You are on page 1of 5

Uitvoeringsfiche

Berlijnse wanden
Type 2: beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving

a. Typering van het systeem

Beschoeiing, bestaande uit verticale profielen (figuur 1) en beschotting, die beide geplaatst
worden voor de aanvang van de uitgraving. De beschottingen nemen de gronddruk op en
leiden ze naar de verticale profielen. Deze profielen geven de krachten door aan het
grondmassief onder het uitgravingspeil en aan de eventuele horizontale ondersteuning.

Figuur 1. Schematisch zicht van een Berlijnse wand met de beschotting aangebracht voorafgaand aan
de uitgraving: (a) bovenaanzicht en (b) vooraanzicht.

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2 (versie dec. 2009) 1/5


b. Uitvoering – algemene beschrijving

De uitvoering bestaat uit verschillende fasen (figuur 2).


• De verticale profielen worden in de grond aangebracht door intrillen of geplaatst in
een voorafgeboord boorgat.
• De staalplaten worden als beschotting ingetrild, tot minstens 20 cm onder het
uitgravingspeil. De staalplaten worden ingetrild tegen de flens aan de binnenzijde of
de buitenzijde van de bouwput (figuur 3).
• De bouwput wordt in zijn geheel uitgegraven tot het eventuele installatieniveau voor
de horizontale ondersteuning.
• De horizontale ondersteuningen met stempels, ankers of trekpalen worden
desgevallend aangebracht.
• De gehele bouwput wordt verder uitgegraven tot aan het volgende installatieniveau of
tot het uiteindelijke uitgravingspeil.

Figuur 2. Overzicht van de uitvoeringsfasen van een Berlijnse wand met de beschotting aangebracht
voorafgaand aan de uitgraving.

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2 (versie dec. 2009) 2/5


Figuur 3. Schematisch bovenaanzicht van 2 uitvoeringsmethoden van een Berlijnse wand met de
beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving.

c. Materialen

• De verticale profielen zijn metalen profielen, meestal breedflensbalken (flensbreedte:


180 tot 300 mm), over het algemeen IPE-, HEA-, HEB-profielen of dubbele UPN-
profielen. De verticale profielen worden voorzien van een L-profiel als geleiding van
de staalplaten tijdens hun intrillen.
• Beschottingen: staalplaten.

d. Karakteristieke afmetingen

• Afstand tussen de verticale profielen: meestal 1 tot 1.6 m (figuur 1).


• Diepte uitgraving meestal zonder horizontale ondersteuning : meestal max 3 m
met horizontale ondersteuning : dieper dan 3 m/max
6 m.
• De beschottingselementen:
staalplaten: tot 15 mm dikte; tot 6 m hoogte.
De lengte van de beschottingselementen wordt zo gekozen dat er een overlapping
met de verticale profielen bestaat van minstens 20% van de flensbreedte met een
minimum van 4 cm, rekening houdend met de toleranties aan het maaiveldniveau
(figuur 1).

e. Draagvermogen

• De Berlijnse wand wordt normaal niet ontworpen voor het opnemen van verticale
druk- of trekbelastingen, behoudens de verticale component van de inwerkende
gronddrukken en van schuine ankers of trekpalen.

Figuur 4. Bepaling van de minimale afstand tussen een Berlijnse wand en een fundering.

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2 (versie dec. 2009) 3/5


f. Horizontale verplaatsing

• Vaak (ook met horizontale ondersteuning) vrij grote verplaatsingen te verwachten (>
20 mm aan de kop).

g. Toepassingsgebied

• Berlijnse wanden hebben enkel een grondkerende functie en geen waterkerende


functie. Meestal is dit een tijdelijke functie.
• Regelmatig toegepast, zeker bij tijdelijke, ondiepe uitgravingen (3 tot 6 m).
• Niet toepasbaar in de nabijheid van ondiepe funderingen of zettingsgevoelige
constructies, wegens de grote optredende vervormingen. Meestal wordt als minimale
afstand een helling van 45° genomen tot aan het uitgravingspeil (figuur 5). Deze
vuistregel is enkel toepasbaar indien de verplaatsing van de wand, ter hoogte van het
uitgravingspeil, beperkt is tot 10 mm.
• De grondwatertafel dient zich steeds minstens 0.5 m onder het uitgravingspeil te
bevinden. Bij een gelaagde ondergrond dienen de nodige maatregelen te worden
getroffen om hangende watertafels te voorkomen.
• De wand wordt eventueel gebruikt als buitenbekisting voor een definitieve
kelderwand.
• Autostabiele Berlijnse wanden (geen ankers, stempels of trekpalen) worden enkel
gebruikt indien er geen kritische eisen worden gesteld met betrekking tot de
horizontale verplaatsing van de wand.

h. Speciale aandachtspunten

Berekening:
• De actieve en passieve gronddrukken worden berekend, rekening houdend met het
discontinue karakter van de wand onder het uitgravingspeil.
• De structurele stabiliteit van de beschotting wordt tevens nagezien. Hierbij kan
worden gerekend met het gunstige effect van de gewelfwerking naar de verticale
profielen.

Uitvoering:

• Indien de profielen en staalplaten worden ingetrild binnen 20 m afstand van


trillingsgevoelige gebouwen, installaties of leidingen, dient het bestek aan te geven of
trillingsmetingen (NBN B03-003) vereist zijn.
• Na een eventuele recuperatie van profielen en beschottingen dienen de holtes te
worden aangevuld. De recuperatie wordt uitgevoerd door middel van hoogfrequent
uittrillen.
• De reactiekrachten van stempels, ankers of trekpalen worden aan de profielen
overgedragen via gordingen van profiel tot profiel, of via een ankerplaat op twee
kortbij gelegen profielen of een dubbelprofiel.
• De functie als grondkering van de Berlijnse wand dient zo kort mogelijk gehouden te
worden.

i. Varianten

De beschotting kan tevens bestaan uit prefab betonplaten. Het inbrengen van deze
beschotting vereist meestal een combinatie met spuiten of lansen.

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2 (versie dec. 2009) 4/5


j. Kwaliteitszorg

Toleranties van de positionering (figuur 5):


• nauwkeurigheid van de horizontale positie van de verticale profielen bedraagt (aan
het maaiveld) 50 mm,
• nauwkeurigheid van de verticale positie van de verticale profielen bedraagt 100 mm
(peil onderkant van de profielen),
• nauwkeurigheid van de helling van de verticale profielen bedraagt 1.3%,
• de nauwkeurigheid van de positionering van de verticale profielen is voldoende om
een juiste plaatsing van de beschotting te garanderen,
• strengere toleranties kunnen in het bestek opgenomen worden (bv. om reden van
esthetiek of ruimtebesparing), de uitvoerder zal hiervoor bijkomende aandacht voor
de nauwkeurigheid van de installatie aan de dag moeten leggen,
• het bestek dient met de toleranties rekening te houden bij de bepaling van de ligging
van ondergrondse constructies en eventuele meerkosten ten gevolge van een
positionering binnen de toleranties (bv. meerverbruik beton).

Figuur 5. Schets van de toleranties van de positionering van de verticale profielen van een Berlijnse
wand.

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2 (versie dec. 2009) 5/5

You might also like