You are on page 1of 35

MODERNE DEVOTIE IN

OVERIJSSEL
Van Vollenhove, St. Jansklooster en
Hasselt naar de IJsselsteden. Van de Vecht
en Salland, naar Twente en de Dinkel.

Overijssel, bakermat van de Moderne Devotie


in Noord West Europa
KORTE INLEIDING MODERNE DEVOTIE
In de stedelijke ontwikkeling van de Late Middeleeuwen
speelden Gasthuizen en Kloosters een belangrijke rol. Er
kwamen meer mensen naar de stad toe om er te wonen en
te leven. Daarmee kwam ook de zorg en de nood de stad
binnen. Wat vooral begon in de Gasthuizen(Begijnen en
Bogarden), je bekommeren om de kwetsbaren, werd
nagevolgd door de Broeders en Zusters van het
Gemeenschappelijk Leven, aanhangers van Geert Groote uit
Deventer.
Later kozen veel van deze aanhangers voor de Derde Orde
van Franciscus of voor het kloosterbestaan met de regel van
Augustinus. Het bleven volgelingen van de Moderne
Devotie, al ging hun bestaan wel steeds meer op een
kloosterbestaan lijken.

DE HERVORMINGSBEWEGING VAN DE MODERNE DEVOTIE


(1370 – HEDEN)
De Moderne Devotie ; hedendaagse toewijding of ook wel
vernieuwde innigheid genoemd.
Geert Groote Thomas a Kempis

Een hervormingsbeweging binnen de Rooms Katholieke Kerk die in


Noord-Nederland bestond vanaf 1370 tot ca. 1580. Stichter Geert
Groote wilde terug naar de basis en de kern van het geloof. De kerk
en de kloosters waren volgens hem het contact met de bron
kwijtgeraakt. De Moderne Devotie koppelde een sterke
maatschappelijke betrokkenheid aan een diep persoonlijk geloof.
Gericht op de navolging van Christus.

Het Sint Agatha Klooster, inclusief de noordvleugel. Deze vleugel


kreeg de naam de Prinsenhof. De Zusters van de Moderne Devotie
gaven Prins Willem van Oranje onderdak.
Bij de Moderne Devotie werd een balans zichtbaar tussen woord en
daad, innerlijk en uiterlijk geloof, stilte en toewijding.
In meer dan 148 plaatsen in Nederland ontstonden locaties met
vormen van de Moderne Devotie. Bekende Moderne Devoten zijn
naast Geert Groote, Thomas a Kempis en Desiderius Erasmus. De
laatste is alleen het eerste deel van zijn leven binnen de Moderne
Devotie gebleven(klooster van Stein bij Gouda). Wel heeft Erasmus
zijn hele leven inspiratie gevonden in de beweging van de Moderne
Devotie.
Bekende latere instellingen werden gevestigd in de gebouwen van
de Moderne Devotie. Na de opheffing van de kloosters, schonk
Willem van Oranje het Moderne Devotie Klooster van Sint Barbara
te Leiden aan de nieuwe universiteit. Vlak daarna werd hij
vermoord in het Moderne Devotie Klooster van Sint Agatha te Delft,
waar de Prins lange tijd in de noordvleugel verbleef(de Prinsenhof).

Erasmus, ingetreden in het klooster van Stein bij Gouda (als


Moderne Devoot) en Prins Willem van Oranje die onderdak vond in
het Moderne Devotie klooster van Sint Agatha te Delft.
Zowel Prins Willem van Oranje als Erasmus wilden terug naar de
bron van het geloof. Ze leefden in een tijd van grote veranderingen,
maar wilden allebei niet kiezen voor een partij.
Erasmus wilde trouw blijven aan de Rooms Katholieke Kerk en Prins
Willem van Oranje wilde trouw blijven aan zijn Katholieke en
Protestantse familiewortels. Het laatste maakte dat de Prins zich
veilig voelde bij de Moderne Devotie, waarin zowel het Woord als
het Beeld en de Liturgie centraal stonden.
Het overzicht van de Moderne Devotie in Overijssel is geen boek en
geen uitgebreid verhaal. Het is puur een overzicht van zestien
plaatsen met de hoofdlocaties van de Moderne Devotie. Wanneer
alle boerderijen, landerijen, Refugié huizen(vluchthuizen), refters,
klerkenhuizen en scholen van de Moderne Devotie ook in kaart
zouden worden gebracht, dan zal pas echt duidelijk worden hoe
groot de beweging van Geert Groote is geweest, en hoe groot haar
invloed was.
Vollenhove en Sint Jans Klooster
Aan het eind van de veertiende eeuw, in 1398, vestigen zich een aantal
broeders uit Zwolle in het Land van Vollenhove. De groep stond onder leiding
van Johannes van Ommen, een frater(broeder) uit Zwolle die ook op de
Agnietenberg had gewoond. Deze Johannes van Ommen was in zijn jeugd bijna
blind geworden. In 1409 kozen de broeders voor de Derde Orde van Franciscus
binnen de Moderne Devotie. Ze sloten zich namelijk aan bij het Kapittel van
Utrecht. In de vijftiende eeuw maakte dit klooster St. Janskamp een grote
bloei door. In 1580 kwam er een einde aan het klooster. Alleen een muur staat
nog overeind. De plaats Sint Jansklooster is naar het klooster St. Janskamp
vernoemd.

Laatste restant van de muur van het Klooster Sint Janskamp

Iets later dan de broeders vestigden in 1405 zich zusters in Vollenhove, mede
door toedoen van de broeders van het klooster St. Janskamp. Het klooster
krijgt de naam Clarenberg. Ook de zusters kiezen in 1418 voor de Derde Orde
van Franciscus, ze sluiten zich aan bij het Kapittel van Utrecht.
In 1592 kwam er een einde aan het kloosterleven van de Moderne Devotie
zusters. Op de plek van het klooster staat nu een groot verzorgingstehuis, met
de naam van Nieuw Clarenberg.

Kaart van Vossius uit 1597 met klooster


Hasselt aan het Zwarte Water, Mariaklooster

De zusters van Hasselt vormden voor het eerst een gemeenschap in 1397, sterk
beïnvloedt door de Moderne Devotie. In 1414 sloten ze zich aan bij het Kapittel
van Utrecht, daardoor werden ze ook formeel met de Moderne Devotie
verbonden. De Rooms Katholieke Kerk, middels de Paus, had toestemming
gegeven voor deze Derde Orde met de regel van Franciscus.
Het Mariaklooster in Hasselt was sterk verbonden met het Moderne Devotie
klooster op de Agnietenberg te Zwolle. Deze Augustijner Koorheren, met
Thomas van Kempen in hun midden, kregen zelfs onderdak toen zij op de
vlucht waren vanwege een conflict rond de bisschoppen.

Mariaklooster aan de Baangracht te Hasselt

Naast het klooster van de Moderne Devotie in Hasselt was er ook nog het
Zwartewaterklooster van de Benedictinessen, gelegen tussen Hasselt en
Zwartsluis. Het klooster Mariënberg kende een bijzondere vestigingsreden(Slag
bij Ane) en was tussen 1233 en 1588 een klooster met veel invloed. In 1492
werd het een dubbelklooster. Na 1588 zijn de nonnen gevlucht naar Hasselt.
Daar vonden de nonnen onderdak in het Mariaklooster, later vonden ze een
eigen plek aan de Herengracht.
Bij Hattem hadden zich al eerder enkele nonnen gevestigd die de regels van
Mariënberg niet streng genoeg vonden.

Kampen, Brunnepe en IJsselmuiden

Geert Groote heeft meerdere keren Kampen bezocht. De ene keer als prediker
en missionaris van een hervormingsbeweging. De andere keer als
boeteprediker en als brenger van de juiste leer. Kampen en IJsselmuiden
raakten daardoor al vroeg beïnvloed door de Moderne Devotie.

1. De Zusters van het Gemene Leven vormden een gemeenschap in 1398


rond de St. Nicolaaskerk, ook wel Bovenkerk genoemd. Veel van deze
zusters kwamen voort uit de Begijnen(Convent Caecilia van de Toorn) Na
een aantal jaren trokken ze weg uit de stad en parochie en vestigden zich
op advies van het stadsbestuur in Brunnepe, waar al de St. Joriskapel
stond en de mis werd voorgelezen. In 1410 sloten ze zich definitief aan
bij de Congregatie van Windesheim, de plaats waar het moederklooster
van de Moderne Devotie (MD) stond. Het werd vanaf 1412 het
Augustinessenklooster van Brunnepe. Toen het vanaf 1575 onrustig
werd vluchten de zusters de stad in. Ze vonden eerst onderdak in het St.
Annaklooster van de Cellezusters. Van 1579 tot 1581 vonden een aantal
zusters onderdak in het Minderbroederklooster. Andere zusters waren al
weggetrokken uit de stad.

Hieronder de Sint Nicolaaskerk of Bovenkerk, daar begon de MD in 1398


2. Een andere groep Begijnen ( gestart in 1329) sloot zich in 1424 aan bij de
Moderne Devotie. Zijn sloten zich aan bij het Kapittel van Utrecht en
werden tertiarissen, als Derde Orde gekozen voor de regel van
Franciscus. Net zoals de zusters in Hasselt en Vollenhove. Ook zij
vestigden zich in Brunnepe. Het klooster staat bekend als het St.
Michaëlsklooster Op den Oordt. In 1581 komt er een einde aan de
activiteiten van het klooster. Er is weinig bekend over dit klooster.

3. Midden in Kampen aan de Vloeddijk vestigden zich zusters, aangesloten


bij het Kapittel van Utrecht in 1422. Deze zusters van de Moderne
Devotie verbleven in dit Agnes of Agnietenklooster tot het begin van de
Reformatie in 1591.

Vloeddijk 60 in Kampen, achter de nieuwe voorgevel is nog het


het Agnietenklooster verborgen.

4. Ook over de IJssel had de bevolking van de Moderne Devotie gehoord.


Zusters kozen ervoor om een gemeenschap te vormen. Ze vestigden zich
in 1430 op de Sonnenberg bij Oosterholt te IJsselmuiden. In 1440 kozen
de zusters ervoor om naar de Vloeddijk te verhuizen in Kampen. Pas in
1446 sloten ze zich echt aan bij de Moderne Devotie, door te kiezen voor
de Derde Orde met de regel van Franciscus(tertiarissen). Middels het
Kapittel van Utrecht werden ze verbonden met andere Moderne Devotie
gemeenschappen. Er bleef twijfel bestaan in dit Sint Catharinaklooster.
In 1455 kozen de zusters ervoor om te kiezen voor de orde van Birgitten.
Veelal dubbelkloosters en afkomstig uit Zweden. Tot het einde in 1591
hebben de Birgitten aan de Vloeddijk gewoond en geleefd. In de
volksmond verdween de naam Sint Catharinaklooster en werd het Sint
Birgittenklooster genoemd. Het klooster heeft vele bestemmingen
gekend, nu is het een centrum voor kunsteducatie.

Vloeddijk 38 in Kampen, het Birgittenklooster. Nu Quintus, Centrum voor Kunst


en Educatie (met muziek – en dansschool)

5. De Begijnen van het Bovenconvent(1327), ook wel Oude Convent


genoemd, bleven tot 1591 actief in Kampen. Ze onderhielden goede
contacten met de zusters van de Moderne Devotie. In de Gasthuizen
werkten ze schouder aan schouder, bed aan bed.

6. In Kampen waren er twee groepen die zich richten op de besmettelijke


zieken en op het begraven van de doden. Het waren de Cellebroeders en
de Cellezusters.
De Cellebroeders, ook wel Alexianen genoemd, leefden in het
Bethaniëklooster of Cellebroedersklooster van 1475 – 1587. Deze
Cellebroeders waren afkomstig uit de Bogaarden en de broeders van de
Moderne Devotie. Ze sloten contracten af met het Stadsbestuur om de
doden te begraven en de besmettelijke zieken te verzorgen.
Dat was ook voor het Stadsbestuur van groot belang, om verdere
besmetting te voorkomen. Cellebroeders werkten veel samen met de
Moderne Devoten.

Cellebroedersklooster in Kampen (foto uit 1969)

7. Naast de Cellebroeders waren er ook Cellezusters actief in Kampen van


1500 tot 1582. Deze Zwarte Zusters leefden in het Sint Annaklooster .
Net als de Cellebroeders waren ook de meeste Cellezusters afkomstig uit
de Begijnen. Ze zagen hun specifieke taak als een missie, zwaar, maar
ook dankbaar. Wie deed dit moeilijke werk anders ? Het moest gedaan
worden, in hun cel bereiden ze zich geestelijk voor op hun werk in de
samenleving. In Kampen was het een kleine groep. Dit was ook de reden
dat de Augustinessen van Brunnepe in 1575 in het Sint Annaklooster
onderdak vonden tot 1579. Er was immers nog plaats genoeg. De
Theologische Universiteit huist nu in het voormalige klooster aan de
Groenestraat-Broederweg.

Voormalige St. Annaklooster van de Cellezusters


8. Minderbroeders en Kartuizers in Kampen en IJsselmuiden

De Minderbroeders of Franciscanen bevonden zich al vanaf 1300 in Kampen. Ze


werden net als alle andere kloosterordes en lekenbewegingen beïnvloed door
de hervormingen van de Moderne Devotie. De Franciscanen kozen voor een
hervorming binnen de eigen kring, de Observantie. Deze Observanten gingen
een paar stappen verder dan de Moderne Devotie. Ook de organisatie en
gezagsstructuur werd aangepakt. Daar moesten de Minderbroeders uit
Kampen, Deventer en Harderwijk eerst niks van hebben.
In 1477 werden de tegenstanders uit het Broederenklooster van Kampen gezet
en werd het klooster onderdeel van de Observantie.

Het Broederenklooster van de Minderbroeders. De Minderbroeders werkten


veel samen met de Moderne Devoten en de Begijnen.
9. De Kartuizers van de Sonnenberg en IJsselmuiden/Wilsum

Het Kartuizerklooster op de Sonnenberg had regelmatig contact met de


Moderne Devoten. Ook als biechtvaders waren de Kartuizers betrokken bij
Moderne Devote gemeenschappen. De organisatie van de Moderne Devotie is
voor een groot deel gestoeld op die van de Kartuizers. Vooral doordat Geert
Grote drie jaren in Monnikhuizen(Kartuizerklooster) heeft doorgebracht.

Zwolle en Windesheim
Deventer en Zwolle worden wel gezien als de bakermat van de Moderne
Devotie beweging. Het is daarom niet verwonderlijk dat in beide steden relatief
veel gemeenschappen van de Broeders en Zusters van het Gemene Leven
worden gevonden. Een aantal van die locaties maken nog steeds deel uit van
het straatbeeld.

1. De Zusters van het Olde Convent.

Op de hoek van de Koestraat en Begijnestraat(nu Praubstraat) vestigden


zich in 1361 Begijnen. Deze Begijnen waren toen verbonden met het
Franciscanerklooster. In 1384 kozen ze voor de Derde Orde van
Franciscus en werden ze tertiarissen. Vlak daarna kozen ze voor de
Moderne Devoten boven de Franciscanen. Formeel hebben ze zich niet
aangesloten bij het Kapittel van Utrecht. In 1581 werd het Olde Convent
omgezet in het Jufferenconvent.

Het Olde Convent, op de hoek van de Koestraat en de Begijnestraat( nu


Praubstraat).
2. Het Bethlehemsklooster van de Augustijner Koorheren.

Vroeg in de veertiende eeuw, in 1309, vestigden zich Augustijner Koorheren


in Zwolle. Deze Augustijner broeders waren onderhorig aan Doetichem,
waar het moederklooster stond. Aan het eind van diezelfde eeuw gingen ze
mee in de hervormingsbeweging van de Moderne Devotie. Ze wilden zich
aansluiten bij de Congregatie van Windesheim in 1396. Dat mislukte,
waardoor ze zich uiteindelijk aansloten bij de Congregatie van Neuss(ook
van de Moderne Devotie) in 1423. Pas in 1430 konden de Augustijner
Koorheren van het Bethlehemsklooster zich aansluiten bij de Congregatie
en Kapittel van Windesheim. Het einde voor dit grote klooster in de
binnenstad van Zwolle kwam in 1580. De kerk en het refter staan tot de dag
van vandaag nog fier overeind aan het Bethlehemsplein.

Het Refter en een deel van de kerk

3. Rond 1401 trokken een aantal Zusters van het Gemene Leven over de
stadsgracht. Ze stichten een gemeenschap ten oosten van de stad, op de
plek waar later het ziekenhuis de Weezenlanden kwam te staan. In 1484
kozen de zusters voor de regel van Augustinus. Het werden conversinnen
van St. Augustinus, in het klooster Mariënbosch of Buschklooster.
Vanwege dreiging zijn ze in 1510, 1516 en definitief in 1524, binnen de
stadsmuren gevlucht. Het einde van het klooster kwam in 1591.
4. In 1397 was er ook al een groep Zusters van het Gemene Leven uit de
stad getrokken. Zij kozen, net als de zusters van het Buschklooster, in
1484 voor de regel van Augustinus en werden conversinnen van St.
Augustinus. Het klooster van St. Agnes of Maatklooster bevond zich net
als het Buschklooster ten oosten van de stad. Van 1581 tot 1593 werden
de zusters van het St. Agnesklooster ondergebracht in het grote
Dominicanenklooster, binnen de stadsmuren. De Dominicanen waren er
door de Spanjaarden uitgezet. Zo werd het Dominicanenklooster in haar
laatste jaren een klooster voor Moderne Devote zusters, die er een veilig
onderkomen vonden.

Het Dominicanenklooster in Zwolle. Aan het einde en vlak voor de


Reformatie trokken de Moderne Devote zusters van St. Agnes erin en
werden de Dominicanen door de Spanjaarden uit het klooster gezet.

5. Broeders van het Gemene leven in het Gregoriushuis

Vanuit de kringen van Geert Groote ontstond er in 1384 een


gemeenschap van Broeders van het Gemene Leven aan de
Begijnestraat(nu Praubstraat). Tussen 1393 en 1396 kozen de fraters
voor vernieuwing. Er ontstond een complex van Fraterhuizen, met het
Gregorius Fraterhuis als centrum. Vanuit dit belangrijke Fraterhuis zijn
er meerdere Fraterhuizen in het land gesticht, waaronder Groningen,
Harderwijk, Wapenveld en Den Bosch. Den Bosch koos er voor om het
complex van Fraterhuizen in Zwolle te kopiëren. In 1592 kwam een einde
aan de activiteiten van de Broeders van het Gemene leven van het
Gregoriushuis. Hieronder het Rijke Fraterhuis Gregorius

6. Zusters van Onder de Bogen, het Wytenhuis (Agathaklooster)

Deze Zusters van het Gemene Leven vestigden zich in 1409 buiten de
stad in een huis in Musschenhagen buiten de Voorsterpoort. In 1438
erven de zusters het naastgelegen Geertruid van Zuthemhuis. Zo
ontstaat het Wytenhuis of Agathaklooster. Het Agathaklooster was te
vinden op de plaats waar nu de Brandweerkazerne en Leen Bakker zijn
gevestigd aan de Harm Smeengekade en de Mussenhage. Vanwege
toenemende onrust verhuizen ze naar binnen de muren van de stad.
Zeker tot 1611 zijn de zusters nog samen blijven wonen.

7. Zusters van het Caeciliaklooster

Een grote groep Zusters van het Gemene leven ontfermden zich over de
kinderen in de stad en richten een Kinderhuis in. Speciaal voor arme en
weeskinderen. Ze werden daarbij geholpen door Frater Hendrik Foppens
van Gouda, de coördinator, rector en huisvader van de gemeenschappen
van de Zusters van het Gemene Leven in Zwolle.
Het Caeciliaklooster bereikte tussen 1389 en 1600 een geweldige
omvang tussen Bitterstraat, Broerstraat en de Kleine Aa. Wat resteert is
nog de Weeshuispoort, verhuisd naar de Praubstraat. Daarnaast is er nog
het Hervormd Weeshuis, terug te herleiden naar het Caeciliaklooster. Zij
zetten zich in het bijzonder in voor projecten voor kinderen en jongeren.
Weeshuispoort aan de Praubstraat. Het is hier naar toe verhuisd toen het
klooster en het Kinderhuis gesloopt werden.

8. Zusters van het Cadenetershuis (Geertrudis)

Deze Zusters van het Gemene Leven hebben zich binnen de stadsmuren
gevestigd, aan de oostkant van de stad. Ze werkten veel samen met de
Moderne Devoten van het Bethlehemsklooster en van het klooster van
Windesheim. Het Cadenetersklooster was te vinden aan de
Schoutenstraat van 1390 tot 1616. De kloosterkapel bestaat nog steeds
en doet nu dienst als de Waalse Kerk. Frater Hendrik Foppens begeleidde
ook dit zusterhuis.
De Kloosterkapel van het Geertruid Cadenetershuis van de Zusters van
het Gemene Leven. Nu is het een Waalse Kerk.

9. Het Arme Fraterhuis of Domus Pauperum

Dit Fraterhuis was speciaal bedoeld voor de minder draagkrachtige


leerlingen van de school van Johan Cele. In het Arme Fraterhuis hebben
ongeveer tweehonderd scholieren tegelijk gewoond. Ze leidden een
gemeenschappelijk leven en werden buiten schooltijd opgevoed in de
geest van de Moderne Devotie. Het Arme Fraterhuis werd in 1515
gebouwd als Nieuw Klerkenhuis. Op de hoek van Praubstraat,
Fratersteeg en Goudsteeg vinden we nog het Arme Fraterhuis. Het
gebouw is nu in handen van de gemeente, en staat te koop.
Het Arme Fraterhuis(vorige pagina), met links een deel van het Langhuis,
de plek waar de scholieren konden eten en drinken. Hier werd ook
etiquette aangeleerd.

10. Broeders op de Agnietenberg

In hetzelfde jaar dat Geert Groote overleed aan de Pest, vestigden zich
Broeders aan de Begijnestraat(Praubstraat) in 1384. Al snel verhuisden
de Broeders naar de Nemelerberg, later Agnietenberg genoemd(1385).
Geert Groote had hen nog geholpen om een goede plek te vinden.
In het jaar 1395 kozen ze ervoor om door te gaan als Broeders van het
Gemene Leven. Ze wilden graag een klooster stichten maar kregen
Daarvoor geen toestemming van het Stadsbestuur van Zwolle.

In januari 1398 kozen de Broeders ervoor om uit te wijken naar Dalfsen


aan de Vecht. In september kregen ze alsnog toestemming van het
Stadsbestuur. Het Stadsbestuur was door de bisschop van Utrecht
onder druk gezet, om toestemming aan de Broeders te geven.
In die spannende periode hadden de Broeders van het Gemene Leven
zich aangesloten bij het kapittel van Windesheim. Zo ontstond eind
1398 het Augustijner Klooster van de Moderne Devotie op de
Agnietenberg. De Broeders van het Gemene Leven waren Augustijner
Koorheren geworden. Ze verbleven op de Agnietenberg tot 1561.

De sub-prior van het Agnietenbergklooster was lange tijd Thomas


van Kempen. Hij is wereldberoemd geworden met zijn boek “ De
navolging van Christus “.

Volgende pagina

Agnietenberg, nu begraafplaats Bergklooster. Monument van Thomas a Kempis


met in het midden de reliekschrijn van Thomas a Kempis (Bert Pierik)
11. Het Windesheimerklooster, moederklooster van de Moderne Devotie.

Een aantal Broeders uit Deventer wilden zich graag terugtrekken buiten
de stad. Geert Groote heeft daar nog net voor zijn dood toestemming
voor gegeven. Het ging immers in tegen zijn ideaal van een
lekenbeweging midden in de samenleving. In 1387 kozen de Broeders, na
overleg met de bisschop van Utrecht en de Paus, voor de regel van
Augustinus. Er zal geen aparte regel komen voor de Moderne Devotie.
Samen met het klooster Eemstein bij Dordrecht, Mariëndal bij Arnhem
en het klooster Nieuw Licht bij Hoorn, vormde het Augustijner klooster
van Windesheim in 1395 de eerste Congregatie van de Moderne Devotie.
Windesheim werd het moederklooster, vandaar de naam het Kapittel
van Windesheim. Vanuit dit klooster in Windesheim werden de andere
kloosters bestuurd, tot in Vlaanderen en ver in Dutsland toe.
In 1581 kwam er een eind aan de activiteiten van dit belangrijke klooster
van de Moderne Devotie. Wat nog resteert zijn de brouwerij en de
graanzolder( zie foto hieronder) van het klooster, met daarnaast nog wat
kloosterboerderijen en onderaardse gangen en kelders.

De gemeente Wijhe – Olst


Binnen de gemeente van Olst – Wijhe stond geen klooster. Wel waren er
kloosterboerderijen en pachtboerderijen te vinden. Op de grens van Olst –
Wijhe stond zuidelijk het Moderne Devotie klooster te Diepenveen(vrouwen)
en op de noordelijke grens stond het klooster Windesheim(mannen). Het hele
gebied tussen Deventer en Zwolle ademde Moderne Devotie, en daar maakte
de gemeente Olst-Wijhe een belangrijk onderdeel van uit.

Dirk van Herxen

Dirk van Herxen ( 1381 – 1457) was afkomstig uit het Buurtschap Herxen,
vlakbij Windesheim. Hij volgde de Latijnse School in Deventer en ging toen op
advies van de prior van Windesheim, Johan Vos van Heusden, naar Zwolle. Hij
trok in 1406 in het Fraterhuis Gregorius, waar Gerard van Kalkar rector was. In
datzelfde jaar werd hij tot priester gewijd. Toen Gerard van Kalkar in 1409
overleed, werd Dirk van Herxen de tweede rector van het Fraterhuis. Hij bleef
dat tot aan zijn dood. Dirk was sterk missionair ingesteld, zo stichtte hij
Fraterhuizen in Den Bosch, Doesburg, Groningen en Harderwijk.
Een grafsteen van Dirk van Herxen is nu terug te vinden in de oude brouwerij
van het klooster Windesheim, tegenwoordig een Nederlands Hervormde Kerk.

Hieronder de grafsteen en grafzerk Dirk van Herxen. Grafsteen staat nu in de


kerk van Windesheim.
Deventer en Diepenveen

In Deventer waren er al vroeg in de dertiende en veertiende eeuw kloosters te


vinden. Zo waren er in de Nicolaas Bergkerk vanaf 1206 al Norbertijnen te
vinden. Ook de Broederkerk van de Franciscanen was al vanaf 1311 in gebruik.
De Franciscanen werden sterk beïnvloed door verschillende
hervormingsbewegingen. Net als in Kampen hadden de Minderbroeders van
Deventer moeite met de eigen Observantie Beweging. De Observantie
Beweging was een strenge en hiërarchische beweging, en de Deventer
broeders gingen daar niet in mee. Daarom werden ze in 1569 verdreven uit hun
eigen klooster. Tenslotte waren de Cellebroeders van Nazareth in Deventer
actief met het helpen van de besmettelijke zieken, en het begraven van de
doden. Zij werkten veel samen met de Moderne Devoten.

1. Het Florenshuis, Broeders van het Gemene leven

Onder invloed en inspiratie van Geert Groote gingen een aantal broeders
een devote gemeenschap vormen in het Vicarishuis, aan de Engesteeg,
in 1380. Florens Radewijns trok veel met Geert Groote op, hij ontfermde
zich later ook over de tiener Thomas van Kempen. In 1383 kozen de
broeders, onder leiding van Florens Radewijns voor de Gemeenschap van
Broeders van het Gemene leven.
Ze verhuisden uit het Vicarishuis naar het Heer Florenshuis aan de
Pontsteeg. Dat was in 1391 en daar zijn ze tot 1574 gebleven.
Plaquette op het Florenshuis te Deventer(vorige pagina).

2. Het Buyskenshuis, Zusters van het Gemene Leven

De Zusters van St. Agnes vestigden zich al in 1405 in het Buyskenshuis. Al


snel kozen ze ervoor om als Zusters van het Gemene Leven bekend te
staan. Juist vanwege die keuze voor een lekenbeweging zorgde ervoor
dat ze bij conflicten niet goed beschermd waren. Zo moesten de Zusters
in ballingschap in Lochem van 1425 tot 1432. Dit kwam door het conflict
rond de Bisschopsbenoeming van Utrecht. Na 1432 verbleven de Zusters
nog tot 1591 in het Buyskenshuis.

Buyskenshuis van de Zusters

3. Het Lamme van Diesehuis, Zusters van het Gemene Leven

De Zusters van St. Caecilia leefden in gemeenschap aan het Lamme van
Dieseplein. Dit Zusterhuis stond er vanaf 1388. Vanaf het begin leefden
de Zusters vanuit de Geest van de Moderne Devotie. Net als de Zusters
van het Buyskenshuis moesten zij een aantal jaren in ballingschap
doorbrengen. De Zusters van het Lamme van Diesehuis verbleven van
1426 tot 1432 in Zutphen. Daarna konden ze hun leven tot 1591
vervolgen in het Lamme van Diesehuis.
4. Het Kerstekenshuis, Zusters van het Gemene Leven

Vlak naast de Broerenkerk of Broederenkerk en het Franciscanerklooster


besloten een aantal zusters rond 1400 een gemeenschap te vormen.
Deze Zusters van Chrispinianus waren sterk beïnvloed en geïnspireerd
door de Moderne Devotie. Net als alle anders Zusters van het Gemene
Leven in Deventer moesten ook zij in ballingschap. Van 1426 tot 1432
verbleven zij in Zutphen. In 1470 sloten de Zusters van het
Kerstekenshuis zich aan bij de Zusters van het Brandeshuis. Samen
vormden ze een levensvatbaar Zusterhuis. Het einde kwam in 1591, toen
werd het actieve Zusterhuis opgeheven.

5. Het Brandeshuis, Zusters van het Gemene Leven

Deze Zusters van St. Ursula vormden vanaf 1400 een gemeenschap. Ook
zij moesten vluchten en hebben van 1426 tot 1432 in ballingschap in
Zutphen doorgebracht. Daarna zij ze in 1470 gefuseerd met het
Kerstekenshuis. Ook dit samengevoegde Zusterhuis moest in 1591 met
haar activiteiten stoppen.

Hieronder een beeld en plaquette ter herinnering aan de Zusters.


Een mens wordt nooit beter gekend, dan wanneer hij geprezen wordt.
6. Het Meester Geertshuis, Zusters van het Gemene Leven

Het allereerste Zusterhuis van de Moderne Devotie Beweging van Geert


Groote. Eerst bedoeld als Gasthuis in 1374 voor kwetsbare vrouwen, om
ze weer terug in hun kracht te krijgen. De vrouwen vormden een
gemeenschap vanaf 1379. Pas na de dood van Geert Groote in 1384
werden de Zusters in 1394 Zusters van het Gemene Leven. Net als de
andere Zusters moesten ook zij in ballingschap. Zij vonden een vluchtplek
in Arnhem, en verbleven daar van 1426 tot 1432. Ook deze zusters van
het Meester Geertshuis moesten hun activiteiten stoppen in 1591.

Belangrijke veranderingen binnen de Zusterhuizen werden doorgevoerd


door de rector Jan Brinckerinck van de Zusterhuizen vanaf 1392.
Brinckerinck was de grondlegger van de Zusterhuizen van het Gemene
Leven in Deventer. Het Meester Geertshuis stond model voor alle andere
Zusterhuizen van het Gemene Leven.

Op de volgende pagina een Kroniek (Zusterboek) van het Meester


Geertshuis en daaronder een plaquette van het Meester Geertshuis.
Het Zusterboek is in bezit van de Atheneum Bibliotheek van Deventer.
7. Het Olde Convent van de Begijnen

Op de plek waar nu het Burgerweeshuis staat stond vroeger een Huis van
Begijnen. Vandaar ook de naam Begijnestraat. De Begijnen vestigden zich
daar al in 1306. Ze werden bijgestaan door de Minderbroeders. Veel
later, in 1506, kozen de Begijnen voor de Derde Orde en de regel van
Franciscus. Ze sloten zich aan bij het Kapittel van Utrecht van de
Moderne Devotie. Het Olde Convent is in Deventer de enige
geloofsgemeenschap die koos voor deze vorm van de Moderne Devotie.
Daarmee waren voor de Zusters alle drie vormen van de Moderne
Devotie in Deventer aanwezig. Het Olde Convent paste qua vorm tussen
de Zusters van het Gemene Leven en het klooster in Diepenveen in.

Naast het Olde Convent was aan de Begijnestraat ook nog het
Stappenhuis gevestigd, ook daar leefden Begijnen. Zij kozen niet voor de
Moderne Devotie, maar werkten er wel veel mee samen. Nu is het
Stappenhuis een mooi hofje.
Het Burgerweeshuis staat nu op de plek van het Olde Convent.

8. Het Agnesklooster te Diepenveen

Net als bij de broeders in Deventer waren er ook onder de zusters die
een groot verlangen hadden om zich helemaal op God te richten. Ze
vonden een rustige plek in Diepenveen, met voldoende mogelijkheden
voor uitbreiding. Wat begon in 1400 als een Zustergemeenschap van de
Moderne Devotie, onder leiding van rector Jan Brinckerinck veranderde
al snel in 1402 in een kloostervorm met de regel van Augustinus. In 1412
sloten de Augustinessen zich aan bij het Kapittel van Windesheim. Als
Zusters van de Moderne Devotie waren ze nauw verwant met dit
Kapittel.
In 1578 zijn ze Deventer ingevlucht vanwege toenemende onrust. In
1591 werden de activiteiten van de Augustinessen van de Moderne
Devotie stilgelegd. De Kloosterkapel is nu een kerk van de Protestantse
Kerk Nederland.

Volgende pagina : Kloosterkerk en Zusters van het St. Agnesklooster


Ter Hunnepe, Bathmen

Het klooster van de Cisterciënzerinnen in het buurtschap Ter Hunnepe werd in


1228 in gebruik genomen. Bijna alle zusters waren van adellijke komaf.
Daardoor ontving het klooster veel steun, ook in materiële zin, van rijke
adellijke families. Op het hoogtepunt van het klooster bezat het meer dan
vijftig boerderijen. Net als vele andere kloosters van verschillende ordes
ontkwamen ze niet aan de invloed van de Moderne Devotie Beweging. In 1425
sloten de Cisterciënzerinnen zich aan bij de Colligatie van Sibculo. Dit was een
samenwerkingsverband tussen Cisterciënzer kloosters die sterk waren
hervormd en gekleurd door de Moderne Devotie.
Het klooster op de Somervoert bij Ter Hunnepe sloot haar deuren in 1578. De
poort van het klooster is net voor afbraak geschilderd, en de poort is in het
familiewapen van de familie Kloosterboer verwerkt.

De voorkant van het Cisterciënzerinnenklooster Ter Hunnepe, geschilderd door


R. Volkers. Daarnaast het familiewapen van de familie Kloosterboer, met de
kloosterpoort erin verwerkt.
Almelo

Het Catharinaklooster van de Zusters van Almelo

In 1407 zocht een groep vrouwen elkaar op om een zustergemeenschap te


vormen. Geleidelijk kregen ze meer behoefte aan structuur en vastigheid. Ze
kozen daarom in 1436 voor de Derde Orde met de regel van Franciscus. Als
Tertiarissen sloten ze zich aan bij het Kapittel van Utrecht, en werden daardoor
een gemeenschap van de Moderne Devotie. In zijn laatste levensjaren verbleef
de bekende Moderne Devoot Johannes van Ommen in het Catharinaklooster.
Johannes van Ommen is ook begraven op het kerkhof van het
Catharinaklooster. De Zusters konden, in tegenstelling met de Zusters in
Deventer en Zwolle, nog lange tijd blijven wonen in het klooster.
Pas in 1667 moesten ze op de vlucht. Ze vonden onderdak in Glane, net over de
grens in Duitsland, waar ze het klooster MariaVlucht vestigden, ook wel Maria
Vlucht op de Glaan genoemd.

Het Klooster MariaVlucht nabij Glane.

Broeders des Gemene Levens in Almelo

Heer Everds was een huisarts in Almelo. Hij had veel gehoord over Geert
Groote en wilde hem wel eens aan de tand voelen. Zo ontmoette hij Geert
Groote in Deventer en raakte onder de indruk en geïnspireerd. Teruggekomen
in Almelo richtte hij een huis in voor Broeders van het Gemene Leven. In 1394
kreeg dit huis een formele status binnen de Moderne Devotie Beweging. Het
werd vanaf toen het Meester Everdshuis genoemd. In 1404 werd het Huis
gesloten, veel broeders waren ondertussen naar andere locaties getrokken.
Albergen, gemeente Tubbergen

Het Sint Antoniusklooster te Albergen

Net als bij de eerste christenen hadden veel broeders en zusters van de
Moderne Devotie het verlangen om erop uit te trekken. Vooral de broeders
waren missionair ingesteld. Zo gingen een aantal broeders uit Zwolle op weg
naar het oosten. In Albergen vonden ze een geschikte plek op de kruising van
wegen tussen Oost en West, Noord en Zuid. Hier stichten ze in 1406 een
gemeenschap van Broeders van het Gemene Leven. Een deel van de Broeders
wilde later verder gaan naar een kloostervorm met de regel van Augustinus.
Een ander deel van de Broeders haakte daarom af. In 1447 sloten de
overgebleven Broeders zich als Augustijner Koorheren aan bij het Kapittel van
Windesheim. Het klooster kwam tot grote bloei en had grote betekenis voor de
hele omgeving. Na veel oorlogsschermutselingen werd het Antoniusklooster in
1582 opgeheven.

Maquette van het Klooster Sint Antonius, met Sint Antonius uitgelicht

Het Klooster Antonius bezat pakhuizen in Zwolle en een Refugiehuis in


Deventer. Vanwege de banden met Zwolle waren ze meer op het Westen dan
op het Oosten gericht.
Oldenzaal

Het Agnietenklooster van de Moderne Devotie Zusters van de Derde Orde

Oldenzaal was een belangrijke plaats in de Middeleeuwen. In 1325 waren er al


Begijnen gevestigd, in 1385 hebben ze zich uitgebreid en vormden ze een
gemeenschap in het Huis van Begijnen. Een aantal Begijnen kozen uiteindelijk
toch voor een regel. De regel van Franciscus van de Derde Orde. Ze sloten zich
aan bij het Kapittel van Utrecht. Daarmee ontstond een Modern Devoot Sint
Agnietenklooster. Dit ingewijde klooster kwam tot grote bloei in de vijftiende
eeuw. In 1621 namen de Clarissen de macht in het klooster over, zij verdreven
de Moderne Devote Zusters.
Later werden er bij opgravingen zusters opgegraven, de negen zusters die in de
westelijke kloostergang werden gevonden zijn in 2006 herbegraven in de
Plechelmus Basiliek. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om de priorinnen van het
Agnietenklooster. Bijzonder is dat er in de Plechelmus Basiliek een vaandel van
de Derde Orde van Franciscus aanwezig is.

Herbegravenis van de Moderne Devote priorinnen van het Sint


Agnietenklooster in de Sint Plechelmus Basiliek.

Daarnaast een Vaandel van de Derde Orde van Franciscus(Catharijneconvent)

De Zusters van Oldenzaal werden ondersteund door de Broeders van Albergen.


Ootmarsum

In Ootmarsum stond vanaf 1277 een Commanderij van de Duitse Orde. Deze
orde is in Utrecht sterk hervormd door de Moderne Devotie Beweging. De
Duitse Orde richtte zich vooral op ziekenzorg en ontwikkeling. Ook waren ze
vaak biechtvaders voor de zusters van de Moderne Devotie.
In 1635 kwam er een eind aan de activiteiten van Commanderij Gregorius in
Ootmarsum.

Mariënberg

In 1403 arriveerden, na een barre tocht, broeders uit Zwolle in Mariénberg. Ze


richten een kapel in en vormden een gemeenschap van Broeders van het
Gemene Leven.

Op de plek van de oude Kapel is door Plaatselijk Belang een nieuw Kapel
gebouwd ; Mariaborch.

In 1406 vertrokken de Broeders naar Sibculo


Daar stichten ze de gemeenschap O.L.V. in Galilea, en ook daar begonnen ze
met de Kapel. Ze voelden aan dat dit een geschikte plek was voor een klooster
en namen de regel van Augustinus aan. Het moederklooster gaf geen
toestemming om zich aan te sluiten bij het Kapittel van Windesheim.
Uiteindelijk sloten de Broeders zich aan bij de Cisterciënzers in 1412. Ze bleven
in hart en nieren toch verbonden met de Moderne Devotie. Dit zorgde ervoor
dat ze in 1418 de Colligatie van Sibculo oprichten. Cisterciënzers, sterk
hervormd en gekleurd door de Moderne Devotie. Kloosters uit het hele land
sloten zich bij de Colligatie aan. In 1579 kwam er aan dit
samenwerkingsverband een einde.

Tekening van het Klooster Sibculo

Dalfsen

Klooster van Augustijner Koorheren , het Klooster Westerhof of Mariénhof

In 1398 kwamen de Broeders van de Agnietenberg te Zwolle naar Dalfsen.


Ze kregen geen toestemming om een klooster in Zwolle te vestigen. Daarom
besloten ze te kiezen voor Dalfsen. Zo ontstond het klooster Westerhof.
Uiteindelijk konden de Broeders, nu Augustijner Koorheren en aangesloten bij
het kapittel van Windesheim, terug naar Zwolle waar ze in september 1398 het
klooster op de Agnietenberg stichten. Negen maanden had het verblijf in
Dalfsen geduurd. Een absoluut unicum in de kloostergeschiedenis.

De Plek van het Klooster Westerhof, met kloosterboerderij.

You might also like