Professional Documents
Culture Documents
Lidwoorden 1
Lidwoorden 1
Zinnen:
5. ___ muziek / luisteren / ik / een / ben / aan / het / favoriete / naar / liedje / mijn.
7. ___ een / kinderen / hebben / school / nieuwe / de / zijn / voor / nodig / boeken.
9. ___ vriendin / mijn / gekregen / heeft / prachtige / een / ring / ik / van / mijn.
10. ___ kreeg / ik / de / museum / schilderij / het / als / een / cadeau / van.
Antwoorden met Redenen:
1. Reden: "Het" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar een bepaald boek.
Antwoord: De mooie bloemen liggen in onze tuin.
2. Reden: "De" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar bepaalde bloemen.
Antwoord: In het weekend gaan we naar de bioscoop.
3. Reden: "Het" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar een bepaald weekend en
een specifieke bioscoop.
Antwoord: Hij heeft een mooie nieuwe fiets gekocht.
4. Reden: "Een" wordt gebruikt omdat het verwijst naar een willekeurige nieuwe fiets.
Antwoord: Ik ben aan het luisteren naar mijn favoriete liedje.
5. Reden: "Mijn" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar het favoriete liedje van de
spreker.
Antwoord: In de zomer gaan we vaak naar de strandtent.
6. Reden: "De" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar een bepaalde zomer en een
specifieke strandtent.
Antwoord: De kinderen hebben nieuwe boeken voor school nodig.
7. Reden: "De" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar bepaalde kinderen en
specifieke boeken.
Antwoord: We hebben een mooie plant op de vensterbank.
8. Reden: "Een" wordt gebruikt omdat het verwijst naar een willekeurige mooie plant.
Antwoord: Ik heb een prachtige ring van mijn vriendin gekregen.
9. Reden: "Een" wordt gebruikt omdat het verwijst naar een willekeurige prachtige ring.
Antwoord: Ik kreeg het schilderij als een cadeau van het museum.
10. Reden: "Het" wordt gebruikt omdat het specifiek verwijst naar een bepaald schilderij en
een specifiek museum.