cursus. Ze zijn complementair maar niet afhankelijk van
elkaar.
44
45