You are on page 1of 10

GESCHIEDENIS BOVENBOUW

zevende druk

HAVO LEERWERKBOEK
Hoofdstuk 3
Veranderingen in de Nieuwe Tijd
(Europa ±1500-±1800)
Antwoorden op het werkmateriaal
HISTORISCH DENKEN EN REDENEREN

W1
Kolonie hier, factorij daar: waarom?
Bedenk twee verklaringen voor het feit dat in de 16de en 17de eeuw Amerika op grote schaal werd
gekoloniseerd, terwijl de Europeanen zich in Afrika en Azië eerst hoofdzakelijk beperkten tot het
stichten van factorijen of het veroveren van een smalle kuststrook?
Mogelijke antwoorden:
– Amerika was een nieuw ontdekt werelddeel; Azië en Afrika waren al meer bekend.
– Amerika was dunner bevolkt dan Azië en Afrika; er was meer ruimte voor kolonisatie.
– In Azië en Afrika was er al - meer dan in Amerika - sprake van regeringen van staten, die
Europeanen minder gelegenheid boden om te koloniseren; in Amerika konden Europeanen veel
eenvoudiger grond veroveren op de bevolking.
– Het klimaat in Amerika leek veel op dat in Europa, waardoor de Europeanen zich het meest thuis
voelden in Amerika. In Azië en Afrika was sprake van een heel ander klimaat en andere ziektes,
waardoor de Europeanen meer moeite hadden om een succesvolle kolonie te stichten.
– De Europeanen zochten en vonden in Afrika en Azië volken waarmee ze handel konden drijven; in
Amerika was dat veel minder het geval.
– In Amerika werden eerder en in grotere hoeveelheden delfstoffen (zilver) aangetroffen die
Europese kolonisten aantrokken.
Vaardigheid: 5

W2
Wetenschap en expansie: wat hadden ze met elkaar te maken?
In de 16de eeuw begint de Europese expansie overzee en een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Beide ontwikkelingen hebben elkaar beïnvloed. Leg uit met telkens een voorbeeld:
1 waardoor de nieuwe wetenschappelijke belangstelling de Europese expansie mogelijk maakte en
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Uit de nieuwe wetenschappelijke belangstelling kwamen uitvindingen voort zoals het
kompas/verbeterde scheepsbouw waardoor reizen overzee mogelijk werden.
2 dat de expansie de wetenschappelijke belangstelling bevorderde.
De ontdekking van nieuwe volken/samenlevingen/gebieden met andere planten/dieren/grondstoffen
vergrootte de belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek/bevorderde de belangstelling voor
natuurwetenschappen/cartografie.
Vaardigheid: 7 (Uit: pilot-examen 2006)

W3
Wat maakte Luther duidelijk?
Uit de gebeurtenissen rondom Luther blijkt, dat er in de tijd van Karel V:
− nog geen sprake is van een sterk centraal gezag in het Duitse keizerrijk en
− een belangrijk verschil bestaat tussen katholicisme en protestantisme.
Ondersteun elke uitspraak met een argument.
Voorbeeld van een juist antwoord:
− Karel V wilde in het Duitse keizerrijk dat iedereen katholiek bleef, maar Duitse vorsten besloten
Luther te steunen. Zij stichtten eigen Kerken in hun staten en maakten zichzelf hoofd daarvan (blz.
50).
− Volgens de katholieke Kerk ligt de hoogste macht bij de paus, volgens het protestantisme ligt dat
anders: bij de lutheranen is het de vorst, bij de calvinisten de gemeente met een raad van
ouderlingen (blz. 50, 52).
Vaardigheid: 16 (Deels uit: pilot-examen 2010)

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –2– © WPE


W4
Verlichters belangrijker dan verwacht
1 Verlichters als Rousseau en Diderot hadden kritiek op de samenleving en op de Franse regering.
Toch kwamen er naast verlichters ook ministers en mensen van het hof van de koning naar
bijeenkomsten in salons waar over verlichte denkbeelden werd gediscussieerd. Probeer daarvoor
minstens twee verklaringen te bedenken.
Mogelijke verklaringen:
− De regering wilde weten welke kritiek de verlichters hadden.
− Sommige ministers en mensen van het hof waren het eens met de verlichters dat er wat te
verbeteren viel.
− De regering vond de verlichters wel interessant, en tegelijk hun aantal gering en daarom
ongevaarlijk.
2 Tijdens de Franse Revolutie (1789) werden onder invloed van ideeën van de Verlichting voorrechten
van de Eerste en Tweede Stand afgeschaft. Noem een idee van de Verlichting en leg uit dat het van
invloed was op de afschaffing van deze voorrechten.
Voorbeeld van een juist antwoord is:
− Een idee van de Verlichting was dat de mensen van nature gelijk waren.
− Dat idee beïnvloedde het afschaffen van de standsvoorrechten, want als alle mensen gelijk zijn, kan
er geen ongelijkheid door geboorte (standsverschil) blijven bestaan (‘vrijheid, gelijkheid en
broederschap’).
3 Verplaats je in zo’n minister die deelnam aan salonbijeenkomsten en later ook de Franse Revolutie
meemaakte. Bedenk twee tegengestelde reacties van zo’n minister op de vraag in hoeverre voor
hem de revolutie als een verrassing kwam.
Mogelijk antwoord:
− Als de koning een verstandiger beleid had gevoerd dan was de revolutie te voorkomen geweest.
− Achteraf is het gemakkelijker oordelen, omdat je weet hoe alles is verlopen. Maar in de tijd van de
salons had de koning de macht in het land stevig in handen. Er was wel veel kritiek van verlichters,
maar zij vormden een kleine groep. Hun werk werd vooral door de bovenlaag gelezen. Het massale
verzet viel niet te voorzien.
Vaardigheden: 5 en 12 (Uit: pilot-examen 2006)

W5
Edict van Nantes: waardoor bijzonder?
In 1598 werd in Frankrijk door koning Hendrik IV het Edict van Nantes uitgevaardigd. Dit maakte een
einde aan de burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. In 1685 trok koning Lodewijk XIV (1638-
1715) het Edict weer in, omdat hij één godsdienst in zijn land wilde. Veel Franse protestanten vluchtten
toen naar de Republiek.
1 Leg uit dat het beleid van Lodewijk XIV paste bij het streven van veel vorsten naar absolutisme.
− De absolute vorsten van de 17de eeuw streefden naar een sterk, centraal geregeerd koninkrijk (adel,
steden, regionale belangen en maatschappelijke organisaties waren ondergeschikt aan de centrale
macht).
− In dat beleid paste het om maar één godsdienst toe te laten (dat versterkte de eenheid).
2 Het Edict van Nantes was heel bijzonder voor de tijd waarin het tot stand kwam. Leg uit waardoor
het tot stand kon komen.
De Franse koning Hendrik IV behoorde (evenals Willem van Oranje in de Republiek) tot de weinige
vorsten die voor godsdienstige verdraagzaamheid waren. Met het Edict van Nantes heeft hij de
protestanten in Frankrijk op beperkte schaal godsdienstvrijheid.
Vaardigheid: 10 (Deels uit: pilot-examen 2009)

W6
Op zoek naar anachronismen
In welke van de volgende beweringen is sprake van een anachronisme (blz. 25). In welke twee andere
alleen van een toetsbare mening? Licht toe.
1 De westerse slavernij was genocide.

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –3– © WPE


Anachronisme:
Er kwamen als gevolg van slavernij en slavenhandel veel mensen om, maar het was niet zoals bij
genocide de vooropgezette bedoeling.
2 De slavenhandel vanuit Afrika naar de Arabische wereld en Azië duurde veel langer dan de
slavenhandel naar Amerika en was omvangrijker.
Toetsbare mening:
De duur en de omvang van de slavenhandel is uit te zoeken.
[Is overigens al gebeurd en het resultaat bevestigt de bewering]
3 Ongelijke behandeling van vrouwen op politiek, sociaal en economisch gebied past niet in deze tijd.
Toetsbare mening:
Om de (on)juistheid van deze bewering te kunnen vaststellen is het van belang het gebied vast te
stellen bij "deze tijd". In de bewering zit geen begrenzing. Dus gaat het om de hele wereld. En in het
overgrote deel van die hele wereld is ongelijke behandeling kenmerkend. De bewering gaat alleen op,
als deze wordt begrensd door (het merendeel van de bevolking in) de westerse wereld.
Vaardigheid: 19

W7
Wat vertelt deze propagandaprent?
In beeldbron 1, een Franse prent die op grote schaal werd verspreid, is sprake van propaganda voor
nieuwe denkbeelden uit de Verlichting.
1 a Geef aan voor welk denkbeeld er propaganda gemaakt wordt. Licht je antwoord toe.
Voorbeeld van een juist antwoord is:
In deze bron wordt propaganda gemaakt voor het gelijkheidsdenkbeeld van de Verlichting. Dat blijkt
uit de bekritisering van de standenmaatschappij. De boer draagt de andere standen en heeft zelf geen
rechten.
b Voor welke bevolkingsgroep neemt de kunstenaar het op en met welke beeldelementen maakt
hij het duidelijk?
Een boer draagt een geestelijke en een edelman op zijn rug.
De zakken van de laatste twee zitten vol met de opbrengsten van de belastingen en andere lasten die
door de boer betaald zijn.
De magere oogst van de boer wordt ondertussen opgegeten door vogels en konijnen.
2 Wanneer ongeveer is deze prent vermoedelijk gemaakt en verspreid?
Aan het begin van de Franse revolutie, in 1789, toen de Staten-Generaal bijeen werd geroepen en de
bevolking werd ondervraagd door middel van Cahiers des doléances.
Vaardigheid: 12 (Deels uit: pilot-examen 2006)

W8
Een markies en zijn tijd
Gebruik voor deze vraag tekstbron 1. De opvattingen van markies De Condorcet zijn een voorbeeld van
de nieuwe manier van denken in de 18de eeuw. Noem een kenmerk van deze manier van denken en leg
uit hoe dit in de opvattingen van de markies naar voren komt.
Voorbeeld van een juist antwoord is:
− Een kenmerk van de nieuwe manier van denken/van het Verlichtingsdenken is, dat men uitgaat van
de rede / van een wetenschappelijke benadering.
− Dit kenmerk komt in de opvattingen van de markies naar voren in zijn geloof in vooruitgang op
verschillende terreinen van het maatschappelijk leven.
Vaardigheid: 14 (Uit: pilot-examen 2006)

W9
Een Schotse militair in dienst van de Republiek
John Stedman ging als kapitein met een expeditieleger naar Suriname om er marrons (weggelopen
slaven) te bestrijden. Hij bleef daar van 1772 tot 1777 en leefde in die jaren samen met Joanna, een
slavin (een huwelijk tussen een blanke en een slavin was verboden). Hij hield een dagboek met veel
tekeningen bij. In 1796 publiceerde hij het. Voor de abolitionisten werd zijn boek een belangrijke bron,

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –4– © WPE


omdat hij in woord en beeld veel aandacht besteedde aan de gruwelijke straffen van slaven en
marrons die zich hadden verzet.
Gebruik tekstbron 2.
1 Waarom zullen de abolitionisten in de 19de eeuw van dit fragment waarschijnlijk geen gebruik
hebben gemaakt?
De abolitionisten zouden deze tekstbron niet willen gebruiken, omdat:
− eruit blijkt dat sommige slaven liever slaaf bij een goede meester wilden blijven dan vrij te zijn
− er geen principiële stellingname tegen de slavernij uit valt af te leiden.
2 In welk opzicht is deze tekstbron wel waardevol voor de abolitionisten?
Stedman lijkt geen eenzijdig standpunt in te nemen / komt in zijn beschrijving genuanceerd over.
Daardoor lijkt de informatie uit de bron objectief / waarheidsgetrouw.
3 Houd rekening met de standplaatsgebondenheid van Stedman; over welke aspecten van het leven in
Suriname is Stedman (a) een waardevolle bron en
− over het werk van Stedman in het expeditieleger in Suriname
− over zijn leven met de slavin Joanna
(b) een minder waardevolle bron?
− over hoe de meeste slaven over de slavernij dachten: Stedman schreef en tekende wat hij zag en
hoorde, maar hij sprak en zag maar een klein deel van alle slaven
− over het leven op de plantages: Stedman was als soldaat vooral actief bij acties tegen marrons in de
jungle en tegen van de plantages weggelopen slaven
Noem bij elk twee voorbeelden.
Vaardigheden: 12 en 15 (Deels uit: pilot-examen havo 2012)

W10
‘Het zenit van de Franse roem’
Bekijk beeldbron 2, een prent van de Engelsman James Gillray. Hij gaf de prent als titel ‘Het zenit van
de Franse Roem – het hoogtepunt van de vrijheid’.
1 Over welke periode uit de Franse geschiedenis gaat deze prent?
Over een executie (van koning Lodewijk XVI?) tijdens de Franse Revolutie, in de periode van de Terreur
(de prent is van 12 februari 1793).
2 Welk beeld wordt van deze periode gegeven? Licht je antwoord toe met beeldelementen uit de
prent.
De volgende beeldelementen zijn te ontdekken:
− linksboven: een brandende kerk
− linksonder: een executie met de guillotine
− bovenop de guillotine: de Franse driekleur / vlag met de tekst ‘Vive l’Égalité’ (leve de gelijkheid)
− rond de guillotine: een menigte, deels zwaaiend met rode vrijheidsmutsen (ook wel Phrygische
mutsen genoemd)
− midden onder: een rechter opgehangen, samen met de balans en het zwaard (symbolen voor een
rechtvaardige rechtspraak)
− rechtsonder: drie geestelijken hangend aan de galg
− in het midden: een (haveloos) geklede man (een vrijheidsmuts op zijn hoofd met de Franse
driekleur erop); de man spelend op een viool
− rechtsboven een kruisbeeld / crucifix
− voor het kruisbeeld een vrijheidsmuts op een stok, met de tekst ‘libertas’ (vrijheid)
3 Wat wil de tekenaar met zijn prent vertellen? En welke beeldelementen gebruikt hij daarvoor?
Dat de ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ (de idealen van de Franse Revolutie) zijn uitgelopen op een chaos in
Frankrijk:
− bestrijding van de Kerk (linksboven: een brandende kerk, rechtsonder: drie geestelijken hangend
aan de galg)
− moord onder guillotine (linksonder: een executie met de guillotine)
− het verdwijnen van een eerlijke rechtspraak (midden onder: een rechter opgehangen, samen met
de balans en het zwaard (symbolen voor een rechtvaardige rechtspraak)
Vaardigheden: 12, 13 en 14

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –5– © WPE


W11
Wat bleef er van de Franse Revolutie over?
Gevolgen kunnen heel heftig zijn op korte termijn. Gevolgen kunnen ook tientallen jaren of zelfs
eeuwen lang het leven van veel mensen beïnvloeden.
Hieronder staan zes gevolgen van de Franse Revolutie. Splits deze in (a) drie gevolgen op korte termijn
en (b) drie gevolgen op lange termijn. Licht bij elk je keuze toe.

Gevolgen Franse Revolutie


A De Bastille werd bestormd en daarna afgebroken.
B Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger werd opgesteld.
C Frankrijk kreeg een grondwet.
D Vrouwenclubs zetten zich in voor gelijke rechten voor de vrouw.
E Het Franse grondgebied werd sterk uitgebreid.
F Code Napoléon werd ingevoerd.

1 drie gevolgen op korte termijn:


1 De Bastille werd bestormd en daarna afgebroken.
De bestorming van de Bastille was voor de Parijzenaars in die tijd bijzonder belangrijk: zij
veroverden een door hen gehaat symbool. Maar nu herinnert alleen een jaarlijks feest eraan.
2 Vrouwenclubs zetten zich in voor gelijke rechten voor de vrouw.
De vrouwenclubs ontstonden als een gevolg van de Franse Revolutie, maar zij bereikten weinig
of niets.
3 Het Franse grondgebied werd sterk uitgebreid.
De veroveringen van Napoleon zijn na zijn val verloren gegaan.
2 drie gevolgen op lange termijn:
1 Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger werd opgesteld.
Heeft tot in onze tijd een grote invloed op vooral de westerse wereld.
De Rechten van de Mens en de Burger zijn bijvoorbeeld in grondwetten van westerse staten
vastgelegd
2 Frankrijk kreeg een grondwet.
Door die grondwet veranderde er veel in Frankrijk. Veel van die veranderingen bestaan ook nu
nog.
3 Code Napoléon werd ingevoerd.
Door de Code Napoléon veranderde er veel in de rechtspraak in de door Napoleon overheerste
landen. Na zijn val werd zijn wetgeving niet afgeschaft maar gehandhaafd.
Vaardigheden: 3 en 5a

ASPECT- EN/OF TIJDVAK-OVERSCHRIJDENDE EN VERGELIJKENDE OPDRACHTEN

W12
Paus en keizer, Kerk en staat, veranderend denken
Gebruik de beeldbron op blz. 41 over de kroning van Karel de Grote met bijbehorende toelichting en
beeldbron 3 hiernaast.
1 Vergelijk de rol van de paus en de rol van de keizer op beide beeldbronnen.
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Het verschil in rol is dat op de afbeelding van paus en keizer uit de Middeleeuwen de paus Karel de
Grote kroont en dat op beeldbron 5 Napoleon zichzelf kroont (en vervolgens zijn vrouw). De paus is
slechts getuige.
2 Geef aan welke politieke verandering Napoleon hiermee wilde laten zien.
Napoleon wil hiermee laten zien dat de macht verschoven is van de geestelijke leider / de paus naar de
wereldlijke leider / de keizer.
3 Vergelijk de twee tijdvakken waaruit de afbeeldingen afkomstig zijn: als gevolg van welk belangrijk
verschil tussen deze twee tijdvakken is het verschil in de rol van paus en keizer te verklaren?
In de Vroege Middeleeuwen / Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (500-1000), lag het gezag bij de

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –6– © WPE


paus, aan het begin van de Nieuwste of Moderne Tijd / Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines
had de keizer alle macht. Het verschil wordt verklaard door het verlichtingsideaal van de scheiding van
Kerk en staat, vastgelegd in wetgeving tijdens de Franse revolutie.
4 a Waaruit blijkt dat in sommige Europese landen in onze tijd geen volledige scheiding van Kerk en
staat bestaat?
− Het bestaan van politieke partijen op godsdienstige grondslag
− Het vastleggen van op religieuze gronden gebaseerde wetgeving
b Waardoor is het te verklaren dat in onze tijd nog steeds verdeeldheid bestaat over de invulling
van de scheiding tussen Kerk en staat, ook al is de scheiding Kerk-staat officieel in een grondwet
vastgelegd?
− De scheiding tussen Kerk en staat is indertijd met meerderheid van stemmen aangenomen. Niet
iedereen was en is het er mee eens.
− Onder de gelovigen die voor de scheiding van Kerk en staat zijn, zijn er velen die het, net zoals
aanhangers van sommige ideologisch anders georiënteerde partijen, hun democratisch recht
vinden in politieke partijen hun idealen in het landsbeleid door te voeren.
5 Geef er een verklaring voor :
a dat het denken over de scheiding tussen Kerk en staat in Europa is gaan veranderen,
− Aanvankelijk was maar één godsdienst overheersend, het katholicisme.
− Na de Middeleeuwen viel het christendom in verschillende elkaar bestrijdende Kerken uiteen.
− In een nauw verbond tussen vorsten en Kerken is enige eeuwen gepoogd per land één godsdienst toe te
staan en als gevolg daarvan andere godsdiensten te onderdrukken.
− In het grootste deel van de wereld is nog steeds geen vrijheid en gelijkheid van godsdienst. In Europa
ontstond tijdens de Verlichting een sterke stroming die voor tolerantie was op godsdienstig gebied en
pleitte voor scheiding tussen Kerk en staat om vreedzaam met elkaar te kunnen samenleven
− Vanaf de Franse Revolutie werd de scheiding tussen Kerk en staat in steeds meer Europese grondwetten
vastgelegd
b en dat het denken deze verandering in veel landen zo langzaam is verlopen.
Eén van de volgende mogelijke verklaringen:
− Veranderingen kunnen wel snel van bovenaf worden opgelegd, maar mensen veranderen over het
algemeen maar heel langzaam van gedachten.
− De godsdiensten hebben via hun leiders, hun organisaties, hun vertegenwoordigers in de politiek
en gelovigen zelf nog een machtige positie in de samenleving behouden en kunnen zo nog een
grote invloed op veel mensen uitoefenen.
− (Leiders van) godsdiensten gaan er wel vanuit dat het eigen geloof het ware is en boven andere
geloven verheven is. En dat het voor de wereld het beste is als het eigen geloof zo breed mogelijk
wordt verspreid. Andersdenkenden dezelfde ruimte te geven als de aanhangers van het eigen
geloof, komt voor sommige gelovigen neer op het schenden van het eigen geloof.
Vaardigheden: 2, 7, 8 en 12 (Deels uit: pilot-examen 2006)

W13
‘Quatorze Juillet’ nationale Franse feestdag, waarom die dag en geen ander?
Bekijk de afbeelding op blz. 62. De datum van die gebeurtenis op deze afbeelding is tot in onze tijd een
Franse nationale feestdag.
1 Welke argumenten kun je aanvoeren om juist die gebeurtenis als nationale feestdag te kiezen?
Mogelijke argumenten om 14 juli / de bestorming van de Bastille als nationale feestdag te kiezen:
− de Bastille was destijds het symbool van onderdrukking; de val van de Bastille dus een symbolisch
einde van die onderdrukking;
− de bestorming van de Bastille was de eerste openlijke daad van verzet tegen het absolutisme;
− de bestorming van de Bastille was een verzetsdaad vanuit het volk/de natie, gesteund door
soldaten;
− de bestorming van de Bastille was een gebeurtenis die zich op één dag afspeelde; dus geschikt voor
een feestdag.

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –7– © WPE


2 Welke argumenten kun je aanvoeren om voor een andere gebeurtenis uit de Franse Revolutie te
kiezen? Welke gebeurtenis zou jij dan nemen?
Mogelijke argumenten om andere gebeurtenissen als nationale feestdag te kiezen:
− Het moet een gebeurtenis zijn, waarbij geen (onschuldige) slachtoffers vielen, want dan kun je niet
spreken van een nationale feestdag voor iedereen.
− Het moet een gebeurtenis zijn die voor zoveel mogelijk inwoners van Frankrijk, op de lange duur,
verbeteringen bracht.
Mogelijke gebeurtenissen:
− het aannemen van de ‘Verklaring van de rechten van de mens en de burger’ in 1789;
− de invoering van de grondwet van 1791;
− de invoering van de Code Napoléon.
3 Bij de Tien Tijdvakken en de Kenmerkende Aspecten is de Franse Revolutie in tijdvak 7 (1700-1800)
ingedeeld.
a Met welke argumenten kan dat worden verdedigd?
Als je gekozen hebt voor een indeling van de geschiedenis in tijdvakken van eeuwen, dan komt
onvermijdelijk in botsing met wat er in het verleden is gebeurd. Het is dan het eenvoudigst de Franse
Revolutie te plaatsen in tijdvak 7, omdat die revolutie toen begon.
b Welke argumenten kunnen daar tegenin gebracht worden?
− Een belangrijk deel van de Franse Revolutie speelt zich af in tijdvak 8,
− en vooral de invloed van de Franse Revolutie op de rest van de - westerse - wereld wordt vooral
vanaf tijdvak 8 groot.
Vaardigheden: 1, 17 en 18

W14
Het abolitionisme: kenmerkend voor welke eeuw of eeuwen?
In Tijdvak 7 van de Tien Tijdvakken wordt als Kenmerkend Aspect genoemd hoe het abolitionisme
opkwam. Het abolitionisme kwam in de 18de eeuw in Engeland op; in andere landen zoals de VS en
Nederland pas in Tijdvak 8. Overal behaalde het abolitionisme pas in Tijdvak 8 successen als de
afschaffing van de slavenhandel en van de slavernij.
Wat valt ervoor te zeggen om bij de inhoud van het geschiedenisonderwijs:
1 de opkomst van verschijnselen centraal te stellen?
Ervoor te zeggen om de opkomst van verschijnselen centraal te stellen:
Een verschijnsel kan alleen worden verklaard door het ontstaan ervan te begrijpen.
2 de verbreiding en resultaten van verschijnselen centraal te stellen?
Ervoor te zeggen om de verbreiding en resultaten centraal te stellen:
Het belang van verschijnselen wordt bepaald door de mate van verbreiding en de resultaten ervan.
Vaardigheid: 3

KENNIS TOEPASSEN EN INZICHT TONEN

W15
Columbus en de Kenmerkende Aspecten
Gebruik tekstbron 3.
Uit dit fragment blijkt dat de opdracht die Columbus krijgt van Isabel en Ferdinand past bij een
middeleeuws Kenmerkend Aspect, maar ook past bij Kenmerkende Aspecten van de 16de eeuw.
Licht dit toe door, telkens met een verwijzing naar de bron, uit te leggen:
1 bij welk Kenmerkend Aspect van de Middeleeuwen de opdracht aan Columbus past en
2 bij welk Kenmerkend Aspect van de 16de eeuw de opdracht aan Columbus past.
Kern van een juist antwoord is:
De opdracht aan Columbus past bij:
− 'de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de
kruistochten' (of een omschrijving daarvan)
− want Isabel en Ferdinand geven hem de opdracht na te gaan hoe het christendom in India kan
worden verspreid / hoe de vorsten van India kunnen worden bekeerd

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –8– © WPE


− 'het begin van de Europese overzeese expansie' / 'het veranderende mens- en wereldbeeld van de
renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling' (of een omschrijving
daarvan)
− want door de ontdekkingsreizen konden Europese landen hun gebied uitbreiden / want Columbus
onderzoekt of de wereld rond is door naar het westen te varen
(Uit: havo examen 2015)

W16
Sporen van het verleden
Elke tijd draagt materiële en immateriële sporen van het verleden in zich.
1 Bekijk de afbeeldingen in dit hoofdstuk over de periode 1500-1800. Op sommige afbeeldingen zijn
duidelijk sporen uit voorafgaande eeuwen te zien. Geef daarvan drie voorbeelden.
− Blz. 50: Omslag van een boek van Erasmus uit 1509 dat in onze tijd opnieuw werd uitgegeven.
− Blz. 51: Foto uit een film uit 1953 van een gebeurtenis uit 1521 (Luther voor de Rijksdagin Worms).
− Blz. 49: Schilderij uit ±1755 waarop de Grieks-Romeinse Oudheid wordt verheerlijkt.
− blz. 58: schilderij van Warthmüller uit 1886 over Frederik de Grote (18de eeuw)
2 Ook onze eigen tijd draagt sporen van het verleden in zich. Noem minstens twee sporen van de
Franse Revolutie in onze tijd.
− wetgeving en rechtspraak gebaseerd op de Code Napoleon (burgerlijk recht, strafrecht)
− aandacht voor mensenrechten / universele verklaring van de rechten van de mens
− Franse nationale feestdag (bestorming van de Bastille)
− kunstuitingen over de Franse Revolutie (monumenten, standbeelden, historische romans,
postzegels, films)
3 Alleen de westerse wereld heeft de periode van de Verlichting. Mede op grond daarvan zijn grote
verschillen tussen de westerse cultuur en andere culturen ontstaan. Noem daarvan een spoor.
− religieuze tolerantie
− scheiding tussen Kerk en staat
− volkssoevereiniteit
− scheiding van de machten in een staat
− gelijkheid tussen man en vrouw
Vaardigheid: 9

W17
Korte opdrachten
1 De Vrede van Augsburg is tegelijk een voorbeeld van verandering en van continuïteit. Leg dat uit.
− Verandering: voor het eerst was het in bepaalde gebieden toegestaan protestant te zijn.
− Continuïteit: zowel vóór als na de Vrede van Augsburg bepaalde de vorst welke godsdienst was
toegestaan.
2 In de 16de en 17de eeuw probeerden vorsten hun macht sterk uit te breiden:
a Welke bevolkingsgroepen boden tegenstand?
De adel en de stedelijke burgerij
b Noem minstens twee manieren waarop vorsten deze oppositie de kop probeerden in te drukken.
Mogelijke antwoorden:
− De vorsten wisten de edelen aan zich te binden door een overeenkomst met de steden te sluiten.
Daardoor konden vorsten zelf een leger uitrusten, waarmee zij de edelen aan zich konden
onderwerpen.
− De vorsten konden ook de steden aan zich onderwerpen door gebruik te maken van verdeeldheid
onder de steden.
− De vorsten gingen een eigen ambtenarenapparaat opbouwen, waarin edelen en burgers een plaats
kregen.
− De vorsten gingen zelf belasting heffen om het inkomen van de staat te bepalen.
− De vorsten maakten zichzelf tot hoofd van leger en politie.
− Vorsten stonden slechts één godsdienst in hun staat toe.

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk –9– © WPE


3 Waarom was volgens Montesquieu vrijheid niet mogelijk zonder scheiding van de machten?
Zonder scheiding der machten een vorst kunnen doen en laten wat hij wilde: hij zou zelf wetten
kunnen bedenken, deze zelf kunnen laten uitvoeren en de uitvoering naar eigen inzicht laten
controleren. Belangenverstrengeling ligt dan op de loer.
4 Geef met een voorbeeld aan dat er verband bestaat tussen de Verlichting en de Franse Revolutie.
Voorbeelden van een goed antwoord:
Uit de Franse grondwet van 1791:
− Frankrijk werd een constitutionele monarchie (Rousseau, Locke en anderen)
− De scheiding van de machten naar de ideeën van Montesquieu.

Sprekend verleden bb – havo – zevende druk – 10 – © WPE

You might also like