Professional Documents
Culture Documents
ERGON is in de eerste plaats een “naam” in de ERGON biedt u een totaal bouwsysteem
sector van de prefab bouwkunde. van prefab elementen in voorgespannen en
Een naam die synoniem is met kwaliteit , service gewapend beton. Uw project wordt op de voet
en vakkundigheid en met snelheid van uitvoering. gevolgd vanaf de voorstudie tot de productie en
Een naam die bekend is bij de meeste architecten de montage op de werf. Bij ons kunt u terecht
en studiebureaus. voor industriële, administratieve en residenti-
ële gebouwen, torengebouwen, handelsruimtes,
Ons bedrijf vindt zijn oorsprong in 1963 bij de voor kunstwerken en speciale projecten.
stichting van de afdeling “Betonproducten” door
de Cementbedrijven CBR. En greep uit ons productiegamma:
Reeds bijna een halve eeuw is ERGON betrokken ■ Kolommen en balken voor structuren
bij de meest prestigieuze realisaties in België, ■ Holle en geribde vloer- en dakplaten
het Groothertogdom Luxemburg, Nederland, ■ Gevelelementen en wanden
Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië ■ Balken en elementen voor kunstwerken
■ Speciale serieproducten
[ Inhoudstafel ]
[1]
Technische gids deel 1.1
[ Algemene informatie ]
1.1 | Kwaliteitswaarborg
Bij Ergon is de zorg voor kwaliteit steeds de eerste Volgende geprefabriceerde producten worden geprodu
bekommernis. Bovenop de verplichte CE markering ceerd volgens de voorschriften van Probeton en dragen
voor verschillende producten, is Ergon houder van nog het BENOR – keurmerk:
andere kwaliteitslabels. ■■ Structuurelementen in gewapend en voorgespannen
beton
Het Seco attest certificeert het ontwerpproces en garan ■■ Holle vloerelementen in voorgespannen beton
[2]
Technische gids deel 1.2
Algemene informatie
■■ Studiedienst bestaande uit meer dan 40 ingenieurs en tekenaars, beschikkend over een uitgebreid
■■ hoge kwaliteit
■■ weersonafhankelijk
■■ prijsgunstig
■■ enz...
Om deze troeven goed te gebruiken is het belangrijk om van bij het ontwerp duidelijk een keuze te maken,
teneinde:
■■ de materialen en producten optimaal te kunnen gebruiken
Het is nooit goed om de keuze, ter plaatse gestort of prefab, tot het laatste ogenblik uit te stellen. Men kan de
illusie hebben de concurrentie tussen beide systemen uit te baten, maar men gooit anderzijds bovenvermelde
voordelen overboord.
Het is dus nuttig om van bij de start van het ontwerp het gebruik van prefab te overwegen.
Het open bouwsysteem van Ergon biedt voldoende mogelijkheden om te worden geïntegreerd in vele types
van gebouwen.
Het ontwerpteam en de commerciële diensten staan tot uw beschikking om u de juiste keuze te helpen
maken.
[3]
Algemene informatie
[4]
Technische gids deel 1.4
Algemene informatie
Algemeen
NBN EN 1990/A1 + ANB Grondslag voor het constructief ontwerp
●●
●● NBN 713-020 Beveiliging tegen brand - Weerstand tegen brand van bouwelementen
●● NBN S 21-201 t.e.m. 205 Brandbeveiliging in de gebouwen
Materialen
●● NBN I-10- 001 t.e.m. 003 Voorspanstaal
●● NBN EN 10080 Staal voor het wapenen van beton - Lasbaar betonstaal - Algemeen
●● NBN EN ISO 15630 Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden
●● NBN EN 197 Cement
●● NBN EN 934 Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel
●● NBN EN 12620 + A1 Granulaten voor beton
[5]
Technische gids deel 1.4
Algemene informatie
[6]
Technische gids deel 1.5
Algemene informatie
1.5 | Belastingen
Terminologie
Eigen gewicht: Gewicht van het beschouwde element, eventueel tweede fase beton of meewerkende
druklaag inbegrepen.
●● Muren en scheidingswanden.
●● Gebruiksbelasting: belasting ten gevolge van uitrusting, stapeling van goederen, personenverkeer,
Voor het optimaal gebruik van de ontwerpgrafieken en tabellen gelden nog twee andere definities:
■■ Blijvende belastingen: eigen gewicht + deel van de nuttige belasting dat permanent aanwezig is.
■■ Veranderlijke belastingen: niet permanent deel van de gebruiksbelasting en sneeuw- of windbelasting.
Kleurenlegende:
Belastingen
Eigen gewicht
Berekening
Eurocode 0 beschrijft in deel 6 hoe controle op de grenstoestanden moet uitgevoerd worden met de methode
van de partiële veiligheidsfactoren. De belastingscombinaties, met de aan te nemen partiële factoren, bij
verschillende gelijktijdig optredende veranderlijke belastingen worden hier ook bepaald.
De combinaties en partiële coëfficiënten voor de controle van de gebruiksgrenstoestand (GGT), worden even
eens in Eurocode 0 vastgelegd.
Partiële veiligheidsfactoren voor de berekening volgens de uiterste grenstoestand: Alle nadelige blijvende
belastingen dienen vermenigvuldigd met 1,35 en de veranderlijke belastingen met 1,50 (Eurocode 0).
[7]
Technische gids deel 1.5
Algemene informatie
qk Qk Opp
Categorie Voorbeelden (kN/ waarop
m²) (kN) puntlast
Zones in gewone
D D1 5,0 4,0
kleinhandelszaken
2 Puntlasten
Verkeers- en parkeerzones op 100 x 100
F (≤ 30 kN totaal gewicht en Garages, parkeerzones, parkeergarages 2,5 20 mm op 1,8 m
≤ 8 zitplaatsen) tussen-
afstand
0,5 + 0,007
100 m < Hoogte < 700 m x A = hoogte
(A - 100) / 6
[8]
Technische gids deel 1.6
Algemene informatie
In vele gevallen dienen de twee zijden van een bouwdeel afzonderlijk beoordeeld
(bv. binnen- en buitenzijde of boven- en onderzijde)
Binnen Buiten
Langdurig in
Binnen verwarmde Buiten beschut contact met Buiten onbeschut
gebouwen met tegen regen of water, zelden tegen regen of niet
lage luchtvochtig- binnen met hoge droog; zoals fun- permanent onder
heid luchtvochtigheid deringen onder water
grondwaterpeil
▼ ▼ ▼ ▼
XC2
(XC1 bij
Carbonatatie constructies die
(altijd bij gewapend beton) XC1 XC3 XC4
zich permanent
XC onder water
bevinden)
▼ ▼ ▼ ▼ ▼ ▼
Eventuele agressieve omgeving (chemische aantasting) (zie tabel 2 NBN EN-206-1: zwak - matig - sterk)
Agressief XA XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3 XA1 / XA2 / XA3
Deze tabel geldt enkel voor courante gebouwen en niet voor speciale gevallen.
Deze tabel staat ook niet als dusdanig vermeld in de normen.
[9]
Technische gids deel 1.6
Algemene informatie
Gevel
Borstwering XC4, XF1
XC4, XF1
Vloeren, wanden
(binnen)
XC1
Kelderdek
XC4, XD3, XF4
Kantoor
Kelderwand (b)
Parking XC4, XF1
(a)
Gebruik van dooizouten
(b)
Constructie onder en boven variërend grondwaterpeil.
(c)
Dooizouten meegenomen door voertuigen. Voor openbare parkeergarages: XC4, XD3.
[ 10 ]
Technische gids deel 1.7
Algemene informatie
1.7 | Betonkwaliteit
Het beton is steeds op basis van grijs portlandcement tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.
Naargelang de toepassing worden voor onze elementen volgende betonsterkteklassen gebruikt:
■■ Sterkteklasse C 50/60: Voorgespannen balken, kolommen, vloerplaten van het type TTP.
Voor speciale toepassingen is het mogelijk beton met hoge sterkte te gebruiken, d.w.z. C 80/95, of zelfs C 90/105.
Deze toepassing kan zinvol zijn om het gewicht of de afmetingen van balken te beperken. De voornaamste
toepassing vinden we bij kolommen; hier kunnen de afmetingen minimaal blijven en eventueel kan het gebruik
van ingebetonneerde stalen profielen worden vermeden.
De elementen in deze technische gids zijn ontworpen in omgevingsklasse EI of milieuklasse XC1.
Indien andere omgevings- of milieuklassen van toepassing zijn, dient dit expliciet gemeld bij onze studiedienst
zodat wij de gepaste maatregelen kunnen treffen.
1.8 | Brandweerstand
Constructies in gewapend of voorgespannen beton hebben een zekere weerstand tegen brand, zodat zelfs
zonder bijkomende maatregelen, de meeste elementen uit onze technische gids een Rf waarde van 60 minuten
hebben. Volgende types hebben een standaard Rf waarde van 30 minuten: IE - IV - IVH - TTD - RD
Mits aanpassing van de wapening of de afmetingen kan in vele gevallen een brandweerstand van twee uur
bekomen worden.
Gelieve voor uw ontwerp of prijsaanvraag de eventuele eisen omtrent brandweerstand duidelijk te vermelden
of onze technische dienst te raadplegen.
Voor voorschriften in verband met brandwerendheid of te nemen schikkingen verwijzen wij naar de Belgische
normen terzake.
Elementen in voorgespannen beton zijn aanzienlijk stijver dan in gewapend beton omdat men steeds te maken
heeft met een ongescheurde doorsnede en aldus een groter traagheidsmoment ter beschikking heeft.
Bij gelijke afmetingen, zullen de vervormingen hierdoor, vooral op lange termijn, met voorgespannen beton
aanzienlijk kleiner zijn dan met gewapend beton.
Bij de grafieken van de vloerplaten wordt een grafische indicatie gegeven van de te verwachten vervorming
onder belasting. In de meeste gevallen kan het gebruik van een meewerkende druklaag een aanzienlijke
verbetering brengen in het vervormingsgedrag van vloeren.
[ 11 ]
Technische gids deel 1.10
Algemene informatie
1.10 | Modulatie
Teneinde tot een goed ontwerp te komen is het nuttig rekening te houden met een basisraster voor het ganse
ontwerp.
Meestal wordt in de prefab bouw gewerkt met een module van 0,60 m of 0,90 m of combinaties en veelvouden
van deze twee basismodules: 1,20 - 1,50 - 1,80 - 2,40 enz...
Deze dimensies gelden voornamelijk voor het horizontaal vlak. De derde dimensie in de hoogte is doorgaans
minder strikt gebonden qua functionaliteit.
Op het gekozen raster kan het gebouw worden uitgezet, teneinde het optimaal gebruik van standaardelementen
te bekomen.
Vooral bij (geëxtrudeerde) vloerplaten is het gebruik van modulaire breedtes een serieuze besparing door de
afwezigheid van aanstortstroken (te bekisten en te wapenen ter plaatse). Ook esthetisch zijn de voegen veel
beter uitvoerbaar en foute inplanting bij montage wordt grotendeels vermeden.
Voegen
Deze dienen in principe om de toleranties van de elementen op te vangen en het behoud van de module
mogelijk te maken. De graad van nauwkeurigheid en de afmetingen van het basiselement zijn dan ook bepa
lend voor de grootte van de voegen.
Bovendien dient de voeg ook om de meet- en uitvoeringsfouten op de werf op te vangen en last but not least
om de bewegingen van de elementen of het gebouw, ten gevolge van krimp, kruip, thermische uitzetting,
doorbuiging enz... toe te laten.
In deze technische gids worden de elementen voortaan telkens met hun exacte maten aangegeven en niet
meer volgens de modulematen. Gelieve daar als ontwerper rekening mee te houden.
[ 12 ]
Technische gids deel 1.11
Algemene informatie
1.13 | Belastingscurven
Voor ieder element worden de toelaatbare nuttige belastingen gegeven in functie van de overspanning.
Ze werden berekend volgens de voorschriften van EN 1992-1-1.
De curven houden reeds rekening met het eigen gewicht van het element en geven de toelaatbare nuttige
belasting (blijvende en veranderlijke). De curven zijn berekend met een veiligheidsfactor van 1,5 op de nuttige
belasting. Aangezien de verhouding van de blijvende tot de mobiele nuttige belastingen kan verschillen, is het
aan de gebruiker om eventueel de omrekening te maken voor de veiligheidsfactoren (1,35 en 1,50).
De curven gelden telkens voor de maximale voorspanning. Bij de uitvoering wordt echter niet noodzakelijk de
maximale voorspanning gebruikt. De elementen worden door onze diensten steeds optimaal berekend volgens
de opgave van het lastenboek. Voor latere aanpassingen aan bestaande gebouwen dient men dus steeds de
uitvoeringsplannen te raadplegen of contact op te nemen met onze technische dienst.
[ 13 ]
Technische gids deel 1.13
Algemene informatie
Belangrijke opmerking
De bezwijkgrenstoestand (voor momenten en dwarskrachten) is niet het enige criterium bij de berekening.
■■ de gebruiksgrenstoestand dient steeds te worden gecontroleerd,
Een nauwkeurige berekening kan slechts gebeuren wanneer alle gebruiksomstandigheden exact gekend zijn;
raadpleeg hiervoor onze technische dienst in geval van twijfel.
Wij raden de ontwerpers aan onze technische diensten te raadplegen voor belastingen die niet in de diagram
men voorzien zijn, zoals:
■■ hogere gelijkmatig verdeelde belastingen dan deze vermeld op de grafieken,
[ 14 ]
Technische gids deel 1.14
Algemene informatie
Het volledige proces, van opdracht tot levering of montage dient gestuurd via een eigen geattesteerd contro
lesysteem volgens ISO 9001.
De producten waarvoor het CE-label wettelijk verplicht is dienen uitgevoerd volgens de geldende product
normen en dienen van de markering te worden voorzien op de geleverde elementen.
Bovendien dienen de elementen geproduceerd en geleverd onder het BENOR merk of minstens te voldoen
aan de voorschriften van PROBETON die gelden voor het dragen van het BENOR merk. Dit dient door de
fabrikant te worden bewezen.
Ontwerp en berekening
De elementen dienen te worden berekend volgens de geldende Europese en Belgische normen
NBN EN 1990 + ANB voor de algemene grondslag, NBN EN 1991-1 voor de aan te nemen belastingen en NBN
EN 1992 - 1 voor ontwerp en berekening.
Voorlopige toestanden zoals ontkisten, manipulatie, stockage, transport en montage of belastingen in onaf
gewerkte fase, dienen te worden berekend en de elementen overeenkomstig gewapend.
De uitvoeringsplannen opgesteld door de fabrikant, worden aan de klant voorgelegd ter goedkeuring.
De fabrikant is gehouden de elementen uit te voeren conform deze goedgekeurde plannen.
De uitvoeringsplannen geven duidelijk de vorm en afmetingen aan van de elementen, evenals de voorziene
wapening en eventueel in te storten voorzieningen.
Op overzichtsplannen is duidelijk aangegeven hoe de individuele elementen ingeplant zijn in het gebouw en
hoe de verbindingen met andere bouwdelen voorzien zijn.
Productie
De productie geschiedt onder het BENOR label, of de fabrikant bewijst dat de voorschriften van de technische
voorschriften van PROBETON gevolgd worden.
Hierin zijn alle normen verwerkt of vermeld die van toepassing zijn voor wat betreft berekening, grondstoffen,
materialen, wapening, proeven, uitrusting, verwerking, controle, kwalificatie van personeel enz.
Ten allen tijde zijn de specifieke productnormen in het kader van de CE-markering verplicht toe te passen.
Voor de elementen wordt een CE-attesteringssysteem type 2 gevraagd met conformiteitsverklaring van een
onpartijdige, erkende, certificatie instelling.
Grondstoffen en materialen dienen alle BENOR gekeurd te zijn.
De bekistingen zijn gemaakt van stevige materialen zodat ze stijf en onvervormbaar zijn, om de elementen een
onberispelijk uitzicht te geven, met kleine toleranties.
De voorspaneenheden worden regelmatig gekeurd en geijkt volgens het ATR 21-600 van Probeton.
Controle
Controle gebeurt op de inkomende grondstoffen en materialen volgens de voorschriften van Probeton.
Bekistingen en wapening worden gekeurd vooraleer het beton gestort wordt.
Controle van de afgewerkte producten, afmetingen, uitzicht, voorzieningen: eveneens uit te voeren conform
Probeton.
Ontkisten en stockeren
De elementen worden door de fabrikant berekend op alle verhandelingen rekening houdend met de aanvangs
weerstand van het jonge beton.
De nodige geattesteerde hefvoorzieningen worden voorzien.
[ 15 ]
Technische gids deel 1.14
Algemene informatie
Opslag gebeurt zodanig dat de elementen stabiel staan en geen torsie ondergaan of scheuren door verkeerde
of verzakkende steunpunten. Waar nodig zijn de elementen beveiligd tegen omvallen.
Alle elementen zijn voorzien van een label waarop duidelijk volgende gegevens vermeld staan:
nummer van de Benor vergunning en het CE-attest, identificatie van de fabrikant, nummer van de bestelling en
van het element, datum fabricatie, gewicht, lengte.
Onvolkomenheden – Reparaties
Kleine beschadigingen mogen ten allen tijde door de fabrikant worden bijgewerkt, volgens de regels van de
kunst en met vaste procedures.
Zwaardere beschadigingen mogen worden hersteld, mits een beoordeling door een bevoegde leidinggevende
en of door de projectingenieur en mits een garantie, te geven door de fabrikant.
Transport
Het vervoer dient te gebeuren met aangepaste vrachtwagens. De elementen dienen voldoende gesteund en
vastgezet tijdens de rit.
Het laden gebeurt volgens de keuze van de fabrikant.
Leveren en monteren
Het tijdschema van de leveringen gebeurt in overleg met de werfleiding of de montagefirma.
Het verkrijgen van vergunningen, het opgelegd krijgen van een verplichte reisweg of het verbod van rijden op
bepaalde dagen of uren, kan een invloed hebben op de leveringsplanning.
De fabrikant voorziet de nodige heflussen of systemen om de elementen veilig te kunnen lossen en monteren.
Hefwerktuigen en hefmateriaal voor de verhandeling en montage zijn te voorzien door de aannemer of de
montagefirma (dit kan de fabrikant zijn). In bepaalde gevallen zoals bij vloerplaten stelt de fabrikant de gepaste
hijsklemmen ter beschikking van de monteur, op huurbasis.
De klant zorgt ervoor dat de vrachtwagens van de fabrikant tot aan de voet van de kraan kunnen komen, legt
hiervoor de nodige rijwegen aan en vraagt eventueel ook vergunningen aan bij de plaatselijke bevoegde over
heid, indien op een of andere manier verkeer dient omgelegd of parkeerverbod opgelegd.
De veiligheidsvoorschriften dienen stipt nageleefd. In geval de fabrikant zelf de montage verzorgt, dient deze
te zorgen voor de veiligheidsvoorzieningen van zijn eigen personeel. De algemene maatregelen zijn ten allen
tijde door de klant te voorzien. Op aanvraag zal de fabrikant verankeringspunten voorzien in de elementen voor
bevestigen van bv. leeflijnen, leuningen of vangnetten enz.
De monteur is verantwoordelijk voor de bescherming tegen vorstschade ten gevolge van ingesloten water. De
opgiethulzen dienen dus onmiddellijk gevuld of afdoende beschermd tegen waterinsijpeling. De ontwaterings
gaatjes in de holle vloerplaten dienen te worden vrijgehouden van verstopping door de algemene aannemer.
Herstelling van kleine beschadigingen ten gevolge van transport of montage wordt door de monteur uitge
voerd; grotere beschadigingen worden door de fabrikant zelf uitgevoerd, tegen betaling van de kosten door
de veroorzaker van de schade.
[ 16 ]
Technische gids deel 2.1
[ Vloer- en dakplaten ]
2.1 | Algemeen
Ergon beschikt over een gamma vloer- of dakplaten, bestaande uit SP-platen, TTP-platen en TTD-dakplaten,
die toelaten de voordelen van geprefabriceerd spanbeton optimaal te benutten:
■■ Modulaire breedtes van 1200 mm (SP) en 2400 mm (TTP en TTD)
Voornaamste voordelen
■■ Snelheid van uitvoering, zowel bij productie als bij montage.
■■ Soepelheid bij het ontwerp: keuze van overspanning, onbeperkte mogelijkheden voor combinatie met alle
■■ Door grote overspanningen: minder kolomrijen en minder doorhangende balken. Dikwijls kan men voor
kantoorgebouwen in één keer overspannen van gevel naar gevel, wat een grote vrijheid voor de gebruiker
oplevert.
■■ In bepaalde gevallen is het gebruik van een druklaag overbodig.
Modulatie
Modulaire breedtes zijn 1200 mm voor SP-platen en 2400 mm voor TTP- en TTD-platen.
Brandweerstand
Rf 60 voor de standaarduitvoering (behalve TTD = Rf 30).
In de meeste gevallen kan een brandweerstand van Rf 90 of Rf 120 worden verkregen door aanpassing van
de voorspanwapening. Gelieve hiervoor onze technische dienst te raadplegen.
■■ Overbrengen van horizontale krachten naar de stijve elementen van de draagstructuur, door schijfwerking.
■■ Opnemen van grote horizontale krachten, ten gevolge van water- of gronddrukken bij ondergrondse
constructies.
Toepassingsdomein
SP-vloerplaten worden succesvol gebruikt bij: TTP-platen vinden hun toepassing bij:
■■ kantoor- en schoolgebouwen ■■ zelfde domeinen als SP-platen
[ 17 ]
Technische gids deel 2.2.1
Holle vloerplaten SP
34
98
Ø
75 75
SP 150 SP 265
150
197
265
101 142 142 142 142 142 142 142 101
34
1196 154 222 222 222 222 154
1196
9
14
36
Ø
100
SP 200 SP 320
200
100
218
248
320
128 188 188 188 188 188 128
1196
36
185,5 275 275 275 185,5
1196
109
43
42
SPZ 200 SP 400
200
124
216
316
400
33
127 157 157 157 157 157 157 127
1196
42
193 270 270 270 193
1196
2.2.2. Kenmerken
De elementen hebben een trapeziumvormige doorsnede met een nominale breedte van 1200 mm, en hebben
langse kanalen om het eigen gewicht te beperken. De zijkanten van de elementen zijn geprofileerd om de
samenwerking na voegvulling te verbeteren.
De elementen worden vervaardigd met het extrusieprocédé, waarbij de betonverdichting gebeurt door persen
en trillen. Ze worden op een metalen bodembekisting gegoten zodat ze onderaan glad zijn.
De elementen behoeven geen tijdelijke ondersteuning bij de montage, ook niet tijdens het storten van een
eventuele druklaag.
De SP-vloerplaten zijn uitermate geschikt voor talrijke toepassingen omwille van de volgende kenmerken:
■ beton sterkteklasse C 55/67
■ snelle en eenvoudige montage zonder tijdelijke ondersteuning, ook bij het storten van een druklaag
2.2.3. Karakteristieken
Gewicht (incl. Voeg-
Profiel h b A Ix Wx,sup Wx,inf 1/R
voegvulling) vulling
mm mm kN/m kN/m2 mm2 x 103 mm4 x 106 mm3 x 106 mm3 x 106 liter/m2 W/m2.K
SP 150 150 1196 2,94 2,45 114 291 3,84 3,93 4,9 7,14
SP 200 200 1196 3,33 2,78 127 630 6,22 6,38 6,8 5,88
SPZ 200 200 1196 4,03 3,36 155 695 6,71 7,21 6,9 6,25
SP 265 265 1196 4,59 3,83 174 1467 10,64 11,54 9,8 4,54
SP 320 320 1196 4,94 4,12 187 2421 15,03 15,23 11,0 4,16
SP 400 400 1196 5,93 4,94 222 4541 22,44 22,97 14,7 3,57
[ 18 ]
Technische gids deel 2.2.4
Holle vloerplaten SP
2.2.4. Ontwerpgrafieken
De hierna volgende curven geven het maximum draagvermogen van de verschillende types. Deze curven
werden opgesteld aan de hand van verschillende voorwaarden, o.a.:
■■ In bezwijkgrenstoestand: begrenzing van het moment en dwarskracht.
De aparte grafieken van de verschillende vloerplaattypes werden ook volgens dit principe opgesteld.
Gelieve voor belastingen groter dan 15 kN/m² onze technische dienst te raadplegen.
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
14
SPz
SP 1
SP
SP
SP
SP
13
200
265
32
200
40
50
SP
0
0
12
40
0
+
11
50
10
SP
SP
SP
SP
SP
Z2
150
26
9 32
200
00
0
+
+
+5
50
50
50
8
50
0
7
6
5
4
3
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
Grafiek van het maximum draagvermogen met begrenzing van de onmiddellijke vervorming tot ∙/800
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
14
13
12
11
10
SP
9 0
40
SP
+
SP 1
50
40
8
SP
SP
0
SP
50
Z2
26
32
5
7
SP
00
0
SP
SP
+
SP
26
50
50
20
32
5
0
20
6
0
+
0
50
5
4
3 SP
15 SPZ
2 00
2 0+ + 50
50
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 19 ]
Technische gids deel 2.2.4
Holle vloerplaten SP
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
14
SPZ
SP 2
SP 1
SP
SP
SP
13
32
4
2
0
50 +
65
00
00
0+
0+
+5
+5
+5
12
50
50
5
0(
0(
0 (Ψ
0 (Ψ
(Ψ
(Ψ
Ψ
Ψ
=
11
=0
=0
=0
= 0,
=0
0,5
,5 )
,5)
,5)
,5)
)
5)
10
9
SP
SP
8 SP
SP
SP
Z2
SP
150
20
26
32
40
00
0+
5+
7
0
+5
0
50 50
+
50
50
(Ψ (Ψ
50
0(
(Ψ
(Ψ
= =
Ψ
(
6
Ψ
1) 1)
=
=1
1)
1)
1)
)
4
3
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Overspanning ℓ in m
14
SPZ
SP 15
SP
SP
SP
SP
13
200
200
265
32
40
0 + 50
0+
0+
+5
+5
+5
12
50
50
0 (Ψ
0 (Ψ
0(
(Ψ =
(Ψ
(Ψ
Ψ=
11
=
=0
=0
=0
0,5
0,5)
0,5
,5)
,5)
,5)
10
)
9
SP
8
Z2
00
7
SP
SP
SP
+
SP
SP
50
40
20
1
26
32
0
50
(
0+
+
5
6 50 50
+
+
+5
=
50
(Ψ
50
(Ψ
1)
0(
=
(Ψ
=
(Ψ
5 1) 1)
Ψ=
=
=
1)
1)
1)
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Overspanning ℓ in m
Opmerkingen:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
■■ Ψ is de combinatiefactor voor de mobiele belastingen bij brand (zie NBN EN 1991-1-2 en NBN EN1992-1-2 ).
■■ Opgelet: Voor de curven werd de factor Ψ toegepast op de volledige nuttige belasting (blijvend + veranderlijk).
Aangezien deze reductie enkel mag worden toegepast op het veranderlijk gedeelte van de nuttige belasting dient de gebruiker
zelf te interpoleren.
[ 20 ]
Technische gids deel 2.2.4
Holle vloerplaten SP
Opbuigingsgrafiek
De voorgespannen SP-vloerelementen verto- 40
Opbuiging in mm
nen een opbuiging die varieert naargelang
35
het type, de grootte van de voorspanning en
de lengte. De nevenstaande grafiek geeft een 30
idee van de opbuiging van onbelaste elemen- 25
ten na twee maanden stockeren.
De ontwerper dient met de opbuiging reke- 20
SPZ
SP 3
SP
SP
SP
SP
10
afwerking.
265
40
1
200
20
50
00
0
De grafiek geeft slechts gemiddelde waar- 5
den, individuele platen kunnen hiervan afwij- 0
ken. Zie hiervoor bij toleranties. 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Overspanning l in m
Punt- en lijnbelastingen
Afhankelijk van de plaats waar ze aangrijpen en van een goed uitgevoerde voegvulling kunnen punt- en
lijnbelastingen in het berekeningsnazicht worden verdeeld over meerdere vloerplaten.
Zie technische brochure holle vloerelementen in voorgespannen beton (FEBE).
Druklaag
De SP-platen kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt zonder druklaag.
Indien de ontwerper een druklaag wenst om de doorbuiging te beperken of de schijfwerking van de vloer te verbe-
teren, kan hiermee gerekend worden.
Een druklaag is wel aan te bevelen bij het optreden van aanzienlijk wisselende belastingen, of bij grote puntlasten.
Aanbevolen minimumdikte: 50 mm op het hoogste punt van de vloerplaat.
Wapening: net 6x6x150x150 kwaliteit DE 500S.
Betonsterkteklasse van de druklaag: C 30/37.
De druklaag wordt best aangebracht samen met de voegvulling na het reinigen en bevochtigen van de
vloerplaten.
Het polijsten van een meewerkende druklaag is mogelijk, maar men moet er wel rekening mee houden dat de
normale krimp zal verhinderd worden door de vloerplaten, waardoor ter plaatse van iedere voeg een scheurtje
zal ontstaan.
Wil men dit probleem omzeilen, dan moet men de te polieren laag voldoende dik nemen (bv. 80 mm) en los leggen
van de druklaag met tussenvoeging van een glijlaag, een krimpnet voorzien en voldoende zaagsneden aanbrengen
in het jonge beton.
Bij het inzagen van krimpvoegen dient men indien mogelijk rekening te houden met de modulatie van de platen,
d.w.z. elementenvoeg en zaagvoeg dienen zoveel mogelijk samen te vallen.
Schijfwerking
De vloer samengesteld uit SP-vloerplaten dient dikwijls als schijf te werken om horizontale krachten, ten gevol-
ge van scheefstand of windbelasting, over te brengen. Bij middelhoge gebouwen volstaat hiervoor meestal een
verzorgde voegvulling in combinatie met verankeringswapening in een tweetal sleuven per opleg.Het gehele
vloerveld dient dan wel nog voorzien te worden van een kettingwapening rondom. Zie technische brochure
holle vloerelementen in voorgespannen beton (FEBE).
Horizontale belastingen
Bij belangrijke horizontale belastingen zoals bijvoorbeeld in ondergrondse constructies ten gevolge van grond-
of waterdruk dient steeds onze technische dienst te worden geraadpleegd.
[ 21 ]
Technische gids deel 2.2.5
Holle vloerplaten SP
2.2.5. Sparingen
In de SP-elementen kunnen sparingen gemaakt worden zoals op de tekening is aangegeven. De afmetingen
hiervan zijn conventioneel beperkt tot de waarden in de tabel.
Kleine ronde sparingen moeten aangebracht worden in het midden van de kanalen.
SP 200 600 380 600 400 1000 380 130 1000 400
SPZ 200 600 320 600 400 1000 320 90 1000 400
SP 265 600 380 600 400 1000 380 130 1000 400
SP 320 600 260 600 400 1000 260 150 1000 400
SP 400 600 260 600 400 1000 260 150 1000 400
Opmerking :
■■ Voor types 2 en 5 geldt dat steeds 2 ribben dienen te blijven vanaf de zijkanten (dus 1 kanaal blijft bestaan)
Raveelconstructies
[ 22 ]
Technische gids deel 2.2.6
Holle vloerplaten SP
Opleglengte
Oplegging op beton of staal Oplegging op metselwerk
a a
metselwerk metselwerk
verbindings-
neopreen wapening
[ 23 ]
Technische gids deel 2.2.7
Holle vloerplaten SP
Ontwateringsgaatjes
Opgehoopt water in de kanalen kan aanleiding geven tot ernstige vorstschade of waterschade door lekken na
ingebruikname van het gebouw.
Om het bouwvocht of regenwater dat zich in de gaten zou kunnen ophopen te evacueren, worden in de onder-
zijde van ieder kanaal twee gaatjes geboord in de fabriek.
Teneinde het dichtslibben te vermijden, is de aannemer verplicht deze gaatjes langs onder door te prikken na
de plaatsing en dit op regelmatige tijdstippen te herhalen indien nodig.
2.2.8. Toleranties
[ 24 ]
Technische gids deel 2.2.9
Holle vloerplaten SP
FOUT 1m GOED
De elementen mogen enkel worden opgenomen met aangepaste klemmen en met een evenaar van gepaste
lengte, welke wij op huurbasis ter beschikking stellen van onze klanten.
Versmalde platen moeten worden opgenomen met de ingebetonneerde heflussen.
Een verkeerde manier van verhandelen kan aanleiding geven tot plotse breuk.
GOED
FOUT
1m
Bij het bepalen van de kraancapaciteit dient men ook rekening te houden met het eigen gewicht van de
montagemiddelen.
[ 25 ]
Technische gids deel 2.2.10
Holle vloerplaten SP
Kunststofpluggen
Tuimelankers
Holle wandpluggen
Ankerstaven
doorheen welfsel
Opmerkingen:
■■ De plaatsingsvoorschriften in verband met tussenafstanden en randafstanden,
Vraag altijd eerst een schema van de inplanting van de voorspanstrengen aan
onze project- of verkoopsingenieurs.
[ 26 ]
Technische gids deel 2.2.11
Holle vloerplaten SP
98
Ø
75 75
150
101 142 142 142 142 142 142 142 101
1196
Grafiek draagvermogen
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ/ 5 0
ℓ / 80
12
SP
1 50
11
-6
X
10
SP
9
15
0
-7
X
8 SP
15
0-
7 8X SP
15
0-
6 9X
5
4
3
2
1
3 4 5 6 7 8 9 10
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 27 ]
1196
Technische gids deel 2.2.12
Holle vloerplaten SP
9
14
Ø
100
200
100
128 188 188 188 188 188 128
1196
43
kNm kN kNm
VEd ⩽ VRd,c.
■■ Het moment MEd wordt berekend met het eigen gewicht
SP 200 - 4X 51 89 66 van het element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd
met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
200
124
SP 200 - 5X 63 91 81 Hetzelfde geldt voor de dwarskracht VEd.
■■ Bij de berekening van MEd en VEd moet dus ook rekening
SP 200 - 6X 76 92 96 worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
33
SP 200 - 3 - 2X 92 92 116 (**) Opmerking:
127 157 157 157 157 157 157 127
■■ Profielnaam: De cijfers achter het koppelteken duiden
SP 200 - 4 - 2X 113 94 141 het aantal voorspanstrengen met diameter 12,5 mm en/of
diameter 9,3 mm (gemarkeerd met X) aan.
SP 200 - 5 - 2X 134 96
1196
164
Grafiek draagvermogen
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ/ 5
ℓ/ 80
12
11 SP
SP
20
20 0
SP
10 20
0
0
-4
-5
SP
SP
-2
SP
-3 -2 X
20
20
9
20
-2 X
0
0
X
0-
-6
-5
X
4X
8
7
6
5
4
3
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 28 ]
1196
185,
Technische gids deel 2.2.13
Holle vloerplaten SP
109
43
200
124
33
127 157 157 157 157 157 157 127
1196
SPZ 200 - 7X 91 141 114 worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
SPZ 200 - 2 - 6X 122 144 151 het aantal voorspanstrengen met diameter 12,5 mm en/of
diameter 9,3 mm (gemarkeerd met X) aan.
SPZ 200 - 4 - 4X 141 145 172
SPZ 200 - 6 - 2X 160 146 193
SPZ 200 - 8 178 147 212
Grafiek draagvermogen
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ / 80
ℓ/ 50
SP
12
Z2
200
SP
00
Z2
- 5X
11
-6
00
X
SP
-7
10
Z
SP
SP
X
20
Z
Z
0
0 20
20
-8
9 -2 0
-4 SP
X
-6 Z
X -4 20
8 X 0
-6 SP
Z
-2 20
X 0-
7 8
6
5
4
3
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 29 ]
Technische gids deel 2.2.14
Holle vloerplaten SP
169
34
75 75
150
197
265
01
34
154 222 222 222 222 154
1196
Transportgewicht: 429 kg/m
Voegvulling: 9,8 liter/m²
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor MEd en VRd,c zijn
Met 50 mm
36
druklaag rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten en
dwarskrachten in de bezwijkgrenstoestand.
100
248
320
SP 265 - 6X 106 137 127 van het element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd
SP 265 - 2 - 4X 133 138 159 met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
Hetzelfde geldt voor de dwarskracht VEd.
28 SP 265 - 8X 141 140 167 ■■ Bij de berekening van MEd en VEd moet dus ook rekening
36
SP 265 - 10X185,5 175 275 142 275
205 (**) Opmerking:
275 185,5
■■ Profielnaam: De cijfers achter het koppelteken duiden het
SP 265 - 5 - 2X 190 142 222 aantal voorspanstrengen met diameter 12,5 mm en/of dia-
1196 meter 9,3 mm (gemarkeerd met X) aan.
SP 265 - 6 - 2X 220 143 254
SP 265 - 7 - 2X 251 144 289
SP 265 - 8 - 2X 279 145 319
Grafiek draagvermogen
43
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ/ 800
ℓ/ 50
42
SP
65
200
13
124
SP
5-
12
2
2-
65
4X
216
-8
11
316
400
SP
33
X
26
7 10
5
SP
-4
SP
-2
26
9 65
SP
SP
5
X
-5
-1
5
26
-6 26
0X
8 -2 5 SP
X -2 -7
26
42
X -2 5-
X
7 8-
2X
6 193 270 270 270 193
5
1196
4
3
2
1
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 30 ]
34
154 222 222 222 222 154 Technische gids deel 2.2.15
1196
Holle vloerplaten SP
36
218
248
320
36
185,5 275 275 275 185,5
1196
Transportgewicht: 461 kg/m
Voegvulling: 11,0 liter/m²
Overzichtstabel van de momenten MRd en dwarskrachten VRd,c (*)
(*) Opmerkingen:
Met 50 mm ■■ De in de tabel aangegeven waarden voor MRd en VRd,c zijn
druklaag rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten en
dwarskrachten in de bezwijkgrenstoestand.
Profiel (**) MRd (*) VRd,c (*) MRd (*) ■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment MEd
42
moet voldoen aan: MEd ≤ MRd. Hetzelfde geldt voor de
kNm kN kNm
dwarskracht:
SP 320 - 6X 132 168 153 VEd ≤ VRd,c.
■■ Het moment MEd wordt berekend met het eigen gewicht
SP 320 - 7X 154 171 178 van het element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd
216
316
400
met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
SP 320 - 8X 175 172 202
Hetzelfde geldt voor de dwarskracht VEd.
■■ Bij de berekening van MEd en VEd moet dus ook rekening
SP 320 - 5 195 170 223
worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
SP 320 - 6 233 173 265
(**) Opmerking:
42
SP 320 - 7 271 175 305 ■■ Profielnaam: De cijfers achter het koppelteken duiden
SP 320 - 8 308 178 345 het aantal voorspanstrengen met diameter 12,5 mm of
193 270 270 270 9,3 mm (gemarkeerd
diameter 193 met X) aan.
SP 320 - 9 346 180 387
SP 320 - 10 382 183 1196
425
SP 320 - 11 418 185 464
Grafiek draagvermogen
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ/ 5
00
SP
SP
12
X
32
SP
5-
11
32
7X
5-
10
SP
8X
32
SP
5
9
SP
SP
-5
32
32
5 32 SP
5
-7
-6
5
8 -8 32
5-
SP
32 SP
9 5- 32
7 10 5-
11
6
5
4
3
2
1
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 31 ]
185,5 275 275 275 185,5
Holle vloerplaten SP
42
200
124
216
316
400
33
127
42
193 270 270 270 193
1196
Transportgewicht: 549 kg/m
Voegvulling: 14,7 liter/m²
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor MRd en VRd,c zijn
Met 50 mm
druklaag rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten en
dwarskrachten in de bezwijkgrenstoestand.
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment MEd
MRd (*) VRd,c (*) MRd (*)
Profiel (**) moet voldoen aan: MEd ⩽ MRd. Hetzelfde geldt voor de
kNm kN kNm dwarskracht:
VEd ⩽ VRd,c.
SP 400 - 5 251 223 280 ■■ Het moment MEd wordt berekend met het eigen gewicht
SP 400 - 6 300 225 332 van het element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd
met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
SP 400 - 7 349 227 384 Hetzelfde geldt voor de dwarskracht VEd.
■■ Bij de berekening van MEd en VEd moet dus ook rekening
SP 400 - 8 398 229 436 worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
SP 400 - 9 447 229 487
(**) Opmerking:
SP 400 - 10 495 231 539 ■■ Profielnaam: Het cijfer achter het koppelteken duidt het
Grafiek draagvermogen
15
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
ℓ/ 5
ℓ/ 8
13
00
40
12
0
SP
-6
11
40
0
SP
00
-7
-8 SP
10 40
0 SP
-9 40
9 0- SP
10 40
0- SP
8 11 40
0- SP
12 40
7 0-
13
6
5
4
3
2
1
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de SP-vloerplaat, exclusief het eigen gewicht.
[ 32 ]
Technische gids deel 2.3.1
453 288 912 288 453 433 328 872 328 433
60
60
540
600
740
800
180 180
597 1200 597
2394 180 180
597 1200 597
2394
350
305
65 65
597 1200 597
2394
2.3.2. Kenmerken
TTP-vloerplaten
De vloerelementen hebben een geribde doorsnede met een nominale breedte van 2400 mm. De ribben bevin-
den zich op een tussenafstand van 1200 mm en zijn onderaan minimum 180 mm breed. De minimale dikte van
de tafel is 60 mm.
De dwarsverbinding tussen de vloerelementen wordt verwezenlijkt door laskoppelingen.
De TTP-elementen zijn opgevat om te gebruiken met een meewerkende druklaag; nochtans kunnen ze even-
tueel zonder druklaag gebruikt worden indien er geen vereisten zijn van brandweerstand en indien de schijf-
werking kan verzekerd worden door de voorziene laskoppelingen.
De fabricage draagt het BENOR kwaliteitslabel.
■ lengte op maat
■ twee uur brandweerstand mits gebruik van een druklaag ≧ 60 mm (gelieve in dit geval onze technische
TTD-dakplaten
De dakelementen hebben een geribde doorsnede met een nominale breedte van 2400 mm.
De ribben bevinden zich op een tussenafstand van 1200 mm. De minimale dikte van de tafel is 45 mm.
De TTD-dakplaten worden gebruikt zonder druklaag en worden, indien nodig, onderling verbonden met
lasverbindingen.
De fabricage gebeurt onder het BENOR kwaliteitslabel.
Ergon TTD-dakelementen zijn geschikt voor overspanningen tot 12 m en hebben een brandweerstand van
30 minuten.
[ 33 ]
Technische gids deel 2.3.3
2.3.3. Karakteristieken
met
60 mm
druklaag
mm mm kN/m kN/m² mm²x10³ mm4 x 106 mm3 x 106 mm3 x 106 kNm kNm
TTP 600 600 2394 10,02 4,18 400 13250 64.3 33,6 1411 1555
TTP 800 800 2394 13,10 5,46 524 30630 105,3 60,2 2314 2467
TTD 350 350 2394 4,04 1,68 161 1354 17,8 4,9 200 nvt
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor MRd zijn rekenwaar- ■■ Het moment MEd wordt berekend met het eigen gewicht van het
den van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrens- element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd met de over-
toestand. eenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment MEd moet ■■ Bij de berekening van MEd moet dus ook rekening worden
voldoen aan: MEd ⩽ MRd gehouden met het eigen gewicht van het element!
2.3.4. Ontwerpgrafieken
30
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m2
29
28 Begrenzing oplegreactie
27 Vmax = 450 kN voor TTP 600
TT
P8
-1
P8
24
00
23
-1
4
22
TT
TT
21
P
P
TT
80
60
20
P
0-
0
80
-1
19
14
0
6
-1
Rf
Rf
18
8
12
12
Rf
0
17
0
12
0
TT
16
P
00
6
15 -1
TT
6
P
00
14
6
-1
2
13
12
11
10
9
8 TT
P6
7 00
-1
2R
6 f1
20
5
4
3
2
1
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de TTP-vloerplaat,
exclusief het eigen gewicht.
■■ De TTD-dakplaten worden gebruikt zonder druklaag en enkel als dakplaat.
[ 34 ]
Technische gids deel 2.3.5
2.3.5. Sparingen
In de TTP-elementen kunnen sparingen worden 350
kend worden.
90 85 25
200
[ 35 ]
30
45
600
600
300
350
Opleggingen
60
60
400 45
60
60
300
800 350
MINIMUM 120
800
600
600
300
MINIMUM 200 175 25
400
MINIMUM 200 175 25
200
200
60
60
De hoogte van de oplegtand is 300 mm. Tussen de De hoogte van de oplegtand is 400 mm. Tussen de
300
60
60
onderkant van de flens en de bovenkant van de moer- onderkant van de flens en de bovenkant van de moer-
600
600
balk is er een ruimte van 240 mm, die eventueel gebruikt balk is er een ruimte van 340 mm, die eventueel gebruikt
45
400
300
MINIMUM 200 175 25
kan worden voor het doorvoeren van leidingen dwars kan worden voor het doorvoeren van leidingen dwars
350
800
800
200
60
60
400
60
60
300
600 800
800
45
600
400
300
350
200 200
In het geval van zeer grote overlasten waar de toelaatbare dwarskracht van het andere opleggings-
type overschreden wordt, kan het type TTPN gebruikt worden.
60
60
60
60
400
300
800
800
600
600
300
200
200
60
60
400
800
800
400
200
[ 36 ]
Technische gids deel 2.3.7
2.3.7. Pasplaten
Pasplaten worden bekomen door de breedte van de druktafel aan te passen.
MINIMUM 1394
97 1200 97
2.3.8. Toleranties
Lengte L
➀ Lengte: ± (20 mm + ), max. ± 28 mm
2000
➄ ➆ ➁ Hoogte: +15 / -5 mm
➉ Lengte L
1500
➅ Verschil in opbuiging tussen twee naast elkaar
liggende identieke platen met dezelfde ouderdom:
➇ Lengte L
, min. 15 mm
1000
➂ ➆ Verticaliteit: 10 mm
➁
➇ Haaksheid: 10 mm
➃
➈ Scheluwte: 20 mm
➈
Voorzieningen:
plaatsing van ankerrails, openingen, e.d. ± 20 mm
[ 37 ]
Technische gids deel 2.3.9
De elementen dienen steeds te worden gestockeerd De elementen zijn voorzien van vier ingebetonneerde
met de steunpunten aan het uiteinde en netjes boven hefogen. De hefkabels dienen voldoende lang te zijn
elkaar, ook op de vrachtwagen. opdat de hoek met het element ⩾ 60° zou zijn.
≤ hefpuntafstand
⩾60°
Voor ophanglasten
■■ horizontale gaatjes doorheen de ribben voor ophangbeugels
[ 38 ]
Technische gids deel 3.1
[ Structuurelementen ]
3.1 | Algemeen
Het Ergon systeem maakt gebruik van een aantal elementen met gestandaardiseerde afmetingen en kenmerken,
waarvan eveneens de onderlinge verbindingen gestandaardiseerd zijn.
■■ Kolommen in gewapend of voorgespannen beton: type CR of RK.
Het Ergon systeem is een open systeem. Dit betekent dat het kan worden toegepast in combinatie met een
veelheid van materialen en producten, zowel voor gevel- als dakbekleding.
De betonstructuren hebben steeds een brandweerstand (Rf) van 30 of 60 minuten; Rf 90 en Rf 120 zijn eveneens
realiseerbaar.
Uitzetvoegen
Behalve met de lengteveranderingen door temperatuursvariatie, moet men ook rekening houden met de effec-
ten van krimp en kruip. De eventuele invloed op de andere bouwdelen zoals binnen- of buitenmuren, die niet
altijd deze vervormingen kunnen volgen, dient te worden nagezien.
Het verhinderen of belemmeren van deze lengteveranderingen, door bijvoorbeeld metselen van tussenmuren,
kan zware beschadigingen veroorzaken aan de verbinding tussen kolom en balk.
[ 39 ]
Technische gids deel 3.2.1
Structuurelementen
2∆L ∆L
L L L L
∆L≈ L x 5.10-4
De momenten veroorzaakt door krimp en kruip dienen in rekening te worden gebracht voor het berekenen van
kolommen en fundering.
Globaal kan het effect van krimp, kruip en temperatuurverschil geraamd worden op een relatieve verkorting
van 0,4 à 0,6 mm/m voor constructies met voorspanbalken.
De uitzetvoegen dienen te worden gekozen naargelang de kolomafmetingen (sectie en lengte), maar meestal
kan men de tussenafstand van deze voegen groter nemen dan 60 m. De momenten ten gevolge van de ver-
plaatsing van de kolomuiteinden zijn dan meestal nog aanvaardbaar.
[ 40 ]
Technische gids deel 3.2.2
Structuurelementen
■■ De dakplaten of gordingen doen verschillende balken samen uitbuigen en deze balken kunnen
Dit is steeds mogelijk met beton of cellenbeton en in bepaalde gevallen met staalplaat.
■■ Een stalen of gecombineerd staal met betonnen windverband is nodig in de buitenste velden om de
horizontale krachten naar de draagkolommen te leiden. Men moet steeds zorgen dat de draag-
kolommen onderling verbonden zijn met drukstaven in beton of staal.
hoofdligger hoofdligger
stalen trek-
gording gording
drukstaaf
stalen
trekkers
randgording randgording
stalen
trekkers
Windverbanden in de gevels
In uitzonderlijke gevallen, bij zeer grote horizontale belastingen (rolbruggen) of zeer slanke kolommen dient
men zijn toevlucht te nemen tot verticale windverbanden in de gevelvlakken. Dit om te beletten dat de funde-
ringskosten te hoog zouden oplopen en/of de kolommen te grote afmetingen zouden aannemen.
3.2.2. Eénverdiepingsgebouwen
met tussenvloer.
Voor gebouwen waarbij de functie van
een hal wordt uitgebreid met een tus-
senverdieping voor opslag- of kantoor-
functie, wordt de constructie aangevuld
met RR-vloerliggers en voorgespannen
vloerplaten SP of TTP.
Uitzetvoegen zullen door de minder soepele uitwijkmogelijkheden van de kolommen meestal meer aandacht
vragen. Een tussenafstand van 50 meter is meestal voldoende.
[ 41 ]
Technische gids deel 3.2.3
Structuurelementen
3.2.3. Meerverdiepingsgebouwen
Deze zijn opgebouwd uit kolommen, balken
en vloerplaten. Balken en kolommen worden
isostatisch berekend.
De voegen tussen de vloerplaten zijn zoda-
nig opgevat dat geconcentreerde lijn- of
puntlasten verdeeld worden over verschil-
lende elementen.
De kolommen worden uitgevoerd over meer-
dere verdiepingshoogtes, de balken rusten
op consoles aan de kolommen of worden
eraan verbonden met het BSF-systeem (zie
kolommen CR).
Stabiliteit
■■ Voor gebouwen lager dan 12 m worden de kolommen meestal ingeklemd in de fundering, zoals bij één-
verdiepingsgebouwen.
■■ Bij gebouwhoogtes van meer dan 12 m wordt de stabiliteit meestal verzekerd door in het werk te storten
eveneens een scharnierverbinding volstaan indien de stabiliteit kan worden verzekerd door de andere
stijve elementen.
Slankheid
Aangezien de kolommen scharnierend verbonden zijn met de stijve kernen op iedere verdieping, dienen de
kolommen op knik berekend per verdiepingshoogte.
Uitzetvoegen
Normalerwijze zal een voeg om de 50 meter volstaan. Bij daken onderhevig aan fel zonlicht kan soms een
kleinere tussenafstand wenselijk zijn, afhankelijk van de stijfheid van de dragende structuur en/of de gevel.
Krachtswerking
De vloeren dienen zodanig uitge-
voerd dat ze als stijf geheel kunnen
fungeren. Hiertoe dienen de voegvul-
lingen tussen de welfsels extra ver-
zorgd en dient dwars op de langs-
voegen van de welfsels, over de
lengte van het vloerveld, een vol-
doende kettingwapening te worden
voorzien. Deze kettingwapening moet
de kracht opnemen in de trekband
die voortkomt uit de boogwerking in
de vloer en uit de wigwerking ten
gevolge van de schuifkrachten in de
voegen (± 15% van de totale langs-
schuifkracht in de voeg). De horizon-
tale krachten worden dan per verdie-
ping afgeleid naar de stijve delen die
de momenten overbrengen naar de
fundering.
Behalve de omtreksketting dienen ook langs- en dwarskettingen te worden voorzien om de individuele kolom-
men of gevelelementen te verbinden met de structuur bij het optreden van horizontale krachten ten gevolge
van zuigkracht van de wind, scheefstand, of excentrische belastingen.
Deze kettingwapeningen kunnen gecombineerd worden met maatregelen tegen voortschrijdende instorting,
nodig bij hoge gebouwen.
[ 42 ]
Technische gids deel 3.2.4
Structuurelementen
■■ bevestiging: wachtstaven en
verbindingswapening
aan te gieten voegen
wachtstaven
■■ goede akoestische en
thermische eigenschappen
■■ brandweerstand Rf 120
■■ bevestiging: wachtstaven en
verbindingswapening
aan te gieten voegen
wachtstaven
Metalen dakplaten:
■■ overspanningen tot 7,2 m isolatie
■■ mogelijkheid om te isoleren naar wens
■■ snelle plaatsing
[ 43 ]
Technische gids deel 3.2.4
Structuurelementen
Gevelplaten
(sandwichelementen)
■■ goede brandweerstand
■■ stevig
verankeringsrails in de kolom
■■ goede brandweerstand
rails in de kolom
[ 44 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
3.3 | Kolommen CR - RK
Toepassing
De standaardkolommen in voorgespannen beton dienen voornamelijk om de verticale
en horizontale stabiliteit van gebouwen te verzekeren.
Opmerkingen: 300
■■ Bij industriehallen en lage gebouwen kan de horizontale stabiliteit verkregen
40
300, 400, 500, 600, 700
voordeliger in het tegenovergestelde geval.
Kenmerken
■■ Rechthoekige of ronde doorsnede.
min 10 mm.
■■ De lengteafmeting kan meerdere verdiepingen omvatten.
15 mm afgeschuind.
■■ De fabricage draagt het BENOR kwaliteitslabel.
Karakteristieken
Rechthoekige kolommen
a b Gewicht
Profiel
mm mm kN/m
CR 290/290 290 290 2,06
x
CR 390/240 390 240 2,29
CR 390/290 390 290 2,77 y y
b
Opmerking:
Andere afmetingen zijn verkrijgbaar op aanvraag.
Ronde kolommen
Diameter Max lengte Gewicht
Profiel
mm mm kN/m
RK 400 400 8000 3,14
RK 450 450 8000 3,98
RK 500 500 8000 4,91
RK 600 600 4000 7,07
RK 700 700 4000 9,62
RK 800 800 4000 12,57
RK 900 900 4000 15,90
Opmerking:
Kolommen met lengte > 4000 mm worden
in een horizontale stalen bekisting geproduceerd.
[ 45 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
Grafieken draagvermogen
De hierna volgende grafieken houden rekening met knik (bezwijkgrenstoestand).
Voor het opstellen ervan werd de methode van de modelkolom toegepast (zie ook: EN 1992-1-1).
De grafieken zijn geldig voor buiging in de richting van de grootste doorsnede-afmeting (maat a).
Symbolen:
∙O Kniklengte
∙ Lengte van de (model)kolom
MEd Rekenwaarde van het aangrijpend buigend moment bovenaan de modelkolom
NEd Rekenwaarde van de aangrijpende normaalkracht bovenaan de modelkolom
ea Bijkomende excentriciteit ten gevolge van geometrische afwijkingen
Hd Rekenwaarde van de horizontale kracht bovenaan de modelkolom
qd Rekenwaarde van de gelijkmatig verdeelde belasting op de modelkolom
MEd1 Rekenwaarde van het resulterend buigend moment in eerste orde (onderaan de modelkolom):
2
MRd1, max Rekenwaarde van het weerstandbiedend buigend moment in eerste orde (bij een gegeven NRd)
NRd Rekenwaarde van de weerstandbiedende normaalkracht
qEd
ℓ
ℓ
ℓ0
qEd .ℓ2
HEd .ℓ 2
MEd1
ℓ0 = ℓ ℓ0 = ℓ ℓ0 = ℓ ℓ0 = ℓ ℓ0 = 2ℓ
∙2 2
[ 46 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
Kniklengte ℓ0 = 12 m (ℓ = 6 m) Kniklengte ℓ0 = 16 m (ℓ = 8 m)
700 700
MRd1,max in kNm
MRd1,max in kNm
650 650
600 600
550 550
500 500
450 450
400 400
59
0-
4
350 350
90
59
59
300 49 300 -3
0
0-
-3
0
49 90
90
0 59
250 49 250 0-
4
0-3 90
9 0 49
200 49
0-2
200 49
0-
4
0- 90
9 0 3
150 39 150 49 90
0-3 0-
39 90 39 29
0 0- 0
100 - 100 39
moment
moment
39
0-2 290 0-2 390
29 4 0 90
50 0-2
90 50
0 0
0
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
5500
6000
6500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
5500
6000
6500
7000
500
500
normaalkracht NRd in kN normaalkracht NRd in kN
Kniklengte ℓ0 = 20 m (ℓ = 10 m) Kniklengte ℓ0 = 24 m (ℓ = 12 m)
900 900
MRd1,max in kNm
MRd1,max in kNm
850 850
800 800
750 750
700 700
650 650
600 600
550 550
500 69
500 69
0- 0-4
450 4 90 450 9 0
400 400
350 350 59
59 0-
300 0- 300 49
4 90 0
59
250 0- 250
39
49 0
200 0- 200
49 49
150 0-3 0 150
90
moment
moment
100 100
50 50
0 0
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
5500
6000
0
500
4500
3500
7000
0
4000
5000
5500
6000
500
2000
2500
3000
6500
1500
1000
normaalkracht NRd in kN
normaalkracht NRd in kN
Werkwijze:
Kolom dimensioneren:
■■ Bepaal N en MEd1.
Ed
■■ Zet N uit op de NRd-as en MEd1 op de MRd1,max-as van de met de gegeven
Ed
kniklengte overeenstemmende grafiek.
■■ Kies de kolom waarvan de curve zich rechtsboven het gevonden punt bevindt.
[ 47 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
Verbindingen
De kolommen kunnen in de fundering worden ingeklemd op een drietal manieren die elk een eigen toepas-
singsgebied hebben.
■■ Koker- of putfundering
De twee laatste methodes kunnen eveneens gebruikt worden om op elkaar gestapelde kolommen door te
verbinden.
houten
stelschoren wachtstaven spieen
verankerd
hoekprofiel
regelbout vulling met
kiftbeton
draadstangen
moeren
metalen plaat
vulling met
krimpvrije
mortel
regelbout
[ 48 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
Consoles
Toelaatbare oplegreactie in kN
mes
H B
Toelaatbare
Minimum Minimum
oplegreactie
balkafmetingen kolomafmetingen
in kN
Type (*) b in mm h in mm H in mm B in mm
[ 49 ]
Technische gids deel 3.3
Kolommen CR - RK
Toleranties
➀ Breedte: +7 / -5 mm
➄
➁ Hoogte: +7 / -5 mm
➆
➇ Lengte L
➂ Lengte: ± (10 mm + ), max. ±15 mm
2000
Lengte L
➆
➃ Kromte:
1000
➃ ➇ ➄ Haaksheid kopvlak: 6 mm indien oplegvlak
➂
10 mm indien eindvlak
➅ Haaksheid console: 6 mm
➆ Niveau consoles t.o.v. kopvlak: ±10 mm
➇ Niveau consoles op eenzelfde verdieping: ±10 mm
op verschillende verdiepingen: ±15 mm
Voorzieningen: ± 20 mm
➁
Manipulatie en transport
Hefvoorzieningen en steunpunten bij verhandeling, transport en stockage dienen te worden voorzien op 0,2L.
Het rechttrekken gebeurt met een stalen pen en hefjuk.
Slanke kolommen kunnen worden gekanteld met twee hefjukken.
L/5 L/5
[ 50 ]
Technische gids deel 3.4.1
Liggers
3.4 | Liggers
3.4.1. Types
Overzicht van de verschillende types voorgespannen liggers voor diverse toepassingen:
Gordingen RD
R-liggers
Vloer- of dakligger voor middelgrote
overspanningen
RR-liggers
Vloerligger voor middelgrote
overspanningen
I-en IE-liggers
Dakliggers
Eventueel vloerligger voor grote
overspanningen
(I-liggers)
IK-liggers
Primaire dakligger
IV-liggers
Dakligger voor grote overspanningen
IVH-liggers
Dakligger voor grote overspanningen
[ 51 ]
Technische gids deel 3.4.2
Liggers
3.4.2. Oplegging 40 40
Voor geprefabriceerde liggers worden
meestal elastomeer oplegstukken
gebruikt. Dit type oplegging garandeert
een goede verdeling van de drukspan-
ningen (afkomstig van de oplegreactie)
en zorgt ervoor dat te hoge contact-
spanningen worden vermeden.
De maximaal toelaatbare spanning
25 25 b b 25 25 25 25 a a 25 25
bedraagt doorgaans:
■■ voor ongewapende elastomeer-op-
_ d d
leggingen: σ = 6 N/mm²
■■ voor gewapende elastomeer-
_
opleggingen: σ = 12 N/mm²
oplegreactie
d≥ _ + 2 x 25 mm
σxa
Bovendien dient de dikte en de verhouding a/b (zie figuur) van de neopreenoplegging te worden gecontroleerd
ten aanzien van de op te nemen rotatie en/of translatie van de ligger ter plaatse van de oplegging.
Uit stabiliteitsoverwegingen tijdens de montage en omwille van grotere toleranties op de balklengte en inplan-
ting van de kolommen bij grote overspanningen, is het aan te raden ook de minimum opleg aan te passen in
functie van de lengte van de ligger.
Lengte L
Hiervoor kan de volgende vuistregel gehanteerd worden: d ≥ 60 mm +
160
3.4.3. Toleranties
➀ Lengte L
➀ Lengte: ± (20 mm + )
2000
➁ Hoogte: +10 / -5 mm
➂ Breedte: ± 5 mm
➁
➅ waarde:
Lengte L
±
1000
Lengte L
➄ Zijdelingse uitbuiging:
500
➄
➇ Scheluwte: 1,5 %
➈ Verticaliteit: 0,75 %
➈ ➇
Voorzieningen:
plaatsing van ankerrails,
openingen, e.d.: ± 20 mm
[ 52 ]
Technische gids deel 3.4.4
Liggers
■■ verankeringsrails
[ 53 ]
Technische gids deel 3.4.6
Gordingen RD
3.4.6. Gordingen RD
Toepassing
■■ Secundaire dakliggers.
Kenmerken
■■ Trapeziumvormige doorsnede met constante hoogte.
■■ Tandoplegging (R = 82 kN).
max
■■ Voorgespannen beton met sterkteklasse C 60/75.
300
150
174
x
445
295
271
100
150 150
ℓ
LL
Karakteristieken
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M
Rd
zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende
momenten in de bezwijkgrenstoestand.
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend
(**) Opmerking:
■■ Profielnaam: Het cijfer achter het koppelte-
[ 54 ]
Technische gids deel 3.4.6
Gordingen RD
Grafiek draagvermogen
30
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m
29
28 Begrenzing van de oplegreactie.
27
26
25
24
23
22
21
RD
20
44
19
5/3
18
00
17
4 -
16
RD
5/
44
15 30
0 RD
14 -5 44
13 5/3
00
12 -6
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de RD-ligger, exclusief het eigen gewicht.
Verbindingen
DRAADSTANG BETONVULLING
BEKISTING WACHTSTAAF
NEOPREEN
[ 55 ]
Technische gids deel 3.4.7
R-liggers
3.4.7. R-liggers
Toepassing
■■ Dakbalken voor middelgrote overspanningen.
■■ Vloerbalken.
Kenmerken
■■ De voorgespannen elementen hebben een rechthoekige doorsnede met constante hoogte.
xx
hh
aa ℓ aa bb
LL
b
240 mm 290 mm 340 mm 390 mm 440 mm 490 mm 540 mm 590 mm
h
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrenstoestand.
Rd
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment M moet voldoen aan: MEd ≤ MRd
Ed
■■ Het moment M wordt berekend met het eigen gewicht van het element en de nuttige belasting, vermenigvuldigd
Ed
met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
■■ Bij de berekening van M moet dus ook rekening worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
Ed
[ 56 ]
Technische gids deel 3.4.7
R-liggers
30
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m
29
R 400/2
28
27
R 50
26
40
R 60
0/24
25
24
0
0/24
R6
23
0
00/
22
290
R7
21
00
20
R7
19 /2
90
00
18
R
/3
R
40
70
80
17
0/3
0/
16
R
39
90
R
80
0
15
90
0/
44
0/
R
14
39
0/
90
44 R
0
13 10
0 00
12 /4
40
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de R-ligger, exclusief het eigen gewicht.
Verbindingen
draadstang
neopreen
bouthouder
[ 57 ]
Technische gids deel 3.4.8
RR-liggers
3.4.8. RR-liggers
Toepassing
■■ Onderslagbalken voor vloeren.
Kenmerken
■■ Rechthoekige doorsnede met constante hoogte.
xx
hh
105 ℓ 105 b
b
LL
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrenstoestand.
Rd
■■ Betonsterkteklasse van de opstorting: C 30/37.
[ 58 ]
Technische gids deel 3.4.8
RR-liggers
afkomstig van alle in aanmerking te nemen eigen gewichten en nuttige belastingen verminderd met M1.
■■ Werkwijze: B ereken M1 en M2. Zet M1 uit op de horizontale as en trek een verticale lijn naar boven. Zet vervol-
gens M2 uit op de verticale as en trek een horizontale lijn naar rechts. Het snijpunt van beide lijnen geeft
een punt waarvoor alle erboven liggende curven voldoen.
800 2200
M2 in kNm
M2 in kNm
SP SP
150 150
2000
700
RR
RR 400/ 1800
50 88
600 0/5 0
RR 90
40 1600
RR 0/7
90 RR
50 70
500 0/4 0
90 /88
1400 0
RR
70
RR RR 0 /69
400 40 1200 70 0
0 /59 RR 0
RR 0 RR /59
30 70 0
RR 0 40 0 /49
/79 0/6 RR
30 0 90 1000 0
300 0 /69 RR 70
RR 0 60 RR 0/7
30 RR RR 90
0 30 RR 0 /59 60 60
/59 0/8 0/6
0 800 50 0 R 0/8
80 0 /69 90 R 6 80
200 0 RR 0 0/7
RR R 90
RR 40 R 4 RR 50
30 0/3 00 600 0/8
RR 0/4 90 /49 60 80
30 90 0 0/4 RR
100 0/3 90 50
90 0/7
400 90
0 200
1000
1100
1200
1300
1400
1500
1600
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
M1 in kNm
RR-liggers met SP(Z) 200 vloerplaten: M1 in kNm
900
M2 in kNm
M2 in kNm
SP(Z)
2200 SP(Z)
200
200
800
2000
700 1800
RR
50
0 /59 1600
600 0
RR RR
40 40 RR
0 0/8 70
/69 80 1400 0 RR
0 /69
500 RR 0 70
30 RR RR 0/7 RR
0 RR 90 70
/88 40 1200 60 60
0 0/7 0 0 0/8
90 /69 /79 80
RR 0 0 RR
RR 50
400 40 0/4 RR 60
0/8
0 /49 RR 90 1000 60
0 40 0 RR 80
0/5 RR /59
RR 90 0 50 RR
40 50 0 /88 70
300 0 /39 RR 800 0/69 0 0/5
0 30 0 90
RR RR 0/7
30 30 90 RR
0 /49 0/6 50 RR
0 RR 90 600 RR 0/7
200 30 60 90 70
0/5 0/4 0/4
RR 90 90 90
30
0/3 400
90
100
1600
200
400
600
800
0
1000
1200
1400
[ 59 ]
Technische gids deel 3.4.8
RR-liggers
M2 in kNm
1000 SP 2400 SP
265 265
900 2200
800 2000
RR
500 RR
/ 590 40
700 0/8
80 1800
RR
400
/ 690 RR
600 RR 40 1600 RR RR
400 0/7 60 70
/ 90 0 /88 0/8
590 RR 0 80
500 RR RR 1400 60 RR
RR 0 /79
400 30 50 RR 0 70
/ 490 0/8 0/4 0/7
RR 80 90 60 90
400 RR 30 0 /69
300 0/7 1200 RR 0 RR
/ 590 90 50 70
RR 0/7 0/6
RR 30 RR 90 90
300 300
/
0/6
90 1000 50
0/6
RR
490 70
RR 90 0/5
40 RR 90
200 0/3 800 50
RR 90 0/8
30 RR 80
0/3 RR 60
90 60 0/5 RR
100 600 0/4 90 7 0
90 0/4
90
0 400
0 100 200 300 400 500
1000
1200
1400
1600
200
400
600
800
0
M1 in kNm
M1 in kNm
M2 in kNm
1000 2400 SP
SP 320
320
900 2200
RR
400
/ 790 2000
800 RR
40
0/8
80 1800
700 RR
RR RR 70
300 RR 0 /88
/ 880 50 1600 70 0
0/5 0/6
600 RR 90 90
300 RR RR
/790 RR 60
40 1400 70 0
0/6 0/5 /88 RR
RR 90 RR 0 70
500 90
60 0
50 0 /79
0/4 1200 RR /79 0
RR 90 0
60
400 40 0/6 RR
0/5 90 50
RR 90 0
RR 3 1000 /88
400 RR 00/6 RR RR 0
/ 40 90
300 390 RR 0/4 60
0/5
50
0
30 90 800 90 /79
0/5 0
90 RR
RR RR
200 30 60 50
0/4 600 0/4 0/6 RR
RR 90 90 90 70
30 0 /49
100 0/3 0
90 400
1600
200
400
600
800
1000
1200
1400
0
[ 60 ]
Technische gids deel 3.4.8
RR-liggers
2700
M2 in kNm
M2 in kNm
1200 SP SP
400 2500 400
1100 RR
400
/ 880 2300
1000
RR RR 2100
500 400
900 / 590 / 790
1900
RR RR
800 3 00 RR 70
/88 400 0/8
0 / 690 1700 80
RR
700 RR 70 RR
5 00 RR 0 RR
300 1500 /59 60 60 RR
/49 / 0 0 0/8 70
0 790 /79 0/7
600 0 80
90
RR RR
3 00 4 00 1300 RR RR RR
/69 /59 70 50
500 0 0 0 0/8 70
/49 80 0/6
RR 1100 0 90
3 00 RR RR
400 /59
0 400 50 RR RR
/ 490 0/6
900 90 50 60
0 0/6
RR RR /790 90
300 3 00 60
/49 RR 0/5
0 400 700 90
/ 390 RR
200 RR
3 00 60
/39 500 0/4
0 90
100
0 100 200 300 400 500
1000
1200
1400
1600
200
400
600
800
M1 in kNm 0
M1 in kNm
Verbindingen
draadstang
neopreen
bouthouder
[ 61 ]
Technische gids deel 3.4.9
Kenmerken
■■ Omgekeerde T-, L- of Z-vormige doorsnede met constante hoogte.
■■ In vele gevallen worden de liggers, samen met de opstorting beschouwd als een samengestelde ligger.
150 150
150 (SP 150
150... SP265)
(SP 150... SP265)
200 200
200 (SP 200
320... SP400)
(SP 320... SP400)
hSP+5 hSP+5
x x
hSP+5 hSP+5
x x
Karakteristieken
■■ De afmetingen dienen te worden bepaald in overleg met onze studiedienst.
■■ De combinatie van het vloerplaattype SP 150 met het vloerplaattype SP 400 is niet voorzien. (RT-liggers)
[ 62 ]
Technische gids deel 3.4.9
Verbindingen
doorkoppelwapening
RT balk
SP 200 bouthouder
draadstang
Rl balk
[ 63 ]
Technische gids deel 3.4.10
I- en IE-liggers
3.4.10. I- en IE-liggers
Toepassing
■■ Platte en hellende daken; I-balken ook als moerbalken voor vloeren of andere dragende constructies.
Kenmerken
■■ I-vormige doorsnede met constante hoogte.
■■ Voorgespannen beton met sterkteklasse C 50/60 voor I-liggers en C 60/75 voor IE-liggers.
■■ De types I 1400/590 en I 1600/590 worden steeds uitgevoerd met rechthoekige eindblokken, de andere
profielen enkel op aanvraag.
■■ De fabricage draagt het BENOR kwaliteitslabel.
f
e
x
f
h
e
x
c d
h
bw
c d
a a
L b
bw
a a
L b
g
f
e
f
h
x
e
h
x
d
c
bw
d
a a
c
L b
bw
a a= 105 mm voor I-liggers met b ≤ 340 mm. a
L
a = 120 mm voor I-liggers met b > 340 mm. b
e f
x
h
cd
a a bw
L b
a = 120 mm
[ 64 ]
Technische gids deel 3.4.10
I- en IE-liggers
Karakteristieken I-liggers
(g)
h c d e f bw Gewicht A Ix Wx,sup Wx,inf Lmax MRd (*)
b
Profiel
x 103 x 106 x 106 x 106
mm mm mm mm mm mm mm kN/m m kNm
mm2 mm4 mm3 mm3
I 700/290 700 290 100 90 60 150 120 3,48 139 7481 21,89 20,88 23,2 779
I 900/290 900 290 100 90 60 150 120 4,08 163 14827 33,75 32,19 23,2 1212
I 900/340 900 340 100 90 60 150 170 5,21 208 17868 40,46 38,98 27,2 1474
I 1100/390 1100 390 90 120 80 140 150 6,11 244 33889 62,95 60,34 31,2 2315
I 1100/440 1100 440 90 120 80 140 200 7,48 299 39441 72,98 70,49 35,2 2731
I 1250/390 1250 390 130 120 80 190 150 7,21 288 51728 84,67 80,94 31,2 3118
I 1250/440 1250 440 130 120 80 190 200 8,77 351 59876 97,61 94,06 35,2 3630
(350)
I 1400/590 1400
590
150 80 60 300 110 8,11 324 81542 110,31 123,40 37,6 4201
(350)
I 1600/590 1600
590
150 80 60 300 110 8,66 346 115055 136,94 151,42 37,6 5182
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrenstoestand.
Rd
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment M moet voldoen aan: MEd ≤ MRd
Sd
■■ Het moment M wordt berekend met het eigen gewicht van het element en de nuttige belasting,
Ed
vermenigvuldigd met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
■■ Bij de berekening van M moet dus ook rekening worden gehouden met het eigen gewicht van het element
Ed
30
I 70 0
I 90
I 90
I1
I1
I1
I1
I1
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m
11 0
29
40
10
25
25
60
0/2
0/3
0/5
0/3
0/4
0/4
0/
0/3
/290
28
59
90
40
90
90
40
40
90
27
26
25
24
23
22
21
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de I-ligger, exclusief het eigen gewicht.
[ 65 ]
Technische gids deel 3.4.10
I- en IE-liggers
Karakteristieken IE-liggers
Profiel
x 103 x 106 x 106 x 106
mm mm mm mm mm mm mm kN/m mm2 mm4 mm3 mm3 m kNm
IE 850/340 850 340 80 70 70 80 85 3,27 131 12268 28,87 28,87 27,2 1031
IE 900/340 900 340 130 70 70 80 85 3.70 148 15319 32,13 36,19 27,2 1263
IE 1050/440 1050 440 80 100 100 80 85 4.54 181 27616 52,6 52,6 35,2 1888
IE 1100/440 1100 440 130 100 100 80 85 5.09 203 33557 57,42 65,09 35,2 2229
IE 1250/540 1250 540 80 130 130 80 85 5,96 238 53701 85,92 85,92 43,2 3114
IE 1300/540 1300 540 130 130 130 80 85 6,63 265 63953 92,53 105 43,2 3616
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrenstoestand.
Rd
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment M moet voldoen aan: MEd ≤ MRd
Sd
■■ Het moment M wordt berekend met het eigen gewicht van het element en de nuttige belasting,
Ed
vermenigvuldigd met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
■■ Bij de berekening van M moet dus ook rekening worden gehouden met het eigen gewicht van het element
Ed
19
18
17
IE
IE
IE
IE
IE
IE
16
11
8 50
10
13
12
90
00
00
50
50
0/3
/34
/5
/5
/44
/44
40
15
40
40
0
0
0
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de IE-ligger, exclusief het eigen gewicht.
Verbindingen
vulling met
mortel
draadstang
neopreen
bouthouder
[ 66 ]
Technische gids deel 3.4.11
IK-liggers
3.4.11. IK-liggers
Toepassing
■■ Primaire liggers voor daken van gebouwen waarin de kolommen een onderlinge tussenafstand hebben van 11,5 à 14 m.
Kenmerken
■■ I-vormige doorsnede met constante hoogte. ■■ Voorgespannen beton met sterkteklasse C 50/60. 120
■■ Rechthoekig verbreed eindblok. ■■ De fabricage draagt het BENOR kwaliteitslabel.
MAX. 6805 MIN. 5555 390 MAX.MAX.
68056805
MIN. MIN.
55555555390 MAX. 6805 MIN. 5555
MAX. 6805 MIN. 5555 390 MAX. 6805 MIN. 5555
■■ Consoles op de middenverstijver.
MIN. 11500 MAX. 14000 MIN. 11500 MAX. 14000 MIN. 11500 MAX. 14000
120 120
MAX. 6805 MIN. 5555 390 MAX. 6805 MIN. 5555
MIN. 11500 MAX. 14000
f
f
e
e
MAX. 488
MAX. 488
MIN. 275
MIN. 275
f
x
e
x x
h
h
MAX. 488
MIN. 275
x
h
d 50
50
50
d
d
100
c
100
100
100
100
c
100 c
25 b 25 bw 300 b 300
b
100
100
100
25 bbw 25 bw bw 300
25 300 b 300 300 b 300
b b b
Karakteristieken
IK 1000/340 1000 340 100 120 70 120 100 4,39 175,6 21772 43,39 43,70 11,5 à 14,0 1348
IK 1000/390 1000 390 100 120 70 120 150 5,64 225,6 25938 51,73 52,02 11,5 à 14,0 1616
IK 1100/390 1100 390 100 120 70 220 150 6,62 264,6 36081 69,37 62,22 11,5 à 14,0 2000
(*) Opmerkingen:
■■ De in de tabel aangegeven waarden voor M zijn rekenwaarden van de weerstandbiedende momenten in de bezwijkgrenstoestand.
Rd
■■ De rekenwaarde van het optredend buigend moment M moet voldoen aan: MEd ≤ MRd
Ed
■■ Het moment M wordt berekend met het eigen gewicht van het element en de nuttige belasting,
Ed
vermenigvuldigd met de overeenkomstige partiële veiligheidsfactoren.
■■ Bij de berekening van M moet dus ook rekening worden gehouden met het eigen gewicht van het element!
Ed
[ 67 ]
Technische gids deel 3.4.12
IV-liggers
3.4.12. IV-liggers
Toepassing
■■ Dakliggers.
Kenmerken
■■ I-vormige doorsnede met variabele hoogte. ■■ Voorgespannen beton met sterkteklasse C 50/60.
■■ Helling van het bovenvlak = 6,25 %. ■■ De fabricage draagt het BENOR kwaliteitslabel.
e f
x
c d
a a bw
L b
Karakteristieken
h b c d e f bw Lmin Lmax
Profiel
mm mm mm mm mm mm mm m m
IV 750/240 750 240 90 90 60 100 80 9,8 15,1
IV 875/240 875 240 90 90 60 100 80 13,8 19,1
IV 1000/290 1000 290 90 110 70 130 80 12,7 20,4
IV 1125/290 1125 290 90 110 70 130 80 16,7 23,2
IV 1125/340 1125 340 90 110 70 130 130 16,7 24,4
IV 1188/290 1188 290 90 110 70 130 80 18,7 23,2
IV 1188/340 1188 340 90 110 70 130 130 18,7 26,4
IV 1250/390 1250 390 90 140 100 140 80 12,7 24,0
IV 1375/390 1375 390 90 140 100 140 80 16,7 28,0
IV 1500/390 1500 390 90 140 100 140 80 16,7 31,2
IV 1625/390 1625 390 90 140 100 140 80 20,7 31,0
IV 1625/440 1625 440 90 140 100 140 130 20,7 34,2
IV 1625/490 1625 490 100 200 150 150 80 24,0 28,1
IV 1750/490 1750 490 100 200 150 150 80 28,0 32,1
IV 1875/490 1875 490 100 200 150 150 80 32,0 36,1
IV 2000/490 2000 490 100 200 150 150 80 36,0 39,2
[ 68 ]
Technische gids deel 3.4.12
IV-liggers
Grafiek draagvermogen
30
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m
29
28
IV
27
16
26
2
5/4
IV
IV
25
IV
90
IV
24
16
10 0
15
IV
25
23
00
13
IV
0/2
12
/39
/39
22
75
IV
17
50
90
0
/39
IV
0
21
50
/39
11
/4
0
IV
16
20
9
25
25
0
19
75
/34
/4
IV
4
0/2
18
0
0
17 18
40
75
IV
IV
16 /4
90
11
11
15
IV
IV
25
88
14 88 2
11
00
/2
/3
IV
/2 0/4
90
40
13 90 90
87
12
5/
11
24
0
10
9
8
7
6
5
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de I V-ligger, exclusief het eigen gewicht.
Grafiek gewichten
200 340
Gewichten in kN
Gewichten in kN
190 330
90
5/3
180 162 0 320
IV /49
170 90 00 310
/3 20
160 0 0/ 390 1500 IV 300
/39 150 IV
6 25 IV
150 V1 90 290
I / 390 5/4
140 375 18
7 280
0/3
90 IV 1 IV
130 50 90 270
1
120 IV 375/3 /39
0 260
1 250
110 IV IV 1 88/3
40 0 250
IV 11 /49
50
100 0 0 17 240
/39 /34 IV 440
50 188 5/
90 12 IV 11125/340 162
230
IV /3 4 0 IV 90 IV
80 125 188/2 220
IV 1 90 IV 1 0 40
88/2 9 90
90 V 1 1 25 /2 5/4 210
70
1 1 25/2 I IV 11 2 5/4 1 62
60 IV 16 IV 200
0/290 IV
50 0 /2 90 IV 100 190
0
IV 10 IV 875/2
40
40 180
75 0 /2 4 0
30 IV 170
20 160
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Lengte in m
Verbindingen
DRAADSTANG
NEOPREEN
BOUTHOUDER
[ 69 ]
Technische gids deel 3.4.13
IVH-liggers
3.4.13. IVH-liggers
Toepassing
■■ Dakliggers.
Kenmerken
■■ I-vormige doorsnede met variabele hoogte.
■■ De balken zijn standaard voorzien van een aantal grote openingen voor de doorvoer van leidingen.
e f
x
c d
a a bw
L b
a = 120 mm
Karakteristieken
h b c d e f bw Lmin Lmax Gewicht
Profiel
mm mm mm mm mm mm mm m m kN/m
IVH 800/290 800 290 80 70 70 80 80 14 18 2,79
IVH 900/290 900 290 80 70 70 80 80 18 22 2,78
IVH 950/290 950 290 80 70 70 80 80 20 24 2,79
IVH 900/390 900 390 80 100 100 80 80 14 18 4,09
IVH 1000/390 1000 390 80 100 100 80 80 18 22 4,03
IVH 1100/390 1100 390 80 100 100 80 80 22 26 4,01
IVH 1200/390 1200 390 80 100 100 80 80 26 30 4,01
IVH 1200/490 1200 490 80 130 130 80 80 22 26 5,46
IVH 1300/490 1300 490 80 130 130 80 80 26 30 5,43
IVH 1400/490 1400 490 80 130 130 80 80 30 34 5,42
IVH 1500/490 1500 490 80 130 130 80 80 34 38 5,43
IVH 1600/490 1600 490 80 215 160 80 80 38 39 5,44
IVH 1400/590 1400 590 80 215 160 80 80 26 30 7,37
IVH 1500/590 1500 590 80 215 160 80 80 30 34 7,34
IVH 1600/590 1600 590 80 215 160 80 80 34 38 7,32
IVH 1700/590 1700 590 80 215 160 80 80 38 42 7,33
IVH 1800/590 1800 590 80 215 160 80 80 42 46 7,34
IVH 1900/590 1900 590 80 215 160 80 80 46 49 7,36
[ 70 ]
Technische gids deel 3.4.13
IVH-liggers
Grafiek draagvermogen
20
Toelaatbare nuttige belasting in kN/m
19
IVH
IVH
IVH
18
140
120
0/5
17
900
IVH
0/4
90
/39
IV
16
90
H
0
100
15
15
0/3
0
0/5
IVH
14
90
90
IV
13
800
IV
13
/29
H
12
0
IV
0/
16
0
49
0
H
11
0/
0
11
59
0
IV
0/
10
IV
39
H
70
H
40
0
1
0/
1
9 IV 0/ 59 IV
49
IV
H 0 0 H
IV 18
H
8 12 0
90
0 H 0/5
0/ 15 IV
0/
7 IV 39 0 IV 90
29
H 0 0/4 H H
16 19
0
95 90 0 0 0/5
6 0/2 0/4 90
90 90
5
14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50
Overspanning ℓ in m
Opmerking:
■■ De toelaatbare nuttige belasting = de som van alle belastingen die aangrijpen op de IVH-ligger, exclusief het eigen gewicht
Grafiek gewichten
90
360 0/5
190
Gewichten in kN
340 90 IVH
0/5
320 180
90 IVH
300 0/5
170
280 90 I VH
0/5
260 160
I VH
90
240 0/5
50
H1 0 /490
220 /59
0 IV 160
0 0 IVH
H1
40 0/49
200
IV 150
0 IVH
180 /49
400
I VH 1
160 0 /490
130
140 /490
IVH
0
120
120 IVH 200/3
90
0 IVH 1
100 00/39
0 IVH 11
00/39
80
00/3
90 IVH 10 90
IVH 9 90 IVH 950/2
60 IVH 900/2
IVH 800 90
/2
40
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Lengte in m
Verbindingen
DRAADSTANG
NEOPREEN
BOUTHOUDER
[ 71 ]
Technische gids deel 4.1
4.1 | Standaardliggers
[ 72 ]
Guide technique section 4.1
g
100
300
250
200
150
60
h
80
150
bw
b
■ b = 800 / 820 / 840 / 860 / 880 mm (g = 480 / 500 / 520 / 540 / 560 mm)
bw = 140 / 160 / 180 / 200 / 220 mm g
100
300
250
200
150
80
h
120
160
bw
b
h= 1600 mm 1650 mm 1700 mm 1750 mm 1800 mm
1800 mm 1850 mm 1900 mm 1950 mm 2000 mm
[ 73 ]
Technische gids deel 4.1
voorspanstrengen
naspankabels
voorspanstrengen
voorspanstrengen
voorspanstrengen
[ 74 ]
Technische gids deel 5
Technische gids deel 5
[ Speciale producten ]
Ergon heeft zich gespecialiseerd in maatwerk. Teneinde onze klanten de meest geschikte oplossing te
bezorgen voor hun projecten, kunnen verschillende technieken en producten worden gecombineerd.
[ 75 ]
Technische gids deel 5
Speciale producten
[ 76 ]
Technische gids deel 6.1
[ Systeembouw - Hoogbouw ]
6.1 | Systeembouw
Voor grotere gebouwen met meerdere
verdiepingen is het mogelijk om op
basis van onze standaardproducten,
aangevuld met speciaal per project
ontwikkelde betonelementen, te komen
tot een geprefabriceerd geheel dat
volledig geoptimaliseerd is wat betreft
kost, efficiëntie en uitvoeringstermijn.
Het is de bedoeling om met een mini-
mum aantal verschillende basisele-
menten te komen tot een gemodu-
leerde ruwbouw, die verder kan
afgewerkt worden met klassieke
materialen en producten, zowel voor
binnen- als voor gevelafwerking.
Basiselementen
Kolommen
Deze worden meestal over meerdere verdiepingen geprefabriceerd. De secties kunnen standaard, rond of
naar ontwerp gemaakt worden.
[ 77 ]
Technische gids deel 6.1
Systeembouw
Balken
Hiervoor worden naast onze R- en RR-liggers
dikwijls RT- ,RL- of RZ-liggers gebruikt om de
constructiehoogte te beperken.
Het BSF-systeem voor de verbinding kolom-
balk bewijst hier zijn nut (zie deel kolommen).
[ 78 ]
Technische gids deel 6.1
Systeembouw
Gevelelementen
Deze kunnen uitgevoerd worden als horizontaal
dragend van kolom naar kolom of verticaal als geïn-
tegreerde kolom-balk elementen of als wanden met
vensteropeningen. De bedoeling hiervan is een
dragende en afsluitende functie te combineren.
[ 79 ]
Technische gids deel 6.1
Systeembouw
Vloerelementen
SP- of TTP-platen laten overspanningen toe
tot 21 m.
Stabiliteitsprincipes
Tot vier à vijf verdiepingen kan de stabiliteit van een gebouw nog verzekerd worden door de portiekwerking
van de gevelelementen. Daarboven zal men beroep moeten doen op stijve kernen.
De schijfwerking van de vloeren zal steeds een belangrijke rol spelen voor het overbrengen van de horizon-
tale krachten. Zie hiervoor ook het deel structuurelementen.
[ 80 ]
Technische gids deel 6.1
Systeembouw
Voordelen
■■ een eenvoudige en overzichtelijke opbouw
[ 81 ]
Technische gids deel 6.2
Hoogbouw
6.2 | Hoogbouw
Mede door het beheersen van de techniek van hoge sterktebeton en zelfverdichtend beton is Ergon bij machte
om voor de meeste kantoortorens een economisch interessante oplossing uit te werken in prefab beton.
De horizontale stabiliteit wordt meestal verzekerd door een in het werk gestorte stijve kern.
Deze wordt meestal uitgevoerd met een klim- of glijbekisting. Ideaal is de snelheid van uitvoering van deze
kern gelijk aan deze van de montage van de rest van het gebouw in prefab beton. (De uitvoering dient wel
enkele verdiepingen voor te lopen op de prefab montage)
Hoogbouw heeft een aantal specifieke eisen die maximaal moeten voldaan worden om tot een goede technische
en economische oplossing te komen. Ergon heeft zich gespecialiseerd in het vinden van oplossingen voor de
verschillende aspecten.
[ 82 ]
Technische gids deel 6.2
Hoogbouw
Ontwerp – Architectuur
■■ Moeilijke vormen van grondplan en of de gevellijnen
Veiligheid
■■ De brandveiligheid van hoge gebouwen
Gewicht en afmetingen
■■ Gebruik van hoge sterktebeton beperkt
[ 83 ]
Technische gids deel 6.2
Hoogbouw
Snelheid en planning
■■ Prefab productie kent geen vertraging
tengevolge weersomstandigheden.
■■ Prefab montage kan bijna altijd doorgaan,
Economie
■■ De snelle bouwtijd geeft een enorme besparing.
te nemen.
■■ Maximaal aantal verdiepingen binnen
nuttige oppervlakte.
■■ Huur van schoor- en stempelmateriaal
is zeer beperkt.
■■ Weinig kist- en betonneerwerk tijdens montage.
van de constructie.
Conclusie
Ergon is de ideale partner voor het ontwerpen en uitvoeren van torengebouwen en gebouwen met een zekere
repetitie en moeilijkheidsgraad.
De ervaring en expertise zowel bij het ontwerpproces als bij productie en montage staan borg voor een
kwaliteitsvol gebouw met gecontroleerde kostprijs en uitvoeringstermijn.
Een voorwaarde hiervoor is het tijdig aanvatten van de studie; reeds van bij de ontwerpfase dient prefab
te worden ingebouwd om geen kansen voor optimalisatie te laten liggen.
Onze ingenieurs staan ter beschikking van het studiebureau, architect of aannemer om reeds in een vroeg
stadium uw hoogbouwproject te helpen bestuderen.
[ 84 ]
Ergon • Marnixdreef • B-2500 Lier
tel. (03)490 04 00 • fax (03)489 23 27
e-mail: info@ergon.be • http://www.ergon.be
Ed. 2009