Professional Documents
Culture Documents
A10013 Vandendriessche F Leidinggeven Zonder Bevelen 1718
A10013 Vandendriessche F Leidinggeven Zonder Bevelen 1718
Input e output:
dé val ui van de anager
De 'manager' staat in al deze situaties namelijk voor dezelfde uitdaging: hoe laten
we de taak of opdracht waar we voor staan zo goed, efficiënt en kwalitatief mogelijk
verlopen ... met het hoogste engagement en de hoogste tevredenheid van alle betrok-
ken collega's en medewerkers?
12
De 'manager' zelf voelt zich snel gestresseerd en overwerkt: het is te veel om bij te
houden. Dit resulteert in allerlei conflicten.
Is een radiator van 200 liter, 2,5 m lang en 18 cm dik, bestaande uit vier elementen,
input of output? Is 20°( in de woonkamer input of output? Is een bitumenlaag van
5 cm, vastgekleefd met lijm nr. XM 238, input of output? Is een waterdicht dak input
of output?
De aannemer daarentegen beperkte zich uitsluitend tot input en zweeg over output.
Het gevolg was dat wij voor alle bijkomende kosten opdraaiden .
13
Met de verwarmingsinstallateur hoefden we nauwelijks te discussiëren. Hij kwam
met een eigen thermometer de temperatuur meten en kon de feiten niet loochenen.
Er bleek door de aard van het gebouw een onvoorziene luchtcirculatie te bestaan die
alle warmte wegzoog uit de woonkamer en keuken en die accumuleerde tegen een
plafond waar het 28°C warm werd. Er werd een gespecialiseerd bureau bijgehaald dat
allerlei metingen uitvoerde, maar geen verklaring vond voor het unieke fenomeen.
Wij begrepen van de ingewikkelde berekeningen en simulaties niets, maar konden
steeds terugvallen op de outputgarantie van + 20°C in de keuken, 22°C in de woon-
kamer, 24oC in de badkamer, bij- 10°C buiten.
Voor het dak lag het anders. Toen we de aannemer en de architect bij de aanvang
van de bouwwerkzaamheden vroegen of een plat dak een probleem vormde, garan-
deerden zij ons dat dit 'tegenwoordig' niet langer het geval was. Hadden we hen op
dat moment gevraagd of zij ons een waterdicht dak konden garanderen, dan hadden
zij waarschijnlijk positief geantwoord. Een negatief antwoord zou voor ons een reden
zijn geweest om van architect of aannemer te veranderen of voor een andere dak-
constructie te kiezen waarbij ze die garantie wel durfden te geven.
Het probleem met output is dat die vaak zo vanzelfsprekend is dat men er niet aan
denkt hem expliciet te stellen. Het is toch normaal dat een dak niet lekt?!
Een eenvoudige manier om na te gaan of men met input of output te maken heeft,
is het stellen van de vragen 'waarom' en 'waartoe'. Zolang die vragen een zinnig
antwoord opleveren, is men met input bezig. Pas wanneer men onmogelijk nog ver-
der kan doorvragen en men het 'waarom van het waarom' achterhaald heeft, bevindt
men zich op outputniveau.
Bij een radiator van 200 liter kan men gemakkelijk vragen: 'Waarom juist 200 en
niet 150 of 250 liter?' Aan iemand die zich in zijn badkamer wenst om te kleden
zonder verkouden te worden, kan men echter moeilijk nog vragen: 'Waarom wil
je dat?' Die behoefte is immers niet voor discussie vatbaar.
14
Een ander voorbeeld:
Output verwijst naar behoeften die men wenst te voldoen of doelstellingen die
men vooropstelt. Kenmerkend voor beide zaken is dat ze over het algemeen niet
of nauwelijks voor discussie vatbaar zijn.
• ademen
• eten en drinken
• gezond zijn
• zich verplaatsen
• zichzelf ontplooien
• sociaal contact hebben
Input daarentegen verwijst naar de middelen die men aanwendt om deze doelen te
bereiken. Daarover is al heel wat meer geredekavel mogelijk.
Behoeften en output geven minder gemakkelijk aanleiding tot discussie dan input en
oplossingen. Zo kan men bijvoorbeeld niet in discussie treden over iemands behoefte
zijn dorst te lessen, maar wel over zijn voorliefde voor 'whisky on the rocks'.
Als een deelnemer tijdens een seminar zegt: 'Ik heb dorst', kan dat niet betwist
worden. Dorst is een behoefte. Wenst hij echter whisky, dan kan men daar wél
vragen bij stellen. Whisky is slechts één mogelijke oplossing, en tijdens een seminar is
die controversieel. Dorst is dat niet.
Men kan niet discussiëren over de behoefte van een medewerker zich veilig te
verplaatsen, maar wel over de vraag of dit met een Mercedes, een BMW of een Volvo
moet gebeuren. We hebben meerdere discussies geobserveerd in directiecomités
waar uitvoerig gediscussieerd werd over het automerk en -model dat men ter
beschikking zou stellen van de vertegenwoordigers. Dergelijke discussies op directie-
niveau zijn zeer 'dure' inputgesprekken met veel kans op conflict en nodeloos
meningsverschil.
Minder evidente, maar daarom niet minder belangrijke voorbeelden van behoeften
zijn: begrip krijgen , iets begrijpen, gezichtsverlies vermijden , enzovoort.
Een voorbeeld
Een Minister van Verkeer in België stelde zonder al te veel consultatie: 'Geen
nachtvluchten tussen 24 uur en 6 uur 's morgens'. Ze moest bakzeil halen en
dreigde haar geloofwaardigheid te verliezen. Ze kon haar gezichtsverlies
beperken door van input naar output te manoeuvreren: 'Geen slaapbrekers'.
Geen nachtvluchten is input en is slechts één van de mogelijke oplossingen.
Er zijn er vele andere, zoals: stille vliegtuigen, landen in dunbevolkte gebieden, ...
De input loslaten en strak houden aan de output kan een middel zijn om als manager
gezichtsverlies te vermijden.
Output biedt echter geen garantie op conflictloosheid! Specifieke outputbedrijfs-
doelstellingen kunnen in een bredere maatschappelijke context of vanuit een ruimer
denkniveau controversieel zijn. Sommige bedrijfsbehoeften zijn maatschappelijk
discutabel. Ze zijn het echter (meestal) niet voor de ondernemer zelf. De werknemer
sluit zich in principe bij die bedrijfsdoelstellingen aan als hij in dienst treedt.
Algemeen maatschappelijk kan bijvoorbeeld de vraag gesteld worden of de auto-
productie niet moet worden teruggeschroefd ten voordele van het openbaar vervoer.
Voor een autoproducerend bedrijf staat het doel 'auto's produceren' echter niet ter
discussie. Als je daar als werknemer niet achter staat, stel je je buiten het systeem op,
buiten de opzet van het bedrijf zelf, en kun je maar beter elders gaan werken.
Hetzelfde geldt voor luchtvaartmaatschappijen en de maatschappelijke discussie
over luchtvervoer.
Zolang men binnen een bepaald systeem of context denkt, is de output evident.
Als men op een hoger niveau denkt en het systeem verlaat of van een afstand bekijkt ,
wordt de output soms arbitra ir, relatief en soms zelfs onethisch.
21
Enkele voorbeelden:
Het Leonard-kruispunt vlakbij Brussel - dat de E411 verbindt met de ring rond
Brussel - heeft de reputatie een van de gevaarlijkste kruispunten in Europa te
zijn: gemiddeld één gewonde per dag. Twee takelbedrijven betwisten elkaar dit
kruispunt en houden zich klaar met elk één takelwagen. Beide partijen hopen
ten zeerste dat dit kruispunt ongewijzigd blijft! Voor hen is de output van het
Leonard-kruispunt: ongevallen, gewonden en autowrakken!
Een voorbeeld:
Bij een conflict in een managementteam van een televisiezender werden de vijf
directeuren afzonderlijk geïnterviewd omtrent de doelstellingen en de succes-
criteria van hun zender. Van de vijf stelden drie dat de kijkdichtheid het belang-
rijkste criterium was voor succes, omdat dit reclame-inkomsten garandeerde.
Twee directeuren waren overtuigd dat de kwaliteit en de internationale bekend-
heid het belangrijkste criterium waren en dat dit desnoods ten koste mocht gaan
van de kijkdichtheid op korte termijn .
De waarschijnlijkheid dat men een 'kwalitatief denkend iemand kan ompraten naar
een 'kwantitatief denkmodel of omgekeerd is gering.
Bij conflicten over output is er sprake van een verschil in waarden, opties en priori-
teiten. Conflicten over output zijn daarom ernstiger en diepgaander dan conflicten
over input.
Een voorbeeld:
Een politiecommissaris vroeg ons advies over een moeilijk verkoopbare doelstelling:
hij wilde zijn manschappen motiveren om 40o.ooo boetes per jaar uit te schrijven.
We vroegen hem of hij het aantal boetes als een middel (input) of een doel (output)
beschouwde. Hij antwoordde dat ze voor hem output waren.
We discussieerden enige tijd en geleidelijk aan kwam het echte probleem aan het
licht. Op een bepaalde autoweg vielen er over een afstand van 36 km gemiddeld
11 doden per jaar. De 40o.ooo boetes per jaar waren slechts een middel om een
einde te maken aan dit hoge dodental. Hetzelfde gold voor eventuele snelheidsver-
mindering. Ook snelheidsvermindering is input, en geen output. Men stelt immers
vast dat snelheidsvermindering op autosnelwegen met vier of vijf rijvakken vaak tot
een vermeerdering van het aantal ongevallen leidt. Nogal wat chauffeurs beginnen
zich zo te ergeren aan 100 km/uur op een brede autosnelweg dat ze beginnen te
telefoneren of te lezen en zelfs te schrijven op het stuurwiel.
In deze situatie was de input dus 40o.ooo boetes per jaar en snelheidsvermindering.
De output was het verlagen van het aantal ongevallen en slachtoffers.
23
Hoofdstuk 2
Managementtrechter
en conflictpiramide
iijl
Q.
MANAGEMENT CRITERIA iii'
('I
:r
TRECHTER
0...,_ 0
"0
ID
ci
I"+
ö'
::I
ID
~
Het onderscheid tussen deze drie niveaus stelt een manager in staat te bepalen wat
zijn eigenlijke taak is en waarop hij moet sturen. Ze bieden hem een antwoord op de
vraag: 'Tot waar mag ik gaan en waar moet ik stoppen ?'
Vl
.,
I"+
DJ
I"+
ID
OQ
iii'
('I
:r
DOEL
iijl
Q.
CONFLICT CRITERIA iii'
('I
:r
PIRAMIDE 0
"0
.,
ID
DJ
I"+
ö'
::I
ID
ID
27
Hoe lager we ons in de managementtrechter bevinden, hoe groter de kans op
conflicten wordt. Vooral tussen het tactische niveau (de criteria) en het operationele
niveau (de oplossingen) neemt de kans op conflicten disproportioneel toe.
MANAGEMENT TRECHTER
,....
tn
""'
,....
I»
(I)
DOEL OQ
-·
VI
n
::::r
;t
CRITERIA ,....
n
-·
V)
n
::::r
0
"'C
t1)
""'
,....
s::u
-·0
::J
(I)
t1)
CONFLICT PIRAMIDE
28
Bronvermelding