Een opwarmer:
Wat kunnen we leren van Gods Woord als het gaat over doceren en trainen?
Bron: teaching techniques of Jesus
Herman Harrell Horne, 1 uitgave 1920, editie 1971
Jezus, het Levende Woord, als leraar:
1
Lert en begint met ontvankelik maken, afstemmen op God, zocht de stilte, bad tot God;
Past zich soms any sluit aan bij het individu dat Hij tegenover zich heeft;
Confronteert, stelt vragen die tot nadenken stemmen, daagt uit een nieuwe stap te zetten;
Vertelt gelijkenissen;
Gebruikt soms overdrijving, om bij de ander te bereiken: nee zo is het nou ook weer niet;
Stelt mensen voor keuzes;
Reflecteert op wat er om Hem heen gebeurt;
Pakt het kwaad bij zin diepste wortel aan: hoogmoed, hebzucht, etc.;
Sturt Zijn discipelen er op uit en laat ze de praktijk ondervinden.
geeft reisadviezen en
tips voor de moeilike momenten. Hierbij is duidelijk dat Hij hen niet verantwoordelijk stelt
voor hoe anderen reageren. Elk mens is zelf verantwoordelijk of hij gastvrij is of niet, of hij de
boodschap verwerpt of niet. Stof van de schoenen schudden. Maar ook: verblijven waar je
welkom bent.
(Om van Zijn methodiek een helikopterview te krijgen zou je het verhaal van de Samaritaanse vrouw
kunnen nemen.
1
Eris een complete onderwijssituatie met onderwijzer, leerling, omgeving, onderwerp, doe!
en methode;
Jezus benut de gelegenheid toen die zich voordeed, hoewel Hij moe is en hongerig en Zijn
leerling een vrouw is met een losbandig leven die juist de contacten met anderen ont
Hij maakt contact: ze komt om water te putten. Jezus zegt: “Geef me te drinken.” Een
natuurlijke vraag;
Hij heeft meteen haar volle aandacht, door deze gewone en tegelijk onverwachte vraag;
Hij gebruikt de dialoog als methode. Zeven keer richt Hij het woord tot haar en zes keer geeft
ze antwoord, tot de komst van de discipelen hun gesprek onderbreekt;
Hijis hier bij een individu betrokken, maar via haar bereikt Hij de hele stad. Op haar
enthousiaste verhaal komt een menigte mensen kijken;10.
11.
12,
13,
14.
15.
Hij toont Zijn persoonlike betrokkenheid in deze intieme conversatie met een vrouw die
bepaald niet in aanzien stond, tot verbijstering van Zin discipelen;
Hij stelt geen vragen maar beantwoordt drie van haar expliciete vragen. Hij geeft
antwoorden die uiteindelijk ook haar diepste verlangen bevredigen. Hij bouwt verder op haar
antwoorden en maakt daar het meeste van: “Terecht zegt gi
Er ligt een probleem aan de basis van het onderwijs:
- Het persoonlijke problem van de vrouw. Wie was zich hier het meest bewust van? Jezus
of de vrouw? Hij wil haar aan het denken zetten.
= Een theologisch probleem: Waar moet God aanbeden worden? Dit leidt af van het
persoonlijk problem.
Het antwoord van Jezus is een privé les voor één leerling;
Hij gebruikt verandering van waarneming: concreet water wordt levend water. Hij vertelt dat
de komende Messias, die de vrouw noemt, op dat moment voor haar zit."Ik ben het.”;
Hij gebruikt contrast: water voor terugkerende dorst tegenover water dat verzadigt voor
altijd. De onwetende aanbidding van de Samaritanen tegenover de wetende aanbidding van
het Joodse volk;
Hij zet iets in beweging, Hij motiveert de vrouw. Hij wekt haar interesse (door over het water
te praten), prikkelt daarna haar geweten (door over haar relaties met mannen te praten) en
dan haar behoefte om iets te gaan doen, om tot actie over te gaan (tot ware aanbidding: op
de plek waar je bent Jezus ontmoeten). Ze droeg niet haar waterkruik naar de stad terug,
‘maar het levende water van de ontmoeting met Jezus;
Jezus lokt zelfexpressie uit: Hij liet haar haar man roepen. Onwetend zegt ze: “Heer, geef mij
dat water.” Wijs geworden zegt ze: "Heer, ik zie dat U een profeet bent.”
Van opperviakkige vragen vanuit nieuwsgierigheid verandert haar zelfexpressie door een
serieuze betrokkenheid bij haar persoonlike aangelegenheden en voert haar viteindelijk tot
dienstbaarheid in Sichem;
Karakteristiek voor Jezus is:
- Hij gaat niet mee in de gangbare vooroordelen en omgangsvormen van Zijn tijd: Hij praat
‘met een vrouw en dan ook nog een vrouw, die publiek in zonde leeft
= Afwezigheid van valse bescheidenheid: Hij vraagt gewoon om water.
- _ Kennis van de persoonlijke wereld van de vrouw.
- _ Kennis van het onderwerp; Hij is op de hoogte van de Schriften.
= Hijlaat zien dat Hij kan onderwijzen.
- Hj profeteert: “Het uur zal komen!” Hij heeft en geeft toekomstperspectief en
- Hijopenbaart Zichzelf: “Ik die met u spreek ben het.”Zo zijn er vele ontmoetingen van Jezus beschreven in de evangelién, waarin ook deze principes te
herkennen zijn en er zijn er nog meer. De analyse is schier onuitputtelijk.
Zijn kw
Wij mogen de kwaliteiten van Jezus als leraar, Zijn kenmerken als de Grote Leraar als een concreet
iteiten als leraar
ideaal gebruiken om onszelf aan te meten. De essentiéle kwalificaties van deze Wereld Leraar zijn:
Een visie, die de wereld omvat;
Kennis van het hart van de mens;
Beheersing van het onderwerp dat onderwezen wordt
Bekwaamheid om te onderwijzen;
Een leven dat de onderwezen lessen tot uitdrukking brengt.
pee
AANDACHT TREKKEN
ledereen die een ander wil beinvloeden moet eerst de aandacht trekken. Welke aandacht geven de
mensen aan Jezus? En hoe trok Jezus aandacht? Wat was zo interessant aan Jezus? Jezus was een
unieke persoonlijkheid. Hij won de aandacht van zijn omgeving op een eenvoudige, natuurlijke
manier. lets waar veel onderwijzers heel bewust en doelgericht aan moeten werken. Hij zel: Zie!
Kom!
Hoe maakte Jezus contact met zijn discipelen?
Hij wandelde langs, Hij was gewoon aanwezig;
Hij gebruikte zijn ogen, observeerde, keek toe;
begint een gesprek;
Hij stelt vragen: Wat wilt alj?;
Hij nodigt uit om Hem gezelschap te houden;
Hij gebruikt de kracht van de naam: Het Is fljn om bij name genoemd te worden;
Hij begrijpt het karakter van mensen en sluit daar op aan.
Noe oN
Door Jezus gebruikte didactische werkvormen
Hij gebruikte problemen als uitgangspunt van Zijn onderwijs.
Een probleem onder ogen zien is het begin van ware reflectie. Zonder een ervaren probleem is het
leren en spreken slechts simulatie. Leren begint met een ervaren probleem. Jezus maakt vaak
gebruik van gelegenheden met een probleem of Hij roept er zelf een op.
Het stramien is: probleem ~ oplossing - actie.Hij gebruikt de di
10g, de conversatie
\Voor een goede conversatie zijn twee dingen nodig: een goed verstand en een goed hart.
Intelligentie, discipline, humor, oprechtheid, gevoel voor timing: Jezus bezat deze eigenschappen.
Hij kon goed luisteren. Zijn tweegesprekken zijn het bestuderen waard.
Zijn woorden waren zowel vertroostend als pijnlijk. Hij maakte met Zijn worden vrienden maar
0k vijanden.
Jezus gebruikt vragen
Als Je kijkt naar de vragen die Jezus stelt, dan keijg je zicht op het hart van Zin onderwijs. De vier
evangelign hebben meer dan 100 vragen beschreven.
Een goede vraag doet een appél op intellect, geheugen, gedrag en gevoel. Jezus kwam niet zozeer
om vragen te beantwoorden, maar om ze te stellen. Niet om mensen voor problemen te behoeden,
maar om ze te redden van hun gezapigheid en vanzelfsprekendheden. Hij kwam niet met de sleutel
vvan het boek des levens, maar Hij gaf 2an ons een ander boek, dat oproept tot nadere studie en
diepere toewijding. “They who question shall reign.” Zest Hij.
De antwoorden van Jezus
De antwoorden van Jezus op alleriei vragen zijn een studie waard. Ze zijn vol stijlgevoel en tonen
Zijn fiingevoeligheid en welbespraaktheid. Hij beantwoordde niet alleen de vraag maar ook de
vraag achter de vraag. Hij geeft meer en dieper antwoord dan de vragensteller in eerste instantie
verwacht. Hij maakt ook het beste van de antwoorden van Zijn leerlingen.
Soms geeft Hij informatie, toelichting. Soms stelt Hij een wedervraag. Soms geeft Hij een
onverwacht antwoord. Soms vertelt Hij een verhaal. Soms is Hij stil, zwijgt. Soms geeft Hij een
indirect antwoord. Hij lacht vragenstellers niet uit. Zegt ook nooit: “Ik weet het niet.” Hij heeft oog
voor het motief achter de vraag. Zijn antwoorden lokken een reactie uit van de vragensteller.
Het ‘conferenti
onderwijs van Jezus
Jezus geeft op allerlei wijzen onderwifs. Aanschouwelijk en abstract. Over de plaatsen, de
gelegenheden en de lengte van Zijn referaten is veel te zeggen. Hij heeft verschillende soorten
mensen als publiek en behandelt verschillende thema’s. Wat opvalt is dat Hij na Zijn les altijd
ruimte maakt voor discussie, gelegenheld geeft om vragen te stellen, inzichten ult te wisselen. Hij
maakt er een conferentie van.
Zijn gebruik van gelijkenissen
Er zijn ongeveer 60 gelijkenissen, korte en langere, opgetekend, ongeveer 30 korte vergelijkingen
en 25 parabels. Aardse verhalen met een hemelse betekenis. Als je ze qua onderwerp classificeert
In de categorieén: dingen, planten, dieren en mensen, dan vind je
~ dingen: 26%
~ planten 11,5%
= dieren: 7%
- _ mensen: 55,5%
Het denken van Jezus was vooral betrokken bij mensen en minder bij dieren, planten en dingen.
Hij was vooral mensgericht!Een parabel of gelijkenis is een vergelijking van alledaagse feiten en omstandigheden met
geesteliike waarheden: Jezus vertelde deze verhalen doorgaans zonder uitleg, tenzij er naar
gevraagd werd door Zijn discipelen.
Wat zijn de mentale effecten van een parabel? Je emoties raken er bij betrokken, het denken wordt
verhelderd, er groeit een
met het geleerde. De parabel kan ook persoonlijke trots krenken, omdat je ineens je donkere kant
erin weerspiegeld ziet. Verder is de verhaalvorm een geheugensteuntje.
om een keuze te maken of een stap te zetten, kortom om iets te doen
Zijn gebruik van de Schriften
Jezus maakt in Zijn onderwijs veel gebruik van de boeken van Mozes en de andere boeken van het
Oude Testament. Hij heeft vanaf Zijn twaalfde jaar aan de voeten van de grootste Rabbi's gezeten
en de woorden van de Schriften en hun uitleggingen ingedronken en opgegeten. Hij kende ook
apocriefe bronnen. Jezus citeert vele malen uit de Psalmen, Jesaja, Exodus, Hosea, Leviticus en
verwijst ook naar oude gebeurtenissen. De Schriften getuigen over Hem. (Joh. 5:39,40).
Toch, hoewel Hij de Schriften kende, voegde Hij ook wat nieuws toe. Hij was origineel,
ij ze ”
"Er staat geschreven.... Maar Ik zeg u.
Oude en Nieuwe Testament hebben een bijzondere samenhang. De belofte aan het begin van het
Gebruik van gelegenheden
(Onderwijskundigen van vandaag zeggen dat onderwijs levendig moet zijn, moet voortkomen uit
een bepaalde leersituatie, nieuwsglerigheld moet wekken en bevredigen. Het onderwijs heeft
behoefte aan leren via echte problemen die opgelost moeten worden. Een project is een ontworpen
taak omtrent een onderwerp waarin de leerling Is geinteresseerd, dat verdere studie vergt om tot
een oplossing of tot voltooling te komen. Onderwijs moet in direct contact staan met het
alledaagse leven en niet op zichzelf staan als formeel, academisch, als doel in zichzelf. Het hebben
van een (leer) doel maakt versch
Jezus maakt gebruik van bepaalde gelegenheden voor Zijn onderwijs. Dit maakt het heel levend!
Jezus schiep ook gelegenheden, Hij zocht mensen op. Hij had geen vastgestelde, vol geplande
agenda, maar stond open voor wat zich voordeed en maakte daar gebrulk van.
Gebruik van apperceptie (bewuste waarneming)
Het interpreteren van het nieuwe in termen van het oude is een reciproque proces, er is een
wisselwerking. Het oude verandert door het nieuwe en het nieuwe vergroot het oude.
Bij lesgeven is de beginsituatie van belang. Nieuwe kennis moet aansluiten bij wat de ander al aan
kennis en gedachtegoed heeft. Dit niet doen is: niet begrepen worden. Als de aansluiting er wel is,
dan is voor het nieuwe de interesse en het begrip gewekt.Jezus spreekt bij de waterbron over levend water. Bij de boer die aan het zaaien is over het zaad
van Zijn Woord. Bij het brood eten legt Hij verband tussen het effect van gist op het eindresultaat
en het effect van een klein beetje goed of kwaad op de lange duur. Bij het vissen over het "vissen
van mensen’. Het gebruikelijke helpt het ongebruikelijke te verstaan. Toch werkte het vaak niet.
Zijn gebruik van contrast
Net als in andere kunstvormen (schilderen, boetseren, etc.) maakt Jezus in Zijn onderwijs
(esthetisch) gebruik van contrast: goed ~ slecht, licht ~ donker, voor ~ tegen, zwart ~ wit, gezond
= ziek, God ~ duivel. Het denken en spreken in contrasten vergemakkelijkt het onthouden, is een
geheugensteuntje. Contrasten vergemakkelijken ook het denken. Het effect is, dat je duidelijk
verschil ziet. De kwaliteiten van belde komen helder ult en het stimuleert de verbeelding.
= _ een schaap is verdwaald, tegenover 99 gevonden schapen; twee zonen: één gaat weg, één
biijft; de wijze en de dwaze maagden; de echte naaste tegenover onverschillige
voorbijgangers; goede en slechte tarwe; goede grond tegenover harde, steenachtige grond
Gebruik van het alledaagse, het concrete
‘Als moreel en religieus leraar was de eigenlijke boodschap van Jezus abstract. Zijn publiek was van
wisselend niveau, ze konden Hem soms wel, soms niet begrijpen.
Jezus maakte de abstracte waarheld duidelijk door het concrete.
= let op de vogels en de lelies... (les in vertrouwen)
= de haren op je hoofd zijn geteld (voorzienigheid van God voor alles)
+ _ de wolven in schaapskleren (valse profeten)
- de splinter en de balk (grote en kleine fouten in het leven)
- de enge poort (het is moeilijk om goed te zijn)
Hoe geef je les in “gehoorzaamheid”? Wat Is beter: abstract of concreet? In elk geval weet een
docent dat het weinig zin heeft het abstracte te leren, zonder dat je het verbindt met het concrete.
Bijvoorbeeld over eerlijkheld: vertel een levensecht verhaal over mensen die eerlijk zijn, ook toen
het moeilijk was.
Zijn gebruik van symbolen
Een symbool is een plaatsvervangend teken dat een zinsverwantschap in beeld brengt, een
zinnebeeld. Symbolen staan in nauwe relatie tot het concrete: een ontwerp, een embleem, een
logo dient om het abstracte te typeren. In de scheikunde, in viaggen, op plattegronden, in de
astronomie, bij het weergeven van het weerbericht, het hakenkruis in de 2° wereldooriog. En er is.
meer, Religieuze symbolen zijn bijvoorbeeld: de Goede Herder, het kruis, de duif, de leeuw, de
adelaar, de vis.
‘Symbolen doen een beroep op de verbeeldingskracht en suggereren meer dan voor ogen is.
Alle symbolen zijn concreet, maar niet elk ding is een symbool. Je kunt ook denken aan Jeremia
13:1-14: de linnen gordel.Zijn verbeeldingskracht
Verbeeldingskracht, voorstellingsvermogen door een krachtig, levendig gebruik van taal in proza en
poézie en kunst. Het voegt iets sprankelends toe en roept emotie en imaginaire beelden op.
Verbeeldingskracht verhooat het luister, lees en kijkplezier. Jezus maakt er veelvuldig gebruik van.
Hij zegt veel meer dan alleen de worden.
Gelijkenis / vergelijking: het ene lijkt op het andere. "Hoe graag had Ik u verzameld zoals een hen
haar kuikens.”
‘Metafoor: een zeer beknopte vergelijking: “Ga en zeg tot de vos Herodus..."
‘Synecdoche: stelt een deel voor het geheel en het geheel voor een deel.
‘Metonymia : een ding noemen en bedoelen wat er bij hoort, er omheen hoort. “Ik moet het goede
nieuws van Gods Koninkrijk ook aan andere steden brengen.” (Luc. 4:13). Bedoeld Is: de Inwoners.
Personificatie: deze vorm dicht dingen een persooniljkheid toe. Joh 3:8: “De wind waait waarheen
hij wil.”
Apostrof: deze stijifiguur maakt het afwezige present: “Wee u, Chorazin, wee u, Betsaida.” Math.
11:21. De spreker onderbreekt zijn betoog en richt zich tot personen die niet tot zijn gehoor
behoren,
Ironie: bedoelt het tegenovergestelde van wat gezegd wordt: Marc. 7:9: “Het gebod Gods stelt gij
‘wel fraai bulten werking om uw overlevering in stand te houden.”
Zinspeling: een indirecte verwijzing: Joh. 2:19: "Verwoest deze tempel en Ik zal hem binnen dri
dagen herbouwen.”
Allegorie: een uitgebreidere vergelijking: Joh. 15:1-10. “Ik ben de wijnstok en Gij zijt de ranken.”
Gelljkenis: een kort verhaal met een religieuze bedoeling en betekenis. De zaaier, de Barmhartige
Samaritan.
Hyperbool: overdrijving: “Julie blinde wegwijzers, die de mug uitzift, maar de kameel doorzwelat.”
Math, 23: 24,
Andere zijn:
= *Volg Mij en Ik zal u vissers van mensen maken.” (Math. 4:19)
- “Laat de doden de doden begraven.” (Math. 8:22)
- “Want een ieder die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar ieder die zijn
leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden, want wat
baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden?” (Marc.
8:35)
= “Kunnen blinden blinden leiden?” (Lucas 6:39)
Jezus schildert met Zin worden Zijn Gallilese huis met zijn huis-, tuin- en keukenspullen:
en de standard, de kruken, de korenmaat.
“Wanner gij aalmoezen geeft, laat het dan niet voor u uit bazuinen.” (Matth. 6:2)
“Het einde der wereld.”(Matth. 24 en 25) Prachtige taal van de verbeelding.
Vraag: gebruikt Jezus humor? Sarcasme? Plagerij? Ironie? Paradox?
le lampVerbeeldingskracht kan ook misverstaan worden. Jezus waarschuwde daar ook voor: Joh. 6:60-63:
“Deze rede is hard. De Geest is het die levend maakt, het viees doet geen nut; de woorden die Ik
tot u gesproken heb zijn geest en zijn leven.
Het gezegde betekent niet wat er letterlijk gezegd wordt, maar het verwijst naar iets anders.
Jezus koos Zijn woorden zorgvuldig. Matth, 12:36: "Van elk ijdel word dat de mensen zullen
spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult glj
gerechtvaardigd worden en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.”
Menigte of individu
Jezus richtte zich op beide: zowel op groepen mensen als op het individu.
- Menigten, groepen:
Hij leerde geregeld in de synagoge. Hij genas mensen voor de ogen van velen. Hij werd zeker in
het tweede jaar van Zijn dienst heel populair en werd steeds omringd door mensenmassa’s. De
spijziging van de 5000 en 4000. Zaligsprekingen sprak Hij ult op de heuvels bij Tiberias. Hij
waarschuwde de menigte voor hypocrisie. Mensen zochten bij Hem genezing, waren nieuwsgierig,
luisterden naar Zijn worden, aten mee met Hem. Velen begrepen niet dat het leven van Jezus en
het volgen van Hem offers vroeg. Hij werkte in dorpen en in steden. Hij zond boodschappers
vooruit om Zijn komst voor te bereiden.
‘Soms wilde Jezus de massa’s ontlopen, omdat ze Hem niet met rust lieten en steeds een beroep op
Hem bleven doen. Hij was zowel de Heer als de dienstknecht van de massa’s. Hij had medelifden
met deze kudde zonder herder.
Jezus bezocht de jaarlikse religieuze feesten in de tempel. Als Hij aanwezig was, gebeurde er altijd
wat (bruiloft, etc.).
Jezus was heel veelzijdig aanwezig, op verschillende plaatsen. Soms sprak Hij, verrichtte daden,
efende autoriteit uit. Hij riep ook veel verschillende reacties op: “U bent de zoon van de duivelt”
“Hij moet koning worden!” "U bent een profeet!" *Hij moet gekruisigd worden.”
- Individuen:
\Vele voorbeelden van talloze ontmoetingen: de blinde Bartimeus, Zacheus, Pilatus, Martha, Maria,
Nicodemus, de vrouw van Samaria, de schoonmoeder van Petrus, Maria Magdalena, enz.
Het is het bestuderen waard hoe Hij met ieder persoonlik sprak en wat Hij voor ze deed,
Hij nam sommigen die gekweld werden door (ziekte-)last apart om van hart tot hart te spreken en.
hen te genezen.
Hij geeft de grote opdracht om alle volken tot Zijn discipelen te maken aan individuen.
Wat is meer blijvend geweest: het werk van Jezus aan de grote groep of aan het indi
Zonder twiffel zijn sommige mensen meer geschikt om met groepen te werken; voor anderen is
het beter om zich te richten op individuen. Welk type mens is geschikt voor massa’s? Welk type
voor het individu?
Jezus werkte bij voorkeur en met het meeste succes met individuen, wegens de ard van de
massa. Hij vertrouwde de massa’s niet en vertrouwde Zichzelf ook niet aan de massa toe.
ju?Onderwijs door verbondenheid met mensen
Het is een pedagogische waarheid, dat we meer onderwijzen door wie we zijn, dan door wat we
zeggen. Dat komt door de invioed van onze persoonlljkheld op wat we doen.
We leren door associatie, verbondenheid met personen, door suggestie en imitatie, door de
interactie die optreedt als twee mensen met elkaar in contact komen.
De grote morele en godsdienstleraren van de mensheid hebben zich allen verbonden met een
groep van Intieme vrienden/leerlingen, die niet slechts de lessen, maar de weg van de meester
zouden leren en zo getuigen zouden worden die de waarheid weer overdragen op anderen. Dit
deed Confucius, Boeddha, Johannes de Doper, Socrates, Plato, Griekse wijsgeren en zo deed ook
Jezus. Paulus doet dit later met Silas, Barnabas, Johannes Marcus en anderen. Het christelijk geloof
betekent ‘het besmet zijn’ met de Goddelijke persoonlijkheid!
Jezus riep Zijn leerlingen: “Volg Mij!” Het doe! is allereerst om “met Hem’ te zijn en vervolgens dat
Hij hen onderwijst en uitzendt. Dus het geheim van de opleiding zat in de band met Jezus en het
doe! was dienstbaarheid aan de Grote Opdracht: *Maakt alle volken tot Mijn discipelen en doopt
hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Hellige Gest.”
De discipelen hebben blijkens hun vragen aan Jezus geen rabbijnse school doorlopen, maar zij
hielden zich wel aan de Joodse religieuze gebruiken.
Jezus was allereerst op Zichzelf en in contact met de Vader. In concentrische cirkels kunnen
daaromheen getekend worden:
- de cirkel van 3: Petrus, Jacobus en Johannes, bijvoorbeeld bij de verheerlijking op de berg
= de grotere cirkel van 12: de discipelen
~ de nog grotere kring van 70, die Hij ultzond
= de kring van vrouwen die hem dienden
- de massa’s
= de vijandige critci
Jezus openbaarde Zichzelf naar de mate van ontvankelljkheld van de mens tegenover Hem.
Jezus koos voor discipelen met verschillende temperamenten. Het scala van persoonlijkheidstypen
Is te herkennen in de mensen met wie Hij Zich omringde. Hij herkende en leerde elk type mens. Hij
‘geeft Zijn discipelen ook een individuele benadering. Petrus als haantje de voorste, Thomas die
aarzelde, Nathanael als rechtvaardig mens, enz,
Hoe heeft Jezus Petrus begeleid? Hij kreeg een moellijke taak, een nieuwe naam, die paste bij zijn
‘opdracht en hij mocht experimenteren (zoals lopen op het water) en falen; hij kreeg correcties
(Ga achter Mij, Satan!”) en ontving vergeving voor zijn overmoed: *Weid Mijn lammeren”.
Training houdt bij Jezus onder andere in: zorg voor je lichaam, ontvang bemoediging, blijf in,
gebed, geef liefde.Motivatie
Motief:
1. de reden waarom je lets doet. De achtergrond, gevoelsreactie bijv.
2. het doel van je handelen: het beoogde resultaat, vrijwillig meewerken aan.
fat ons beweest.
We zien geen actie bij studenten als we niet eerst hun motieven wakker maken. Sommige
motieven zijn aantrekkelijker dan andere en ook effectiever.
Een motief is dus oo!
Wat zijn effectieve, aantrekkelijke doclen, begeerlijk om na te streven?
Wenselijk is bijvoorbeeld: het goede doen, het maatschappelijk belang dienen
Kan je motieven classificeren?
Bijvoorbeeld
1. alleen voor jezelf (egoistisch)
2.. deels voor jezelf, een beetje voor de ander (egoistisch, altruistisch)
3. dels voor jezelf, maar vooral voor anderen (egoistisch, altruistisch)
4, alleen voor anderen (altrufstisch)
Bestaan 1 en 4? Aan welke motieven appelleerde Jezus?
De motivatie van Jezus is bijvoorbeeld te vinden in Marc.1:38, Luc. 4:43, Joh. 15:13, Hebr. 12:2.
Jezus appelleerde vooral aan het altruisme, maar laat ook ruimte voor jezelf. Zie het Grote Gebod,
Het problem van een leraar is: hoe maak je wenselijke doelen effectief?
Extrinsieke motivatie: bijvoorbeeld een beloning in het vooruitzicht stellen.
Intrinsieke motivatie: groel, vanuit interesse, betrokkenheid bij het doel.
Jezus appelleert aan aangeboren reacti
Hij speett in op instinctieve neigingen van mensen. Hij maakt daar gebruik van. Hij geeft blijk van
kennis van en inzicht in de oergrond, de diepte van de menselijke natuur. Hij bevrijdde alle
energieén van de menselijke natuur en Zijn onderwijs komt tegemoet aan de diepste menselijke
noden en behoeften. Alles mag er zijn: angst, nieuwsgierigheid, trots, seksualiteit, bezitsdrang,
sympathie, nadoen van anderen, rivaliteit, gewoontes, boosheid, ambitie, enz. Hij maakt alles tot
thema, herkent en erkent die gevoelens en onderwijst mensen erin: “Vreest niet voor.... maar
voor.... God die ....het laatste oordeel.” Hij roept ook emoties op: afschuw, nieuwsgierigheid,
verwondering. *Verbaas u over wat u ziet.”
“Kom en zie”: het is niet alleen een sociale opmerking, maar ook strikt wetenschappelijk.
Het onderwijs van Jezus appelleerde op de meeste van de volgende gevoelens c.g. aangeboren
reacties: vechtlust, trots, nederigheid, seksualiteit, gemeenschapszin, eigendom, bouwen,
‘sympathie en antipathie, imitatie, spel, suggestie, wedijver, gewoonte, temperament.Impressie en expressie
Professor James schrijft het volgende principe schuin gedrukt: "iets wordt opgenomen zonder
reactie, geen indruk wordt opgedaan zonder een bijbehorende expressie.” Deze grondregel moet
nooit vergeten worden door de leraar. Wat deed Jezus: de mensen vertellen wat zij moesten
denken of hen stimuleren zelf te denken?
Jezus maande de mensen bepaalde dingen te doen: “Kom, volg, ga, verkoop, predik, waak, bid,
doe evenzo, was, geef het offer, strek je hand uit, rol de steen weg, kom naar beneden, ga en
vertel, zondig niet meer, voed Mijn schapen, maak alle volken tot Mijn discipelen, breng het
veulen, betaal belasting, toon je aan de priester, sta op en neem je bed op, geef hen te eten, werk,
dwing hen om in te gaan, draai de andere wang toe.”
Jezus zette mensen aan tot handelen en Hij gaf hen ideeén om ult te leven. Ook gaf Hij hen
aanleiding tot het ontstaan van gevoelens: ontzag, eerbied, dankbaarheid, afhankelijkheid,
vertrouwen, geloof, hoop, liefde, gerechtigde verontwaardi
Mensen deden vaak wat Jezus hen zei omdat Hij niet verzocht, maar met gezag sprak, Hij
zelfvertrouwen uitstraalde, omdat Zijn magnetische persoonlijkheid reacties uitlokte.
ing, vrede, sympathie, vreugde.
Biljkbaar was Hij met grote zaken bezig en wist ook waar Hij mee bezig was. Hij had zowel morele
als fysieke kracht. Ziin genezingen brachten dankbaarheid voort. Hij scheldde de schapen van de
bokken, appelleerde aan de hoop op een beloning en de vrees voor straf.
Voor Hem was het belangrijker wat mensen deden, dan wat zij dachten of hoe zij zich voelden.
“Indien jemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt...” (Joh. 7:17)
Aan hun vruchten zult gij hen kennen.” (Matth. 7:20) “Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het
doet.” (Joh. 13:17) "Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here... maar wie doet de wil mijns
Vaders, die in de hemelen is.” (Matth. 7:21) “Een ieder nu, die deze mijn worden hoort en ze
doet, zal gelijken op een verstandig man,” (Matth. 7:24) "In zoverre gij dit aan een van mijn
minste broeders hebt gedaan,hebt gij het Mij gedaan.” (Math. 25:40) *wie de waarheid doet, gaat
tot het licht.” (Joh. 3:21)