You are on page 1of 2

Parameters van de spraak – staccato legato

Basiscompetenties (in hoofdletters) vertaald naar concrete lesdoelen

Door het nastreven en bereiken van de concrete lesdoelen (kleine letters) kan deze
oefening bijdragen aan het bereiken van de basiscompetenties (hoofdletters).

ONDERZOEKEN EXPRESSIEMOGELIJKHEDEN
GEBRUIKEN VERBEELDING

 De spelers beelden zich tijdens de oefening in dat ze het opgegeven personage


zijn

ZETTEN DE PARAMETERS VAN DE STEM IN


 De spelers kennen de begrippen legato en staccato.
 De spelers kunnen legato/staccato toepassen bij het zeggen van een tekst.
OBSERVEREN EN COMMUNICEREN OVER HET EIGEN LEER- EN CREATIEPROCES
OBSERVEREN DE ANDEREN EN LEREN ERUIT
 De spelers nemen deel aan de nabespreking.
 De speler observeert doelgericht de andere speler als die de tekst brengt vanuit
zijn personage.

Verloop:

Technisch - Introductie van de begrippen

De spelers gebruiken een vaste tekst naar keuze.


Ze gaan eerst in een kring staan en oefenen hun tekst
Vervolgens brengen ze elk om beurt een stukje van hun tekst.
De docent geeft aan wanneer er gewisseld moet worden.
Staccato:
Alsof de tekst in stukjes wordt gehakt. Elke lettergreep staat los van de andere
lettergrepen.
Legato:
Alle woorden worden met elkaar verbonden op een vloeiende manier: alle woorden
gaan in elkaar over.
Vanuit personages

De spelers gaan per twee staan.


Ze gebruiken dezelfde tekst als bij de instructieoefening.
De docent beschrijft beurtelings twee heel verschillende personages.
Vanuit die personages zeggen de spelers hun tekst.
Eén speler spreekt; de andere luistert.
Vervolgens wordt er gewisseld van rol.

Persoon 1: Een zuinig, stipt, correct persoon. Keurig gekleed, heel verzorgd. Praat
onberispelijk, houdt zich aan afspraken en regels. Is niet impulsief maar wikt en
weegt elk woord dat hij zegt.

Persoon 2: Een dromerig, zweverig type. Neemt het niet te nauw. Is slordig in alles.

You might also like