You are on page 1of 4

Beste cursisten

In deze vreemde Corona tijden zullen we samen op een andere manier de lessen
aanpakken.
Om te starten, stuur ik jullie een link om de maatregelen en adviezen in meer dan 10
talen te beluisteren.

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/03/22/maatregelen-talen/

Vanaf nu krijgen jullie op maandag en dinsdag via het ELO een document met
oefeningen en nieuwe grammatica zodat jullie met het Nederlands aan de slag
kunnen gaan.

1. STAP 1

Ik zou willen starten met een herhalingsoefening op de voegwoorden.


Vul de onderstaande zinnen in en gebruik het juiste voegwoord.
De oplossingen zal ik jullie later deze week sturen zodat jullie de tijd hebben om de
oefening te maken en dan kunnen jullie controleren of alles correct ingevuld is.

Oefening 1

1. Ik poets mijn tanden (voordat/nadat) …………… ik naar bed ga.


2. Ik leerde zwemmen (als/toen)…………… ik 7 jaar was.
3. (voordat/nadat) ……………….. de les afgelopen is, gaan de cursisten naar
huis.
4. (voordat/zodra)……………….. hij genezen is, mag hij niet naar de les gaan.
5. (voordat/zodra) ………………. de dokter de uitslag van de bloedtest heeft, belt
hij de patiënt op.
6. (als/terwijl) ……………… ik naar de tv keek, werkte mijn man op de computer.
7. (sinds/toen) …………… ik in België woon, spreek ik vaak Nederlands.
8. Hij zweet veel (als/toen) ……………… hij gesport heeft.
9. (nadat/zodra) …………… ik werk heb, heb ik een poetsvrouw nodig.
10. (voordat/terwijl) …………. Ik een eigen huis gevonden had, woonde ik bij mijn
zus.

Oefening 2

1. Ik ga vanavond vroeg slapen (want/omdat) ……………ik moet morgen om zes


uur de trein halen.
2. (zodra/terwijl) …………… ze komt, zal ik haar het goede nieuws vertellen.
3. (toen/als) …………….Piet 65 wordt, stopt hij met lesgeven.
4. Ik heb leuke vrienden (maar/en) ……………….ik zie ze niet zo vaak.
5. Hij leest eerst de krant (voordat/nadat) ……………. hij naar zijn werk gaat.
6. Het is niet druk op mijn werk (omdat/dus) ……………….. kan ik een dag vrij
nemen.
7. Ik kijk elke avond naar het nieuws (omdat/want) ……………… ik op de hoogte
wil blijven.
8. (zodra/nadat) …………… de cursisten in de klas zijn, begint de les.
9. Ik blijf daar werken (nadat/totdat) ……………….. ik met pensioen ga.
10. (terwijl/omdat) ………………. we op de markt liepen, gebeurde er een
ongeval.

Oefening 3 : voordat – nadat – als – toen – zodra

1…………….. zij naar bed gaan, poetsen ze hun tanden.


2…………….. zij gegeten hebben, doen zij de afwas.
3……………… de zusjes klein waren, sliepen ze in één bed.
4. ……………….. we ’s morgens opstaan, doen we onze pantoffels aan.
5. ……………….. hij zijn haar scheerde, zag hij er frisser uit.
6……………….het mooier weer wordt, zullen de krokussen bloeien.
7. …………… de zon opkomt, slaapt de haan.

Oefening 4 : echter – hoewel - maar – nadat – omdat – toch – voordat – want

1. Ik lees elke dag de krant …………….. ik ben nieuwsgierig.


2. Ik lees elke dag de krant ………………. ik ontbeten heb.
3. Ik lees elke dag de krant ……………….. ik naar mijn werk ga.
4. Ik lees elke dag de krant ………………….. ik nieuwsgierig ben.
5. Ik lees elke dag de krant ………………. ik lees nooit de sportartikelen.
6. Ik lees elke dag de krant ……………… ik niet goed Nederlands versta.
7. Ik lees elke dag de krant, …………… vind ik het moeilijk.
8. Ik lees elke dag de krant. Ik versta …………….niet alles.

2. STAP 2

Neem jullie boek 2.4 mondeling op p.29 : de nieuwe kleren van de president.
Luister naar de CD , nummer 15.

Luister eventueel een aantal keer en noteer de woorden in het woordenweb.


Later deze week zal ik jullie de verbetersleutel sturen.

3. STAP 3

Neem jullie boek op 32.


Vanaf nu starten we met een nieuw thema : “Fit in je hoofd”.
Luister naar de CD , nummer 17 tot 21 en schrijf in het woordenweb wanneer de
personen zich gespannen of ontspannen voelen.
Denk nu eens aan jullie eigen situatie. Wanneer voelen jullie je ontspannen of
gespannen? Bespreek dit thuis met partner of kinderen of vrienden via chat.

4. STAP 4

Neem jullie boek op p.33 : het verhaal van Yagmur.


Luister naar de CD , nummer 22 en duid aan of de zinnen juist of fout zijn.

Vul daarna de tekst op p.33 in met de juiste voegwoorden / conjuncties.

Op p.34 kunnen jullie invullen wanneer je een hoofdzin / inversiezin of een bijzin
gebruikt.

5. STAP 5

Ga verder op p.33 en schrijf de zinnen met de conjunctie

Daarna kan je samen met een partner of kinderen de oefening maken op p.35 (A/B)
en vertel daarna aan de andere persoon je verhaal.

Later deze week zal ik jullie de antwoorden doormailen zodat jullie je antwoorden
kunnen aanpassen of verbeteren.

Morgen mogen jullie een nieuwe les verwachten maar dan gebaseerd op het boek
schriftelijk.

You might also like