Professional Documents
Culture Documents
Technical Instructions
only for authorised personnel
NL Technische aanwijzingen.......................................2
FR Notice technique....................................................50
IT Istruzioni tecniche...............................................102
3314072
INSTELLINGEN
Parameterinstellingen...........................................................................................................................................................28
Inschakelprocedure................................................................................................................................................................28
Technische menu.....................................................................................................................................................................28
Instellen van de parameters..............................................................................................................................................28
Temperatuurregeling.............................................................................................................................................................33
Menutabel....................................................................................................................................................................................34
ONDERHOUD
Algemene opmerkingen.....................................................................................................................................................45
Informatie voor de gebruiker............................................................................................................................................45
Antivriesfunctie van de buiten unit..............................................................................................................................45
Antivriesfunctie van de hybride module...................................................................................................................45
Storingslijst binnen unit.......................................................................................................................................................46
Storingslijst buiten unit.........................................................................................................................................................47
Typeplaatjes.................................................................................................................................................................................49
2 / NL
Algemeen
Veiligheidsvoorschriften
LET OP Installeer het apparaat op een ste- op de juiste manier gebruiken,
Deze handleiding vormt een vige ondergrond die niet aan tril- voorkomen dat het valt en het
integraal en essentieel onderdeel lingen wordt blootgesteld. na gebruik weer opbergen.
van het product en moet derhalve Geluidsproductie tijdens het be- Persoonlijk letsel door rondvlie-
met zorg worden bewaard en drijf. gende splinters of stukken, inade-
steeds het product vergezellen, men van stof, wonden door sto-
ook bij overdracht aan een andere Tijdens het boren in de muur ten, snijden, prikken of schaven.
eigenaar of gebruiker of bij gebruik moet u ervoor zorgen dat be- Beschadiging van het apparaat
in een andere toepassing. staande elektrische kabels of zelf of nabij gelegen voorwerpen
leidingen niet beschadigd wor- door rondvliegende splinters, sto-
Lees aandachtig de instructies en den. ten of sneden.
waarschuwingen uit deze handleiding. Elektrische schok door het aanra-
Zij bevatten fundamentele informatie ken van geleiders die onder span- Gebruik geschikt elektrisch ge-
voor de veiligheid tijdens de installatie, ning staan. reedschap (let er vooral op dat
het gebruik en het onderhoud van het de voedingskabel en de stekker
product. Beschadiging van bestaande intact zijn en dat ronddraaien-
installaties. de of heen en weer bewegende
Het is verboden het product te Overstromingen door waterlekk- delen goed vast zitten). Gebruik
gebruiken voor andere doeleinden age uit beschadigde leidingen. het op de juiste manier, zorg
dan deze vermeld in de handleiding. dat de voedingskabel niet in de
De fabrikant kan niet verantwoordelijk Voer de elektrische aansluitin- weg zit en dat het niet valt. Leg
worden gesteld voor eventuele schade gen uit met behulp van gelei- het na ieder gebruik op een vei-
veroorzaakt door een verkeerd gebruik ders met de juiste diameter. lige plaats terug.
van het product of door een gebrekkige De elektrische aansluiting van Persoonlijk letsel door rondvlie-
naleving van de instructies uit deze het product moet worden uit- gende splinters of scherven, ina-
handleiding tijdens de installatie. gevoerd volgens de instructies demen van stof, wonden door sto-
geleverd in de bijbehorende ten, snijden, prikken of schaven.
Alle gewone en buitengewone paragraaf. Lawaai of trillingen.
onderhoudswerkzaamheden aan het Brand door oververhitting als ge- Beschadiging van het apparaat
product mogen uitsluitend worden volg van het passeren van elektri- zelf of nabij gelegen voorwerpen
uitgevoerd door gekwalificeerd sche stroom in te smalle kabels. door rondvliegende splinters, sto-
personeel en daarbij mogen alleen ten of sneden.
originele vervangstukken worden Bescherm leidingen en verbin-
gebruikt. De fabrikant kan niet dingskabels, zodat ze niet wor- Controleer of verplaatsbare
verantwoordelijk worden gesteld den beschadigd. trappen op de juiste manier
voor mogelijke schade veroorzaakt als Elektrische schok door het aanra- worden neergezet, of ze van een
gevolg van de niet-naleving van deze ken van geleiders die onder span- degelijke kwaliteit zijn, of de tre-
aanwijzingen, wat de veiligheid van ning staan. den heel zijn en niet glad, of ze
de installatie in gevaar zou kunnen Overstromingen door waterlekk- niet worden verplaatst terwijl ie-
brengen. age uit beschadigde leidingen. mand erop staat. Laat eventueel
iemand hierop letten.
Legenda van de symbolen: Controleer dat het vertrek waar Persoonlijk letsel door vallen of
men de installatie uitvoert en door beklemming (bij een vouw-
Het niet in acht nemen van deze het net waar men het apparaat trap).
waarschuwing kan leiden tot ver- op aansluit aan alle voorschrif-
wondingen van personen die, in ten voldoen. Controleer of de trapladders
bepaalde gevallen, zelfs dodelijk Elektrische schok door het aan- stevig vast staan, of ze van een
kunnen zijn. raken van niet goed geïnstalleer- degelijke kwaliteit zijn, of de
de geleiders die onder spanning treden heel zijn en niet glad,
Het niet in acht nemen van deze staan. of ze handleuningen hebben
waarschuwing kan leiden tot Beschadiging van het apparaat voor wie naar boven klimt en
schade, in bepaalde gevallen zelfs door verkeerde bedrijfsomstan- relingen op het platform.
ernstige schade aan voorwerpen, digheden. Persoonlijk letsel door het naar
planten of dieren. beneden vallen.
De fabrikant kan niet verantwoor- Gebruik geschikte gereed-
delijk worden gesteld voor even- schappen en werktuigen (in Controleer bij het werken op
tuele schade veroorzaakt door een het bijzonder moet u contro- hoge plaatsen (in het algemeen
verkeerd gebruik van het product leren dat het gereedschap niet meer dan twee meter) dat er re-
of door een gebrekkige naleving beschadigd of versleten is en lingen zijn langs de loopruimte
van de instructies uit deze handlei- dat het handvat in orde is en er op de werkplek of individuele
ding tijdens de installatie. stevig opzit), verder moet u het veiligheidsriemen tegen het
3 / NL
Algemeen
Veiligheidsvoorschriften
vallen, controleer dat men tij- Persoonlijk letsel door snijden, LET OP:
dens een val niet tegen gevaar- prikken, schaven. In de buurt van het systeem mogen
lijke objecten kan stoten en dat geen brandbare voorwerpen worden
een eventuele val gebroken Heractiveer alle veiligheids- geplaatst. Controleer of de plaatsing van
wordt door zacht materiaal. voorzieningen en controles alle onderdelen van het systeem aan de
Persoonlijk letsel door het naar die u gedurende een ingreep geldende normen voldoet. In aanwezig-
beneden vallen. op het apparaat heeft moeten heid van schadelijke dampen of stof in de
uitschakelen en controleer, installatieruimte van het systeem moet
Zorg ervoor dat op de werk- voordat u het apparaat weer een extra luchtcircuit worden voorzien
plaats goede arbeidsomstan- inschakelt, of deze voorzienin- voor de werking van het systeem.
digheden aanwezig voor wat gen weer werken.
betreft verlichting, ventilatie Beschadiging of blokkering van Plaats geen vloeistofcontainers of ande-
en stevigheid. het apparaat door een niet ge- re voorwerpen op de HYBRID MODULE
Persoonlijk letsel door stoten, controleerde werking. en de externe eenheid. Plaats geen ont-
struikelen enz. vlambare voorwerpen in de nabijheid
Leeg de onderdelen die warm van de installatie.
Gebruik geschikt materiaal water kunnen bevatten door
voor de bescherming van het eventuele ontluchtingsgaten Gebruik de Buiten unitniet voor het zui-
apparaat en de omgeving rond te activeren voordat u de on- veren van water van industriële proces-
de werkplek. derdelen hanteert. sen, zwembaden of tapwater.
Beschadiging van het apparaat Persoonlijk letsel door brandwon- In al deze gevallen moet voor het ge-
zelf of nabij gelegen voorwerpen den. bruik van de Buiten uniteen warmtewis-
door rondvliegende splinters, sto- selaar worden geplaatst in een “tussen-
ten of sneden. Ontkalk onderdelen waar kalk positie”.
op is afgezet volgens de speci-
Verplaats het apparaat met de ficaties van het veiligheidsin- LET OP!
juiste beschermingsmaatrege- formatieblad van het gebruikte Het apparaat mag niet worden gebruikt
len en voorzichtigheid. product. Het vertrek moet ge- door kinderen van jonger dan 8 jaar of
Beschadiging van het apparaat zelf ventileerd zijn, u moet bescher- door personen met fysieke, zintuiglijke
of omliggende voorwerpen door mende kleding dragen, geen of geestelijke beperkingen, of personen
schokken, stoten, snijden of klem- verschillende producten men- die niet de nodige ervaring en kennis
men. gen, het apparaat en omliggen- bezitten, tenzij ze onder toezicht staan
de voorwerpen beschermen. of nadat ze instructies hebben gekre-
Draag tijdens de werkzaamhe- Persoonlijk letsel door contact gen voor het veilige gebruik van het
den beschermende kleding en van huid of ogen met zuren, ina- apparaat, en de gevaren die ermee ge-
persoonlijke beschermingsmid- demen of inslikken van schadelij- paard gaan begrijpen. Kinderen mogen
delen. Het is verboden het geïn- ke chemische stoffen. niet spelen met het apparaat. De reini-
stalleerde product aan te raken Beschadiging van het apparaat ging en het onderhoud die ten laste zijn
zonder schoeisel of met natte zelf of omliggende voorwerpen van de gebruiker, mogen niet worden
lichaamsdelen. vanwege corrosie door zuurhou- uitgevoerd door kinderen waarop geen
Persoonlijk letsel door schokken, dende stoffen. toezicht gehouden wordt.
rondvliegende splinters of brok-
In het geval u een brandlucht
ken, inademen van stof, wonden Handelingen zoals de verwijdering van
ruikt of rook uit het apparaat
door stoten, snijden, prikken, de beschermingspanelen van het pro-
ziet komen, moet u de elektri-
schaven, lawaai of vibraties. duct en alle werkzaamheden voor on-
sche voeding uitschakelen, de
derhoud en aansluiting van de elektri-
ramen openen en de monteur
Organiseer de verplaatsingen sche onderdelen mogen nooit worden
waarschuwen.
van materiaal en gereedschap- uitgevoerd door niet-gekwalificeerd
Persoonlijk letsel door brandwonden,
pen zodanig dat dit op een personeel.
inademen van rook, vergiftiging.
veilige manier kan gebeuren.
Voorkom dat materiaal wordt
Niet op de Buiten unitgaan
opgestapeld en kan vallen of
staan.
schuiven.
Mogelijk letsel of schade aan het
Beschadiging van het apparaat zelf of
apparaat.
omliggende voorwerpen door schok-
Laat de Buiten unitnooit langer
ken, stoten, snijden of klemmen.
open staan zonder de behuizing
De werkzaamheden binnen
dan de minimumduur voorzien
het apparaat zelf moeten zeer
voor de installatie.
voorzichtig worden uitgevoerd
Het is mogelijk dat het toestel
om niet plotseling tegen scher-
beschadigd wordt door de
pe delen aan te stoten.
weersomstandigheden.
4 / NL
Algemeen
Veiligheidsvoorschriften
Richtlijnen
De warmtepomp voldoet aan alle gel-
dende Europese richtlijnen (zie CE-mar-
kering).
De elektrische aansluiting van de warm-
tepomp moet worden uitgevoerd vol-
gens de geldende nationale wetten.
PRODUCT IN OVEREENSTEM-
MING MET EU-RICHTLIJN
2012/19/EU - Italiaans wetsbe-
sluit 49/2014 krachtens art. 26
van het Italiaans wetsbesluit
van 14 maart 2014, nr. 49 ‘Tenuitvoerleg-
ging van Richtlijn 2012/19/EU betreffen-
de afgedankte elektrische en elektroni-
sche apparatuur (AEEA)’
5 / NL
Algemeen
Garantie
De garantie is alleen geldig indien de De garantie geldt niet in gevallen - 2014/35/EU betreffende de elektri-
installatie van het systeem door een er- waarin de installatie niet in overeen- sche veiligheid
kende technicus uitgevoerd is. stemming is met geldende regelge- - 2014/30/EU betreffende de elektro-
In geval van schade als gevolg van de ving en voorschriften, of regels van magnetische compatibiliteit
volgende oorzaken vervalt de garantie: vakkundigheid, meer in het bijzon- - Richtlijn 2011/65/EU betreffende
der in het geval van: beperking van het gebruik van be-
Abnormale omstandigheden van de
paalde gevaarlijke stoffen in elektri-
installatie-omgeving:
• Geen of verkeerde installatie van de sche en elektronische apparatuur (EN
• Plaatsing van de Binnen unitbuitens-
beveiligingsgroep 50581)
huis
• Installatie van een beveiligingsgroep - Verordening (EU) nr. 813/2013 betref-
• Plaatsing van de Binnen unitop een
die niet voldoet aan de geldende fende ecodesign (nr. 2014/C 207/02
plaats die blootgesteld kan zijn aan
voorschriften of het gebruik van een - overgangsmeet- en -berekeningsme-
slechte weersomstandigheden of
beschadigde beveiligingsgroep thoden)
vorst
• Aanbrengen van wijzigingen aan de
• Voeding van het systeem met regen-
beveiligingsgroep na hydraulische Kenmerken van de watertoevoer
water uit putten of water waarvan
werkzaamheden naar het systeem
de hardheid abnormaal of niet in
• Abnormale corrosie van de hydrauli- Zorg ervoor dat uw systeem gevoed
overeenstemming met de geldende
sche onderdelen door foute verbin- wordt met water met een maximale
voorschriften is
dingen (direct contact ijzer-koper) hardheid van 20° F.
• Installatie ter vervanging van sys-
• Elektrische aansluitingen die ge- Voor gebieden waar het water bijzon-
temen en onderdelen die van oor-
brekkig zijn of niet voldoen aan de der hard is, leidt het gebruik van een
sprong reeds gebrekkig waren.
installatievoorschriften, onjuiste aar- waterontharder niet tot enige wijziging
Als schade aan het systeem vastgesteld ding, onvoldoende kabeldoorsnede, van de voormelde garantie, op voor-
wordt, moet het systeem na contact niet-naleving van het aangegeven waarde dat het onderdeel vakkundig
met onze technische dienst naar een schakelschema geïnstalleerd is en regelmatige controle
van onze Servicecentra gestuurd wor- • Inschakelen van het systeem voordat en onderhoud uitgevoerd worden.
den. dit met water gevuld is In het geval van vullen met zuur water
Schade veroorzaakt door onjuiste instal- (aanbevolen wordt een pH tussen 6,6
latie, transport, verpakking en plaatsing De garantie is niet geldig in geval en 8,5 aan te houden), ijzerhoudend of
na het afhalen bij de distributeur, komt van onvoldoende onderhoud: hard water, gezuiverd water gebruiken
ten laste van de installateur. • Abnormale kalkaanslag op de ver- om vervuiling, corrosie en schade aan
warmingselementen en de beveili- het systeem te voorkomen. Opgemerkt
Reparatie of vervanging van onder- gingsmechanismen moet worden dat zelfs een kleine hoe-
delen van het systeem kan in geen • Geen onderhoud gericht op het ver- veelheid onzuiverheden in het water
geval worden vergoed indien de re- minderen van de druk van de beveili- de prestaties van het systeem vermin-
paratie of vervanging plaatsgevon- gingsgroep deren.
den heeft in een van de volgende • Frame blootgesteld aan invloeden Het gebruikte vulwater moet in geval
gevallen: van buitenaf van installaties met een grote capaciteit
• Verschillende soorten schade veroor- • Wijzigingen in het oorspronkelijke (grote hoeveelheden water) of in geval
zaakt door schokken of elektrische systeem zonder dit mee te delen aan van frequent bijvullen van water abso-
storingen tijdens het hanteren van de fabrikant of gebruik van niet-origi- luut gezuiverd worden om het vloei-
het product na het verlaten van de nele reserveonderdelen stofniveau in de installatie constant te
fabriek CE Markering houden. Indien het nodig is om de
• Schade veroorzaakt door waterlekk- De plaatsing van de CE-markering op installatie te reinigen, de installatie na
age uit de Buiten unitdie voorkomen het apparaat garandeert de conformi- reiniging volledig vullen met gezuiverd
kan worden door een onmiddellijke teit met de volgende EU Richtlijnen, water.
reparatie van het product waarvan het aan de fundamentele ver-
• Schade veroorzaakt door toepassing eisten voldoet: Controleer dat de maximale druk bij het
van overspanning op het systeem vullen niet hoger is dan 5 bar. Als dit het
De garantie geldt zowel voor de in- geval is, moet u een drukregelaar instal-
terne- als de Buiten unitalleen als zo- leren.
wel de hydraulische en elektronische
onderdelen intact zijn.
6 / NL
Beschrijving systeem
7 / NL
Beschrijving systeem
Schema’s
SCHEMA MET ÉÉN INSTALLATIE VOOR VERWARMING
Legenda:
9
3
1. Hybride module
2. Externe eenheid
3. Externe sonde
4. By-pass
5. Verwarmingszone hoge temperatuur
6. Gebruikersinterface (alleen bij ketels uit de
P-serie)
7. Filter
8. Antivriesvulling
9. Gemengde ketel
10. Filter vuilafscheider
1 6
2
5
7 10
Legenda:
9
1. Hybride module
3
2. Externe eenheid
3. Externe sonde
4. Omleidklep
5. Verwarmingszone hoge temperatuur
6. Gebruikersinterface (alleen bij ketels uit de
P-serie)
7. Filter
8. Antivriesvulling
9. Warmtegenerator
10. Filter vuilafscheider
6
7 10
8 4
8 / NL
Beschrijving systeem
Schema’s
SCHEMA MET GEMENGDE KETEL MET ÉÉN INSTALLATIE VOOR VERWARMING EN KOELING
(WERKING TIJDENS VERWARMING)
Legenda:
9
1. Hybride module
3 2. Externe eenheid
3. Externe sonde
4. Omleidklep
5. Koelzone
6. Gebruikersinterface (alleen bij ketels uit de
P-serie)
7. Filter
8. Antivriesvulling
9. Warmtegenerator
10. Filter vuilafscheider
6
7 10
8 4
9
Legenda:
3
1. Hybride module
2. Externe eenheid
3. Externe sonde
4. Omleidklep
5. Verwarmingszone lage temperatuur
6. Gebruikersinterface (alleen bij ketels uit de
P-serie)
7. Filter
8. Antivriesvulling
9. Gemengde ketel
10. Filter vuilafscheider
1 6
2 5
7 10
8 4
9 / NL
Beschrijving systeem
Schema’s
SCHEMA MET ÉÉN INSTALLATIE VOOR VERWARMING EN KOELING (WERKING TIJDENS KOELING)
9 Legenda:
3 1. Hybride module
2. Externe eenheid
3. Externe sonde
4. Omleidklep
5. Koelzone
6. Gebruikersinterface (alleen bij ketels
uit de P-serie)
7. Filter
8. Antivriesvulling
9. Gemengde ketel
10. Filter vuilafscheider
1 6
2 5
7 10
8 4
10 / NL
Beschrijving systeem
756
ø 10
670
383
ø 10
670
383
11 / NL
Beschrijving systeem
• ENERGION ODM 4
• ENERGION ODM 5
• ENERGION ODM 7
EXTERNE EENHEID
• ENERGION ODM 7 T gewicht
• ENERGION ODM 9 ODM 4 79
• ENERGION ODM 9 T
ODM 5 79
• ENERGION ODM 11
• ENERGION ODM 11 T ODM 7 104
ODM 7 T 121
ODM 9 150
ODM 9 T 150
ODM 11 150
ODM 11 T 150
ø 10
670
383
12 / NL
Beschrijving systeem
F. Kabelklem voedingskabel
EM L
G
110
300
Kg
HYBRID-MODULE 7
13 / NL
Beschrijving systeem
Globale weergave
1. Aanvoerleiding warmtegenerator
2. Retourleiding warmtegenerator
7
3. Inlaatkraan warm water uit de Buiten
1 unitG 1” M *
4. Aanvoerkraan
verwarmingsinstallatie G 1” M *
6 2 5. Kraan waternet
6. Temperatuursonde van aanvoer verwar-
5 mingsinstallatie
7. Collector
2
BELANGRIJK: bij installatie van ther-
mostaatkranen of zonekleppen op alle 1
eindgroepen moet een by-pass worden
0
geïnstalleerd die het minimale bedrijfs- 0 500 1000 1500 2000 2500
debiet garandeert. [l/h]
LET OP:
voorzie een complete ontluchting van
14 / NL
Beschrijving systeem
MAAT MODELLEN OFF-drempel debietmeter [l/h] ON-drempel debietmeter [l/h] Nominale stroming [l/h]
ODM 4 280 360 640
ODM 5 350 450 800
ODM 7 490 630 1120
ODM 7 T 490 630 1120
ODM 9 630 810 1440
ODM 9 T 770 990 1755
ODM 11 630 810 1440
ODM 11 T 770 990 1755
Beschikbare druk
De vermelde curves houden rekening met het drukverlies dat toe te schrijven is aan de interne eenheid.
Zo hoeft alleen het drukverlies van het gehele circuit berekend en vergeleken te worden met de referentiecurve (zie grafieken)
om te controleren of de installatie correct is uitgevoerd. Als de pomp van de module onvoldoende blijkt te zijn, kan een extra
circulatiepomp geïnstalleerd worden. Raadpleeg voor de bedrading de paragraaf ‘Elektrisch circuit’.
Let op: bij installatie van thermostaatkranen of zonekleppen op alle eindgroepen moet een by-pass worden geïnstalleerd die
het minimale bedrijfsdebiet garandeert.
A 70
25
A
-10,60 35,60
(10 ; 23) (43 ; 23) 60
20 50
FC
-20,45
40
15
35,33
30
10
UF 20
-20,20 15,20
5 10
(10 ; 5) (43 ; 5)
0 B
0 B -30 -20 -10 0 10 20 30 40
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50
15 / NL
Beschrijving systeem
134 mm 16 mm
96 mm
TECHNISCHE GEGEVENS
Elektrische voeding BUS
Stroomopname max. < 0,5W
Bedrijfstemperatuur -10 ÷ 60°C
Opslagtemperatuur -20 ÷ 70°C
Lengte en diameter buskabel
A B
OPMERKING: OM INTERFERENTIEPROBLE- max. 50 m
MEN TE VOORKOMEN, GEBRUIKT U EEN min. 0,5 mm²
AFGESCHERMDE KABEL OF EEN GETWIST
PAAR. Plaats de buitensensor aan de noordzijde van het gebouw op
Buffergeheugen 2h een hoogte van niet minder dan 2,5 meter van de grond, waar-
bij directe blootstelling aan de zon vermeden dient te worden.
Conformiteit LVD 2014/35/EU - EMC 2014/30/EU
Verwijder het deksel (fig. A) en installeer de sensor met ge-
bruik van de bijgeleverde plug en schroef (fig. B).
Elektromagnetische interferenties EN 60730-1 Breng de aansluiting tot stand met een kabel van 2x0,5 mm2.
Elektromagnetische emissies EN 60730-1 Maximale aansluitingslengte 50 m.
Standaard conformiteit EN 60730-1 Verbindt de kabel aan de aansluitklem (fig. C) en voer de
kabel vanaf de onderkant in nadat u een gat heeft gemaakt
Temperatuursensor NTC 5 k 1%
in de speciale opening.
Resolutiegraad 0,1°C Zet het deksel van de sensor weer op zijn plaats.
PRODUCTINFORMATIEBLAD NTC R25 = 10K B (28/85) = 3977
Naam van de leverancier ATAG Temperatuur [°C] Weerstand [OHMS]
Identificatiemodel van de leverancier ATAG OZ Externe -30 178.605
sonde -20 98.438
Temperatuurregelingsklasse V II -10 56.079
Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor +3% +2% 0 32.997
de verwarming van ruimtes 10 20.027
Bij toevoeging van een externe sonde: 20 12.517
Temperatuurregelingsklasse VI -- 25 10000
Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor +4% -- 30 8.042
de verwarming van ruimtes 40 5.302
In een systeem met 3 zones met 2 omgevingssensoren: 50 3.579
Temperatuurregelingsklasse VIII -- 60 2.469
Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor +5% --
de verwarming van ruimtes
16 / NL
Beschrijving systeem
Externe eenheid
plaatje van de Buiten unit(EN 61000- installeren of een steunbeugel voor
Let op 3-12). de Buiten unitgebruiken.
De installatie van de externe en • Controleer of er differentieelschake- • De Buiten unitmoet op een trilvaste
Binnen unitmoet altijd worden uit- laars en veiligheidsschakelaars van de steun worden geïnstalleerd.
gevoerd door een gekwalificeerde juiste grootte aanwezig zijn die ver- • De Buiten unitmoet op een trillings-
monteur die in het bezit is van het bonden zijn met de externe eenheid. dempende steun worden geïnstal-
certificaat F-gassen. OPMERKING: de kenmerken en codes leerd.
van de Buiten unitzijn vermeld op het
Waarschuwingen vóór de installatie typeplaatje.
• De Buiten unitmaakt gebruik van een Minimumafstanden voor de installatie (mm)
milieuvriendelijk koelmiddel HFC Algemene aanbevelingen:
(R410A) dat niet schadelijk is voor de - De luchtinlaat moet niet tegen de
ozonlaag. wind in worden geplaatst
• De koelvloeistof R-410A werkt bij - Controleer of altijd een minimale
drukwaarden die 50-70 % hoger lig- luchtstroming blijft bestaan
150
gen dan die van de koelvloeistof R22. - Neem de afstanden tussen de inter-
Controleer of het voor onderhoud be- ne en de Buiten unitin acht, die in de
schikbare materiaal en de onderdelen handleiding zijn aangegeven
voor het vullen gebruikt kunnen wor- - Neem de maximale
den met de koelvloeistof R-410A. hoogteverschillen tussen de interne
• De containers van de vloeistof R-410A en Buiten unitin acht
zijn voorzien van een inwendige
Keuze van de plaats
500
slang waardoor de vloeistof alleen in
verticale positie met de klep in de bo- • Plaats de Buiten unitniet op een plek
venste stand naar buiten stroomt. die moeilijk toegankelijk is voor in-
• R-410A-systemen mogen alleen met stallatie en onderhoud.
de aangegeven koelvloeistof wor- • Plaats de Buiten unitniet in de buurt
150
den gevuld. Breng een in de handel van warmtebronnen.
verkrijgbare dispenser op de verbin- • Plaats de Buiten unitniet op een lo-
dingsslang aan, zodat de koelvloei- catie waar de eenheid blootgesteld
stof verdampt voordat deze in de wordt aan continue trilling.
Buiten unitkan stromen. • Plaats de Buiten unitniet op dragen-
1000
• De R-410A koelvloeistof is, zoals alle de structuren die geen ondersteu-
HFK-vloeistoffen, alleen compatibel ning garanderen.
met de door de fabrikant van de • Plaats de Buiten unitniet in de buurt
compressor aanbevolen oliën. van leidingen of tanks voor brandba-
• De vacuümpomp is niet voldoende re gassen.
1000
om het vocht uit de olie volledig te • Plaats de Buiten unitniet op een loca- 1000
elimineren. tie die blootgesteld wordt aan olie-
• POE-olie absorbeert vocht snel. Stel dampen.
olie niet bloot aan lucht. • Plaats de Buiten unitniet op een loca-
• Open nooit het systeem wanneer dit tie die gekenmerkt wordt door speci-
vacuüm gezogen is. fieke omgevingsomstandigheden.
• Voorkom lozing van de koelvloeistof • Kies een plaats waar het geluid en de
R-410A in het milieu. lucht die uit de Buiten unitstromen
• De olie in de compressor is zeer hy- de buren niet storen.
groscopisch. • Kies een plaats die beschut is tegen
• Zorg ervoor dat tijdens de installatie de wind.
500
150
van de Buiten unitde geldende nati- • Zorg voor een plaatsing die behoud
onale regelgeving op het gebied van van de benodigde installatie-afstan-
veiligheid nageleefd wordt. den toestaat.
• Zorg ervoor dat uw systeem over een • Plaats de Buiten unitniet op een lo-
goede aarding beschikt. Controleer catie die toegang tot deuren en/of
of de spanning en frequentie van de gangen belemmert.
stroomvoorziening overeenkomen • De structuur van de ondergrond
met de frequenties die nodig zijn voor moeten het gewicht van de Buiten
de externe eenheid, en dat het geïn- unitondersteunen en mogelijke tril-
stalleerde vermogen voldoende is voor lingen zoveel mogelijk beperken.
200
Externe eenheid
Installatieprocedure 1. Procedure voor het openen van de Transport:
LET OP: doorgangen voor de aansluitingen • Let op bij het vervoeren en verplaat-
Bepaal de installatieplaatsen van de Om de doorgang van de kabels mogelijk sen van de warmtepomp.
eenheden op basis van de maximale en te maken, met behulp van een schroeven- • De warmtepomp is op een pallet
minimale afstanden en hoogteverschil- draaier de voorgeboorde stukken (A) van geplaatst en wordt tegen schade be-
schermd met een kartonnen verpak-
len. Opmerking: neem de eerder ver- het frame van de Buiten unitverwijderen.
king. Verwijder de verpakking niet
melde afstanden in acht voor een goe- Voor een doeltreffende verwijdering zolang de warmtepomp niet in de
de werking van de eenheid. Vergroot de van het materiaal het voorpaneel van gekozen ruimte is geplaatst.
afstand tussen de eenheid en een even- het apparaat geïnstalleerd houden. • Gebruik de riemen om de eenheid te
tueel obstakel om abnormale geluiden, Alvorens het doortrekken van de kabels verplaatsen.
echo’s en resonanties te vermijden. De uit te voeren, de zwarte kabelklemmen (B)
hoogte moet zowel aan de voor- als zij- plaatsen die in de documentenenvelop
kant van eventuele obstakels lager zijn meegeleverd zijn.
dan de hoogte van de externe eenheid.
A
Let op
Controleer vóór de installatie de ste-
vigheid en vlakheid van de onder-
grond. Bevestig de onderkant van de
Buiten unitstevig aan de ondergrond
met behulp van geschikte ankerbou-
ten (M10 x 2 paar), zie onderstaande B
figuren.
Als de Buiten unitwordt blootgesteld
aan aanzienlijke luchtstromingen,
moet hij met een scherm worden be-
schermd en controleer of dit goed
werkt.
18 / NL
Leidraad voor de installatie
Interne eenheid
Voorbereidende installatie
15 270 15
De HYBRID all MODULE moet ge-
plaatst worden in de buurt van een
ruimte met een woonfunctie tenein-
45
45
de de best mogelijke prestaties te
kunnen garanderen.
330
Minimumafstanden voor de instal-
latie
Om correct onderhoud van het
systeem mogelijk te maken, moeten
de minimumafstanden voor installa-
tie zoals in de onderstaande figuren 400
aangegeven aangehouden worden.
(Fig. 2)
300
A A
Aansluitvoorbeeld externe
generator
Sluit de aanvoer- en retourleidin-
gen van de hulpgenerator aan op
de verbindingen op de universal
module zoals in de afbeelding is
weergegeven
19 / NL
Leidraad voor de installatie
Verbindingsleidingen water
Controles • de waterdruk op het voedingsnet Verbindingsstukken
Controleer alvorens de hydraulische niet hoger is dan 5 bar; indien dit niet • Sluit de Buiten unitaan op de HYBRID
aansluitingen te maken dat: zo is, moet een drukverlager worden MODULE op het in de figuur weerge-
• de installatie werd schoongemaakt; geplaatst aan de ingang van de in- geven punt A.
• er geen onzuiverheden aanwezig zijn stallatie; • Sluit de aanvoer van de installatie op
in het water van de installatie; • een antivrieskit werd voorzien bij in- de aansluiting F van de hybride mo-
• de gebruikte onderdelen onderling stallatie op plaatsen waar ijsvorming dule aan.
compatibel zijn (vermijd aansluitin- mogelijk is; • Sluit de retour uit de installatie aan op
gen in ijzer en koper tezamen); • het expansievat van de ketel geschikt de aansluiting B van de externe een-
• de aansluiting van de installatie op is voor de waterhoeveelheid in de in- heid.
het waternet werd uitgevoerd; stallatie. • Sluit een antivriesset aan (optioneel)
• het water een hardheid heeft van om te zorgen dat de Buiten unit-
maximum 20 °F en minimum 12 °F niet beschadigd raakt in geval van
en een pH tussen 6,6 en 8,5. Indien stroomuitval of een defect van de ex-
dit niet zo is, moet het water worden terne eenheid.
behandeld om korstvorming en cor- • Plaats een filter aan de ingang aan de
rosie in de installatie te vermijden; externe eenheid.
HYBRID-MODULE
D C B A
Kleppenset (optioneel)
Filter vuilafscheider
(niet bijgeleverd)
Filter
B
Slangenset (optioneel)
Antivries-set
(optioneel)
20 / NL
Leidraad voor de installatie
Elektrische aansluitingen
Elektrisch circuit biele aansluitingen) en worden voorzien
LET OP • Controleer of de spanning en frequentie van een tweepolige schakelaar, met een
De elektrische aansluitingen mogen pas van de stroomvoorziening uit het elektri- afstand tussen de contacten van min-
uitgevoerd worden nadat alle hydrauli- citeitsnet overeenstemmen met de ge- stens 3 mm.
sche aansluitingen zijn voltooid. gevens die vermeld zijn op het typeplaa • Het is van essentieel belang om het sys-
tje van de installatie (tabel “Technische teem aan te sluiten op een elektrische in-
gegevens”). stallatie die dusdanig geaard is dat de vei-
LET OP
• Om een betere veiligheid te garanderen, ligheid van de installatie gegarandeerd
Sluit de bus-kabel met oranje stekker op de
kunt u de elektrische installatie door een kan worden.
desbetreffende aansluiting op de printplaat
gekwalificeerd monteur zorgvuldig laten Het is ook verboden om voor de aarding
van de ketel aan, zoals in de figuur is getoond.
controleren. van het systeem de hydraulische aansluit-
Verleng de bijgeleverde kabel eventueel.
• We raden aan om te controleren op de leidingen en de leidingen van de verwar-
- Algemene hulpgenerator: sluit het acti-
aanwezigheid van voorzieningen voor mingsinstallatie te gebruiken.
veringscontact van de verwarming van
overstroombeveiliging (SPD) in de elek- • De fabrikant is niet aansprakelijk voor
de hulpgenerator aan op één van de uit-
trische voedingsleiding en op de aanwe- eventuele schade die veroorzaakt wordt
gangen AUX1 of AUX 2 op het klemmen-
zigheid van differentieelschakelaars en door een installatie met slechte aarding
bord van het instrumentenpaneel.
magnetothermische schakelaars in de uit- of afwijkingen in het elektrisch systeem.
Configureer bij gebruik van de uitgang AUX
gang op het schakelbord dat de externe • Sluit de voedingskabel aan op een
1 de parameter 916 door hem in te stellen
en Binnen unitvan voeding voorziet. 230V-50H elektriciteitsnet en controleer
op ‘externe warmtevraag’.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet is of de polarisaties L-N en de aardverbin-
Configureer bij gebruik van de uitgang AUX
van het type Y en het vervangen van de ding correct zijn.
2 de parameter 917 door hem in te stellen
aansluitkabel mag alleen door een er- De doorsnede van de gebruikte kabels
op ‘externe warmtevraag’.
kend servicecenter worden uitgevoerd, moet overeenstemmen met het vermo-
Tussen de HYBRID MODULE en de Buiten
om eventuele schade te voorkomen. gen van het systeem (zie typeplaatje).
unitmoet ook een verbinding van het type
• Controleer of de installatie geschikt is om Het systeem is niet beschermd tegen blikse-
RS485 gemaakt worden. Deze verbinding kan
het stroomverbruik van de geïnstalleerde minslag. Als de zekeringen vervangen moe-
worden gemaakt met behulp van een afge-
eenheden, aangegeven op het typeplaa ten worden, gebruik dan “snelle” zekeringen.
schermde kabel met kleine doorsnede (aan-
tje van het product, te verdragen.
bevolen doorsnede 0,25 mm2).
• De elektrische aansluitingen moeten Waarschuwing: voordat u de klemmen
Zorg ervoor dat deze kabel niet wordt ge-
worden uitgevoerd met behulp van een aanraakt, moeten alle voedingscircuits
plaatst in de buurt van een stroomaansluiting.
vaste ondersteuning (gebruik geen mo- zijn losgekoppeld.
TABELLEN ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
MONO MONO MONO MONO MONO MONO MONO MONO
Buiten unit ODM 4 ODM 5 ODM 7 ODM 7 T ODM 9 T ODM 11 T ODM 9 ODM 11
Nominale actuele stroom/fase A 6.4 8 11 3.8 6 7.3 18 22
Maximale actuele stroom/fase A 9 11 16 5.4 8.4 10 23 27
Grootte stroomonderbreker A 16-C type 16-C type 20-C type 10-C type 12-C type 12-C type 32-C type 32-C type
Nominale spanning V 230 230 230 400 400 400 230 230
Limieten bedrijfsspanning V 216-243 216-243 216-243 376-424 376-424 376-424 216-243 216-243
Cos φ > 0,9
Reference H07RN-F
Voedingskabel* 3G4 3G4 3G4 5G4 5G4 5G4 3G4 3G4
Max φ ext 16.2 16.2 16.2 19.9 19.9 19.9 16.2 16.2
Reference H05RN-F
Communicatiekabel
Type 2x0.75mm2
HYBRIDE MODULE
Elektrische voeding V - ph - Hz 230 - 1 -50
Toelaatbaar spanningsbereik V 196 ÷ 253
Nominaal opgenomen vermogen W 10
Maximale stroom A 0,04
Magnetothermische differentieelschakelaar A 2A - type C
Stroombedrading h07rn-f 3 x 0,75 mm2
Signaalbedrading HV IN 1,2,3 mm2 1,5
De elektrische voedingen van de HYBRID MODULE UNIVERSAL en van de Buiten unitmoeten respectievelijk worden aangesloten op een aardlekschakelaar
(RCCB) met een interventiedrempel van 30 mA.
21 / NL
Leidraad voor de installatie
LET OP:
Voer eerst de aarding uit voordat u
verder gaat met de andere elektri-
sche aansluitingen.
De interne en externe eenheden
moeten apart worden gevoed.
Om elk risico te vermijden mag de
voedingskabel van de externe en
Binnen unitalleen door gespeciali-
seerde monteurs worden vervangen.
BUS
EH1 - Elektrische weerstand voor antivries ter bescherming van de hydraulische leidingen.
ST1 - Aansluiting veiligheidsthermostaat (230 V) voor vloerinstallaties.
22 / NL
Leidraad voor de installatie
N N N N
L L L N
3
3G 0.75mm2
L N
3G 0.75mm2
23 / NL
Leidraad voor de installatie
Elektrisch schema
BK = Zwart YE = Geel
BN = Bruin GN = Groen
BU = Blauw GY = Grijs
RD = Rood WH = Wit
OR = Oranje PI = Roze
CN5
ENERGY MANAGER
VALVE 2
SERIAL
BU
BN
VALVE 1
BN
3
4
BU
1
6
CN14
PUMP 2
BN
CN9
YE/GN
PWM1
BU
RD RD
PUMP 1
RD
1
CN11
RD
1
CN4
PWM2
CN12
CN7
OG
FUSE
F1
EBUS
CN10
ANODE
BU
1
OG
1
CN13
RD
N
CN16
BU
230V
230V
BK
1
EBUS
L
C35
YE/GN
BU
BU
BU
OG
PI
PI
YE
YE
BN
BN
GN
GN
GN
GN
BU
BU
GY
GY
RD
RD
RD
RD
GY
GY
YE
YE
YE/GN
YE/GN
YE/GN
BN
BU
BN
BN
BU
BU
BU
OG
RD
RD
GN
GN
BU
BU
BN
BN
GN
GN
RD
RD
RD
BU
BU
BU
BK
OG
GY
GY
GY
GY
YE
YE
PI
PI
YE
YE
RD
HV OUT HV HV OUT ST 1 PM AUX V1 V2
BUF
IN 3 AUX 2 IN 1 IN 2 AUX 1 N L N L L
BU
OR
T B FLOOR
CN19
N L
1CN14 1
FLAME
CN4
25 / NL
Leidraad voor de installatie
LET OP
De installatie moet door gekwalifi-
ceerd technisch personeel worden
uitgevoerd.
Voordat u met de installatie begint,
controleren of de stroom niet is aan-
gesloten.
Installatie aan de wand
De muurbevestiging van de systeemin-
terface Atag OZ moet worden uitgevoerd Afb. 2 Afb. 3
vóór de aansluiting op de BUS-lijn.
- alvorens de draden op de basis van
de systeeminterface aan te sluiten,
het beveiligingslipje van de stekker
verschuiven en optillen (fig.1); SYSTEEMINTERFACE
- het draadpaar aansluiten op de stek-
ker (zoals uitgelegd op de volgende HYBRID-MODULE
pagina) en het beveiligingslipje
weer sluiten (fig.2);
- de voor de bevestiging noodzakelij- BUS
ke gaten openen;
- de basis van het apparaat bevesti- B T
gen aan de kast op de wand, met BUS ANODE TA 1 TA 2 SE TNK BUF BUS IN
B T +24V B T AUX 1
behulp van de in de kit geleverde
schroeven (fig.3);
- de systeeminterface op de basis zet-
ten door hem zacht naar beneden
te duwen (fig.4).
Aansluiting op het systeem
Het verzenden, ontvangen en decode-
ren van de signalen wordt uitgevoerd
door middel van het BUS-protocol, dat
de interactie tussen het systeem en de
interface verzorgt.
Sluit de kabels aan op het klemmen-
blok van het schakelbord van de HY-
BRID-MODULE van het systeem.
OPMERKING:
Om interferentieproblemen bij de aansluiting
tussen de systeeminterface en de HYBRID
MODULE te voorkomen, gebruikt u een afge-
schermde kabel of een getwist paar.
26 / NL
Leidraad voor de installatie
Symbolen display:
- ( ) Zomer /
Instellingen warm water
- ( ) Winter 1 2 3 4
- ( ) Alleen verwarming /
Instellingen verwarming
- ( ) Stille modus NB
- ( ) Koeling
- ( ) Speciale functies Enkele parameters zijn beveiligd door
- ( ) OFF systeem uit
- ( ) Ontvochtiging een toegangscode (veiligheidscode)
- ( ) Tijdsprogrammering waarmee de instellingen van het sys-
- ( ) Handmatige werking - ( ) Smart Grid Ready
teem tegen niet-geautoriseerd gebruik
- ( ) Gewenste kamertemperatuur - ( ) Bezig met de software-update
beveiligd worden.
- ( ) Waargenomen kamertemperatuur
- ( ) Gewenste kamertemperatuur Eerste gebruik
De eerste keer dat de systeeminterface
afwijking
wordt aangesloten, wordt u gevraagd
- ( ) Buitentemperatuur
enkele basisinstellingen te kiezen.
- (SCI) SCI-functie aan Het is allereerst noodzakelijk de taal van
- ( ) VAKANTIE-functie aan de gebruikersinterface te selecteren.
- ( ) Verwarming aan Draai de knop om de gewenste taal te
- ( ) Tapwater actief selecteren en druk op de OK-toets om te
- ( ) Signalering storing bevestigen. Ga verder met de instelling
- ( ) Volledig menu: van de datum en de tijd. Draai de knop
- ( ) Prestaties systeem om te selecteren, druk op de OK-toets
- ( ) Opties scherm om de selectie te bevestigen, draai de
- ( ) Vloerinstallatie knop om de waarde in te stellen.
Druk op de OK-toets om te bevestigen.
- ( ) Circulatiepomp
Sla de instellingen op met de OK-toets.
- ( ) Omleidklep
- ( ST1) Thermostaat vloersysteem Druk op de OK-toets om toegang te ver-
- ( ) Antivriesfunctie krijgen tot het Menu. Gebruik de centra-
- ( ) Modus thermische desinfectie le draaiknop om de menulijst en de pa-
- ( ) Te configureren inrichting rameterselectie te doorlopen, druk op
- ( ) Warmtepomp de OK-toets om te bevestigen.
- ( ) Weerstand 1
- ( ) Weerstand 2
- ( ) Weerstand 3 (indien aanwezig)
- ( ) Weerstand uit
- ( ) Comfort tapwater in tijdsperi-
ode met daltarief
- ( ) comfort tapwater in tijdsperi-
ode met daltarief en met een
verlaagd setpoint op 40°C
tijdens de tijdsperiode met vol
tarief
- ( ) BOOST-modus
27 / NL
Instellingen
Parameterinstellingen
Schakel de temperatuurregeling in of uit.
LET OP Toegang technisch gebied 12.0.4 Inschakelen van de stille modus
Om de veiligheid en de juiste werking - Druk tegelijkertijd op de toetsen terug Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
van de systeeminterface te kunnen “ “ en “OK” totdat op het display en selecteer:
garanderen, moet de inbedrijfstelling “Invoeren code” verschijnt. - ON (reduceert het geluid van de warm-
worden uitgevoerd door een bevoegde - Draai aan de knop om de tepomp)
monteur, die een door de wet erkende technische code (234) in te voeren; druk - OFF (schakelt de warmtepomp uit)
kwalificatie bezit. op de OK-toets, op het display verschijnt Druk op de OK-toets.
TECHNISCH GEBIED:
Inschakelprocedure - Taal, datum en tijd 12.0.5 Inschakeltijd van de stille modus
- Steek de systeeminterface in de - Instelling BUS-netwerk Druk op de OK-toets. Draai aan de kop
aansluitslede door hem zachtjes - Compleet menu om de starttijd van de modus in te stel-
naar beneden toe te drukken. Na - Configuratiewizard len. De frequentie van de compressor
een korte initialisatie is de systee- - Onderhoud wordt tot 75% van het maximumvermo-
minterface aangesloten; - Storingen gen beperkt. Druk op de OK-toets.
- Op het display verschijnt ‘Taal 12.0.6 Uitschakeltijd van de stille
selecteren’. Draai aan de knop en Draai aan de knop en selecteer: modus
selecteer de gewenste taal. Druk op - VOLLEDIG MENU (voor de complete Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
de OK-toets om te bevestigen. parameterlijst verwijzen wij naar de om het einde van de modus in te stellen.
- Op het display worden de datum en hierna gegeven tabel) 12.0.7 Fotovoltaïsche integratie
de tijd weergegeven. Druk op de OK-toets. Draai aan de knop Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
Selecteer de dag met de draaiknop, en selecteer: en selecteer:
druk op de OK-toets, draai aan de 12 PARAMETERS HYBRIDE EVO II - Niet actief
knop om de exacte dag in te stellen, Druk op de OK-toets. Draai aan de knop - Actief (bij toepassing van een signaal
druk op de OK-toets om te bevesti- en selecteer: van 230V AC op de PV-ingang stimu-
gen en ga over tot de selectie van 12.0 Gebruiksparameters leert het systeem het gebruik van de
de maand en vervolgens van het jaar 12.0.0 Hybride modus warmtepomp tijdens een warmte- of
door de instelling steeds met de OK- Druk op de OK-toets. Draai aan de knop warmwatervraag om de door de foto-
toets te bevestigen. en selecteer: voltaïsche installatie geproduceerde
Draai aan de knop om de tijd te se- - 0. Auto energie te benutten. Bij afwezigheid
lecteren, druk op de OK-toets, draai (automatische bedrijfsmodus) van aanvragen wordt het sanitaire
aan de knop om de exacte tijd in te - 1. Alleen ketel reservoir verwarmt waardoor de set-
stellen, druk op de OK-toets om te (sluit werking van de warmtepomp uit) point toeneemt met een delta die in de
bevestigen en ga over tot de selec- - 2. Alleen warmtepomp parameter 12.0.8 is ingesteld)
tie en instelling van de minuten. Druk (sluit werking van de ketel uit) 12.0.8 Delta T setpoint tapwater foto-
op de OK-toets om te bevestigen. Druk op de OK-toets. voltaïsch
Draai aan de knop en selecteer Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
zomertijd, druk op de OK-toets, Draai aan de knop en selecteer: en stel de gewenste waarde in om de
selecteer auto of handmatig, druk op 12.0.1 Logica Energy Manager setpoint van het tapwater tijdens de in-
de OK-toets. Druk op de OK-toets. Draai aan de knop tegratie van de fotovoltaïsche installatie
Op het display wordt weergegeven: en selecteer: te verhogen.
- Selectie van het land - Max. besparing (het systeem werkt om
Volg nu stap voor stap de aanwij- een maximale besparing te halen) 12.1 CONFIGURATIE INGANGEN/
zingen die steeds op het display - Max. ecologie (het systeem werkt met UITGANGEN
worden weergegeven. het oog op een maximale milieube- Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
- Selectie van de zone scherming) en selecteer:
Draai aan de knop en selecteer de Druk op de OK-toets. Draai aan de knop 12.1.0 HV IN 1
juiste zone druk op de OK-toets ter en selecteer: (configureerbare ingang van 230V)
bevestiging. 12.0.2 ECO / COMFORT Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
Druk op de OK-toets. en selecteer:
Waarschuwing! Selecteer "Geen zone Bepaalt de responsietijd van de ketel, - Niet bepaald: geen functie gekoppeld
geselecteerd" in bij een andere kamer- gaande van de maximale energiebespa- aan de ingang. Storing 941 wordt weer-
thermostaat. ring (ECO PLUS) tot de meest comforta- gegeven op de systeeminterface
bele (COMFORT PLUS) - Afwezig: ingang niet actief.
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop - EDF (daltarief elektriciteit): Ingang niet
en selecteer actief (0V).
12.0.3 Temperatuurregeling Door op de ingang een 230Vac-sig-
Druk op de OK-toets. naal toe te passen, gebruikt het sys-
28 / NL
Instellingen
Parameterinstellingen
teem het daltarief van de elektriciteit tact is gesloten als de ingang AUX1 is dan de ingestelde waarde.
dat door de parameter 12.9.5 wordt ingesteld als vochtigheidsregelaar en 12.2.4 Correctie buitentemperatuur
bepaald. het contact gesloten is Compensatie van het aflezen van de
- SG Ready 1: ingang nr. 1 voor het pro- - Externe warmtevraag: het contact is temperatuur van de externe sonde
tocol Smart Grid Ready gesloten om een warmtevraag bij een 12.2.5 Aanwezigheid Protech-anode
- External Switch OFF signal: externe bron te genereren Configureert de functie geassocieerd
Schakelt het apparaat uit (OFF). Alle - Koelvraag: het contact is gesloten om met de AFR-uitgang met de volgende
aanvragen worden gestopt, alleen de een koelvraag bij een externe bron te waarden:
antivriesbeveiliging blijft actief. genereren. - OFF (protech-anode niet aanwezig)
12.1.1 HV IN 2 - Warmwatervraag: het contact sluit om - ON (protech-anode aanwezig)
(configureerbare ingang van 230V) de vraag van een externe bron te gene- Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
- Niet bepaald: geen functie gekoppeld reren om de boiler van het warme tap- en selecteer:
aan de ingang. Storing 942 wordt water te verwarmen (modellen ‘FLEX’). 12.2.6 Inschakeling antiblokkering
weergegeven op de systeeminterface. 12.1.5 Uitgang OUT AUX 2 circulatiepomp
- Afwezig: ingang niet actief. (als uitgang OUT AUX 1) Activeert de antiblokkeringsfunctie van
- DLSG (niet gebruiken) 12.1.6 Instellingen uitgang PM AUX de primaire circulatiepomp.
- SG Ready 2: ingang nr. 2 voor het - Extra circulatiepomp: de circula- De circulatiepomp wordt elke 23 uur van
protocol Smart Grid Ready. tiepomp volgt het verloop van de stilstand 30s geactiveerd en de omleid-
12.1.2 HV IN 3 primaire circulatiepomp van de externe klep staat in de stand tapwater.
(configureerbare ingang van 230V) eenheid.
Selecteer de bedrijfsmodus met de pa- - Circulatiepomp koeling: de circula- 12.3 VERWARMING - 1
rameter 12.1.2. Fotovoltaïsche integratie: tiepomp is actief als de koelmodus is Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
de contacten moeten op de aanwezige geselecteerd en de vraag actief is en selecteer:
uitgang van de energiemeter van het - Circulatiepomp buffer: de circula- 12.3.0 Duur voorcirculatie verwarming
fotovoltaïsche systeem worden aange- tiepomp is actief als er een globale Bepaalt de voorcirculatietijd van de pri-
sloten. warmtevraag is en de activering Buffer maire circulatiepomp om de aanwezig-
De sluiting van het contact heeft deze op ON staat. heid van stroming in het verwarmingscir-
gevolgen: cuit te detecteren
- Niet actief: er is geen functie gekop- 12.2 INSTELLINGEN 1 12.3.1 Wachttijd pogingen voorcirculatie
peld aan de ingang. Druk op de OK-toets. Draai aan de knop Bepaalt de wachttijd van de circula-
- Fotovoltaïsche integratie actief: de en selecteer: tiepomp tussen twee pogingen van
warmtepomp wordt altijd beschouwd 12.2.0 Hydraulisch schema voorcirculatie.
als de hoofdgenerator voor de verwar- Druk op de OK-toets. Draai aan de knop 12.3.2 Nacirculatie verwarming
mingsfunctie. en selecteer het overeenstemmende Nacirculatietijd
De ketel wordt alleen geactiveerd als hydraulische schema bij gebruik van 12.3.3 Werking circulatiepomp
de warmtepomp onvoldoende vermo- een instantketel of met opslagvat. Als stel het snelheidsniveau van de circula-
gen heeft. het hydraulische schema niet bepaald tiepomp in:
(alleen bij systemen met boiler voor de is, toont het systeem de storing 940 - 0. Lage snelheid
warmwaterproductie wordt de instel- ‘hydraulisch schema bepalen’. - 1. Hoge snelheid
ling van de temperatuur van de boiler 12.2.1 Comp Aanvoertemp WP - 2. Modulerend
verhoogd met de waarde die bepaald Definieert de compensatie in °C van het 12.3.4 DeltaT doelwaarde modulatie
is in de parameter 12.0.8, zodat de setpoint van de aanvoertemperatuur circulatiepomp
boiler wordt gebruikt als thermisch van de warmtepomp veroorzaakt door Stel de modulatie van de circulatiepomp
opslagreservoir van het overschot aan thermische dispersie in de hydraulische vast tussen 5°C en 20°C
energie dat door het fotovoltaïsche aansluitingen tussen warmtepomp en de 12.3.7 Max PWM pomp
systeem geproduceerd is). hydraulische module. Maximale snelheid van de circulatiepomp
12.1.3 Ingang AUX 1 Druk op de OK-toets. Draai aan de knop 12.3.8 Min PWM pomp
- Geen functie en selecteer: Minimale snelheid van de circulatie-
- Ingang vochtigheidsregelaar: als het 12.2.2 Buitentemp x Deactivering pomp
contact gesloten is, is de warmtepomp Ketel 12.3.9 Setpoint aanvoertemperatuur
uit tijdens de koelcyclus. Het systeem sluit de ketel uit als de voor drogen dekvloer
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop buitentemperatuur hoger is dan de inge- Bepaalt de setpoint van de aanvoertempera-
en selecteer: stelde waarde. tuur van de verwarming tijdens de droog-
12.1.4 Uitgang OUT AUX 1 Druk op de OK-toets. Draai aan de knop functie van de dekvloer die handmatig wordt
- Geen functie en selecteer: uitgevoerd (zie parameter 12.8.1).
- Storingsalarm: het contact wordt bij 12.2.3 Buitentemp. Deactivering WP
een storing in het systeem gesloten Het systeem schakelt de warmtepomp 12.4 KOELING
- Alarm vochtigheidsregelaar: het con- uit als de buitentemperatuur hoger is 12.4.0 Inschakeling van de koelmodus
29 / NL
Instellingen
Parameterinstellingen
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop onderdelen van de hydraulische module - 1. Functioneel (verwarming van de dek-
en selecteer: mogelijk. vloer op een vaste temperatuur van 55
- Niet actief °C gedurende 6 dagen)
. Actief Draai aan de knop en selecteer:
12.4.1 Instelling vertraging 12.7 HANDMATIGE MODUS - 2 60
50
Bepaalt de vertraging tussen het einde worden geactiveerd.
45
van de koelvraag en de uitschakeling van Draai aan de knop en selecteer: 40
de warmtepomp. 35
20
pomp tijdens de koeling. Draai aan de knop en selecteer: 15
50
- Altijd actief pressor tijdens de geselecteerde bedrijfs- 45
25
- 0. Standaard en dus kan de frequentie van de compres- 20
tie van de boiler van het tapwater systeem, de cyclus duurt 10 minuten. 45
40
12.5 6 Frequentie thermische desinfectie 35
Bepaalt de frequentie van de thermische LET OP: Als de temperatuur van het water 30
12.5.7 DHW delay timer kan de functie niet worden ingesteld. In dit 20
15
De tijd die nodig is om de berekening van geval moet de ketel in werking treden. 0 5 10 15 20 25 30
30 / NL
Instellingen
Parameterinstellingen
eenheidsprijs voor gas. elektriciteit tijdens de daluren.
12.9 INSTELLINGEN ENERGIETA- 12.9.2 Verhouding Primaire Energie / 12.9.6 Efficiëntie externe warmtebron
RIEVEN Elektriciteit (Waardex100) verw.
12.9.0 Min Verhouding Kosten Elektri- Definieert de omzettingsfactor tussen Definieert het geraamde gemiddelde
citeit/Gas primair energieverbruik en elektrisch rendement van de ketel AUX 1/2 tijdens
Definieert de minimaal toelaatbare energieverbruik van de warmtepomp. de verwarming.
verhouding (standaard 0,5) tussen de 12.9.3 Kosten kWh gas (PCS) Druk op de OK-toets.
eenheidsprijs per kWh elektriciteit en de Definieert de kosten voor gas per ver- 12.9.7 Efficiëntie externe warmtebron
eenheidsprijs voor gas. bruikt kWh. tapwater.
12.9.1 Max Verhouding Kosten Elek- 12.9.4 Kosten kWh elektriciteit Definieert het geraamde gemiddelde
triciteit/Gas Definieert de kosten per kWh verbruikte rendement van de ketel AUX 1/2 tijdens
Definieert de maximaal toelaatbare elektriciteit het aftappen van warm water.
verhouding (standaard 4) tussen de 12.9.5 Kosten kWh elektriciteit ver- Druk op de OK-toets.
eenheidsprijs per kWh elektriciteit en de laagd tarief 12.9.8 DeltaT doelwaarde voor COP
Definieert de kosten per kWh verbruikte Bepaalt de geraamde warmtewisseling
in graden voor de schatting van het
rendement van de compressor tijdens
de verwarming.
KOSTEN ELEKTRICITEIT/GAS
Het systeem maakt het mogelijk om de waarden van de kosten in te voeren met het bereik 0.1-99.9 onafhankelijk van
de huidige valuta van het land van installatie. Het is aanbevolen de vergelijkbare waarden van de kosten van elektri-
citeit en gas in te voeren (zie voorbeeld, indicatieve waarden voor elektriciteit en aardgas).
Als de ingevoerde kosten niet in lijn zijn met de verhoudingen die bij de parameters 12.9.0 en 12.9.1 zijn uitgedrukt,
meldt het systeem een storing.
OPMERKING: voor een efficiënte werking van het systeem is het essentieel dat correcte parameters in het menu 12.9
worden ingevoerd. Het is aanbevolen de werkelijke waarden van elektriciteits-/gasrekeningen van de specifieke toe-
passing in te voeren (verhouding tussen energiekosten en verbruikte kWh in een bepaald tijdsbestek).
Bij afwezigheid van historische gegevens is het aanbevolen om de standaard kosten voor het land van toepassing in
te voeren. Hieronder volgen een aantal gemiddelde waarden voor elektriciteit en aardgas (gegevens afkomstig van
Eurostat, eerste helft van 2017, bron: http://ec.europa.eu/eurostat); let op: deze kunnen aanzienlijk van de werkelijke
kosten afwijken.
KOSTEN kWh GAS KOSTEN kWh ELEKTRICITEIT PAR. 12.9.3 PAR. 12.9.4
Italië 0,070 EUR 0,214 EUR 7.0 21.4
Frankrijk 0,064 EUR 0,169 EUR 6.4 16.9
Duitsland 0,061 EUR 0,305 EUR 6.1 30.5
Nederland 0,076 EUR 0,156 EUR 7.6 15.6
België 0,052 EUR 0,280 EUR 5.2 28.0
Oostenrijk 0,067 EUR 0,195 EUR 6.7 19.5
Denemarken 0,603 DKK 2,272 DKK 6.0 22.7
Hongarije 11,486 HUF 36,709 HUF 11.5 36.7
Verenigd Koninkrijk 0,041 GBP 0,156 GBP 4.1 15.6
31 / NL
Instellingen
40
Weergave van de waarden voor de -1
35 uitgangen van de systeemkaart 12:13 DIAGNOSTIEK WARMTEPOMP
30 -2
25
12.18 STORINGSOVERZICHT Geeft de waarden van de kenmerken
20
15
Bekijk de laatste 10 fouten. van de warmtepomp weer.
0 5 10 15 20 25 30
32 / NL
Instellingen
Temperatuurregeling
Druk voor het instellen van de parameters curve van 1,0 tot 3,5 Draai aan de knop en selecteer:
voor temperatuurregeling tegelijkertijd op De juiste keuze van de geschikte curve kan 4.2.4 Proportionele omgevingsinvloed
de toetsen Terug ‘ ’ en ‘OK’ totdat op het enige tijd in beslag nemen. Tijdens deze Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en
display ‘Invoeren code’ verschijnt. periode kunnen er aanpassingen nodig zijn. stel de meest geschikte waarde in en druk
- Draai aan de knop om de technische Wanneer de buitentemperatuur (winter) op de OK-toets.
code (234) in te voeren; druk op de OK- lager wordt, kunnen er zich drie condities De invloed van de sonde van de kamertem-
toets, op het display verschijnt voordoen: peratuur kan worden ingesteld tussen 20
TECHNISCH GEBIED. 1. de kamertemperatuur wordt lager, het- (maximuminvloed) en 0 (invloed uitge-
Draai aan de knop en selecteer: geen aangeeft dat er een curve met een sloten). Op deze wijze is het mogelijk de
grotere helling moet worden ingesteld invloed van de kamertemperatuur bij de
- COMPLEET MENU 2. de kamertemperatuur wordt hoger, het- berekening van de aanvoertemperatuur te
Druk op de OK-toets. geen aangeeft dat er een curve met een regelen.
Draai aan de knop en selecteer: kleinere helling moet worden ingesteld Draai aan de knop en selecteer:
4 Parameters Zone 1 3. de kamertemperatuur blijft constant, 4.2.5 Maximale aanvoertemperatuur
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en hetgeen aangeeft dat de ingestelde Druk op de Ok-toets. Draai aan de knop en
selecteer: curve de juiste helling heeft stel de meest geschikte waarde in en druk
4.1 Automatische zomer/win- Zodra u de kromme heeft gevonden die de op de OK-toets.
ter-functie kamertemperatuur constant houdt, dient u Draai aan de knop en selecteer:
4.1.0 Activering zomer/winter auto de waarde ervan te controleren. 4.2.6 Minimale aanvoertemperatuur
Draai aan de knop en selecteer de automati- Draai aan de knop en selecteer: Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en
sche activering zomer/winter: 4.2.3 Parallelle verplaatsing stel de meest geschikte waarde in en druk
- OFF Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en op de OK-toets.
- ON stel de meest geschikte waarde in. Druk op 4.2.9 Warmtevraagmodus
4.1.1 Temperatuurgrens zomer/winter de OK-toets om te bevestigen. Draai aan de knop en selecteer:
auto - Standaard
Draai aan de knop en stel de temperatuur- BELANGRIJK: - RT Time Programs Exclusion
grens van de zomer/winter auto-functie in. Als de kamertemperatuur hoger is dan de (de functie is ‘s nachts actief )
4.1.2 Vertraging omschakeling zomer/ gewenste waarde, moet u de curve parallel - Forcering warmtevraag
winter naar beneden verplaatsen. Als de kamer- (De activering van de functie genereert
Draai aan de knop en stel de vertraging van temperatuur daarentegen lager is, moet u een warmtevraag die ‘altijd actief’ is).
de communicatie zomer/winter auto-func- de curve parallel naar boven verplaatsen.
tie in. Als de kamertemperatuur overeenkomt Herhaal de beschreven handelingen om de
4.2 Instelling Zone 1 met de gewenste temperatuur, is de waarden van de zone 2 (indien aanwezig) in
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en curve de juiste. In de hieronder vermelde te stellen door menu 5 te selecteren.
selecteer: grafische afbeelding zijn de curven in twee
4.2.0 Bereik T Z1 groepen verdeeld: OPMERKING:
Druk op de OK-toets. - installaties op lage temperatuur Voor de juiste werking van de soorten
Draai aan de knop en selecteer de tempe- - installaties op hoge temperatuur temperatuurregeling 2. Alleen sonde
ratuurrange: De indeling van de twee groepen is geba- kamertemperatuur, 3. Alleen sonde
- 0 lage temperatuur seerd op het verschillende beginpunt van buitentemperatuur, 4. Sonde kamertem-
- 1 hoge temperatuur de curven, dat voor de hoge temperatuur peratuur en sonde buitentemperatuur
Druk op de OK-toets om te bevestigen. hoger dan 10 °C is, een correctie die nor- moet parameter 17.2.1 ingesteld worden
Draai aan de knop en selecteer: maal gesproken wordt toegewezen aan de op waarde 1 of moet de AUTO-functie
4.2.1 Selecteren van het type aanvoertemperatuur van dit soort installa- worden geactiveerd.
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en ties, in de klimaatregeling.
stel het type geïnstalleerde temperatuurre-
geling in: Grafiek curves
- 0 Vaste aanvoertemperatuur °C 100
3.5 3.0 2.5 2.0
- 1 Apparaten ON/OFF
hoge temperatuur
aanvoertemperatuur naar installatie
Temperatuurregeling koeling
Druk voor het instellen van de parame- en stel het type geïnstalleerde tempera- de kamertemperatuur daarentegen
ters voor temperatuurregeling tegelij- tuurregeling in: lager is, moet u de curve parallel naar
kertijd op de toetsen Terug ‘ ’ en ‘OK’ - 0 Apparaten ON/OFF boven verplaatsen. Als de kamertempe-
totdat op het display ‘Invoeren code’ - 1 Vaste aanvoertemperatuur ratuur overeenkomt met de gewenste
verschijnt. - 2 Alleen sonde kamertemperatuur temperatuur, is de curve de juiste.
- Draai aan de knop om de technische 4.5.3 Curve Temperatuurregeling In de hieronder vermelde grafische af-
code (234) in te voeren; druk op de Druk op de OK-toets. Draai aan de knop beelding zijn de curven in twee groe-
OK-toets, op het display verschijnt en stel de curve in afhankelijk van het pen verdeeld:
TECHNISCH GEBIED. type koelsysteem en druk op de OK- - systemen met fan coil (grafiek A)
Draai aan de knop en selecteer: toets. - vloersystemen (grafiek B)
- COMPLEET MENU - Fan coil (curve van 18 tot 33) Draai aan de knop en selecteer:
Druk op de OK-toets. - vloersysteem (curve van 0 tot 30) 4.5.4 Offset
Draai aan de knop en selecteer: De juiste keuze van de geschikte curve Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
4 Parameters Zone 1 kan enige tijd in beslag nemen. Tijdens en stel de meest geschikte waarde in.
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop deze periode kunnen er aanpassingen Druk op de OK-toets om te bevestigen.
en selecteer: nodig zijn. Draai aan de knop en selecteer:
4.5 Koeling Wanneer de buitentemperatuur (zo- 4.5.6 Maximale temperatuur aan
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop mer) hoger wordt, kunnen er zich drie perszijde
en selecteer: condities voordoen: Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
4.5.0 T Set Z1 Koeling 1. de kamertemperatuur wordt hoger, en stel de meest geschikte waarde in en
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop hetgeen aangeeft dat er een curve druk op de OK-toets.
en stel de setpoint-waarde in voor de met een kleinere helling moet wor- Draai aan de knop en selecteer:
aanvoertemperatuur, indien de tempe- den ingesteld 4.5.7 Minimale temperatuur aan
ratuurregeling niet actief is of vast ligt. 2. de kamertemperatuur wordt lager, perszijde
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop hetgeen aangeeft dat er een curve Druk op de OK-toets. Draai aan de knop
en selecteer: met een grotere helling moet wor- en stel de meest geschikte waarde in en
4.5.1 Bereik T Z1 Koeling den ingesteld druk op de OK-toets.
Druk op de OK-toets. 3. de kamertemperatuur blijft constant,
Draai aan de knop en selecteer de tem- hetgeen aangeeft dat de ingestelde Herhaal de beschreven handelingen
peratuurrange: curve de juiste helling heeft om de waarden van de zone 2 (indien
- Fan Coil Zodra u de kromme heeft gevonden die aanwezig) in te stellen door menu 5 te
- Vloerinstallatie de kamertemperatuur constant houdt, selecteren.
Druk op de OK toets om te bevestigen. dient u de waarde ervan te controleren.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5.2 Selecteren van het type tem- BELANGRIJK:
peratuurregeling Als de kamertemperatuur hoger is dan
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop de gewenste waarde, moet u de curve
parallel naar beneden verplaatsen. Als
°C 12 °C 23
30
22 25
11 33
25
aanvoertemperatuur naar installatie
18 20
aanvoertemperatuur naar installatie
10 20
15
9 21
10
8 19
5
7 18
6 17
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 °C 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 °C
34 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
PARAMETER
SUBMENU
MENU
37 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
38 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
39 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
40 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
PARAMETER
SUBMENU
MENU
42 / NL
Instellingen
PARAMETER
SUBMENU
MENU
46 / NL
Onderhoud
RESET STORING
BESCHRIJVING 1ph 3ph
INVERTER
STORING TDM
HP POWER OFF
SERVICE RESET
1 Oververhitting koelplaat x x
2 Overstroom IPM Compressor x
3 Start-up Compressor mislukt x
4 Overstroom Compressor x x
BESCHRIJVING 5 Geen fase AC Ingang x
905 Storing besturing compressor x 6 Storing maat stroom IPM Compressor x
906 Storing besturing ventilator x 7 Spanning DC bus te laag bij de start x
907 Storing besturing 4-wegklep x 8 Overspanning DC bus x
908 Storing besturing expansieklep x 9 Onderspanning DC bus x
Ventilator geblokkeerd bij ingeschakelde ma- 10 Onderspanning AC Input x
909 x 11 Overstroom AC Input x
chine
947 Storing 4-wegklep x 12 Storing maat spanning AC input x
912 Storing 4-wegklep x 13 Interne communicatiestoring tussen x
microcontrollers van de kaart
948 Storing sonde TD -- --
14 Storing temperatuursensor koelplaat x
949 Storing sonde TS -- --
15 Interne communicatiestoring tussen microcon- x
911 Storing sonde TE -- -- trollers van de kaart
952 Storing sensor TO -- -- Onderbreking van de communicatie tussen
16 inverter en TDM x
913 Storing sonde LWT -- --
914 Storing sonde TR -- -- 17 Overtemperatuur IPM x
916 Storing sonde TEO -- -- 18 Storing model compressor x x
(niet geconfigureerd)
915 Communicatiestoring TDM -- --
19 Beveiliging hoge druk x x
Storing besturing verwarming van de compres-
953 -- -- 21 Start-up Fan 1 mislukt x
sor
27 Storing besturing Fan 1 x
954 Storing besturing weerstand in reservoir -- --
29 Start-up Fan 2 mislukt x
956 Configuratiefout model compressor -- --
35 Ingang High Pressure open (er is altijd een x x
957 Configuratiefout model ventilator -- -- draadbrug)
922 Storing SST te laag x Ingang Low Pressure open (er is altijd een
36 draadbrug) x x
Storing bevriezing, temperaturen LWT en/of TR
917 -- x Ingang thermostaat compressor
te laag. 37 x x
(er is altijd een draadbrug)
951 Storing oververhitting TD. x
38 Communicatiestoring tussen de kaarten x
950 Storing oververhitting TD. -- x
39 Overstroom IPM x
919 Storing SDT te hoog x
40 Start-up Compressor mislukt x
960 Storing sonde EWT -- --
41 Overstroom Compressor x
931 Storing inverter * -- --
42 Storing maat stroom IPM x
962 Defrost Energy x --
43 Oververhitting koelplaat x
* De parameter 12.13.1 toont de storing inverter die in de tabel hier- 44 Spanning DC bus te laag bij de start x
naast is vermeld ‘Storingenlijst inverter’. 45 Overspanning DC bus x
46 Onderspanning DC bus x
47 Onderspanning AC Input x
48 Overspanning AC Input x
49 noodstop van de compressor x
50 Storing maat spanning AC input x
51 Storing temperatuursensor koelplaat x
52 Interne communicatiestoring tussen microcon- x
trollers van de kaart
53 Communicatiestoring met de controlekaart x
IDU
54 Overstroom uitgang inverter x x
55 Overtemperatuur koelplaat inverter x x
47 / NL
NIEUWE TABEL INVERTER ODU 9-11 1-PHASE
STORINGEN
BESCHRIJVING 1PH
INVERTER
48 / NL
Onderhoud
1
1
4 5
3
2
3 4 5 6
7 8 9 10
MAX MIN
12 11 12 13
9
14 15
10 11
16 17 18
19
Legenda:
2
1 Merk
2 Model
3 Gegevens verwarming
Legenda:
4 Nominale verwarmingsprestaties
5 Gegevens koeling
1. Merk
6 Nominale koelingsprestaties
2. Fabrikant
7 Type olie in het koelcircuit
3. Model - Serienummer
8 Soort koelmiddel - vulling koelmiddel
4. Productcode
9 GWP index van het aardopwarmingsvermogen
5. Goedkeuringsnummer
10 CO2-equivalent
9. Elektrische gegevens
11 Elektrische gegevens
11. Maximale druk verwarming
12 Elektrische beveiliging
12. Nominaal vermogen elektrische weerstand
13 Maximaal elektrisch vermogen
14 Maximale druk koelcircuit
15 Minimale druk koelcircuit
16 Plaats van productie
17 Beschermingsgraad IP
18 Certificering
19 Contactadres
OPMERKING:
De Buiten unitdie deel uitmaakt van het aangeschafte product wordt geleverd met het energielabel van een specifieke configuratie volgens
de voorschriften van de verordening 811/2013; als de door u gekozen configuratie niet met die op het label overeenstemt, kan het correcte
label worden verkregen op de website www.atagverwarming.com
49 / NL
Service: ATAG Verwarming Nederland B.V
NL-7131 PE Lichtenvoorde
420010943600 - 09/2018
www.atagverwarming.com