You are on page 1of 18

Geschiedenis

Immigratie en integratie in Nederland vanaf de Gouden Eeuw (1600) tot Pim


Fortuyn (2000)
Waarom komen migranten in de Gouden Eeuw naar Nederland?
 Integreren: het meegaan met een andere cultuur, maar de eigen cultuur behouden
 Assimileren: het overnemen van een andere cultuur.
 Segregatie: als bevolkinsgroep je afzonderen van de maatschappij
 Multiculturele samenleving: meerdere culturen leven even gelijkwaardig naast elkaar.
Historische defenitie: er is geen dominantie cultuur. Waarom is dan de multiculturele
samenleving in Nederland mislukt? Omdat de Hollanders dominant zijn. Neem als
voorbeeld de inburgeringscurus. Politiek is Nederland WEL multicultureel.
De Tachtigjarige Oorlog, De Opstand of de Nederlandse Opstand was een strijd in
de Nederlanden die in 1568 begon en eindigde in 1648. De oorlog richtte zich tegen een
wereldmacht: het Spaanse Rijk onder koning Filips II, landsheer der Nederlanden.
Aanvankelijk trokken de Lage Landen of de Zeventien Provinciën gezamenlijk op tegen de
Spaanse overheerser. Na 1576 groeiden de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden uit elkaar,
doordat de Reformatie in het noorden dieper wortel schoot dan in het zuidelijke deel. De val
van Antwerpen in 1585 markeerde de scheiding van noord en zuid en aan het einde van de 16e
eeuw is Nederland een onafhankelijke staat. Nederland was de eerste republiek in de westerse
wereld in de vroege moderne tijd. Met de val van Antwerpen in 1585 trekken Joodse migranten
met kennis, havencontacten & kapitaal massaal naar Nederland.
De Zuidelijke Nederlanden bleven katholiek en onder het bewind van de Spaanse koning. Het
katholicisme bleef daar de enige toegestane godsdienst. (Vanaf 1492 accepteerden Spanjaarden
alleen katholieken) Daarna komen de Joden en calvinisten naar o.a. Amsterdam en Leiden (de
Noordelijke Nederlanden). Zij komen ook vanuit Frankrijk, Duitsland, Polen en België. De
Republiek was namelijk het enige westerse land, dat naast de officiële staatsgodsdienst
(calvinisme) meerdere godsdiensten accepteerde. Maar niet het katholicisme! Dit was tot 1848
(grondwet van Thorbecke) verbdoden. Het atheïsme (= geen geloof aanhangen) was ook
verboden. De meesten waren calvinistisch, maar er was geen complete godsdienstvrijheid:
godsdienst was een prive-zaak, dus het mocht wel thuis, maar niet in het openbaar! Dit noem je
gewetensvrijheid. Deze relatieve vrijheid was ondanks dat nog steeds een reden dat mensen
naar Nederland kwamen.

NB. In eerste instantie werd er met argwaan naar immigranten gekeken. Er werd gevreesd dat
de vluchtelingen andere normen en waaren zouden hebben die de Hollandse identiteit zou
bedreigen. Veel vluchtelingen werkten ijverig en er werd goed over hen gedacht.

... Rond 1590 keerde het tij ten gunste van de Republiek. De militaire leiding van prins Maurits
van Oranje en de maritieme expansie gingen ten koste van het Spaanse rijk en de Republiek
groeide in de 17e eeuw uit tot een wereldmacht. De Nederlandse Gouden Eeuw brak aan op
economisch, politiek, wetenschappelijk en cultureel vlak.
 Nederland had een goede ligging ten opzichte van de zee. (goede locatie voor handel)
 Hollanders konden m.b.v. sluizen land laten overstromen en waren daarom
onbereikbaar voor landmacht in de oorlog tegen Spanje. (veilig)
 Er was relatieve vrijheid door het particularisme (= elke stad haar eigen wetten,
munten, rechtspraak, privileges, etc.) Er was veel concurrentie tussen provincies, wat
resulteerde in meer autonomie en meer vrije handel. De regering had geen toespraak op
jouw eigendommen of persoonlijke vrijheid.
 Nederland was een republiek, dus er was geen absolutisme. (vrijheid)
 Wat Nederland zo aantrekkelijk maakte was het financiële stelsel. De aandelenbeurs
was krachtig en er was bescherming van het eigendom/privébezit.
 Maar voor het normale volk werd er ook goed gezorgd. Zo had je de armenzorg, de
wezenzorg en de ouderenzorg. Alleen 10% van het volk maakte daar aanspraak op.
Conluderend, er was geen nationale identiteit, o.a. omdat Nederlanders heel stadsgebonden
waren. Alleen op regionaal niveau. Alle steden probeerden propaganda te verspreiden om
intellectuelen naar Nederland te krijgen.
In de Gouden Eeuw was een groot deel van de bevolking arm. Dit noemde men het Gemeen.
Zij konden net rondkomen. Zo’n 10% kon zelfs helemaal niet rondkomen en kreeg armenzorg.
Dit werd betaald door de regenten. Het was opvallend dat buitenlanders hier geen beroep op
konden doen. Maar... Als je als Rotterdammer in Haarlem ging wonen kreeg je ook geen
enkele soort van zorg.

Een ‘typische’ Nederlander in de Gouden Eeuw (1590-1670) zou een calvinistische republikein
met de VOC-mentaliteit en tolerant tegenover de pers en wetenschap geweest zijn, maar alleen
een klein deel van het volk was dat in werkelijkheid. Tegenwoordig is de stereotypering van de
Nederlander compleet anders. Dit laat zien dat identiteit een moeilijk vraagstuk is.
N.B. De gouden eeuw gold niet voor de gehele confederatie, want in het zuiden was er oorlog
met de Spanjaarden.
De gevolgen van migrantenstroom op cultureel gebied
De Republiek werd een centrum van cultuur en wetenschap. Migranten gingen bijv. dichten.
Ook brachten ze kennis met zich mee.
Kijk naar de opkomst van Universiteiten, waaronder Leiden met studies als rechten, filosofie
en geneeskunde. En natuurlijk de wetenschappelijke revolutie en de vroege verlichting. Dit
zorgde voor belangrijke uitvindingen. Ook was de opkomst van de Joods-Christelijke cultuur
en de eerste synagoge in West-Europa kwam. Ook was er een sterke groei van de economie.
Spinoza (1650-1670) was een rationalist. Hij vertrouwde het waarnemen van de mens niet. Hij
ontwikkelde de één substantieleer: ‘God = natuur = perfect.’ Vroeger dacht men dat hij een
atheïst was, maar hij was eigenlijk een pantheïst. Hij had het oude testament systematisch
onderzocht en schreef de Ethica, waarin de deugd centraal stond. Zijn theorieën waren te
radicaal voor die tijd. Hij wilde namelijk de kracht van de kerk inperken (seculier) en hij wilde
absolute vrijheid voor het individu, gelijkheid en kennis voor iedereen. Spinoza’s denkbeelden
werden een voorbeeld voor de Franse filosofie in de 18e eeuw.
Zijn voorbeeld was Decartes (~1630, Franse wetenschapper). Hij was een rationalist; ‘Cogito
ergo sum.’ en hij probeerde theorieën wiskundig te bewijzen. Hij was immers een wiskundige,
maar ook een filosoof en natuurkundige. Hij geloofde dat er een mechanische wereld was waar
de systematische natuurwetten golden en dat er een religieuze wereld was waarin geesten,
goden, engelen en wonderen een grote rol speelden. Dit noemen we de twee-substantieleer.
In de 19e eeuw waren er in Nederland vrij weinig vluchtelingen, omdat het economisch minder
ging. Nederland bestond uit slechts 2% migrant. De migranten die wel kwamen waren vooral
Duitse handelaren en arbeiders. Deze migranten konden allemaal heel makkelijk NL inkomen.
Ze meldden zich bij het politiebureau en in ruil daarvoor kregen ze een paspoort en
veiligheidskaart die oneindig kon worden verlengd.

Maar... In 1848 braken er overal in Europa revoluties uit. Er broeide nationalistische gevoelens
op. Er ontstond een besef van de Nederlandse identiteit:
 Het wij-zij denken ontstaat. Communisten, socialisten en anarchisten en zigeuners
worden zonder pardon het land uit gezet. Er werd daarom een vreemdelingenwet
ingevoerd: je moest als vreemdeling een reis- en verblijfspas aanvragen.
 Ook werden Duitse handelaren weggestuurd.

Rotterdam werd de belangrijkste havenstad van Nederland en tevens ook de transitohaven in


Europa. De haven was typerend voor de Industriële Revolutie. De infrastructuur verbetert en er
komen bruggen.
Bijv. de Moerdijkbrug tussen Brabant en Zuid-Holland. Zo komen er migranten vanuit België
naar onze haven om te werken. Rotterdam Zuid werd het centrum van industrie en trok
goedkope arbeiders uit Brabant en Zeeland. Hierdoor werd er zelfs een ander dialect
gesproken. Al sindsdien wil men daarom de hoogopgeleiden op Zuid vasthouden, maar dit lukt
niet door de migranten. Dus Zuid is al erg lang een migrantenwijk. In 1870 ontstonden de
eerste rassenrellen in Rotterdam. De werkloosheid en het gebrek aan hoogopgeleiden op Zuid
zorgde voor onvrede. Bovendien bleven gastarbeiders in Nederland, maar over
vreemdelingenhaat werd niet gesproken. Dit was een taboe.
Immigratie in de 20e eeuw
Rond 1911: Chinezen komen als eerste niet-westerse allochtonen naar Rotterdam. Zij nemen
banen over. In de jaren ’30 wil men dat ze weer teruggaan. Ze werden als inferieur gezien. (Zie
bron 3 uit 1911 waar ze aziatisch ongedierte werden genoemd. ‘ Slangen, reptielen’) Ook door
de crisis was er vreemdelingenhaat.
In 1914: 1 miljoen Belgische vluchtelingen komen naar Nederland. Ze kregen makkelijk asiel
door WO1. Later werden ze irritant door bijv. hun drinkgedrag en dat paste niet bij het
calvinistische NL. 1915 keert 90% terug. Er komen ook een paar Duitsers. 900.000 van de 1
miljoen keerden weer terug.

Rond 1950: stroom van Molukkers. In de oorlog tegen Indonesië hadden we inheemse mensen
nodig die wisten van het Indonesische land. Dit waren vaak Molukkers. Toen won Indonesië en
ontvluchtten de Molukkers het extreem nationalisme en het geweld. Iedereen dacht dat dit
tijdelijk was, omdat NL ze een eigen staat had beloofd. Ze werden daarom zelfs tot 1960 in
kamp Westerborck geplaatst.
In 1977: paar terroristische acties door de Molukkers. Er wordt o.a. een trein gekaapt, om hun
zaak duidelijk te maken. Langzaam werden ze verspreid over NL. Ze integreerden slecht,
omdat ze bij elkaar gingen wonen en dachten dat ze ‘toch maar tijdelijk zouden blijven’.

Er kwamen ook 300.000 Indiërs (half Nederlands en half Indonesisch) naar NL, omdat ook zij
werden gezien als verraders. Dit integratieproces ging een stuk makkelijker door het
Nederlandse bloed.

Vanaf begin jaren ’60 komen er gastarbeiders uit Italië, Spanje en Griekenland naar NL. Zij
deden het vervelende, zware werk en werden slecht betaald. Dit zorgde voor economische
groei (vgl. met de Gouden Eeuw). Veel van deze arbeiders gaan weer terug. Marokkaanse en
Turkse arbeiders blijven. Ze mochten hun gezin niet meenemen en werden gehuisvest in
pensions.
Rond 1972 stopt de economische groei. Arabische staten gaan minder olie produceren,
waardoor de olieprijs stijgt en er een oliecrisis uitbreekt. De Rotterdamse haven (en dus heel
NL) heeft hier last van. De economie stagneert en er komt meer werkloosheid. Hierdoor
ontstaan er ook weer rassenrellen. In jaren ’80 is er een grote economische crisis.

In 1975: Suriname was onder beleid van Desi Bouterse en hij pleegde een coupe en de
decembermoorden, wat nog meer onrust creerde naast de burgeroorlogen. In Suriname had je
namelijk verschillende volkeren: Kreolen, Hindu’s, Javanen, maar ook Chinezen, Indianen en
Buru’s, die met elkaar vochten. Na de onafhankelijkheid van Suriname waren er dus veel
politieke vluchtelingen en komen er migranten naar Nederland. Ze dachten dat de
onafhankelijkheid er voor zou zorgen dat het mis zou gaan met Suriname. In 1975 was er ook
sprake van stagflatie. Voor het eerst sinds 1945 stagneert de economie en is er inflatie.
In de jaren 90 waren er oorlogen in bijvoorbeeld Afghanistan, Irak, Somalië en Joegoslavië.
Dit resulteerde wederom in nog meer politieke vluchtelingen. Door de crisis (in Nederland) is
er dus geen werk voor deze migranten. Dan komen er óók nog Antillianen. In jaren ’90 telde
Nederland erg veel asielzoekers. Toen de stromen migranten hierheen kwamen, gingen
families / culturen bij elkaar wonen. Dus er is in zekere zin sprake van segregatie in Rotterdam
en Nederland. Hierdoor verliep de integratie niet erg soepel. Hier werd echter niet over gepraat,
want was een taboe! (Maar als je ons vergelijkt met landen om ons heen, dan is de integratie
hier erg soepel verlopen.)
Pim Fortuyn wilde het taboe verbreken, maar voor hem was er Janmaat. Hij probeerde zichzelf
verstaanbaar te maken in de Tweede Kamer, maar werd genegeerd. Ze noemden hem een
racist.
Pim Fortuyn richtte zich op één specifieke groep, namelijk de moslims. Hij vond niet dat men
moest assimileren (= volledig opgaan in een andere cultuur), maar integreren (= aanpassen aan
een andere cultuur, maar je eigen cultuur behouden). Hij was echter geen racist, want hij ging
gewoon om met Marokkanen en Turken. Hij had alleen kritiek op de bijv. de ondergeschikte
rol van de vrouw.
NB. Net als Mussolini en Rita Verdonk begon Pim links en is hij rechts geëindigd!

Nederlanders ontkennen discriminatie, terwijl zij niet degene zijn die het ervaren. Dit noemen
we witte superioriteit/white privilege.
De stroom van migranten is nooit gestructureerd geweest. Vooral in de jaren 60-70, toen de
gastarbeiders in Nederland kwamen. Ze werden geplaatst in wijken waar het sociaal-
economisch slecht ging. Het opnemen van vluchtelingen in politieke wil; honderd jaar geleden
migreerden er één miljoen Belgen naar Nederland (toen bewoond door vijf miljoen man.) Nu is
de stroom van vluchtelingen kleiner, maar er zijn plots geen voorzieningen of plek.
Europa probeert bilaterale verdragen te sluiten met ‘ onfrisse landen’ om zo de migratiestroom
te verkleinen en populisme in te dammen.’ Zo wordt de regering van Niger betaald om de
grenzen gesloten te houden en heb je de turkije-deal.
Het sterven van vluchtelingen ligt op het geweten van Europa. Door de nieuwe wetgeving
nemen vluchtelingen andere onbekende routes en er sterven er veel meer. Alleen door die
nieuwe wetgeving ligt het niet op het geweten van Europa & is het vluchtelingenpercentage uit
Turkije met 90% afgenomen. Gesloten grenzen zijn dus een schijnveiligheid.
Wat wij nu als normaal beschouwen (een defensieve houding tegenover vreemdelingen), werd
in de jaren 80/90 bestemepeld als racistisch. Zo zie je dat Nederland en de Nederlanders met de
jaren rechtser is geworden en dat we politiek incorrecter zijn geworden.
Verscheidene politici proberen ons een idee te geven dat de Nederlandse cultuur in gevaar is
door bijvoorbeeld islamisering. Ook al is het zo dat alleen 5% van de bevolking moslim is,
ontstaat er toch vreemdelingenhaat en klampen mensen zich uit wanhoop vast aan een
ideologische nationaliteit, die niet werkelijk bestaat.
Waarom zijn er na WO2 meer mensen uit Nederland weggegaan dan dat er gekomen
waren?

Immigratie en integratie in Amerika vanaf Columbus (1492) tot nu


Waarom werden er aan het eind van de 15e eeuw ontdekkingsreizen gedaan door Europeanen?
Men zocht naar kortere handelsroutes naar het Oosten, voor o.a. specerijen. Hier waren we
namelijk door Arabieren tijdens de kruistochten mee in contact gekomen. Men wilde niet meer
van de Arabieren en Ottomanen afhankelijk zijn en ging hen dus omzeilen.

Wie waren de oorspronkelijke bewoners van Amerika?


Waar de oorspronkelijke bewoners van Amerika vandaan kwamen blijft tot op de dag van
vandaag een vraagstuk. Zuid-Frans, Spaans, Portugees of Aziatisch. Verschillende bronnen
zeggen verschillende dingen. -> De meeste historici gaan er vanuit dat ze uit Azië kwamen,
zo'n 30.000 jaar geleden. Hoeveel? 8 - 100 miljoen. In het noorden van Amerika waren
nomaden, het midden was landbouw en in het zuiden had je echte samenlevingen: Inca's,
Maya's etc. Die verschillende samenlevingen hadden allemaal verschillende culturen. Met de
Europese mens verschilden ze in: taal, gedrag en geloof (natuurgodsdienst). Ze hadden op het
gebied van wapens en technologie een achterstand op de EU.
In de 16e en 17e eeuw komen er meer Europeanen naar ‘De Nieuwe Wereld’. Zij zijn geen
migranten, maar kolonisten. Het verschil is dat migranten zich aanpassen aan de reeds
bestaande cultuur en structuur, terwijl kolonisten een nieuwe samenleving creëren en de leiding
nemen. De kolonisten pasten zich niet aan aan de cultuur.

Etnocentrisme houdt in dat je heel erg vanuit je eigen cultuur naar een andere cultuur of
samenleving kijkt. Je acht je eigen cultuur superieur aan de andere. [zie artikel ‘Hariot’]

Wie waren de West-Europese kolonisten die in de 16e, 17e en 18e eeuw naar Amerika kwamen?
De belangrijkste en grootste stroom kolonisten waren de Britten. Maar er zaten niet alleen
Britten en indianen in Amerika. In de trek naar het westen hebben de Britten ook land afgepakt
van Spanjaarden.
Er kwamen ook Nederlanders en Duitsers naar Amerika. De meesten van hen waren protestants
i.v.m. de religie-oorlogen in Europa. Door al deze verschillende religies en mensen, was
Amerika een zwakke staat, een confederatie. Nieuw-Amsterdam was net als de Republiek
redelijk tolerant, maar aan het eind van de 17e eeuw kwam dit in handen van Britten. We
kregen hier Suriname voor terug.

De Nederlanders, Duitsers en Fransen integreren heel slecht, omdat ze heel erg vasthouden aan
hun oorspronkelijke cultuur en taal. Een voorbeeld zijn de Amish. Zij leven nog steeds zoals
hun voorvaderen toen ze als kolonisten in Amerika kwamen. Ze gebruiken geen stroom etc.
Amerika is ontzettend gegroeid door de kolonisten. In het begin was 90% van de inwoners
boer. Daarna woont ongeveer 50% in de steden.
Hoe gingen de kolonisten om met de indianen en hoe ging de relatie verder?
Tot aan het midden van de 18e eeuw ging het in Noord-Amerika goed. Hier werd er door de
Britten, Fransen en Nederlanders met de indianen handel gevoerd en waren de banden goed.
(Handel gevoerd, want tot en met de 19e eeuw waren er steden in Noord-Amerika) Dit kwam
ook doordat de Europeanen de eerste 200-300 jaar aan de kust bleven.

Echter, in Zuid- en Midden-Amerika gingen de Spanjaarden en Portugezen al snel het


binnenland in. Ze hebben indianen gemarteld. We weten niet hoeveel indianen er zijn
uitgeroeid, omdat we niet weten hoeveel indianen er eerst waren en omdat veel indianen het
niet op konden schrijven.

 De Inka beschaving was in de 16 eeuw in midden- en Zuid-Amerika uitgeroeid.


e

Er is een onjuist historisch beeld over de Indianen, die zouden ‘achterliggen’ vergeleken met
West Europa. Hun hoofdsteden waren groter dan Europese en er waren aquaducten etc., maar
ze hadden geen vuurwapens dus konden niet winnen. De kolonisten vonden zichzelf superieur
en zette de maatschappij van de verschillende stammen (allemaal met hun eigen cultuur, taal &
identiteit) naar hun eigen hand. Er was geen sprake van integratie.
De handel ging soms moeilijk, er sprake was van een clash of civilizations (botsing tussen
beschavingen) tussen de indianen en de Europeanen. De indianen werden dan maar dronken
gevoerd, zodat ze contracten zouden tekenen en zo konden de Europeanen grond toe-eigenen.
De meeste Indianen kenden geen schrift, dus ze wisten niet eens wat een contract was.
Later, rond eind 18e eeuw / begin 19e eeuw werden de indianen ook in het Noorden
uitgemoord.

 Aan het einde van de 18 eeuw, begin van de 19 eeuw werden de Indianen in Noord-
e e

Amerika verdreven.
Vanaf de onafhankelijkheidsoorlog van Amerika (rond 1780) is er onrust in Amerika.
Sommige stammen collaboreerden met de Amerikanen, maar er waren vooral veel losse
stammen samen tegen de Amerikanen. Ze maakten gebruik van guerilla (revolutionaire strijd)
en hebben het bijzonder lang kunnen volhouden. Ze kenden het gebied en waren snel, maar de
wapens waren van zeer slechte kwaliteit.
De Amerikanen wilden dat de stammen zich zouden aanpassen aan de blanken en zich tot het
Christendom bekeerden. De Cherokees deden dit, maar in 1828 werd hun grond toch
onteigend. -> De Cherokees was een volk, dat goed geassimileerd was, maar toch werden ze
gedeporteerd.
In 1776: Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Hierin stond dat ‘All men are created
equal.’ 'Iedereen wordt gelijk behandeld' Hier werden vooral blanke vrije christenen mee
bedoeld. Daarom werden indianen (geen christenen) toch in reservaten (aangewezen plaatsen
met geen vruchtbare grond) geleid. Er was in de praktijk totaal geen gelijkheid. Ook: Ieder
individu heeft recht op ‘live, liberty and persuit of happiness’.
... In de 19 eeuw was de frontier cowboy mentaliteit van het wilde westen opgekomen. De
e

kolonisten werden aangemoedigd om ten Westen te trekken met wapens en al. Hier komt het
wapenbezit voor zelfverdediging dus vandaan; na drie keer waarschuwen dat iemand van je erf
af moest mocht je schieten. De grens tussen de Indianen en Amerikanen trok hierdoor dus
steeds meer westwaarts.
Rond 1845: Manifest Destiny. Amerika heeft een duidelijk doel om de Amerikaanse ideologie,
beschaving en religie te verspreiden. Eerst continentaal, daarna wereldwijd. Je kan dit ook het
beschavingsoffensief noemen: het maakt niet uit of je een land binnenvalt, je brengt
beschaving! Het was de verantwoording van de genocide. De indianen moesten immers blij
zijn met de komst van beschaving en christendom. METHODEN TER VERHEERLIJKING
MANIFEST DESTINY: bouw reservaten, verdeel en heers technieken, neppe
vredesonderhandelingen.
“De Amerikanen zijn geboren om te heersen.” [vgl. artikel Senator Thomas Hart Benson] ->
Ze brengen namelijk verlichting. Met dit ‘excuus’ nemen ze het continent van de Indianen over
en later ook het Midden-Oosten.
NB. In 1780 werd Amerika onafhankelijk en telde ze 4 miljoen inwoners, waaronder 800.000
zwarten. Slechts 50.000 van deze zwarten waren vrij. In 1914 was het aantal inwoners al 120
miljoen.
Migranten in de 19e eeuw
Van 1780 tot ongeveer 1830 (onafhankelijkheidsoorog) kwamen er ongeveer 250.000/300.000
Britten naar Amerika. Dit waren WASP’s (= White Anglo-Saxon Protestants), de blanke
Angelsaksische protestantse elite in Amerika. -> WASPSidentity: protestants, agrarisch en
blank. Dit was de Amerikaanse identiteit op dat moment (na de onafhankelijkheidsoorlog).
Waarom kwamen ze? Door de stoommachines kwamen er steeds meer mensen in steden
wonen (overbevolking). Veelal werden er dan ook positieve berichten teruggestuurd naar huis,
de Amerikaanse droom 'The American Dream', leek in de 19e eeuw dus een werkelijkheid,
hoewel dit een verkeerd beelf afgaf omdat de mensen waarmee het slecht ging (alleen die
mensen) schreven naar hun thuisland. Ook door de melting-pot mythe kwamen er migranten
naar Amerika. Volgens deze mythe voelde iedereen zich Amerikaan, ongeacht afkomst of
cultuur. Dit was een nepideaalbeeld. Ook zijn Amerikanen heel gesegregeerd. 'America First',
rest second.
Vanaf 1830-1880 komen er 11 miljoen Duitsers en Ieren naar Amerika. De situatie in Europa
was daar heel slecht. Er was overbevolking (op het land) en hongersnood. In Ierland was er ook
de aardappelpest. Deze extreme ellende was voor hen de reden om naar Amerika te gaan. Ook
omdat er werkgelegenheid was in Amerika. Deze golf migranten was katholiek, wat ervoor
zorgde dat de WASP-identiteit werd aangetast en er spanning heerste in Amerika.

- > Rond 1900 was het WASP-ideaal veranderd door de migranten. Er waren nu bijv.
Katholieken bij gekomen. Dit was dus een groot verschil met 1800. Nu betekende het een
jonge kapitalist en ondernemer, eerst een boer. Sommigen vonden dat heel vervelend (in Texas
e.d.).
In 1850 werd er bovendien goud ontdekt in Californië, wat resulteerde in de ‘goldrush’. Het
westen wordt interessant voor jonge Europeanen. Dit was ook deel van de American Dream.

Van 1880-1910 is er massale migratie. Er komen 25 miljoen migranten uit o.a. Oost-Europa en
Italië. Zij gaan zich vooral in het Noorden vestigen, omdat hier de industrie en de havens
zitten.
Vanaf het midden / eind van de 19e eeuw is het Noorden erg geïndustrialiseerd en het Zuiden
nog agrarisch. Er komt ook een aantal migranten uit Rusland. Dit waren Russische Joden die
vluchtten voor pogroms.

Waarom komen deze (Zuid-)Italianen en Oost-Europeanen?


Er is hier sprake van overbevolking. Bovendien wordt Italië pas laat één land, wat betekent dat
er belasting wordt geïnd. Het komt ook door de ‘American Dream’.
Men zag Amerika als een nieuwe wereld met nieuwe grond en nieuwe kansen, waar alles
goedkoop was etc. Men zocht toekomst in Amerika. Mensen bleven maar naar Amerika komen
omdat Amerika in de 19e eeuw sterk begon te industrialiseren: veel beschikbare grondstoffen,
veel arbeidskrachten en veel werk.
Door het stoomschip en meer postverkeer was er sprake van globalisering en dus ook migratie!

Door de komst van de migranten en industrialisatie in Amerika was er veel vraag naar
goedkope arbeid. Door bijv. Ieren was hier aanbod voor. Ze wilden werken in de industrie en
het leger voor een mager hongerloontje. Zo ontstaan er grote steden.
Wel is de arbeidsklasse ontzettend verdeeld. Dit is o.a. een reden waarom het socialisme en
communisme geen kans krijgen om op te komen in Amerika.

In 1920/1930 vermindert de migrantenstroom enorm. Steeds meer Oost-Europeanen waren niet


meer welkom. Chinezen ook niet, omdat zij werden gehaat vanwege hun huidsleur, taal en
enorme ijver. Deze antipathie was heel groot. Aan het eind van de 19e eeuw komt er dan een
overheidsbeleid (top-down) tegen de grote hoeveelheid migranten. Er kwamen wetten die
ervoor zorgde dat iedere migrant zich Amerikaan moest voelen. Er kwam een inburgeringstest,
een lichaamscheck en ze moesten trouw aan de vlag zweren. Dit was als reactie op de kritiek
tegen de migranten.
Eerst was iedereen welkom, maar daarna ging de overheid er zich toch wel mee bemoeien. Dit
zorgt ook voor de opkomst van het nationalisme. Nu wordt de Amerikaanse identiteit
afgedwongen.
 verdere uitleg bij de anti immigratie wetgeving en opkomst van nationalisme
De anti-immigratie wetgeving: verloop
1. Eerst: uitsluiting van zieken, behoeftigen (uitkeringstrekkers e.d.) en Chinezen.
2. In 1913 komt er een intelligentietest bij. De migranten werden gekeurd als een soort
vleeswaar.
3. Dan: uitsluiting anarchisten, omdat de president door een anarchist gedood was. En
later Japanners.
4. Hierna komen er lees- en schrijftesten.
5. Tot slot wordt er een quotum van 3% (en later 2%) ingevoerd. (Stel je hebt 1 miljoen
Italianen die in Amerika wonen, dan mag nog maar 3% hiervan erbij komen. Dus nog
maar 30.000.)
Men werd erg fascistisch en erg extreem in Amerika. Hitler is hierdoor beïnvloed.
In de WO1 werden er in Amerika razzia’s gehouden. Japanners werden in kampen gestopt,
omdat zij niet loyaal mochten zijn aan Japan.

Zwarten in Amerika
Iedere keer bleven de zwarten de laagsten op de sociale ladder. Ze werden elke keer door
migranten ingehaald. In 1619 werden de eerste zwarten als slaven door een Nederlandse
schipper aangemeerd. (SLAVERNIJ BEGONNEN)
Toen Amerika in 1787 een grondwet kreeg was 25% van de inwoners zwart (bijna 1 miljoen).
Hiervan waren er slechts 50.000 vrij (5%). De rest was dus slaaf.
De Founding Fathers zaten met de handen in het haar over hoe Amerika voor vrijheid en
gelijkheid stond. ‘All men are created equal.’ De zwarten werkten op de plantages, dus vooral
in het Zuiden. (zie hieronder) Alle deelstaten hadden zeer racistische wetten: zwarten mochten
geen wapens dragen, ze mochten niet alleen reizen en gemengde huwelijken waren verboden.
Ze mochten wel: kerkdiensten houden, de amerikaanse taal leren en jazz spelen. En ook de
vrije zwarten waren tweederangs burgers.

Toen het districtenstelsel werd ingevoerd was de vraag of elke deelstaat evenveel
vertegenwoordigers zou moeten aanbrengen of dat dit per inwoneraantal zou gaan. Dit zorgde
voor een politieke strijd. Uiteindelijk werd dit per inwoneraantal in het Huis van
Afgevaardigden (≈ 2e kamer) en een vast aantal in de Senaat (≈ 1e kamer).
Dit is nog steeds zo!
De Zuidelijke staten vonden toen dat de zwarte slaven wel meetelden als inwoners, maar het
Noorden was het er niet mee eens. Toen kwam er een compromis: 3/5 clausule. Slaven tellen
voor 3/5 mee als inwoner. Dit stond zelfs in de Grondwet. Bovendien werd de Fugative Slave
Act ingevoerd. Als slaven ontsnapten om naar het Noorden (zonder slavernij) te gaan, werden
ze verplicht weer teruggestuurd.

The Founding Fathers dachten eigenlijk dat het probleem van de slavernij zichzelf zou
oplossen en het vanzelf zou verdwijnen, maar dit gebeurde niet door de uitvinding van de
Cotton Gin in 1793. Deze machine ontpitte katoen heel snel. Daarom bleven er slaven ‘over’
voor op het land, wat zorgde voor meer en goedkoper katoen. De plantages konden zo groeien,
waardoor de slavernij juist opleefde.

Het abolitionisme (= tegen de slavernij) komt op in de 19e eeuw tijdens de Verlichting. In het
Zuiden zijn ze voor, maar in het Noorden niet. De spanningen nemen dan toe. Dit is niet de
enige oorzaak, maar wel de aanleiding voor de burgeroorlog in 1860. Andere oorzaken zijn
bijv: de Zuidelijke staten wilden autonomie, terwijl de Noordelijke staten centralistatie wilden.
Amerika was toen zeer confederaal. Elke staat had zo zijn eigen parlement en grondwet. In het
geval van de Zuidelijke staten stond er in de grondwet beschreven dat slavernij was toegestaan.
Er komt een trek naar het Westen en wordt er steeds meer gebied veroverd. Nieuw gebied
wordt dan een nieuwe deelstaat. Het is steeds de vraag of de inwoners van die deelstaat voor of
tegen de slavernij zullen zijn. Uiteindelijk is Missouri voor de slavernij, maar ligt het in het
Noorden. Dit mocht nu, maar voortaan (vanaf 1828) werd slavernij boven de 36e breedtegraad
verboden. California werd een probleem, omdat deze graad de staat bijna door tweeën deelde.
Wel iets meer land onder de breedtegraad, maar de inwoners waren tegen de slavernij. Dus de
slavernij werd toch verboden (Compromis van 1850). AL DEZE FACTOREN SAMEN
WEZEN OP DE KOMST VAN DE BURGEROORLOG 1861 - 1865 TUSSEN HET
NOORDEN EN HET ZUIDEN.

In de film Lincoln wordt Lincoln neergezet als een abolitionist, maar dit was hij niet, hij was
pragmatisch. Hij had dus geen ideaal, maar hij deed alles wat nodig was om de unie bij elkaar
te houden. Hij was tegen een verdere verspreiding van slavernij, maar niet voor een directe
afschaffing ervan. Hij was dus een Free Soiler. Pas in 1863 besluit Lincoln de slavernij af te
schaffen. Emancipation Proclamation.

-> In de burgeroorlog in 1863 werden de slaven vrij verklaard (Emancipation Proclamation)


Dit deed hij zodat de slaven konden worden ingezet in het Noordelijke leger, omdat het niet
goed ging met het Noorden in de burgeroorlog. O.a. zo kon het Noorden winnen. Daarna
werden slaven nog gevangen gehouden, omdat ze volgens het hooggerechtshof ‘articles of
merchandise’ waren. In 1865 is Lincoln vermoord.
In 1865 werd het 13e amendement op de Grondwet toegepast. Hierdoor vervalt de 3/5 clausule
(Noordelijke slaven zijn ook vrij) en komt er een einde aan de burgeroorlog.
Het Zuiden verliest. In 1865 komt ook het 14e amendement, waarin staat dat de zwarten gelijke
rechten hebben.
Dan: in 1869 wordt het 15e amendement ingevoerd en krijgen de zwarten kiesrecht. Ondanks
dit amendement werd er alles aan gedaan om de zwarten niet te laten stemmen. Je moest als
zwarte een toets maken met vragen als ‘hoeveel zeepbellen zitten er in zeeppakje’
bijvoorbeeld.
Nu nog steeds kunnen veel zwarten niet stemmen, omdat ze oververtegenwoordigt zijn in de
gevangenis en ze dan hun stem kwijtraken.
Hierna is er een periode van reconstructie (tot 1877). Dit was een soort wederopbouw. De
Zuidelijke staten werden als het ware door de Noordelijke staten bezet. Hun economie en
politiek werden door de Noorderlingen overgenomen en op de naleving van amendementen
werd toezicht gehouden. De Noordelijken gaven de ex-slaven een 'spoedcursus' burger zijn. Zij
konden niet lezen en schrijven en moesten opeens banen gaan zoeken etc. Er was een
overheidsorganisatie, die zorgde o.a. voor cursussen, kleding en voedsel. Dit was: Freedmen’s
Bureau. Ze werden geholpen. Deze Noordelijken werden de Yankees genoemd. Ook
Zuiderlingen zelf hielden enkele zwarten, deze werden Scalawags genoemd.

Ku Klux Klan is opgericht in 1865 en begon aanslagen te plegen op Yankees, zwarten en


Scalawags. Ze waren voor raszuiverheid en pioniersmentaliteit. Ze waren gefrustreerd door het
verlies van de burgeroorlog, door de afschaffing van de slavernij. Ook het WASP-ideaal is heel
belangrijk voor de KKK. De organisatie was tegen gelijke rechten en was in het begin
verboden. Maar rond 1900 werd de KKK een legale politieke organisatie. Rond 1915 hadden
ze ongeveer 5 miljoen leden! Tot en met 1960 pleegden ze aanslagen op vrije zwarten in
Amerika. Er werden puur willekeurig zwarten gelyncht. Als reactie hierop komen er zwarte
terroristenorganisaties zoals Black Panther Party en Malcolm X.

De situatie rond 1880/1890:


De hulp en steun uit het Noorden stopte en de emancipatie van het zuiden was mislukt. De
bezetting verdween dus de KKK kreeg vrij spel als geaccepteerde politieke partij.
Economisch: De ex-slaven werden sharecroppers. Dit is een soort lijfeigenschap, maar dan
wordt de opbrengst met de landheer gedeeld. Het nadeel was dat er niet meer voor hen werd
gezorgd. Ze kregen geen onderdak en eten meer. Dus de meeste zwarten bleven hetzelfde werk
op het land doen en gingen er niet op vooruit.

Politiek: In het zuiden kwamen de zogenaamde Jim Crow wetten, dit was een lokale wetgeving
die alleen in de zuidelijke staten gold. Er waren extra eisen voor zwarte burgers. Bijv. testen
waarin kennis over de grondwet werd getoetst. Anders mocht je geen stem uitbrengen! Alle
zwarten zakten en hierdoor werd de slavernij bijna opnieuw ingesteld. Ze moesten bovendien
andere toiletten en ingangen gebruiken. De vraag was of deze wetten niet in tegenstelling
waren met de grondwet.
Het Hoge Gerechtshof vond van niet, omdat er niet wordt gediscrimineerd. Het was namelijk
twee kanten op, want blanken mochten ook niet naar zwarte scholen. Dit noemen we ook wel
het: ‘seperate but equal’-system.
De klok werd als het ware teruggedraaid en Amerika was weer terug bij af.

Hier kwam pas in 1960 een einde aan. Dat is erg opmerkelijk. De reden dat deze wetten er
konden komen, was de vrijheid die de staten hadden. Alle staten hebben een eigen grondwet
e.d.

NAACP: burgerrechtenbeweging (jaren ‘60), oprichting 1909. Een organistatie die ervoor was
om de zwarten op een juridische manier te helpen.
Het begon met Rosa Parks in 1955 in Montgomery. Ze weigert als zwarte om op te staan voor
een blanke. Vervolgens weigert de buschauffeur te gaan rijden. Hij belt de politie en ze wordt
opgepakt.
Martin Luther King was een lid van deze NAACP. Hij moedigde de zwarten aan om de
busmaatschappij van de montgomery bus incident, waar Rosa Parks weigerde op te staan van
haar stoel, te boycotten. De busmaatschappij ging failliet.
Martin Luther King was een pacifist, die voor geweldloos verzet was. Hij combineerde de
Christelijke ethiek met geweldoos verzet. Men ging bijv. in blanke restaurants zitten, net
zolang tot ze werden geholpen of opgepakt. Het werd duidelijk dat de overheid zelf ook
racistisch was. MLK wist de boel te mobiliseren en zorgde voor de opheffing van de Jim
Crow-wetten. In 1968 wordt hij doodgeschoten en er ontstaan rassenrellen. Dit zijn de Long
Hot Summers.

(Na de WO1 in 1919 waren er al rassenrellen, maar dit was in het Noorden. De Great
Migration vond vooral toen plaats. Vanuit het Zuiden migreren zwarten naar het Noorden. Hier
pikken ze de banen in van de blanke soldaten. Wanneer deze terugkomen, ontstaan er rellen.
Niet alleen rellen, maar veel lynches waren er in die tijd. Zwarten werden opgehangen en er
werden zelfs ansichtkaarten van gemaakt.)
Het werd de zwarten onmogelijk gemaakt om zich te registreren als burgers. Ook in Selma (=
stad), waarna MLK hierheen ging. Het toppunt van geweld was in 1965 op de bloody sunday.
Die dag was er een mars van Selma naar Montgomery. Onderweg werd de weg geblokkeerd
door de politie die de zeshonderd demonstranten verzocht om te keren. Ze weigerden en de
politie gebruikte daarna traangas en sloegen de demonstranten in elkaar. Men was geschokt.
In 1964: Civil Rights Act, waarin staat dat zwarten dezelfde rechten hebben als blanken.
En in 1965: Voting Rights Act, waardoor zwarten kiesrecht krijgen.
Deze wetten waren eigenlijk gelijk aan het 14e en 15e amendement, maar moest dus na 100 jaar
nog een keer worden aangenomen door Johnson. Maar in de praktijk veranderde er nog steeds
weinig. -> JURIDISCH EINDE AAN JIM CROW
Was Martin Luther King succesvol?
Ja, want hij heeft een einde gemaakt aan de Jim Crow-wetten en de Civil- en Voting Rights Act
erdoorheen gekregen.
Maar nee, want in de praktijk is er nog steeds racisme en is het niet zoals het zou moeten zijn.

Het rassenprobleem in de Verenigde Staten is nog steeds niet opgelost. Een quote om dit te
ondersteunen:
“You want to sit in the front of the bus?
Okay, shut the fuck up.
You want a black president?
Okay, shut the fuck up.
Black people shut the fuck up, but we still aren’t equal.”
De vrijheid van meningsuiting is in Amerika veel groter dan in Nederland. In Nederland is de
ontkenning van de holocaust strafbaar, maar in Amerika zal je niks gebeuren als je met de
nazivlag rondloopt.
De rapcultuur kwam op en in liedjes zoals ‘fuck tha police’ zie je hoe gekleurde jongeren zich
voelden. Ze zijn officieel gezien gelijk, maar in de werkelijkheid worden ze onderdrukt door de
justitie en politie.
Het lied ‘Walk this way’ van DMC symboliseert de verbreking van segregatie. Het is een rock
& roll en hip hop lied. In de videoclip wordt de muur tussen de rappende gekleurden en
zingende blanke verbroken. MTV had tot de jaren 90 geen muziek afgespeeld waarin een
zwarte zong/rapte. Tot dit lied uitkwam dus.
Geschiedenis van Italië (t/m Berlusconi) ten de immigratie en integratie in het oude Rome
Waarom komen migranten uit 'Griekenland' naar Zuid-Italie?
Rond 800 v. Chr. waren de Grieken en de Etrusken de eerste inwoners van Italië. Er waren
allemaal losse kleine staten (poleis) in Griekenland. Het bestond eigenlijk niet. Dan vindt er
een kolonisatiegolf plaats en trekken de Grieken vooral naar Zuid-Italië. Hiervoor waren er
meerdere factoren. De Grieken gingen nieuwe gebieden zoeken, omdat ze op zoek gingen naar
vruchtbare grond en er sprake was van overbevolking. Ook sommigen om politieke redenen
(aristocratie ontvluchten) of voor avontuur.
... Maar de hoofdreden was dat Griekenland eerst heel groen was. Toen werden er veel bomen
gekapt. Omdat ijzer en brons in die tijd (bronstijd) opkwamen, had men vuur nodig om dit te
kunnen bewerken. Daarom besloot men bossen te kappen. Vee kon er vervolgens bijkomen, die
de grond over begraasden. In combinatie met regen zorgde dit voor onvruchtbare grond en kon
het volk niet worden voorzien van voedsel.

Gevolgen migratiegolf
De Griekse goden, gewoontes, kennis en taal etc. namen de Grieken mee naar Italië. Ze bleven
in een dialect praten en eigen feestdagen vieren. Hierdoor verspreidt de Griekse cultuur en
bouwstijl. Ook namen ze de druiventeelt en daarmee de wijnbouw mee. Ook de griekse
godsdienst wordt verspreid. De Grieken zelf waren erg particularistisch: de Atheners en de
Spartanen hadden hun eigen dialect en er was geen sprake van een nationale identiteit. Grieken
zagen zichzelf als superieur. Metoiken (buitenlanders) moesten belasting betalen en werden
dediscrimineerd.

Wel bleven de Grieken vooral aan de kust. Zo hielden ze een hechte band met hun
moederpolis, zowel op cultureel, economisch en op taalniveau. De onrust bleef zo nog vrij
rustig. Ze hebben ook geen hele groepen uitgemoord en ze hebben hun eigen cultuur niet
opgedrongen aan de inheemse volkeren. (Verschil met kolonisten in Amerika die naar het
binnenland trokken.)

800 - 500 = argrarische periode


500 - 350 = klassieke periode (Gouden Eeuw voor Athene)
350 - 200 = hellenistische periode
Opkomst van Rome
De Etrusken hebben de basis van Rome gelegd. De basis van Rome: koepelbouw van de
Etrusken, de tempelbouw, het alfabet en de goden waren van de Grieken en de vrouwen van de
Sabijnen. Rond 500 v. Chr. verjagen de Romeinen de laatste Etruskische koning (Tarquinius
Superbus) en is Rome onafhankelijk -> Vroege Republiek begint.

Republiek
De republiek kende een machtssysteem bestaande uit een senaat met 2 consuls, dit was een
Spartaans systeem. In de tijd van de republiek probeerden de Romeinen door middel van een
‘bella iusta’ de ‘geweldige’ republiek bij andere volkeren te brengen door ze aan te vallen,
maar eigenlijk wilden ze gewoon vruchtbare grond.
De consuls in de republiek
 Cincinnatus
 Cato
 Pompeius
 Cicero
 Julius Caesar
De Romeinen overrompelden de Sabijnen en Latijnen en de veroveringen gingen bijzonder
goed. Dit is een parallel aan Manifest Destiny van de Amerikanen. De Romeinen voerden bella
iusta;s, gerechtvaardigde oorlogen. Ze vochten aan de kant van god en brachten
BESCHAVING! (God bless America)

Het grote verschil tussen de Grieken en Romeinen: Romeinen incorpereerden en Grieken


hielden juist afstand van buitenlanders.

De Romeinen konden uitermate goed vechten maar hadden geen eigen cultuur. Hiervoor keken
ze af bij de Grieken en Etrusken (van vroeger). De Romeinse cultuur was open voor culturele
invloeden!

In 390 v. Chr. wordt door Gallie, Rome in de fik gestoken. De Romeinse soldaten houden
echter de Capitoolberg vast. Dit trauma gaf een wraakgevoel...

In 280 v. Chr. was er oorlog tussen de Griekse stadstaten in Zuid-Italie en Rome. De Romeinen
hadden enerzijds respect voor de Grieken, maar wilden ze anderzijds ‘beheersen’. Dit loopt
rond 380 v. Chr. uit tot de oorlog. Vervolgens wordt Koning Pyrrhus gevraagd om Griekenland
tegen de Romeinen te beschermen. Hij komt met tienduizenden soldaten en 30 olifanten.
Hierdoor zijn de Romeinen verrast. Hij verslaat ze twee keer en laat een afvaardiging naar
Rome gaan. Maar de senaat wil zich niet overgeven. Dan wint Pyrrhus ook de derde slag. Zijn
leger is helemaal op, dus hij moet zich terugtrekken. Dit noemen we een Pyrrhusoverwinning.
Sindsdien is Italië volledig in handen van de Romeinen. Sommige Griekse steden bleven
bestaan, maar anderen werden vernietigd of zwaar gestraft. Dit was typisch verdeel- en
heerstactiek.

'Romeinse identiteit': moed, roem en sterk nationalisme!

In 200 v. Chr. -> de Punische Oorlogen.


Dan hebben de Romeinen drie Carthaagse (= Punische) oorlogen met de bekende Hannibal.
De 1e Carthaagse oorlog was een strijd om Sicilië, omdat dit de ‘graanschuur’ van Europa
was.
De 2e oorlog ging om Spanje. Dit was een land met veel bodemschatten, dat de Romeinen over
wilden nemen. Vervolgens komt Hannibal rond 200 v. Chr. De olifanten waren niet perse een
verrassing, maar wel dat hij via de Alpen kwam. Hij versloeg het ene na het andere Romeinse
leger en trok toen voorbij Rome naar de Griekse stadsstaten. Dit deed hij voor steun, maar dit
kreeg hij niet. De Romeinen pasten zelf de tactiek van de verschroeide aarde toe. Uiteindelijk
moest Hannibal zich terugtrekken.
In de 3e oorlog is Carthago volledig verwoest.

De veroverde gebieden van Rome kregen een verschillende status. Namelijk Amicii (vrienden)
en Socii (bondgenoten). Amicii kregen meer privileges, zoals burgerrechten en minder hoge
belasting, terwijl de socii echt alleen bondgenoten waren: zij moesten meer belasting afstaan en
meer troepen inleveren in oorlogsstrijd. De volkeren sluiten dan vrijwillig aan, omdat ze die
status willen hebben. De romanisering werkt dus niet alleen top-down, maar ook bottum-up. Ze
brachten eigen cultuur met zich mee maar namen ook elementen over uit de andere culuturen.
Zo hielden ze het Rijk in stand, ook doormiddel van softpower en hardpower. (Socii voorbeeld;
zelfs de steun van de Griekse veroverde staten die Hannibal vroeg kreeg hij niet)

Gevolgen van de Punische Oorlogen:


De Romeinen zagen in dat ze Barbaren waren, maar dat ontkende ze.
Voor de Punische Oorlogen was Zuid-Italie erg welvarend en verstedelijkt maar nu is dit juist
omgekeerd, historici zeggen dat dat komt door de PO.
Voor de oorlogen was er sprake van dienstplicht en een jaarlijks oorlogszeioen.
Na de oorlogen waren er veel mannen gesneuveld. Veel gezinnen zonder mannen trokken
richting Rome waardoor het proletariaat (de groep die niets bezat) sterk groeide. Ook de
verschillen in arm en rijk werden groter, er kwam meer goud en geld, er kwamen slaven en de
macht van de generaals nam toe.

Een ALGEMEEN gevolg van de oorlogen was het werven van de buit. Deze buit was zoveel
dat het verschil tussen de patriciers (rijken) en de armen sterk toenam.
De vorsten gebruikten de buit om vervolgens tempels, amfitheaters en theaters voor het
proletariaat te bouwen -> BROOD EN SPELEN. Hiermee werden ze dan tevreden gehouden.
Iedere keizer bouwde zijn eigen forum (marktplaats) waar handel werd gedreven en mensen
samenkwamen. Dit waren propagandamiddelen en rechtvaardiging van de oorlogen. Het volk
kreeg immers wat terug voor hun harde strijden. Het eerste forum was van Caesar, de grootste
van Trajanus. De fora waren er om het volk gerust te stellen en voor propaganda.

De Romeinen kopieerden veel van de Griekse cultuur en vooral van de beeldhouwkunst. De


contra-posthouding (hellenisme) werd veelal gebruikt. De Romeinen hadden eigenlijk geen
eigen identiteit en pikten steeds kleine stukjes weg van andere culturen, wat zij vervolgens als
typisch Romeins presenteerden. Ook namen ze het schaakbordpatroon van de steden van de
Grieken over.
Romanisering is dan ook het brengen van Romeinse normen en waarden. Dit was niet alleen
top-down maar ook bottom-up; de overwonnen volkeren wilden de cultuur meestal zelf ook
omarmen.

Wat hielp bij het inburgeren...


Ze waren makkelijk met het verlenen van burgerrechten en ze bouwden ontzettend veel
tempels. Ook zijn de thermen een groot deel van de Romeinse identiteit, het schiep
saamhorigheid, omdat de naaktheid sociale klasse liet wegvallen en iedereen gelijk was. Ook
hielpen de wagenspelen in het Circus maximus, door de heuvels, er waren teams per disctrict
met kleur (rood blauw groen en wit) voor de wagenspelen. Het moest ervoor zorgen dat je je
thuisvoelde in de wijk waar je kwam, door bijv. die teams. Sport verbroederde Rome.
Na een winst binnengehaald te hebben werd de buit aan het volk gepresenteerd en gedeeltelijk
aan zowel de legioenen als het volk uitgedeeld. Consuls werden hierdoor steeds hechter met de
soldaten en de loyaliteit ging eerder uit naar hen dan naar de senaat. Dit leidde later ook tot de
opheffing van de senaat en de start van het keizerrijk.

Rome was 500 jaar een republiek en ongeveer vanaf het jaar 0 tot 500 n. Chr. een keizerrijk.
De eerste eeuwen n. Chr. waren de gouden eeuwen van het Romeinse Rijk. Aan het eind van
de republiek wordt er met een soort nostalgie teruggekeken naar helden zoals Cincinnatus.
Toen vocht men nog voor hun vaderland. The Founding Fathers namen een voorbeeld aan deze
republiek en wilden geen dictator of keizerrijk. Ze leggen daarom de Trias Politica in de
Grondwet vast. Er zijn wel parallellen tussen het Romeinse Rijk en Amerika. Beide rijken
hadden last van inflatie, corruptie en dreiging van buitenaf. De immigratiestroom was bij
beiden erg groot en militairisme speelde een belangrijke rol. Echter het verschil was dat Rome
stagneerde, terwijl Amerika juist heel veel veranderingen doormaakte.

NB. Amerika koppelt zich aan de Romeinse Republiek, niet aan het Keizerrijk.

De Pax Romana = de Romeinse vrede was van 27 v. Chr. tot 180 n. Chr. Dit was een periode
van relatieve stabiliteit, die behouden bleef HOEWEL Nero aan de macht kwam. Italie was dus
wel degelijk bestemd tegen gekken...

Nero was een debiele keizer in de 1e eeuw. Hij is bekend om de brand van Rome, waarvan hij
de Christenen de schuld gaf. Het kwam wel goed uit, maar dit is niet waar. Na de brand
stimuleerde hij de bouw van fora, theaters etc. voor de wederopbouw van Rome. Hij gaat zijn
‘nieuwe stad’ creëren met o.a. de Domus Aurea. Wanneer het geld op is, gaat hij tempels
plunderen. In 68 n. Chr. is de situatie onhoudbaar en vermoordt hij zichzelf. Hij werd
opgevolgd door Vespasianus, die Rome herstelde. Vespasianus liet ook het Colosseum
bouwen. Na hem komen de Spaanse keizers (zoals Hadrianus) -> toppunt van integratie.

Ineenstorting West-Romeinse Rijk


De 2e eeuw n. Chr. is de laatste eeuw van de Pax Romana. Sommige historici vinden dat het
Rijk al in verval treedt na keizer Hadrianus (rond 140, Rome wordt in 410 gplunderd ->
verval). De 3e eeuw was de eeuw van de crisis en meer dan 50 soldatenkeizers. Er ontstaat
inflatie doordat het rijk te groot wordt en niks meer kan veroveren. 15-20% van hun inkomsten
bestond uit oorlogsbuit, dus dan gaan ze geld bijdrukken. Hierdoor crisis. Ze kunnen soldaten
niet meer betalen en moeten in het defensief.
De stadsmuur van Aurelianus in Rome kenmerkt de 3e eeuw en het verval. Heliogabalus
symboliseert de crisis en decadentie en alles wat er aan het Romeinse Rijk mankeerde. Hij was
slechts 16 jaar en wilde alleen maar eten, feesten en neuken.

Aan het eind van de 3e eeuw (280 n. Chr.) deelt Diocletianus het Romeinse rijk in vier
prefecten (gebieden: Italie, Gallie, de Balkan en het Oosten) met vier keizers, ieder met 1
augustus of consul. Ook voert hij hervormingen op andere gebieden door. Hij probeerde een
vaste prijs te hanteren in de vier prefecten. Ook gaat hij soldaten betalen, wat zorgt voor
geldtekort. Hij voert op militair gebied ook veranderingen in: lines en postwachten. Christenen
waren Diocletianus' zondebok.

Deze hervormingen schort Constantijn (opvolger) in de 4e eeuw op. Hij schakelt zijn mede-
keizers uit, omdat hij macht wil. Toch wordt hij ‘de Grote’ genoemd wegens zijn rol voor het
Christendom. Constantijns moeder, Helena, was de drijvende kracht achter de bouw van de
kerken. Het Jodendom wordt door Constantijn onder druk gezet.
In het jaar 300 was 10-20% van de Romeinen christelijk. Hij staat om praktische redenen het
Christendom toe. Dit doet hij voor steun van een grote minderheid. Sinds lange tijd weer
godsdienstvrijheid!
Constantijn zou zijn wereldlijke macht (adel) aan de Paus hebben overgedragen in ruil voor het
Chirstendom. Dit is een mythe -> donatio constantini. Constantijn won met dat christogram de
slag tegen Maxentius. Het christendom won en werd steeds meer geaccepteerd. Hij werd op
zijn sterfbed pas bekeerd tot christen.

In 450 komt de Paus naar ‘buiten’ om te vragen of Atilla de Hun Rome niet wil aanvallen. Dit
doet hij niet en hij bekeert zich zelfs tot het Christendom. De Paus is dan de held.
In 476 wordt de laatste keizer afgezet en in de 5e eeuw gaat het verval verder door.
Verschillende volkeren vallen het Rijk binnen.
Na de keizers komen er de Germaanse koningen. Veel hiervan bleven zich gedragen en
noemen als keizers. Ze hielden zelfs triomftochten en gladiatorenspelen etc. Het Romeinse Rijk
viel dus niet in één dag, omdat veel van de cultuur werd overgenomen door de vorsten.

Rond 1500 (eind ME) bestaat Italië nog steeds alleen maar uit kleine staatjes. Er is verlangen
naar de Romeinse tijd. Ze wilden een sterke leider, die een einde zou maken aan de
burgeroorlogen. Er is met nog maar 18.000 inwoners geen sprake meer van de glorie van
Rome. Dieptepunt!
Maar dan komt de renaissance. Pausen halen kunstenaars vanuit Florence naar Rome, zoals
Rafaël en Michelangelo. Zij zagen zich ook als keizer met als doel terug te gaan naar de Pax
Romana onder een sterke leider. De Paus was de baas en hij had zelfs een eigen leger.

Tot aan de 19e eeuw bestond Italië niet. Dan verovert Garibaldi vanaf Sicilië heel Italië tot aan
Rome. En Cavour valt aan vanuit het Noorden. Pas in 1870 gaf de Paus zich pas over en wordt
Italië één onder de naam van Victor Emanuel II. Deze éénwording van Italië is heel erg top-
down opgelegd.
Hij heeft ook zijn eigen monument (‘Suikertaart’) dat symbool staat voor deze eenwording.
Door dit soort monumenten proberen de Germaanse koningen zich te identificeren met keizers.

Voor WO1 was Italië een bondgenoot van Oostenrijk en Duitsland. In de oorlog begint zij
neutraal en uiteindelijk sluit ze zich aan bij Frankrijk en Engeland. Maar de Italianen waren
geen goede soldaten. Binnen een jaar was 90% van de generaals dood, o.a. omdat ze benoemd
werden op basis van hun afkomst en daarom geen ervaring hadden. Daarom werd Italië
benadeeld in de Vrede van Versailles, ondanks dat ze aan de goede kant vochten. Er ontstond
frustratie, waar Mussolini gebruik van maakte.

Mussolini’s voorbeeld was Gabriele D’Annunzio (dichter, veteraan en oorlogsheld), die voor
absolute vrijheid was. Gabriele was dus geen fascist. In 1919 hield hij een Mars op Fiume. Dit
was in de Romantiek. Men plaatste dus gevoel boven verstand. Hij had Fiume 6 maanden in
bezit en werd toen ‘weggehaald’ door het Italiaanse leger. Zijn toespraken waren erg goed en
inspireerden Mussolini.
Het hart van het fascisme ligt in het Noorden van Italië. Vanuit hier houdt Mussolini in 1922
een ‘Mars op Rome’. Hij loopt samen met oorlogsveteranen (net als D’Annunzio) en in zwarte
kleren. De staatsgreep lukt uiteindelijk, maar Italië blijft een monarchie. Wel werd hij door
iedereen als een leider geaccepteerd. Hier begon dus zijn dictatorschap. Mussolini heeft zeker
ook goede dingen gedaan en is nog steeds erg populair in Italië.
Hij heeft o.a. voor werk, inkomens en het ‘verdwijnen’ van de maffia gezorgd. Alleen naar
buiten toe zag men hem als een onbetwistbare leider.
Mussolini was een soort keizer. Hij had bijv. een eigen forum. EUR was in Rome een
fascistenwijk met fascistische kunst. Hier staat bijv. het Colosseum van Mussolini. Hij wilde
niet alleen de KO nadoen (imitatio), maar ook overtreffen (aemulatio). Deze
keizereigenschappen zorgde voor zijn ondergang.
Uiteindelijk werd hij ondersteboven opgehangen.

Berlusconi was tot 2011 de minister-president van Italië. Toen is hij afgezet door de EU door
de slechte economische toestand. Hij had zo’n 75% van alle media in het land in handen. Zijn
carrière begon als vastgoedmagnaat (waarschijnlijk met maffiageld). Uiteindelijk is hij de
politiek in gegaan om zijn positie veilig te stellen. Als politicus kan je namelijk niet vervolgd
worden.

EXTRA HULPMIDDEL
Overeenkomsten
Romeinse Rijk Amerika
Romanisering Amerikanisatie
Capitool in Romeinse bouwstijl
Pax Augusta/Pax Romana Pax Americana
In opdracht van Mars over de wereld heersen In opdracht van God over de wereld heersen
(manifest destiny, city upon a hill)
Ara Pacis en de Zuil van Trajanus Lincoln Memorial (vredesmonument in
(vredesmonumenten) Romeinse bouwstijl)
Zeus Olympia (bewaker van de vrede) Beeld van Lincoln (bewaker van de vrede)
6.500.000 km² 9.600.000 km²
Middellandse Zee in het midden Zand in het midden
Keizer is op alle manieren de belangrijkste President is op alle manieren de belangrijkste
Gedwongen assimilatie
Patronagesysteem Privatisering en corruptie
Veel immigranten
Beweerd altijd uitgedaagd te worden in plaats van als eerste aan te vallen
Ze beschermden hun bongenoten/veroverde gebieden

Verschillen
Romeinse Rijk Amerika
Gebieden worden veroverd Mensen verhuizen vrijwillig naar Amerika (op de
slaven na)
De Romeinen waren wreed Coca Cola-imperialisme
Vrijheid van handelen Geen vrijheid van handelen

You might also like