Professional Documents
Culture Documents
Rare verhaal
Elle compare son petit ami à un chien. Ils vont dans les buissons pour se parler.
De tekst is polyfoon: er zijn echo’s van andere stem. (Bv; haar ouders maar ook het maatschappij in
het algemeen(“ je moet dit…”, “je moet dat…”). Deze cliché zetten een druk op Leliën want ze gaat
niet akkoord.
Monofoon : echo en stem van één persoon. (een beetje als een spiegel)
Obsessie over de schoonheid dat komt veel in de tekst. Er zijn 2 visies over de schoonheid : van “ik
figuur” die zegt dat schoonheid is uiterlijk (dat is geassocieerd met de jeugd) en Jannes die wilt een
mooi meisje uiterlijk en innerlijk.
Pad is lelijk uiterlijk maar mooi binnen. Het cliché is dat een complex/zeldzame schoonheid is een
authentiek schoonheid, maar de uiterlijke schoonheid is niet voor altijd, met de tijd wordt je minder
mooi.
Een tekst is altijd in verbinding met andere teksten en heeft ook een context
Wat is de context van dit verhaal? We moeten de tekst in een bepaald omgeving lezen en ook een
culturele bagage hebben om het verhaal grondig te bergrijpen. Bv. Voor dit verhaal de pad is een
referentie aan de film Prinses en de Kikker.
-rode roze
-witte lelien
-bermen
Rose heeft als betekenis “fragile” als de ik verteller en Jannes houdt van leliën die een harde bloem is
en minder “fragile is”. Wit= pure zoals ik-figuur en twijfel
Ann het begin van het verhaal is ik-figuur twijfelend en alle die clichés staan voor haar. Ze is dus bang
voor/angst maar ze blijft te hopen.
Bloemen uit de bermen (bermbloemen) : ongewoon als cadeau maar het is authentiek. Ze staan aan
de rand van de straat (over mainstream en marge). Jannes is meer marge want hij is authentiek. Hij
want achter de muur ver van de mainstream
Rode is kleur van passie => rode roze betekent dat Jannes is op zoek naar een passie (niet liefde). Dus
iemand die brengt rode rozen betekent dat er een diepgang is, dat hij er op zoek is.
De lelien zijn sterker, wit en puur, zoals de intentie van de ik-figuur, maar er zijn ook bloemen van de
winkel, met cellofaan.
Evolueert de tekst?
Bovenaan blz. 45 hebben we een cesure/witregel dat is een breuk, dat betekent dat iets verandert
met de tekst, in de handeling en soms zelfs een omkering (retournement de situation). Voor die
cesure hebben we de hoofdpersonage/de protagonist die onzeker is en ze wacht op iets, ze wacht op
een jongen die haar bloemen geeft, een jongen als Jannes, een jongen die initiatieven neemt.
Hierna die cesure, hebben we "Ik hoop het niet meer...ik ga op bezoek van hem". Hij is het niet die
komt, zij is het die hem opzoekt, hij is het niet die de bloemen koopt, zij is het.=> de tekst evolueert
na de cesure.
Insecten
Jannes is onverwacht, hij geef bermbloemen en zijn passie is insecten. Hij spreekt over vriendelijke
wespen(guêpe) en het kwade variant en het is ongewoon. Maar hij doet ook dingen zoals gewoon
mensen : hij fietst, doet aan sport, is een beetje arm.
Wat betekent de wit leliën en hun verband met de torretjes (possible question)
Torretjes zijn insecten die bloemen kapot kunnen maken. Als je leliën plaats aan het raam dan
kunnen torretjes dan kapot worden.
De tekst gaat over het ruim vooral centrum en marge/mainstream(=cliché) en marge. Jannes is niet
mainstream, maar hij staat in de marge. In de marge betekent hier niet gemarginaliseerd, maar
authentiek. Er staan bloemen aan de rand van de straat (bermbloemen), maar hij woont ook aan de
rand van de straat. Hij bevindt zich in de marge en is niet mainstream vanwege zijn omgeving (zijn
manier van denken, zijn hobby's, het huis...).
Beweging
Ik-figuur die stilstand (negatieve geassocieerd) is en wacht dat iemand haar komt zien aan het begin
van het verhaal. Dans is er ook en cesuur met veel beweging (positieve geassocieerd)
Dieren
Jannes is authentiek: hij verliest de ruzie met zijn broer en Leien vindt dat het een lieve fout is
(uitgebreide metafoor, hij is niet agressief dus kan ze hem vertrouwen). Hij maakt ook het eten klaar
voor zijn broer, dat is niet ideaal maar wel authentiek.
Anders personages
De tekst lijkt een beetje aan Leliën (aan het eerste lezen lijkt het banaal). Weinig gebeurt
Aspecten : Beweging (stil, echte,schijnbeweging), ruimte ( zee, strand, water), tegensteling tussen
man en vrouw (vrouw is altijd slecht figuur in de teksten van H. Claus><man=zwakke figuur), natuur
elementen (symbolen, metafoor)
De Hoogte, D. Hooijer
Op religieuze niveau
Joppe is een figuurlijk religieus persoon, hij is als een apostel. Klaas//Sinterklaas. Frans//Fransisco
van Assisen. Alle namen in dit verhaal kunnen worden gekoppeld aan religieuze figuren, maar met
een ironische draai.
Uitgebreide metafoor (netwerk van metaforen): Christus is bijna fysiek aanwezig in de tekst. Beeld
van Christus aan het begin van de tekst (p.1 §5), staande bovenop de koffiebar. Roofdier is een
zoogdier dat roofdieren heeft. Het is geen religie die beschermt of bevrijdt, maar juist onder druk zet.
Het is een religie die zichzelf op een laag niveau houdt.
Hebben we sympathie voor Wijnant? Nee. Hij is een bijzonder karakter. Wijnant heeft een
scoot(rolstoel): hij mist een hand => hij mist lichamelijke delen. Hij wordt gezien als de duivelse figuur
die ook fysieke delen mist.
Hij probeert macht te hebben over mensen. Hij zal Roby proberen te helpen, maar in werkelijkheid
sluit hij haar een beetje op. Roby is niet echt vrij, want ze heeft een kamer in het hotel, dus ze kan
niet echt uitgaan en binnenkomen wanneer ze wil. Er is dus een soort competitie tussen God (het
café) en de duivel (zijn hotel waar hij haar wil houden). Hij heeft ook een sleutel van de lift die de
hoogte regelt.
Schwierig
Waarom gaat iedereen naar Café Schwierig? Voor de oorlog? Nee, het is meer omdat sommige
depressief zijn, sommige alcoholisten, sommige komen voor de meisjes. Maar het belangrijkste doel
is om niet alleen te zijn, dus komen we daar om samen te zijn. Zodat ze vergeten dat ze alleen zijn.
Schwierig betekent « moeilijk » dat is een beetje raar voor de naam van een café maar als wij de
verschillende personages analyseren dan begrijpen we dat er wel een theorie is. Alles is
zwaar/onderdrukkend in dit café.
Klaas
Klaus evolueert of beweegt niet echt. Hij probeert zichzelf te redden maar het is tegen zijn zin, hij
werkt in de media, en het is eerder zijn baas die hem VERPLICHT naar een alcoholkuur te gaan of
anders wordt hij ontslagen.
Heeft het geneesmiddel gewerkt? Ja en nee. Hij troost zichzelf door sterke koffie te drinken, wat
eigenlijk een soort alcohol is. Dus hij probeert er vanaf te komen terwijl hij dichtbij blijft.
Tragikomedie
Het is een mengeling van tragedie en komedie. Het belangrijkste is de tragedie, er wordt een beetje
gelachen maar er is vooral tragedie. Tragedie gaat meestal over de dood. P. 114 hoofdstuk 5 : Joppe
gaat naar Texaco, hij is zich ervan bewust dat hij moet stoppen (bovendien, de trillende
handen=verslaving), maar hij gaat toch een pilsje kopen. Hij wil zichzelf ook genezen maar gaat naar
het café waar er ook alcohol is.
Er zit ironie in het cliché dat alcoholisten altijd zeggen "een laatste drankje". + andere cliché :
“Mensen die niet drinken moeten discreet kunnen bestellen”
Ron is ook een soort duivel figuur want hij gaat een pils aan Joppe geven.
Joppe is delirant, hij ziet dat het bierschuim een hand vormt. De hand = positief, de betekenis is hulp
vragen, maar het kan ook een negatieve connotatie hebben, "vastgrijpen/hangen" // met religie wat
positief kan zijn maar ook onderdrukkend. Hij wil stoppen met drinken maar kan het niet .
“en Joppe’s pils, met… niet meer"= Hij weet niet of dit zijn laatste pils is of dat hij zal blijven drinken.
Dit is de vicieuze cirkel van alcoholisme « hij drinkt het, walgend en tegen zijn zin”. Die laatste zinnen
van die hoofdstuk zijn belangrijk. Dankzij ze weten we wie wel en wie niet herstelt van alcoholisme.
Roby is niet echt klaar met de verslaving, want ze stapt over van alcoholverslaving naar een andere
verslaving.
Klaas heeft zich kunnen spenen (se sevrer), hij heeft een zekere hoogte bereikt, maar hij gaat
achteruit.
=>Het verhaal is tragisch omdat de personages niet aan hun lot kunnen ontsnappen.
Tragische-komische
Als de geschiedenis cyclisch is, dan is het meer komedie dan tragedie.
-Komische = collectief/cyclische hernieuwd. Bv. er zijn doden en huwelijken maar de doden zijn niet
zo tragische en als iemand dood is, gaat de maatschappij verder leven (dat is “natuur”).
-Tragische = focus op de individu/een paar individuen die sterven en er is geen sfeer van heerlijk.
Hoewel dit verhaal cyclische is en een soort van beweging is (geen actie en de personages
ontsnappen aan hun lot(=destin) niet ); is het toch een tragische verhaal en niet komisch.
Veel bewegingen zijn schijn bewegingen. Over Klaas kunnen wij discussiëren. Op een bepaald
moment gaat hij toch een beetje van zijn lot ontsnapt. Hij klimt in de boom, hij wordt er gemakkelijk
van automatisch. Ongemakkelijk van zijn eigen diatonische verlaten. Ongemakkelijk om zijn typus te
onderbreken. Hij komt in de boom en hij krigt uitzicht.
Uitzicht = (panoramisch) uitzicht. Het café is laag, sociaal laag, moreel laag, lage sfeer. Dit staat in
contrast met de bovenkant, die positief geassocieerd (chique) is. De symboliek speelt hierop in.
Het café is laag, sociaal, moreel, sfeer= laag>< hoger, chiquere // met de lift van Wijnant
Alcohol, ziekte en dood zijn ook tragische //religie: kan bevrijdend of onderdrukkend zijn
Alcohol is DETERMINEREND
5 bedrijven
3) hoogte punt
4) de oplossing
2) Mensen zijn onderdrukt door alcohol en religie, Roby en Klaas verlaten de gemeenschap
4) er is geen oplossing
Muzikaliteit en ritme
Aan het begin van het verhaal. Een persoon struikelt (titube) en "valt" bij de piano. Zijn bewegingen
zetten een bepaald ritme, een bepaald melodie. Een figuur staat op en hij wandelt niet naar de piano
maar hij valt. Dat is de figuur van de blues ( schoonheid schrijven over misère of verscheurd
(déchirer) zijn het gaat over liefde die kapot maakt)// met alcoholisme en collectief religie.
Bewegingen
Ze zijn circulair. De manier waarop het bier wordt geserveerd is ook een soort muzikaliteit (dichtbij
en veraf).
In het café moeten ze de hard realiteit niet onder ogen zien maar door de alcohol of de trots van de
anderen.
Cultuur is in deze tekst door de café verantwoording. De maatschappij in het verhaal is een café.
Voorafspiegeling : er zijn tekens aan de wand bv. de steen. Policier s’appelle Jan Steens. De steen is
onmenselijk, grafsteen, doodpersoon.
Beweging
De tekst is niet echt af, dit is typisch voor het kortverhaal. Ze hebben een open eind.
De moeder reageert op de schok van haar zoon door eerst te ontkennen. Ze wil dat de agent
weggaat, dan sluit ze de deur, ze ontkent. Maar daarna doet ze de deur open, en als hij niet naar
buiten komt, brengt ze tijd met hem door alsof er niets gebeurd is.
Bloemen
Gladiolen : dat zijn doodsbloemen. Dat is geassocieerd met de donker, de avond maar die zijn voor
haar het symbool van de komst van de zomer (dat komt uit de Middeleeuws), zie blz 87, twee laatste
lijnen. Cela suggère qu’il y a un disharmonieuze tijd.
Dit is voortdurend aanwezig in de tekst. Dit is met name het geval in de openingsregels. Ze staat
bijvoorbeeld om 5 uur op, poetst haar tanden en gaat dan weer slapen.
Statische apsect
Elias-Olga worden altijd beschreven als mensen die bewegen, ambities hebben.
Als Elias en Elias' vader het huis verlaten, begint de moeder met schoonmaken en verhuizen, maar in
werkelijkheid beweegt de moeder niet veel omdat er weinig actie is. Dat zijn schijnbewegingen. Als
haar zoon terugkomt verhuist ze weer, maar de dood van haar zoon maakt een einde aan deze
"verbetering". =>Er is een contrast tussen de protagonisten (Olga-Elias) en de antagonisten (moeder).
Het is nogal karikaturaal.
Protagonist-antagonist
Olga is zeer ondernemend en komt naar Europa om te werken, Elias heeft het huis verlaten om te
werken en heeft een carrière in de fotografie. Mama is altijd thuis en hij doet schijnbewegingen.
Relation mère-fils
Elle est un peu spécial. Il sont très proches mais quand Elias part travailler et qu’il revient, elle
devient froide. Elle essaie tout de même de toujours retourner à la vie d’avant en nettoyant un peu la
maison et en essayant de se rapprocher de son fils, mais ça ne fonctionne pas vraiment.
Moeder-zoon relatie
Ze is een beetje speciaal. Ze zijn erg close, maar als Elias gaat werken, wordt ze koud. Ze probeert
nog steeds terug te keren naar hoe het was door het huis een beetje op te ruimen en te proberen
dichter bij haar zoon te komen, maar dat lukt niet echt.
Dood en bloemen
De moeder gaat gladiolen kopen omdat ze voelt dat haar zoon gaat sterven. Dat is een natuur
metafoor.
Sympathie/antipathie
Sympathie voor de moeder: omdat men empathie/medelijden heeft met de moeder. Ze lijkt te koel,
technisch, mechanisch om sympathie voor haar te hebben. Ze is advocaat (prodeo), er zijn ook
problemen van anderen, niet alleen van haarzelf. Het nieuws op de tv is ook negatief. Ze heeft dus
ook contact met de wereld, maar het is meer achter gesloten deuren, het is haar eigen wereld en die
is nog steeds negatief, want ze blijft eenzaam en depressief. Maar de lezer kan zich in haar inleven.
In de tekst praat men van koude kleuren (zwart/wit), steen, water, het huis is ongemakkelijk (niet
gebruikersvriendelijk), kilte, koude => de ruimte is koud
Er is een soort zelfbescherming met een koude stilte voor de moeder. Misschien is ze zo kilte omdat
ze haar emoties wil verbergen. Trouwens, ze schreeuwt van binnen.
De moeder is niet echt onafhankelijk of actief, want ze leeft via haar zoon. Als hij weggaat, blijft hij in
zekere zin toch in haar leven omdat zij blijft leven alsof hij er is. Het is Elias die haar leven zin geeft.
Motif
Elias is bjna als God, (toont de blik, aandacht, betekenis... van haar leven), mannelijk blik.
Elias is de lange verwachter, een soort profeet. Het doel is om dingen te verklaren.
Vlucht
Er is een soort van vlucht door dagelijkse routine // dans Witte Veder met Nel
Zwart kleding
Ze draagt zwarte kleding. Dit betekent dat de tijd voorbijgaat. Ze wordt ouder en wil terug naar
vroeger, toen Elias nog jong was en de tijd kleurrijker en ritmischer. Het is trouwens in slow motion
geschreven (want +). Maar de tijd gaat verder, het is moeilijk om terug te gaan naar vroeger //
disharmonieuze tijd/ ontwrichte tijd. Bijvoorbeeld in het begin staat ze op een bank (niet
comfortabel), ze is niet in de slaapkamer maar in de woonkamer, ze poetst haar tanden en gaat dan
weer slapen en het is 5 uur 's morgens, het zonlicht is koud.
Alles in de tekst is een gebrek aan echte warme menselijkheid, alles is koud. Verlies en verlangen.
// Witte veder
Inleiding
Dezelfde periode als “Aan het strand”. Dat past in hetzelfde tijd (jaren 60).
Er is veel intertekstualiteit (filosoof, kunstenaar, ...), hij gebruikt veel name dropping.
Claus is een geleerde, maar hij was dat destijds nog meer. Er is altijd intertekstualiteit in zijn teksten,
zijn teksten zijn altijd verbonden met andere dingen.
Claus stopte met school toen hij 16-17 was en probeerde dat zijn hele leven te compenseren door
veel te lezen, door zeer geïnteresseerd te zijn in kunst en verschillende genres. Hij is dus erg
autodidact. Hij toont zijn eruditie door zijn werken, maar in dit korte verhaal heeft hij het bijna
overdreven.
Protagonisten
Er zijn twee hoofdpersonen: Rutten en Leevaert. Ze zijn beiden leraars : aardrijkskunde (Rutten) en
moraal (Leevaert). Overdag zijn ze leraren (de tekst begint 's avonds laat, het begint donker te
worden) en 's nachts veranderen ze. Ze hebben een dubbelleven.
Normaal gezien helpt een aardrijkskundeleraar mensen hun weg te vinden in het leven, een
voorbeeld te zijn, de weg te wijzen. Maar de personages in Martha, Martha zijn verloren // ruimte.
Het is dus ironisch dat de aardrijkskundeleraar de mensen overdag begeleidt, maar 's nachts is het
omgekeerd, ze zijn verloren.
Een leraar moraal moet laten zien wat goed en fout is. Hoe men zich in het leven moet gedragen.
Maar weer is het 's nachts het omgekeerde.
-De betekenis van de namen Leevaert en Rutten zijn beide verbonden met een watermetafoor. Het
zijn beide soorten beekjes/kanalen van het watersysteem/poldersysteem van Nederland. Het zijn
geen grote rivieren, maar twee kleine beekjes. Dat zijn geen drukkwijkende maar kleine « figuur ».
-De twee figuren zijn matrozen die in het vast land zijn verloren. Ze lopen en bewegen veel, maar er
is weinig actie.
-De natuurlijke biotoop is op de bewegelijke zee en één keer ze aan wal komen (être sur terre), zijn
ze verloren. Stabiliteit is instabiliteit voor hen. Matroos is dus een soort metafoor. Er is een soort van
omkering, dat is carnavalesk want normaal gezien zijn we stabieler op het land dan in het water. Ze
hebben het deinde van de zee (aller-retour des vagues). Het gevoel dat er deining is, geeft ook het
gevoel dat er mentaal probleem is.//alcohol consumptie want matrozen zijn vaak gezien als groot
alcohol consumenten.
p. 33 § 3. Rutten houdt de reling vast alsof ze op de rand van een boot staan. De Leie is een rivier die
langs de grens stroomt.// ruimte
De bijnaam van de bareigenaar is Kapitein maar hij is geen echte kapitein. Normaal gezien is de
kapitein de grootste figuur op een boot. Hier de boot is een soort café/bordeel. Hij is niet de echte
baas maar een schijnbaas (typisch van H. Claus, de vrouw heeft echte macht!!). De kapitein draagt
pantoffels. Er is een uitdrukking in ndl die is “ een pantoffelheld”, dat is een held die geen held is. Hij
heeft niet zijn zware schoenen om problemen te behandelen maar pantoffels.
Panta rhei
De term komt uit de Griekse filosofie (dezelfde periode als Heraclitus). De presocraten (filosofen die
bestonden voor Socrates). Claus houdt erg van de filosofie van Socrates en de presocraten zijn erg
populair in de postmoderne literatuur. Presocraten en postmodernen houden van het idée dat alles
niet vast is maar veranderlijk, alles is relatief. Postmodernen houden van deze stoffen die
verschillende gedaantes (=aspecten) hebben. De drie gedaantes van het water zijn vast, vloeibaar,
vluchtig.
Panta rhei = alles is constant in beweging. Het typisch voorbeeld is een rivier. Je kan nooit twee keer
in dezelfde water zwemmen.
Dysharmonie
De figuren zijn op zoek naar stabiliteit waar er al stabiliteit is en ze maken het alleen maar erger.
tijd
Dysharmonieuze tijd
-Figuren van de nacht want het verhaal speelt zich op de nacht. P. 1 lijn 1, het is niet alleen het begin
van het avond maar dat is ook plotsavond, er is geen langzaam avond. Normaal wordt het 's avonds
niet plots donker. Die perceptie is gekleurd door instabiliteit, alcohol. Er is een bepaald subgenre in
de postmodernisme : het mentalisme. De vertelinstantie is een personaal verteller (tussen de ik-
verteller en de auctoriële verteller). Is er een menselijk beperking van de ik-verteller? Ja, door hij-
vorm, door de afstandelijk perspectief van hoe hij het verhaal vertelt. Dat is typisch Claus, de
vertelinstantie is altijd moeilijk, verwarrend, maar ook morsig (morsen= iets van liquid laten vallen).
In Claus’ vertelinstantie is er een beetje van ik-verteller, een beetje van auctorieel, het lijkt slordig
maar het is opzettelijk(volontaire). Er is een soort van “medium is the message”, wat en hoe het
vertelt wordt, sluiten met elkaar aan.
=> het verhaal start in de avond, dat is dus geen komedie maar tragedie.
-Het verhaal eindigde met “ De dag is aangebroken”. Normaal beginnen verhalen overdag en
eindigen 's nachts, hier is het omgekeerd. Het is hetzelfde in de films, als ze 's nachts beginnen, we
gaan naar de donkere kant van het leven (the other side). Er zijn enkele artificiële lichten : de
neonlichten.
-Eind van de § : dat is geen naturele licht maar artificiële => de lezer heeft een gevoel van
onnatuurlijk/ dysharmonieuze tijd. Het enige ding dat harmonieuze is, is “gaan gearmd”; ze proberen
met elkaar recht te houden maar het is een beetje “de blinde die leidt de blinden”. Dat helpt niet, dat
geen de onstabiel die de onstabiel steunt, alleen maar versterkte onstabiliteit.
-“omgevallen kerstboom” : de periode is kerstmis, een harmonieuze kerstfeest, maar de kerstboom
is “omgevallen”.
instantie
-De tekst is een tragedie, dat is geen theater maar alle genre van tragedie zijn in de tekst (mensen
gaan dood). Ook in de komedie zijn er mensen die doodgaan maar hier is er een sfeer van eindigheid,
het leven is niet hernieuwd. De enige liefdesvorm is betaalliefde, niet vruchtbaar, dat is een soort van
anticonceptie.
-De staat wordt gepresenteerd als een onleefbare, ongezonde plek, typisch voor de tweede helft van
de 20ste eeuw. De staat is niet altijd een staat voor cultuur en beschaving (civilisation). De plaats van
de staat gaat in de geschiedenis evolueren soms is het een gesofisticeerde plaats met cultuur waar
het platteland een primaire cultuur heeft. Terwijl in deze tekst de staat in verband wordt gebracht
met ziekte en zonden (péchés) : alcohol, prostitutie, gevaar, lawaai. De staat wordt beschreven als
een urban jungle of, zoals de tekst zegt, "een labyrint" (p.33 voorlaatste lijn). Je loopt er verloren. Dat
is in tegenstelling met de aardrijkskundeleraar die het zegt, hij die moet aan de studeren leren hoe
de weg te vinden.
-Leevaert, Rutten en anderen hebben dierlijke figuren. Als primair : dat zijn dieren met driften. Ze
worden beschreven als dieren: ze hebben lang haar als een leeuw, een leren jas van kamelenhuid.
Overdag zijn ze mensen en ’s nachts komt de dierlijke kant boven
-Het gaat ook over hypocrisie, de twee kanten van de mens // Januskop (hoofd met twee gezichten).
Dit idee is terug te vinden in enkele interteksten, vooral die van John Wayne. De figuren spiegelen
zichzelf aan John Wayne (p.34 &1), ze hebben gezondheidsproblemen maar zeggen “ja maar John
Wayne ook”. Dat is typisch van Claus, hij verwijst naar alles (hogere een populaire culture). John
Wayne is een amerikaanse acteur die cow-boy films heeft gespeeld. Het idee van cowboy genre = out
of place/ out of time, geisoleerd, schijnbaar over machos en stoermanen. Ze passen niet met hun
plek en tijd (ze rijden te paard terwijl er auto's zijn).
-Figuren zijn dus matrozen maar ook cowboys (out of time/place, ze kunnen niet contact met
anderen, schijnbaar macho’s, schijnbaar stoer manen)
Ruimte
De ruimtelijke bewegingen in deze tekst zijn twijfelende, zoekende, bewegingen , ze lopen verloren.
Ze gaan naar nergens, er is geen doel.
Claus is een geëngageerd schrijver. Hij maakt geen kunst voor de kunst ( vanaf1880). Dat is een
typische vijftiger. Hij verscheen na de WOII, periode van humanisten. Hij wilde dus de reputatie van
de mensen te redden. Destijds was er weinig geloof over een zelfredzaamheid want de mens was in
de gruwel van de WO2. De referentietekst van dit periode is Waiting for Godot, Samuel Beckett. Het
is absurde theater, maar het stuk gaat over humanisme en existentialisme. Er zijn dus veel expliciete
verwijzingen naar het echte leven, maar de meest impliciete verwijzing is Waiting for Godot. De
essentie van de tekst Waiting for Godot is vastzitten, proberen vooruit te komen, de beste intenties
hebben, MAAR het lukt niet. De auteur is dus terugkeert naar Let’sgo en we can’t/why not/ waiting
for Godot. Er is dus een constant intentie om iets te gaan doen/ te ageren maar er komt altijd iets in
de weg. Dat gebeurt ook in Martha Martha. Ze lopen en bewegen veel, maar het zijn
schijnbewegingen, ze zijn verloren.