You are on page 1of 18

Friedrich Nietzsche

Waarheid en cultuur

vertaling van Tine Ausma


inleiding, keuze en aantekeningen van Pieter Mostert

Vierde, herziene druk

BOOM [ AMSTERDAM
© Nederlandse vertaling Uitgeverij Boom, Amsterdam
1983, 1992, 2000, 2003
Inhoud
Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,
microfilm of op welke andere wijze ook zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever;
no part of this book may be reproduced in any way whatsoever without
the written permission of the publisher.

Verzorging omslag René van der Vooren Inleiding door Pieter Mostert 7
© Omslagillustratie Stiftung Weimarer Klassik, Weimar Bibliografie 38

ISBN 90 5352 799 0


NUR 730
Waarheid en cultuur

Fatum en geschiedenis - Gedachten (1862) 47


Vrije wil en fatum (1862) 54

Over teleologie/ De teleologie sinds Kant (1868) 57

Vijf voorwoorden voor vijf ongeschreven boeken 79


Over het pathos der waarheid (1872) 81
De Griekse staat (1872) 87
Over de verhouding van Schopenhauers filosofie
tot een Duitse cultuur (1872) 100
Homerus' strijd (1872) 105

Over waarheid en leugen m buiten-morele zin


(1873) 115

Over de toekomst van onze onderwijsinstellingen


(1872) 131

De filosofie in het tragische tijdperk der Grieken


(1873-1876) 161

Aantekeningen door Pieter Mostert 187


De Griekse staat

Voorwoord

Wij, nieuweren, hebben twee begrippen tot onze beschikking die


de Grieken niet kenden, begrippen die als het ware als troost-
middel zijn gegeven aan een wereld die zich volstrekt slaafs ge-
draagt, maar daarbij het woord 'slaaf angstig schuwt: wij spreken
van de 'waardigheid van de mens' en van de 'waardigheid van de
arbeid'. Alles en iedereen kwelt zichzelf om een leven in ellende
op ellendige wijze te rekken; deze verschrikkelijke nood dwingt
tot een slopende arbeid, die de door de 'wil' verleide mens - of
juister - het door de wil verleide menselijke intellect nu af en toe
met verbazing als iets waardigs bekijkt. Maar om met enig recht
iets eervols te kunnen zeggen over arbeid, is het toch vóór alles
noodzakelijk dat het bestaan zelf, waarvoor arbeid toch slechts
een uiterst kwellend middel is, wat meer waardigheid en waarde
krijgt, dan serieus bedoelende filosofieën en religies tot dusverre
hebben gedaan. Wat moeten we anders zien in de arbeidsellende
van al die miljoenen dan de drang om tot elke prijs te bestaan,
dezelfde almachtige drang waardoor weggekwijnde planten hun
wortels uitstrekken naar kaal gesteente!
Uit deze ontzettende strijd om het bestaan kan slechts de en-
keling opduiken, die dan onmiddellijk weer in beslag wordt ge-
nomen door de edele waanbeelden van de kunstzinnige cultuur,
om hoe dan ook te voorkomen dat hij een praktisch pessimisme
gaat belijden dat de natuur als de ware on-natuur verafschuwt.
WAARHEID EN CULTUUR DE GRIEKSE STAAT

De nieuwere wereld brengt, vergeleken met de Griekse, veelal zogenaamde 'fundamentele rechten van de mens', van de mens
slechts misvormingen en centauren voort. Daarin is de individu- op zich, of in de waardigheid van de arbeid. Hij mag immers niet
ele mens, evenals dat fabelwezen aan het begin van de Ars poetica begrijpen op welke trap en op welk niveau ongeveer pas van
van Horatius33 , uit een bonte mengeling van allerlei brokstuk.ken 'waardigheid' kan worden gesproken, dan pas namelijk als het
samengesteld. In deze nieuwere wereld vinden we vaak bij een en individu volledig boven zichzelf uitstijgt en niet meer ten dienste
dezelfde mens tegelijkertijd de hebzucht van de strijd om het be- van zijn individuele voortbestaan hoeft te verwek.ken en werken.
staan en de behoefte aan kunst: uit de onnatuurlijke versmelting En zelfs op dit niveau van 'arbeid' bekruipt de Grieken bij tijd
van deze twee is de noodzaak voortgekomen die hebzucht ten en wijle een gevoel dat op schaamte lijkt. Plutarchus zegt eens
overstaan van de behoefte aan kunst te verontschuldigen en er met Oud-Grieks instinct dat geen enkele edel geboren jongeling,
iets gewijds aan te geven. Derhalve gelooft men in de 'waardig- het verlangen in zich zou voelen opkomen zelf een Phidias te
heid van de mens' en in de 'waardigheid van de arbeid'. worden, als hij Zeus in Pisa zou aanschouwen, of zelf een Poly-
De Grieken hebben zulke begripshallucinaties niet nodig, zij cletus te worden als hij Hera in Argos zou zien: en evenmin zou
spreken met een verbijsterende openheid uit dat arbeid een hij de wens koesteren Anacreon, Philetas of Archilochus te zijn,
schande is - en een meer verborgen wijsheid die minder vaak hoe zeer hij zich ook in hun dichtwerken vermeit. 35 Voor de
wordt geuit maar alom leeft, voegde daaraan toe dat ook het Griek valt het kunstzinnige scheppen evenzeer onder het oneer-
menselijk wezen een smadelijk en klaaglijk niets is en de 'droom biedwaardige begrip 'arbeid' als welk fantasieloos handwerk dan
van een schaduw'. 34 Arbeid is een schande, omdat het bestaan ook. Maar wanneer de scheppingsdrang als een dwingende
geen waarde op zich heeft: maar als juist dit bestaan in de verlei- kracht in hem werkt, dan moet hij zich kunstzinnig uiten en zich
delijke sier van kunstzinnige illusies glans krijgt en nu werkelijk aan die noodzakelijke arbeid onderwerpen. En zoals een vader de
waarde op zich schijnt te krijgen, ook dan geldt nog de stelling schoonheid en begaafdheid van zijn kind bewondert, maar
dat arbeid een schande is - en wel omdat men weet dat de mens slechts met schaamte en tegenzin terugdenkt aan de daad van
in zijn strijd om het naakte voortbestaan onmogelijk een kunste- ontstaan, zo verging het de Griek. Al verlustigde hij zich in de
naar kan zijn. In de nieuwere tijd bepaalt niet de naar kunst snak- verwondering over het schone, het heeft hem niet blind gemaakt
kende mens, maar de slaaf de heersende opvattingen: en, om te voor de wording ervan - voor hem was dat hetzelfde als alle wor-
kunnen leven, moet deze van nature de omstandigheden waarin den in de natuur, een geweldige noodzaak, een grote drang om
hij leeft bedrieglijke namen geven. Zulke fantasmata als de tot leven te komen. Hetzelfde gevoel, dat het voortplantingspro-
waardigheid van de mens, de waardigheid van de arbeid, zijn de ces beschouwt als iets wat men met schaamte verborgen moet
armzalige producten van het slavendom dat zich voor zichzelf houden, hoewel de mens daarin een hoger doel dient dan zijn in-
verbergt. Onzalige tijd waarin de slaaf zulke begrippen nodig dividuele instandhouding: hetzelfde gevoel lag ook als een sluier
heeft, waarin hij wordt opgehitst om over zichzelf en boven zich- over het ontstaan van de grote kunstwerken, ofschoon daardoor
zelf uit na te denken! Onzalige verleiders die de onschuldige staat een hogere vorm van bestaan in het leven wordt geroepen, zoals
van de slaaf door de vrucht van de boom der kennis teniet heb- door genoemde daad een nieuwe generatie. Van schaamte lijkt dus
ben gedaan! Nu moet hij zich dag in dag uit voortslepen met der- dan sprake te zijn, wanneer de mens zich alleen nog maar als
gelijke doorzichtige leugentjes, welke iedereen die dieper kijkt werktuig ziet van oneindig grotere wilsfenomenen dan hij zich-
herkent in de vermeende 'gelijke rechten voor iedereen' of in de zelf, als individu en eenling, ooit mag zien.

-88-
WAA RH EID EN CULT UUR D E GR I EKSE STAAT

Nu zijn we gekomen bij het algemene begrip waaronder de ge- van de armoede van de geest, de beeldenstormachtige vernieti-
waarwordingen moeten worden gerangschikt, die de Grieken ten ging van de aanspraken van de kunst meer zijn dan een opstand
aanzien van de arbeid en de slavernij hadden. In hun ogen waren van de onderdrukte massa tegen de op anderen parasiterende en-
beide een noodzakelijke schande waarvoor men schaamte gevoelt, kelingen: het zou de schreeuw van het medelijden zijn, die de
zowel schande als noodzaak. Achter dit gevoel van schaamte gaat muren der cultuur omver zou halen; de drang tot rechtvaardig-
het onbewuste inzicht schuil dat het eigenlijke doel die voor- heid, tot een gelijke verdeling van het lijden zou alle andere op-
onderstellingen nodig heeft, maar dat in die behoefte het ontzet- vattingen overspoelen. Inderdaad heeft een overstelpende golf
tende en roofdierachtige van de sfinx Natuur is gelegen, die haar van medelijden voor korte tijd hier en daar wel eens alle dijken
maagdelijk vrouwenlichaam zo fraai ter verheerlijking van het van het culturele leven doorbroken; een regenboog van medelij-
kunstzinnig vrije culturele leven uitstrekt.3 6 De cultuur die voor- dende liefde en van vrede verscheen met het eerste schitterende
namelijk een waarachtige behoefte aan kunst is, rust op een ver- gloren van het christendom, en daaronder zag zijn schoonste
schrikkelijk fundament: dat kunnen we in het schemerende ge- vrucht, het evangelie van Johannes, het licht. Maar er zijn ook
voel van schaamte herkennen. Voor een brede, diepe en voorbeelden van bekend dat machtige religies gedurende lange
vruchtbare voedingsbodem voor de ontwikkeling van de kunst periodes de cultuur op een bepaald niveau doen verstenen en
dient de overgrote meerderheid ten dienste van een minderheid, alles wat nog krachtig verder wil woekeren, met onverbiddelijke
boven de maat van hun individuele behoeftigheid uit, slaafs aan sikkel afsnijden. Eén ding moet men namelijk niet vergeten: de-
de nood van het leven onderworpen te zijn. Ten koste en door de zelfde wreedheid die we in het wezen van elke cultuur aantroffen,
meerarbeid van deze meerderheid moet die bevoorrechte klasse ligt ook in het wezen van elke machtige religie en in het algemeen
ontrukt worden aan de strijd om het bestaan om nu een nieuwe in de natuur van de macht, die altijd kwaadaardig is; zodat we het
wereld van behoefte voort te brengen en te bevredigen. even goed zullen begrijpen, als een cultuur met de schreeuw om
Dienovereenkomstig moeten we bereid zijn de wreed klin- vrijheid of althans om rechtvaardigheid een al te hoog opge-
kende waarheid naar voren te brengen dat de slavernij tot het wezen bouwd bolwerk van religieuze pretenties afbreekt. Wat in deze
van een cultuur behoort een waarheid evenwel die geen twijfel laat ontzettende constellatie der dingen wil leven, dat wil zeggen
bestaan over de absolute waarde van het bestaan. Zij is de gier die moet leven, is in de grond van zijn wezen afbeelding van de oer-
aan de lever knaagt van de prometheïsche figuur die de cultuur smart en de oer-tegenspraak, moet dus in onze ogen39 , als 'een
op een hoger plan brengt.37 De ellende der moeizaam levende wereld en aarde passend orgaan', verschijnen als een onverzadig-
mensen moet nog worden vergroot om een gering aantal Olym- bare begeerte naar bestaan en een zich eeuwig tegenspreken in de
pische mensen in staat te stellen de wereld der kunsten voort te vorm van de tijd, dus als worden. Elk ogenblik verslindt het eraan
brengen. Hier ligt de bron van de wrok die de communisten en voorafgaande, elke geboorte is de dood van ontelbare andere we-
socialisten en ook hun blekere nakomelingen, het blanke ras3 8 zens, verwekken, leven en moorden is een en hetzelfde. Derhalve
van de 'liberalen', steeds tegen de kunsten maar ook tegen de klas- mogen we ook de heerlijke cultuur vergelijken met een bloed-
sieke Oudheid hebben gekoesterd. Als een volk werkelijk vrijelijk dorstige overwinnaar die op zijn triomftocht de aan zijn wagen
kon beschikken over de cultuur, als hier niet onontkoombare geketende overwonnenen als slaven meesleept: als hen bij wie een
krachten werkzaam waren, die paal en perk stellen aan de enke- weldadige macht de ogen verblind heeft, zodat ze, door de wie-
ling, dan zou de verwachting van de cultuur, de verheerlijking len van de wagen haast vermorzeld, toch nog roepen 'waardig-

-90- -91-
WAA R HEID EN CULTUUR DE GRIEKSE STAAT

heid van de arbeid!', 'waardigheid van de mens!' De cultuur werpt stinct verraden dat, zelfs in de rijpste volheid van hun beschaving
als een weelderig gevormde Cleopatra telkens weer de kostbaar- en menselijkheid, niet ophield uit bronzen mond zulke woorden
ste parelen in haar gulden beker: deze parelen zijn de tranen van uit te roepen: 'Aan de overwinnaar hoort de overwonnene, met
het medelijden met de slaaf en met de ellende van de slaaf. De ge- vrouw en kind, goed en bloed. Het geweld geeft het eerste recht,
weldige sociale misstanden van tegenwoordig zijn ontstaan uit de en er is geen recht dat niet in zijn fundament aanmatiging, usur-
verwekelijking van de nieuwere mens, niet uit het ware en diepe patie, gewelddaad is.'
erbarmen met die ellende; en als het al waar zou zijn dat de Grie- Hier zien we opnieuw met welk een meedogenloze starheid de
ken aan hun slavernij te gronde zijn gegaan, dan staat het andere natuur om tot een maatschappij te komen, het wrede werktuig
nog veel duidelijker als een paal boven water, namelijk dat wij van de staat smeedt - namelijk die veroveraar met de ijzeren
aan het ontbreken van de slavernij te gronde zullen gaan: noch het hand die niets meer is dan de objectivering van het genoemde in-
oorspronkelijke christendom, noch het Germanendom achtte stinct. Aan de ondefinieerbare grootheid en macht van dergelijke
die slavernij op de een of andere wijze aanstootgevend, laat staan veroveraars merkt de beschouwer dat ze slechts het middel zijn
verwerpelijk. Hoe verheffend werkt niet de beschouwing van de van een zich in hen manifesterende en zich toch voor hen ver -
middeleeuwse horige op ons, met die van binnenuit krachtige en bergende bedoeling. Alsof er een magische wil van hen uitgaat,
qua recht en zeden broze verhouding ten opzichte van de hoger zo raadselachtig snel sluiten de zwakkere krachten zich bij hen
geplaatste, met de diepzinnige omheining van zijn beperkte be- aan, zo wonderbaarlijk veranderen ze bij het plotselinge aan-
staan - hoe verheffend - en hoe verwijtend! zwellen van die geweldslawine, onder de betovering van die cre-
Wie nu niet zonder zwaarmoedigheid over de configuratie van atieve kern, tot een tot dan toe niet bestaande affiniteit.
de maatschappij kan nadenken, wie deze als de voortdurende, Als we nu zien hoe weinig de onderworpenen zich al spoedig
pijnlijke geboorte van die vrijgestelde cultuurmensen heeft leren bekommeren om de ontzettende oorsprong van de staat, zodat
begrijpen, in wier dienst al het andere moet verteren, die zal ook de geschiedenis ons over geen enkel ander soort gebeurtenissen
niet meer worden misleid door die leugenachtige glans, die de slechter informeert dan over het totstandkomen van die plotse-
nieuweren over oorsprong en betekenis van de staat hebben aan- linge gewelddadige, bloedige en op zijn minst op één punt on-
gebracht. Wat kan de staat namelijk anders voor ons betekenen verklaarbare usurpaties: als de harten veeleer onwillekeurig snel-
dan het middel waarmee dat zo-even beschreven maatschappe- ler gaan kloppen bij de magie van de staat in wording, met het
lijke proces op gang moet worden gebracht en in zijn ongehin- vage gevoel van een onzichtbaar diepe bedoeling daar waar het
derde voortgang gewaarborgd moet zijn. Al is de drang tot soci- rekenende verstand slechts de som van krachten vermag te zien;
aal samenleven in elke mens afzonderlijk nog zo sterk, het is pas als de staat nu zelfs vol vuur als doel en toppunt van de opoffe-
de ijzeren greep van de staat die de grotere massa's dermate tot ringen en plichten van de enkeling wordt beschouwd, dan
elkaar dwingt dat nu die chemische scheiding van de maatschap- spreekt uit dit alles de geweldige noodzaak van de staat, zonder
pij met haar nieuwe piramidale opbouw wel moet plaatsvinden. welke de natuur er niet in zou slagen via de maatschappij tot haar
Maar waar komt deze plotselinge macht van de staat vandaan, verlossing in het licht, in de spiegel van het genie, te komen.
waarvan het doel ver uitstijgt boven het inzicht en boven het ego- Welke inzichten overwint de instinctieve lust aan de staat niet!
ïsme van de enkeling? Hoe ontstond de slaaf, de blinde mol van de Men zou toch denken dat een wezen dat een blik werpt op het
cultuur? De Grieken hebben het ons in hun volkenrechtelijke in- ontstaan van de staat, voortaan slechts vol huiver op grote af-

-92-
WAARHEID EN CULTUUR DE GRIEKSE S T AAT

stand van die staat zijn heil zou zoeken; en waar kan men niet de Bij deze mysterieuze samenhang die we hier tussen staat en
gedenktekens van zijn ontstaan zien, verwoeste landen, in puin kunst, politieke _gretigheid en kunstzinnige voortbrenging, slag-
liggende steden, verwilderde mensen, een alles verterende volke- veld en kunstwerk vermoeden, verstaan we, zoals gezegd, onder
renhaat! De staat, van smadelijke komaf, voor de meeste mensen de staat de ijzeren greep waardoor het maatschappelijke proces
een voortdurend stromende bron van verdriet, met regelmatig wordt afgedwongen: terwijl zonder de staat in de natuurlijke bel-
terugkerende tussenpozen de vretende fakkel van het mensenge- /urn omnium contra omnes42, de maatschappij in het geheel niet op
slacht - en toch een klank waarbij wij ons vergeten, een strijd- grotere schaal en boven de familie uit wortel kan schieten. Nu,
kreet die tot talloze waarachtige heldendaden heeft geïnspireerd, nadat de vorming van staten algemeen geworden is, concentreert
wellicht het hoogste en meest gerespecteerde onderwerp voor de die drang van de bellum omnium contra omnes zich van tijd tot tijd
blinde en egoïstische massa, die immers alleen op de geweldige tot een verschrikkelijk dreigende oorlogswolk der volkeren en
ogenblikken van het leven van de staat die bevreemdende uit- ontlaadt zich als het ware in zeldzamer voorkomende, maar des
drukking van grootheid op zijn gezicht heeft! te sterkere donderslagen en bliksemstralen. Maar in de tussenlig-
De Grieken moeten we echter, gezien de unieke, eenzame gende tijd is de maatschappij toch tijd gegund om, onder de naar
hoogte van hun kunst, al apriori als de 'politieke mensen op zich' binnen gerichte samengebalde invloed van die bellum, alom te
construeren 40 ; en de geschiedenis kent inderdaad geen tweede ontkiemen en uit te botten, en om, zodra er een paar warmere
voorbeeld van een dermate vreselijke ontketening van de poli- dagen aanbreken, de stralende bloem van het genie te laten ont-
tieke drift, van een dermate onvoorwaardelijke opoffering van luiken.
alle andere belangen in dienst van dit staatsinstinct - hoogstens Met het oog op de politieke wereld van de Hellenen wil ik niet
dat men bij wijze van vergelijking en op soortgelijke gronden de verhelen in welke verschijnselen van de tegenwoordige tijd ik ge-
mensen der Renaissance in Italië dit zelfde predikaat zou kunnen vaarlijke, zowel voor kunst als maatschappij bedenkelijke verzie-
toekennen.41 Zo onstuimig is bij de Grieken die drift dat ze steeds kingen van de politieke atmosfeer meen te onderkennen. Als er
opnieuw weer tegen zichzelf begint te razen en haar tanden in mensen zouden zijn die op grond van hun geboorte als het ware
haar eigen vlees zet. Deze bloedige naijver van stad op stad, van buiten het volks- en staatsinstinct geplaatst zijn, die derhalve de
partij op partij, deze moordlustige gretigheid van die kleine oor- staat slechts in zoverre hoeven laten gelden als ze deze in hun
logjes, de tijgerachtige triomf op het levenloze lichaam van de eigen belang begrijpen, dan zullen dergelijke mensen zich nood-
verslagen vijand, kortom de onophoudelijke vernieuwing van die zakelijkerwijs als laatste doel van de staat het zo ongestoord mo-
Trojaanse gevechts- en gruwelscènes, in de aanblik waarvan Ho- gelijk naast elkaar leven van grote politieke gemeenschappelijk-
merus, zoals hij voor ons staat als echte Helleen vól lust verzon- heden voorstellen, waarin het hun wellicht boven alle anderen
ken is - waar duidt deze naïeve barbarij van de Griekse staat op, zonder beperking geoorloofd zou zijn hun eigen bedoelingen na
waar haalt deze zijn verontschuldiging vandaan voor de rechter- te streven. Met deze voorstelling in hun achterhoofd zullen ze de
stoel van de eeuwige gerechtigheid? Trots en kalm stelt de staat politiek bevorderen die aan deze bedoelingen de grootste zeker-
zich voorheen op: en aan zijn hand voert hij de prachtig bloei- heid biedt, terwijl het ondenkbaar is dat ze zich tegen hun be-
ende vrouw, de Griekse maatschappij . Voor deze Helena voerde doelingen, bijvoorbeeld door een onbewust instinct geleid, als
hij die oorlogen - welke grijsharige rechter zou hier een veroor- slachtoffer zullen aanbieden aan de staatstendens, ondenkbaar
deling willen uitspreken? omdat ze juist dat instinct missen. Alle andere burgers van de
WAARHEID EN CULTUUR DE GRIEKSE STAAT

staat verkeren in volstrekte onwetendheid over wat de natuur landsloze geldkluizenaars te ontwaren, die het, bij hun natuurlijk
met haar staatsinstinct met hen voor heeft, en volgen blindelings; gemis van het staatsinstinct, geleerd hebben de politiek als een
alleen degenen die buiten dit instinct staan, weten wat zij van de middel van de beurs, en staat en maatschappij als verrijkingsap-
staat willen en wat de staat ze moet verschaffen. Derhalve is het paraten van henzelf te misbruiken. Het enige verweer tegen de
gewoonweg onvermijdelijk dat dergelijke mensen een grote in- van deze kant te vrezen ombuiging van de staatstendens naar de
vloed op de staat krijgen, omdat zij deze wellicht als middel be- geldtendens is de oorlog en nogmaals de oorlog: in dit gewoel
schouwen, terwijl alle anderen onder de macht van die onbe- wordt in elk geval wel duidelijk dat de staat niet gebaseerd is op
wuste bedoelingen van de staat zelf slechts middel van het de vrees voor de oorlogsdemon, als beschermende instelling van
staatsdoel zijn. Teneinde nu, door middel van de staat, hun zelf- egoïstische enkelingen, maar dat hij uit vaderlandsliefde en ko-
zuchtige doeleinden het best te bevorderen en te verwezenlijken, ningsgezindheid een ethische zwenking vanuit zichzelf maakt,
is het vooral noodzakelijk dat de staat geheel en al wordt bevrijd die op een veel hogere bestemming wijst. Ik noem dus de prakti-
van die verschrikkelijke, onberekenbare stuiptrekkingen van de sche toepassing van de revolutiegedachte ten behoeve van een op
oorlog, opdat deze rationeel kan worden benut; en daarmee stre- eigenbelang gerichte staatloze geldaristocratie een gevaarlijk ken-
ven ze zo bewust mogelijk naar een toestand, waarin de oorlog merk van de huidige politieke situatie; ik begrijp de geweldige
tot de onmogelijkheden behoort. Hiertoe is het nu eerst zaak de verbreiding van het liberale optimisme tevens als resultaat van de
specifieke politieke drijfveren zoveel mogelijk te kortwieken en te in zonderlinge handen overgegane moderne geldeconomie; ik
verzwakken en door het oprichten van grote met elkaar in even- neem ook aan dat alle kwaad van de maatschappelijke situatie,
wicht zijnde staatkundige eenheden en door het geven van weder- inclusief het noodzakelijke verval der kunsten, ofwel uit die wor-
zijdse garanties de gunstige afloop van een aanvalsoorlog en zo- tel ontkiemt dan wel ermee vergroeid is. Als ik gezien het voor-
doende de oorlog in het algemeen hoogst onwaarschijnlijk te gaande zo nu en dan een loflied op de oorlog aanhef, zal men dat
maken: zoals ze anderzijds het vraagstuk van oorlog en vrede voor lief moeten nemen. Afgrijselijk klinkt zijn zilveren boog: en
proberen te onttrekken aan de beslissingsbevoegdheid van de in- al komt hij er aan als de nacht, toch is het Apollo, de echte inwij-
dividuele machthebbers om veeleer aan het egoïsme van de dings- en reinigingsgod van de staat. Maar, zoals het aan het
massa of van de vertegenwoordigers ervan te kunnen appelleren: begin van de Ilias heet, richt hij allereerst zijn pijlen op de muil-
waarop ze het weer nodig achten de monarchistische instincten dieren en honden. Vervolgens treft hij de mensen zelf, en overal
van de volkeren langzaam te doen verdwijnen. Zij beantwoorden laaien de brandstapels met lijken op. 43 Dan zij het maar uitge-
aan dit doel door op zeer grote schaal de liberaal-optimistische sproken dat de oorlog voor de staat even noodzakelijk is als de
wereldbeschouwing uit te dragen, die haar wortels heeft in de slaaf voor de maatschappij: en wie zou zich willen onttrekken
theorieën van de Franse Revolutie en de Verlichting, dat wil zeg- aan deze inzichten als hij eerlijk naar de redenen vraagt van de
gen in een volstrekt on-Germaanse, echt Romaans oppervlakkige niet bereikte voltooiing van de Griekse kunsten?
en on-metafysische filosofie. Ik kan niet nalaten de momenteel Wie de oorlog en zijn geüniformeerde mogelijkheid, de solda-
heersende nationalistische beweging en de gelijktijdige verbrei- tenstand, relateert aan het dusverre geschetste wezen van de staat,
ding van het algemeen kiesrecht vooral te zien als gevolg van de moet tot het inzicht komen dat de oorlog en de soldatenstand
vrees voor oorlog, ja, tegen de achtergrond van deze bewegingen, ons als afbeelding of mogelijk zelfs als oerbeeld van de staat ge-
als de eigenlijk vrezenden, die waarachtig internationale vader- presenteerd wordt. Hier zien wij als de meest algemene uitwer-

-96-
WAARHEID EN CULTUUR DE GRIEKSE STAAT

king van de oorlogstendens, een directe scheiding en verdeling clusie kan worden getrokken dat de 'mens op zich', de absolute
van de chaotische massa in militaire kasten, waaruit zich, op de mens, noch waardigheid, noch rechten, noch plichten bezit:
allerbreedste onderste laag, zoals die van de slaven, de structuur slechts als een volledig gedetermineerd wezen dat onbewuste
van de 'oorlogsmaatschappij' piramidevormig ontwikkelt. Het doelstellingen dient, kan de mens zijn bestaan verontschuldigen.
onbewuste doel van de hele beweging dwingt elk individu ertoe De volmaakte staat van Plato is op grond van deze beschouwin-
zijn juk te aanvaarden en brengt ook bij heterogene naturen als gen stellig nog groter dan zelfs de meest warmbloedigen onder
het ware een chemische verandering van hun eigenschappen te- zijn vereerders geloven, om maar te zwijgen van het glimla-
weeg, tot ze affiniteit vertonen met dat doel. In de hogere rangen chende superieure gezicht waarmee onze 'historisch' gevormden
voelt men al wat beter waar het bij dit innerlijk proces in wezen een dergelijke vrucht uit de Oudheid weten af te wijzen. Het ei-
om gaat, namelijk om het voortbrengen van het militaire genie - genlijke doel van de staat, het Olympische bestaan en steeds ver-
dat we als de oorspronkelijke stichter van de staat hebben leren nieuwde voortbrengen en voorbereiden van het genie, vergeleken
kennen. Aan heel wat staten, bijvoorbeeld aan de Lycurgische met wie al het andere slechts werktuigen, hulpmiddelen en mo-
wetgeving van Sparta, kan men duidelijk de afdruk van dat oor- gelijkheden zijn, is hier door een dichterlijke intuïtie gevonden
spronkelijke idee van de staat, van het voortbrengen van het mi- en in ruwe lijnen geschetst. Plato keek door de vreselijk verwoeste
litaire genie, aflezen. Denken we ons nu de militaire oerstaat zeer herme44 van het toenmalige staatsleven heen en ontwaarde zelfs
levendig en beweeglijk in zijn eigenlijke 'arbeid' en halen we ons toen nog iets goddelijks in zijn innerlijk. Hij geloofde dat men dit
de hele techniek van de oorlog voor ogen, dan kunnen we er niet godenbeeld eruit kon halen en dat de grimmige en barbaars ver-
onderuit onze van alle kanten opgezogen begrippen van de tekende buitenkant niet tot het wezen van de staat behoorde: het
'waardigheid van de mens' en de 'waardigheid van de arbeid' te hele vuur en de hele verhevenheid van zijn politieke hartstocht
corrigeren door de vraag of dan ook op de arbeid die de vernie- beet zich vast in dat geloof, in die wens - door deze gloed ver-
tiging van 'waardige' mensen ten doel heeft, of ook op de mens brandde hij. Dat hij in zijn volmaakte staat niet het genie in alge-
die met die 'waardige' arbeid belast is, het begrip 'waardigheid' mene zin aan het hoofd plaatste, maar slechts het genie van wijs-
van toepassing is, of in deze oorlogstaak van de staat, die begrip- heid en weten, dat hij echter de geniale kunstenaars helemaal
pen elkaar vanwege hun onderlinge tegenstrijdigheid niet ophef- geen plaats gaf in zijn staat, dat was een starre consequentie van
fen. Ik zou denken dat de oorlogvoerende mens een middel is het socratische oordeel over de kunst, dat Plato, in de strijd tegen
van het militaire genie en zijn arbeid op zijn beurt slechts een zichzelf, tot het zijne had gemaakt. Deze meer uiterlijke en bijna
middel van hetzelfde genie; en niet aan hem, als absolute mens en toevallige leemte mag ons er niet van weerhouden in de gehele
niet-genie, maar aan hem als middel van het genie - dat ook conceptie van de platoonse staat de wonderbaarlijk grote hiëro-
diens vernietiging als middel van het oorlogskunstwerk kan ver- glyfe van een diepzinnige en eeuwig te duiden geheime leer over de
langen - komt een graad van waardigheid toe, die waardigheid samenhang tussen staat en genie te onderkennen; wat wij van dit ge-
namelijk als middel van het genie gewaardeerd te zijn. Maar wat hier heimschrift meenden te mogen ontraadselen, hebben wij in dit
aan de hand van een enkel voorbeeld wordt gedemonstreerd, voorwoord uiteengezet.
geldt in de meest algemene zin: ieder mens heeft, met al zijn doen
en laten, slechts in zoverre waardigheid, als hij, bewust of onbe-
wust, werktuig van het genie is; waaruit meteen de ethische con-
Over waarheid en leugen in
buiten-morele zin

In de een of andere uithoek van het in talloze zonnestelsels flon-


kerend uitgegoten heelal was eens een planeet waar schrandere
dieren het kennen uitvonden. 82 Dat was de meest hoogmoedige
en leugenachtige minuut van de 'wereldgeschiedenis', maar toch
niet meer dan een minuut. Na enkele ademtochten van de natuur
verstarde de planeet en de schrandere dieren moesten sterven. -
Zo zou iemand een fabel kunnen verzinnen, en toch zou hij hier-
mee niet voldoende geillustreerd hebben hoe beklagenswaardig,
schimmig en vluchtig, hoe doelloos en willekeurig het menselijk
intellect binnen de natuur aandoet; er zijn eeuwigheden geweest
dat het er niet was; als het er weer mee gedaan is, zal er niets voor-
gevallen zijn. Want de missie van dit intellect reikt niet verder
dan het menselijk leven. Integendeel, het is menselijk, en alleen
de bezitter en voortbrenger ervan vat het zo pathetisch op, alsof
het de spil is waar de wereld om draait. Maar als we met de mug
zouden kunnen communiceren, zouden we te horen krijgen dat
ook die met hetzelfde pathos door de lucht vliegt en zichzelf het
vliegende centrum van deze wereld voelt. Er is niets zo verwer-
pelijk en nietig in de natuur of het wordt door een kleine inbla-
zing van die kracht van het kennen direct als een ballon opgebla-
zen; en zoals elke lastdrager zijn bewonderaar wil hebben, zo
gelooft de meest trotse mens, de filosoof, dat de ogen van het
heelal van alle kanten telescopisch op zijn handelen en denken
gericht is.

-n5-
WAARHEID EN CULTUUR OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

Het is merkwaardig dat het intellect hiertoe in staat is; want is voor hem verborgen, zelfs zijn eigen lichaam, om hem, los van de
het immers niet alleen als hulpmiddel aan de meest ongelukkige kronkelingen der darmen, het snelle stromen van het bloed, de
en broze, vergankelijke wezens meegegeven om hen een minuut gecompliceerde trillingen van de vezels, te verbannen naar en op
lang in het bestaan vast te houden, waaruit ze anders, zonder die te sluiten in een trots begoochelend bewustzijn! De natuur heeft
gave, met gegronde reden even snel als de zoon van Lessing zou- de sleutel weggegooid: en wee de noodlottige nieuwsgierigheid
den vluchten. 83 Deze hoogmoed die verbonden is aan het kennen die ooit door een spleet van de bewustzijnskamer naar buiten en
en gewaarworden, en verblindende nevels legt over de ogen en naar beneden vermag te kijken en die er dan een vermoeden van
zintuigen van de mensen, misleidt de mensen aldus wat de waar- krijgt dat de mens in zijn onverschillige onwetendheid rust op
de van het bestaan betreft, doordat hij over het kennen zelf de het meedogenloze, het hebzuchtige, onverzadigbare, moord-
meest vleiende beoordeling in zich draagt. Misleiding is er de lustige, en dat hij als het ware op de rug van een tijger in dromen
meest algemene uitwerking van - maar ook de meest specifieke hangt. Waar komt bij deze constellatie in 's hemelsnaam de drang
uitwerkingen ervan dragen iets van hetzelfde karakter in zich. tot waarheid vandaan!
Als middel tot behoud van het individu ontplooit het intellect Voor zover het individu zich tegenover andere individuen
zijn belangrijkste krachten in het veinzen; want dat is het middel staande wil houden, gebruikt het in een natuurlijke staat der din-
waarmee de zwakkere, minder robuuste individuen stand weten gen het intellect meestal alleen om te veinzen: maar omdat de
te houden, die in de strijd om het bestaan niet met horens of een mens tegelijkertijd, zowel uit noodzaak als uit verveling, in sa-
scherp roofdierengebit zijn toegerust. 84 Deze kunst van het vein- menlevingen en kudden wil leven, moet hij wel vrede sluiten en
zen bereikt haar hoogtepunt in de mens: hier is de misleiding, het streeft hij ernaar althans de allerergste helium omnium contra omnes
gevlei, leugen en bedrog, achterklap, uiterlijk vertoon, met an- uit zijn wereld te laten verdwijnen. Maar dit sluiten van vrede
dermans veren pronken, maskerade, de verhullende conventie, heeft iets tot gevolg wat men als eerste stap op weg naar verwer-
het toneelspel voor anderen en voor zichzelf, kortom het voort- ving van die raadselachtige drang tot waarheid zou kunnen op-
durende gefladder om die ene vlam der ijdelheid zó zeer regel en vatten. Nu wordt namelijk vastgelegd wat vanaf dat moment als
wet dat haast niets zo onbegrijpelijk is als het feit dat onder men- 'waarheid' zal gelden, dat wil zeggen er wordt een algemeen gel-
sen een eerlijke en zuivere drang tot waarheid kon opkomen. Ze dende en verbindende benaming der dingen uitgevonden en
zijn diep ondergedompeld in illusies en droombeelden, hun oog deze wetgeving van de taal legt ook de eerste wetten van de waar-
glijdt slechts langs de buitenkant der dingen en ziet 'vormen', hun heid vast: want hier ontstaat voor het eerst de tegenstelling tus-
gewaarwording leidt nergens tot waarheid, maar volstaat ermee sen waarheid en leugen: de leugenaar gebruikt de geldige bena-
prikkels te ontvangen en als het ware een tastend spel op de rug mingen, de woorden, om het onwerkelijke werkelijk te laten
der dingen te spelen. Bovendien laat de mens zich zijn hele leven schijnen; hij zegt bijvoorbeeld 'Ik ben rijk', terwijl de juiste bena-
lang 's nachts in de droom voor de gek houden, zonder dat zijn ming voor deze toestand 'arm' zou zijn. Hij misbruikt de vaste
moreel gevoel dit ooit probeert te verhinderen: terwijl er toch conventies door willekeurige verwisselingen of zelfs omkeringen
mensen zouden zijn die door hun sterke wil het snurken hebben van de namen. Als hij dit op zelfzuchtige en bovendien schade-
afgeleerd. Wat weet de mens eigenlijk van zichzelf] Ja, is hij ook lijke wijze doet, zal de samenleving hem niet langer vertrouwen
maar eens in staat zichzelf volledig waar te nemen, neergelegd als en hem daarom uitsluiten. De mensen schuwen echter niet zo
in een verlichte vitrine? Houdt de natuur niet het allermeeste zeer het bedrogen worden als wel het benadeeld worden door be-

- 116-
WAARHEID EN C ULTU U R OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

drog. Ze haten ook op dit niveau in wezen niet de misleiding, ders zouden er niet zoveel talen zijn. Het 'ding op zich' (dat zou
maar de kwalijke, vijandige gevolgen van bepaalde vormen van juist de zuivere, zonder gevolgen blijvende waarheid zijn) is ook
misleiding. Op dezelfde beperkte wijze wil de mens ook slechts voor de taalvormer totaal ongrijpbaar en hij vindt het in het ge-
de waarheid. Hij begeert de aangename, het leven instandhou- heel niet nastrevenswaardig. Hij benoemt slechts de relaties der
dende gevolgen van de waarheid; hij staat onverschillig tegenover dingen tot de mensen en maakt voor deze expressie gebruik van
de zuivere, zonder gevolgen blijvende kennis, en tegenover de de meest stoutmoedige metaforen. Eerst een zenuwprikkel over-
wellicht schadelijke en destructieve waarheden is hij zelfs vijan- dragen op een beeld! Eerste metafoor. Het beeld op zijn beurt
dig gestemd. En bovendien: hoe is het gesteld met die conventies krijgt weer vorm in een klank! Tweede metafoor. En elke keer he-
van de taal? Zijn dat wellicht producten van de kennis, van de zin lemaal over de sfeer heen springen, midden in een geheel andere
voor waarheid: komen de benamingen met de dingen overeen? Is en nieuwe. 88 Men kan zich een mens voorstellen die helemaal
de taal de adequate uitdrukking van alle realiteiten? doof is en nooit een gewaarwording van een toon of van muziek
Alleen door vergeetachtigheid kan de mens er ooit toe komen heeft gehad: hoe deze mens wellicht met verbazing kijkt naar de
de waan te koesteren dat hij in de zojuist genoemde mate een chladnische klankfiguren in het zand89, hoe hij de oorzaken er-
waarheid bezit. Als hij geen genoegen wil nemen met de waar- van in het trillen van de snaar vindt en er een eed op zal doen dat
heid in de vorm van de tautologie, dat wil zeggen met lege om- hij nu moet weten wat mensen de toon noemen; zo vergaat het
hulsels, dan zal hij eeuwig illusies met waarheden verwisselen. ons allemaal met de taal. We menen iets van de dingen zelf te
Wat is een woord? De afbeelding van een zenuwprikkel in klan- weten als we van bomen, kleuren, sneeuw en bloemen spreken en
ken. Maar om nu op grond van die zenuwprikkel verder te gaan toch bezitten we niets dan metaforen van de dingen, die in het
tot een oorzaak buiten ons, is reeds het resultaat van een ver- geheel niet overeenstemmen met de oorspronkelijke entiteiten.9°
keerde en niet gerechtvaardigde toepassing van de wet van de Evenals de toon als zandfiguur verschijnt, zo neemt het raad-
toereikende grond. 85 Als de waarheid alleen de doorslag zou heb- selachtige X van het ding op zich nu eens de vorm aan van een
ben gegeven bij de genesis der taal, en als het gezichtspunt van zenuwprikkel, dan van een beeld en tenslotte van een klank. Van
zekerheid beslissend zou zijn geweest voor de benaming der din- logica is dus in elk geval geen sprake bij het ontstaan van de taal,
gen, hoe zouden wij dan toch mogen zeggen: 'De steen is hard': en al het materiaal waarin en waarmee de mens van de waarheid,
alsof 'hard' ons ook nog op andere wijze bekend is en niet alleen de onderzoeker, de filosoof, later werkt en bouwt, is zoal niet van
als een uiterst subjectieve prikkeling! We delen de dingen in naar een wolkenkoekoekstad dan toch in elk geval niet van het wezen
geslachten, we noemen de boom mannelijk en de plant vrouwe- der dingen afgeleid. 91
lijk: wat een willekeurige overdracht! 86 Wat gaat dat ver uit boven Laten we met name eens denken aan de vorming der begrip-
de canon der zekerheid! We spreken van een slang8 7: de bena- pen: elk woord wordt meteen al daardoor een begrip dat het juist
ming heeft alleen betrekking op het kronkelen, zou dus ook van niet als een soort herinnering moet dienen voor de eenmalige ge-
toepassing kunnen zijn op de worm. Wat een willekeurige afba- heel en al geïndividualiseerde oerervaring waaraan het zijn be-
keningen, wat een eenzijdige voorkeur voor nu eens de ene dan staan heeft te danken, maar tegelijkertijd moet passen op talloze,
weer de andere eigenschap van een ding! Uit een vergelijking van min of meer gelijksoortige, dat wil zeggen strikt genomen nooit
de verschillende talen blijkt het bij de woorden nooit op waar- gelijke, dus op louter ongelijke gevallen. Elk begrip ontstaat door
heid, nooit op een adequate uitdrukking aan te komen: want an- het gelijkstellen van het niet-gelijke. Zo zeker als het is dat het ene

-118- -119 -
W AA R H EID EN CULTUUR OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

blad nooit helemaal gelijk is aan het andere, zo zeker is het begrip merking komen. Wij weten nog steeds niet waar de drang tot
'blad' gevormd door deze individuele verschillen willekeurig te waarheid vandaan komt: want tot dusverre hebben we alleen van
laten vallen en het onderscheidende te vergeten. Dit wekt nu de de verplichting gehoord die de samenleving ons oplegt om te
voorstelling alsof er in de natuur behalve de bladeren zoiets zou kunnen bestaan: waarachtig te zijn, dat wil zeggen de gangbare
bestaan als een 'blad', een soort oervorm, op grond waarvan alle metaforen te gebruiken, dus moreel uitgedrukt: van de verplich-
bladeren generfd, getekend, afgepast, gekleurd, gekruld, beschil- ting volgens vaste conventies te liegen, massaal op een voor ieder-
derd zouden zijn, maar door onbekwame handen, zodat geen een bindende manier te liegen. Maar de mens vergeet uiteraard
enkel exemplaar correct en betrouwbaar als een getrouwe kopie dat het zo met hem gesteld is; hij liegt dus op de genoemde ma-
van deze oervorm uitgevallen is. 9 2 We noemen een mens eerlijk; nier onbewust en naar eeuwenoude gewoonten - en komt nu
we vragen: waarom heeft hij vandaag zo eerlijk gehandeld? Ons juist door zich hier niet van bewust te zijn, juist door dit vergeten tot
antwoord luidt gewoonlijk: vanwege zijn eerlijkheid. Eerlijkheid! het gevoel voor waarheid. Het gevoel verplicht te zijn het ene
Dat betekent weer: het blad is de oorzaak van de bladeren. We ding rood, het andere koud, een derde stom te noemen, maakt
weten toch helemaal niets van een wezenlijke kwaliteit die eer- een morele beroering met betrekking tot de waarheid in hem
lijkheid heet, maar wel weten we iets van talrijke geïndividuali- wakker; uit de tegenstelling van de leugenaar die door niemand
seerde, dientengevolge ongelijke handelingen, die we door weg- wordt vertrouwd, die door iedereen wordt buitengesloten, levert
lating van het ongelijke gelijkstellen en die we nu als eerlijke de mens voor zichzelf het bewijs van het eerbiedwaardige, be-
handelingen aanduiden; tenslotte formuleren we daaruit een trouwbare en nuttige van de waarheid. Als redelijk wezen plaatst
qualitas occulta93 met de naam: eerlijkheid. hij nu zijn handelen onder heerschappij van de abstracties: hij
Door het individuele en werkelijke over het hoofd te zien krij- kan er niet meer tegen door de plotselinge indrukken, door de
gen we het begrip evenals de vorm, terwijl daarentegen de natuur waarnemingen te worden meegesleurd, hij generaliseert al deze
geen vormen en begrippen, dus ook geen soorten kent, maar al- indrukken eerst tot minder kleurige, koelere begrippen om er het
leen een voor ons toegankelijk en ondefinieerbaar X. Want zelfs werktuig van zijn handel en wandel aan te koppelen. Alles wat de
onze tegenstelling van individu en soort is antropomorf en komt mens van het dier onderscheidt, hangt af van dit vermogen de
niet voort uit het wezen der dingen, ook al durven we niet te zeg- waarneembare metaforen tot een schema te vervluchtigen, dus
gen dat die tegenstelling niet met het wezen der dingen overeen- een beeld in een begrip te doen opgaan; want op het terrein van
komt: dat zou namelijk een dogmatische bewering zijn en als zo- die schema's is iets mogelijk wat nooit zou kunnen lukken onder
danig even onbewijsbaar als het tegendeel ervan. de zichtbare eerste indrukken, namelijk een piramidale ordening
Wat is waarheid dus? Een mobiel leger metaforen, metonymi- naar rangen en standen op te bouwen, een nieuwe wereld van
a's, antropomorfismen94 , kortom een som van menselijke relaties wetten, privileges, onderafdelingen, duidelijk afgebakende gren-
die op poëtische of retorische wijze zijn verheven, overgedragen zen in het leven te roepen, die nu als het vastere, algemenere, be-
en opgesierd, en die een volk na lang gebruik als vaststaand, ca - kendere, menselijkere, en derhalve als het regulerende en impe-
noniek en bindend voorkomen: waarheden zijn illusies waarvan ratieve tegenover die andere zichtbare wereld van de eerste
men vergeten is dat ze illusies zijn, metaforen die versleten zijn en indrukken wordt geplaatst. Terwijl elke metafoor in de waarne-
letterlijk krachteloos zijn geworden, munten die hun beeltenis ming individueel en uniek is en zich derhalve steeds weet te ont-
hebben verloren en nu als metaal, niet meer als munten in aan- trekken aan elke vorm van rubriceren, vertoont de grote bouw

-120- -121 -
WAARHEID EN CULTUUR OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

der begrippen de starre regelmatigheid van een Romeins colum- de 'waarheid' binnen het bereik van de rede. Als ik de definitie
barium95 en ademt in zijn logica de strengheid en koelheid uit die van een zoogdier opstel en vervolgens verklaar, na een kameel te
eigen is aan de wiskunde. Wie door deze koelheid wordt geraakt, hebben gezien: zie aan, een zoogdier, dan wordt daarmee welis-
zal nauwelijks geloven dat zelfs het begrip, dat even benig, acht- waar een waarheid aan het licht gebracht, maar die is van be-
hoekig en beweeglijk is als een dobbelsteen - niettemin slechts als perkte waarde; ik bedoel, zij is door en door antropomorf en
het residu van een metafoor overblijft en dat de illusie met betrek- behelst geen enkel punt dat, los van de mens, 'waar op zich', wer-
king tot de kunstzinnige overdracht van een zenuwprikkel in kelijk en algemeen geldig is. De onderzoeker van dergelijke waar-
beelden, zo niet de moeder dan toch wel de grootmoeder van elk heden zoekt in wezen slechts de metamorfose van de wereld in de
begrip is. Maar bij dit dobbelspel der begrippen betekent 'waar- mens; hij getroost zich de grootste moeite om de wereld als een
heid' niets anders dan elke dobbelsteen zo te gebruiken als hij mensachtig ding te begrijpen en weet zich bij deze worsteling in
aangeeft; de ogen ervan precies te tellen, juiste rubrieken te vor- het beste geval het gevoel van assimilatie te verwerven.97 Zoals de
men en nooit in te gaan tegen de ordening der kasten en tegen de astroloog meent dat de sterren in dienst van de mensen staan en
opeenvolging der rangklassen. Zoals de Romeinen en Etrusken verband houden met hun voor- en tegenspoed, zo meent een
hun hemel door middel van starre wiskundige lijnen indeelden dergelijke onderzoeker dat de hele wereld gekoppeld is aan de
en een god, als in een templum 96 , verbanden naar een aldus afge- mens, de hele wereld als de oneindig gebroken echo van een oer-
perkte ruimte, zo heeft elk volk een dergelijke wiskundig verdeel- klank, van de mens, als de verveelvoudigde afbeelding van dat
de hemel van begrippen boven zich en denkt nu dat de waarheid ene oerbeeld, de mens. Zijn werkwijze is: de mens als maatstaf
verlangt dat elke begripsgod slechts in zijn eigen sfeer mag worden van alle dingen te beschouwen 98 , waarbij hij evenwel van de dwa-
gezocht. In dit opzicht mag men de mens stellig bewonderen als ling uitgaat dat hij deze dingen direct als zuivere objecten voor
een geweldig bouwgenie dat erin slaagt om op beweeglijke ftm- zich heeft. Hij vergeet dus dat de oorspronkelijke metaforen in de
damenten en als het ware op stromend water torenhoog een waarneming toch metaforen zijn en vat ze als de dingen zelf op.
oneindig gecompliceerde dom van begrippen op te bouwen; Alleen door die primitieve wereld der metaforen te vergeten,
uiteraard moet dit bouwwerk, om op zulke fundamenten te kun- alleen door de verharding en verstarring van de beeldenmassa
nen rusten als een spinnenweb zijn, fragiel genoeg om door de die oorspronkelijk als een hete vloeistof uit het oervermogen van
golven te worden meegenomen, en sterk genoeg om niet door de de menselijke fantasie naar buiten stroomt, alleen door het on-
wind uiteen te worden geblazen. Als bouwgenie overtreft de overwinnelijke geloof dat deze zon, dit raam, deze tafel een waar-
mens aldus de bij in hoge mate: terwijl de bij was gebruikt bij de heid op zich is, kortom alleen door te vergeten dat de mens een
bouw van haar cellen, die ze verzamelt in de natuur, gebruikt de subject en wel een kunstzinnig scheppend subject is, leeft hij met een
mens de heel wat fragielere stof der begrippen, die hij eerst nog zekere rust, zekerheid en consequentie; als hij ook maar één mo-
uit zichzelf moet fabriceren. Hij verdient in dit opzicht onze ment de gevangenismuren van dit geloof kon ontvluchten, zou
grote bewondering - maar ten enenmale niet vanwege zijn drang het terstond met zijn 'zelfbewustzijn' gedaan zijn. Het kost hem
tot waarheid, tot het zuivere kennen der dingen. Als iemand een al moeite genoeg om zichzelf te bekennen dat het insect of de
ding achter een struik verstopt, het precies op die plaats weer gaat vogel een totaal andere wereld waarneemt dan de mens, en dat de
zoeken en vindt, dan valt er aan dit zoeken en vinden niet veel te vraag welke van de twee waarnemingen van de wereld de juiste
prijzen, maar zo is het wel gesteld met het zoeken en vinden van is, volslagen zinloos is, daar hierbij reeds met de maatstaf van de

-122- - 123-
WAARHEID EN CULTUUR OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

juiste waarneming, dat wil zeggen met een niet aanwezige maatstaf de diepten van de microscopische wereld, zo zeker, goed door-
zou moeten worden gemeten. Maar mij komt de juiste waarne- wrocht, eindeloos, wetmatig en zonder hiaten; de wetenschap zal
ming- dat zou betekenen de adequate uitdrukking99 van een ob- eeuwig met succes in deze schachten moeten graven en alles wat
ject in het subject - hoe dan ook als een tegenstrijdig onding gevonden wordt zal als een legpuzzel in elkaar passen en elkaar
voor: want tussen twee absoluut verschillende sferen zoals tussen niet tegenspreken. Wat lijkt dit weinig op een voortbrengsel van
subject en object bestaat geen causaliteit, geen juistheid, geen uit- de fantasie: want als het dat zou zijn, zou het toch ergens de schijn
drukking, maar is hoogstens een esthetische verhouding mogelijk, en onwerkelijkheid door moeten laten schemeren. Daar is ten
ik bedoel het in grote lijnen overdragen, het nastamelend verta- eerste tegen in te brengen: als wij, ieder voor zich, een andersoor-
len in een volslagen vreemde taal. Maar daar is in elk geval een tige zintuiglijke gewaarwording zouden hebben, als wij zelf
vrij dichtende en vrij verzinnende sfeer en kracht ter bemidde- slechts nu eens als vogel, dan weer als worm, dan als plant zouden
ling voor nodig. Het woord 'verschijnsel' bevat een groot aantal kunnen waarnemen, of als de één een bepaalde prikkel als rood,
verleidingen, reden waarom ik het zoveel mogelijk vermijd: want de ander die als blauw zou ervaren, terwijl een derde deze zelfs als
het is niet waar dat het wezen der dingen in de empirische wereld toon zou horen, dan zou niemand van zo'n wetmatigheid van de
verschijnt. Een schilder die geen handen heeft en die het hem natuur spreken, maar haar slechts als een uitermate subjectief
voor ogen zwevende beeld door gezang wil uitdrukken, zal bij maaksel begrijpen. Dus: wat is een natuurwet eigenlijk voor ons?
deze verwisseling der sferen toch nog altijd meer verraden dan de We kennen deze niet als zodanig, maar alleen in zijn uitwerkin-
empirische wereld over het wezen der dingen verraadt. Zelfs de gen, dat wil zeggen in zijn relaties tot andere natuurwetten, die wij
verhouding van een zenuwprikkel tot het voortgebrachte beeld is op hun beurt ook weer alleen als relaties kennen. Dus verwijzen
op zich niet noodzakelijk; maar als datzelfde beeld miljoenen al die relaties steeds weer alleen naar elkaar en zijn wat hun wezen
keren is voortgebracht en vele mensengeslachten lang is overge- betreft volslagen onbegrijpelijk voor ons; alleen datgene wat wij
ërfd, ja uiteindelijk bij de gehele mensheid telkens als gevolg van er zelf aan toevoegen, de tijd, de ruimte, dus verhoudingen van
dezelfde aanleiding verschijnt, dan krijgt het tenslotte voor de opeenvolging en getallen kennen wij werkelijk. Maar al het won-
mens dezelfde betekenis, alsof het het enige noodzakelijke beeld derbaarlijke dat wij juist bij de natuurwetten vol verbazing aan-
is en alsof de verhouding van de oorspronkelijke zenuwprikkel schouwen, dat een verklaring van ons vereist en ons tot wantrou-
tot het voortgebrachte beeld strikt causaal is; zoals een droom die wen jegens het idealisme zou kunnen verleiden, is nu eenmaal
eeuwig wordt herhaald, absoluut als werkelijkheid zou worden enkel en alleen gelegen in de wiskundige strengheid en onlosma-
ervaren en beoordeeld. Maar de verharding en verstarring van kelijke verbondenheid van onze voorstellingen in tijd en ruimte.
een metafoor garandeert beslist geenszins de noodzakelijkheid Maar deze produceren we in ons en uit ons zelf met dezelfde
en exclusieve rechtvaardiging van deze metafoor. noodzakelijkheid waarmee de spin spint; als we gedwongen zijn
Ieder mens die in zulke beschouwingen thuis is, heeft stellig alle dingen slechts onder deze vormen te begrijpen, dan hoeft het
een diep wantrouwen gevoeld tegen een dergelijk idealisme, elke toch geen verbazing meer te wekken dat wij in alle dingen eigen-
keer dat hij zich eens heel duidelijk van de eeuwige consequentie, lijk niets anders dan juist deze vormen begrijpen: want al die vor-
alomtegenwoordigheid en onfeilbaarheid van de natuurwetten men moeten de wetten van het getal in zich hebben, en juist het
overtuigde; hij is tot de slotsom gekomen: hier is alles, hoe ver we getal is het meest verbazingwekkende in de dingen. Alle wetma-
er ook in doordringen, tot de hoogten van de telescopische en tot tigheid die ons in de omloop der sterren en in chemische proces-

-124- -125-
WAARHEID EN CULTUUR OVER WAARHE I D EN LEUGEN I N BUITEN-MORELE ZIN

sen zo imponeert, valt in wezen samen met die eigenschappen die waarlijk niet bedwongen en nauwelijks beteugeld, doordat er uit
wij zelf aan de dingen toekennen, zodat we op deze manier ons zijn vervluchtigde voortbrengselen, de begrippen, een regelma-
zelf imponeren. Maar dit heeft bovendien tot gevolg dat die tige en starre, nieuwe wereld als een dwangburcht voor de mens
kunstzinnige vorming van metaforen waarmee elke gewaarwor- wordt gebouwd. Hij zoekt een nieuw gebied en andere beddin-
ding in ons begint, reeds die vormen vooronderstelt, dus daarin gen voor zijn activiteiten en vindt die in de mythe en in de kunst
plaatsvindt; alleen uit het stugge volharden van deze oervormen in het algemeen. Voortdurend verwisselt hij de rubrieken en de
is de mogelijkheid te verklaren hoe er daarna uit de metaforen cellen der begrippen door nieuwe overdrachten, metaforen, me-
zelf weer een bouwwerk van begrippen geconstitueerd kon wor- tonymia's te poneren, voortdurend legt hij de begeerte aan de dag
den. Dit bouwwerk is namelijk een nabootsing van de verhou- de bestaande wereld van de ontwaakte mens op een dusdanige
dingen in tijd, ruimte en getal op basis van de metaforen. 100 manier weer te geven dat die er even bont, onregelmatig, zonder
gevolgen, onsamenhangend, aantrekkelijk en eeuwig nieuw uit-
2 ziet als de wereld der dromen. Op zich is het de ontwaakte mens
immers alleen door het starre en regelmatige web van begrippen
Zoals we hebben gezien werkt oorspronkelijk de taal aan de duidelijk dat hij wakker is, en juist daarom meent hij soms te
bouw der begrippen, in later tijden doet de wetenschap dat. Zoals moeten geloven dat hij droomt, als dat web van begrippen door
de bij tegelijkertijd aan de cellen bouwt en die cellen met honing de kunst wordt verscheurd. Pascal heeft gelijk als hij stelt dat wij,
vult, zo werkt de wetenschap onophoudelijk aan dat grote co- als wij elke nacht hetzelfde zouden dromen, ons daar evenzeer
lumbarium van begrippen, de begraafplaats van de waarneming, mee bezig zouden houden als met de dingen die we elke dag zien:
bouwt steeds nieuwe en hogere verdiepingen, stut, reinigt, ver- '.Als een ambachtsman er zeker van zou zijn elke nacht een volle
nieuwt de oude cellen, en doet vooral haar best dat enorme twaalf uur lang te dromen dat hij koning was, dan geloof ik, zegt
boven alles uittorende vakwerk te vullen en er de hele empirische Pascal, dat hij even gelukkig zou zijn als een koning die alle nach-
wereld, dat wil zeggen de antropomorfe wereld, in onder te bren- ten gedurende twaalf uur droomt dat hij een ambachtsman is.'101
gen. Terwijl de handelende mens zijn leven al aan de rede en de Doordat de mythe aanneemt dat er voortdurend wonderen kun-
begrippen ervan bindt om niet te worden weggevaagd en zichzelf nen gebeuren, staat de wakkere dag van een mythisch levendig
niet te verliezen, zo bouwt de onderzoeker zijn hutje dicht bij het volk, bijvoorbeeld van de oude Grieken, inderdaad dichter bij de
torenhoge gebouw der wetenschap om eraan mee te kunnen hel- droom dan bij de dag van de wetenschappelijk ontnuchterde
pen en om zelf beschutting te vinden onder het al bestaande bol- denker. Stel dat elke boom eens als nimf1° 2 kan praten of dat een
werk. En beschutting heeft hij hard nodig: want er zijn ver- god in de gedaante van een stier maagden kan ontvoeren, dat
schrikkelijke machten die voortdurend op hem afkomen en die men de godin Athena zelf plotseling met een mooi span paarden
de wetenschappelijke waarheid confronteert met geheel anders in gezelschap van Peisistratus over de markten van Athene ziet
geaarde 'waarheden' die op hun schilden de meest uiteenlopende rijden - en dat geloofde de Athener oprecht - dan is op elk mo-
emblemen hebben. ment alles mogelijk, net als in de droom, en de hele natuur om-
Die drang tot het vormen van metaforen, die fundamentele zwermt de mens alsof zij slechts een maskerade der goden is die
drang van de mens die men geen ogenblik kan wegdenken, zich er alleen maar mee amuseren in al deze gedaanten de men-
omdat men daarmee de mens zelf zou wegdenken, die drang is sen voor de gek te houden.

-126-
WAARHEID EN CULTUUR OVER WAARHEID EN LEUGEN IN BUITEN-MORELE ZIN

Maar de mens zelf vertoont een niet te overwinnen neiging gehoorde samenvoegsels van begrippen om althans door het ver-
om zich te laten misleiden en is als het ware betoverd van geluk brijzelen en weghonen van de oude grenzen der begrippen, een
als de rapsode hem epische sprookjes voor waar vertelt of als de creatief antwoord te geven op de indruk van de machtige aanwe-
toneelspeler op het toneel de koning nog koninklijker vertolkt zige intuïtie.
dan de werkelijkheid hem toont. Het intellect, die meester in het Er zijn tijdperken waarin de redelijke mens en de intuïtieve
veinzen, is zo lang vrij en ontheven van zijn anders te vervullen mens naast elkaar staan, de een vol angst voor de intuïtie, de
slavendienst als hij kan misleiden, zonder schade te berokkenen en ander vol spot over de abstracties, de laatste is even onredelijk als
viert daarna zijn saturnalia 103 ; nooit is het weelderiger, rijker, trot- de eerste onkunstzinnig. 104 Ze begeren allebei over het leven te
ser, behendiger en vermeteler. Met een scheppend behagen gooit heersen: de eerste doordat hij met voorzorg, schranderheid, re-
het de metaforen door elkaar en verschuift de grensstenen der gelmatigheid aan de belangrijkste noden het hoofd weet te bie-
abstractie, zodat hij bijvoorbeeld de stroom als de beweeglijke den, de laatste doordat hij als een 'overblije held' die noden niet
weg aanduidt die de mens daarheen draagt, waar hij anders naar ziet en alleen het leven dat zich als schijn en schoonheid voordoet
toe gaat. Nu heeft het intellect zich ontdaan van het teken van als werkelijk beschouwt. Maar als de intuïtieve mens, zoals mis-
dienstbaarheid: terwijl het anders droefgeestig en ijverig doende schien in het oude Griekenland het geval was, zijn wapens
is een arm individu dat hunkert naar bestaan, de weg en de werk- machtiger en triomfantelijker hanteert dan zijn tegenspeler, kan
tuigen te wijzen, en als een dienaar voor zijn heer op roof en buit onder gunstige omstandigheden een cultuur gestalte krijgen, en
uittrekt, is het intellect nu zelf heer geworden en mag de uit- de basis worden gelegd voor de heerschappij van de kunst over
drukking van behoeftigheid uit de plooien van zijn gezicht wrij- het leven; alle uitingen van zo'n leven worden begeleid door dat
ven. Wat het nu ook doet, alles wordt in vergelijking met zijn geveins, dat loochenen van de behoeftigheid, die schittering van
vroegere doen en laten gekenmerkt door het geveins, zoals het de metaforische waarnemingen en in het algemeen die directheid
toen werd gekenmerkt door de vertekening op zich. Het vrije in- van de misleiding. Noch het huis, noch de voetstap, noch de kle-
tellect kopieert het leven van de mens, maar beschouwt dit leven ding, noch de aarden kruik verraden dat ze werden uitgevonden
als iets goeds en schijnt er helemaal tevreden mee te zijn. Dat im- door de nooddruft; het lijkt of al die dingen de uitdrukking
mense balken- en lattenwerk der begrippen, waar de behoeftige moesten zijn van een verheven geluk, een olympische onbe-
mens zich aan vastklampt om zich zo door het leven heen te kun- wolktheid en als het ware een spelen met de ernst. Terwijl de door
nen slaan, is niet meer dan een steiger en speelgoed voor de begrippen en abstracties geleide mens door middel hiervan het
meest vermetele kunststukjes voor het bevrijde intellect: en als ongeluk alleen maar afweert, zonder uit die abstracties ook maar
het al die dingen kapotslaat, door elkaar gooit, ironisch weer in enig geluk weten te putten voor zichzelf, terwijl hij ernaar streeft
elkaar zet, het vreemdste parend en het naaste scheidend, dan de- zoveel mogelijk vrij te zijn van pijn, oogst de intuïtieve mens die
monstreert het daarmee dat het dat redmiddel van de behoeftig- midden in de cultuur staat, alleen al vanuit zijn intuïties, behalve
heid niet nodig heeft, en dat het nu niet door begrippen maar de afweer van het kwaad, een voortdurend binnenstromende
door intuïties wordt geleid. Vanuit deze intuïties leidt geen regel- verheldering, opvrolijking, verlossing. Weliswaar lijdt hij heftiger
matige weg naar het land der spookachtige schema's der abstrac- als hij lijdt; ja, hij lijdt ook vaker, omdat hij geen lering weet te
ties: voor deze intuïties is het woord niet gemaakt, de mens zwijgt trekken uit zijn ervaringen en steeds weer in dezelfde kuil valt
stil als hij ze ziet of spreekt in louter verboden metaforen en on- waar hij één keer in is gevallen. Hij is dan in het verdriet even on-

-128- -129-
W A ARHEID E N C U LTUU R

verstandig als in het geluk, hij schreeuwt luid en vindt geen


troost. Hoe anders is het gesteld met de stoïsche mens die, door
de ervaring wijzer geworden, door begrippen zich beheersend,
hetzelfde lot ondergaat! Hij die anders alleen maar oprechtheid,
waarheid, vrijheid van misleiding en bescherming tegen beko-
rende overvallen zoekt, geeft nu, in het ongeluk, een staaltje van
veinzerij, zoals de ander in het geluk; hij vertoont geen trekken in
zijn beweeglijk en veranderlijk mensengezicht, maar draagt als
het ware een masker met waardige, gelijkmatige trekken, hij
schreeuwt niet en verandert zijn stem niet eens. Als er een echte
stortbui boven hem losbarst, hult hij zich in zijn mantel en loopt
met langzame tred onder de bui vandaan.

-130 -

You might also like